# 05/2014 TIJD
E DI TO RIA L
Z
oals altijd zit ik weer op het laatste moment deze editorial te schrijven, net zoals onze schrijvers die altijd op het laatste moment aan komen kakken, of waar na de deadline nog achteraangezeten moet worden. Ik vergeef het ze, we zijn immers allemaal studenten en ik ben zelf misschien wel de ergste. Voor mijn gevoel heb ik altijd te weinig tijd. Een belachelijke gedachte eigenlijk, als je bedenkt dat niet eens een decennia geleden de gemiddelde dag van een vrouw bestond uit huishoudelijke klussen waarmee de dag gevuld werd. Ondanks alle tijd die de wasmachine heeft toegevoegd aan mijn leven, fantaseer ik soms dat ik een magische rode knop in huis heb waarmee ik de tijd even stil kan zetten. Wat zou ik dan doen? Het huis opruimen, dat ene essay eindelijk schrijven, honderden boeken lezen die in de kast stof liggen te happen, nieuwe muziek ontdekken of zelf leren maken, een wereldreis niet te vergeten of misschien gewoon een dag helemaal niets. Maar genoeg gefantaseerd en terug naar de realiteit: die knop bestaat niet! Juist het enige wat wij als mens zeker weten is onze aanwezigheid in tijd en ruimte, ook al weet Einstein dat ook weer te relativeren met zijn relativiteitstheorie (als ik die rode knop had zou ik zeker de tijd nemen om op te zoeken wat dat ook al weer precies inhoudt, om er iets intelligents over te kunnen zeggen). Maar goed, het is tijd om tot een conclusie te komen. Mocht je het nog niet doorhebben, het thema van deze Artefact is dus tijd. Een heel veelzijdig thema, dat in allerlei vormen in de kunst terugkomt. Van de geschiedschrijving en canonisering van de kunst, de huidige tijdgeest in de popmuziek, nostalgie, tijdreizen, tot de dood, van alles zal de revue passeren in deze editie. Hiernaast beginnen we met een eigen persoonlijke reis terug in de tijd. Ik hoop dat mijn betoog over tijdtekort jullie niet heeft ontmoedigd en wil je aanraden toch de tijd te nemen om deze editie door te nemen. Steek hem in je tas, er is gedurende je dag altijd een gaatje te vinden: in de trein, wachtend tot het pastawater kookt, op het toilet tijdens een grote boodschap, of wachtend op die ene vriend die altijd 10 minuten te laat komt.
UW HOOFDREDACTEUR,
ANNA-ROSJA HAVEMAN
#05/2014 TIJD
INHOUD 2 / EDITORIAL 6 / IK-BESTUUR 7 / FOTOFACT 8 / (N)OSTALGIE 12 / GEEN KUNST ZONDER TIJDSBESEF 14 / MICRO/MACRO/MESO TIJD 11 / BIOLOGISCHE KLOK VAN EEN KUNSTENAAR 16 / HET MONO GENRE 18 / TIJDREIZEN IN FILM 20 / KORTE HIPHOP LES 22 / TALENT! 24 / TUNEFACTS 26 / GEDICHT 27 / BOEKRECENSIE 28 / INTERVIEW WTTV
#05/2014 IK-BESTUUR
#05/2014 FOTOGRAFIE
LIEVE IK-LEDEN, V
oor je neus ligt de derde editie van de Artefact 2013-2014, de laatste van dit jaar. Een mooie tijd om terug te kijken op een geslaagde periode, want wat is het toch allemaal snel gegaan en wat hebben we met zijn allen mooie activiteiten meegemaakt.
FotoFact
JEFF WALL Tableaux Pictures Photographs
door Anna-Rosja Haveman
Het thema van deze Artefact is Tijd. Nu kun je natuurlijk op veel manieren naar tijd kijken. Terug in de tijd, verschillende tijdperken, kijken naar de toekomst, noem het maar op! Wij kijken als bestuur terug naar een tijd waarin we nog lief en schattig waren en nog geen idee hadden dat er iets bestond als een studie Kunsten, Cultuur en Media. We kijken terug naar vorig jaar, toen we nog geen idee hadden wat voor moois het studiejaar 2013-2014 ons zou brengen. En we kijken vol plezier en nieuwsgierigheid uit naar de toekomst van Studievereniging IK! Voor jou is het nu tijd om deze Artefact door te lezen en nog heel even te buffelen voor de laatste loodjes van dit studiejaar. We wensen iedereen veel succes en plezier met lezen. Tot snel, op een van de volgende activiteiten! Liefs,
Het IK-bestuur 2013-2014 Tessa, Irene, Jan, Mariëlle en Koen
J
IK IK IK IK IK IK IK IK IK IK IK IK IK IK AGENDA
6
27/05 28/05 05/06 18/06
Museumsalon Eindfeest A.L.V. Close-up #4 uit
Jeff Wall, Volunteer, 1996, courtesy van de kunstenaar
eff Wall staat bekend om zijn gebruik van lichtbakken – oorspronkelijk een techniek die alleen werd gebruikt voor reclame – waarin hij zijn fotografie op levensgroot formaat toont. Hij omschrijft het zelf als het ‘zo klein mogelijk’ houden van elke afbeelding, maar dan wel op dit grote formaat. Ieder werk kan gezien worden als een autonoom en dus op zichzelf staand beeld. Wanneer de grote, haarscherpe foto’s je tegemoet schijnen, trekken deze niet alleen je aandacht door al het licht – de reclamestrategie werkt – en de uitgebalanceerde composities, maar vooral door het verhaal dat achter elk werk schuilt. De afgebeelde scènes zijn meestal gebaseerd op herinneringen aan gebeurtenissen uit Walls eigen leven. Hij vindt een bijzondere balans in zijn foto’s die hij zorgvuldig
construeert zonder het al te geënsceneerd over te laten komen. Zijn werkwijze typeert Wall dan ook als cinematografisch; één foto bevat zelfs een geheel achterliggend script. De eigenschap van fotografie, namelijk het tonen van slechts een momentopname, verplicht de toeschouwer zelf dit script te reconstrueren door middel van zijn of haar eigen ervaringen en verbeelding. Wanneer je plaats neemt op een bankje kun je uren wegdromen in de fantasieën en herinneringen die de gelaagde foto’s bij je oproepen. Naast de lichtbakken zijn ook zwart-wit-afdrukken te zien uit de jaren ’90, die het chronologische startpunt van de tentoonstelling vormen (zie bovenstaande foto). Het werk van Jeff Wall is nog tot en met 3 augustus 2014 te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam. 7
#05/2014 FILM
#05/2014 FILM
Herinneringen aan Trabi’s, Spreewaldgurken en de Stasi: over (n)ostalgie en de representatie van de DDR in recente Duitse films E
rgens halverwege de film Goodbye Lenin! zit een sleutelscène die velen zich waarschijnlijk voor de geest kunnen halen: Christiane glipt in een onbewaakt ogenblik haar appartement uit om buiten een wandelingetje te maken. Ze heeft een tijd in coma gelegen, waardoor de val van de Muur compleet aan haar is voorbijgegaan. In hun appartement heeft haar zoon Alex de DDR in ere hersteld om zijn broze moeder – een toegewijde onderdaan van de verdwenen OostDuitse staat – voor de schrik van de omwenteling te behoeden. Te midden van een in hoog tempo veranderende omgeving, leeft in de kleine Berlijnse flat de verdwenen wereld van de socialistische heilstaat voort. Alex weet zijn moeder lang onwetend te houden van de Wende, maar in die scène komt ze er desondanks achter: overal ziet ze afgedankt DDRmeubilair en opgegeven Trabantjes langs de weg staan en tot haar ontzetting komt per helikopter een buste van Lenin voorbijgevlogen. De symboliek is treffend: Lenin is van zijn voetstuk gevallen, de wereld is onherroepelijk veranderd.
