E. du Perron
samenstelling H.A. Gomperts, E. du Perron-de Roos, Ellen Warmond, Gerrit Borgers en Jan Hulsker
bron H.A. Gomperts, E. du Perron-de Roos, Ellen Warmond, Gerrit Borgers en Jan Hulsker, E. du Perron (Schrijversprentenboek 13). De Bezige Bij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Den Haag 1980 (tweede druk)
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/gomp002edup01_01/colofon.htm
© 2008 dbnl / erven H.A. Gomperts / erven E. du Perron-de Roos / erven Gerrit Borgers / erven Jan Hulsker / Ellen Warmond
i.s.m.
2
inleiding Het leven van E. du Perron, dat zich hier in afbeeldingen en citaten ontrolt, was een schrijversleven. Dat betekent niet dat er geen ruimte in was voor andere activiteiten dan het penvoeren, ook niet dat alle belevenissen in dienst stonden van het schrijven, maar wel dat hij gewoon was te voldoen aan zijn dringende behoefte levensfeiten, gevoelens en meningen te ordenen en schriftelijk te verantwoorden. Als er ooit een nauwe relatie is geweest tussen leven en werk, dan wel hier: men kan ze opvatten als elkaars commentaar, natuurlijk niet in die zin dat het werk zonder kennis van het leven niet zou kunnen functioneren, maar wel dat het leven onleesbaar zou zijn zonder het werk en dat zij beide een plaats hebben in een breder kader. Du Perrons werk kenmerkt zich niet door grote verbeeldingen of symbolische ladingen. Het kenmerkt zich door nauwkeurige waarheidsgetrouwheid, door ‘echtheid’, die zowel overdrijving als understatement mijdt. Vandaar de geringe afstand tot ervaringen, overtuigingen, lectuur. Het contrapunt ontbreekt, de relativering wordt weggehouden: zij zouden voor zijn gevoel vervalsingen aanbrengen. Spontaniteit en natuurlijkheid waren voor hem de waarborgen van deze echtheid, van dit boven op het leven zitten. De ‘poging tot afstand’ hield alleen in, dat de scherpe blik niet door voorbarige emoties mocht worden vertroebeld. De ‘echtheid’ was voor Du Perron niet alleen een nauwe correlatie met het leven, maar ook een literair effect. Er moest aan worden gewerkt. Spontaniteit is niet wat van zelf komt - ‘vanzelf’ komen onzin, overdrijving, retoriek - maar wat moeizaam veroverd wordt, wat slechts met wikken en wegen, schrappen en corrigeren kan worden bereikt. Zijn verzen-schrijven is dan ook niet zo zeer het maken van vormen als wel het gebruiken van vormen en het proberen binnen dat kader zo natuurlijk mogelijk zich zelf te zijn. Vorm-experimenten vindt men wel in zijn eerste verhalen, waarin hij probeert de vertelling uit gesprekken tussen vrienden te laten ontstaan, een procédé dat een grotere natuurlijkheid suggereert dan dat van de traditionele verteller. Zijn metode zou men kunnen weergeven met de formule ‘niets verzwijgen, alles stileren’. Ook het polemiseren past in dit programma. Het is onnatuurlijk om van zijn hart een moordkuil te maken, het is even onnatuurlijk om te zwaar geschut te gebruiken. De weerbaarheid die getoond wordt is niet te scheiden van de kwetsbaarheid die ongecamoufleerd aanwezig is. Op dezelfde manier is ook het duidelijk op een afstand houden van emoties een signaal: hier zijn emoties. Het weerbarstig, soms landerig nihilisme van het jeugdwerk vormt één geheel met de poëzie van het voorbije, met kinderherinneringen als voedingsbodem voor melancholie. De actuele erotiek is onscheidbaar van de evocatie van ‘de vrouw in haar fin-de-siècle-verschijning’. Niet alleen in verhalen en gedichten was Du Perron op zoek naar zich zelf, hij presenteerde zich ook als lezer, als liefhebber-met-smaak zowel van ‘de’ literatuur, als van detective-romans en erotica. De vijanden die deze amateur uitzocht waren aanvankelijk alleen maar amateurs met een andere smaak, met andere conclusies, zoals de imaginaire meneer tegenover wie hij Slauerhoff verdedigde. Bij deze schermutseling en bij de gevechten met Coster en Binnendijk prikkelde hem niet slechts de tegenstander, maar dacht hij vooral ook aan de vrienden, voor zover die nog niet helemaal waren overtuigd. De vijand moest worden vernietigd, uiteraard, maar de medestanders moesten worden gesterkt in de leer, zijn bondgenootschap
E. du Perron
