Zorgnota van het Stedelijk Dalton Lyceum Uitvoeringsnotitie locatie Kapteynweg 2014-2015
Deze uitvoeringsnotitie moet nog worden vastgesteld en komt dan in plaats van de Uitvoeringsnotitie 13-14
1
Ten geleide In deze uitvoeringsnotitie leerlingenzorg wordt de invulling van leerlingenzorg op het Stedelijk Dalton Lyceum locatie Kapteynweg geschetst. Dit is een uitwerking van de kadernotitie leerlingenzorg van het Stedelijk Dalton Lyceum. Het Stedelijk Dalton Lyceum maakt ook deel uit van het Samenwerkingsverband Dordrecht.
Stedelijk Dalton Lyceum Locatie Kapteynweg Kapteynweg 3 3318 EC Dordrecht Tel. 078 6530888 Fax. 078 6530887 E-mail:
[email protected] Brinnummer 24PY-05 Opleiding voor Havo en Mavo (vmbo-tl) Zorgcoördinator: Leontien Springeling
Inhoudsopgave
1.
Visie op leerlingbegeleiding en leerlingenzorg
p.2
2.
Organisatie van de leerlingenzorg
p.2
3.
Aanmelding en plaatsing van leerlingen: in de brugklas in hogere leerjaren
p.3 p.5
4.
Begeleiding van leerlingen
p.6
5.
Leerlingen met speciale begeleiding
p.7
6.
Communicatie
p.9
7.
Functionarissen in de leerlingenzorg
p.10
8.
Overleg ten aanzien van zorg
p.13
9.
Protocollen ten aanzien van de zorg
p.14
10.
Interne zorgstructuur op locatie Kapteynweg
p.15
2
1.
Visie op leerlingbegeleiding en –zorg
Het is voor belanghebbenden: ouders, verzorgers, andere begeleiders en niet te vergeten leerlingen van groot belang om te weten bij wie men moet zijn en wat de mogelijkheden zijn die binnen en buiten de school bestaan om leerlingen zo goed mogelijk te helpen. Daarbij dient continuïteit en onderlinge samenhang van de activiteiten gewaarborgd te zijn. De visie op leerlingenzorg is geen statisch begrip. Zowel op landelijk niveau, op terrein van de samenwerkings-verbanden als binnen de school is sprake van veranderende inzichten, waardoor het zorgplan met name op uitvoeringsniveau regelmatig moet worden aangepast. Met name de gevolgen van de invoering van passend onderwijs zijn niet verwerkt in deze uitvoeringsnotitie, hetgeen betekent dat dit het lopende cursusjaar wel zal moeten gebeuren. Leerlingenzorg en -begeleiding dient zorg te dragen voor een zo optimaal mogelijke leeren werksituatie voor leerlingen. Op deze wijze kan de meeste garantie gegeven worden voor een goede schoolloopbaan. Vertaling van de daltonprincipes eigen verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerken, naar de dagelijkse onderwijspraktijk leggen een claim op de leerlingbegeleiding. Enerzijds dienen leerlingen zich de sociale vaardigheden te verwerven die nodig zijn om te kunnen samenwerken, anderzijds dienen zij die instrumenten aangereikt te krijgen om zelfstandig functioneren, binnen de geboden mate van vrijheid, mogelijk te maken.
2. Organisatie van leerlingenzorg
Bij het spreken over zorg kan onderscheid gemaakt worden tussen begeleiding die gericht is op: de ontwikkeling van leergedrag en leervermogen van leerlingen (actoren: vakdocent, remedial teacher, mentor, ambulant begeleider) Keuzebegeleiding: keuze van studie en beroep (actoren: decaan en mentor algemeen, vakdocent vakinhoudelijk)) psycho-sociale begeleiding van leerlingen en leerlinggroepen (actoren: mentor, zorgcoördinator, counselor, faalangstbegeleider, OB, schoolmaatschappelijk werker, jeugdarts, medewerker bureau leerplicht) Bij het opzetten van systeem voor leerlingbegeleiding zijn eigenschappen van de leerlingpopulatie en de cultuur op een locatie van groot belang. Bovendien kent de structuur voor begeleiding over het algemeen een zekere gelaagdheid: eerste lijn : vakdocenten, mentoren, vertrouwensdocent, leerlingmentoren tweede lijn jaargroepcoördinator/teamleider, decaan, counselor, remedial teacher, leerlingbegeleider, nt2-er, faalangsttrainer; derde lijn : schoolverpleegkundige, schoolmaatschappelijk werker, leerplichtambtenaar, ambulante begeleiders en andere externe hulpverleners. In het Ondersteuningsteam (OT, voorheen ZAT) komen de verschillende actoren bij elkaar.
