ECLI:NL:GHDHA:2015:1394 Instantie Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer: Rechtsgebieden: Bijzondere kenmerken:
Gerechtshof Den Haag 29-04-2015 05-06-2015 2200338612 Strafrecht Hoger beroep
Uitspraak Rolnummer: 22-003386-12 Parketnummers: 09-650071-11 en 09-650021-12 Datum uitspraak: 29 april 2015
TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 juni 2012 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [dag] 1982 te [plaats], thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Noord Holland Noord - Unit Zuyder Bos - te Heerhugowaard.
Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 30 oktober 2013, 5 september 2014, 14 april 2015 en 15 april 2015. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het bij dagvaarding I onder 3 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het bij dagvaarding I onder 1, 2 en 3 subsidiair en het bij dagvaarding II onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen, als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - bij een tweetal inleidende dagvaardingen, waarvan de feiten, nu de zaken in eerste aanleg zijn gevoegd door het hof zijn doorgenummerd, ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-650071-11: 1. zaaksdossier [A}) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [persoon 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] (in de prostitutie) en/of die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en/of die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] met of voor een derde immers heeft/is verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededaders -een (seksuele) relatie met die [persoon 1] aangegaan en/of -die [persoon 1] voorgesteld en/of op het idee gebracht om in de prostitutie te gaan werken en/of -die [persoon 1] verteld dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of een of meerdere mededader(s) mee te gaan en/of -die [persoon 1] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met verdachte en/of -die [persoon 1] als prostituee laten werken in Den Haag en/of -die [persoon 1] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of -die [persoon 1] laten overnachten in de woning van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of -de simkaart van de telefoon van die [persoon 1] afgepakt en/of -die [persoon 1] een nieuwe simkaart gegeven waarop geen beltegoed stond en/of -die [persoon 1] voorzien van (sexy) werkkleding en/of -die [persoon 1] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of -die [persoon 1] instructies gegeven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en/of
-die [persoon 1] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of een of meerdere mededader(s) af te staan en/of af te dragen;
2. ( zaaksdossier [persoon 2]) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juni 2011 tot en met 17 juli 2011 te Den Haag en/of Alkmaar, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [persoon 2] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 2] (in de prostitutie) en/of die [persoon 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 2] en/of die [persoon 2], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 2] met of voor een derde immers heeft/hebben verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededader(s) -die [persoon 2] als prostituee laten werken in Alkmaar en/of -die [persoon 2] verliefd op hem, verdachte, laten worden en/of -die [persoon 2] verteld dat haar kans om weg te komen uit de handen van haar toenmalige pooier was om met hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) mee te gaan en/of -die [persoon 2] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of -die [persoon 2] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven samen zouden krijgen en/of -die [persoon 2] (telkens) naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of -die [persoon 2] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of -die [persoon 2] laten overnachten in de woning van verdachte en/of die van zijn mededader(s) en/of -die [persoon 2] instructies gegeven hoe zij zich achter het raam diende te gedragen en/of -die [persoon 2] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen. 3. ( zaaksdossier Alkmaar)
hij op of omstreeks 06 juli 2011 te Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [persoon 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [persoon 3] meermalen althans eenmaal met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp in het been en/of de rug althans het lichaam van die [persoon 3] heeft geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 06 juli 2011 te Alkmaar opzettelijk een persoon (te weten [persoon 3]), met zijn, verdachtes, vuist en/of handen heeft gestompt en/of geslagen tegen het been en/of de arm althans het lichaam van die [persoon 3] en/of met een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft geprikt in het been en/of de arm en/of de rug althans het lichaam van die [persoon 3], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; Zaak met parketnummer 09-650021-12:
4. ( zaaksdossier Inbraak) hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 juli 2011 te Den Haag tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit een woning aan de Erasmusweg (nr. 1185N)heeft weggenomen diverse goederen, onder meer twee, althans een of meer (breedbeeld) televisie(s), twee, althans een of meer, DVD-speler(s) en een Playstation (serie 3), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 4] en/of [persoon 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een ladder/trap op het balkon van de genoemde woning te klimmen en/of (vervolgens) de sloten van de balkondeur van genoemde woning te verbreken/forceren en/of (vervolgens) die woning binnen te gaan en/of (vervolgens) de sloten van de voordeur aan de binnenzijde te verbreken/forceren; 5. ( zaaksdossier [persoon 6]) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 31 januari 2011 te Den Haag, althans in Nederland, een persoon genaamd [persoon 6], door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [persoon 6] (in de prostitutie) en/of die [persoon 6], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 6], zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 6],
