ZITTING 1960—1961
- 6100 B
VASTSTELLING VAN DE BEGROTING VAN INKOMSTEN EN UITGAVEN VAN HET
Z U I D E R Z E E F O N D S VOOR HET DIENSTJAAR
1961 M E M O R I E VAN T O E L I C H T I N G Nr. 2
De voor 1961 totaal uitgetrokken som beloopt rond f 113 miljoen tegen f 107,5 miljoen in 1960 of rond f5,5 miljoen meer. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat in deze bedragen zijn begrepen de geraamde voordelige saldi, welke onder de Afdeling IV Noordoostpolder worden geboekt ten bedrage van f 9 370 000 in 1961 en rond f 6 400 000 in 1960; deze zijn om begrotings-technische redenen onder de uitgaven opgenomen (zie artikel 4 5 ) , teneinde het evenwicht tussen uitgaven en middelen te bewaren. De werkelijk geraamde uitgaven belopen derhalve de volgende sommen: Gewone Dienst
ƒ
Buitengewone Dienst Noordoostpolder Oostelijk Flevoland Markerwaard Zuidelijk Flevoland Diversen Totaal rond
1961 1 414 000
./'
1960 1 357 000
15 027 000 69 721 000 450 000 16 876 000 163 000
17 161000 63 842 000 710 000 17 869 000 168 000
ƒ 103 651 000
ƒ 101 107 000
Een stijging aan uitgaven dus van ongeveer f 2,5 miljoen. Daar de opbrengsten — ook in Oostelijk Flevoland — met rond f 4,5 miljoen toenemen, kan de kapitaalverstrekking ten behoeve van de Buitengewone dienst rond f 2.1 miljoen lager gesteld worden dan in 1960 (f 61,4 miljoen tegen f 63.5 miljoen). De bovengenoemde bedragen hebben betrekking op de z.g. „buitenslijnse cijfers". Het voor ogen staande programma voor 1961 bevat echter ook werkzaamheden (ten dele subsidies), welke aanvankelijk in vorige jaren (1959 en 1960) waren voorzien en waartoe de middelen in die jaren beschikbaar stonden, doch waarmede door verschillende omstandigheden eerst op een later tijdstip kon worden begonnen. Voor het inhalen van deze werkzaamheden zal naar raming een som van bijna f 14 miljoen nodig zijn, welke som t.z.t. met toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) naar de begroting voor 1961 zal worden overgeschreven en waarvan gedeelten bij de desbetreffende artikelen binnenslijns zijn afgetrokken. Met inbegrip van deze inhaal beloopt het voor ogen staande programma in ronde cijfers de volgende sommen: Waterbouwkundige werken Noordoostpolder Oostelijk Flevoland Markerwaard Zuidelijk Flevoland Ontginning en kolonisatie Noordoostpolder Oostelijk Flevoland Zuidelijk Flevoland Diversen Totaal
rond
f
1961 5 100 000 18 800 000 400 000 16 800 000
f
1960 4 600 20 000 700 17 900
000 000 000 000
12 300 000 62 500 000 100 000
12 600 000 43 800 000 —
1 600 000
1 500 000
ƒ 117 600 000
ƒ 1 0 1 100 000
In de Noordoost polder bestaan de nog resterende werkzaamheden uit afronding, verbetering en beheer van het gemaakte werk. Naast onderhoudswerk zullen verbeteringen aan landen waterwegen worden uitgevoerd, terwijl terreinen en beplanlingen zullen worden afgewerkt. De nog te stichten gebouwen zullen worden voltooid. De polderdijk van Oostelijk Flevoland zal worden afgewerkt, terwijl de waterbouwkundige werken binnen deze polder, voornamelijk bestaande uit het graven van watergangen met bijbehorendc kunstwerken en de aanleg van wegen, zullen worden voortgezet. Aangenomen wordt dat een oppervlakte van 4 000 ha zal worden ontgonnen, afgestemd op het aantal arbeidskrachten, waarover naar verwachting voor dit doel zal kunnen worden beschikt. In verband met de uitgifte in 1961 za! op een oppervlakte van 750 ha grondverbetering worden toegepast. Met de opbouw van de dorpen Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen en met de stichting van gebouwen voor uitgifte en tijdelijke exploitatie van ontgonnen gronden zal worden voortgegaan. De bedijking van Zuidelijk Flevoland, met name de dijk langs het Oostvaardersdiep, waarover de belangrijke verkeersweg Amsterdam—Lelystad—Noorden des lands zal worden aangelegd, zal worden voortgezet.
