REACH EN CLP
Knelpunten bij implementatie steeds duidelijker
ECHA: REACH en CLP in de praktijk (1) REACH en CLP (EU-GHS) zijn de transportwereld al flink binnengedrongen. Hoewel er nog een aantal overgangstermijnen gelden, is er al een voorzichtige balans op te maken van de eerste gebruikservaringen. Hans Raemaekers geeft hier een overzicht van de ontwikkelingen en zet met hulp van Dirk van Well en Macco Korteweg Maris (VNCI) de knelpunten op een rijtje die zich binnen de diverse branches in Nederland en in de rest van Europa voordoen. In deel 2 behandelt hij het Veiligheidsinformatieblad. Tekst: Hans Raemaekers Fotografie: Altec
CLP en REACH De CLP Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervangt richtlijn 67/548/EEG (Stoffenrichtlijn) en richtlijn 1999/45/EG (Preparatenrichtlijn). De Europese CLP verordening ook wel EU-GHS legt de industrie verplichtingen op om chemische stoffen en mengsels in te delen, te etiketteren en te verpakken volgens deze nieuwe regels. De nieuwe CLP-indeling moest voor 3 januari 2011 aangemeld worden bij het Europees Agentschap voor Chemische stoffen. De REACH Verordening (EG) nr. 1907/2006 beoogt de gezondheid van mens en milieu op hoog niveau te beschermen en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de innovatie van de industrie te verhogen. De verordening vervangt de bestaande Stoffenverordening, onderdelen van de Stoffenrichtlijn en Richtlijn 76/769/EG (de Verbodsrichtlijn). De Europese REACH-verordening legt de industrie verplichtingen op om chemische stoffen te registreren, het veilig gebruik ervan te beoordelen (evaluatie) en in bepaalde gevallen te laten autoriseren (REACH; bijlage XIV). Tevens legt de verordening een aantal beperkingen in het gebruik ervan op. Alle bestaande en nieuwe chemische stoffen moeten geregistreerd zijn bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Richtlijn 76/769/EG reguleerde weliswaar ook de toelaatbaarheid van stoffen tot de
Gevaarlijke Lading / november 2011 - 28
Europese markt, maar bevatte nog geen centrale registratieverplichting voor stoffen. Bovendien lag in deze richtlijn de verantwoordelijkheid voor het veilig gebruik van stoffen niet volledig bij de industrie. Het Europees Agentschap voor Chemische stoffen (ECHA) is de instantie die binnen Europa toeziet op het nakomen van verplichtingen uit deze twee Europese wetgevingen.
CLP- en transportetikettering Artikel 33 van de CLP-verordening geeft specifieke voorschriften voor de etikettering van buitenverpakkingen, binnenverpakkingen en enkele verpakkingen: Indien een verpakking bestaat uit een buiten-, binnen- en enigerlei tussenverpakking, en de buitenverpakking voldoet aan de etiketteringsvoorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen, dan wordt de binnen- en tussenverpakking overeenkomstig CLP geëtiketteerd. Ook de buitenverpakking kan (maar hoeft niet verplicht!) overeenkomstig deze verordening worden geëtiketteerd. Indien de bij de CLP-verordening voorgeschreven gevarenpictogrammen verband houden met dezelfde gevaren als bij het vervoer van gevaarlijke goederen, hoeven de CLP-etiketten niet op de buitenverpakking te worden aangebracht. Wanneer de buitenverpakking van een pakket niet
aan de etiketteringsvoorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen hoeft te voldoen, worden zowel de buiten- als binnen- en tussenverpakking overeenkomstig CLP geëtiketteerd. Als de binnen- of tussenverpakking goed zichtbaar is door de buitenverpakking heen, hoeft de buitenverpakking niet te worden geëtiketteerd. Enkele verpakkingen die aan de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen voldoen, worden geëtiketteerd overeenkomstig de CLPverordening en overeenkomstig de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen. Als de CLP-gevarenpictogrammen verband houden met dezelfde gevaren als bij het vervoer van gevaarlijke goederen, hoeven de CLP-gevarenetiketten niet te worden aangebracht. In het kader van CLP worden de in de transportwetgeving gebruikte kenmerken (zoals markering voor beperkte/vrijgestelde hoeveelheden) beschouwd als etikettering voor vervoer.
