Windturbine Brusselseweg (Europark) Coevorden Ruimtelijke onderbouwing bij omgevingsvergunning om af te wijken van het geldende bestemmingsplan
Definitief
K-Wind B.V.
Grontmij Nederland B.V. Houten, 11 februari 2013
500/203719/LV, revisie D3
Verantwoording
Titel
:
Windturbine Brusselseweg (Europark) Coevorden
Subtitel
:
Ruimtelijke onderbouwing bij omgevingsvergunning om af te wijken van het geldende bestemmingsplan
Projectnummer
:
PN203719
Referentienummer
:
500/203719/LV
Revisie
:
D3
Datum
:
11 februari 2013
Auteur(s)
:
drs. L. (Luuk) Vranken
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
ir. J. (Jaap) Wisse
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
ing. B. (Bavius) de Vries
Grontmij Nederland B.V. De Molen 48 3994 DB Houten Postbus 119 3990 DC Houten T +31 30 634 47 00 F +31 30 637 94 15 www.grontmij.nl
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 2 van 27
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding ......................................................................................................................... 4 Aanleiding ..................................................................................................................... 4 Ligging en begrenzing besluitgebied ............................................................................ 4 Geldende bestemmingsplan ......................................................................................... 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Beleidskader ................................................................................................................. 6 Europees beleid ............................................................................................................ 6 Rijksbeleid ..................................................................................................................... 6 Provinciaal beleid .......................................................................................................... 6 Gemeentelijk beleid ...................................................................................................... 7
3
Planbeschrijving ............................................................................................................ 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
Planontwikkeling in relatie tot omgeving ..................................................................... 11 Bodem ......................................................................................................................... 11 Cultuurhistorie en archeologie .................................................................................... 11 Externe veiligheid ........................................................................................................ 11 Radarverstoring en straalverbindingen ....................................................................... 12 Landschap................................................................................................................... 12 Geluid .......................................................................................................................... 17 Kabels en leidingen ..................................................................................................... 17 Luchtkwaliteit............................................................................................................... 17 Natuur ......................................................................................................................... 17 Slagschaduw ............................................................................................................... 18 Water........................................................................................................................... 18 Milieu ........................................................................................................................... 18
5
Economische uitvoerbaarheid..................................................................................... 19
6 6.1 6.2 6.3
Procedure.................................................................................................................... 20 Algemeen .................................................................................................................... 20 Besluitvorming ............................................................................................................ 20 Beroep en hoger beroep ............................................................................................. 21
Bijlage: overlegreacties ............................................................................................................... 22 Provincie Drenthe ........................................................................................................................ 23 Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe ........................................................................................ 25
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 3 van 27
1
Inleiding
1.1 Aanleiding De Nederlandse overheid streeft naar een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening. Het aandeel van duurzame energie in de totale Nederlandse energievoorziening moet groeien. De gemeente Coevorden heeft eind 1999 een “Quick scan windenergie in de gemeente Coevorden” uitgevoerd. De gemeente beoogde met deze quick scan te komen tot een aantal zoekgebieden en locaties waar mogelijkheden zijn voor de realisatie van windenergieprojecten. Uit deze quick scan blijkt, dat er in de gemeente Coevorden in beginsel ruimschoots de mogelijkheid aanwezig is om windenergie te ontwikkelen. Specifiek is het gebied NAVO-terrein en Europark aangewezen als geschikte locatie voor windenergie. In 2000 heeft de provincie Drenthe in de gemeente Coevorden een zoekgebied voor windenergie aangewezen. Daarbij is aan de gemeente gevraagd de mogelijkheden tot realisatie van windturbines binnen de aangewezen locatie te onderzoeken en maatregelen te nemen om de benodigde planologische ruimte te creëren. De gemeenteraad van Coevorden heeft zich op 6 november 2001 positief uitgesproken over de ontwikkeling van windenergie binnen het provinciaal aangegeven zoekgebied. Sindsdien is een aantal initiatieven vergund en (deels) gerealiseerd. Het betreft in totaal zes turbines aan de Nederlandse zijde. Ook in het aangrenzende Duitse deel van Europark is sprake van windinitiatieven; hier zijn inmiddels vier windturbines gerealiseerd. Door concentratie van windturbines in dit gebied ontstaat een windlandschap met een aanzienlijke energieproductie. Binnen dit windlandschap is nog een geschikte locatie gevonden voor de realisering van een windturbine. Het betreft een locatie aan de Brusselseweg. De aanleg van een windturbine op deze locatie is op grond van het geldende bestemmingsplan nog niet mogelijk. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het geldende bestemmingsplan. Daarvoor is een ruimtelijke onderbouwing vereist. Voorliggend rapport vormt deze ruimtelijke onderbouwing. 1.2 Ligging en begrenzing besluitgebied De windturbine is beoogd op een locatie in de waterberging langs de Brusselseweg, nabij de grensovergang met Duitsland. Tevens is een gebied meegenomen aan de noordzijde van de watergang. In dit gedeelte vindt compensatie van de waterberging plaats. In figuur 1.1 is het besluitgebied weergegeven.