TITEL A. A F D E L I N G I.
GEWONE DIENST ZUIDERZEESTEUNWET
Artikel I. Personeelsuitgaven Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Het artikel moet hoger worden geraamd als gevolg van de algemene salarisherziening (incl. huurcompensatie). Artikel 4. Maatregelen ter uitvoering artikelen der Zuiderzeesteunwet.
van
verschillende
Onderdeel 3. Verlening van geldelijke tegemoetkoming (artikel 13 Zuiderzeesteunwet). Bij de raming van dit onderdeel is erop gerekend, dat een aantal belanghebbenden, die in of na 1952 het visserijbedrijf op het IJsselmeer uitoefenden en dit hebben gestaakt, een aanvraag om geldelijke tegemoetkoming zullen indienen. Anderzijds wordt ervan uitgegaan dat het aantal belanghebbenden, dat reeds een geldelijke tegemoetkoming geniet, tengevolge van overlijden een daling zal ondergaan. Doordat met ingang van 1 januari 1959 de geldelijke tegemoctkoming aan belanghebbenden, die nog geen 65 jaar oud zijn, met ca. f 30,— per maand is verhoogd, geeft het eindcijfer ten opzichte van het voor 1960 uitgetrokken bedrag een verhoging te zien. III
6100 B
1—4
(3)
TITEL B. BUITENGEWONE DIENST
Onderafdeling II. O N T G I N N I N G EN KOLONISATIE
A F D E L I N G III. UITGAVEN, W E L K E W O R D E N V E R D E E L D OVER D E V E R S C H I L L E N D E A F D E L I N G E N
Artikel 29. Aandeel in de personeelsuitgaven, vermeld in artikel 55. Daar het zwaartepunt van de werkzaamheden van de dienst, met uitzondering van de onderdelen „Bedrijven in eigen beheer" en „Sociaal Economische afdeling", in Oostelijk Flevoland is komen te liggen, is de opstelling van de personeelsuitgaven overgebracht naar het artikel voor personeelsuitgaven Oostelijk Flevoland. Als aandeel in deze uitgaven is 25 % van het totaal geraamde bedrag ten laste van dit artikel gebracht.
Artikel 15. Personeelsuitgaven. Op dit artikel wordt binnenslijns 1' 3 840 ()()() aangevraagd tc^en f 3 455 000 in 1960 of rond 1390 000 meer. Als gevolg van de jongste salarisherziening zal in 1961 een bedrag van rond f 260 000 nodig zijn boven de op de begroting van 1960 beschikbare som. Van het restant der hogere raming ad f 130 000 is een bedrag van rond f 110 000 bestemd voor een personeclsuitbreiding met 15 personen, welke ten dele nodig is ter versterking van de Dienst der Zuiderzeewerken met het oog op de uit te voeren werken en ten dele om in Oostelijk Flevoland te beginnen met het vormen van een personeelskern voor beheer en bediening van kanalen, sluizen, gemalen, wegen, bruggen, enz. In de Noordoostpolder zijn voor laatstgenoemd doel thans ruim 100 mensen in dienst, die binnen afzienbare tijd bij overdracht van het beheer van die polder uit de personeelsformatie van de Dienst der Zuiderzeewerken zullen verdwijnen. Ten slotte is een bedrag van rond f 20 000 bestemd voor bevorderingen en periodieke verhogingen. Artikel 19. Gratificaties. Het bij dit artikel opgenomen bedrag is de laatste jaren steeds te laag gebleken om daaruit de diverse te verlenen gratificaties te bestrijden. In 1959 is het bedrag opgelopen tot ongeveer f 17 000 en het laat zich aanzien dat ook voor 1960 een verhoging tot globaal f 2 0 000 zal moeten worden voorgesteld. In verband hiermede wordt laatstgenoemd bedrag thans voor 1961 aangevraagd. Artikel 20. Materiele uitgaven. De stijging van het bij dit artikel aangevraagde bedrag ten opzichte van de toegestane som voor 1960 met f 3 2 000 heeft betrekking op aanschaftingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing, welke zullen toenemen in verband met de meer verspreide ligging