Transportverpakking Met name bij veel downstream users bestaat onduidelijkheid over de etikettering van samengestelde verpakkingen, waarin meerdere producten aanwezig zijn met verschillende CLP-etiketteringen. In dat geval zijn er drie mogelijkheden: Transportetikettering (waaronder bijvoorbeeld ook Limited Quantity markeringen vallen) is van toepassing. In dat geval hoort een transportetiket op buitenverpakking en een CLP-etiket op binnen- (en tussen-) verpakking. De buitenverpakking mag ook een CLP-etiket hebben. De CLP-pictogrammen die overeenkomen met een equivalent transportpictogram mogen dan worden weggelaten. Transportetikettering is niet van toepassing en de buitenverpakking is transparant. In dit geval komt er een CLP-etiket op de binnen- (en tussen-) verpakking. Er hoeft geen CLP-etiket op de buitenverpakking te worden aangebracht. Transportetikettering is niet van toepassing en de buitenverpakking is niet transparant. Hier komt een CLP-etiket op binnen- (en tussen-) en buitenverpakking. De achterliggende gedachte van de regeling is, dat wanneer meerdere stoffen of mengsels met verschillende gevarenindelingen samen zijn verpakt in dezelfde buitenverpakking, de regels van CLP voorzichtig worden toegepast. Als er op de buitenverpakking verschillende etiketten zitten die betrekking hebben op verschillende verpakte stoffen of mengsels, dan levert het geheel van individuele etiketten op de buitenverpakking mogelijk geen samenhangende gevareninformatie en veiligheids-
adviezen op – bijvoorbeeld als één stof gevaarlijk is voor het aquatisch milieu, een derde ontvlambaar en de laatste een ongevaarlijk mengsel is.
Verschillende classificaties voor eenzelfde stof ECHA heeft geconstateerd dat er door kennisgevers en registranten in sommige gevallen verschillende classificaties zijn gemeld voor dezelfde stoffen. Dit heeft in Europa al tot de nodige discussies geleid. Oorzaken voor deze verschillen kunnen gelegen zijn in verontreinigingen die aanwezig kunnen zijn, waarbij het conform de definitie van een stof (CLP Verordening, Art. 2) nog steeds om een stof en niet een mengsel gaat. Of omdat kennisgevers en registranten niet allemaal de indeling op dezelfde gegevens hebben gebaseerd. Op basis van de verschillen in gegevens waarover leveranciers beschikken of door andere aanwezige verontreinigingen kan eenzelfde stofnaam leiden tot een verschillende classificeringen. Tot op heden hebben de operationele ‘Substance Information Exchange Forums’ (SIEF-s), waarin over deze stofeigenschappen en dus ook classificeringen wordt gesproken, blijkbaar nog niet tot uniformiteit geleid. De ECHA heeft aangekondigd dat er binnenkort een overzicht gepubliceerd zal worden over de classificatieverschillen tussen leveranciers en de verschillen ten opzichte van de lijst met de betreffende stoffen zoals deze zijn opgenomen in bijlage VI ‘Geharmoniseerde indeling en etikettering voor bepaalde gevaarlijke stoffen’ van CLP-verordening. De industrie zal vervolgens nog een slag moeten maken. Om bedrijven te helpen bij de discussie over de indeling van stoffen zal het ECHA een elektronisch platform inrichten.
CLP en andere wet- en regelgeving In tal van Europese en ook nationale regelingen wordt verwezen naar de stoffen- en preparatenrichtlijnen (67/548/EEG: DSD en 99/45/EG: DPD). Een belangrijk deel van deze ‘afgeleide wetgeving’ (related downstream legislation) is op dit moment nog niet geactualiseerd. Een voorbeeld is ‘Chemical Agents Directive 98/24/EG’ betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk. Dit is een richtlijn in de zin van de kaderrichtlijn 89/391/EEG, die is gebaseerd op artikel 118a van het EG Verdrag. Hierin wordt ook de verplichte werkpleketikettering voor tanks en leidingen beschreven, die nu nog is gebaseerd op richtlijn 67/548/EG. In Nederland vindt deze richtlijn zijn harmonisatie in de Arbowet (Arboregeling artikel 8.12 t/m 8.14). VNCI heeft afspraken hierover met de Arbeidsinspectie gemaakt. Deze afspraken worden ook gecommuniceerd naar BRZO inspectie- en vergunningverlenende instanties
29 - november 2011 / Gevaarlijke Lading
Dé handboeken voor iedereen die betrokken is bij het verzenden of vervoeren van gevaarlijke stoffen! De herziene edities van de Jaaruitgaven RID, ADR en ADN zijn compleet én overzichtelijk Vervoer gevaarlijke stoffen over de spoorweg Het Handboek RID 2011 bevat alle teksten van de actuele regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorweg. Naast de teksten van de Wet en het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen en de VSG (Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen) is in dit handboek het volledige RID 2011 opgenomen. Zo krijgt u een helder inzicht in de voorschriften op tal van gebieden, zoals classificatie, verpakkingen, tanks, vervoer en vervoersdocumenten.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg Met ingang van 1 januari 2011 zijn de internationale voorschriften van het ADR weer in belangrijke mate gewijzigd. Deze wijzigingen zijn in deze uitgave, bestaande uit twee delen, verwerkt. De herziene druk van de Jaaruitgave ADR 2011 biedt u een volledige weergave van: • ADR 2011 • VLG Vervoer over land van gevaarlijke stoffen • WVGS Wet vervoer gevaarlijke stoffen • BVGS Besluit vervoer gevaarlijke stoffen
