- 69 -
Zaterdag 7 april. Akakusgebergte – Al Aweinat. De wekker loopt af om 6.45 uur, wakker worden in de luxe tent van kamp “Alfa W”. Vandaag is het de verjaardag van zoon Christiaan, hij wordt 35 jaar, ongelofelijk! Sommigen van ons reisgezelschap zullen zich nog de gezamenlijke Turkije reis 1989 herinneren en aan zijn verjaardagsfeest aan het strand van Alanya. Nou vandaag geen feest, maar toch wel aandacht bij het ontbijt voor alle jarige familieleden van deze dag. Naast Christiaan is het de zoon van Clemy, de man van Wilma en Josianne van Luc. 8.45 uur vertrek met de jeeps. Voor wij vertokken werden Clemy, José en ik nog met een vijandelijke overname poging van Luc door Annemarie en Corrie geconfronteerd. Gelukkig ging Luc niet in op dit verleidelijke aanbod en kon hij ons geruststellen door ons ‘onvoorwaardelijke’ trouw te beloven (voor de duur van de reis natuurlijk). Het eerste stuk van de route worden wij met de jeeps nogal heen en weer geschud en hebben wij ook te maken met een (kleine) zandstorm. Na ongeveer 1 uur bereiken wij de verharde weg en dan is er weer een tankstop.
Alleen onze chauffeur Fatih draait weer terug de weg op nadat hij een tube heeft mee gekregen. Hij zet ons even later af bij een gezellig café en tevens kampje en gaat zelf `ANWB hulp´ bieden. In dit complex is een leuk klein winkeltje waar ik mijn voorraad kettingen met 2 vermeerder. Intussen is er nog een tweede jeep van onze groep gearriveerd en Liefke ontdekt een telefoonwinkeltje waar wij voor weinig geld ( zo´n 3-4 dinar) naar Nederland kunnen bellen. De verbinding via internet is prima, alleen kwam het geluid iets vertraagd aan.
- 70 Van Luc horen wij dan het verhaal dat hij aan de bar 2 flesjes origineel Belgisch abdijbier had ontdekt en deze dan ook enthousiast heeft gekocht. Maar hij heeft er zelf niet van mogen genieten omdat zijn sluwe medereizigers John en Wilfred, via loting in het bezit van de flesjes zijn gekomen, en deze hebben opgedronken zonder Luc ook maar iets af te geven (dit is nu het verschil tussen ‘Hollanders’ en Belgen ). Na aankomst van alle jeeps kunnen wij tegen 11 uur weer vertrekken maar niet voordat José de pet van haar zoon had gevonden, zij had hem bij een kraampje laten liggen en moest als ´dank´ook nog een cadeautje kopen. Vijf minuten later moet onze jeep opnieuw stoppen, deze keer vanwege Clemy die de zijruit van de deur bijna gesloopt heeft en in haar hand houdt. Ook dit loopt weer goed af en wij vervolgen onze route naar het volgende kamp. De afstand bedraagt volgens Rob ongeveer 260 km. De zon blijft de hele dag verborgen achter een grote hoeveelheid zand in de lucht, het leek wel mistig. De lunchstop is rond 13.40 uur onder enkele struikbomen, met de bekende saladeschotel - deze keer zonder tomaten maar wel met vers stokbrood. Vertrek tegen 14.45 uur, zonder al te grote belemmeringen bereiken wij tegen 16 uur ons volgende doel, de begraafplaats van de Garamanten. Helaas blijkt de toegangspoort gesloten en moeten wij genoegen nemen met het bekijken van de piramidevormige graven vanachter het hek. Zoals een informatiebord aangeeft worden deze graven de ‘Hattia Pyramids’ (el-Hatir) genoemd. Rob vertelt dat dit graven zijn die alleen voor koningen en edelen waren bedoeld.
De herkomst van deze bevolkingsgroep is onbekend en de historici hebben diverse theorieën ontwikkeld en verschillen hier nogal van mening over. De informatie die nu beschikbaar is stamt onder meer uit de geschriften van de Grieken (zoals Herodotus), van rotstekeningen en opgravingen. Uit de gevonden rotstekeningen blijkt, dat de Garamanten lichte strijdwagens bezaten die door paarden werden getrokken en historisch staat vast, dat zij omstreeks 1190 voor onze tijdrekening strijd leverden tegen de troepen van farao Ramses II. Het centrum van de Garamanten lag in deze streek het Fezzan-gebied. Er zijn nu nog de resten te zien van hun steden zoals de stad Garama (nieuwe naam Germa) met zeker 10.000 ingezetenen en een koninklijk paleis. Wij vervolgen onze weg om even later opnieuw te stoppen bij drie piramidegraven die wel toegankelijk zijn. Opvallend zijn de kleine ‘raamopeningen waardoor wij naar binnen kunnen kijken en een grote blok steen zien liggen. Om 16.30 uur bereiken wij het archeologische museum en bekijken hier prehistorische grafvondsten, afbeeldingen van rotstekeningen en foto’s, geologische vondsten, vondsten
- 71 van de oude bewoning, gebruiksvoorwerpen, islamitische grafhuizen en een prehistorische mummie (uit de tijd van de Garamanten). De rondgang eindigt met voorwerpen uit de huidige tijd en vitrines met cadeaus voor Kadafi.
Terug de jeep in om naar de ruïnes van het oude Garama te rijden. Luc neemt de kans waar om achter het stuur van onze jeep te kruipen en het lukt hem ook om zelf een rondje op de parkeerplaats te rijden.
- 72 Wij zijn niet de enige toeristen die de ruines van Garama willen bekijken, er staat ook weer een hele rij handelaren klaar om hun intussen goed bekende, waar aan de man/vrouw te brengen. Wij lopen over een uitgebreid net van straatjes, tussen en door de restanten van de huizen, zien een stuk gerestaureerde tempel en het restant van een Turks kasteel/fort. Omstreeks 18 uur vertrekken wij naar ons nieuwe kamp. Dit kamp bestaat uit ronde lemen hutten met rieten puntdakjes. Het geheel maakt een aardige indruk en de douche-wc ruimtes zijn vrij goed verzorgd. Mijn eerste handeling is de tas neerzetten, handdoek en toilettas pakken en douchen – heerlijk, heet water. Dat doet goed na deze zanderige dag.
Aansluitend nemen wij de tijd om ‘te borrelen’ (non alcoholic wel te verstaan). Rob organiseert brood en Claire zorgt voor ‘tapas’ in de vorm van olijven en olie. Even later komt John met de treurige mededeling van het overlijden van de oudste zus van Cis. Iedereen reageert geschokt en betuigt zijn/haar medeleven aan Cis. Het is een emotioneel moment. Na het avondeten (rode soep en spaghetti) blijven wij nog wat buiten zitten en vertellen en tegen 11 uur zoek ik dan mijn hutje op. Angela. Dit is nog een herinneringsliedje aan ons eerste kamp, geïnspireerd door de melodie “Leise rieselt der Schnee” Leise rieselt der Staub Still und grau liegt er auch auf der Matratze im Bett Hilfe! Ich will hier schnell weg.
- 73 -
- 74 -
Paaszondag 8 april. Ubari meren. Langzaam begint iedereen te ontwaken op paaszondag. Flappie springt met zijn konijnenvrienden vrolijk rond op het grasveldje bij de toiletten. Hierbij maakt Wilfred de opmerking dat de konijnen maar goed moeten eten van de graskruiden zodat ze ze dan straks minder hoeven te marineren. Na ons traditioneel ontbijt verzamelen we bij de jeeps. We zullen door de Great Jamahiriya streek gaan rijden. Achmed de leider van de chauffeurs vertelt ons dat er hier wel 20 verschillende soorten zand zijn en dat het niet eenvoudig is om er in te rijden. We vertrekken en jawel hoor… Na 2 minuten hebben we al de eerste autopech van deze dag en wel de ambulance van Wies, Mart en Mathieu.
- 75 We zien machtige landschappen, vaak zeer verschillend van vorm, structuur en kleur. We hebben regelmatig fotostops en staan er versteld van hoe divers het in de woestijn is. Een van deze stops is bij de Ubari meren. Dit zijn zoutwatermeren. Zwemmen in deze meren is goed voor mensen die reuma hebben. Er wordt verteld dat een Duitse arts zelfs met reumapatiënten hier naartoe komt om te kuren.