De scène geeft goed weer hoe een hele generatie Oost-Duitsers de omwenteling ervoer: van de ene op de andere dag hield het land waarin zij waren geboren en getogen op te bestaan en bleken socialistische tradities, instituties en idealen plots betekenisloos in een kapitalistische samenleving waar het adagium van efficiëntie en marktdenken gold. Uiteraard verwelkomden zij de vrijheid en democratie die de val van de Muur hen bracht met open armen en betreurden zij geenszins de politieke dood van een land dat met zijn totalitaire regime de burgers veertig jaar lang in een ijzeren greep van angst en wantrouwen had gehouden. Desondanks voelden ze echter wel
8
degelijk heimwee naar bepaalde culturele aspecten die zo kenmerkend waren voor het alledaagse leven in de DDR. Zeker toen ook de kapitalistische maatschappij zijn keerzijde toonde, groeide eind jaren negentig onder de voormalige Ossis een nostalgisch verlangen naar hun jaren in de DDR. Deze zogenaamde Ostalgie valt te verklaren uit het feit dat veel Oost-Duitsers de hereniging als niets minder dan een cultuurshock hebben ervaren. De toenmalige regering van bondskanselier Helmut Kohl zette in op een snelle assimilatie van Oost-Duitsland in de nieuwe bondsrepubliek, waarbij veel uitingen die herinnerden aan de DDR werden verwijderd uit het publieke domein. Dit leidde tot teleurstelling onder voormalige Oost-Duitsers, die zich als tweederangsburgers behandeld voelden en meenden dat hun geschiedenis werd uitgewist. Hun Ostalgie was dus niet enkel een nostalgisch verlangen naar een verloren Heimat, maar evenzeer een daad van verzet tegen een al te rigide, door West-Duitsers gedirigeerde eenheidspolitiek. Het verzet uitte zich bijvoorbeeld in een campagne ter behoud van het Ampelmännchen. Dit Oost-Duitse stoplichtmannetje met hoed dreigde bij de grootschalige herstructurering ten onder te gaan, maar bleef door tussenkomst van een actiecomité behouden. Inmiddels is das Ampelmännchen uitgegroeid tot een waar cultfiguur. De première van de film Goodbye Lenin! ontketende in 2003 een nieuwe opleving van een collectieve nostalgie naar de DDR, die ook prima uit te buiten bleek voor kapitalistische doeleinden. Ostalgie werd booming business: de filmset van Goodbye Lenin! werd te huur aangeboden, zodat iedereen zijn eigen ‘ostalgisch feestje’ kon organiseren en allerhande prullaria en souvenirs overspoelden de markt, waaronder
een ‘DDR toolkit’ om ‘de Ossie in jezelf te ontdekken’. Duitse televisiezenders zonden een ‘Ostshow’ uit, waarin Trabantjes rondreden en communistische partijliederen gezongen werden. Even overwoog men zelfs in Berlijn een heus DDR-themapark te bouwen, inclusief norse bewakers. De golf van socialistisch sentiment die Duitsland overspoelde in de nasleep van Goodbye Lenin! riep echter ook kritiek op. Sommigen meenden dat het DDR-verleden te rooskleurig in beeld werd gebracht en dat de misdaden van het Oost-Duitse regime, met name de wijdverbreide repressie door het Ministerium für Staatssicherheit, onder het tapijt werden geveegd. Onder de criticasters was ook Florian Henckel von Donnersmarck, de regisseur van die andere Duitse succesfilm: Das Leben der Anderen. In de aanloop naar de première hiervan in 2006 stelde hij dat Duitse films van na de hereniging een te nostalgisch beeld schetsen van de DDR. In zijn ogen was het ‘gevaarlijk de DDR te representeren als een plek van humor en menselijkheid’, omdat films als Goodbye Lenin! daarmee ‘de geschiedenis herschrijven’. Met Das Leben der Anderen wilde Von Donnersmarck daarentegen ‘recht doen aan het verleden’ en de DDR laten zien zoals deze ‘echt’ was: een communistische staat waarin doelbewust een allesoverheersend klimaat van angst en wantrouwen werd gecreëerd door de wijdverbreide inzet van de Stasi.
Von Donnersmarck wist de verwachtingen grotendeels waar te maken, zo bleek uit de lovende recensies en prijzen die Das Leben der Anderen ontving. Velen toonden zich diep onder de indruk van het verhaal over de Stasi-agent die opdracht krijgt een bekende toneelschrijver en zijn vriendin af te luisteren en zeer nauwgezet en plichtsgetrouw aan zijn taak begint, maar gaandeweg steeds meer sympathie krijgt voor het leven van deze anderen, zozeer zelfs dat hij uiteindelijk zijn rapportages vervalst om de dissidente toneelschrijver te behoeden voor vervolging door de autoriteiten. De overtuigingskracht van Das Leben der Anderen zit dan ook in de ijzersterke manier waarop de film de grauwe sfeer weet op te roepen van een samenleving doordrenkt met angst en wantrouwen. De critici toonden zich overtuigd en bestempelden de film als een aanklacht tegen de overtrokken nostalgie die volgens hen kenmerkend was voor films als Goodbye Lenin!. Eindelijk was er een Duitse film die de DDR weergaf zoals deze werkelijk was, zo klonk het. 9
#05/2014 FILM
#05/2014 BIOLOGIE EN KUNST
De biologische klok T
Das Leben der Anderen: afluistering in de DDR
Hoe overtuigend Das Leben der Anderen ook mag zijn, de claim dat deze meer recht zou doen aan de geschiedenis dan het al te nostalgische Goodbye Lenin! houdt geen stand. Het grootste kritiekpunt is dat het plot van de film op geen enkel historisch precedent berust. Hoe aansprekend het verhaal ook mag zijn van de Stasi-agent die uiteindelijk ten goede keert en zijn rapporten vervalst om zijn slachtoffer uit de wind te houden, tot op heden is geen enkel historisch document of bewijsmateriaal bekend waaruit duidelijk wordt dat een agent van de veiligheidsdienst een dergelijke actie heeft ondernomen. In tegenstelling tot agent Wiesler die in de film bijna de hele operatie in zijn eentje runt en daarom belastend bewijsmateriaal kan verduisteren voor zijn superieuren, berustten dergelijke Stasi-operaties in werkelijkheid op een veel grotere verdeling van taken onder meerdere agenten. Niet alleen had elke agent slechts het overzicht over een klein deel van de operatie, ook was er sprake van een zeer strenge interne controle op de werknemers. Omdat het klimaat van angst en repressie binnen de geheime dienst zelf niet onderdeed voor het wantrouwen dat de geheime dienst met haar acties opriep, zou het voor een agent zo goed als onmogelijk zijn geweest zoveel speelruimte te creëren als Wiesler heeft in Das Leben der Anderen om zijn slachtoffers uit de wind te houden. Zonder af te willen doen aan de artistieke kracht van de film, moet de claim van historische werkelijkheid dus wel met een korreltje zout worden genomen. Ook het oordeel dat Goodbye Lenin! een al te nostalgische voorstelling van zaken zou geven, vormt een wat simplistische kritiek. Weliswaar bevat Goodbye Lenin! genoeg sentimentele verwijzingen naar de dagen van de DDR, dit is echter wel een nostalgie van het kritische soort. Juist in deze film wordt het idee 10
van Ostalgie op een ironische en genuanceerde wijze opgevoerd. Het dient niet om de ogen te sluiten voor de repressie van de voormalige Oost-Duitse staat en de historische werkelijkheid te verdoezelen. In de film erkent Alex dit zelf ook als hij toegeeft dat de DDR die hij voor zijn moeder herschiep niet het land was zoals het werkelijk was, maar zoals hij de DDR had willen laten zijn. Wellicht is het juist de combinatie van beide films die nog wel de beste representatie geeft van de DDR. Enerzijds de grauwe kant die Das Leben der Anderen toont van het leven onder een regime dat angst en verdeeldheid zaait, anderzijds juist ook de eenvoudigheid van een bestaan in een samenleving waar de keuzevrijheid is beknot, maar die daarmee wel zo overzichtelijk is. Misschien houdt de ware herinnering aan de DDR wel het midden tussen angst voor een gezichtsloze repressie en het alledaagse plezier dat Spreewaldgurken, Trabantjes en datsja’s te boden hadden. Of zoals de regisseur van Goodbye Lenin! het verwoordde: “even under socialism you have your first kiss.” door Elbrich Offringa
ijd lijkt een van de grootse uitvindingen van de mens te zijn. Klokwerken, kalenders en zelfs het uitrekenen van de bevallingsdatum lijken verdomd vernuftig. Maar niets is minder waar. We houden ons aan de tijd die door ons gecreëerd is; op afspraken is onze samenleving gefundeerd. Dit systeem heeft helaas vele gebreken die vaak over het hoofd worden gezien. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit iemand ontmoet die op de dag waarop hij was uitgerekend is geboren, en de telefoon van mijn moeder geeft een andere tijd aan dan die van mij. Hoe betrouwbaar is onze tijd dan? Zelfs een rotatie om de zon telt 365,25 dagen, dus plakken we er om de vier jaar ergens nog één dag bij om het niet compleet te laten ontsporen. Tijd is de grootste gevangenis gecreëerd door de mens en houdt ieder ook gelijk in gevangenschap. Om de wereld leefbaar te houden volgen wij netjes deze tijdstructuren. De klok die door de mensheid is gecreëerd is dus niet perfect afgestemd op zijn omgeving. Een klok die dat wel is noemen we vaak de biologische klok. Tijd in de wereld van de biologie is een erg belangrijke factor en komt vaak voor in extreme precisie. Deze klok staat in verhouding tot de natuur en de seizoenen, waardoor deze erg punctueel is. Gierzwaluwen weten bijvoorbeeld elk jaar op exact hetzelfde tijdstip terug te keren van hun migratie naar Afrika. Een van de best georganiseerde voorvallen met betrekking tot tijd in de biologie is zonder twijfel embryogenese. In Jip en Janneke taal: de ontwikkeling van bevruchte eicel naar levend wezen. Dit proces is zo goed gestructureerd dat je elke celdeling op de seconde nauwkeurig kan aantonen. Ik hoor u denken:
“Waar blijft de kunst?”. Ik wil eigenlijk aantonen dat de wereld van de biologie, net als de wereld van de kunst, erg complex is. Hierdoor zijn deze twee in mijn ogen alles behalve verschillend, en daarom kijk ik ook graag naar de overeenkomsten. Een van de grootste overeenkomsten is dat de wereld van kunst net als de biologie rekening houdt met tijd en haar omgeving, terwijl velden als economie of politiek op dat gebied vaak achterlopen. Kunstenaars weten goed hoe de wereld op een bepaald moment in elkaar steekt, waardoor hun kunst succesvol kan worden. Gierzwaluwen weten precies op welk moment zij moeten migreren zodat hun soort ook succesvol wordt. Dit lijkt een flauwe connectie, en ik bedoel ook niet dat beide moeite hebben met overleven, maar ik bedoel juist dat beide rekening houden met de klok die niet voor ons uitgestippeld is. Deze werelden liggen op sommige vlakken dus dicht bij elkaar. Ze gebruiken elkaar ook vaak, wat vooral in de tijd van de moderne techniek is terug te zien. In de bioologische wetenschap is er veel meer onderzoek mogelijk en dit leidt tot nieuwe visies. Ook kun-
nen we nu steeds beter zien hoe het lichaam en bijvoorbeeld cellen eruitzien. Verbazingwekkend genoeg neemt de kunst dit soms ook over. Elektronmicroscopen dienen als camera’s voor verschillende soorten organismen en cellen, wat door sommigen beschouwd wordt als kunst. De kunstenaar Bruce Peebles baseert zijn werk bijvoorbeeld op de dubbele helix van het DNA, een structuur die wij pas sinds de moderne tijd kennen. Ook hier verhouden kunstenaars zich tot de veranderingen om hen heen, ze luisteren dus naar de zogenaamde ‘kunst/biologische klok’. Dit laat zien dat door veranderingen in de tijd verschillende velden veel van elkaar kunnen leren en ook daadwerkelijk overeenkomsten kunnen hebben. Biologie kan kunstenaars inspireren en vice versa. Kunst en biologie zijn beide velden waarin vooral fantasierijk moet worden gedacht, en voor alle mogelijkheden moet worden opengestaan. Er is dus geen groot verschil tussen alfa en bèta, maar er zijn juist vele gelijkenissen die ruimte geven voor vele nieuwe ideeën. Het wordt tijd dat we dat inzien. door Marcel Dunnewind
Bruce Peebles, Double Helix, 2006
11
#05/2014 MUZIEK
#05/2014 MUZIEK YENTL
GEEN KUNST ZONDER TIJDSBESEF door Yentl Verheij
Jimi Hendrix en Mick Taylor
Ongeacht ideologie, religie of opvattingen is een mensenleven evenals vele dingen niet oneindig; een constante zekerheid die menigeen liever ontwijkt. Een eigenschap van kunstwerken is dat zij een langere levensduur hebben dan een mens. Maar hoe kunnen we een object tijdloos of – nog problematischer – kunst noemen? Wat kan tijd betekenen voor het doorgronden van kunst?