der werken van de Dienst der Zuiderzeewerken. Met betrekking tot hel onderdeel ..Auto's en andere vervoermiddelen" kan worden opgemerkt dat 11 auto's en 2 motorrijwielen zullen moeten worden vervangen, terwijl behoefte bestaat aan uitbreiding met 2 auto's, 2 landrovers en 5 motorrijwielen. Artikel 22. Opnemingen, peilingen, grondboringen en verdere uitgaven in verband niet de voorbereiding van de werken. Tot dusverre was een dergelijk artikel bij elke polder opgenomen, hetgeen bezwaren oplevert aangezien de betreffende werkzaamhden niet altijd streng te scheiden zijn. Daarom is dit artikel thans bij Afdeling III ondergebracht en als aandeelartikel bij de verschillende polders opgevoerd.
A F D E L I N G IV.
NOORDOOSTPOLDER
Onderafdeling I. W A T E R B O U W K U N D I G E W E R K E N Artikel 27. Waterstaatkundig beheer van de polder. De voor de Noordoostpolder tot dusver uitgevoerde splitsing in de artikelen „Indijking en droogmaking" en „Onderhoud van de voltooide werken" heeft in verband met de voltooiing van de polder zijn betekenis verloren, met het oog waarop de diverse werken worden ondergebracht onder het artikel „Waterstaatkundig beheer van de polder". Dit beheer van de polder vordert het gebruikelijke onderhoud van de waterbouwkundige werken, de bemaling en het bedienen van sluizen en bruggen. Verder moeten verschillende vernieuwingen geschieden, met name ten aanzien van de oevervoorzieningen van vaarten en tochten alsmede verhoging en kleibekleding van de meerdijk, terwijl in verband met de toeneming van het verkeer verbeteringen aan de wegen moeten worden aangebracht.
Artikel 30. Aandeel in de materiële uitgaven, vermeld in artikel 57. Evenals bij het voorgaande artikel is de opstelling van de materiële uitgaven overgebracht naar het gelijkluidende artikel van de afdeling Oostelijk Flevoland. Het aandeel van de Noordoostpolder in deze uitgaven kan worden geraamd op f 205 000. Artikel 32. Ontginningswerken. Nog enkele beplantingen zullen moeten worden afgewerkt nl. langs de wegen, op de erven van een aantal tuindersbedrijven, alsmede in en nabij de dorpskernen. Verder is rekening gehouden met enig „nawerk", zoals het opruimen van zanddepots, het in orde maken van terreinen waarop tijdelijke gebouwen hebben gestaan, en enkele andere algemene nog tot de ontginning te rekenen werkzaamheden. Deze werkzaamheden werden ook in voorgaande jaren begroot maar niet tot uitvoering gebracht, zodat uit hoofde hiervan onbestede bedragen resteren. Deze bedragen kunnen met toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) worden overgeschreven, in verband waarmede een gelijke som binnenslijns is afgetrokken, zodat het artikel nihil is geraamd. Artikel 33. Exploitatie der gronden. Verwacht wordt dat in 1961 nog een oppervlakte van ± 200 ha in tijdelijke exploitatie zal zijn. Verder zullen de beplantingen langs de wegen, op de erven, alsmede in en nabij de dorpskernen het nodige onderhoud vragen. Artikel 34. Bouwkundige afdeling. Geraamd is het restant van de te stichten gebouwen voor de nog uit te geven groenteen fruitteeltbedrijven en 20 woningen ten behoeve van de huisvesting van arbeiders werkzaam bij deze bedrijven. Voor alsnog te treffen voorzieningen in de dorpskernen wordt eveneens een bedrag onder dit artikel opgenomen. Artikel 35. Sociaal Economische afdeling. Daar de bemoeiingen van deze afdeling weinig zullen verschillen van die voor 1960, zijn de ramingen voor de verschillende onderdelen praktisch gelijk aan die van 1960. De werkzaamheden ter verbetering