met hen moest worden verstevigd. Al strijdend maakt hij zijn vijanden algemener en demonischer. Jan Lubbes en zelfs Dirk Coster werden namen voor nationale ondeugden als etische gezwollenheid, zelfverheffing en dikdoenerij. Later activeerde hem de bedreiging van het individu door de massabewegingen nationaal-socialisme en communisme en hun feitelijke aantasting van vrijheid en elementaire waarden. Om de herkomst van die waarden bekommerde hij zich minder dan zijn vriend Ter Braak. Voor hem waren ze vanzelfsprekend, sloten ze onmiddellijk aan bij de ridder-idealen, die hij in zijn jeugdlectuur had aangetroffen. De ridder vervolgt niet de minderheden, maar beschermt ze; hij sluit de mensen niet op in concentratie-kampen, maar bevrijdt ze; hij verdedigt zich en eist van vrouw en vrienden onvoorwaardelijke trouw. Du Perrons politiek stellingnemen is de consequentie van dit emotioneel uitgangspunt. Hij werd geen politiek strijder die toekomst-idealen tracht te verwezenlijken. Als dat soort dingen aan de orde kwam, benauwden hem onmiddellijk de politieke ‘Streberei’, het zelfbedrog, het compromis waarmee de revolutionair zijn idealen verraadt, de verstarring waar iedere dogmatiek op uitloopt, kortom, werd de ‘vuiligheid’ voor hem onoverkomelijk. Tijdelijke bondgenoten in het Comité van Waakzaamheid van anti-nationaal-socialistische intellectuelen, waren de politici voor hem op den duur onmogelijke zelfverzekerden, verblinden, oneerlijken. Dáár, ongeveer, moet men de ‘onzekerheid’ situeren, die hij opeiste voor zichzelf en voor wie hem verwant was. De onzekerheid van de ‘smalle mens’, tussen de kolossale zekerheden van de breden die hem dreigen te verpletteren, kan worden gezien als de consequentie van de eerlijkheid, de exactheid en de zelfkritiek die zijn etisch minimum voorschreef. Men zou kunnen menen, dat niet alleen zijn etisch uitgangspunt, maar ook enige door hem ingenomen concrete standpunten niet onder dit etiket ‘onzekerheid’ passen. Dat is ook zo. Een polemist kan geen onzekerheid gebruiken. Maar ook zijn kruistocht voor Multatuli en zijn fanatieke verdediging van de echtelijke trouw zijn voorbeelden van gedrevenheid die een ander temperament verraden dan dat van de scepticus. De onvermoeide briefschrijver - men zie zijn volumineuze correspondentie met Ter Braak - lijkt aan de mogelijkheid van communicatie althans niet te twijfelen. Een onzekere met zekerheden, een strijder met angsten, een rationalist met obsessies: leven en werk bevatten meer tegenstrijdigheden en meer geheimschrift dan men verwachten zou. Het is begrijpelijk dat hij zelf zich hardnekkig met de decodering heeft bezig gehouden. 1969 H.A. Gomperts
E. du Perron
3
[Schrijversprentenboek]
1 - Brief aan Dr. W. Moll, gemeente-archivaris van Den Haag, wiens ‘Letterkundige Verzameling’ de basis vormt van het Letterkundig Museum.
2 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ III, blz. 211.
E. du Perron
4
3 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 99.
4 - Geboortehuis.
5 - Vader.
6 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 54.
E. du Perron
7 - Moeder.
8 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 40.
E. du Perron
5
9 - In 1904.
10 - Aantekeningen in Greshoffs exemplaar van ‘Het land van herkomst’, t.o. blz. 84, Verzameld Werk III, blz. 89.
11 - ‘Parlando’, Verzameld Werk I, blz. 66.
1899 - 2 november: geboren te Meester-Cornelis bij Batavia in het huis Gedong Menu, als enig kind van Charles Emile du Perron en Maria Mina Madeline Bédier de Prairie. Zijn moeder was katholiek en had uit haar eerste huwelijk een zoon, Oscar
E. du Perron
van Polanen Petel. 1900 - Verzorgd door de baboe Alima, die kort na zijn 14de verjaardag overleed.
E. du Perron
6
12 - Als scholier.
13 - Jeugdwerk.
E. du Perron
14 - Jeugdwerk.
1906 - Familie vertrekt naar Balekambang, de Zandbaai, aan de zuidkust van de Preanger, waar de vader een rijstpellerij begint. Het verblijf aldaar tot 1911 wordt onderbroken door reizen naar Batavia en Sukabumi. Grote belangstelling voor boeken. 1908 - Korte tijd op school bij het Ursulineninstituut te Batavia. Daarna op school te Sukabumi. Na terugkeer naar de Zandbaai les van zijn vader.
E. du Perron
7
15 - Op boksles.
16 - d'Artagnan uit ‘De drie musketiers’.
17 - Als praeses van een schoolvereniging te Bandung (1ste van links).
E. du Perron
18 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 252.