K
unst is waarschijnlijk een van de meest onbegrepen concepten van de moderniteit. Sinds de technologische reproduceerbaarheid van kunst en media hun potentieel gerealiseerd hebben, is het aantal actoren in de sector, net als tegenstrijdige opvattingen over kunst, enorm gestegen. Een consensus over de kunstdefinitie is tegenwoordig niet meer mogelijk en dit leidt tot discussie over ieder werk op zich. Het is niet zo dat men het geheel oneens is over de algemene opvattingen over kunst, maar het ontbreekt aan een concrete filosofie. Maar welke criteria blijven er over in een wereld met tal van uiteenlopende ideeën en culturen, als er ook al geen waarneembaar onderscheid meer is tussen kunstobjecten en niet-kunstobjecten, zoals Andy Warhol concludeerde? Het klinkt onverstandig om tijd, als eveneens onwaarneembare entiteit, te betrekken bij het zoeken naar de aard van kunst, maar ik zal proberen te betogen dat tijd een nuttige factor kan zijn. 12
Uit ervaring kan men leren dat bijvoorbeeld schilderijen die historische waarde toegekend hebben gekregen, eeuwen later nog steeds met allerlei belangstellingen tentoongesteld worden. Wil dit zeggen dat bijvoorbeeld de Mona Lisa buiten de tijd staat? Ze is nog dezelfde als eeuwen geleden. Wellicht is het enerzijds zo gekomen door toeval en anderzijds door cultuur, maar Mona heeft de tand des tijds overleefd en dit gegeven speelt zeker een rol in haar status als ware kunst. Uit de wetenschappelijke kunstgeschiedenis kan men afleiden dat tijd een zeer belangrijke factor is bij het interpreteren van objecten als zijnde kunst. Maar dit is niet vreemd omdat dit, zoals ik eerder al aangaf, gepaard gaat met de eenduidige filosofie overkunst in een bepaalde tijd. Naast de waardevermeerdering van een werk,
naarmate het ouder wordt, is het gemakkelijker een object te verbinden aan een kunstbegrip omdat dit begrip in het verleden veel concreter was. Dit doet denken aan de recht evenredigheid tussen een kunstgeschiedenis en een kunstdefinitie zoals Danto in zijn Komedie van de overeenkomsten: over kunst, filosofie en geschiedenis heeft uitgewerkt. Dit is een leuke constatering, maar hoe is de temporaliteit van kunst dan van toepassing op de 21e eeuw, waarin de wereld van het kunstbegrip is vervreemd? Deze is helaas nutteloos. Danto heeft enkel geduid dat de definitie van kunst lineair verbonden is met tijdsruimte en cultuur, maar dit helpt niet bij het zoeken naar een definitie van nu. Gelukkig zijn er manieren waarop tijd wel bruikbaar is, door bijvoorbeeld het beschouwen van een canon; de overblijfselen van kunst van weleer.
Als voorbeeld zal ik de jeugdige geschiedenis van de rockmuziek gebruiken, waarover soortgelijke problemen bestaan in de waardeoordelen. Rock stamt grotendeels af van de AfrikaansAmerikaanse muziektraditie en is ontstaan in de jaren vijftig en verder ontwikkeld in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw. De rockmuziek uit deze periode staat vandaag bekend als classic rock. Enkele voorbeelden van ‘s werelds grootsten die hiertoe behoren zijn: Black Sabbath, Pink Floyd, Led Zeppelin, Jimi Hendrix, AC/DC en The Who. Deze groepen liggen aan de oorsprong van genres zoals metal, psychedelica, hardrock, progressieve rock, electrorock et cetera, en inspireren tot op de dag van vandaag grote bands als Wolfmother, Foo Fighters, Kyuss, The Raconteurs en Metallica. In andere woorden: er zijn een heleboel(bekende) nakomelingen die dankzij deze bands ter wereld zijn gekomen. Ondanks dat er veel moderne ‘Zeppelins’ en ‘Hendrixen’ zijn, worden de originele bands nog steeds erkend door publiek en vakgenoten als iconen en inspiratiebronnen van een derde generatie rockmuzikanten. Veel van de oorspronkelijke groepen zijn zo’n veertig jaar later niet meer intact, maar zij blijven dus een belangrijke rol spelen. Zo ziet men dat na verloop van tijd er een bepaalde overeenstemming ontstaat wat betreft de grondleggers van een populaire stroming. De manier waarop een werk zich verhoudt tot tijd speelt een rol in de vorming van het kunstbegrip. In feite kan enkel de tijd kunst scheppen, want alleen binnen tijd kan er iets gebeuren. De geheimen van kunst en haar karakteristieken worden mede bepaald en onthuld door tijd. Rock beslaat slechts een miniem deel van een immens groot medium, maar dat er binnen dit genre een algemene instemming is over wat ‘classic’ is, maakt dat ik als liefhebber ervan overtuigd ben dat classic rock een vorm van kunst is. In de toekomst zal de tijd van de eerste pioniers van rockmuziek voorbij zijn. Hierna zal blijken of het nalatenschap van deze legendes zal worden herinnerd door de aspirerende artiesten van morgen. 13
De winter komt
#05/2014 TIJD
14
#05/2014 TIJD
door Ronald Hünneman
O
p dinsdag en donderdag aten we om vijf uur precies, want mijn vader gaf van half acht tot tien in Amsterdam les op de avondschool, en dan kon hij nog net de trein van kwart over zes halen. Op de andere dagen aten we om half zes, zodat mijn jongste broertje gewassen en in zijn pyjama voor de Fabeltjeskrant zat, en daarna onmiddellijk naar bed kon. Mijn kindertijd was de tijd van de microtijd. Halverwege de twintigste eeuw werd het polshorloge het medium dat onze blik op de wereld ging bepalen, waarmee deze microtijd ontstond, de tijd van minuten en uren. Dit is echter geen natuurlijk gegeven, onze hersenen tikken niet op de maat van de klok, en dus verwerden we dankzij de microtijd tot wezens die overal en altijd te laat komen. Je komt een half uur te laat voor het eten en tien minuten te laat op college. Je mist de trein op twintig seconden na en ziet de bus voor je neus wegrijden, drie minuten voor de aangegeven tijd. Je kunt je horloge nooit de schuld geven als je te laat komt, maar je kunt het horloge er wel van beschuldigen dat hij het mogelijk maakt dat er zoiets bestaat als een paar minuten te laat komen. Of, zoals ouders tegen hun kinderen zeggen als ze hun eerste horloge krijgen: “Zo, nu kun je altijd op tijd zijn.” Naast de microtijd, zijn wij ook wezens die in de mesotijd leven, de tijd van dagen, weken en maanden. Dat is de tijd tot de zomervakantie of je verjaardag, de tijd tot de volgende tentamens of leesweken, de tijd tot Pasen, Sinterklaas, Kerst en Nieuwjaar.