van de verpachte gronden zijn wederom geraamd onder het onderdeel „kosten domeinbeheer". Artikel 36. Bedrijven in eigen beheer. De exploitatie van deze bedrijven omvat, evenals in 1960, een oppervlakte van 2392 ha en een fruitteeltdemonstratiebedrijf van 12 ha. In verband met een te verwachten stijging van lonen en prijzen is de raming hoger gesteld dan voor 1960. Artikel 37. Aanschaffing inventarisgoederen. De aanschaffingen hebben voornamelijk betrekking op de vervanging en aanvulling van de levende en de dode inventaris op de bedrijven in eigen beheer. Bij de raming is rekening gehouden met een voortschrijdende mechanisatie, waardoor het benodigde bedrag hoger is geraamd. Artikel 39. Huisvesting en geneeskundige verzorging. Aangenomen is dat nog één arbeiderskamp gedurende het gehele jaar in exploitatie zal zijn. De geraamde uitgaven voor het tijdelijk ziekenhuis te Emmeloord zijn begrepen in het bij dit artikel uitgetrokken bedrag. Artikel 41. Kosten indrogende gronden Kuinre en omgeving. Hoewel mag worden verwacht dat de voorzieningen
9 praktisch zullen zijn beëindigd, bestaat de mogelijkheid dat ook in 1961 nog enkele betalingen tot een bedrag van f 50 000 ten laste van dit artikel zullen moeten worden gedaan. Aangezien het oorspronkelijk toegestane bedrag nog niet ten volle is verbruikt, kan van het in voorgaande dienstjaren niet bestede bedrag met toepassing van art. 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) een bedrag worden overgeschreven, in verband waarmede een gelijke som binnenslijns is afgetrokken, zodat het artikel is geraamd op nihil. Artikelen 43 en 44. Subsidie aan de kerkgenootschappen voor te bouwen kerken en financiering middenstandsbouw. De afwikkeling van de uit deze artikelen voortvloeiende finaneiële verplichtingen zal, naar wordt verwacht, in 1960 nog niet geheel kunnen worden voltooid. Aangezien in voorgaande jaren bedragen onbesteed zijn gebleven, zullen deze met toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) kunnen worden overgeschrevcn, in verband waarmede gelijke sommen binnenslijns zijn afgetrokken en de artikelen zijn geraamd op nihil. A F D E L I N G V. OOSTELIJK F L E V O L A N D Onderafdeling I. W A T E R B O U W K U N D I G E W E R K E N Artikel 52. Indijking en droogmaking. a. Aanleg ringdijk, bouwputten, havens en verdere werken ter voorziening in de belangen van afwatering en verkeer. Van het bij dit onderdeel aangevraagde bedrag is f 800 000 bestemd voor de verdere afwerking van de polderdijk. Aan diverse kleinere werken, zoals graven van kwelsloten, aanschaffen en plaatsen van mistbakens. betonning, verlichting en het aankopen van materialen, zal f 350 000 worden besteed. b. Werken binnen de polder. De uitvoering van de werken binnen de bedijking is afgestemd op het tempo van de ontginning, die gerekend wordt in 1961 een oppervlakte van circa 20 000 ha (netto) te bereiken. Derhalve moeten worden voortgezet het baggeren van nog ontbrekende vaarten en tochten, het graven van tochten en kavelsloten, de aanleg van wegen en de bouw van bruggen. Tal van bijkomende werken zoals duikers, stuwen, loswallen, enz. dienen tegelijkertijd te worden uitgevoerd. Het aangevraagde bedrag is als volgt samengesteld: Werken t.b.v. Lelystad ƒ 2 000 000 Graven van vaarten, tochten en kavelsloten . . 