1911 - Familie keert terug naar Meester-Cornelis, na de mislukking van de rijstpellerij. Gaat naar de vijfde klas van de Broederschool aan het Koningsplein. Handhaaft zich moeilijk tussen de andere kinderen. 1912 - Gaat naar de Gouvernementsschool van Meester-Cornelis. Leest en verzamelt detective-verhalen. 1913 - Naar de HBS in Batavia. Doet eerste communie, doch raakt zonder crisis los van het geloof. Familie verhuist naar Bandung. 1914 - Krijgt privaatlessen in Frans, Engels en boekhouden. 1915 - Schrijft zijn eerste gedicht, ‘Na den slag’, later opgenomen in ‘De behouden prullemand’, (1925). Naar de zojuist opgerichte HBS te Bandung. 1917 - Blijft zitten. Verlaat de HBS. Familie naar Tjitjalengka. Reist op en neer naar Bandung, waar hij privaatlessen voor de akte M.O. Nederlands krijgt. Vriendschap met de oudheidkundige J. Knebel, (model voor ‘Ströbl’ in ‘Het land van herkomst’).
E. du Perron
8
19 - Met zijn jeugdvriend Arthur Edwin Batten (model voor ‘Arthur Hille’, in ‘Het land van herkomst’).
20 - In Tjandi Sewu, 20 april 1920.
E. du Perron
21 - ‘E. du Perron in gesprek met Arthur Ducroo’, trucfoto uit 1918.
E. du Perron
9
22 - ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 338.
23 - Mei 1920.
24 - Als assistent-bibliothecaris van het Bataviaasch Genootschap, met Mas Patah, een collega met wie hij bevriend raakt.
E. du Perron
1919 - Gaat naar Batavia en werkt enige tijd aan het Nieuws van den Dag van Nederlandsch-Indië, onder Karel Wijbrands. 1920 - Maakt een reis over Java en Madura tot de Kangean-archipel. Ouders gaan terug naar Gedong Menu om te trachten hun bezittingen te verkopen. Krijgt door zijn reis belangstelling voor de archeologische verzameling van het Bataviaasch Museum en wordt daar assistent-bibliothecaris van het Bataviaasch Genootschap onder P. Gedeking.
E. du Perron
10
25 - Met een schoolvriend, Ferdi de Grave, in Rotterdam, oktober 1921.
26 - Geschilderd portret door Pablo Creixams.
E. du Perron
27 - Portrettekening door Max Jacob.
28 - ‘Een voorbereiding’, Verzameld Werk I, blz. 235.
E. du Perron
11
29 - ‘Een voorbereiding’, Verzameld Werk I, blz. 229.
30 - Verzameld Werk V, blz. 221.
31 - Met Oscar Duboux in Montmartre.
E. du Perron
32 - Met de schilder Jaffé op Montmartre.
E. du Perron
12
33 - Op het atelier van Jaffé.
1921 - Augustus: familie vertrekt naar Europa. Vestigt zich, na een reis over Marseille, Dijon en Parijs, te Brussel, Léon Vanderkinderestraat 424, Ukkel. November: schrijft de ‘Bittere ballade’. Kennismaking in Brussel met Clairette Petrucci, wier ouders een buitengoed bij Florence bezitten, waar hij enkele malen gaat logeren. Deze episode is verwerkt in ‘Een voorbereiding’.
E. du Perron
1922 - Vele reizen, o.a. Biarritz, Nice, Florence. Werkt vanaf februari 1922 tot april 1926 aan ‘Een voorbereiding’. Maart-oktober: verblijft in Montmartre. Leert Pascal Pia, Pablo Creixams, Oscar Duboux en Max Jacob kennen. Mei-juni: schrijft in Montmartre ‘Manuscrit trouvé dans une poche’, dat in januari 1923 verschijnt.
E. du Perron
13
34 - Op de toren van Pisa.
35 - In Nice.
E. du Perron
1923 - Januari: schrijft ‘Het roerend bezit’ (gedrukt in mei 1924). Gebruikt tot 1926 het pseudoniem Duco Perkens. Juni: leest in Florence ‘A.O. Barnabooth’ door Valery Larbaud, waarvoor hij grote bewondering heeft. Juli: Zijn ouders betrekken een huis aan de rue de Belle Vue 3, Elsene, Brussel, waar hij een koetshuis voor zich krijgt ingericht.
E. du Perron
14
36 - ‘Herinneringen aan “Modern” Vlaanderen’, Verzameld Werk VII, blz. 501.
37 - Bijdrage aan Het Overzicht, april 1924.
E. du Perron
38 - Met Pascal Pia, juli 1925.
E. du Perron
E. du Perron
15
39 - Portret door A.C. Willink.
40 - Met A.C. Willink.
1924 - Maart: ontmoet in Antwerpen bij de schilder Jozef Peeters de Nederlandse schilder A.C. Willink met wie hij bevriend raakt. April: eerste medewerking - met het prozagedicht ‘Restjes van den dag’ - aan een Europees tijdschrift, Het Overzicht, dat in Antwerpen verschijnt. Augustus: schrijft ‘Claudia’ in Monte Brè.