Deze tijd is veel ouder dan die van het horloge. De stand van planeten en maan, de langste en de kortste dag, de zomer- en de winterzonnewende, vormden ooit de aanleiding voor deze tijd, die werd gevangen in Babylonische kleitabletten en de stenen van Stonehenge. Tegenwoordig is deze de tijd het bezit van de agenda. En zo tikt ons leven gelijkmatig, en in harmonie met anderen, voort langs horloge en agenda. Maar er is nog een derde tijd, de macrotijd. Dit is de tijd die gestaag aan terrein wint, en die de betrekkelijke rust van het leven in de eenentwintigste eeuw bedreigt. De macrotijd is de tijd van vooruitzien, plannen en keuzes maken voor de komende maanden en jaren. Toen ik jong was, bestond deze tijd niet of nauwelijks. Je ging naar de lagere school, en iedere ochtend vertelde je juf wat je die dag ging doen. Je ging naar de middelbare school, en iedere dag kreeg je huiswerk voor de dag erna, of hoogstens twee dagen later. Je ging naar de universiteit en begon met studeren, las boeken, deed onderzoek, en als je daar zin in had plande je een mondeling tentamen bij een professor thuis. En als de studie je niet beviel dan ging je wat anders doen, of je begon aan een veel te omvangrijk bijvak, of je huurde een huis in Zuid-Europa om drie maanden te kunnen lanterfanten (je tijd verbeuzelen). Maar vanaf de jaren ‘80 is het leven van individuen steeds meer een gepland leven geworden. Op de basisschool kregen mijn kinderen een weekplanning, daarna werd
het een maandplanning, en tegenwoordig zijn ze onderworpen aan planningen van 6, 7, 12 of 14 weken. En daaroverheen ligt nog een absurdere planningssaus, de planning in jaren, de planning tot aan je pensioen. In mijn jeugd betekende de vraag “Wat wil je gaan studeren?” hetzelfde als “Ok, Ronald, politieagent en straaljagerpiloot natuurlijk niet, maar waar wil je na de eindexamens eens rond gaan kijken?”. Tegenwoordig betekent het “Let nu even goed op, hè! De keuze die je gaat maken is uitermate belangrijk! Want als je eenmaal ergens aan bent begonnen moet het ook worden afgemaakt, en zit je er jaren aan vast!!! En het moet ook nog voor 1 mei gebeuren…” Wij zijn echter geen wezens van de planning. Met enige moeite kunnen we ons leven vormgeven met een agenda en een horloge, maar niet met een planning, en zeker niet met een planning in jaren. Niemand kan op enig moment bepalen wat zij de komende vijf jaar leuk gaat vinden, laat staan de komende twintig jaar. Het leven, de menselijke geest, is te veranderlijk. Natuurlijk, je familie blijft familie, en je grote liefdes blijven je grote liefdes. Maar of je volgend jaar nog steeds deel wilt uitmaken van het management van dit theater? Wie kan er zo voorspelbaar zijn? De serie Game of Thrones heeft precies hieraan haar succes te danken: je kunt wel dingen willen, je kunt wel een bepaalde hoop koesteren, maar slechts de historie ligt vast. De winter komt, alleen weet niemand wanneer, of wie er dan nog leven. Wees dus blij dat ik op tijd ben voor het eten.
15
#05/2014 MUZIEK
door Reint Boven
Er is een interessante samenhang tussen popmuziek en tijd. Termen als ‘retro’, ‘gedateerd’ en ‘futuristisch’ worden regelmatig gebruikt als het gaat om het omschrijven van pop. Daarnaast staat de waan van de dag in de popmuziek centraal; een popmuzikant heeft nooit de mogelijkheid achterover te leunen, want voor hij of zij het weet is de muziek al weer passé. Tegelijkertijd is er in de popmuziek ook altijd een opvallende fascinatie met de eigen geschiedenis geweest. En als het gaat om de plaats waar popmuziek zich momenteel bevindt, dan wordt het duidelijk dat het terugkijken meer dan ooit in trek is. Dit is deels te verklaren vanuit een nieuwe mentaliteit, waarbij goede smaak geen kwestie meer is en middle of the road niets om je voor te schamen. Daarom een stuk over een verschijnsel dat door sommige blog-schrijvers het ‘monogenre’ wordt genoemd.
P
opmuziek in Amerika gaat de laatste 5 á 10 jaar door een interessante fase. Als gevolg van de accelerende populariteit van het internet lijkt de aandacht en de bereidheid om voor muziek te betalen snel af te nemen. En dus moest hier door de grotere platenlabels op geanticipeerd worden. En wat doe je als je onzeker bent over of je producten wel aan de man komen? Je verkoopt één product dat zo goed in elkaar steekt en gemarket wordt dat iedereen het wil hebben. Hier ligt het basisprincipe van het monogenre. Zo zijn de best verkopende genres in Amerika al jarenlang hiphop en rock/country, maar dan wel in een vorm die voor de kenners niet als zodanig zou worden erkend. Zo is Taylor Swifts heerschappij over de hitlijsten deels te danken aan de country-radiostations, maar dat zul je aan de muziek niet horen. En hier wringt hem de schoen: mainstreamartiesten positioneren zich nog steeds alsof ze voor bepaalde genres staan, maar qua productie en instrumentatie staat het allemaal niet meer zo bijster ver van elkaar af. Neem Coldplay, een rockband die al nooit bekend stond om hun onderscheidende geluid, aangezien hun geluid vooral leunde op bands als Radiohead en Travis, maar genre-barrières pas echt deed vervagen met hun duet met Rihanna op Mylo Xyloto. Dergelijke genre-crossovers zijn het laatste decennium meer in trek dan ooit. In 2007 was het Kid Rock die met ‘All Summer Long’ als voormalige rapper een country-song maakte. In 2009 waren het Kevin Rudolph en Lil Wayne die met hun samenwerking ‘Let It Rock’ het grijze gebied tussen dance-rock en elektronisch hip-hop probeerden te dichten. Dit resulteerde in een nummer dat eigenlijk totaal niet rockte, ondanks een in de clip met een gitaar rondparaderende Lil Wayne (niet dat hij het in-
16
#05/2014 MUZIEK
strument bespeelde, overigens). Diezelfde Lil Wayne bracht het jaar daarop zijn Rebirthalbum uit, een plaat waarmee hij zichzelf neerzette als rockster, wederom zonder ook maar één geslaagd rocknummer te schrijven. De plaat werd slecht ontvangen, maar verkocht als een tierelier.
Mono-Miley
Flashforward naar dit jaar. Miley Cyrus huppelt schaars gekleed door een gymzaal van een willekeurige high school terwijl ze zinnen rapt “I’m MC Hammer fly, you can’t touch / J’s so fly I should work at Flight Club,” en nadrukkelijk het schoenenmerk van Michael Jordan de hemel in prijst. Het nummer is een culminatie van een paar trends: de obsessie met het trap-ritme, de totale mainstream-isering van de hiphopcultuur en de alomtegenwoordigheid van Miley Cyrus. En wat dat betreft zat dit er al een tijdje aan te komen. Zelfs toen Miley Cyrus nog country-pop voor Disney uitbracht zong ze al “[He] turned on the radio / and a Jay-Z song was on.” Miley Cyrus is de muzikale allesvreter die zonder enige moeite van powerballads (‘Wrecking Ball’) springt naar elektronisch gedreven countrymelodieën (‘We Can’t Stop’) tot getweekte hip-pop (‘23’). Want waarom zou je je op één markt begeven als er zoveel mogelijkheden zijn? Eenzelfde recycle-popformule wordt gebruikt door Lady Gaga. Lady Gaga’s gimmick is echter dat ze een brug probeert te slaan tussen hoge en lage kunst. Was er op haar tweede album Born This Way voornamelijk pompende eurodance te horen, is ARTPOP nog meer elektronische brei geworden van nostalgische jaren ’80 herinneringen, trap-hiphop, EDM, house, funk, torch ballads en schlager. Het lijkt niet zo veel uit te maken, zolang het refrein maar mee te zingen is. Maar het monogenre zou niet de moeite van het bespreken waard zijn als het hier enkel om een vervlakking van verschillende genres ging.