3
Er wordt voor gekozen om de leerlingbegeleiding in eerste instantie binnen de school te laten plaatsvindt omdat : alleen de school kan zorg dragen voor een onderwijssituatie waarbinnen alle leerlingen kunnen gedijen; docenten vertrouwd zijn met de dagelijkse gang van zaken op school. Dit stelt hen in staat eventuele disfunctionering onmiddellijk te signaleren en daarop in te spelen door hulpverlening-op-maat te bieden; de onderlinge bekendheid van leerling en docent het wederzijdse contact vergemakkelijkt begeleiding binnen de school het mogelijk maakt deze een algemeen en continu karakter te geven. Dat de school daarbij niet buiten de hulp van externe begeleiders kan zal duidelijk zijn. Door goede leerlingbegeleiding krijgen leerlingen de aandacht die nodig is voor een zo evenwichtig mogelijke ontplooiing van hun persoonlijkheid en capaciteiten. Door goede begeleiding ontstaat een klimaat waarin leer- en keuzeprocessen het meest gunstig kunnen verlopen en stagnaties bij deze processen verminderen. Door goede begeleiding zullen eventuele stagnaties tijdig worden onderkend, wat zal moeten leiden tot tijdige en adequate hulpverlening. De zorgverlening kent grenzen met betrekking tot deskundigheid, intensiteit en duur. Het behoort tot de bekwaamheden van de begeleiders en tot verantwoordelijkheid van de schoolleiding te onderkennen op welk moment een beroep gedaan moet worden op de deskundigheid van de externe hulpverlener. Een dergelijk beroep wordt altijd gedaan in overleg met en na toestemming van de leerlingen en de ouders/verzorgers. De school dient op de hoogte gehouden te worden van de externe procesgang. Niet in de laatste plaats spelen financiën hier een grote rol in. De school aanvaard haar verantwoordelijkheid, maar geeft ook aan waar de grenzen van haar mogelijkheden liggen. Hopelijk geeft “passend onderwijs” ons kansen om leerlingzorg gericht op individuele leerlingen of groepen leerlingen met bepaalde kenmerken in te kunnen zetten. Het schoolondersteuningprofiel (SOP) vormt een aanzet daartoe.
3. Aanmelding en plaatsing van leerlingen Voordat er sprake is van de reguliere zorg voor een leerling moet de leerling worden aangenomen en geplaatst. Het SDL beschikt hierbij over een een toelatings/plaatsingsprocedure Brugklas Fasering Periode november- maart: voorlichtingsfase Op de basisschool voor ouders Leerlingen van groep 8 bezoeken de school en krijgen voorbeeldlessen Scholenmarkt en open dag Gesprekken met docenten van groep 8 Periode maart –mei Verwerking inschrijvingen (portfolio’s ingevuld door docent groep 8 en ouders) Ouders ontvangen bericht van ontvangst aanmelding Op zoek naar aanvullende informatie bij docenten groep 8 en ouders daar waar nodig.
4
De plaatsingscommissie beslist over plaatsing van aangemelde leerlingen Ouders worden op de hoogte gesteld van de besluiten van de plaatsingscommissie Periode juni-juli Screening van portfolio’s op zorgaspecten en leerachterstanden door de toekomstige mentor van de leerling. In beeld brengen welke leerlingen speciale leerlingenzorg nodig zouden kunnen hebben. Te denken valt aan leerlingen met PGB (oude stijl ) of een TLV (toelaatbaarheidsverklaring)c.q. arrangement in de plaats gekomen is, leerlingen met dyslexie of dyscalculie, leerlingen met lopende trajecten bij begeleidingsinstanties Eerste kennismaking van leerlingen met mentoren Voorbereiding van het nieuwe schooljaar: introductie, samenstelling carrouselgroepen, dossiervorming. In de brugklas worden leerlingen aangemeld via het portfolio dat in samenwerking tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs tot stand gekomen is. Afspraak daarbij is dat de basisschool de informatie verzamelt en daarmee vervolgens volgens de wens van ouders de leerlingen aanmeldt op een school voor Voortgezet onderwijs. In dit portfolio zijn kenmerken ten aanzien van het leergedrag en de prestaties opgenomen maar ook sociaal/emotionele kenmerken en informatie over reeds ingezette begeleiding. De informatie wordt deels door de basisschool, deels door de ouders ingevuld. Het portfolio komt binnen op een van de locaties van het SDL. Vervolgens wordt op basis van het advies basisschool,de citoscore , het cito volgsysteem en andere informatie bekeken of de betreffende leerling kans van slagen heeft in het onderwijs, dat op de locatie wordt aangeboden. Uitgangspunt is daarbij het advies basisschool. Op grond van de gegevens uit het portfolio wordt de aanmelding bekeken. Indien het advies en de overige informatie aangeven dat het volgen van onderwijs op de betreffende locatie niet haalbaar geacht wordt, dan wordt dit bekendgemaakt aan ouders en de aanleverende school en wordt het portfolio naar de Leerparklocatie gestuurd, tenzij ouders daar bezwaar tegen maken. Met betrekking tot de toelating van leerlingen Stedelijk Dalton breed wordt er een centrale toelatingsvergadering belegd waarbij alle locaties betrokken zijn onder voorzitterschap van de rector. Ook is er een vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs Dordrecht aanwezig. In deze vergadering worden toelatingsbesluiten van algemene aard formeel bekrachtigd, waarna ouders en/of toeleverde school het recht hebben om bezwaar aan te tekenen bij de commissie van beroep. Leerlingen worden geplaatst in een Havo-Mavo brugklas (onderwijsniveau Mavo) of een VWO-Havo brugklas (onderwijsniveau Havo. Voor aanvang worden de portfolio’s door de toekomstige mentoren van de leerlingen gescreend. Daarbij wordt ook onderzocht welke leerlingen extra ondersteuning zouden kunnen gebruiken in een van de carrouselgroepen. Voordeel daarvan is dat deze carrouselgroepen direct na aanvang van het schooljaar kunnen beginnen. (zie verder carrousel). Ook wordt onderzocht welke leerlingen in aanmerking komen voor extra leerlingenzorg. Een en ander wordt vervolgens teruggekoppeld naar docent groep 8 van de basisschool.