en/of die [persoon 6], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 6], met of voor een derde immers heeft verdachte -die [persoon 6] als prostituee laten werken in Den Haag en/of Amsterdam en/of -die [persoon 6] verliefd op hem laten worden en/of -die [persoon 6] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en/of -die [persoon 6] met een schoen geslagen en/of -op het been, althans op het lichaam, van die [persoon 6] brandplekken aangebracht en/of -die [persoon 6] eenmaal vaginaal en/of anaal verkracht en/of -cd's van die [persoon 6] dor het midden gebroken en/of door de kamer gegooid en/of -die [persoon 6] (voortdurend) onder toezicht en/of controle gehouden en/of -die [persoon 6] opgedragen hoelang zij per dag (in de prostitutie) moest werken en/of -die [persoon 6] opgedragen op welke locatie zij (in de prostitutie) moest werken en/of -de telefoon(s) van die [persoon 6] afgepakt en/of -die [persoon 6] een telefoon gegeven waarin enkel het telefoonnummer van verdachte stond geprogrammeerd en/of -die [persoon 6] op zo'n wijze aangekeken dat die [persoon 6] angstig werd en/of -die [persoon 6] vanuit een penitentiaire inrichting kaarten verstuurd waardoor die [persoon 6] angstig werd en/of -die [persoon 6] (telkens) vanuit Den Haag, althans vanuit enige plaats in Nederland, naar een prostitutiekamer (over)gebracht en/of laten overbrengen en/of -die [persoon 6] gedwongen, althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan en/of af te dragen;
6. ( zaaksdossier Werven) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of [persoon 9] en/of [persoon 10] en/of [persoon 11] en/of [persoon 12] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] (in de prostitutie) immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders -het/de telefoonnummer(s) van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] aan zijn mededader(s) gegeven en/of -(telefonisch) contact over die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -die [persoon 7] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of
-die [persoon 7] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of -veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [persoon 7] het huis uit zou zetten en/of -veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [persoon 7] contact moeten opnemen en/of -veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [persoon 7] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of -veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -tegen die [persoon 12] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en/of -tegen die [persoon 12] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en/of -vleiende sms-berichten naar die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] verstuurd en/of -(telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of -(telefonisch) contact over het vervoer die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -(telefonisch) contact over het onderbrengen van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12]; Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of [persoon 9] en/of [persoon 10] en/of [persoon 11] en/of [persoon 12] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie te werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] (in de prostitutie) immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders -het/de telefoonnummer(s) van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] aan zijn mededader(s) gegeven en/of -(telefonisch) contact over die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -die [persoon 7] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of -die [persoon 7] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of -veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [persoon 7] het huis uit zou zetten en/of -veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [persoon 7] contact moeten opnemen en/of
-veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [persoon 7] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of -veelvuldig (telefonisch) contact opgenomen en/of gezocht met die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -tegen die [persoon 12] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en/of -tegen die [persoon 12] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en/of -vleiende sms-berichten naar die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] verstuurd en/of -(telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of -(telefonisch) contact over het vervoer die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -(telefonisch) contact over het onderbrengen van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Omvang van het hoger beroep Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep kennis genomen van de akte intrekken rechtsmiddel d.d. 6 december 2012, inhoudende de verklaring van K.D. Ravestijn, griffieambtenaar, dat hij – daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd – namens de verdachte het hoger beroep tegen feit 3 (zaaksdossier Alkmaar) intrekt. Het hof begrijpt hieruit dat het hoger beroep niet gericht is tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde. Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 2 (zaaksdossier [persoon 2]) De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging door de – kort samengevat suggestieve en aansporende - wijze van verhoren van aangeefster [persoon 2] door de verbalisanten. Nu door deze verhoormethoden, zonder een zekere professionele distantie, sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, is de desbetreffende aangifte onbruikbaar voor het bewijs. Omdat de verdediging zich bovendien “niet aan de indruk kan onttrekken” dat aldus doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte is gehandeld, het belang van het geschonden voorschrift - verdachtes recht op een eerlijk proces – aanzienlijk is geschonden en verdachtes belangen hierdoor gelet op de bewijsconstructie van de rechtbank in aanzienlijke mate zijn geschaad, is niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie op zijn plaats. Ter adstructie van het verweer heeft de verdediging ter terechtzitting een deel van het bedoelde verhoor van aangeefster met daarop zelf aangebrachte aantekeningen overgelegd. Deze aantekeningen betreffen de verschillen tussen de auditieve en schriftelijke vastlegging van bedoeld verhoor.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting de door de verdediging gestelde afwijkingen tussen het daadwerkelijke verhoor van aangeefster en de wijze waarop dat verhoor is geverbaliseerd niet weersproken. Het hof stelt vast dat aangeefster nadien op 27 april 2012 bij de rechter-commissaris en op 13 augustus 2014 bij de raadsheer-commissaris is gehoord in aanwezigheid van de verdediging en dat de verdediging ook vragen aan aangeefster heeft kunnen stellen.
Het hof overweegt omtrent het verweer als volgt.