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 4 van 27
Inleiding
Figuur 1.1 Ligging besluitgebied (rood omlijnde vlakken , 1.3 Geldende bestemmingsplan De bestemming van de gronden in het besluitgebied is opgenomen in het bestemmingsplan “De Heege West”. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 14 oktober 1991 en gedeeltelijk goedgekeurd op 26 mei 1992. De gronden in het besluitgebied hebben de bestemmingen spoorwegdoeleinden en bedrijfsdoeleinden. Het geldende bestemmingsplan maakt de gewenste ontwikkeling niet mogelijk.
Figuur 1.2 Uitsnede plankaart geldende bestemmingsplan Momenteel heeft de gemeente Coevorden een herziening van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen in voorbereiding. Uitgangspunt van het nieuwe bestemmingsplan is voornamelijk actualisering en uniformering van de juridische regelingen. Nieuwe ontwikkelingen worden in principe alleen opgenomen in dit bestemmingsplan, als zij op basis van een aparte procedure reeds planologisch zijn voorzien. Indien de procedure van de omgevingsvergunning voor deze windturbine tijdig is afgerond, zal de turbine in het nieuwe bestemmingsplan worden opgenomen.
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 5 van 27
2
Beleidskader
De nieuwe windturbine draagt bij aan de klimaatdoelstelling en sluit aan op het duurzaamheidsbeleid op zowel rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau. 2.1 Europees beleid Wind is een relevant onderdeel van de toekomstige duurzame energiebronnen van Europa. In vergelijking met andere duurzame alternatieven is windenergie een beschikbare en goedkope technologie (RPB, 2008). Binnen Europees verband wordt daarom gestreefd naar gezamenlijke inspanningen als vervolg op het Kyoto-protocol, dat een verdere invulling geeft van het Klimaatverdrag. In 2002 heeft Nederland het Kyoto-protocol geratificeerd, waarmee het Rijk zich gecommitteerd heeft aan een aanzienlijke inspanning in het kader van internationaal klimaatbeleid. 2.2 Rijksbeleid Het Rijk streeft naar een verduurzaming van de energieproductie. In 2020 dient 14 procent van de energie duurzaam opgewekt te worden. Windenergie is een goedkope manier om duurzame energie te produceren. Bovendien is Nederland bijzonder geschikt voor windturbines, omdat het vlak is en relatief veel waait. Er wordt dan ook ingezet op een groei van het opgesteld vermogen om de doelstellingen met betrekking tot duurzame energie te behalen. Op korte termijn worden vooral kansen gezien voor projecten van wind op land. Wind op zee is momenteel nog relatief nog duur. Het Rijk streeft naar 6.000 MW opgesteld vermogen op land in 2020, dat is ongeveer 4.000 MW meer dan momenteel staat opgesteld. Om deze ambities te realiseren, is een nationaal plan van aanpak windenergie opgesteld. Het plan van aanpak benoemt acties die er toe moeten leiden dat er meer windenergieprojecten gerealiseerd worden. Zo zijn knelpunten en randvoorwaarden in beeld gebracht, zowel algemeen als voor specifieke (pijplijn)projecten. Ook wordt een nationaal windenergiebeleid op land ontwikkeld voor de langere termijn. Momenteel wordt het nationale beleid uitgewerkt in de vorm van een Structuurvisie Wind Op Land. De structuurvisie zal de zoeklocaties vastleggen voor grootschalige windenergieparken van meer dan 100 MW. Naast ruimte bieden aan grote windparken zullen ook kleinere initiatieven voor windenergie belangrijk blijven om de nationale doelstelling te halen. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing daarvan. Voorliggend project betreft zo’n kleinschalig initiatief. 2.3 Provinciaal beleid In de Omgevingsvisie Drenthe (2010) is het provinciale ruimtelijke beleid vastgelegd. De provincie streeft naar een duurzame energievoorziening en beseft dat dit een verandering van landschap met zich meebrengt. Daarbij wordt bijvoorbeeld de ondergrond intensiever gebruikt, maar worden ook windlandschappen gevormd. Binnen de provincie is een zoeklocatie aangewezen voor grootschalige windenergie. In dit gebied leent de maat en de schaal van het landschap zich het beste voor windenergie. Het besluitgebied in de gemeente Coevorden behoort tot dit zoekgebied. Aan de toepassing van windenergie geeft de provincie de volgende randvoorwaarden en criteria mee: Het vermogen van een windmolen dient ten minste 3 MW te bedragen;