2 800 000 Maken oevervoorzieningen voor vaarten en tochten 2 200 000 Aanleg van wegen 3 800 000 Bouw van bruggen 800 000 Maken van loswallen 550 000 Werken t.b.v. de afwatering, aanleg van zanddepots, enz 850 000 ƒ 13 000 000 Onderafdeling II. O N T G I N N I N G EN KOLONISATIE Artikel 55. Personeelsuitgaven. Door het toenemen van de oppervlakte in tijdelijke exploitatie dient het hierbij werkzame personeel, voornamelijk landbouwkundige opzichters, te worden uitgebreid. De in verband hiermede eveneens noodzakelijke uitbreiding van het machinepark vereist tevens een uitbreiding van technisch geschoolde opzichters en werkbazen in de werkplaatsen. Bovendien is er rekenig mede gehouden dat 7 personeelsleden van de landaanwinningswerken in Friesland en Groningen naar de Directie van de Wieringermeer zijn overgegaan. Ook voor enkele andere afdelingen geldt een kleine uitbreiding ingevolge de toeneming van de bemoeiingen met Oostelijk Flevoland. Deze uitbreiding van personeel, de door bevordering en periodieke verhogingen hogere wedden, de algemene salarisherziening met ingang van 1 januari 1960 en de compensatie voor
de met ingang van 1 april 1960 ingegane huurverhoging zijn oorzaak dat de personeelsuitgaven hoger zijn geraamd. Van de op dit artikel geraamde som ad f 7 928 000 is een bedrag van f 1 907 000 overgebracht naar de afdeling Noordoostpolder voor het aandeel van die afdeling in de personeelsuitgaven. Artikel 57. Materiële uitgaven. Door het teruglopen van de bemoeiingen met de Noordoostpolder en het toenemen van die met Oostelijk Flevoland, zijn de aandelen van de Noordoostpolder en van Oostelijk Flevoland in de materiële uitgaven voor 1961 gewijzigd. Van de op dit artikel geraamde som ad f I 155 000 is een bedrag \an f205 000 gebracht ten laste van de afdeling Noordoost polder. Artikel 59. Ontginningswerken. Rekening is gehouden met de ontginning (begreppeling en bijbehorende werkzaamheden) van een oppervlakte van 4000 ha en het leggen van 4250 km drainage. Deze werkzaamheden zijn afgestemd op het aantal beschikbare arbeidskrachten dat buiten de oogst niet nodig is voor de exploitatie. Voorts zal in verband met de uitgifte in 1961 op een oppcrvlakte van 750 ha grondverbetering door middel van ondergrondbreken moeten worden toegepast, terwijl het voornemen bestaat een oppervlakte van 300 ha voor de landbouw minder geschikte gronden en een oppervlakte van 200 ha rondom Dronten met bos te beplanten. Ten slotte dient in 1961 in het gebied, dat in 1962 zal worden ontgonnen — in beginsel eveneens 4000 ha — het onkruid te worden verdelgd, terwijl 2000 ha rietland moet worden schoongemaakt teneinde goed riet te verkrijgen voor de waterbouwkundige werken in Zuidelijk Flevoland. Artikel 60. Exploitatie der gronden. In 1961 zal een oppervlakte van ongeveer 18 000 ha in tijdelijke exploitatie zijn. Hiervan zal een oppervlakte van ± 16 650 ha met gewassen zijn beteeld, terwijl de rest met bos zal zijn ingeplant. Bovendien is rekening gehouden met het inzaaien van de in hetzelfde jaar ontgonnen oppervlakte van 4000 ha met koolzaad en tarwe. Artikel 61. Bouwkundige afdeling a. Bouw van woningen en andere gebouwen Met de opbouw van de dorpen Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen zal worden voortgegaan. De werkzaamheden zullen behalve uit de bouw van woningen tevens bestaan uit het plaatsen van een aantal gebouwen, welke voor de opbouw van een gemeenschap noodzakelijk zijn. Voor een gedeelte van deze gebouwen is aangenomen dat na het gereedkomen daarvan overdracht zal plaatsvinden, in verband waarmede de geraamde uitgaven voor 1961 binnenslijns met f 1 775 000 zijn verminderd. b. Bouw van boerderijen met woningen Ten behoeve van de tijdelijke exploitatie van de in cultuur gebrachte gronden