E. du Perron
Oktober-november: schrijft ‘Agath’. Richt met Jozef Peeters de uitgeverij De Driehoek op en het tijdschrift De Driehoek dat in april 1925 gaat verschijnen. November: verschijning van ‘Kwartier per dag’, eerste uitgave van De Driehoek. December: schrijft in Pallanza ‘Een tussen vijf’.
E. du Perron
16
41 - Met Paul van Ostaijen bij de oprichting van De Driehoek in het atelier van Jozef Peeters.
42 - ‘Herinneringen aan “Modern” Vlaanderen’, Verzameld Werk VII, blz. 502.
43 - Eerste versie van het gedicht ‘Windstilte’, uit een brief aan Willink van december 1925.
E. du Perron
44 - Publikatie in De Driehoek, nr. 3, juni 1925.
E. du Perron
17
45 - Paul van Ostaijen, ‘Burssens, Du Perron en ik’, ‘Verzameld werk’ IV, blz. 373.
46 - Fragment van een brief aan Frederik Chasalle, pseudoniem van Constant van Wessem, van 1 november 1925.
E. du Perron
E. du Perron
18
47 - ‘Du Perron en zijn Muze’ (Simone Sechez), schilderij door A.C. Willink, 1925.
1925 - 28 januari t/m 17 maart: schrijft dagelijks een kwatrijn voor ‘Filter’. Maart: leert, in de tijd van de oprichting van het tijdschrift De Driehoek, bij Jozef Peeters Paul van Ostaijen en Gaston Burssens kennen. April: begint aan ‘Cahiers van een lezer’, 1. Werkt tot januari 1926 regelmatig mee aan De Driehoek. November: kennismaking met de uitgever A.A.M. Stols.
E. du Perron
19
E. du Perron
48 - Handschrift van een gedicht voor Simone Sechez.
December: voltooit de eerste versie van ‘Bij gebrek aan ernst, zijnde de volledige werken van Duco Perkens’. 1926 - Januari: schrijft ‘Zo leeg een bestaan’, het eerste van de vijf prozastukken uit ‘Nutteloos verzet’, eerste druk 1929. 22-26 februari: schrijft ‘Het boozige boekje’. Voorjaar: zijn ouders kopen het Château de Gistoux, gelegen bij Waver tussen Brussel en Namen in Waals-Brabant. 2 maart: geboorte van zijn en Simone Sechez' zoon Gille. 2 september: zelfmoord van zijn vader. Oktober: schrijft ‘De koning en zijn min’ en tot oktober 1927 ‘Alle de rozen’. Leert Franz Hellens kennen, die hem in november in contact brengt met André Malraux.
E. du Perron
20
49 - Mevrouw Henny-du Perron (‘Tante Tine’), met zijn vader en moeder in Gistoux.
50 - Fragment van een brief van 6 oktober 1927 aan Van Ostaijen.
51 - ‘Herinneringen aan “Modern” Vlaanderen’, Verzameld Werk VII, blz. 502.
E. du Perron
52 - De drie afleveringen van het tijdschrift Avontuur, februari-april 1928.
E. du Perron
21
53 - Château de Gistoux.
54 - S. Vestdijk in een brief aan G.H. 's-Gravesande, geciteerd in ‘E. du Perron’ door G.H. 's-Gravesande, blz. 54/55.
55 - Te Gistoux. V.l.n.r.: Jan van Nijlen, E. du Perron, J. Greshoff en Franz Hellens.
E. du Perron
22
56 - Met A.A.M. Stols en J.C. Bloem te Brussel, 1928.
57 - Uit een brief aan A.C. Willink van 3 februari 1928.
1927 - Leert door de uitgever A.A.M. Stols, die zich in Brussel had gevestigd, J. Greshoff kennen, die in Schaerbeek woont. Tot oktober 1936 ontmoeten zij elkaar regelmatig. Eveneens vriendschap met Jan van Nijlen. Woont zelf in de rue Lesbroussart 13 te Brussel. September: schrijft een jaar na de dood van zijn vader ‘Het drama van Huize-aan-Zee’, opgenomen in de bundel ‘Nutteloos verzet’. 20 september: eerste bijdrage aan Den Gulden Winckel, waaraan hij tot 1934 regelmatig meewerkt. Richt met Van Ostaijen en Gaston Burssens het tijdschrift Avontuur op, waarvan 3 nummers verschijnen (februari-april 1928). 1928 - Leert - vooral door Greshoff - vele Nederlandse schrijvers kennen, die in de loop der tijd ook op Gistoux komen logeren, zoals A. Roland Holst, J. Slauerhoff, J.C. Bloem, C.J. Kelk en S. Vestdijk.
E. du Perron
April: komt door A. Roland Holst tot medewerking aan De Gids (tot 1933). 26 november: trouwt met Simone Sechez.
E. du Perron
23
58 - Met zijn zoontje Gille en A. Roland Holst in Gistoux.