Midden in de woestijn komen we bij het eerste meer aan. Onvoorstelbaar, midden in een droge vlakte ligt er een meer omringd met riet. De Touaregs zijn er met hun koopwaar en we hebben een kwartiertje pauze. We genieten van het uitzicht op het meer. We rijden weer verder door de prachtige zandduinen af; en toe zien we palmen en struiken en komen bij het grootste Ubari meer aan. Hier hebben we enkele uurtjes pauze en is tevens onze lunchplaats. Buiten de saladeschotel hebben we ook spaghetti. Het is hier behoorlijk warm. Bij het “cafeetje”staan zelfs ligstoelen.
- 76 Na de lunch gaan de moedigen onder ons zwemmen in het meer. In het begin hoor je oergeluiden van de kou maar daarna blijkt het water toch lekker te zijn. Het is leuk om te zien dat ze blijven drijven, het lukt hen zelfs niet om kopje onder te gaan. Bij het cafeetje bevindt zich een waterput met zoetwater. Met behulp van een emmer kun je het water naar boven halen om je te wassen met een stukje zeep dat erbij ligt.
De lichamen van de zwemmers zijn helemaal wit uitgeslagen als ze uit het water komen en naar de waterput lopen. Luc heeft zich opgeofferd om voor iedereen, die gezwommen heeft, de emmer met water te vullen en Wilfred legt alles met zijn camera vast. Rob gaat zandskiën. Een jeep brengt hem, vergezeld door 3 dames, naar boven. Hij komt traag naar beneden. De dames zijn lopend nog sneller.
We vertrekken weer naar ons kamp en hebben regelmatig weer autopech. De een helpt de ander en vaak horen we de kreet “ In Shallah”. Er wordt verteld dat de chauffeurs
- 77 geen licenties krijgen voor nieuwe auto’s er moet minstens 200.000 km op de toerenteller staan als ze een auto willen kopen. De regering is anders bang voor smokkelhandel. We komen in groepjes bij het kamp aan. Iedereen zit onder het zand en een lekkere douche is nu wel aangebracht. Als Maria haar haren aan het föhnen is krijgt ze zelfs hulp van een heuse kapper. Wie had gedacht dat er zelfs een kapper is de woestijn is?
Wanneer we ons verzamelen voor ons paasdiner bemerken we dat we nog 1 jeep missen met Wies, Mart, Bertie, Herman en Mathieu. We beginnen ons nu toch een beetje ongerust te maken want het is al donker. Maar ze proberen ons gerust te stellen dat 2 jeeps terug zijn gereden naar de woestijn om hen te gaan zoeken. Aangezien we niet weten hoelang het nog zal duren voordat ze terug zijn, beginnen wij alvast met ons paasdiner. Om 5 minuten voor 10 arriveren de “verlorenen” uiteindelijk. Ze hebben uiteraard een heel avontuurlijk verhaal. De kok heeft het eten voor hun warm gehouden en ze kunnen meteen aanvallen. Wat een fantastische en avontuurlijke dag in dit prachtige gebied. Wist U dat? -
Wilma dacht dat ze in een garage woonde? Er die dag nieuwe bruine duinen zijn ontstaan? “Moessa” 30 betekent? “Mia Mia” alles oké betekent? Herman geen autopech moet krijgen als hij in het vervolg een afspraak bij de kapper maakt?
- 78 -
Ons kamp volgens Annemarie op Guantánamo Bay lijkt?
Claire en Wilfred.
- 79 -
De Sahara avond. Tijdens de terugkeer van het zoutmeer kreeg een van de jeeps weer eens pech. Nu kon hij niet meer gerepareerd worden en dat betekende dat er weer mensen verdeeld moesten worden. Mart en Wies en Mathieu kwamen bij ons in de jeep. Rond 17.30 uur misten we weer een jeep. Onze leider Mohamed ging weer kijken en deze jeep kwam de heuvel niet op. Mohamed heeft hem geholpen en daarna moest hij maar doorrijden met de andere jeeps naar het kamp. Maar tot onze verbazing kregen wij ook lekke band. De hele groep was al weg en we hadden geen reserveband. Mohamed probeerde met hulp van Mart, Herman en Mathieu de band op te pompen. Dat ging echter goed fout. Mohamed begon nu echt kwaad te worden. Wij dachten : dit gaat niet goed. En zo was het ook. Ons groepje vond het wel spannend maar niet gevaarlijk. Wij hadden nog eten bij ons. Dit werd door Wies en Berty eerlijk verdeeld.
We begonnen het heel leuk te vinden De duisternis had nu toegeslagen. We genoten van de geweldige sterrenhemel. De stilte in de woestijn was zo immens, dit hadden we nog niet meegemaakt. Ondertussen was het al 21.00 uur en Mohamed kwam bij ons zitten. Hij had Libische dadeldrank bij zich. In de Sahara gelden andere wetten volgens Mohamed. Iedereen kreeg een klein slokje, het smaakte uitstekend. Mohamed kreeg eindelijk contact met zijn broer, rond 21.30 uur kwam deze met de reserveband. Toen konden we weer naar het kamp terugkeren We hadden het allen heel spannend gevonden. Om 22.00 kwamen we in het kamp aan. Het eten stond klaar en iedereen was heel bezorgd. Rob was heel blij dat we er waren, gelukkig was het jullie gebeurd !!!! Wat bedoelde hij hier mee ???? Na een heerlijke maaltijd, wij hadden als laatsten het meeste vlees, konden de verhalen beginnen. Berty, Herman, Mart, Mathieu, Wies.
- 80 -
Touaregportretten.
- 81 -
Maandag 9 april. Subaru – Sabha – Tripoli. Om 7.00 uur loopt na een vrij korte doch goede nachtrust de wekker af. Het illegaal slaapmutsje van gisterenavond heeft ervoor gezorgd dat ik uitgerust aan de nieuwe dag kan beginnen. Even later stap ik naar buiten en zie dat ook Mar, zoals altijd, vroeg uit de veren is. Hij is reeds druk in de weer met het zuiver maken van zijn fototoestel. Op vakman- schap staat inderdaad geen tijd. Het is fris maar open weer en het belooft een mooie dag te worden. Na een lekkere douche, de omgeving laat ik even buiten beschouwing, schuif ik omstreeks 7.45 uur aan voor het ontbijt. Ondanks de bewogen dag gisteren, is iedereen terug paraat en doet zich tegoed aan verse broodjes en andere lekkernijen. Het ontbijt wordt begeleid door sterke verhalen. Een uur alleen in de woestijn gisterenavond, is deze morgen uitgegroeid tot een halve nacht. Om 8.30 uur stipt, ook dat is mogelijk in Libië, vertrekken we met herstelde en deels nieuwe LandCruisers voor een veelbelovende tocht doorheen het woestijnlandschap met als eindbestemming enkele meertjes. Niet iedereen maakt de tocht mee, een aantal vrouwelijke reizigers blijft achter in het kamp voor een bezoek aan de plaatselijke kapper en voor een verwenarrangement in het lokaal gezondheidscentrum, waar ze zich goed gaan laten soigneren.
Het wordt een prachtige tocht zonder defecte LandCruisers doorheen een schitterend woestijn- en duinenlandschap. Het licht om te fotograferen is uitstekend en daar maken we gretig gebruik van.
- 82 -
- 83 Sneller dan verwacht bereiken we onze bestemming, een idyllisch meer omgeven door palmbomen en zandduinen. We worden stil bij het aanschouwen van de grootsheid en de onmetelijkheid van de natuur die ons in al zijn pracht omringt. Wanneer onze vrouwelijke reizigers na enige tijd de onvermijdelijke winkeltjes ontdekken keren we snel terug tot de werkelijkheid en is het “business as usual”. Op de terugweg stoppen we even bij een vrij groot doch zo goed als uitgedroogd meer. We schieten sneller op dan verwacht en de chauffeurs besluiten een omweg te maken doorheen een landschap met zeer hoge duinen en met veel mul en slecht zand. Het gevolg laat zich raden : herhaaldelijk rijden de LandCruisers vast in het mulle zand en moeten ze met man en macht uitgegraven worden. Voor de chauffeurs is dit echter een uitdaging en een spel waarin ze zich volledig kunnen uitleven. Voor de passagiers in de LandCruisers is het een onvergetelijke en soms angstaanjagende en hallucinante ervaring. Het loopt echter allemaal goed af,
de LandCruisers houden zich uitstekend en uiteindelijk geraken ze allen intact over de duinen. Na een unieke ervaring, die we nog jaren zullen gedenken en ongetwijfeld nooit zullen vergeten, bereiken we omstreeks 12.15 uur gezond en wel en in euforie het kamp.