zullen 20 ontginningsschuren met woningen moeten worden gebouwd. Voorts is rekening gehouden met de bouw van een aantal boerderijen met woningen voor de uitgifte 1961 en de aanvang van de bouw van boerderijen voor de uitgifte 1962. c. Aanleg van dorpskernen Met het inrichten van de dorpen Dronten. Swifterbant en Biddinghuizen zal worden voortgegaan. De gelden zijn geraamd voor het bouwrijp maken van de gronden, het aanleggen van riolering, bestraling, straatverlichting en voor al hetgeen verder voor de bewoning van de dorpen noodzakelijk is. Artikel 62. Sociaal Economische afdeling a. Onderhoud van gebouwen en dorpskernen Door het toenemen van het aantal gebouwen in Oostelijk Flevoland en de omstandigheid dat tijdelijke gebouwen meer onderhoud vragen dan permanente voorzieningen, is het gevraagde bedrag hoger gesteld dan voor 1960 werd toegestaan.
10 />. Kosten domelnbeheer Geraamd zijn die werkzaamheden, welke alsnog zullen moeten worden verricht voordat de gronden in pacht worden overgedragen.
het materieel is dit artikel hoger geraamd. De uitgaven hebben betrekking op arbeidslonen, op aankoop van onderdelen voor hel onderhoud van het materieel en op de aanschaffing van brandstoffen en smeermiddelen.
e. Kosten in verband met jachtrecht Door de uithrciding van het in pacht uit te geven gebied moet dit onderdeel hoger worden geraamd.
Artikel 66. Huisvesting en geneeskundige verzorging. Bij de raming is aangenomen dat in 1961 5 arbeiderskampen het gehele jaar in beheer zullen zijn. De uit de exploitatie te verkrijgen baten zijn onder de ontvangsten geraamd.
/. Kosten in verband met verpachtingen Dit onderdeel heeft betrekking op voor pachters uit te voeren werkzaamheden, waarvan de geraamde uitgaven aan hen in rekening worden gebracht en derhalve tot een gelijk bedrag als baten zijn opgevoerd. k. Cultureel werk in arbeiderskampen Het culturele werk, waarvan de raming is gebaseerd op de exploitatie van 5 arbeiderskampen, zal op dezelfde wijze als voorheen worden voortgezet. /. Elektriciteit en radiotelefoon Voor elektriciteit zijn enige kosten geraamd voor het onderhouden van leidingen e.d., voor zover deze niet voor rekening komen van de Provinciale Gelderse Elektriciteitsmaatschappij. De kosten voor telefoon hebben betrekking op de radiotelefooninstallatie, welke de communicatie in Oostelijk Flevoland onderhoudt. In de exploitatiekosten is het onderhoudsabonnement van de P.T.T. begrepen. Artikel 63. Aanschuif ing inventarisgoedelen />. Ontginningswerken Het gevraagde bedrag is bestemd voor de aankoop van schuilketen en schuilgelegenheden, alsmede voor het aanschaffen van romneyhutten voor het vestigen van opslagplaatsen. e. Waterleidingbedrijf De bij dit onderdeel aangevraagde som is bestemd voor de aankoop van fittersgereedschap e.d., alsmede voor de aanschaffing van de inventaris voor onderhoudswerkplaatsen. ƒ. Centraal magazijn In 1961 zal een graandroogcentrum te Swifterbant worden ingericht. Voorts zijn in het bij dit onderdeel aangevraagde bedrag de uitgaven begrepen voor het inrichten van losgelegenheden voor graanwagens en het aanschaffen van het voor de oogst benodigde klein materieel. h. Groot materieel De voortschrijding van de werkzaamheden vereist een verdere aanvulling van het machinepark, terwijl oude machines zullen moeten worden vervangen. De aanschaffing zal omvatten: maaidorsers, voormaaiers, wieltrekkers, rupstrekkers, draineermachines, landbouwwagens, auto's, ploegen, eggen enz. Door het verschuiven van aankopen welke in voorgaande jaren werden begroot