1929 - April: publiceert zes sonnetten in Groot Nederland, waaraan hij tot 1940 regelmatig meewerkt. Zomer: bezoekt Roland Holst in Bergen, ontmoet Bloem en Slauerhoff in Friesland en zoekt verder Kelk, Van Wessem Willink en Van Vriesland op.
E. du Perron
24
59 - Verzameld Werk II, blz. 12.
60 - Anton van Duinkerken in De Tijd van 6 juni 1935.
61 - Verzameld Werk V, blz. 119.
62 - Maurits Uyldert in het Algemeen Handelsblad, 1935.
63 - Verzameld Werk II, blz. 248.
64 - Verzameld Werk II, blz. 37.
65 - Ernst Groenevelt in de Avondpost van 9 juni 1935.
66 - Verzameld Werk II, blz. 40.
67 - Verzameld Werk II, bl. 167.
68 - H. Marsman, ‘Verzameld werk’ III2, blz. 11.
E. du Perron
25
69 - Op de kermis.
70 - In duel met A. Roland Holst.
E. du Perron
26
71 - Met J. Slauerhoff in Gistoux.
E. du Perron
72 - Slot van het in december 1930 in De Vrije Bladen gepubliceerde ‘Gesprek over Slauerhoff’.
73 - Artikel van Du Perron in Den Gulden Winckel van 20 september 1930.
E. du Perron
27
74 - Brief van woensdag 11 februari 1931 aan Menno ter Braak.
75 - Uit een brief van Du Perron aan A.C. Willink, 14 augustus 1931.
76 - Met Ter Braak in Spa, juli 1932.
E. du Perron
28
77 - Uit een brief aan Willink van 29 augustus 1931.
78 - Fragment van een artikel door Dirk Coster in De Stem van mei 1931.
E. du Perron
79 - Door Du Perron getekend frontispice voor ‘Uren met Dirk Coster’.
1930 - 2 januari: reist vanuit Lugano naar Amsterdam, waar zijn moeder ernstig ziek ligt. Verblijft met zijn gezin eerst in een pension aan de Marnixstraat 390, vervolgens in de Vossiusstraat 45 en daarna in de P.C. Hooftstraat 4. Heeft door Slauerhoff een ontmoeting met Marsman in Utrecht. 30 maart: keert via Brussel terug naar Gistoux. September: schrijft - tot mei 1931 - ‘Tegenonderzoek’. Tussen 26 november en 3 december: eerste ontmoeting met Menno ter Braak in diens woonplaats Rotterdam. December: publiceert ‘Gesprek over Slauerhoff’ in De Vrije Bladen. 1931 - 14 februari: schrijft het eerste der dagboekbladen die, met de grotendeels voor Forum bestemde essays, in ‘De smalle mens’ (1934) zullen worden gebundeld. Juli-augustus: schrijft ‘Uren met Dirk Coster’. Oprichtingsplannen voor het tijdschrift Forum. September: verblijft in Nederland en woont de maanden oktober en november in Den Haag, Van Imhoffstraat 16.
E. du Perron
29
80 - Brief aan J. Greshoff van 10 september 1931.
81 - V.l.n.r.: Menno ter Braak, E. du Perron, Maurice Roelants en Everard Bouws tijdens een Forumvergadering ten huize van Greshoff.
1932 - Januari: met Menno ter Braak en Maurice Roelants redacteur van de eerste en de tweede jaargang van Forum. Blijft ook in 1934 en 1935 aan Forum meewerken. Verblijft in Utrecht. Februari: verblijft aan de Laan van Oostenburg 27 te Voorburg. 9 maart: scheiding van Simone Sechez. 17 mei: huwelijk met Elisabeth de Roos, met wie hij naar Lugano reist en begin juni naar Gistoux terugkeert. Juni: Vestdijk in Gistoux. Juli-augustus: naar de Ardennen en Spa.
E. du Perron
September: vestigt zich in Meudon-Bellevue bij Parijs, rue du 11 Novembre 1918.
E. du Perron
30
82 - Handschrift van ‘Billets pour elle’, Spa, juli 1932.
83 - Verzameld Werk II, blz. 284.
84 - Met Marsman in Brussel.
E. du Perron
85 - Aantekeningen door Du Perron aangebracht in Marsmans novelle ‘Vera’, die in de jaargang 1931 van De Vrije Bladen was verschenen.
E. du Perron
31
86 - Uit een brief aan Greshoff, 12 mei 1933.
E. du Perron
87 - Met André Malraux in Bretagne, waarschijnlijk december 1934.
88 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ III, blz. 198.
89 - Eigen opgave aan Greshoff van zijn invloeden.
E. du Perron
32
90 - Met S. Vestdijk in Scheveningen, 1933.
91 - Aantekeningen voor Greshoff in diens exemplaar van ‘Het land van herkomst’.