- 84 Alleen onze security-begeleider lijkt niet gelukkig en kijkt sip. Zou het kunnen dat bepaalde van onze vrouwelijke reizigers hier schuld aan zijn?? We hebben ruim de tijd om het stof en zand onder de douche af te spoelen en de koffer vertrekklaar te maken. Om 13.30 uur wacht het middagmaal dat volledig identiek is aan de voorbije vijf
dagen en weer uitstekend smaakt. De in het kamp achtergebleven dames, die er zonder uitzondering opgeknapt en verzorgd uitzien, doen met intens genot en met veel zin voor detail het verhaal van hun voormiddag. We vernemen o.m. dat de Libische kapper zijn taken met grote deskundigheid uitvoert, tot in de neusgaten toe.
Na het middagmaal en het inladen van de LandCruisers verlaten we het laatste kamp van deze reis en vertrekken we naar Sabha. Terug op weg naar de bewoonde wereld en een hotelkamer met een echt bed en eigen douche en
- 85 sanitair. Voor de meeste onder ons een aangenaam vooruitzicht; anderen kijken nu en dan weemoedig achterom. De rit naar Sabha verloopt zonder noemenswaardige problemen en we passeren de talrijke controleposten zonder oponthoud. In tegenstelling tot de heenweg is er opmerkelijk meer verkeer. Het is intussen zeer warm geworden. Een thermometer, vakkundig geplaatst bij een benzinestation onderweg, geeft 37,4 ° C in de schaduw aan. Na een voorspoedige rit bereiken we onze bestemming in Sabha iets na vijf uur.
We hebben ruim de tijd voor een wandeling in de stad of voor enkele aankopen en Angela, Clemy, José en ikzelf gaan op zoek naar wat Libische muziek. Dit verloopt vrij moeizaam, maar met de hulp en onder begeleiding van enkele vriendelijke Libiërs slagen we uiteindelijk. Achteraf vernemen we dat Irma het heel wat makkelijker gehad heeft. In ruil voor een handdruk en drie kusjes ontvangt zij zomaar 3 cd’s van een nobele
- 86 -
- 87 -
Libische bewonderaar. Tijdens onze wandeling in de stad passeren we de brandweerkazerne van Sabha waar we een kijkje op de binnenplaats mogen nemen. De brandweermannen van dienst tonen met grote fierheid enkele aftandse en bejaarde brandweerwagens. Het is zeer de vraag of ze nog functioneren, maar dat is blijkbaar niet belangrijk. Het feit dat ze van een bekend Duits merk zijn maakt alles goed.
- 88 Dankzij het goede oriëntatievermogen van José bereiken we tijdig het afspraakpunt waar we dineren in een plaatselijk restaurant. Het eten is van uitstekende kwaliteit, alleen het glaasje wijn ontbreekt. Iedereen is ongeveer vertrekklaar wanneer de mededeling de ronde doet dat een gratis kopje koffie bij het diner inbegrepen is. Dit veroorzaakt onmiddellijk een lange rij bij het buffet. Desondanks vertrekken we om 20.00 uur naar het vliegveld van Sebba. We vliegen vanavond immers noch naar Tripoli. Dit wordt de laatste etappe met de LandCruisers. Na een korte rit met druk verkeer nemen we op de parking van het vliegveld afscheid van de chauffeur. Het heeft echter meer weg van afscheid nemen van een vriend. Zes dagen samen in een LandCruiser in de woestijn smeedt een hechte band.
Het inchecken verloopt probleemloos, het passeren van de veiligheidscontrole echter niet. Irene wordt betrapt op het bezit van een papiersnijder die meer wegheeft van een messcherpe dolk, ikzelf ben vergeten een schaartje in de koffer te bergen. Beide voorwerpen worden in bewaring gegeven bij de security-begeleider, die ze bij aankomst in Tripoli terug zal bezorgen. Ook hier is niet iedereen gelijk voor de wet, Irma slaagt er immers in om haar schaartje wel voorbij de controle te krijgen. Ook John krijgt zijn deel van de tegenslag. Tijdens het aanschuiven bij de controle krijgt hij onverwacht een duwtje van Claire en laat zijn cola flesje met Arabische opdruk, zorgvuldig bewaard voor het nichtje in Nederland, stuk vallen. Gelukkig houdt hij zijn smakelijk leeggedronken flesje Belgisch abdijbier nog achter de hand. Zoals verwacht heeft het vliegtuig wat vertraging. Dit geeft ons de kans om eens rond te kijken op de luchthaven. We stellen met verbazing vast dat de plaatselijke Libische bank blijkbaar nog steeds de wisselkoersen aangeeft in
- 89 o.m. Belgische franken, Nederlandse gulden en Duitse marken. Wat een jarenlange economische boycot niet tot gevolg kan hebben. Een half uur later dan verwacht, omstreeks 22.30 uur, kunnen we ons naar het vliegtuig begeven om in te stappen. Er zijn voor deze vlucht geen plaatsen voorafgaand toegewezen wat leidt tot dringen en drummen. Hierbij doen zich enkele opstootjes voor met een luidruchtige groep Italiaanse reizigers. De spanning loopt op maar dankzij enkele kordate tussenkomsten van Wilfred loopt alles goed af en kunnen we uiteindelijk rustig plaatsnemen. De vlucht, uitgevoerd door een nog jonge Libische privaat maatschappij, verloopt uitstekend : het vliegtuig is zo goed als nieuw, de plaatsen zijn ruim bemeten en verschaffen iedereen meer dan voldoende beenruimte en we krijgen enkele lekkere drankjes opgediend. Tijdens de vlucht krijgen we de kans om enkele van onze Italiaanse medepassagiers wat beter te aanschouwen. Dit levert, spijtig voor sommige Italiaanse dames, enkele minder fraaie taferelen op. We landen om 23.45 uur na een perfecte vlucht op de luchthaven van Tripoli. Het is vrij frisjes, slechts 16 ° C, en er staat tamelijk wat wind. Even later staan we in de aankomsthal uit te kijken naar onze bagage. Iedereen heeft het gevoel dat de reis opnieuw begint. Ondertussen is het middernacht geworden. Ik heb, vooruitziend als altijd, met de schrijver van morgen enkele dagen geleden afgesproken dat mijn schrijfdag eindigt om middernacht stipt en zijn schrijfdag op dat moment aanvangt. Vandaar dat ik om 0.05 uur het schrijfstokje figuurlijk en mijn notitieboekje letterlijk overgeef aan mijn opvolger Herman. Het einde van een alweer prachtige schrijfdag maar nog niet het einde van deze reisdag. Luc Crommen.