is het mogelijk een bedrag van f I 600 000 als onbesteed gedeelte van vorige dienstjaren in mindering van de raming te brengen. i. Huisvesting en geneeskundige verzorging Voor het inrichten van een arbeiderskamp zal de inventaris moeten worden aangekocht terwijl ook een gedeelte van de bestaande inventaris moet worden vervangen. Voor de geneeskundige verzorging is een medische en technische inventaris geraamd voor een vestiging te Dronten. Artikel 64. Waterleidingbedrijf. De geraamde som heeft voornamelijk betrekking op de aankoop van water van de gemeente Kampen: verder op de aankoop van chemicaliën en materialen en op de exploitatie van het bedrijf. De uit de exploitatie te verkrijgen baten zijn onder de ontvangsten geraamd. Artikel 65. Centrale werkplaats. Als gevolg van de uitbreiding van het machinepark en het intensiever gebruik van
Artikel 67. Aankoop magazijngoederen. De aankopen van de magazijngoederen worden onder dit artikel geboekt. Zodra de goederen hun bestemming verkrijgen, vindt overboeking plaats naar die artikelen waarop het gebruik is geraamd. Artikelen 68 (Wetenschappelijke afdeling), 69 (Wetenschappelijk onderzoek voor andere IJ'sselmeerpolders) en 70 (Welenschappelijk onderzoek voor andere inpolderingen). De bij deze artikelen aangevraagde sommen houden verband met de aankoop van glaswerk, chemicaliën e.d. De uitgaven voor de proefvelden t.w. arbeidslonen, kosten aankoop kunstmest, zaaizaden enz., zijn in de geraamde bedragen begrepen. De kosten voor de landaanwinningswerken in Friesland en Groningen zijn opgenomen onder het artikel ,,Wetenschappelijk onderzoek voor andere inpolderingen". Artikel 71. Aanleg waterleiding' en elektriciteitsnet. Geraamd zijn de uitgaven voor de verdere aanleg van het waterleiding" en elektriciteitsnet. De in 1959 gemaakte vorderingen en de verwachtingen voor het jaar 1960 zijn zodanig, dat bij een herberekening kan worden aangenomen dat f 2 400 000 van voorgaande jaren onbesteed zal blijven. Dit onbestede bedrag zal t.z.t. met toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) naar het onderwerpelijke artikel worden overgeschreven en is in mindering gebracht op het voor 1961 geraamde bedrag. Artikel 75. Bijdrage aan het Openbaar Lichaam „Zuidelijke IJ sselmeer polders" in het nadelig saldo van de begroting voor het dienstjaar 1961. Het tekort op de begroting van het Openbaar Lichaam „Zuidelijke IJsselmeerpolders" zal, evenals in voorgaande jaren, worden gedragen door het Zuiderzeefonds. Artikel 76. Bijdrage in de kosten van geestelijke verzorging van de arbeiders en de blijvende bevolking. In verband met de hoge kosten, die de geestelijke verzorging van de arbeiders voor de kerkgenootschappen meebrengt, is de bijdrage hoger geraamd. Artikel 77. Bijdrage aan de Stichting voor het bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolderx. In verband met de uitbreiding van het werkterrein van deze stichting is de bijdrage f 10 000 hoger geraamd. Artikel 78. Kerkenbouw in Oostelijk Flevoland. Evenals dit het geval was voor 1960 worden ook op deze begroting gelden gevraagd voor de financiering van de kerkenbouw in Oostelijk Flevoland. Bij het vaststellen van het bedrag is aangenomen, dat in 1960 nog niet met de bouw wordt begonnen, zodat het voor dat jaar toegestane bedrag ad f 300 000 met toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259) kan worden overgeschreven, in verband waarmede genoemd bedrag binnenslijns is afgetrokken, waardoor het artikel is uitgetrokken voor f 500 000. A F D E L I N G VI.