5
Instroom in hogere leerjaren loopt via de teamleider. Hij/zij heeft een intake gesprek met ouders en de leerling, waarna contact gezocht wordt met de afleverende school. Binnen Dordrecht wordt daarbij gewerkt met een Vo/Vo formulier waarop veel informatie over de leerling kan worden opgenomen. Bij instroom in mavo4, havo4 en havo5 wordt de decaan betrokken. Vervolgens wordt een plaatsingsbesluit genomen. Indien bij aanmelding of contact met de afleverende school er sprake blijkt te zijn van problemen die met leerlingzorg te maken hebben wordt onmiddellijk de zorgcoördinator ingeseind, zodat na toelating een leerling optimaal begeleid kan worden. De overstap van leerlingen van locatie Kapteynweg naar locatie Leerpark aan het eind van het schooljaar wordt vroeg ingezet. Na het derde rapport gaan leerlingen die in aanmerking komen voor de overstap zich oriënteren op de andere locatie. Tevens worden VoVo-formulieren ingevuld en worden leerlingen getest. Nadat de bevorderingsbesluiten genomen zijn vindt warme overdracht van leerlingen door de teamleiders plaats. Ook bij leerlingen die opstromen van locatie Kapteynweg naar locatie Overkampweg vindt warme overdracht plaats. Tussentijdse Instroom overige jaren Aanmelding vindt plaats bij de teamleider van het jaar waarvoor de leerling wordt aangemeld. Aangeleverd moet worden een inschrijvingsbewijs, naw gegevens + bsn, een bevorderingsbewijs naar het leerjaar waar de leerling wil instromen. Er wordt contact opgenomen met de afleverende school. Indien er vakken gekozen moeten worden wordt een gesprek met de decaan gearrangeerd. Als dit alles gerealiseerd is wordt een plaatsingsbesluit genomen. Valt alles binnen de kaders dan mag de teamleider besluiten tot toelating; in andere gevallen beslist de locatieleiding.
4. Begeleiding van leerlingen 70 Minutenlessen Een van de redenen om te kiezen voor een lestijd van 70 minuten is het argument dat in een les van 70 minuten er tijd gereserveerd kan/moet worden om leerlingen aan het werk te laten gaan. Daardoor krijgt de docent de gelegenheid om leerlingen te observeren bij de aanpak van de studietaken en daar waar nodig bij te sturen. Daltonuren Tijdens daltonuren gaan leerlingen volgens een eerder gemaakte planning aan de slag. Daarbij kunnen zij ondersteuning zoeken bij vakdocenten. Steeds meer worden daltonuren gelabeld hetgeen betekent dat leerlingen vooraf weten waar tijdens een bepaald daltonuur aandacht aan geschonken wordt. Het is ook mogelijk om leerlingen in te delen in een bepaald daltonuur. Dit zijn daltonuren waarin aandacht geschonken wordt aan bepaalde onderwerpen/problematiek. Dit kan ondersteuning zijn voor een vak, maar het kan ook zijn dat leerlingen met dyslectie of dyscalculie, faalangst, planningsproblemen een groep worden samengebracht. De effectiviteit van dezeb geleiding wordt gemonitord. Studie-uren In klas 1 beginnen de leerlingen met twee studie-uren in de week, due verzorgd worden door de mentor en twee door activiteitenbegeleiders. Tijdens de studie-uren gaan leerlingen aan de hand van een door hun gemaakte planning werken aan de studietaken. Ook hier is het mogelijk om de leerling bij te sturen c.q. te adviseren over het maken van
6
keuzes. De studie-uren worden in de brugklas geleidelijk afgebouwd totdat leerlingen in klas 2 nog 1 studieuur overhouden. Dit om de overgang van thuiswerkvrij onderwijs naar huiswerk te begeleiden.