- 90 -
Dinsdag 10 april. Tripoli – Benghasi – Ptolemaïs – Apollonia. Luc en ondergetekende hadden afgesproken, dat onze overdracht om klokslag 24.00 uur zou plaatsvinden.Zoals gezegd op het vliegveld van Tripoli bij de uitgave van onze koffers nam ik het stokje over. Het was precies 00.05 uur en 17 graden. We bleven geduldig op onze bagage wachten,hun afhandeling was een beetje ouderwets. Tijdens het inchecken in ons hotel(het was ondertussen 01.00 uur) gaf mijn koffer trillende bewegingen af. Onze bewaker ”de herdershond” keek heel verbouwereerd toen hij aan het koffer voelde .Op onze kamer werd het geheim meteen opgelost. De baardtrimmer stond aan ofwel…. hij was nu leeg. Na dit kleine intermezzo gingen we om 01.45 uur naar bed. Om 7.00 uur werden we gewekt. Na deze zeer korte nacht en een uitstekend ontbijt vertrokken we met onze Duitse Müller bus naar het vliegveld op weg naar Benghazi. De zon was weer volop aanwezig. Om 9.00 uur werden alle koffers tegelijk weer ingecheckt. In de hal waren buiten onze vrouwen alleen maar mannen, mannen, mannen. Het vertrek stond gepland om 10.00 uur. Zowaar het toestel ging op tijd weg. Het was een heel modern toestel en zeer comfortabel. In Benghazi aangekomen bleek het mobieltje van Rob niet te werken. Maar na enkele telefoontjes naar Nederland had zijn 84 jarige moeder het probleem opgelost. Je moet ook je rekening betalen Rob !! Tot onze verbazing was de chauffeur van Tripoli ook weer met onze bus in Benghazi. Rond 12.00 uur vertrokken we naar Apollonia. Omdat we eerst naar Ptolemais gingen werd besloten om eerst te lunchen, zodat we in de middag ruim de tijd hadden om de site Cyrenia te bezoeken. Maar op onze lunchplek aangekomen bleek een Italiaanse
- 91 groep er al te lunchen. We hebben toen eerst het Museum van Ptolemais bezocht. Het was een prachtig museum. De laatste aanpassingen vonden in 1958 plaats.
Het pronkstuk van dit museum zijn de mozaïeken Vooral de vier seizoenen maakten grote indruk. Na het bezoek aan dit museum konden we onder de bomen genieten van een heerlijke lunch. Zoals we op deze reis al vaker gezegd hadden: Voor het geld hoef je het niet te laten soep
- 92 2 dinar en een grote salade 3 dinar(1 euro 80). Na de lunch begonnen we aan de zeer grote site van Ptolemais. Ik vind het onbegonnen werk om alles op te schrijven wat ik zoal allemaal heb gezien. Wat mij het meeste fascineerde was de geweldige omgeving, waar deze opgravingen lagen. De weidse omgeving, de enorme rust. De schapen die over deze historische bodem liepen, de mooie bloemenpacht en vooral de zuilen tegen de azuur blauwe hemel.
Dit was voor Berty en mij alleen maar genieten. Tijdens deze uitgebreide wandeling, ontdekten we dat zich 4 dames aan deze excursie hadden terug- getrokken. Het was hun blijkbaar te veel geworden. Namen zullen we in dit verslag maar niet opschrijven, het thuisfront zou hun wel eens kunnen korten op het reisbudget. Een bijzonder fenomeen zijn de cisternen. Het bezoek aan deze ondergrondse gangen en ruimtes was een bijzondere ervaring.
- 93 -
Daarna gingen we op weg naar Gasr Libya. Dit kleine museum omvat een aantal schitterende mozaïeken. Vol bewondering heb ik naar deze mozaïeken gekeken en genoten. Na al deze bezichtigingen gingen we op weg naar ons hotel. De route voer ons langs zeer mooie vergezichten en langs prachtige rotspartijen. Het was alleen jammer dat de duisternis al gauw binnen viel. Maar we zouden deze route nog een keer doen. Het hotel was erg groot.
- 94 -
Zoals gebruikelijk op deze reis was Berty weer als eerste naar het toilet en ook gebruikelijk was dat Thea goede tweede was. Na de gebruikelijke incheckprocedure konden we naar onze kamer .Deze waren zeer behoorlijk en ruim van opzet. Na de gebruikelijke avond maaltijd: Libische soep, salade en kip met ???? konden we wel koffie drinken op de 7 de etage Het was een gezellige bijeenkomst. Het leek een beetje op een opiumhoek met de rode stoelen. Maar het was heel gezellig. Na deze enerverende dag trokken Berty en ondergetekende zich terug. Dit riep bij de meeste wel enige vragen op.
- 95 -
Maar slaap lekker en weer gezond op !!! Berty en Herman Winands.
- 96 -
Speciale dingen tijdens onze reis.
- 97 -
Woensdag 11 april. Cyrene - Apollonia. Vandaag vertrekken we pas om 10.00 uur, wat onze nachtrust ten goede moest komen, maar een luidruchtige airco en een dito hond dachten daar anders over. Zodoende waren we toch al met enkele andere “vroege vogels” om 8.00 uur aan het ontbijt. Het ontbijt bestond uit baguets, volkoren brood, toast, croissants, jam, honing, yoghurt, kaas, eieren, dadels, twee soorten sap, thee en koffie. Als we terug op onze kamer de laatste voorbereidingen treffen voor ons vertrek horen we opeens een hels lawaai. Vanaf ons balkon zien we een helikopter een paar minuten boven de “site” van Apollonia hangen om vervolgens in noordelijke richting over de “site” te verdwijnen. Wie was dat, wat deed hij daar ???? Wij weten het niet, jullie wel! We vertrekken weer 10 min te laat, met Mahmoed en de gids als laatste. In de bus bleek dat de “cleaning ladies” hun energie al vroeg aan het verspillen waren. Tijdens het ontbijt hadden deze dames niet alleen het beddengoed en de handdoeken meegenomen maar ook diverse nachthemden. Annemarie dacht nog even dat ze haar nachthemd gewassen en gestreken terug zou krijgen. Mooi niet dus. Zelf wassen en strijken Annemarie! Rob houdt een inleidend praatje over Cyrene en stelt de plaatselijke gids Adil aan ons voor. We rijden nu door een groene vruchtbare streek, die een schril contrast vormt met de schrale, rotsachtige en zandachtige streek van de laatste paar dagen rondom Sebha, Al Awaynat en Ghat.
- 98 -
Aangekomen op de parkeerplaats zien we door de bomen al de contouren van de Zeus tempel, die de grootste tempel van Noord Afrika is en bovendien nog groter dan de Zeus tempel in Olympia en het Parthenon in Athene. De tempel is toegewijd aan de belangrijke god Apollo en Hera zijn vrouw. De tempel is voorzien van zware dorische zuilen en is gebouwd op voorspraak van het orakel van Delphi. We wringen ons door een smal draaihek naar binnen en staan al snel oog in oog met het majestueuze gebouw waarvan nog bijna alle zuilen rechtop staan, zodat je je een goed beeld kunt vormen van deze prachtige grote tempel. Nadat we op de trappen van de tempel een groepsfoto hebben gemaakt lopen we door een veld van bloemen naar de hypodroom wat iets verder oostwaarts ook buiten de “site” van Cyrene ligt. Bij het hippodroom vertelt de gids de geschiedenis van een belangrijk kruid “Sylviavium(Selphium)” dat gebruikt werd als voorbehoedsmiddel voor de vrouw en als “aanjager” voor de man. Adil vertelt dat in het hippodroom muntstukken, met de afbeelding van “Selphium” zijn opgegraven. De munten bevinden zich nu in het museum in Parijs. Als we teruglopen naar de bus voelen we dat het frisse windje van vanmorgen al heeft plaatsgemaakt voor weer een mooie zonnige dag met aangename temperatuur. Heerlijk. Vanaf de bus lopen we de berg op om de rondleiding te beginnen in de bovenstad met de Acropolis, die door de Grieken is gebouwd. Opmerkelijk is dat Cyrene een flink stuk (15 km.) landinwaarts op een verhoging ligt en niet zoals gebruikelijk aan zee, vanwaar een wadi door de stad stroomt (vruchtbare bodem) om bij Apollonia in zee uit te monden. Uit de bijbel is de naam Cyrene bekend door Simon van Cyrene, de man die werd gedwongen om voor Jezus het kruis te dragen. Via een pad bereiken we het oorspronkelijke Gymnasium waar ook de tempel van Bacchus heeft gestaan. Het Gymnasium heeft later dienst gedaan als Romeins Forum en Basilica. In de Byzantijnse tijd heeft het Gymnasium dienst gedaan als paardenstal. Dit heeft men kunnen vaststellen aan de beschadigingen op de pilaren. Ook de ramen in de ommuring zijn van latere datum. Via deze ramen zochten de Romeinen (christelijk) contact met de Libiërs (heidenen). Na de joke over Johnny Walker verlaten we het Gymnasium/Forum via de zijkant en komen al snel bij een klein theater (Odeon) voor muziek en dans.