Anythi ng goes Popmuziek & het monogenre
De echte Artpop
Als antwoord op deze vervlakking is er in de mainstream echter ook een andere trend gaande. Eenzelfde eclecticisme als een Lady Gaga of Miley Cyrus, maar dan zonder dat het ten koste gaat van waar het uiteindeijk om draait; het liedje. De muzikanten in kwestie, Beyoncé, Drake en met name Kanye West houden nauw in de gaten wat er in de underground gebeurt. In vergelijking met Gaga’s ARTPOP werd Beyoncés titelloze plaat gezien als het popalbum waarin de artiest wel slaagde in haar intenties, namelijk een gevarieerde maar kwalitaitef constistente popplaat uitbrengen waar regelmatig van standaard popstructuren wordt afgeweken. Drake’s Nothing Was the Same koos in plaats daarvan een verdieping van zijn kenmerkende groovende en atmosferische R&Bgeluid. In het geval van Kanye’s Yeezus gaat het zelfs om een heuze deconstructie van popmuziek. West gebruikt afwisselend industriële geluiden, ronkende bassen, etherische klanktapijten en verdraaide soul samples om een totale collage te maken van muziek die niet makkelijk te categoriseren is. 17
#05/2014 MUZIEK
Getting Hip with It
De muzikale experimenten op mainstreamalbums zijn vooral te verklaren door de gigantische interesse die men heeft voor wat te omschrijven valt als de ‘hipstertrend’, vooral omdat deze indie-hypes transparanter zijn dan ooit. Pitchfork mag zichzelf dan wel manifesteren als authoriteit van alles wat nog onontdekt is, maar de site is echt niet zo moeilijk te vinden. Zo is Yeezus bijvoorbeeld schatplichtig aan de punkattitude van hiphop-formatie Death Grips en verschillende Europese en Zuid-Amerikaanse DJ’s, leunt Drake hevig op het geluid dat werd gepopulariseerd door The Weeknd en heeft Beyoncé haar zusje Solange die zich in de indie-kringen begeeft. Eenzelfde geval van leentjebuur is te vinden bij Lana Del Rey, die zich omringt door alles wat hip of cool is: vintage Hollywood-glamour, subversieve literatuur (Lolita, ‘Howl’), drugs en alcohol, en dat allemaal het liefst gezien door een de instagramfilter. En wanneer Del Rey in haar video voor ‘National Anthem’ verwijst naar de vrijgevochten jaren ’60 en de vermeende romance tussen Kennedy en Monroe, kiest ze rapper A$AP Rocky voor de rol van de president, een hiphop-artiest die vooral bekend werd door zijn samenwerkingen met ambient-producer Clams Casino. Op zijn debuutalbum werkte hij samen met Skrillex en
18
bouwt hij ondanks zijn roots in New York vooral voort op Southern hiphop. Alles mag, zo lijkt het, als er maar iets nieuws ontstaat. De überhippe indieband HAIM leunt bijvoorbeeld op het geluid van Fleetwood Mac, een band die tijdens zijn succesperiode allesbehalve hip was. En omdat het ondertussen in het radiocircuit een vereiste is om een nummer te coveren wanneer je je eigen werk promoot, worden we getrakteerd op Courtney Barnett die Kanye’s ‘Black Skinhead’ ver-indie’t, doen zowel Wild Beasts als HAIM Mileys ‘Wrecking Ball’, terwijl diezelfde Miley Lana Del Rey’s ‘Summertime Sadness’ in akoestische setting zingt. Om over de bizarre samenwerking tussen the Flaming Lips en Ke$ha nog maar te zwijgen. Het zijn de symptomen van een generatie die opgroeit zonder genre-filters, waarbij alles gedecontextualiseerd op het internet te vinden is, individuele smaak een stuk rekbaarder is en de scheiding tussen mainstream en underground vervaagt. Dit geldt voor zowel de muzikanten als het publiek dat naar ze luistert. En of je dit als muziekpurist van de oude garde nou als een positieve ontwikkeling ziet of niet – voor je het weet staat je favoriete artiest een genre te spelen waar je altijd van hebt gewalgd – feit is in ieder geval dat er momenteel muziekgeschiedenis wordt geschreven.
Lana Del Rey en A$AP Rocky
#05/2014 FILM
< <TIJDREIZEN IN FILM >> op het randje van de geloofwaardigheid
J
a. Ik voel mij heel wat. En dan is het goed om te bedenken: ik had net zo goed niet kunnen bestaan. Stel je voor dat mijn opa had besloten te emigreren naar Antarctica, voordat mijn moeder mijn vader had ontmoet. Of dat een valse pitbull had besloten mijn vaders linker- en rechterbal te doorklieven? Dan was ik er niet geweest. Klaar uit! Ik ben er echter wel en daar is niet meer zo veel meer aan te veranderen. Het verleden is immers gegaan zoals het ging. Of toch niet?
Wat als ik terug kon reizen? Je weet wel, zoals je ziet in een ontelbaar aantal films. Wat nou als ik mijn verleden bij kon schaven zodat het heden net iets beter voor mij was uitgevallen? Een leuker verjaardagscadeau voor je tiende verjaardag. Een telefoon die níet in het toilet valt nadat je het nummer hebt gekregen van die leuke brunette… “Ach ja, toe maar, daar moeten we allemaal mee leren leven,” dat hoor je dan van mensen die klaarblijkelijk wel volwassen zijn geworden. Van die mensen die je daarna in één adem durven uit te nodigen om ‘gezellig’ The Butterfly Effect te komen kijken. Hufters. Alsof ze niet weten dat ik daar stikjaloers van word! Evan, het hoofdpersonage van de film, kan namelijk door zijn herinneringen terugreizen naar het verleden. Hij gebruikt deze gave bijvoorbeeld om de mishandeling van zijn toenmalige vriendinnetje te voorkomen, maar realiseert zich niet dat zijn ingrijpen in het verleden leidt tot verregaande veranderingen in het heden (dit noemt men in de natuurkunde the butterfly effect; vandaar de titel). De veranderingen zijn echter zó ingrijpend dat hij de behoefte voelt om zijn eigen fout te herstellen door wederom het verleden in te reizen. Waardoor, je raadt het al, het heden nog vele malen sterker veranderd wordt. Evan, inmiddels opgenomen in een gesticht, ziet in dat
de enige oplossing om de chaos die hij heeft veroorzaakt ongedaan te maken behelst dat hij zichzelf ongedaan moet maken. Hij had er nooit moeten zijn.
Hier valt lering uit te trekken. Zeker voor diegene die, wanneer de techniek zover is, van plan was het verleden een bezoekje te brengen. Het is echter niet alleen interessant voor toekomstige tijdreizigers. Hier uit zich namelijk ook het eerste filosofische probleem van de film. De opmerkzame lezer zal zich dan ook terecht afvragen: als Evan zichzelf uitwist, dan is er toch niemand meer in de toekomst om terug in de tijd te reizen en zichzelf uit te wissen? Waarop deze lezer de volgende retorische vraag kan verwachten: waarom zou je jezelf überhaupt uitwissen? En hier zit wat in. Waarom is het dan toch dit artikel waard?
Deze tegenstrijdigheid die ontstaat wanneer Evan terug in de tijd reist – vooruit in de tijd doet dit probleem zich niet voor – is binnen de filosofie bekend als autoinfancide; het terug in de tijdreizen en jezelf doden als kind. Dit lijkt op The Grandfather Paradox, ontwikkeld door sci-fi-schrijver René Barjavel (1911-1985) in zijn boek Le Voyageur Imprudent. In dit werk vraagt de auteur wat er gebeurt wanneer je terug in de tijd reist en je opa vermoordt. Als dit plaatsvindt, kan je vader immers niet verwekt worden en derhalve kan jij nooit geboren worden. Maar als jij nooit geboren wordt, is er niemand om terug in de tijd te reizen en je opa te vermoorden. Dus besta je wel! En voilà, daar is de paradox. Filosofen hebben, net als op de meeste belangrijke vragen, geen eenduidig antwoord op The Grandfather Paradox. Interpretaties variëren van het in het geheel onmogelijk verklaren van tijdreizen tot het uitsluiten van causale beïnvloeding op het verleden. Daarnaast heb je nog allerlei oplos-
singen die het ontstaan van parallelle universa bij causale beïnvloeding als mogelijkheid noemen. Erg interessant, maar spijtig genoeg wel beyond the scope van dit artikel. Het punt dat ik hier wil benadrukken is een van de weinige opvattingen waar filosofen wel consensus over hebben bereikt – postmodernisten buiten beschouwing gelaten – en dat is dat de genoemde paradox duidt op incoherentie in onze conceptie van tijdreizen. Met andere woorden: misschien klopt ons idee van reizen door de tijd wel helemaal niet. Wat wil dat zeggen? Deze incoherentie betekent dat de elementen waaruit onze conceptie van tijdreizen is opgebouwd, en zoals we ze zo vaak zien in grote Hollywoodproducties, niet één kloppend geheel vormen. Er zijn elementen met elkaar in conflict en hier is maar één oplossing voor: something has to go. Maar wat? Voor de een is dit de notie van tijdreizen op zich. De ander bestempelt causale beïnvloeding als het probleem. Hobby-filosofen – de gevaarlijkste van allemaal – stemmen massaal voor de oplossingen die een parallel universum insluiten. Maar dat we hier met een heus filosofisch probleem te maken hebben, staat desalniettemin buiten kijf. Het is een cliché, maar Hollywood heeft het natuurlijk weer bij het verkeerde eind. Je kan The Grandfather Paradox volgens mij het beste zien als een bug in een computerprogramma. Bugs worden doorgaans vrij snel gesignaleerd, maar de oplossing laat vaak even op zich wachten. Voor nu lijkt dit ook het geval te zijn bij The Grandfather Paradox. Dit geeft ons – totdat iemand een overtuigende oplossing aandraagt – nog even de tijd om schaamteloos te genieten van incoherente tijdreisfilms met plots op het randje van de geloofwaardigheid.