5. Leerlingen met speciale begeleiding Handelingsplan wordt ontwikkelingsperspectief Het ontwikkelingsperspectief is een document dat de school na overleg met de ouders vaststelt over leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. In het oude systeem was er een handelingsplan voor leerlingen met een rugzakje of in het speciaal onderwijs. Dat wordt nu vervangen door het ontwikkelingsperspectief. Verschillen met handelingsplan Niet alleen de naam is anders, er zijn ook een paar verschillen tussen het oude handelingsplan en het nieuwe ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief kijkt, meer dan het handelingsplan, naar de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling op lange termijn. Er wordt gekeken naar de doelen aan het einde van de schoolloopbaan, om vervolgens na te gaan wat er nodig is om die doelen te bereiken. Ook wordt in het ontwikkelingsperspectief in beeld gebracht welke ondersteuningsbehoeften een leerling heeft ten aanzien van schoolse zaken. Een derde verschil is dat het handelingsplan een afspraak was tussen ouders en school; beiden moesten het erover met elkaar eens zijn. Het ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld door de school zelf door de zorgcoördinator. Ouders hebben instemmingsrecht over het 'handelingsgedeelte' van het OPP. Dat betekent dat dit gedeelte zonder toestemming van de ouders niet vastgesteld mag worden. Over het uitstroomperspectief hebben ouders geen instemmingsrecht. De school moet echter wel 'op overeenstemming gericht overleg' met de ouders voeren. Als ouders het niet eens zijn met het ontwikkelingsperspectief, dan kunnen zij een klacht indienen bij de school of bij de landelijke, tijdelijke geschillencommissie. Voor wie is het ontwikkelingsperspectief? Het ontwikkelingsperspectief (OPP) wordt dus opgesteld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en eventueel een aangepast onderwijsprogramma volgen. Het ontwikkelingsperspectief is verplicht voor: Leerlingen in het reguliere onderwijs die extra ondersteuning nodig hebben. Leerlingen in het vmbo met lwoo die extra ondersteuning nodig hebben. Alle leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs. Reguliere scholen voor primair en voortgezet onderwijs hoeven geen ontwikkelingsperspectief op te stellen voor leerlingen die ondersteuning krijgen vanuit het reguliere (basis)ondersteuningsaanbod, zoals bijvoorbeeld dyslexie of kortdurende remedial teaching. Voor leerlingen in het vmbo met lwoo die geen extra ondersteuning krijgen, is een ontwikkelingsperspectief niet verplicht In het ontwikkelingsperspectief wordt ingeschat welke ontwikkelingsmogelijkheden een leerling heeft op langere termijn en welk eindniveau van de leerling verwacht kan worden. Het ontwikkelingsperspectief geeft aan welk onderwijsaanbod en welke ondersteuning de leerling nodig heeft om het te verwachten eindniveau te halen.
7
Termijnen Scholen moeten vanaf 1 augustus 2013 een ontwikkelingsperspectief vaststellen voor elke leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Voor nieuwe leerlingen moeten ze dit binnen 6 weken na inschrijving doen. Voor zittende leerlingen moet dit voor het nieuwe schooljaar, dus voor 1 augustus 2015. Voor elke leerling in het praktijkonderwijs en speciaal basisonderwijs moet het bevoegd gezag met ingang van 1 augustus 2014 een ontwikkelingsperspectief vaststellen binnen 6 weken na inschrijving van de leerling. Voor elke leerling in het regulier onderwijs die extra ondersteuning nodig heeft, stelt het bevoegd gezag met ingang van 1 augustus 2014 een ontwikkelingsperspectief op. Voor leerlingen die tijdelijk zijn geplaatst op een andere school of instelling stelt het bevoegd gezag het ontwikkelingsperspectief vast binnen 6 weken na definitieve plaatsing van de leerling. Het nieuwe samenwerkingsverband zou nog voor 1 juli 2015 een format aanvraag opp aanleveren. Helaas is dit niet gebeurt zodat momenteel er een vertraging is op de verwerking en aanvragen van hjet opp. Mentor De centrale persoon in de leerlingbegeleiding van een rugzakleerling is de mentor. De