- 99 De Battoslaan voorbij het Gymnasium, die we nu volgen, is aan een kant aangekleed met 40 standbeelden om en om van Hermes en Herculus. Herculus wordt vereerd als held en is te herkennen aan zijn baard. Aan het einde van de straat bevindt zich een tweede iets groter theater waar nu nog uitvoeringen plaatsvinden. John en Wilfred testen eerst de stevigheid van het podium om vervolgens voor ons en andere toeschouwers, ieder op zijn eigen manier en eigen stijl, een optreden te verzorgen. John over Jantje zag ……. en Wilfred :”Am kühlen Morgen”. Hun beider optreden en ons zingen en ons enthousiasme werken aanstekelijk op een aantal leden van de Tripolitaanse voetbalclub, die na enig onderling gekibbel en onze uitdaging, een acteur afvaardigde die ons trakteerde op de hit “oh baby”. Na dit tweede theater komen we bij een villa van een rijke man (Jason Magnus) met o.a. twee badkamers, een eetkamer en een bestuurskamer (residentie) rijkelijk bezaaid met mozaïekvloeren, waar we nog over mochten lopen (ongelooflijk maar waar). Tevens herinneren we ons uitwerpselen van geiten en schapen her en der verspreid op de grond. Deze viervoeters mogen de stad betreden om voedsel te zoeken (niet te geloven). Een vloer, die van de eetzaal, was beschermd in een aparte ruimte met in het midden een afbeelding van een paard met bemande strijdwagen. Dit in tegenstelling tot wat de gids vertelde, volgens hem was het een afbeelding van Hera (vrouw van Poseidon). In de hoeken van het mozaïek staan de afbeeldingen van de vier jaargetijden. Nu komen we op de Agora met het ronde heiligdom van Demeter en Kore en een scheepsmonument. De gids wijst naar de tombe van Battos I. Battos was de eerste koning van Santorini. Het orakel van Delphi heeft Battos opdracht gegeven om in Libië een kolonie te vestigen. We lopen nu in de wadi over de processieweg naar de benedenstad, de heilige stad. Rechts van ons zie je nog een aantal holen in de bergwand. Dit zijn voorraadschuren (geen graven, die liggen altijd buiten de stad). Voordat we de heilige stad bereiken komen we nog langs de Griekse baden, die in de rotsen zijn uitgehold. De Griekse baden zijn nog in goede staat. Je kunt duidelijk het bekken, de nis, voor een kuip met schoon water en een kleine nis waar de kaars of olielamp konden staan om licht te geven, zien.
- 100 Wilfred kleedt zich resoluut uit om een bad te nemen, maar Claire weigert schoon water van de bron naar boven en het vuile badwater naar beneden te dragen. Dit was vroeger de taak van de bedienden, en omdat Claire geen bediende is heeft Wilfred grote pech. Zo beperkt het baden van Wilfred zich tot droog baden. Maar of hij een koud bad op prijs zou hebben gesteld is nog maar de vraag. De Grieken kenden nl., in tegenstelling tot de Romeinen, geen verwarmingsysteem. Voordat we de bron van Apollo bereiken zien we nog een gedeeltelijke afbeelding van een koe, die alvorens geslacht/geofferd werd, eerst hier van het heilige water moest drinken. Links van ons is een ijzeren poort met daarachter een vierkante er ruimte met aan de zijkanten een verhoging en in de achtermuur drie nissen. Deze ruimte wordt toegeschreven aan Mithras, waarschijnlijk een cultusplek. John verduidelijkt dat Mithras een godsdienst is die nauw verwant is aan ons christelijk geloof. Door de beperktheid van de godsdienst (er werden b.v. alleen maar mannen toegelaten en geen vrouwen en slaven) heeft men de strijd (100 jaar) met het christendom verloren. John belooft een viertal stencils over deze kwesties uit te delen op de reünie. In de benedenstad staat o.a. het heiligdom van Apollo op het centrale plein met de exedra van Pratomedes, een marmeren zuil met afbeeldingen en versieringen aan de voet geflankeerd, door twee leeuwen. Inmiddels is het twee uur en iedereen heeft grote honger. We lopen naar het nabij gelegen restaurant waar het inmiddels overbekende menu, of delen van het menu geserveerd worden: Libische soep, salade, stokbrood, lam of kip, coca cola en water. Sommige van ons zijn buiten lekker in de zon blijven zitten. Een aantal Libische vrouwelijke tieners, vrij westers gekleed op de hoofddoek na, komen voorbij. Aan hen wordt gevraagd of er een foto van hen gemaakt mag worden. Dat mag, maar zij zijn hevig geïnteresseerd in ons. Over en weer worden foto’s gemaakt en er ontstaan,met handen en voeten, enkele eenvoudige gesprekken. Na de lunch gaan we op weg naar Apollonia, dat grenst aan ons hotel. Rob voelt zich niet lekker en gaat daarom niet mee naar Apollonia, hij kruipt onder de wol. Beterschap Rob. Onderweg stoppen we nog even bij de, in de rotsen uitgehakte, graven (sarcofagen) van belangrijke personen. Apollonia is vanaf de zesde eeuw voor Christus de havenstad van Cyrene. Vanaf hier vond de overzeese handel plaats. De naam van de stad is afgeleid van de beschermgod Apollo. De stad is ommuurd om de haven te verdedigen. De muur loopt evenwijdig aan de zee. Het hele noordelijke gedeelte van de stad ligt drie meter onder de zeespiegel tengevolge van een aardverschuiving. Vanaf de site kun je o.a. nog de plaats van de vuurtoren waarnemen.
- 101 De vuurtoren lijkt nu op een eiland te staan, maar ook dit eiland is ontstaan ten gevolge van de al eerder genoemde aardverschuiving. De stad is gebouwd door de Grieken, herbouwd door de Romeinen en op deze resten is een Byzantijnse stad gebouwd. Er zijn nog duidelijk vier basilieken (Byzantijns) te herkennen. Merkwaardig zijn de zuilen in de centrale basiliek, ze zijn versierd met Byzantijnse kruisen. De helft van het aantal zuilen bestaat uit marmer afkomstig uit Turkije en de andere helft van de zuilen bestaat uit lokale zandsteen. Nog niet zo heel lang geleden heeft men in de Middellandse Zee een gezonken schip ontdekt met een lading marmeren zuilen, zeer waarschijnlijk bestemd voor de centrale basiliek. Omdat de lading zuilen maar niet aankwam, heeft men gekozen om de tweede helft van de basiliek met zandstenen zuilen te bouwen. In de oostelijke basiliek is de doopkapel (Baptisterium) met in het midden het dompelbad duidelijk herkenbaar aanwezig. John wijst nog op de marmeren zuilen in deze basiliek. Ze zijn namelijk niet gepolijst, je ziet het kwarts nog tussen de marmeren lagen zitten. Volgens John is dit zeer zeldzaam. Verder westelijk ligt de haven mooi ingebed in een baai. Even buiten de haven ( en ook de muur) bevindt zich het oorspronkelijke Grieks theater, uitgehakt in de rotsen met een prachtig uitzicht over de Middellandse zee. De Romeinen hebben het theater omgebouwd tot een amfitheater. Op de terugweg langs het strand, het aantal toehoorders is dan al behoorlijk uitgedund, passeren we nog twee “factory’s” (volgens de gids) en opslagplaatsen voor olie en azijn. Ook was er een douanekantoor voor de vissers en een plaats om tol te betalen. De rondgang is ten einde, een moeilijk en lang verhaal van een bijna onverstaanbare gids. Op het einde bij de kaartverkoper waren we met nog maar vijf mensen over. We lopen naar de vissershaven van Apollonia. Een heel klein haventje, waar niet veel te beleven viel, want de vissers moesten nog uitvaren. Daarna nog even het dorp Apollonia (Susah) in op zoek naar fruit en wat lekkers. Eerst komen we voorbij het museum, dat helaas dicht is. Susah is een rustig dorpje met toch nogal wat winkels waar je van alles kunt krijgen, alleen geen fruit. De mensen zijn heel vriendelijk, kinderen geven je een hand, achter de muren hoor je gegiechel en als je dan omkijkt verdwijnen twee tienerhoofden achter de muur. In een winkel in een zijstraat kopen we een grote fles water, twee verpakte cakekoekjes en een schaaltje met luxe koekjes voor de prijs van twee dinar (€ 1,60). Als we de winkel uitgaan, roept de verkoper ons terug en krijgen we een rolletje snoep van hem. Zeg nou maar eens, dat de Libiërs geen vriendelijke mensen zijn. Terug in ons hotel maken we ons klaar voor het diner. Er is geen tijd afgesproken, iedereen kan gaan eten wanneer hij of zij wil. Het was een lopend buffet: Libische soep, diverse soorten vlees, warme groenten, rijst enz. en een gebakje of fruit als toetje. Irma en Wilma waren aan de late kant voor het eten en hadden de pech dat bijna alles op was. Ze moesten genoegen nemen met het nagerecht tot ongenoegen van een Belgische mevrouw die vond dat zij meer recht op het nagerecht had. Alweer is een mooie dag voorbij. Wies en Mart Theeuwen.