E. du Perron
1933 - Januari: bespreekt tot in 1940 vnl. Franse boeken in de N.R.C. 3 januari: overlijden van zijn moeder. Financiële moeilijkheden in verband met de afwikkeling van de nalatenschap. Schrijft met Elisabeth de Roos ‘Parijse brieven’ voor Het Vaderland. Februari-maart: begint, na een mislukte poging in oktober 1932, aan ‘Het land van herkomst’, dat hij in maart 1935 voltooit.
E. du Perron
33
92 - Uit een brief aan Raymond Brulez, 24 februari 1936.
93 - Uit een brief aan Raymond Brulez, 24 februari 1936.
94 - Uit een brief aan Raymond Brulez, 24 februari 1936.
Regelmatige omgang met André Malraux, die zijn - in mei verschenen boek - ‘La condition humaine’ aan hem opdraagt. Leert de graficus A. Alexeïff kennen (model voor ‘Goeraëff’ uit ‘Het land van herkomst’). Oktober-november: verblijft voor de eerste maal enkele maanden in Hôtellerie du Manoir, in Le Roselier-en-Plérin, Bretagne. December: verhuist naar een kamer in de rue de l'Yvette 19 te Parijs.
95 - Fragment van een recensie door Brulez in het tijdschrift Cassandre, 22 februari 1936.
E. du Perron
34
96 - Voorjaar 1935.
E. du Perron
97 - Stendhal.
1934 - Januari: teleurstellende erfenis van zijn moeder afgewikkeld. Januari-februari: vertaalt ‘La condition humaine’ van Malraux. 15 februari: geeft in een brief aan Ter Braak de eerste stoot tot de oprichting (in juni 1936) van het Comité van Waakzaamheid van anti-nationaal-socialistische intellectuelen. Ontmoetingen met Valery Larbaud en Paul Léautaud. Mei: reis naar Grenoble, waar hij de opening van het Stendhal-museum verslaat voor Het Vaderland, 12 en 15 mei 1934. Augustus-september: reis via Spanje naar Slauerhoff in Tanger. 1935 - Woont Boulevard Murat 88 te Parijs. 8 april: geboorte van zijn zoon Alain Eric.
E. du Perron
35
98 - Handschrift van een postuum in het Verzameld Werk (VI, blz. 631-640) gepubliceerd artikel bij de opheffing van Forum.
E. du Perron
36
99 - In Tjrtjurug.
100 - ‘Scheepsjournaal van Arthur Ducroo’, Verzameld Werk V, blz. 293.
E. du Perron
101 - ‘Indisch memorandum’, Verzameld Werk VII, blz. 63.
E. du Perron
37
102 - Handschrift van ‘De man van Lebak’.
1936 - Zijn behoefte aan een confrontatie met ‘het land van herkomst’ en de hoop er een werkkring te vinden, leiden tot het besluit naar Indië terug te keren. Herfst: in Amersfoort om zaken te regelen en vrienden te ontmoeten. 13 oktober: vertrekt uit Marseille met een Deense vrachtboot. Maakt aan boord aantekeningen voor ‘Scheepsjournaal van Arthur Ducroo’. 10 november: aankomst in Tandjung Priok. Vestigt zich in Tjitjurug. Doet pogingen om werk te vinden. Leert Nederlandse en Indonesische intellectuelen, onder meer de echtparen Pringgodigdo, Djojopuspito en Mangunkusumo, kennen en komt in schriftelijk contact met de verbannen Sutan Sjahrir. Raakt bevriend met Mr. H. Samkalden, Mr. H. Groeneveldt, R. Nieuwenhuys, D. de Vries, D.M.G. Koch, Dr. J. van Leur, E.F.E. Douwes Dekker, Willem Walraven, Beb Vuyk, e.a.
E. du Perron
38
103 - Multatuli.
104 - Verzameld Werk IV, blz. 661.
E. du Perron
105 - Een der kronieken in het Bataviaasch Nieuwsblad.
E. du Perron
39
106 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ IV, blz. 374.
107 - Aan de Zandbaai met Sujitno Mangunkusumo.
1937 - Januari: schrijft aan ‘Scheepsjournaal van Arthur Ducroo’ en aan het gedicht ‘De grijze dashond’; begint materiaal te verzamelen voor een bloemlezing uit de Indische bellettrie, ‘De muze van Jan Companjie’, die hij in december 1938 voltooit. 25-26 januari: bezoekt de voormalige ambtswoning van Multatuli in Lebak. 28 januari: werkt tot 25 februari aan ‘De man van Lebak’. Mei: reis naar Bali. 7 juli: eerste bijdrage aan het Bataviaasch Nieuwsblad, waaraan hij regelmatig meewerkt. Oktober: schrijft - tot januari 1938 - ‘Schandaal in Holland’.
E. du Perron
40
108 - Brief aan Van Holkema en Warendorf over de uitgave van ‘Schandaal in Holland’.