mentor beschikt over gegevens betreffende studievorderingen, gedrag, sociaal functioneren en werkhouding in de klas van de betreffende leerling. Hij is de meest aangewezen persoon om te benaderen, indien leerling, ouders, docenten, de ambulante begeleider, zorgcoördinator of schoolleiding vragen of mededelingen hebben over de leerling. Samen met de mentor wordt bepaald wat de zorgvraag is van de leerling binnen ons onderwijs. De mentor verzorgt vakinhoudelijke individuele begeleiding waar nodig, onderhoudt contacten met vakdocenten, de zorgcoördinator en teamleider, ouders en ambulant begeleider. De mentor inventariseert knelpunten i.v.m. dossiervorming, verwijst indien nodig door, begeleidt de leerling en stimuleert tot schoolse taken. De mentor controleert en bespreekt resultaten, stimuleert de leerling knelpunten met de vakdocent te bespreken tijdens de lessen of de daltonuren van de vakdocenten. De mentor houdt dossier bij van de rugzakleerling en evalueert de voortgang. Ook maakt hij werkafspraken over zowel regels als inhoud met de leerling. De zorgcoördinator en de mentor stellen samen het handelingsplan op en zorgen dat dit geëvalueerd wordt. De mentor ontvangt hiervoor een vergoeding van 20 uur, die met terugwerkende kracht aan het einde van het lesjaar wordt toegekend, die wordt betaald uit het arrangement. Afsprakenkalender m.b.t. leerlingen met een arrangement Wanneer Algemeen
Week 1 – 6
Week 1 – 6 Week 6-10
Wat (acties mentor!) Intensieve begeleiding Contacten onderhouden Dossier aanleggen en bijhouden Evalueren Gesprek mentor – ambulante begeleider – zorgcoördinator – evt. ouders / leerling/ leerlingbegeleider Contact mentor – ouders
Aktie
Gesprek mentor– ambulante begeleider – zorgcoördinator –
Zorgcoördinator maakt en bespreekt intern HP.
8
Mentor informeert docententeam! Ambulante begeleider maakt handelingsplan.
Periode 2-3-4
ouders Gesprek mentor – ambulante begeleider
Mentor informeert docententeam!
Periode 3
Gesprek mentor– ambulante begeleider – ouders
Evaluatie intern HP
Periode 4
Gesprek mentor– ambulante begeleider – zorgcoördinator ouders
Eindevaluatie Overdracht naar nieuwe mentor volgend lesjaar.
Faciliteiten voor leerlingen met bijzondere behoeften ten aanzien van het curriculum en toetsen. In it’s learning is de faciliteitenlijst te vinden. Deze lijst geeft een overzicht van leerlingen die in aanmerking komen voor extra ondersteuning c.q. afwijkende afnamecondities bij toetsen. Ook worden adviezen gegeven. Zo kan een leerling met dyslexie recht hebben op extra tijd bij toetsen en kan geadviseerd worden om wat vaker mondeling te toetsen. Indien een leerling een programma volgt dat afwijkt van het reguliere programma, bijvoorbeeld omdat een leerling bepaalde lessen niet kan/behoeft te volgen, dan geldt hiervoor het protocol “vrijstellingen van een deel van het curriculum”. Als het gaat om afwijkingen/faciliteiten bij schoolexamens dan geldt het protocol “bijzondere omstandigheden bij schoolexamens”.
Leerlingen met dyslexie Zie bijlage protocol dyslexie
Leerlingen met leerwegondersteunend onderwijs Leerlingen met een indicatie voor leerwegondersteunend onderwijs betreft bijna altijd leerlingen die nog niet lang in Nederland zijn en wel capaciteiten hebben om een havo of mavo diploma te halen, maar daarbij hinder ondervinden omdat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Voor deze leerlingen wordt nadat zij ingestroomd zijn een handelingsplan geschreven. Zij kunnen beschikken over een nt-2 woordenboek, dat zij meestal mogen gebruiken bij toetsen. Ook krijgen zij (zeker bij examentoetsen) meer tijd om de toetsen te maken. Hun namen zijn opgenomen op de zorgfaciliteitenlijst zodat docenten weten dat deze leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. .
6. Communicatie
Contacten met ouders/ verzorgers In september vinden kennismakingsavonden plaats voor ouders/verzorgers en mentoren, waarbij afspraken gemaakt worden over begeleiding en onderlinge communicatie. In oktober vinden vorderingsgesprekken plaats door mentoren met ouders/verzorgers voor de onderbouw.