Vervoer gevaarlijke stoffen over de binnenwateren Vanaf 1 januari 2011 is het ADN in Nederland van toepassing op zowel het grensoverschrijdend als binnenlands vervoer over de binnenwateren. In de Jaaruitgave ADN 2011 vindt u een helder overzicht van de voorschriften inclusief: • de klassenindeling • een overzichtelijke lijst van gevaarlijke stoffen • de procedures voor verzending • vervoer- en keuringsdocumenten • het ADN vakbekwaamheidcertificaat • voorschriften voor constructie, bemanning, uitrusting, laden, vervoeren, lossen, verpakkingen
Uw informatie voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ook via internet! Met VGS Online hebt u toegang tot alle benodigde informatie. VGS Online is ingedeeld in de modaliteiten: ADR, ADN, RID en IMDG en biedt u: • Zekerheid: actuele wet- en regelgeving, handige toelichtingen. • Volledigheid: naast de huidige wetgeving hebt u ook toegang tot oude wetgeving en toekomstige wetgeving. Handig als u nog eens wil terugkijken hoe eerder met stoffen is omgegaan. • Gemak: snel schaken tussen modaliteiten. Is het geplande vervoer handiger per spoor of kiest u toch voor de weg? • Snelheid: met de 1000 punten Tool kunt u eenvoudig uitrekenen of uw zending in aanmerking komt voor vrijstellingen. Voor meer informatie gaat u naar www.vervoergevaarlijkestoffen.nl Om de boeken te bestellen gaat u naar www.sdu.nl
− waaronder brandweer en bevoegd gezag (provincies) in deze. De afspraken luiden: de oude etiketteringswetgeving is geldig, zolang de wijzigingen nog niet zijn doorgevoerd, maar men kan ervoor kiezen om helemaal over te gaan op de nieuwe etikettering voor werkplekken.
Seveso III richtlijn Seveso II richtlijn (96/82/EC) is bedoeld om de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken te beheersen. In Nederland is deze richtlijn geharmoniseerd in de WRZO, BRZO en de RRZO, waarin ook de lijst van gevaarlijke stoffen met drempelwaarden (zware en lichte) uit Seveso II is overgenomen. Deze lijst van gevaarlijke stoffen bestaat uit twee delen: ´Categorieën stoffen en mengsels´ en ´Stoffen die met naam genoemd worden´. Op 21 december 2010 is een nieuw voorstel voor Seveso III richtlijn (COM(2010) 781 definitief) uitgegeven, waarin Categorieën stoffen en mengsels op basis van de CLP-verordening zijn opgenomen. Dat is ook de belangrijkste wijziging in de tekst van de Seveso II. In de Seveso II-richtlijn zijn de categorie-indelingen nog gebaseerd op de richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG.
De European Commission Directorate-General Environment heeft in september 2010 een impactstudie van de Seveso III richtlijn gepubliceerd. Het is echter onduidelijk of hier iets mee gedaan is. Binnen de chemische industrie in Nederland gaat men ervan uit dat er door de CLP-classificering meer stoffen binnen het bereik van de SEVESO-criteria komen te vallen, waardoor de kans groter wordt dat drempelwaarden overschreden worden. Concrete cijfers zijn echter nog niet bekend.
Fouten in classificatie Wat moeten bedrijven in Nederland doen als classificatie voor transport of gebruik niet correct is? Wie ontdekt dat de vermelde CLP-classificatie in de Annex VI niet klopt, moet contact opnemen met Bureau REACH van het RIVM. Is de classificatie in het ‘Orange Book’ (verpakte stoffen die vallen onder de VN-bepalingen) onjuist, dan moet het bedrijf een voorstel tot wijziging richten aan het betreffende UN Sub-Commitee. Dit voorstel kan worden gedaan door een instantie of organisatie die een zetel heeft in deze Sub-Commisie, bijvoorbeeld de Cefic of het Ministerie van V&W. De VNCI onderzoekt momenteel of er al grote problemen
Overgang naar CLP en REACH Op de ECHA-website staat een totaaloverzicht waarin deadlines voor de overgang naar de CLP-verordening en voor de REACH-verordening zijn opgenomen. ECHA besteedt regelmatig aandacht aan de tweede notificatiedeadline REACH 2013. Pre-registration period 1 June to 1 December 2008
REACH entry into force 1 June 2007
All new substances and mixtures
Reach timeline
Year
2007
2008
Substances CLP timeline
Mixtures
First phase-in Second phase-in deadline deadline 1 December 2010 1 June 2013 3 January 2011: Deadline for modification to the C&L inventory
Substances and mixtures ≥ 1000 tonnes per year or of verry high concern 2009
2010
Classified, labeled and packaged under DSD. If CLP is applied in full as well, no DSD labeling and packaging
Substances and mixtures ≥ 100 tonnes per year 2011
2012
2013
Third phase-in deadline 1 June 2018
Substances and mixtures ≥ 1 tonnes per year
2014
2015
Classified under both DSD and CLP, labeled and packaged under CLP.