- 102 -
Donderdag, 12 april. Soussa – Ras al Hillal – L’Atroun – Benghazi. Als we opstaan is het bewolkt. Moeten we een trui of een regenjack uit de koffer halen, om nog maar niet te spreken van een regenponcho? Het blijkt allemaal niet nodig te zijn. De zon schijnt en er staat een straf briesje. Net niet te koud. Na het ontbijt vertrekken we om half negen uit ons hotel de Vuurtoren. Er wordt nog wat gerommeld met sleutels. Deze en gene is de sleutel vergeten of heeft hem op de kamerdeur laten steken. We kunnen op weg. We rijden nog een stuk oostelijker langs de kust. Onze eerste stopplaats, dertig kilometer oostelijk van Apollonia/Soussa, is Ras al Hillal. We gaan hier de resten van een vervallen byzantijns kerkje bekijken. We stoppen bij een veldweg. Voor ons lopen een paar dromedarissen. We zijn zo gebiologeerd door deze beesten dat we niet door hebben, dat we hier toch echt uit de bus moeten. We wandelen een paar honderd meter tot een groot ijzeren hek. Dit staat zo maar open. Er is geen poortwachter. Niet alleen hoeft er geen entree betaald te worden, maar we hoeven ook eens een keer geen kaartje voor het fototoestel te kopen.
Vanaf het kerkje kunnen we ook mooi de omgeving zien. Het kerkje ligt niet ver van de kust; enkele tientallen meters hoger dan zeeniveau. De omgeving is groen. In het kerkje zijn enkele marmeren vloermozaïeken zichtbaar. Het doet denken aan cosmatenwerk zoals dit ook in Rome te zien is. We slenteren rond en maken enige foto’s. We hebben geen haast want vandaag hebben we geen overgeladen programma. We stappen in de bus en rijden naar L’Atroun. Dat ligt nog eens negen kilometer naar het oosten aan de kust. We rijden met de bus over een paar kleine asfaltwegen en
- 103 stoppen dan bij een akker. Het lijkt wel of er geen toegangsweg naar het terrein van L’Atroun is. We lopen over de akker naar de toegang. We zijn vlak aan de kust. Ooit stonden hier twee byzantijnse kerken. De eerste kerk is voor een klein deel gerestaureerd. Er staan een paar witmarmeren zuilen overeind met enkele witmarmeren platen tussen de zuilen. Al wandelend, een paar honderd meter verder vinden we het tweede kerkje. Hieraan zijn beduidend minder restauraties verricht. De pilaren liggen rij aan rij in het schip van de kerk.
We hebben een prachtig uitzicht op de ruige kust. Onder ons beuken de golven tegen de grillig gevormde rotsen. Er worden misschien nog wel meer foto’s gemaakt van de kust dan van de kerkjes.
- 104 Het bezichtigingprogramma van vandaag zit erop. Oorspronkelijk was er nog een bezoek aan Slonta gepland. Dit ligt anderhalf uur omrijden van onze terugweg naar Benghazi. Het is een kleine vreemde site. We besluiten om Slonta niet te bezoeken. We hebben een kopie van de gebeeldhouwde rotsen in het museum van Tripoli gezien. Via de kustweg rijden we terug naar Soussa en van daaruit het hoogland in. Er loopt geen weg vlak langs de kust. We moeten een stuk door de bergen rijden. Als we hoger komen is het on-Libisch groen. We rijden door een golvend landschap waarin zo hier en daar koeien staan. Het graan is bijna gereed om van het veld gehaald te worden. We maken een stop bij een grote brug. Deze brug is over een diepe kloof gebouwd. De bus stopt aan een kant van de brug en rijdt dan naar de andere kant. Wij kunnen dan over de brug lopen. Als we over het voetpad naast de rijbaan lopen hebben we een spectaculair uitzicht op de bergen en de kloof onder ons. Geen wandeling voor mensen met hoogtevrees. Een Libische waaghals is een stuk op een van de spanten geklommen. Hij zal zich ten opzichte van zijn vrienden wel moeten bewijzen. Hij is hartstikke gek. Een windvlaag en hij ligt beneden.
We rijden verder door de groene bergen. Na tweeëneenhalf uur rijden dalen we langzaam af naar de kustvlakte. Het is hier meteen weer stukken droger en veel minder groen. Bij Tocra wordt er gestopt voor de lunch. Het gebruikelijke recept is verkrijgbaar. We vervolgen de busreis en we komen in de namiddag aan in Benghazi. De stadsrondrit beperkt zich tot een snelle blik op de voormalige Italiaanse kathedraal. De kathedraal is al jaren dicht voor restauratie. We hebben een verschrikkelijk mooi hotel: vijf sterren. Het hotel is hoog en heeft een grote glazen pui met daken bedekt met groen gras. We ontvangen een welkomstdrankje, vullen het gebruikelijke formulier in, zorgen dat onze koffers op de
- 105 kamer komen en frissen ons even op. De airconditioning koelt de kamer tot vriestemperatuur en blaast je met gemak uit bed.
- 106 We hebben nog tijd genoeg om Benghazi te verkennen. Ons hotel ligt aan een meer bij de haven op loopafstand, via een brede boulevard en park, van het centrum. We lopen naar dat centrum om een bezoekje te brengen aan de soukh. Onderweg komen we meerdere reisgenoten tegen die lyrisch zijn over de goedkope en lekkere cappuccino en de taartjeswinkel, waar je bijna voor niks je buikje vol kunt eten. We lopen met een groepje naar de soukh. Het is wel een beetje zoeken en vragen (soms met handen en voeten, want men spreekt lang niet altijd Engels) maar we komen er. Maar niet voor we de nodige ( gekopieerde) Libische reggaemuziek cd’s gekocht hebben, zomaar op straat. De soukh is druk, want morgen is een vrije dag. Er zijn alleen gebruiksartikelen te koop voor de Libiërs zelf, van stoffen, schoenen, kleding, dingen voor het huishouden, geen souvenirs. O ja, voor ik het vergeet: We hebben onderweg naar de soukh een winkel met HONDEBAKJES gezien! Te koop in alle maten met bijbehorende schalen, natuurlijk ook voorzien van de welbekende stickers. Hoewel we alweer een paar dagen niet meer uit onze hondebakjes eten, hebben we toch een beetje heimwee, het had toch wel wat! We slenteren wat door de nauwe straatjes van de soukh en besluiten dan een zij-uitgang te nemen, want we moeten nog teruglopen en ons soigneren voor het diner. Om acht uur is er diner. We kunnen aanschuiven aan een fraai, goed verzorgd en uitgebreid buffet. Iedereen kan hier iets van zijn gading vinden. Je verwacht ook niet anders in een dergelijk chique hotel. Het toetjesbuffet verdient een speciale vermelding. Het ene toetje smaakt nog beter dan het andere. De breadpudding wordt uitgebreid bediscussieerd. Na het diner splitst de groep zich. Een deel moet nog panisch enkele boodschappen doen, anderen gaan naar de koffieshop van het hotel en weer anderen gaan naar bed. Morgenvroeg moeten we vroeg opstaan. We hebben net gehoord dat de vlucht naar Tripoli vervroegd is. Bernadette en Ger Smeets.