9
Na het eerste en tweede rapport zijn er ouderspreekavonden waarbij ouders/verzorgers kunnen spreken met een drietal vakdocenten en/of de mentor. Ook is er gelegenheid om teamleiders, de decanen en de remedial teacher te spreken. Na het derde rapport is er een ouderspreekavond met mentoren. Daarnaast zijn er veel incidentele contacten op verzoek van ouders/verzorgers of docenten en teamleiders. Informatie aan ouders Aan het begin van het schooljaar ontvangen de ouders de schoolgids. Ongeveer zesmaal per jaar verschijnt er een ouderinformatieblad met actuele informatie en wetenswaardigheden. Ook op de website is informatie te vinden. Specifieke informatie kunnen ouders vinden op It’s Learning daar waar het gaat om studieplanners, pta’s, jaarplanning en zo meer. Het webportaal tenslotte biedt gelegenheid te allen tijde inzage te krijgen in de behaalde resultaten van de leerling. Overleg met ouders Locatie Kapteynweg kent een ouderraad, die activiteiten organiseert en ongeveer zesmaal per jaar vergadert. Bij die vergaderingen is een lid van de directie aanwezig, maar ook een leerling uit de leerlingenraad. Overleg met leerlingen Locatie Kapteynweg kent ook een leerlingenraad die activiteiten voor leerlingen organiseert Maar ook van tijd tot tijd onder elkaar en samen met een lid van de schoolleiding praat over dingen die op school gebeuren. Eenmaal per jaar wordt een tevredenheidsonderzoek gedaan onder een groep ouders en een groep leerlingen. Dit gebeurt onder ouders en leerlingen van klas 3.De resultaten van dit onderzoek worden opgenomen in Vensters voor verantwoording. Overleg met toeleverende scholen jaarlijks overleg met basisscholen over ontwikkelingen binnen de school overleg met docenten groep 8 bij de overdracht van leerlingen van groep 8 naar het VO terugkoppeling naar aanleiding van rapportresultaten informele contacten Met het vervolgonderwijs Er is in regelmatig overleg tussen vertegenwoordigers van de mavo met vertegenwoordigers van Da Vinci (ROC). Deze samenwerking krijgt gestalte op niveau van directie, decanaat en op docentenniveau. Speciaal overleg is er tussen vertegenwoordigers en de teamleiders van Mavo en Havo bovenbouw in verband met leerlingen die doorstromen van reguliere mavo en havo naar het vavo.
10
7. Functionarissen in de leerlingenzorg School-intern
Mentoren Elke leerling heeft een mentor. Omdat leerlingen in klassen zijn ingedeeld wordt een mentor aan een klas gekoppeld. Dat geldt niet voor de bovenbouw, waar leerlingen in havo 4 een mentor toegewezen krijgen die ze meenemen naar havo 5. Mentortaken; m.b.t. zijn leerlingen - wegwijs maken in de school, inclusief huishoudelijke afspraken en regels; - signaleren en bespreken van studieproblemen; - eerste hulp en doorverwijzen bij persoonlijke problemen; - is verantwoordelijk voor het opnemen van informatie over leerlingen, afspraken gemaakt tijdens rapport-/leerlingbesprekingen in een leerlinglog in het leerlingvolgsysteem in magister, - hardnekkige (gedrags)problemen bespreken met teamleider; - contact met ouders/verzorgers; - voorbereiden en leiden van rapportvergaderingen; - ondertekenen en uitdelen van rapporten; - bevorderen van goede sfeer in de klas, bemiddelen bij conflicten; - na signalering door vakdocenten van bijzondere problemen met leerlingen deze met betrokken docent bespreken. Dit kan gaan over ernstige terugval van studieresultaten, pesten, gedragsproblemen en dergelijke; - begeleiding van ouders en leerlingen bij frequent geoorloofd verzuim; - verwerken van begeleidingsinformatie in het leerlingvolgsysteem. De mentor spreekt zijn mentorleerlingen behalve tijdens de vaklessen in het mentoruur. Dit is een ingeroosterd uur, voor de meeste leerlingen op dinsdag van 12.10-13.10 uur. In klas 1 en 2 verzorgen de mentoren ook nog studie-uren aan hun klas. Tijdens deze uren wordt onder andere gewerkt met materiaal uit de methode Leefstijl. Nieuw is de methode breingeheimen. Mentoren volgen regelmatig scholing op gebied ontwikkeling van sociale vaardigheden (Leefstijl), en coaching. Counselor De counselor (voorheen vertrouwenspersoon) is in de school een aanspreekpunt voor leerlingen die zaken willen bespreken waarmee zij om een of andere reden liever niet naar de mentor of teamleider gaan. De entree moet vooral laagdrempelig zijn: counselors introduceren zich in klassen en maken bekend wanneer zij in hun spreekkamer te vinden zijn. Een afspraak maken is niet nodig, maar het kan wel. Counselors bemoeien zich in eerste instantie alleen met enkelvoudige problematiek. Indien het vermoeden ontstaat dat er sprake is van meervoudige problematiek dan wordt zo snel mogelijk SMW ingeschakeld en de leerling via de teamleider aanmelden bij het OT. Locatie Kapteynweg kent momenteel 1 counselors. Dit is een docenten die voor leerlingen beschikbaar is als zij behoefte hebben om over bepaalde zaken te praten. In tegenstelling tot schoolmaatschappelijk werk hebben zij geen toestemming van ouders nodig om met leerlingen te mogen praten. De counselor heeft regelmatig overleg met de zorgcoördinator en met schoolmaatschappelijk werk. Zorgcoördinator