2016
2017
2018
2019 onwards
Classified, labeled and packaged under CLP
Classified, labeled and packaged under DPD. If CLP is applied in full as well, no DPD labeling and packaging.
CLP entry into force: repeal of Annex I to DSD 20 January 2009
Obligation to apply CLP to substances 1 December 2010
Obligation to apply CLP to mixtures. Please note that for certain substances / mixtures the 2012 / 2017 deadline for re-labeling and re-packaging applies, cf. text above 1 December 2010
31 - november 2011 / Gevaarlijke Lading
De nieuwe CLP-indeling moest voor 3 januari 2011 aangemeld worden bij het Europees Agentschap voor Chemische stoffen (ECHA). Op haar website waarschuwt de ECHA bedrijven die dit nog niet gedaan hebben. Aangezien het een wettelijke verplichting betreft, kunnen bedrijven hiervoor door het bevoegd gezag in deze in hun land vervolgd worden.
Lege diamanten en zwartmakerij
zijn met de classificatie. Voor niet-elders-genoemde (n.e.g.) stoffen is dit een stuk eenvoudiger en kan de wijziging direct aangepast worden zonder deze procedure te doorlopen. Voor een verkeerde classificatie van een vloeibare bulkstof voor het zeevervoer kan een bedrijf zich wenden tot de GESAMP Group voor herziening van het gevaarsprofiel.
Top 10 landen aangemelde C&L notificaties (op 4 januari 2011)
Hans Raemaekers is veiligheidsadviseur en SHE-Q Manager
Duitsland 802.244 (26%) Verenigd Koninkrijk 509.371 (16%) Frankrijk 294.004 (9%) België 192.447 (6%) Italië 181.593 (6%) Spanje 134.253 (4%) Polen 131.805 (4%) Nederland 118.612 (4%) Hongarije 97.301 (3%) Tsjechië 95.880 (3%)
Bron: ECHA
Gevaarlijke Lading / november 2011 - 32
Veel bedrijven maken in de logistieke praktijk gebruik van voorgedrukte labels met lege diamanten. Deze worden ingevuld zodra het label zijn bestemming krijgt. Hierbij kan het voorkomen dat er lege diamanten overblijven die niet gebruikt hoeven te worden. Bedrijven kiezen voor verschillende soorten oplossingen (lege diamant geheel of gedeeltelijk zwart maken of het aanbrengen van een tekst in de lege diamant, zoals ‘No GHS label’, ‘No label’, ‘not classified’). Over het gebruik van blanco diamanten is veel onduidelijkheid. Er is namelijk niets over geregeld in zowel de CLP-verordening als de GHS-guidelines: ‘Purple Book’. CLP verbiedt het gebruik van blanco of zwartgemaakte diamanten op het etiket niet expliciet, maar in CLP-artikel 25 wordt wel geëist dat alle informatie die buiten de verplichte labelelementen vallen niet tot tegenstrijdigheden of tot verwarring mogen leiden. De ECHA adviseert leveranciers dan ook om goed na te gaan of zo’n blanco label niet tot onnodige verwarring leidt. Op haar website geeft de ECHA de aanbeveling om niet te vermijden blanco diamanten zwart te maken, om te voorkomen dat het lijkt alsof er gevaarsymbolen vergeten zijn. In deel 2 behandelt Hans Raemaekers de gevolgen van de wetgeving voor het Veiligheidsinformatieblad
Opmerking door opsteller bij dit artikel Bij voorgedrukte labels met lege diamanten kan het gebeuren dat er lege diamanten voorkomen die niet gebruikt hoeven te worden. Sommige bedrijven kiezen er dan voor om de lege diamant (gedeeltelijk) zwart te maken. Men kan zich echter afvragen of je blij moet zijn met zwarte vlekken op het etiket. Wellicht verdient dan de iets duurdere optie om losse pictogrammen te plakken of om voor alle voorkomende gevallen voorbedrukte etiketten te hebben de voorkeur. Al was het maar om fouten te voorkomen wanneer men vergeet de labels zwart te maken.