Onderwijsraad Aan de m i n i s t e r van onderwijs en v e t e n s c h a p p e n , Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer.
Ons kenmerk OR
U/281
K
vY/EB
Uw kenmerk,
Nassaulaanß 2514 JS 's-Gravenhage Tel. 070-6379 55
_
VO/BVE/AE/M-805530
's-Gravenhage,2 H J A N , l a ö a a
d . d . 2k november 1988
Onderwerp
Verzoek om erkenning in het kader van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen (artikelen U en 5) van het Nationaal Instituut voor Onderwijs en Wetenschappen (NIOW) Buitenschools Mondeling Onderwijs B.V. te 's-Gravenhage.
In antwoord op bovengenoemde adviesaanvrage inzake het verzoek om erkenning van het Nationaal Instituut voor Onderwijs en Wetenschappen (NIOW) Buitenschools Mondeling Onderwijs B.V. te 's-Gravenhage in het kad^T van <ï<= Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen (W.E.O), doolt de Afdeling kwartair onderwijs van de Onderwijsraad u mede dat zij geen bezwaar heeft tegen erkenning van dit instituut, nadat op enkele punten aanvullende informatie is verkregen op grond waarvan meer zekerheid kan worden geboden dat het NIOW aan de vereisten van de Wet en het Besluit op de erkende onderwijsinstellingen voldoet. Wat betreft de continuïteit van het onderwijs deelt de Afdeling de zorg van de inspectie. Ten aanzien van de financiële continuïteit zou de Afdeling graag over meer informatie beschikken. Bij de haar toegezonden stukken mist zij cijfers welke inzicht zouden kunnen geven in de financiële positie en de financiële vooruitzichten. Bovendien is niet duidelijk hoe in financieel opzicht de verhouding is met de andere activiteiten van het NIOWBMO. Bieden deze bij voorbeeld een garantie voor continuïteit? De Afdeling neemt er nota van dat de inspectie, na afweging, van oordeel is dat de onzekerheden met betrekking tot continuïteit erkenning niet in de weg mogen staan. Zij is echter van mening dat meer inzicht nodig is om te kunnen beoordelen of het NIOW zijn verplichtingen jegens de cursist kan garanderen. Ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs oordeelt de Afdeling positief; aan de vereisten van artikel 2 B.E.O. en artikel 9 W.E.O wordt voldaan. Wel mist de Afdeling inzicht in de examenresultaten. Informatie over de overige activiteiten van de Instelling ontbreekt, zodat niet kan worden beoordeeld in hoeverre aan de eis van artikel 16 W.E.O. wordt voldaan. Om een beeld te kunnen vormen zou ten minste inzage moeten worden gegeven in de betreffende studiegids(en) en brochures . Bovendien is
Vermeld bij beantwoording van een brief kenmerk en datum
A
NIOW.-2
niet duidelijk of andere opleidingen welke door het NIOW-BMO worden gegeven onder de reikwijdte van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen vallen. Indien dat het geval zou zijn, zouden die opleidingen ook in de erkenningsaanvrage moeten worden opgenomen.
Namens de Afdeling kwartair onderwijs,
(drs. J.AJ.A. Greven, voorzitter),
(mr. W.J.E. van de Water, coördinerend secretaris).
*
A
D
V
I
E
S
0
W
R
-
1
9
9
2
-
0
6
-
O
6
-
9
1
0
0
0
1
ADVIESOWR-1992-06-06-91000192-4
1803
OR 91000192/4 K
9
2
-
4
*
Onderwijsraad Aan d e m i n i s t e r v a n o n d e r w i j s en w e t e n s c h a p p e n , P o s t b u s 25000, 2700 LZ Z o e t e r m e e r .
Ons kenmerk
OR 9 1 0 0 0 1 9 2 / 4 K
Uw kenmerk
Nassaulaan 6 2514JS 's-Gravenhage Telefoon 070-3637955 Telefax 070-3561474
's-Gravenhage,
*" 6 J U N I
VO/BVE/AE/POB-91046805 d . d . 12 november 1991
vY/AK Onderwerp toepassing artikel 56 WVO t.a.v. Stichting Stebo te Utrecht.
In antwoord op uw bovengenoemd verzoek om advies inzake de aanvraag voor aanwijzing ex artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) van de Stichting Stebo te Utrecht (hierna te noemen: aanvrager) bericht de Afdeling kwartair onderwijs van de Onderwijsraad u, na kennisneming van het advies van de inspectie, het volgende. Ingevolge artikel 56 WVO dient de school die aanwijzing verzoekt wat betreft duur, leerplan en bevoegdheden van leraren overeen te komen met een vergelijkbare school die door u op grond van de WVO wordt bekostigd. Over de duur van de cursus heeft de Afdeling alleen informatie aangetroffen in het schoolwerkplan, waar in paragraaf 2.2. wordt vermeld dat er vier standaardcursussen zijn, te weten een driejarige h.a. v.o.-cursus, een vierjarige v.w.o.-cursus, een versnelde éénjarige h.a.v.o.-cursus, alsmede een versnelde éénjarige v.w.o.-cursus. Uit de haar toegezonden stukken heeft de Afdeling niet kunnen opmaken of deze cursussen alle worden gegeven en hoe groot de aantallen deelnemers per cursus zijn. Zekerheidshalve wijst zij erop dat ingevolge artikel 20 WVO, juncto artikel 8 Besluit avondscholen v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-m.e.a.o. (hierna te noemen: Besluit avondscholen) aanvrager in ieder geval onderwijs dient te geven met een duur van vier jaar voor zover het v.w.o. en van drie jaar voor zover het h.a.v.o. betreft. Wanneer alleen zogenaamde versnelde cursussen zouden worden gegeven, wordt haars inziens niet voldaan aan de eisen van de wet.