11
De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de invulling van leerlingenzorg op school. Het betreft daarbij zowel de op leerachterstanden gerichte zorg als de sociaal emotionele zorg. De zorgcoördinator coördineert concreet de zorg m.b.t. het OT, de rugzakleerlingen en leerlingen met dyslexie, onderhoudt contacten met zorgverleners in de school en externe instanties. De zorgcoördinator is ook verantwoordelijk voor de informatievoorziening aan de docenten t.a.v. speciale voorwaarden die gelden voor bepaalde leerlingen. Gedoeld wordt hierbij met name op dyslectische leerlingen en leerlingen die nog geen 6 jaar aaneengesloten onderwijs gevolgd hebben in Nederland. In de brugklas wordt aan het begin van het schooljaar vastgesteld welke leerlingen achterstanden hebben met bepaalde aspecten op het gebied van taal en rekenen. Vervolgens wordt daarop ondersteuning geboden in de vorm van de carrousel. Remedial teacher Deze persoon is belast met het vaststellen van leerachterstanden en leerproblemen en het geven van adviezen c.q. opstellen van handelingsplannen om leerlingen te kunnen ondersteunen. Een specifieke taak van de RT’er is het onderzoeken en begeleiden van leerlingen met dyslexie. Als na indicatief onderzoek en orthopedagogisch onderzoek blijkt dat leerlingen dyslectisch zijn vallen zij onder het dyslexieprotocol (zie bijlage). De faciliteiten die leerlingen geboden worden zijn afhankelijk van het orthopedagogisch rapport. Ten aanzien van examens bestaat een speciaal protocol “extra faciliteiten bij schoolexamens”, waarin het toekennen van faciliteiten nader geregeld wordt. Het monitoren van de voortgang en bijstellen van handelingsplannen behoort daarom ook tot de taak van de remedial teacher. Decaan De decanen zijn tweedelijnfunctionarissen die op bepaalde momenten met alle leerlingen in contact komen. Hun kerntaak is het organiseren en begeleiden van keuzeprocessen (afdelingskeuze, profielkeuze, sectorkeuze en de correcties daarop) en externe keuzes: tussentijds voor een andere school of aan het eind: studie- en beroepskeuze. Keuzeprocessen begeleiden betekent enerzijds verantwoordelijkheid nemen voor de lessen Loopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB) en anderzijds voor individuele advisering Hij/zij verzorgt en coördineert voorlichting over vervolgopleidingen, arbeidsmarktmogelijkheden en studiefinanciering zowel in als buiten de school. Ook de organisatie en begeleiding van snuffelstages in het derde jaar behoort tot de taken van de decaan. Ook is hij/zij verantwoordelijk voor de begeleiding van en informatievoorziening over tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen. Locatie Kapteynweg kent momenteel 2 decanen: één voor de havo en één voor de mavo. Faalangstbegeleiders Locatie Kapteynweg kent collega’s die geschoold zijn in faalangstreductietraining. Op basis van portfoliogegevens, leerlingbesprekingen en contacten met ouders wordt in de brugklas een groep leerlingen geselecteerd die, wanneer zij dat willen in aanmerking kunnen komen voor een training in faalangstreductie (sidderkuur). In klas 2 wordt dit opnieuw aangeboden aan de hand van gegevens uit de schoolvragenlijst, die halverwege het jaar wordt afgenomen. In de aanloop naar het centraal examen bestaat een mogelijkheid voor kandidaten om een korte training te volgen voor leerlingen met examenvrees..
12
Pestcoördinator en pestprotocol Voornaamste taak nu is het coördineren van activiteiten die plaats moeten vinden in gevallen waarin pestgedrag geconstateerd wordt. Daarbij wordt gewerkt aan een een geschikt en werkbaar pestprotocol.
Externe begeleiders in de school Ambulante begeleiders Deze begeleiders zijn ofwel afkomstig uit het samenwerkingsverband of in dienst bij de overkoepelende organen (visio en auris) en geven ondersteuning aan leerlingen met arrangement, de ouders en de school bij de begeleiding van deze leerling in het regulier onderwijs. Schoolmaatschappelijk werker Ingrid Vissers is vanuit Flexus Jeugdplein op school gedetacheerd. Zij heeft een vaste werkplek op school en is gedurende drie dagen op school bereikbaar voor leerlingen, ouders, docenten en begeleiders met problemen op sociaal gebied . Schoolarts en jeugdverpleegkundig, werkzaam bij gg en gd. Medewerker van bureau leerplicht en vroegtijdig schoolverlaten
8.