1938 - 1 januari: wordt tijdelijk daggelder bij het Landsarchief te Batavia. Februari: schrijft aan ‘Multatuli, tweede pleidooi’. April: naar Situgunung om rust te nemen. 1 juni: verlaat het Landsarchief wegens slechte gezondheid. Oktober: mederedacteur van Kritiek en Opbouw, Algemeen, onafhankelijk en vooruitstrevend Indisch tijdschrift, opgericht door D.M.G. Koch. Hierin verschijnt (van oktober tot december) zijn polemiek met de ‘revolverjournalist’ H.C. Zentgraaff, hoofdredacteur van de Java-Bode. In Borromeusziekenhuis te Bandung, wegens een longontsteking en hartklachten.
E. du Perron
41
109 - Het Landsarchief in Batavia.
110 - Handschrift van het ‘Rapport van een daggelder’ uit een brief aan Greshoff van 16 maart 1938.
E. du Perron
42
111 - Uit een brief aan A. Greebe van 2 februari 1939.
112 - In februari 1937.
1939 - Januari: werkt tot januari 1940 aan een tweede bloemlezing uit de Indische bellettrie, getiteld ‘Van Kraspoekol tot Saïdjah’ (opgenomen in Verzameld Werk VII, blz. 173-302).
E. du Perron
1 juli: vertrekt naar Buitenzorg. 12 augustus: terugreis naar Europa op een Engelse vrachtboot. Moet, door de op 3 september uitgebroken oorlog, in Port Said overstappen op een Nederlands schip.
E. du Perron
43
113 - In Tandjung Priok, bij zijn vertrek naar Nederland.
114 - Uit Het Vaderland van 16 december 1938.
115 - Tekening van E. du Perron bij het verhaal ‘Opa Holle’, dat hij aan zijn zoontje vertelde.
E. du Perron
44
116 - Fragmenten uit ‘De grijze dashond’.
117 - Fragmenten uit ‘De grijze dashond’.
E. du Perron
118 - In zijn pension aan de Laan van Meerdervoort te Den Haag.
21 september: aankomst te Vlissingen. Woont eerst in Bergen N.H., vanwaar hij herhaaldelijk naar Den Haag en Amsterdam reist en zijn vrienden bezoekt. Verzamelt op het Algemeen Rijksarchief in Den Haag gegevens over Gijsbert Karel van Hogendorp en diens broer Dirk. Verzamelt in het Multatuli-Museum (destijds gevestigd in de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam) de ‘bewijzen uit het pak van Sjaalman’. Woont enige tijd in een pension aan de Laan van Meerdervoort te Den Haag. 1940 - Januari: schrijft ‘Multatuli en de luizen’; stelt uit documenten van het Rijksarchief de publikatie ‘Een lettré uit de 18e eeuw: Willem van Hogendorp’, samen. 10 mei: geëvacueerd uit zijn huis aan de Nesdijk 19 in Bergen, dat dichtbij het vliegveld ligt. Trekt in bij kennissen in Bergen. 14 mei 's avonds: overlijdt aan angina pectoris.
E. du Perron
45
119 - Aan het bureau van Multatuli in het Multatuli-Museum te Amsterdam, oktober 1939
120 - ‘De man van Lebak’, Verzameld Werk IV, blz. 14.
E. du Perron
121 - Uitleenbriefje van het Multatuli-Museum.
E. du Perron
46
122 - Handschrift van ‘Multatuli en de luizen’.
123 - Huis te Bergen van David Kouwenaar Sr., waarin E. du Perron in 1940 woonde.
E. du Perron
124 - Met zijn zoontje Alain in Bergen, oktober 1939.
E. du Perron
47
125 - Ter Braak-Du Perron, ‘Briefwisseling’ IV, blz. 383.
126 - 19 oktober 1939.
E. du Perron
127 - Slot van ‘Het land van herkomst’, Verzameld Werk III, blz. 540-541.