door Huub Verbeek
19
IS HIP HOP STILL ALIVE? door Daniël Jurg
Just like the rags to riches hip hop stories, hip hop has evolved from a small black block phenomenon to one of the biggest genres in today’s music scene. What does this mean for its message and style? In this piece, I will describe hip hop’s journey through time and illustrate it by citing famous and characterizing lyrics. Runaway Slave Hip hop has its roots in R&B and Soul, which originates from Africans who were captured and transferred to America as slaves. Working on plantations, they found relief by singing together about how they would be free one day. “Is hip hop just a euphemism for a new religion / the soul music of the slaves that the youth is missing?” (Kanye West, ‘Gorgeous’). Meaning hip hop is a way of carrying on the music of their African ancestors. Once the slaves were freed, the majority moved from the South to the North of America, creating ghetto scenes in the northern cities. This evolves to a gang mentality, where life is almost just as uncertain as back in the day: “I never sleep, ‘cause sleep is the cousin of death.” (Nas, ‘N.Y. State of Mind’) the Bloods and Cribs gangs arise and gang violence rules these cities. Realizing this black-on-black violence is destroying their culture, the rap battle is created, where MC’s come together to show their skills and lyrically try to destroy their opponents: “Knocked out so many teeth, the tooth fairy went bankrupt” (Big L, ‘Let ‘Em Have It’). These battles are the way to gain street credibility and the first step to get a record deal. Eminem’s 8 Mile presents a perfect example of the battle scene. 20
#05/2014 MUZIEK
Get Rich Or Die Trying Hip hop spreads as a genre creating new kinds of lyrics, focusing on the lifestyles of the rappers and their visions using multi-layered beats. It generates the first big hip hop stars such as Public Enemy, Big L and Run DMC. Fighting the power and injustice is one of their major messages: “It’s war on the streets and a war in the Middle East / Instead of war on poverty, they got a war on drugs so the police can bother me …” (Tupac, ‘Changes’). Rappers also shed light on the corruption of the police creating songs like ‘Fuck Da Police’ by N.W.A. or political protest songs, for example, by Ice Cube who also brilliantly portrays the struggles of the ghetto in the movie Boyz In Da Hood. Hip hop becomes the way out: “I’d rather die enormous than live dormant / that’s how we on it” (Jay Z, ‘Can I Live’). Rappers sacrifice everything, just to have the next big hit. ‘Juicy’ by Biggie is one of the songs that is created for the purpose of selling records. He has to have one song on his album that the radio will play, so he tapes ‘Juicy’. This clearly shows the change in style and lyrics that’s needed for fame.
#05/2014 MUZIEK
Black On Both Sides Even after hip hop has become really big, the competition aspect remains a huge part of the culture, only now on an immense scale. The biggest rap battle is East versus West; embodied by the legendary and probably biggest stars hip hop ever had: Notorious B.I.G. aka Biggie and Tupac; beginning as friends and ending as fatal opponents. Tupac thought Biggie was responsible of his failed assassination in the company building of Biggie, causing Tupac to release ‘Hit Em Up’: “First off, fuck your bitch and the click you claim / West Side when we ride come equipped with game / Claim to be a player but I fucked your wife / We bust on Bad Boys (Biggie’s Label) niggas fucked for Life.” Everybody is worried that this will spin out of control, but Biggie wants to defend himself. So, he drops ‘Who Shot Ya’: “Neighbours call the cops said they heard mad shots / Saw me in the drop, three in the corner / Slaughter, electrical tape around your daughter.” One year later in 1996, Tupac is shot dead and in 1997, so is Biggie. Nobody knows what really happened, but everybody knows that this East versus West battle culture needs to be rethought. The struggles of the artists are beautifully portrayed in the song ‘Runnin’, where Tupac and Biggie are reunited: “Why am I fighting to live, if I’m just living to fight / Why am I trying to see, when there ain’t nothing in sight / Why am I trying to give, when no one gives me a try / Why am I dying to live, if I’m just living to die.”
Ready to Die? (Notorious B.I.G.)
Life After Death After East versus West, hip hop falls down. It has lost its two biggest stars and the big money seems to destroy the natural message and style of the genre. In 2006, Nas releases Hip Hop Is Dead. He raps that real hip hop, with its political message, struggle stories, and beef is gone. However, rather than being dead, hip hop seems to have shifted in a different direction. Lyrics have become less important and it is the beat that takes the biggest role. This however also evokes new tracks that battle these new kinds of hip hop: “Niggas be writing bullshit like they gotta work / Niggas is going through real shit, man, they out of work / That’s why another goddamn dance track gotta hurt / That’s why I’d rather spit something that got a purp.” (Kanye West, So Appalled). But hip hop is still young and there’s a whole new territory waiting to be explored. After the “Versace, Versace, Versace”, certainly something new will rise up. In the words of the famous Jay Z who almost lived through each decade in hip hop history, and who has continuously innovated his music and adapted to the changes: “On to the next one, I’m on to the next one!” 21
#05/2014 TALENT
#05/2014 TALENT
.......... LAURA HOSPES
Links: een foto uit de serie Generaties waarbij Laura haar broer, vader en opa heeft gefotografeerd. Rechts: twee foto’s uit de serie waarmee Laura bezig is over meisjes die plastische chirurgie hebben overwogen (zie tekst).
Ben je nieuwsgierig naar het werk van Laura, neem dan een kijkje op laurahospes.com
door Hester Hazenberg
L
aura Hospes is een eerstejaarsstudent aan de FotoAcademie in Groningen. Zonder het misschien door te hebben is iedereen van KCM wel bekend met werk van haar. Ze heeft namelijk de supermooie commissiefoto van de museumcommissie gemaakt. Laura doet de deeltijdopleiding aan de FotoAcademie en hoopt zich volgend jaar te specialiseren in autonome fotografie. Ze houdt zich voornamelijk bezig met conceptueel werk. Alles moet kloppen: het verhaal erachter maar ook de uitvoering. Je zou kunnen zeggen dat ze erg perfectionistisch is. Inspiratie haalt Laura uit alledaagse dingen. Ze laat haar gedachten de vrije loop gaan als ze in de trein zit, maar ook ’s avonds heeft ze veel inspiratie en is ze vaak nog bezig tot in de late uurtjes. Tegenwoordig is Laura bezig met verschillende projecten. Zo is ze bezig met een project over meisjes die serieus hebben nagedacht over plastische chirurgie
22
of over andere manieren om hun uiterlijk te veranderen. Ze gebruikt voor dit project een technische camera die heel langzaam foto’s vastlegt. Per persoon is ze ongeveer 2,5 uur bezig. Doordat haar modellen lang stil moeten zitten ontstaat er een moment van rust in het gezicht. Deze rust is essentieel en tegelijkertijd ook confronterend voor de meiden. Het herinnert hen eraan hoe ernstig het is om bepaalde gedachtes te hebben. Dit project is een typisch voorbeeld van wat Laura wil overbrengen met haar foto’s. Volgens haar is het de bedoeling dat je in haar foto’s duidelijk haar concept terug ziet, en hierin de fotograaf erachter. Laura gaat de portretten van de museumcommissie gebruiken voor een ander project. Ze moet namelijk een serie van vijf portretten maken waarbij een hobby wordt uitgebeeld. Ook hierbij moet het hele plaatje weer kloppen, zo wil ze de serie portretten presenteren als kunst op zichzelf. Ze is van plan om de portretten in te lijsten en op te hangen als ‘echte’ schilderijen.