Overleg ten aanzien van zorg
Leerlingbesprekingen en rapportbesprekingen Een aantal keren per jaar vinden leerlingbesprekingen en rapportbesprekingen plaats. Daarbij zijn alle docenten die lesgeven aan een bepaalde groep voor zover mogelijk aanwezig. Verschil tussen deze besprekingen is dat bij leerlingbesprekingen niet in de eerste plaats naar resultaten gekeken wordt, maar meer naar het functioneren van leerlingen binnen de groep, terwijl bij rapportbesprekingen de resultaten wel uitgangspunt van bespreking zijn. Uitkomsten/afspraken gemaakt tijdens deze besprekingen worden door de mentor opgenomen in het leerlinglog in leerlingvolgsysteem van magister. Warme overdracht Aan het begin van het schooljaar wordt een ontmoetingsmoment (speeddate) georganiseerd waar bij de oude mentor informatie over de leerling aan de nieuwe mentor overdraagt. Het gaat daarbij meer om ervaringsgegevens dan alleen de feitelijke gegevens die al in magister terug te vinden zijn. Mentorenoverleg Mentoren overleggen regelmatig met de teamleider over zaken die bij leerlingen of in een groep spelen. Dit kan aanleiding geven om een OT-procedure te starten of hulp in te schakelen van een interne of externe begeleider. OT (voorheen ZAT) Locatie Kapteynweg kent een ondersteuningsteam. Dit team komt ongeveer 8x per jaar bij elkaar. Voorzitter is de zorgcoördinator. Vaste leden zijn extern de schoolmaatschappelijk
13
werker, de schoolarts en de medewerker van bureau leerplicht. Vanuit de school wordt afhankelijk van de leerling die besproken wordt de teamleider of de mentor uitgenodigd bij het overleg. Ook andere collega’s kunnen afhankelijk van de situatie uitgenodigd worden om aanwezig te zijn bij de bespreking van een leerling. Leerlingen worden schriftelijk aangemeld, meestal door een teamleider of een mentor. Bespreking van leerlingen kan alleen plaatsvinden indien beide ouders en de leerling daartoe voorafgaand toestemming gegeven hebben. Het OT probeert op basis van voorhanden zijnde informatie adviezen te geven voor begeleiding binnen en buiten de school. Ook wordt de voorgestelde begeleiding gemonitord door het OT. Permanente commissie leerlingenzorg / Loket Leerlingen die door specifieke persoonskenmerken moeilijk plaatsbaar/ te handhaven zijn in het regulier VO of leerlingen die gevaar lopen vroegtijdige schoolverlater te worden konden tot vorig schoojaar worden aangemeld bij de PCL. De PCL is met de komst van het passend onderwijs komen te vervallen, hiervoor in de plaats is het Loket gekomen. Het Loket maakt deel uit van het samenwerkingsverband. Bij het Loket kan voor een leerling een arrangement of toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd. Dit kan alleen in samenspreaak met ouders van de leerling, ook het OT is bij deze procedure betrokken, om de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen.
9. Protocollen ten aanzien van leerlingzorg. De school kent een aantal protocollen die een handleiding geven hoe te handelen in een specifieke situatie, Regelmatig wordt naar deze protocollen verwezen. Bestaande protocollen als bijlage bij deze uitvoeringsnotitie leerlingzorg zijn : 1. 2. 3. 4. 5.
protocol dyslexie protocol dyscalculie pestprotocol protocol medisch handelen protocol aangepast onderwijstraject en toetsing
Andere bijlage bij deze zorgnotitie is het schoolondersteuningsplan (SOP) dat eerst door de MR moet worden vastgesteld en vervolgens in lijn moet worden gebracht met het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Deze ontwikkellijn is nog niet afgerond.
14
bijlage
INTERNE ZORGSTRUCTUUR SDL KAPTEYNWEG Portfolio’s
Zorgcoördinator/RT’er - Carrousel - Dyslectici
-
Docenten signaleren in de klas
Mentor Mentorbespreking / leerling-bespreking -
Overleg mentor –teamleider/docententeam Overleg mentor – zorgcoördinator Invullen signaleringsformulier
Mogelijke uitkomsten: Intensivering begeleiding mentor Inschakelen interne/externe specialisten* Doorverwijzen OT Terugkoppeling naar ouders en leerling Opname in zorgdossier Handelingsplan
OT -
-
Zorgcoördinator Teamleider onderbouw/bovenbouw Mentor Interne/externe specialisten
Mogelijke uitkomsten Afspraken te nemen actie(s) intern Uitvoering handelingsplan Terugkoppeling naar mentor/docenten/OT Doorverwijzen externe hulp Zorgdossier bij zorgcoördinator
15
*Interne specialisten Faalangsttrainer Counselor Remedial teacher * Externe specialisten SMW Jeugdarts Leerplichtambtenaar Het Loket
Externe hulp