Het hof begrijpt de verdediging aldus dat een beroep wordt gedaan op artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv.). Het hof gaat, mede gelet op de proceshouding van de advocaat-generaal, voorts uit van de juistheid van de door de verdediging aangegeven verschillen tussen het verhoor van aangeefster zoals dat volgt uit haar aangifte enerzijds en de door de verdediging overgelegde en daarop aangebrachte aantekeningen van drie bladzijden van het verhoor anderzijds. Vraag is of dit tot een strafvorderlijke consequentie aanleiding dient te geven, en zo ja welke. Aan de vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv. heeft de Hoge Raad de volgende te dezen relevante overwegingen gewijd. Indien binnen de door artikel 359a Sv. bepaalde grenzen sprake is van een vormverzuim als bedoeld in deze bepaling, en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, moet de rechter beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt. Daarbij dient hij rekening te houden met de in het tweede lid van artikel 359a Sv. genoemde factoren. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. De eerste factor is "het belang dat het geschonden voorschrift dient". De tweede factor is "de ernst van het verzuim". Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. De derde factor is "het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt". Indien de feitenrechter op grond van de hiervoor bedoelde weging en waardering van de wettelijke beoordelingsfactoren en aan de hand van alle omstandigheden van het geval tot het oordeel komt dat niet kan worden volstaan met de vaststelling dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan, maar dat het verzuim niet zonder consequentie kan blijven, zal hij daaraan een van de in artikel 359a, eerste lid, Sv. genoemde rechtsgevolgen verbinden, te weten strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Een beslissing tot toepassing van een rechtsgevolg als bedoeld in artikel 359a Sv. dient te worden genomen en gemotiveerd aan de hand van de hiervoor besproken factoren die in het tweede lid van het artikel zijn genoemd (vgl. HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376). Aan de uitoefening van de bevoegdheid tot toepassing van bewijsuitsluiting als rechtsgevolg van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321, NJ 2013/308 nadere overwegingen gewijd (HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:193). Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging komt als in artikel 359a Sv. voorzien gevolg slechts in uitzonderlijke omstandigheden in aanmerking (HR 19 februari 1995, NJ 1996/249). Anders dan de slotsom van de verdediging, is het hof gelet op het vorenoverwogene van oordeel dat te dezen geen niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging op zijn plaats is. Niet aannemelijk is geworden dat de verhorende politieambtenaren bewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdediging hebben gehandeld. Bewijsuitsluiting van de desbetreffende aangifte is veeleer aangewezen (vgl. HR 29 januari 2013, LJN BY2814, r.o. 2.5), in
het bijzonder gelet op het door de verdediging genoemde specifieke nadeel en de door de verdediging gestelde gefrustreerde belangen rond de bewijsvoering die door het vormverzuim jegens de verdachte zijn veroorzaakt. Het hof zal daarom in dit geval uitsluitend de door aangeefster [persoon 2] tegenover de rechter-commissaris en raadsheer-commissaris afgelegde verklaringen onder de bewijsvoering scharen. Naar het oordeel van het hof is het door de verdediging gestelde nadeel en geschonden belang hierdoor voldoende gecompenseerd. Dat aangeefster door het verzuim “als het ware voorgoed „besmet‟ is met het oog op een onuitwisbaar gecreëerde “mindset”, vermag het hof, anders dan de verdediging, niet zonder meer in te zien. Bovendien heeft de raadsman niet verzocht om aangeefster alsnog als getuige specifiek op dit punt te horen. Het openbaar ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging. Alleen de op 27 april 2012 en 13 augustus 2014 door aangeefster afgelegde verklaringen worden voor het bewijs in aanmerking genomen.
Vrijspraak feit 4 (zaaksdossier Inbraak) Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 4 ten laste gelegde diefstal in vereniging. Het is vaste rechtspraak dat in het geval van medeplegen de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral inhouden dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Er moet sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht. Een wezenlijke bijdrage wordt derhalve vereist. Aan die samenwerking kan in de praktijk op verschillende manieren invulling worden gegeven. Niet noodzakelijk is dat medeplegers een zelfde rol of de zelfde gedragingen verrichten (vgl. HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474). Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en de zich in het dossier bevindende processtukken – in het bijzonder de tapgesprekken - is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de verdachte tevoren op de hoogte was van de woninginbraak aan de Erasmusweg 1185N in Den Haag, maar is voor het overige onvoldoende bewijs voorhanden om de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking te kunnen aantonen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 6 (zaaksdossier Werven) Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 primair is ten laste gelegd, nu het werven van de vrouwen voor de prostitutie nog niet was voltooid maar de verdachte nog doende was om hen te werven. De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het niet mogelijk is om vrouwen voor de prostitutie te werven indien zij reeds in de prostitutie werkzaam zijn. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. In eerdere rechtspraak is beslist dat de term "werven" als bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht de betekenis heeft van iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon tot prostitutie te brengen, zonder dat behoeft te blijken dat de wijze van aanwerving de keuzevrijheid heeft beperkt en dat onder het tot prostitutie brengen mede dient te worden verstaan iedere gedraging gericht tegen een persoon ertoe strekkende deze te belemmeren in zijn vrijheid met prostitutie op te houden ongeacht de omstandigheden of deze daarbij vrijwillig betrokken is geraakt dan wel reeds eerder bij prostitutie betrokken was (vgl. HR 6 juli 1999, ECLI:NL:HR:1999:AB9475, NJ 1999/701).
Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: Zaak met parketnummer 09-650071-11:
1. zaaksdossier [A}) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2011 tot en met 2 augustus 2011 te Den Haag, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [persoon 1] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht , gehuisvest en /of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 1] (in de prostitutie) en /of die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemd e middel en heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten ( in de prostitutie ) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en /of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 1] en /of die [persoon 1] (telkens) met één van de voornoemd e middel en heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 1] met of voor een derde immers heeft/is verdachte en/of hebben/ zijn verdachtes mededader s -een ( seksuele ) relatie met die [persoon 1] aangegaan en /of -die [persoon 1] voorgesteld en /of op het idee gebracht om in de prostitutie te gaan werken en /of -die [persoon 1] verteld dat haar kans om weg te komen uit de instelling waar zij verbleef was om met hem, verdachte, en/of een of meerdere mededader (s) mee te gaan en /of -die [persoon 1] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven zou krijgen, zij haar rijbewijs kon gaan halen en zij kon gaan samenwonen met verdachte en /of -die [persoon 1] als prostituee laten werken in Den Haag en /of -die [persoon 1] (telkens) naar een prostitutiekamer ( over ) gebracht en /of -die [persoon 1] laten overnachten in de woning van verdachte en/of zijn mededader (s) en /of -de simkaart van de telefoon van die [persoon 1] afgepakt en /of -die [persoon 1] een nieuwe simkaart gegeven waarop geen beltegoed stond en /of -die [persoon 1] voorzien van (sexy) werkkleding en /of -die [persoon 1] ( voortdurend ) onder toezicht en /of controle gehouden en /of -die [persoon 1] instructies gegeven over hoeveel geld zij moest vragen per klant en /of -die [persoon 1] gedwongen , althans bewogen, om (een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of een of meerdere mededader(s) af te staan en/of af te dragen ;
2. ( zaaksdossier [persoon 2]) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juni 2011 tot en met 17 juli 2011 te Den Haag en /of Alkmaar, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [persoon 2] door dwang en/of geweld en /of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht , en gehuisvest en/of opgenomen , met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 2] ( in de prostitutie ) en/of die [persoon 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft /hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten ( in de prostitutie ) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en /of opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 2] en /of die [persoon 2], (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 2] met of voor een derde immers heeft/hebben verdachte en/of hebben/zijn verdachtes mededader(s) -die [persoon 2] als prostituee laten werken in Alkmaar en /of -die [persoon 2] verliefd op hem, verdachte, laten worden en /of -die [persoon 2] verteld dat haar kans om weg te komen uit de handen van haar toenmalige pooier was om met hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) mee te gaan en /of -die [persoon 2] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en /of -die [persoon 2] verteld dat als zij in de prostitutie zou gaan werken, zij een goed leven samen zouden krijgen en /of -die [persoon 2] ( telkens ) naar een prostitutiekamer ( over ) gebracht en/of laten overbrengen en /of -die [persoon 2] ( voortdurend ) onder toezicht en /of controle gehouden en /of -die [persoon 2] laten overnachten in de woning van verdachte en/of die van zijn mededader(s) en /of -die [persoon 2] instructies gegeven hoe zij zich achter het raam diende te gedragen en /of -die [persoon 2] gedwongen, althans bewogen, om ( een groot deel van) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, en/of aan zijn mededader(s) af te staan en/of af te dragen ; Zaak met parketnummer 09-650021-12:
5. ( zaaksdossier [persoon 6]) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 31 januari 2011 30 oktober 2009 te Den Haag, althans in Nederland, een persoon genaamd [persoon
6], door dwang en/of geweld en /of één of meer andere feitelijkheden en /of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft /hebben geworven, vervoerd , en overgebracht , gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [persoon 6] ( in de prostitutie ) en /of die [persoon 6] , (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft /hebben gedwongen en /of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten ( in de prostitutie ) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [persoon 6], zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (in de prostitutie) en/of seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en /of opzettelijk voordeel heeft /hebben getrokken uit de uitbuiting van die [persoon 6], en /of die [persoon 6] , (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft gedwongen en /of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [persoon 6], met of voor een derde immers heeft verdachte -die [persoon 6] als prostituee laten werken in Den Haag en/of Amsterdam en /of -die [persoon 6] verliefd op hem laten worden en /of -die [persoon 6] meermalen (althans eenmaal) geslagen en/of gestompt en /of -die [persoon 6] met een schoen geslagen en /of -op het been , althans op het lichaam, van die [persoon 6] een brandplek ken aangebracht en /of -die [persoon 6] eenmaal vaginaal en/of anaal verkracht en /of -cd's van die [persoon 6] door het midden gebroken en /of door de kamer gegooid en /of -die [persoon 6] ( voortdurend ) onder toezicht en /of controle gehouden en /of -die [persoon 6] opgedragen hoelang zij per dag ( in de prostitutie ) moest werken en /of -die [persoon 6] opgedragen op welke locatie zij ( in de prostitutie ) moest werken en /of -de telefoon ( s ) van die [persoon 6] afgepakt en /of -die [persoon 6] een telefoon gegeven waarin enkel het telefoonnummer van verdachte stond geprogrammeerd en/of -die [persoon 6] op zo'n wijze aangekeken dat die [persoon 6] angstig werd en /of -die [persoon 6] vanuit een penitentiaire inrichting kaarten verstuurd waardoor die [persoon 6] angstig werd en/of -die [persoon 6] (telkens) vanuit Den Haag, althans vanuit enige plaats in Nederland, naar een prostitutiekamer ( over ) gebracht en/of laten overbrengen en /of -die [persoon 6] gedwongen, althans bewogen, om ( een groot deel van ) de opbrengst uit de prostitutiewerkzaamheden aan hem, verdachte, af te staan en/of af te dragen ;