23
#05/2014 MUZIEK - RECENSIE
door Eric Holterman en Robert Haan
REAL ESTATE - ATLAS (DREAMPOP) DOMINO
COURTNEY BARNETT - THE DOUBLE EP: A SEA OF SPLIT PEAS (SHOEGAZE) MARATHON ARTISTS
DAMON ALBARN - EVERYDAY ROBOTS (FOLKTRONICA/TRIP-HOP) PARLOPHONE
RED FANG - WHALES AND LEECHES (HEAVY METAL) RELAPSE
CLOUD NOTHINGS - HERE AND NOWHERE ELSE (INDIE) CARPARK/MOM & POP
Atlas is een van de albums waarover je zou kunnen zeggen dat het typerend is voor wat de indiestroming tegenwoordig inhoudt: dromerige gitaartjes, vocalen met een reverb-effect, rustige drums en een algeheel kalme sfeer. Het feit dat het stereotype van het genre wordt bevestigd betekent echter niet dat je niet goed kan slagen in het creëren van een album met die kenmerken. Sterker nog, Atlas is een album dat binnen de perken een uitstekende toevoeging levert aan het genre. Het album vindt een goed middelpunt tussen poppyheid (het is catchy) en diepte, waardoor het belonend is om het vaker dan één keer te luisteren. Nummers als Talking Backwards scoren hoog op catchiness, waar nummers als ‘Horizon’ beter en beter worden naarmate je het album herhaalt. Misschien is een gelijkenis met Kings of Convenience treffend om te sfeer van het album te beschrijven: het is een perfect album om bij te ontspannen, zelfs voor mensen die normaliter niets hebben met het genre. EH
Australische singer-songwriter Courtney Barnett heeft met de combinatie van haar twee uitgebrachte EP’s een album weten te creëren vol toegankelijke liedjes die voor een keer eens niet gaan over de romantische escapades van de gemiddelde dame. Barnett pakt het ook op andere gebieden anders aan dan de gemiddelde popzangeres: de droge, monotone manier van zingen lijkt af en toe meer op praten, en dat benadrukt de vaak grappige en sarcastische teksten des te meer. De tactiek die ze gebruikt om de teksten meer te laten opvallen komt ook terug in andere aspecten van de liedjes: het instrumentale gedeelte is vaak simpel en beweegt zich nooit al te ver af van het centrale idee. Daarnaast verrast het gebrek aan rijmwoorden in sommige stukjes je als luisteraar, waardoor je beter gaat letten op wat ze dan wél zegt. Zinnen als “the paramedic thinks I’m clever ‘cause I play guitar / I think she’s clever ‘cause she stops people dying” zijn het waard om gehoord te worden, en het album zit vol met dit soort grappigheden. Voor liefhebbers van Eefje de Visser, Kate Nash, of Lucky Fonz III is het zeker de moeite waard om in ieder geval haar naam even te youtuben, er is een playlist van het volledige album te vinden. EH
Naast vooral bekend te staan als zanger van Blur en het brein achter Gorillaz, komt muzikale duizendpoot Damon Albarn nu met zijn soloalbum Everyday Robots. Dit resulteert wederom in een muziekproject op zichzelf. Met zijn solowerk is de multi-instrumentalist erin geslaagd een bijzonder geluid te creëren. Zo klinkt er een meeslepende samenzang in ‘You & Me’. Er wordt gebruik gemaakt van aparte soundscapes in combinatie met akoestische instrumenten. In nummers als ‘Photographs’ en het titelnummer ‘Everyday Robots’ komt dit samenspel van digitaal en akoestisch prachtig tot zijn recht. Damon Albarn heeft de sterke kanten van Blur en de Gorillaz prachtig weten te combineren op deze plaat. Deze verzameling aan interessante muzikale ideeën en de geschiedenis van Albarns andere muziekprojecten maken Everyday Robots tot een gedegen en goed uitgedacht album. RH
Het derde album van Red Fang, Whales and Leeches, draagt de titel van een nummer van het eerste album, en dat schept bepaalde verwachtingen over de kwaliteit. Het eerste deel van het album is sterk, met als hoogtepunt de eerste single ‘Blood Like Cream’, ongetwijfeld het meest catchy nummer van het album. Kijkend naar het hele album, wordt er echter niet volledig aan de kwaliteitsverwachting voldaan, wat vooral door de volgorde van de nummers komt. In het midden zakt het album enorm in, door het zeven minuten durende epos ‘Dawn Rising’, een nummer met gastvocalen van Mike Scheidt (YOB). Het nummer breekt volledig met de uptempo stoere mannenrock van de rest van het album, en het net zo trage vervolgnummer ‘Failure’ draagt daar alleen maar aan bij. Het album verliest hierdoor volledig zijn momentum. Dat is jammer, want de nummers die erop volgen doen losstaand totaal niet onder voor de rest. Whales and Leeches zal nooit beter worden dan Murder the Mountains, het tweede album waarnaar de titel van het afsluitende nummer refereert. Red Fang gaat full circle, maar verliest halverwege een beetje de concentratie. EH
Twee jaar nadat het topalbum Attack on Memory uitkwam is Cloud Nothings terug met een nieuwe plaat. Here and Nowhere Else gaat verder waar het vorige album mee begonnen was: vuige gitaarpartijen, rauwe zang en uptempo nummers. Dylan Baldi schrijft en zingt zijn teksten daarbij wederom op een persoonlijke wijze. De muziek op dit album is melodieus gezien nog een stuk rijker dan zijn voorganger, wat de charme van het album vergroot. Het is met name een aantal tegenstellingen die van Here and Nowhere Else een bijzondere plaat maken. De muziek is melodieus, maar tegelijkertijd ook rauw. De zang is zowel gevoelig als krachtig, vergelijkbaar met bands als Nirvana en Soundgarden. De karakterisering van postgrunge, die Cloud Nothings vaak toegeschreven wordt, is dan ook niet onterecht. Het zijn deze eigenschappen die er voor zorgen dat Here and Nowhere Else een van de betere rockplaten van de eerste helft van dit jaar is. RH
7.5
24
#05/2014 MUZIEK - RECENSIE
8.0
8.4
6.0
7,9 25
#05/2014 GEDICHT
#05/2014 LITERATUUR
DE GROTE ZAAL
Jacoba van Velden
De man op straat kroop weg in zijn jas. Zijn nagels waren lang – hij was te laat geboren. Hij dacht aan toen hij vroeger schuilde in een boek, men hem vroeg wat hij worden wou – een vagebond een troubadour een luchtfietser een schrijver … Honend zeiden ooms en tantes “en wat schuift dat dan? Vagebonden werken niet ze lopen door het bos te fluiten troubadours die hoeven niet ik koop wel een cd. Luchtfietsen stoort het vliegverkeer en dat kost tijd, dus geld …” iedereen tolde rond en rond en keerde zijn dubbeltjes rond en rond, ze aten geld ze ademden geld ze droomden van geld, ze draaiden om de zon en de zon was een cent – Het duizelde hem. Hij was te laat geboren. Liever wilde hij ridder zijn of drakenrijder of tovenaar... Dus ging hij in de zon zitten zette zijn pen op papier en fluitend fietste hij weg.
Rachel Raetzer 26
door Cora Ziengs
Tijd in boeken is een bijzonder fenomeen.
Het boek is, samen met film, een van de beste media om met tijd te spelen. Flashbacks, flashforwards, een boek is in staat een heel kleine gebeurtenis zo enorm uit te rekken dat het je uren kan kosten om over deze kleine gebeurtenis te lezen. Lezen kost tijd. Te veel tijd vinden we tegenwoordig, en de mooiste boeken worden verfilmd om ze in twee uur te kunnen kijken. Daarom wil ik het hebben over onze tijd als mens. Ons bestaan is relatief kort en loopt lineair naar een einde toe: de dood. Een boek dat dit beeldschoon beschrijft is het korte en bondige boek van Jacoba van Velde: De Grote Zaal. Het boek beschrijft de laatste maanden in het leven van een vrouw in een verzorgingstehuis. Voor het eerst uitgegeven in 1953, een heel andere tijd dan de onze, maar veel lijkt er niet veranderd te zijn in het doodgaan. Oude mensen worden nog steeds eenzaam opgeborgen in tehuizen en tegenwoordig vallen er steeds meer hulpverleners weg, waardoor deze weg steeds eenzamer lijkt te worden. Het lijkt, in het boek en in het leven, alsof de ouderen er helemaal alleen voor staan. “Als je oud wordt, kom je eenzaam in het leven te staan. Vrienden die je had zijn dood en ook hulpbehoevend. Je kinderen zijn groot en hebben hun eigen interesses.” Het boek grijpt je naar je keel in zijn eerlijke simpliciteit. Het is geschreven in ik-vorm wat in eerste instantie het idee geeft te maken te hebben met een amateuristisch verhaal maar al snel aanvaard je het als lezer, omdat de stijl zo direct is en overeenkomst vertoont met spreektaal. De dialogen zonder aanhalingstekens komen natuurlijk over en het geheel zonder franje en versieringen is enorm aangrijpend. Het boek is weliswaar chronologisch geschreven maar er vinden veel flashbacks plaats waarin Trui, de hoofdpersoon, terugkijkt op haar leven. Hoe langer het boek duurt, hoe eenzamer ze wordt, en het boek krijgt steeds meer een existentialistische inslag. “Veel later is pas het ontzettende weten gekomen van de eenzaamheid van de mens. Niet het gewone weten, maar een ander weten dat als een bliksemstraal door mij heen schoot en mij verlamd van schrik in een panische angst achterliet. Het weten dat er een uur zal komen waar ouders, een geliefde, een vriend
niets meer voor je kunnen doen. Het uur waarin alle begrippen hun waarde verloren zullen hebben en waarin er niets anders zal zijn dan een volkomen eenzaamheid. Niet een eenzaamheid van een mens onder de mensen, maar de eenzaamheid van de mens voor het Niets.” In de tijd dat de roman werd geschreven was de invloed van het existentialisme dan ook groot in de literatuur. Grote schrijvers en denkers zoals Jean Paul Sartre en Albert Camus zijn van invloed op schrijfster Jacoba van Velden. Ze laat de ideeën van het existentialisme nadrukkelijk verkondigen door het personage Helena, de dochter van Trui. Trui is als de dood voor de dood. Ze heeft een enorme angst voor de Grote Zaal, de laatste zaal waar je ligt voordat je doodgaat. Ze blijft liever in haar kleine kamer liggen. Daarom probeert ze al haar pijntjes en kwaaltjes te verbergen voor het personeel. Uit existentiële eenzaamheid wordt de angst voor de dood steeds groter. Wie niemand heeft om hem bij te staan, moet het laatste deel van zijn leven geheel alleen afleggen en daarna vindt ook nog eens geen verlossing plaats. De dood wordt gezien als een zwarte tunnel of een groot Niets. Je einde is eenzaam en de afloop leeg. “Onrustig begonnen haar handen te bewegen. Ze gingen van haar hart naar haar keel, van haar keel naar haar hart. Zonder ophouden. Ik nam ze in mijn handen, ze waren ijskoud. Maar ik mocht ze niet vasthouden. Deze strijd, de allerlaatste, moest ze alleen uitvechten.” Het boek zet je aan het denken over het leven, en de zin ervan. Hoe je eind er uit kan zien. Hoe het is om oud te zijn. Toen ik het boek uit had ben ik gelijk in mijn ouders’ auto gestapt om mijn grootouders op te zoeken. Ik ben onderweg gaan nadenken over mijn tijd. Dat ik niet veel tijd heb gekregen, dat ik al zo veel tijd heb verspild, en dat ik mijn tijd maar beter zo goed mogelijk kan gaan besteden. Daarom kan ik dit boek zeker aanraden. Het is kort, bondig, simpel, prachtig en de moeite waard. Er is geen woord te veel opgeschreven en het zal geen letter tegenvallen. “Zo, zei Helena zachtjes, zou je moeten leven. Alleen met de zee en zonder mensen. Die eenzaamheid zou je op den duur niet kunnen verdragen, zie ik. Ik weet het niet, zei ze. Ik voel me met mensen vaak eenzamer dan wanneer ik alleen ben”
27
#05/2014 INTERVIEW
#05/2014 INTERVIEW
door Jorinde Bosma en Nina Knaack Deze zomer vindt de tweede editie van het driedaagse popfestival ´Welcome To The Village´ plaats. Vorig jaar was het kleinschalige festival uitverkocht, en ook dit jaar gaat het hard met de ticketverkoop. In een gesprek met marketing en pr-coördinator Koen Haringa wordt duidelijk wat dit festival zo aantrekkelijk maakt: “We zijn echt een community.”