- 107 -
Vrijdag 13 april. Benghazi - Tripoli - Sabratha. Slechts een overnachting in het vijftien verdiepingen tellende prachtige vier sterren TIBESTY hotel. De entree lijkt enigszins op de hangende tuinen van Babylon, gelegen bij de Golf van Sirte aan de haven van Benghazi. Met vanuit het dakterras een geweldig uitzicht over de stad. Het wordt een drukke dag vandaag, van Oost naar West-Libië vliegen. Op dit vroege tijdstip, 6.00 uur , nog even een foto maken van de zonsopgang boven de stad, voor mij een zeldzaamheid.
Om 10.00 uur vliegen we met BURAQ-air van Benghazi in een uur over zee naar Tripoli. Magda en ik boffen met een ruime plaats bij de nooduitgang. Een leuke datum om in een vliegtuig te stappen, bovendien ook nog op vrijdag. Opvallend is dat ik bij de start, mensen van verschillende nationaliteiten, een kruisje zie maken ; is het gebruikelijk of “superstitious”? Moeilijk in te schatten! Ik raak in gesprek met een jongen uit de Filippijnen. Hij werkte sinds 1993 in Libië voor een Duitse firma. Zijn echtgenote en twee kinderen wonen in Manilla. Hij reist nu naar zijn vaderland om zich weer te herenigen met zijn gezin. Ik heb echt medelijden met hem, je zult zo maar je kost moeten verdienen!
Mahmoud, onze trouwe reisleider, heeft het weer perfect geregeld, want in Tripoli staat al een bus met een “oranje” bekleding voor ons klaar om ons naar Sabratha te rijden. Jac is te ziek om te reizen en Rob regelt een taxi voor hem naar het hotel. Arme jong! Overigens deze reis zijn relatief weinig mensen ziek geweest, ook in de desert viel het mee.
- 108 Vanuit Tripoli een tocht van ongeveer 80 km is het een uurtje rijden via een vlak landschap richting Sabratha. De tweede dag van ons verblijf in Libië hadden we al een voorproefje gehad van Sabratha in het prachtige museum van Tripoli. Intussen vertelt Rob over het ontstaan van deze stad. Dankzij de opgravingen, die in 1948-1949 en 1951 door de Britse school in Rome zijn uitgevoerd, hebben ze tegenwoordig de beschikking over overtuigende gegevens. De oudste bewoningslagen heeft men kunnen traceren en dateren in de 4e eeuw v.C. De betekenis van de naam Sabratha is niet meer te achterhalen. Het noordwestelijk gelegen gedeelte ligt in een ondiepe baai, diep genoeg voor de antieke schepen, een lage landtong. In het zuiden werd de stad beschermd door een steengroeve waaruit bouwmateriaal voor de stad gewonnen werd.
- 109 -
Dat het hier een echte stad betrof wordt aangetoond door de twee grootse mausolea, die jullie straks ook gaan zien. Door zijn helleniserende architectuur en zijn majestueuze verschijning is het een duidelijk bewijs van de rijkdom, die de welgestelde en cultureel in aanzien staande families in Sabratha vanaf de eerste helft van de 2e eeuw v.C. hadden vergaard. Sabratha werd grotendeels verwoest door een hevige aardbeving tussen 65 en 70 n.C., de regeerperiode van Nero en Vespasianus. De herinrichting van de eerste Romeinse stad was een feit. Het forum, de basilica, de temenos van Liber Pater en de tempel van Serapis vormden de monumentale kern van dit eerste Romeinse Sabratha. De steden Oea, Lepcis Magna en Sabratha bereikten een ongekende welvaart. De monumenten zijn de tekenen van de toegenomen rijkdom, maar ook van de groei van de bevolking, 20 a 25.000 inwoners, die werd aangetrokken door de betere levensomstandigheden die de stad bood. Sabratha krijgt de begeerde status Colonia. De handel; o.a. slaven, goud, ivoor, wilde beesten, zout, koper, kralen, stoffen, dadels, vijgen en paarden van en naar Afrika: over zee is altijd de grootste bron van inkomsten van Sabratha geweest. Men heeft talloze afbeeldingen gevonden van handelsschepen die in de muren van openbare gebouwen en woonhuizen gegraveerd waren. De aardbeving van 365 n.C. bracht de stad in een staat van totale uitputting. De inwoners gebruikten een deel van het puin, dat door de aardbeving ter beschikking was gekomen om een stadsmuur op te trekken. Men wilde zich verdedigen tegen eventuele aanvallen. Door de aanhoudende onenigheid in de 4e eeuw en de inval van de Vandalen 430478 werd veel verwoest. In 534 veroverden de Byzantijnen de stad en bouwden een indrukwekkende stadsmuur op de ruïnes van oude gebouwen, hij bevond zich ongeveer 1.50 meter boven het straatniveau van de Romeinse tijd. Tijdens een inspectie van het terrein is vastgesteld dat er van de Arabische periode bij sommige woningen enkele sporen te vinden zijn, die nog niet opgegraven zijn. Vanmiddag gaan we het allemaal bezichtigen. In het restaurant, vlakbij de opgravingen komen we aan om 1.15 uur. De rokers onder ons hebben zich kranig gedragen.”Lunchtime”.Tafels keurig gedekt en het gebruikelijke keuzemenu wordt aangeboden: een lekkere, lichte maaltijd. Als toetje een schaal heerlijke dadels. Corrie en Annemarie kunnen de verleiding weerstaan en nemen er slechts een. Met zijn allen weer de bus in, na 2 minuten rijden stappen we alweer uit.
- 110 Intussen is de temperatuur behoorlijk opgelopen, de meesten zoeken een schaduwplek, wachtend op de plaatselijke gids. Onder het mom van ,”hij is nog bij zijn middaggebed”,(aannemelijke reden?) lopen we alvast naar het museum. Hier ontmoeten we Abduhl, hij stelt voor chronologisch gezien als eerste het Feniciërs-museum te bezichtigen. In de hal worden we “hartelijk” ontvangen door een enorme leeuwensculptuur. De Feniciërs is een verzamelnaam voor volken, die zich in de oudheid hadden gevestigd, zowel in Sabratha als in Libanon. Zeker is wel dat het kundige zeevaarders waren en dat ze belangrijke handelssteden hebben gesticht. Uit hun handelsnederzettingen in Noord-Afrika is de schitterende Punische beschaving voortgekomen. In het kleine museum wordt al gauw duidelijk, aan de hand van Punische tekens, dat de gewoonten van dit volk wel heel schokkend over komen. De Carthagers, de Puniërs stonden bekend om hun afgrijzenwekkende religieuze cultus; n.l. het offeren van het eerstgeboren kind aan hun god Ba’al Hammon En de godin Tanit. Deze onmenselijke wrede offerriten om de goden gunstig te stemmen; de “Tanitperiode” verdwenen uiteindelijk volledig onder de toenemende druk van de romanisering. Het zal je kind maar wezen, dat is balen.!!!
Iets verderop staat ook nog het Romeinse museum met zijn onvoorstelbare prachtige vloermozaïeken van de Justianus-basiliek. Abduhl, de gids vertelt en vertelt maar is niet te verstaan, slechte engelse uitspraak en wacht niet op de groep. Dus maar op eigen gelegenheid rondkijken, er valt genoeg te bewonderen, o.a. delen van fresco’s uit woonhuizen, sculpturen, beelden en niet te vergeten mozaïek ‘SALVOM LAVISSE ‘ : wassen goed voor de gezondheid!! Wat moet dit een grote stad geweest zijn met zijn prachtige ligging aan de zee. Op het Terrein, waar we nog met zijn allen overheen lopen, is het aan de hand van bordjes duidelijk weergegeven waar het forum, het capitool, theaters, Hercules-tempel, het
- 111 symbolische baken van de Isis-tempel, getuige de zuilen en uiteraard de thermen en latrines. We lopen even naar de zee om de resten van de stad, die nog steeds in het water liggen, te kijken maar er valt niets te ontdekken. Door de vijandelijkheden is dit gebied ook bekend vanwege de eerste en tweede Punische oorlog. In het jaar 218 v.C. was Hannibal opperbevelhebber van het Carthaagse leger. We naderen het mausoleum, wat uitsteekt boven deze fantastische opgravingen. Deze graftombe is gewijd aan de god Bes. Er zijn talrijke voorstellingen ( deels mens, deels dier met lange staart) ze zijn steeds grotesk, bijna satyrachtig. De gids noemde hem dan ook een ‘ugly’ figure. Vooral in de Hellenistische periode was hij uiterst populair; beschermer tegen vijanden en wilde
beesten, god van de oorlog en van de muziek en als goede genius bij de geboorte. De gids loopt maar door, de meesten zijn afgehaakt en gaan zelf op verkenning uit of op hun gemak foto’s maken. Ik moet wel blijven, ik heb immers mijn verslagdag.!! Begrijpelijk, zo’n laatste dag, we hebben natuurlijk al vele opgravingen bezocht, de helden worden een beetje moe. Toch als afsluiting het pronkstuk, het theater, het grootste van Afrika met zijn zuilen en de prachtige decoraties van het pulpitum waarin, rechthoekige en halfronde nissen elkaar afwisselen. Rond de ereplaatsen sieren dolfijnen de hoeken van de borstweringen. Gelukkig hebben velen van ons het prachtige boek bij John gekocht, zodat we thuis nog kunnen nagenieten van de prachtige foto’s en beschrijvingen van het pulpitum. Met een mager applaus neemt de gids afscheid van de groep, die verspreid zit op de treden in het theater. Bij de uitgang nog even een boekje en kaarten kopen en om 17.00 uur verlaten we Sabratha. Op het laatste moment miste ik mijn toiletzakje, ik vermoed dat ik het heb laten liggen bij het lunchrestaurant. Warempel, ze hebben het gevonden.