6. ( zaaksdossier Werven) hij op een of meer tijdstip ( pen ) in of omstreeks de periode van 1 december 2010 11 april 2011 tot en met 2 4 augustus juli 2011 te Den Haag en/of Doetinchem, althans in Nederland , (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door
hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of [persoon 9] en/of [persoon 10] en /of [persoon 11] en /of [persoon 12] door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en /of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie te werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en/of opnemen, met het oogmerk van uitbuiting van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en /of die [persoon 11] en /of die [persoon 12] ( in de prostitutie ) immers heeft verdachte en/of hebben zijn mededaders telkens -het/de telefoonnummer(s) van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] aan zijn mededader(s) gegeven en/of -(telefonisch) contact over die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -die [persoon 7] gedreigd haar uit te woning te zetten en/of -die [persoon 7] gedreigd met haar af te willen rekenen en/of -veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over de wijze waarop verdachte [persoon 7] het huis uit zou zetten en/of -veelvuldig (telefonisch) contact over het tijdstip waarop zijn mededaders met die [persoon 7] contact moeten opnemen en/of -veelvuldig (telefonisch) contact met zijn mededader(s) over het tijdstip waarop zijn mededader(s) die [persoon 7] moet(en) opvangen en/of onderdak aanbieden en/of -veelvuldig ( telefonisch ) contact opgenomen en /of gezocht met die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en /of die [persoon 11] en /of die [persoon 12] en /of -tegen die [persoon 12] gezegd dat wanneer zij weg wil bij haar vriend zij direct wordt opgehaald door verdachte en/of zijn mededaders en /of -tegen die [persoon 12] gezegd dat zij een goede toekomst krijgt als zij met hem mee gaat en /of -vleiende sms-berichten naar die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en /of die [persoon 11] en /of die [persoon 12] verstuurd en/of -(telefonisch) contact over prostitutiewerkzaamheden en/of -(telefonisch) contact over het vervoer die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] en/of -(telefonisch) contact over het onderbrengen van die [persoon 7] en/of die [persoon 8] en/of die [persoon 9] en/of die [persoon 10] en/of die [persoon 11] en/of die [persoon 12] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen Zaaksdossier [persoon 2] De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte van het hem onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu de verklaringen van de aangeefster [persoon 2] niet betrouwbaar zijn en dus niet voor het bewijs gebruikt zouden mogen worden. In haar verklaringen zou zij aantoonbaar cruciale onwaarheden hebben verteld over haar relatie met de verdachte. De verdachte was daadwerkelijk verliefd op haar en wilde met haar een toekomst opbouwen, hij heeft haar niet gedwongen tot prostitutie en er ook niet ervoor gezorgd dat zij moest gaan werken door te doen alsof er geen geld was, aldus de raadsman. Er is aldus geen sprake van het gebruik van dwangmiddelen met het oogmerk van uitbuiting. Voorts is bepleit dat het moment van het doen van aangifte opvallend is, omdat zij op dat moment terug was bij haar pooier [x]. De verhoudingen tussen [x] en verdachte zijn niet goed en het is mogelijk dat [persoon 2] haar verhaal heeft aangedikt om die [x] te „pleasen‟. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het hof stelt vast dat, wat er ook zij van de motieven van de aangeefster om aangifte te doen, de door haar afgelegde verklaringen niet op zichzelf staan, maar door zeer expliciete tapgesprekken worden bevestigd. Uit het tapverslag van 5 juli 2011 om 22:38 uur (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 64-65) volgt dat de verdachte instructies geeft aan de aangeefster hoe zij zich dient te gedragen om klanten te werven. De verdachte zegt tegen aangeefster: “Als je niet gaat lachen en niet gaat dansen en je gaat alleen maar chagrijnig staan, ja, dan sta je voor Jan lul toch” en “je moet wel een beetje lachen en dansen dan komt het wel goed”. In het tapverslag van 5 juli 2011 om 23:09 uur (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 66-67) zegt de verdachte tegen aangeefster dat ze het allemaal doet voor "hun nieuwe huisje, voor ons kindje, alles". Uit een tapgesprek van 10 juli 2011 om 16:20 (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 84) volgt dat de verdachte een kamer wil regelen voor dat meisje van hem zodat hij haar meteen aan het werk kan zetten. Uit een tapgesprek van 10 juli 2011 om 17:30 uur (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 85) volgt dat de verdachte een bordeel zou hebben gevonden waar [persoon 2] kon worden geplaatst. In het tapverslag van 29 juli 2011 om 23:26 uur (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 130-131) zegt de verdachte dat dat meisje [2] van hem is, dat hij dat meisje weer gaat pakken, dat als hij niet kan eten niemand kan eten en dat zijn geld weg is. De stelling dat de verdachte het financieel niet breed had, wordt weerlegd door een tapverslag van 18 juli 2011 om 11:05 (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 114-117) waaruit volgt dat het geld dat [persoon 2] heeft verdiend aan de verdachte is opgegaan. Ook uit het tapverslag van 10 juli 2011 om 20:03 uur, (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 90) volgt dat [verdachte] een dag eerder € 500,-- ter beschikking had en dat dat bedrag geheel is gespendeerd aan schoenen, Tshirts en broeken. De verklaring van de aangeefster dat zij door de verdachte is geslagen, vindt steun in het tapverslag van 18 juli 2011 om 00:57 uur en het tapverslag van 18 juli 2011 om 11:05 uur (zaaksdossier [persoon 2], bijlage T, p. 105-112 en p. 114-117).