Vermeld bij beantwoording van een brief kenmerk en datum
laad
Wat betreft de kwaliteit van de leerplannen onderschrijft de Afdeling het oordeel van de inspectie. Zij constateert voorts dat het daarin aangegeven minimumaantal lessen in het algemeen in overeenstemming is met de in artikel 17 van het Besluit avondscholen gegeven voorschriften. Echter, toepassing van de in paragraaf 2.3.3. beschreven toedeling van lessen voor remediering kan tot gevolg hebben dat voor het onderwijs in feite minder lessen dan minimaal voorgeschreven beschikbaar zijn. De Afdeling wijst in dit verband op de in de betreffende paragraaf genoemde voorbeelden. Uitgaande van 40 schoolweken per jaar dienen er minimaal 3,75 klokuren of vijf lessen per week te worden gegeven. In het voorbeeld betreffende wiskunde-a zouden er tot de herfstvakantie 10 weken van 4,5 klokuren en daarna 3 0 weken van 3 klokuren beschikbaar zijn, tezamen 135 klokuren of 180 lessen van 45 minuten, hetgeen ingevolge artikel 17 van het Besluit avondscholen niet voldoende is. Bij de talen wordt de remediering niet per taal, maar voor de gehele groep talen toegepast. Per taal zullen volgens een berekening als boven gegeven ook structureel te weinig lessen beschikbaar zijn. De Afdeling tekent in verband met het bovenstaande nog aan dat in het rooster nadrukkelijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen lesuren en uren voor remedial teaching, studielessen en dergelijke. De toegezonden bewijzen van bekwaamheid en van voldoende pedagogische en didactische voorbereiding van de leraren (artikel 57, sub b, WVO) geven de Afdeling aanleiding tot de volgende opmerkingen. Naar haar mening is de heer B.A. Bouwens met een M.O.-diploma Geschiedenis eerste gedeelte, niet bevoegd voor de bovenbouw van h.a.v.o. en v.w.o. Zo ook niet de heer J.W.W. Onwezen met een M.O.-A diploma Nederlands. Met betrekking tot mevrouw S. Klijs-Vlajic, docente Frans, ontbreekt de verklaring van bevoegdheid van het ministerie van onderwijs en wetenschappen die volgens de bij de stukken gevoegde brief van het ministerie voornoemd, d.d. 17 december 1982, dient te worden aangevraagd. Bij de toegezonden stukken inzake mevrouw M.A.E. Kloos ontbreekt de akte Q. Inzake het examenreglement sluit de Afdeling zich aan bij de opmerkingen daarover in het rapport van de inspecteur. Zij signaleert voorts dat op bladzijde 11 van het reglement wordt vermeld dat het bevoegd gezag berust bij de directie. Daar het in casu een stichting betreft, vormt het bestuur van de Stichting Stebo het bevoegd gezag. Deze zinsnede dient derhalve te worden gewijzigd, evenals hetgeen op bladzijde iii van het examenreglement is genoemd onder de punten I.e. en l.d. Ook in verband met de beroepsprocedure moet ondubbelzinnig worden aangegeven bij wie het bevoegd gezag berust. Zoals ook de inspecteur opmerkt moet op grond van artikel 58, vierde lid, WVO in de naam van de school tot uitdrukking worden gebracht met welke van de uit de openbare kas bekostigde scholen zij overeen komt. De statutaire naam
.«
van aanvrager is "Stichting Stebo". De statuten dienen aan het vereiste van bovengenoemd artikel te worden aangepast, waarbij tot uitdrukking moet komen dat het in casu om een dag-avondschool voor v.w.o. en h.a.v.o. gaat. Ten slotte wijst de Afdeling op de opmerking van de inspecteur over het ontbreken van de leeftijdseisen. Ter zake dient te worden voldaan aan de vereisten die daaromtrent in het Besluit avondscholen worden gesteld. Voor afwijking daarvan is dispensatie noodzakelijk. Indien met vorengaande opmerkingen wordt rekening gehouden heeft de Afdeling geen bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek om toepassing van artikel 56 WVO. Namens de Afdeling voornoemd,
"(drs. J
Greven, voorzitter),
i/o (mr. W.J.E. van de Water, coördinerend secretaris)