- 112 -
- 113 -
- 114 -
Het is spitsuur, filevorming, zodat we iets later in het hotel aankomen. Het hotel geeft ons een thuiskomgevoel, want in dit hotel hebben we de eerste twee nachten tijdens ons verblijf in Libië al eens overnacht.
- 115 De overgebleven dinars moeten nog uitgegeven worden, enkelen gingen nog met de bus de stad in om op het laatste moment iets te kopen. Magda en ik genoten van een lekkere cappuccino met nootjes. De laatste avond, we ontmoeten de anderen bij de ingang van de medina. Op de valreep koopt Magda een aparte zilveren collier met bloedkoraal, het staat haar prachtig. Boven in het restaurant zitten we behoorlijk eng naast elkaar geplaatst, bovendien is er geen plek voor Mahmoud. Thea, Magda en ik gaan aan de vrije tafel zitten. Bovendien is het de afscheidsavond van Mahmoud, maar waar is hij? De lieverd is voor enkelen nog cd’s kopen voor sluitingstijd. Halverwege de maaltijd overhandig ik hem de fooi, die we de in de bus verzameld hebben, uiteraard met een dankwoord namens ons allen voor de geweldige reis en de goede begeleiding en verzorging. Moe en voldaan drinken we boven in de bar nog een lekkere cappuccino. Onze laatste avond in Tripoli. Een fantastische, spectaculaire, gezellige reis.
Bedankt Libië met je fijne mensen, wij gaan je promoten. Cis Kleijn.
- 116 -
Zaterdag 14 april. Terugreis – Tripoli – Zaventem – Gulpen. Om 05.30uur loopt de wekker af en worden we ook nog eens door de telefoon gewekt. Het ontbijt dat om 06.00 uur gepland is, is nog niet klaar (wachten 1). Na een sober ontbijt vertrekken we om 06.30 uur naar het vliegveld waar we om 07.00 uur aankomen. Alles slaapt nog in Tripoli dus we kunnen goed doorrijden. Iedereen maakt op het vliegveld zijn laatste dinars op. Kaarten, olifantjes, parfums en sigaretten ( 1 dinar per pakje = 0,58 €) zijn in. We nemen afscheid van onze chauffeur waarvan we al twee keer eerder afscheid genomen hebben het is weer dezelfde Achmed en van onze reisbegeleider / gids (?) Mahmoud. Het inchecken dat gezamenlijk zou gebeuren is een grote ramp. Wachten, wachten en nog eens wachten (wachten 2). Uiteindelijk, door toedoen van Rob, toch een gezamenlijke incheck. De geplande vertrektijd van 08.30 uur wordt ver overschreden, omdat we overal moeten wachten. De mentaliteit “wat vandaag niet komt, komt morgen “ heerst erg in Libië. Pascontrole + stempel (wachten 3). Wachtruimte voor het instappen (wachten 4). Bij het instappen in het vliegtuig weer controle (wachten 5). Uiteindelijk wordt er om 09.35 uur vertrokken. Maria en ikzelf zitten op de laatste rij, rij 27. Daarachter is de keuken wat dus veel etenslucht veroorzaakt. Om 10.30 uur krijgen we een uitstekende en lekkere lunch : kebab met aardappeltjes, rosbief en kaasschijfjes en een kaasstaafje, komkommer, olijven, gedroogde abrikozen, vijgen en een vijgentaartje, yoghurt, water en koffie of thee. Prima. Apart en lekker ! Onze aankomsttijd in Zaventem 12.10 uur is redelijk. De bus van van Meurs staat al te wachten en na afscheid genomen te hebben van Rob, Irma en Wilma rijden we richting Gulpen waar wij om 15.00 uur aankomen. Een mooie reis is teneinde.
Wisten jullie dat …. -
er meer autobanden in de Libische woestijn liggen dan er mensen in Libië wonen.
- we in de woestijn geen enkele Libische vrouw gezien hebben. - in de woestijn dieren ver te zoeken zijn behalve s’nachts kattengejengel. - je in de woestijn via satelliet kunt bellen voor 4,- € per minuut en in het café /
- 117 restaurant voor 4,- dinar ( 2,30 €) per gesprek. - wij ons afvroegen of er ook wel iets goeds was aan de terreinjeeps. - benzine in Libië 0,16 dinar (=0,09 €) per liter kost en een flesje water van ½ liter 0,50 dinar (=0,29 €). - tanken in Libië verschrikkelijk lang duurt omdat de jeeps allemaal 300 en meer liter tanken.
- Touaregs geen drop eten. - we in de woestijn met 10 jeeps in 6 dagen 9 kapotte banden kregen. - in camp ALFA W een nacht per persoon 60,- € kostte. - autobanden in de woestijn als wegwijzers gebruikt worden. - Wilfred en John ieder een flesje Abbeije de Oudkerken 6,2 % onderweg kregen. Er waren maar twee flesjes. Bij loting viel Luc buiten de prijzen. - we eenmaal een kleine zandstorm meegemaakt hebben. Alles was mistig van het zand. En het zand zat natuurlijk …………… overal ! - Touaregs onder de auto’s gaan liggen om een sigaret te roken. - extra mannetjes de autowegen schoonmaken. Zelfs de sigarettenpeuken doen ze in
- 118 grote plastic zakken. Deze zakken legen ze dan 100 meter verder in de woestijn. - Libiërs hun auto, als deze niet meer functioneert gewoon langs de weg of in de woestijn laten staan. Dus duizenden autowrakken overal. - Maria zelfs een kerstgroepje kon kopen in dit 100% Islamitisch land. - 156 liter benzine 25 dinar kost = 14,50 €.
- er eigenlijk alleen maar Arabisch gesproken wordt. - je tijdens de picknicklunch geen koffie of thee krijgt maar alleen water. - we in het tweede camp douches, toiletten en stopcontacten, waar je zelfs de batterijen voor je foto- of scheerapparaat kon opladen, hadden. - onze 10 jeeps tweemaal motorpech hadden (afslepen), eenmaal benzine- en eenmaal waterlekkage hadden. En wat nog veel erger was Mahmoud de fles met 5 liter dadelalcohol kapot drukte. - je midden in de woestijn zelfs “Dove”en “La vache qui rit”kon krijgen. - de chauffeurs in de 4x4 WD de radio heel hard aanzetten om te voorkomen dat ze in slaap vielen. - we een begeleider van de Libische staat meekregen tijdens de hele reis (herdershond) die erop moest letten dat WIJ niets stuk maakten of meenamen.
- 119 - alles wat Clemy in de woestijn aanraakte kapot ging. - er overal controleposten waren maar we dat geen politie of soldaten gezien hebben. - er nergens reclameborden langs de wegen staan. - er bijna geen gesluierde vrouwen rondlopen. - er nergens gebedeld wordt. - de Libiërs toeristenvriendelijk zijn en overal met iedereen proberen te “praten”. - jonge Libische meisjes graag met toeristen op de foto willen.