Naar het oordeel van het hof worden de verklaringen van aangeefster [persoon 2] door de inhoud van de hierboven weergegeven tapgesprekken ondersteund. Haar verklaringen zijn, nu deze bovendien steun vinden in andere bewijsmiddelen, voldoende betrouwbaar en zullen voor het bewijs worden gebezigd. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is naar 's hofs oordeel wettig en overtuigend bewezen dat bij verdachte sprake was van het oogmerk van uitbuiting. Dat de verdachte zeer wel mogelijk oprechte gevoelens van verliefdheid heeft gehad voor de aangeefster, doet niet af aan zijn resterende voor het bewijs gebezigde gedragingen die direct hebben bijdragen aan vervulling van de delictsbestanddelen als opgenomen in het onder 2 bewezenverklaarde.
Zaaksdossier [persoon 6] De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte van het deelonderwerp verkrachting binnen deze mensenhandelzaak dient te worden vrijgesproken, daar zich ten aanzien van dat feit - naast de verklaring van aangeefster [persoon 6] - geen steunbewijs in het dossier bevindt, terwijl de verdachte de verkrachting ontkent. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat sprake was van een open relatie met [persoon 6], inhoudende onder meer het hebben van (vrijwillige) seks. Dat de verdachte en [persoon 6] op 27 oktober 2009 in het Ibis hotel zijn geweest, zoals uit de verklaring van aangeefster volgt, is door de verdachte ter terechtzitting erkend. [persoon 6] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris en de raadsheer-commissaris met betrekking tot dit onderdeel van de bewezenverklaring een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer verklaard dat de anale verkrachting in het Ibis hotel plaatsvond in de avond/nacht van 27 op 28 oktober 2009, dat zij door de verdachte is geslagen en dat door de verdachte middels een peuk een brandplek op haar been is toegebracht. De verklaring van [persoon 6] wordt ondersteund door een zich in het dossier bevindend proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 30 oktober 2009 met daarachter een fotobijlage, (zaaksdossier [persoon 6], Bijlage AH, p. 01-05) waarop te zien is dat [persoon 6] een blauw oog heeft en een brandplek op het bovenbeen. Nog daargelaten de hoofdregel dat niet iedere feitelijke uitwerking van het verweten feit in de tenlastelegging “dubbel belegd” behoeft te worden, acht het hof dit bewijsmateriaal ten gevolge van de klaarblijkelijke uitoefening van excessief uitgeoefend geweld door de verdachte voldoende steunbewijs voor de bewezenverklaarde feitelijke seksuele geweldshandeling. Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsman en verklaard ook de tenlastegelegde verkrachting bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op: mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Het onder 5 bewezen verklaarde levert op: mensenhandel. Het onder 6 subsidiair bewezen verklaarde levert op: poging tot mensenhandel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van de slachtoffers [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 6]. Hij heeft er door zijn handelwijze aan bijgedragen dat zij onvrijwillig en tegen betaling seks met prostituanten hebben gehad. De slachtoffers verkeerden tijdens de prostitutiewerkzaamheden in een uitbuitingssituatie waarin zij het door hen verdiende geld dienden af te geven. Het slachtoffer [persoon 1], die in een zorginstelling woonde, heeft als gevolg van haar prostitutiewerkzaamheden een seksueel overdraagbare aandoening opgelopen waarvoor zij moest worden behandeld. De slachtoffers [persoon 2] en [persoon 6] zijn beide mishandeld door de verdachte. Daarnaast heeft de verdachte [persoon 6] anaal verkracht. De dag na de mishandeling en de verkrachting moest [persoon 6], ondanks de pijn, gewoon weer aan het werk in de prostitutie. Het hof acht het bijzonder kwalijk dat de verdachte na een detentieperiode van ruim 16 maanden, direct na zijn vrijlating in het kader van de VI-regeling, zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een poging tot mensenhandel door drie vrouwen te proberen te werven voor de prostitutie met het oogmerk hen uit te buiten. De verdachte zocht voortdurend contact met de potentiële slachtoffers en bespeelde hen door een unieke liefde voor hen te fingeren en hen een mooie, zorgeloze toekomst buiten de prostitutie voor te spiegelen. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Verdachte heeft door zijn handelen laten zien dat hij geen enkel respect had voor de eigenwaarde van de hiervoor genoemde vrouwen en hen slechts als handelswaar beschouwde. Daarnaast rekent het hof het de verdachte aan dat hij de vrouwen, die reeds in meer en mindere mate bijzonder kwetsbaar waren vanwege hun achtergrond, op geraffineerde en systematische wijze heeft bespeeld door liefdesgevoelens te fingeren en hen een mooie toekomst voor te spiegelen nadat zij genoeg zouden hebben verdiend in de prostitutie. Alleen het slachtoffer [persoon 1] is op genoemde wijze door een andere medeverdachte verleid, waarna verdachte haar een leven samen met deze medeverdachte voorhield. Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de “Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting” van het openbaar ministerie. Daarbij heeft het hof in strafverzwarende zin meegewogen dat:
de verdachte de slachtoffers – in het bijzonder [persoon 2] en [persoon 6] - op geraffineerde wijze heeft misleid en bespeeld door hen binnen korte tijd verliefd op hem te laten worden en hen het idee te geven dat er voor hen een mooie toekomst mogelijk was;
de verdachte wist dat het slachtoffer [persoon 1] in een zorginstelling woonde en tevens
wist hij (blijkens zijn uitlatingen in telefoongesprekken) dat zij bijzonder kwetsbaar was; de verdachte ten aanzien van de slachtoffers [persoon 2] en [persoon 6] (grof) geweld heeft gebruikt, waarbij hij [persoon 2] meermalen heeft geslagen en [persoon 6] heeft geslagen, een sigarettenpeuk op haar bovenbeen heeft uitgedrukt en anaal heeft verkracht;
de verdachte het slachtoffer [persoon 6] in een uitbuitingssituatie heeft gebracht; de verdachte de slachtoffers [persoon 1] en [persoon 2] samen met zijn mededader(s) in een uitbuitingssituatie heeft gebracht;
de verdachte en/of zijn mededader(s) de slachtoffers (voortdurend) onder toezicht en controle heeft/hebben gehouden, en
de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 maart 2015, meermalen is veroordeeld voor mensenhandel, wederrechtelijke vrijheidsberoving en andere geweldsdelicten, waarbij langdurige gevangenisstraffen aan de verdachte zijn opgelegd. Anderzijds houdt het hof in strafmatigende zin rekening met de relatief korte periodes waarin de uitbuitingen telkens hebben plaatsgevonden. Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van de tot het persoonsdossier van de verdachte behorende rapportages, zoals hieronder weergegeven:
een reclasseringsadvies d.d. 29 augustus 2014; een reclasseringsadvies d.d. 5 augustus 2011, en een reclasseringsadvies d.d. 21 januari 2011. Deze rapportages beschrijven geen persoonlijke omstandigheden van zodanige aard dat deze een matigende invloed zouden moeten hebben op de op te leggen straf.
Tot slot heeft het hof geconstateerd dat sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu de zaak niet binnen 16 maanden na het instellen van het hoger beroep, maar pas na ruim 34 maanden, is afgedaan. Het hof zal de overschrijding van de bedoelde termijn verdisconteren in de strafmaat in die zin dat in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden zal worden opgelegd.
Het hof is - alles overwegende en mede gelet op de generale en speciale preventie - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van genoemde duur een passende en geboden reactie vormt.
Daarnaast is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat het ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten (mensenhandel) noodzakelijk is om aan de verdachte een maatregel op te leggen, inhoudende een verbod om zich gedurende een periode van twee jaar in of in de onmiddellijke omgeving van de hierna te noemen (raam)prostitutiegebieden te bevinden, teneinde te voorkomen dat de verdachte zich opnieuw
schuldig maakt aan het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten. Nu er naar het oordeel van het hof ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen en voorts ter beveiliging van de maatschappij, beveelt het hof de dadelijke uitvoerbaarheid van de hiervoor genoemde maatregel. Ter onderbouwing van de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel wijst het hof niet alleen op de eerdere veroordelingen ter zake van mensenhandel, maar ook op het feit dat verdachte onmiddellijk na het vrijkomen uit de penitentiaire inrichting en tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling slachtoffers heeft geworven. Voorkomen moet worden dat verdachte dit herhaalt.