V
lak buiten Leeuwarden ligt natuurgebied de Groene Ster, de plek waar het festival plaats gaat vinden. Hier zullen half juli 85 acts te zien zijn, waaronder Thomas Azier, Balthazar, Band of Skulls en De Staat. De vorige editie van Welcome To The Village was een groot succes, en dit zorgde ervoor dat het festival genoemd werd op lijstjes van de beste muziekfestivals, waar bijvoorbeeld ook Lowlands, Pinkpop en Best Kept Secret op worden genoemd. “Dat hadden we zelf niet zien aankomen, omdat we toch wel een ander soort festival zijn dan alleen maar een muziekfestival,” zegt Haringa hierover.
28
Op Welcome To The Village draait het dus niet alleen om muziek. Ook beeldende kunst speelt een grote rol, en thema’s als duurzaamheid en het terugbrengen van de menselijke maat komen overal in terug. “We hebben bijvoorbeeld onze eigen groentetuin. Vorig jaar hebben we daar onze festivalsalade zelf verbouwd en verkocht op het terrein. Dit jaar verbouwen we uien voor een soep: sipelsop. Dat is een oud Fries gerecht.” De groentetuin is een samenwerkings-
Welcome To The Village is van 18 t/m 20 juli te beleven in Leeuwarden
project met oneMen, een goed doel dat locals in Afrika, Azië en Latijns-Amerika probeert te helpen zich in te zetten voor de mensen om hen heen. “In Zuid-Afrika is een vrouw, Sizani, haar eigen groentetuintjes aan het aanleggen. Zij heeft daar alleen niet alle resources voor. OneMen levert die resources, van een schep tot zaadjes tot een auto. Daar gaat de opbrengst van onze soep naartoe.” Het idee voor het festival kwam vanuit de organisatie van het Leeuwardense poppodium Asteriks. Dat heeft ertoe geleid dat het festivalprogramma op dezelfde manier opgebouwd is als het programma van het poppodium. “Het programma bestaat uit een headliner die veel mensen kennen, en een groot middensegment waarin we de inhoud opzoeken – bands die mensen vaak nog niet kennen. En we openen of sluiten af met lokale artiesten die goed bezig zijn.” Met een kaartje voor Welcome To The Village ben je, vergeleken met veel andere festivals, goedkoop uit: voor een weekendticket ben je slechts 65 euro kwijt. “We hebben ooit bedacht om voor het festival ‘Asteriks keer tien’ te doen. Podium Asteriks’ vaste principe is een avond met drie of vier bands, vijf euro entree en honderdvijftig bezoekers. Voor Welcome To The Village wilden we 1500 bezoekers en vijftig euro entree. Bij de bands was het echter meteen de mist ingegaan, omdat we voor de eerste editie al ongeveer zeventig bands hadden geboekt.” Veel meer dus, in verhouding. Maar het bezoekersaantal klopte wel, en de entreeprijs kon daardoor schappelijk blijven.
Zoals de naam al doet vermoeden, staat het dorpsgevoel centraal bij Welcome To The Village. “We proberen een paar dagen lang een wereld te creëren die klopt, waar mensen zich thuis kunnen voelen. Er is veel ruimte daar; je hoeft niet constant je bier te bewaken of in het gedrang te komen bij een podium. Eigenlijk heb je door de kleinschaligheid het gevoel dat je iedereen zou kunnen kennen die er rondloopt.” Dit dorpse community-gevoel werkt ook door in de organisatie. “Eigenlijk werken we alleen met vrienden. Daarmee bedoelen we mensen die we al kennen en tof vinden, maar ook nieuwe mensen die goed op ons aansluiten. Dat zijn dan degenen die dingen doen met duurzaamheid, community-werk, community art, noem maar op. Op die manier zijn we heel selectief over met wie we werken. Maar, we zijn a club, not a clique.” De kleinschaligheid van de Welcome To The Villagecommunity lijkt te werken: het festival heeft in een mum van tijd een goede naam gekregen. Het lijkt mensen aan te spreken om terug naar vroeger te keren; terug naar het saamhorige dorpsgevoel. Zou het festival daarom zo populair zijn? “Ik denk niet dat dat het alleen is. Wij creëren een festival waar we zelf heen zouden willen gaan. Ik denk dat veel van de dingen die wij organiseren voortkomen uit de community-filosofie, maar mensen halen daar natuurlijk voor zichzelf iets uit. Je wilt vaak met je bek vol tanden staan omdat je iets heel vets ziet op het podium, of in een bosje of zo.”
29
ov
oor s t
u
nten!
- DISRUPTING FAMILIES SINCE 1980 -
de
5e
u r #05/2014 CULTUUR AGENDA
STUDIEVERENIGING IK
.
Oude Boteringestraat 34 9712 GK Groningen studieverenigingik.nl
[email protected]
Yentl Ver hei j
Ar tefact i s een ui tgave van s tud i evereni gi ng I K en ver s chi jnt d r i emaal per jaar. Di t i s d e laats te ui tgave van het s tud i ejaar 2013/2014.
Huub Ver beek
R ei nt Boven Dani ël J ur g M arcel Dunnewi nd E r i c Hol ter man R ober t Haan J or i nd e Bos ma Ni na K naack Anna-Ros ja Haveman Hes ter Hazenber g
.......... R EDA C T I E
Drukkerij: WM Veenstra
Hoofd red acteur Anna-Ros ja Haveman
BESTUUR 2013/2014
Ar t d i recti on & Des i gn Hes ter Hazenber g Anna-Ros ja Haveman
Irene de Ruijter Secretaris Jan Har ms Penningmeester Mariëlle Galiart Commissaris intern Koen Spreij Commissaris extern
www.rkzbios.nl // Emmastraat 15
Cor a Zi engs R onal d Hünneman
Tessa Mol Voorzitter
30
E l br i ch Of fr i nga
C OL OF ON
IK is de studievereniging van de studie Kunsten, Cultuur en Media (KCM). De vereniging richt zich op het ondersteunen van studenten KCM en het bevorderen van de onderlinge band tussen haar leden. Het lidmaatschap voor eerstejaars studenten bedraagt €50,-.Voor dit bedrag ben je de rest van je studieperiode lid van IK (voor de rest van je studieperiode bij KCM). Of word vriend van IK. Voor meer infor matie en het aanvragen van een inschrijffor mulier kun je mailen naar
[email protected].
Voor arthouse, docu’s en de betere Hollywoodfilm Elke zaterdag en maandag 20:30 uur Scherpgeprijsde drankjes en speciaalbieren!
.......... S C H R I J VER S
COMMISSIES Almanak -
[email protected] Artefact -
[email protected] Congres -
[email protected] Excursie -
[email protected] Feest en Introductie
[email protected] Film (Close-Up) -
[email protected] Museum -
[email protected]
Commi s s ar i s Inter n G ea Br ui ns ma Ni na K naack Commi s s ar i s E xter n & Pr Cher i s h T hé Secretar i s Jor i nd e Bos ma Penni ngmees ter Hes ter Hazenber g E i nd red acti e Jor i nd e Bos ma G ea Br ui ns ma Ni na K naack Cher i s h T hé
.......... B EDA N K T ! R ené Vel d hui s R achel Raetzer Laur a Hos pes K oen Har i nga
31