MARKERWAARD
Onderafdeling I. W A T E R B O U W K U N D I G E WERKEN Artikel 84. Indijking en droogmaking. Het aangevraagde bedrag is bestemd voor de afwikkeling van en het onderhoud aan uitgevoerde werken ten behoeve van de bouwputten van de sluizen bij Enkhuizen en Lelystad.
11 A F D E L I N G Vlf.
ZUIDELIJK FLEVOLAND
A F D E L I N G V.
OOSTELIJK F L E V O L A N D
Onderafdeling I. W A T E R B O U W K U N D I G E WERKEN
Onderafdeling II. O N T G I N N I N G EN KOLONISATIE
Artikel 92. Indijking en droogmaking. Het aangevraagde bedrag is bestemd voor de verdere aanleg van de meerdijk met werkhaven en bouwputten, terwijl het in de bedoeling ligt een begin te maken met de bouw van kunstwerken in het randmeer. Kapitaalontvangsten
Artikel 40. Verkoop produkten, opbrengst grasland en toevallige balen. De geraamde ontvangsten hebben betrekking op de opbrengst van 16 650 ha cultuurgrond, welke oppervlakte in 1961 in tijdelijke exploitatie zal zijn.
A F D E L I N G IV.
NOORDOOSTPOLDER
Onderafdeling II. O N T G I N N I N G EN KOLONISATIE Artikel 23. Verkoop produkten, opbrengst grasland en toevallige baten. Geraamd wordt dat de 200 ha in exploitatie zijnde oppervlakte een opbrengst zal geven van f 1200 per ha. Artikel 26. Produkten van de bedrijven in eigen beheer. Gcrekend wordt dat van een oppervlakte van 2392 ha produkten zullen worden geoogst, welke een gemiddelde opbrengst hebben van f 2000 por ha. De opbrengst van het fruitteelt-dcmonstratiebedrijf wordt geschat op f 60 000. Artikel 28. Huisvestings- en verpleeggelden, alsmede werkzaamheden voor en leveringen aan derden. Voor huisvesting is gerekend op 40 000 mandagen a f 3 per mandag of f 120 000. De overige ontvangsten betreffen het tijdelijk ziekenhuis te Emmeloord en enige vergoeding voor de geneeskundige verzorging van de arbeiders in het kamp.
Artikel 46. Hnisvestings- en verpleeggelden, alsmede \verkzaamheden voor en leveringen aan derden. Geraamd zijn de ontvangsten van de exploitatie van de kampen gedurende 300 000 mandagen a f 3,30 per mandag. De overige ontvangsten hebben betrekking op een vergoeding, welke wordt ontvangen voor de geneeskundige verzorging van de arbeiders in de kampen. Bij deze memorie wordt als bijlage I overgelegd een staat waarin een specificatie wordt gegeven van het personeel der Zuiderzeewerken, terwijl als bijlage II een overzicht wordt verstrekt van het aantal personen, werkzaam resp. in de bcgroting geraamd bij de Zuiderzeewerken en als bijlage III een overzicht van de (geraamde) uitgaven en ontvangsten, vanaf de instelling van het Zuiderzeefonds. De Minister van Verkeer en
Waterstaat.
H. A. KORTHALS.