Afwegend enerzijds het belang van verdachte zich vrijelijk te kunnen bewegen op de openbare weg en desgewenst een prostituee te bezoeken tegenover anderzijds het maatschappelijk belang mensenhandel en gedwongen prostitutie te voorkomen, weegt dat laatste belang zwaarder dan de persoonlijke belangen van de verdachte. Het hof heeft deze maatregel zodanig concreet en specifiek omschreven dat deze geen onevenredige inperking van de vrijheid van de verdachte oplevert. Ten tijde van de behandeling in hoger beroep heeft de verdachte verklaard (zelfs) in te stemmen met een zodanig landelijk locatieverbod.
Vordering tot schadevergoeding van [persoon 1] In het onderhavige strafproces heeft [persoon 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.200,-- (waarvan € 200,-- materieel en € 4.000,-- immaterieel), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 2.200,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist. Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 200,-- materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € 2.000,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [persoon 1] Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 2.200,-- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [persoon 1], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade.
Vordering tot schadevergoeding van [persoon 2] In het onderhavige strafproces heeft [persoon 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.100,--. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat schadepost “heb gewerkt als prostutie” (het hof begrijpt: prostituee) ad € 1.500,-- betrekking heeft op immateriële schade. De overige € 600,-- heeft betrekking op materiële schade (“tatoeage weghalen”). In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 2.100,--. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist. Het hof zal de benadeelde partij, voor zover de vordering betrekking heeft op de schadepost “tatoeage weghalen” niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien deze (gestelde) schade niet het rechtstreekse gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € 1.500,--, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [persoon 2] Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.500,-- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [persoon 2]. Vordering tot schadevergoeding van [persoon 6] In het onderhavige strafproces heeft mr. M.L. Hoogendoorn, als gemachtigde van [persoon 6], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 5 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 5.500,-- (waarvan € 3.500,-- materieel en € 2.000,-- immaterieel). In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag van € 5.500,--. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 5 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 3.500,--. Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het onder 5 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag van € 2.000,--. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [persoon 6] Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 5.500,-- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [persoon 6]. Strafbepaling conform artikel 423 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering voor feit 3 (zaaksdossier Alkmaar) Bij het vonnis, waarvan beroep, is ten aanzien van het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 primair bewezen verklaarde één hoofdstraf uitgesproken. De vernietiging van dat vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, houdt derhalve niet alleen een vernietiging van de beslissingen inzake het onder 1, 2, 4, 5 en 6 ten laste gelegde, doch ook een vernietiging van de in eerste aanleg opgelegde straf in, zodat, gezien artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, bij dit arrest de straf ten aanzien van het in eerste aanleg onder 3 subsidiair bewezen verklaarde - gekwalificeerd als: mishandeling dient te worden bepaald. Het hof acht op grond van hetgeen in het beroepen vonnis is overwogen omtrent de ernst van dat feit en de omstandigheden waaronder dat is begaan, alsmede op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ter zake een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren een passende en geboden sanctie. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 38v, 38w, 45, 55, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis en doet in zoverre opnieuw recht: Bepaalt de straf voor het in eerste aanleg onder 3 subsidiair bewezen verklaarde op: een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden . Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het 4 en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het onder 1, 2, 5 en 6 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren en 6 (zes) maanden .
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Beveelt dat het de verdachte gedurende 2 (twee) jaren na 29 april 2015 verboden is zich op te houden in of in de onmiddellijke omgeving – zijnde binnen een straal van 250 meter - van de hierna te noemen (raam)prostitutiegebieden: - de Geleenstraat, de Hunsestraat (inclusief de zogeheten Roze Passage) en de Doubletstraat in Den Haag . Beveelt dat voor het geval niet aan dit bevel wordt voldaan door de verdachte 5 (vijf) dagen vervangende hechtenis zal worden toegepast per overtreding van het gebiedsverbod. Beveelt dat het gebiedsverbod dadelijk uitvoerbaar is. Vordering van de benadeelde partij [persoon 1] Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 2.200,-- (tweeduizend tweehonderd euro) bestaande uit € 200,-- (tweehonderd euro) materiële schade en € 2.000,-- (tweeduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil. Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [persoon 1], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.200,-- (tweeduizend tweehonderd euro) bestaande uit € 200,-- (tweehonderd euro) materiële schade en € 2.000,-- (tweeduizend euro) immateriële schade , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 32 (tweeëndertig) dagen hechtenis , met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat. Vordering van de benadeelde partij [persoon 2] Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 2] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.500,-- (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil. Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [persoon 2], ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis , met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat. Vordering van de benadeelde partij [persoon 6] Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 6] ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 5.500,-- (vijfduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 3.500,-- (drieduizend vijfhonderd euro) materiële schade en € 2.000,-- (tweeduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil. Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [persoon 6], ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.500,-- (vijfduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 3.500,-- (drieduizend vijfhonderd euro) materiële schade en € 2.000,-- (tweeduizend euro) immateriële schade , bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 62 (tweeënzestig) dagen
hechtenis , met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen. Dit arrest is gewezen door Th.W.H.E. Schmitz, mr. H.J.M. Smid-Verhage en mr. A.S.I. van Delden, in bijzijn van de griffier mr. S.S. Mangal. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 april 2015.