E. du Perron
48
bibliografische gegevens GEDICHTEN 1923
MANUSCRIT TROUVÉ DANS UNE POCHE
1924
KWARTIER PER DAG
Onder pseudoniem Duco Perkens
1925
AGATH
Onder ps. W.C. Kloot van Neukema
DE BEHOUDEN PRULLEMAND
Onder pseudoniem Duco Perkens
FILTER
Onder pseudoniem Duco Perkens
BIJ GEBREK AAN ERNST
Onder pseudoniem Duco Perkens
1926
HET BOOZIGE BOEKJE DE KONING EN ZIJN MIN
1927
Anoniem
BALLADE DER POLDERLANDSCHE ONRUSTIGE KAPOENEN ALLE DE ROZEN OF HET GESPREK BIJ MAANLICHT POGING TOT AFSTAND
1928
Rijmprent
SONNET VAN BURGERDEUGD GEBED BIJ DE HARDE DOOD
1930
PARLANDO
1932
MIKROCHAOS
1941
DE GRIJZE DASHOND
1942
EEN GROTE STILTE
1980
KLOOF TEGEN CYLINDER, I-IV
PROZA
E. du Perron
Onder pseudoniem Cesar Bombay
1923
MANUSCRIT TROUVÉ DANS UNE POCHE
1924
HET ROEREND BEZIT
Onder pseudoniem Duco Perkens
1925
CLAUDIA
Onder pseudoniem Duco Perkens
EEN TUSSEN VIJF
Onder pseudoniem Duco Perkens
1926
BIJ GEBREK AAN ERNST
Onder pseudoniem Duco Perkens
1927
EEN VOORBEREIDING
Onder pseudoniem Kristiaan Watteyn
ALLE DE ROZEN OF HET GESPREK BIJ MAANLICHT
1929
NUTTELOOS VERZET
1935
HET LAND VAN HERKOMST
1939
SCHANDAAL IN HOLLAND
1943
SCHEEPSJOURNAAL VAN ARTHUR DUCROO
ESSAYISTISCH WERK 1928-1929
CAHIERS VAN EEN LEZER,
1-5 1931
VOOR KLEINE PAROCHIE (CAHIERS VAN EEN LEZER) VRIEND OF VIJAND (CAHIERS VAN EEN LEZER)
1933
UREN MET DIRK COSTER (EEN TEGENSTEM) TEGENONDERZOEK
(CAHIERS VAN EEN LEZER) 1934
DE SMALLE MENS
1936
BLOCNOTE KLEIN FORMAAT GRAFFITI (BLOCNOTE KLEIN FORMAAT)
1937
DE MAN VAN LEBAK
1938
MULTATULI, TWEEDE PLEIDOOI
E. du Perron
HET SPROOKJE VAN DE MISDAAD
1940
MULTATULI EN DE LUIZEN EEN LETTRÉ UIT DE 18E EEUW: WILLEM VAN HOGENDORP DE BEWIJZEN UIT HET PAK VAN SJAALMAN
1944
OVER ANDRÉ GIDE OVER STENDHAL
1945
PACIFISTIES TWEEGESPREK
E. du Perron
49
P.P.C., BRIEF AAN EEN INDONESIER
1946
Greshoff, Ter Braak, Du Perron
SANS FAMILLE
INDIES MEMORANDUM
1947
IN DEZE GROOTSE TIJD
1949
BRIEFWISSELING TER BRAAK-DU PERRON
1950
MULTATULI'S NALEVEN
1976
E. DU PERRON AAN A. ROLAND HOLST
Bloemlezing
Fragmenten uit brieven
VERZAMELDE WERKEN 1954-1959
VERZAMELD WERK, I-VII
1962-1967
BRIEFWISSELING
Ter Braak, Du Perron
1930-1940, I-IV 1977-1979
BRIEVEN, I-V
verdere delen in voorbereiding
BLOEMLEZINGEN 1935
DE KORTE BAAN, NIEUWE NEDERLANDSCHE VERHALEN
1939
DE MUZE VAN JAN COMPANJIE. OVERZICHTELIKE VERZAMELING VAN NEDERLANDSOOSTINDIESE BELLETRIE UIT DE COMPANJIESTIJD
(1600-1780) VERTALINGEN
E. du Perron
Marsman en Du Perron
1932
HET ZIJDEN HARNAS
Baisieux
DE ARME HEMDENMAKER
Larbaud
1934
HET MENSCHELIJK TEKORT
Malraux
1935
FERMINA MARQUEZ
Larbaud
SERENA
Landor
1940
STALIN EN HET BOLSJEWISME
Souvarine (vertaling door Du Perron en E. du Perron-de Roos)
1979
GABRIEL LAMBERT
Dumas père
AFZONDERLIJK VERSCHENEN WERKEN OVER E. DU PERRON: 1942
E. DU PERRON
's-Gravesande
1947
DRIE VRIENDEN
Van Leeuwen over Ter Braak, Marsman en Du Perron
1948
BIBLIOGRAFIE VAN DE
Batten en Stols
WERKEN VAN E. DU PERRON
1955
HERINNERINGEN AAN E. DU
Van Nijlen
PERRON
1960
E. DU PERRON. ZIJN LEVEN EN ZIJN WERK
Ada Deprez
1962
D'ARTAGNAN TEGEN JAN FUSELIER. E. DU PERRON
Veenstra
ALS INDISCH POLEMIST
1964
DU PERRONNUMMER VAN BOK
Tijdschriftaflevering
1969
E. DU PERRON
Schrijvers Prentenboek
1973
DU PERRONNUMMER (VAN) TIRADE
Tijdschriftaflevering
1975
MIJN HERINNERINGEN AAN E. DU PERRON
Aty Greshoff
1976
E. DU PERRON(NUMMER VAN) BABEL
Tijdschriftaflevering
E. du Perron
1979
MULTATULI ALS LOTGENOOT VAN DU
Veenstra
PERRON PRATEN OVER DU PERRON. PARLER DE DU PERRON
E. du Perron
Pia