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 6 van 27
Beleidskader
Solitaire windmolens zijn niet toegestaan. Molens dienen ten minste in een cluster van 5 te
worden gerealiseerd; Windmolens worden in LOFAR-zone 1 uitgesloten en mogen in LOFAR-zone 2 het LOFARproject niet hinderen; Er dient rekening te worden gehouden met laagvliegroutes; Er dient aan de natuur- en milieuwetgeving worden voldaan (o.a. Natura 2000, rode lijstsoorten, geluid, veiligheid); De kernkwaliteiten dienen zoveel als mogelijk behouden te blijven. De provincie stimuleert daarbij c.q. vraagt initiatiefnemers te werken met organisatievormen waarin ook bewoners (kunnen) participeren. Ook ziet de provincie de ontwikkeling van windenergieprojecten door de landbouwsector als een kansrijke tweede tak.
Voorliggend initiatief betreft één windturbine die qua afmetingen en voorkomen nagenoeg identiek is aan de reeds gerealiseerde en vergunde windturbines. De beoogde windturbine heeft een nominaal vermogen van 2 MW. Ook de turbines bij IAMS en in het Duitse deel van Europark hebben een nominaal vermogen van 2 MW. Gegeven het windaanbod en de afmetingen van de windturbine is dit het meest rendabel. Het windaanbod is onvoldoende om het vermogen van 3 MW generator goed te kunnen benutten. De productiviteit (het aantal kWh per jaar) van een 3 MW turbine ligt minder dan 10 % boven de productiviteit van de beoogde 2 MW windturbine. De hogere investering is niet rendabel. Het project voldoet aan de criteria en randvoorwaarden zoals gesteld in de Omgevingsvisie Drenthe. Daarnaast strookt de plaatsing van de windturbine ook met de afspraken in de ontwerp Gebiedsvisie Windenergie. Vanuit de provinciale verordening ruimtelijk omgevingsbeleid zijn aan het plangebied geen bijzondere waarden toegekend die de ontwikkeling van de windturbine kunnen belemmeren. Het gebied is aangewezen als bestaand stedelijk gebied, waarbij aandacht wordt gevraagd voor de landschappelijke kernkwaliteiten en het watersysteem. 2.4
Gemeentelijk beleid
Klimaatbeleidsplan Uit het gemeentelijke klimaatbeleidsplan (2009) komt naar voren dat windenergie een groot potentieel heeft binnen de gemeente en dat stimulering van de ontwikkeling van onder meer windenergie belangrijk is. Windenergie vormt een bijdrage aan de gemeentelijke doelstelling op het gebied van klimaat en duurzame energie. In het klimaatbeleidsplan wordt daarom gesteld dat de gemeente in beginsel medewerking verleent aan de totstandkoming van een aantal windturbines. Daarbij wordt (zo veel mogelijk) rekening gehouden met de wens om windturbines te clusteren. Naast de diverse initiatieven op De Heege West / Europark is ook het gebied tussen Coevorden en de grens met de gemeente Emmen (langs het Schoonebekerdiep) aangemerkt als locatie waar turbines gerealiseerd kunnen worden. Het totale windenergievermogen in Coevorden kan hiermee worden uitgebreid tot ongeveer 30 MW, goed voor circa 60 miljoen kWh per jaar, het gemiddeld elektriciteitsgebruik van ongeveer 18.000 huishoudens. Ontwerp-Structuurvisie Coevorden De structuurvisie beschrijft de koers voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. In de structuurvisie spreekt de gemeente de wil uit om duurzaamheid, milieu en het klimaat kansen te geven op een manier die zichtbaar is voor het grote publiek. De gemeente wil samen met de markt kansen creëren voor energie. Door de aanwezigheid van veen en olie in de bodem, staat Coevorden al vele jaren in het teken van energie en heeft er een transformatie in het landschap plaatsgevonden. De gemeente ziet hierin aanknopingspunten om een verdere ontwikkeling tot stand te brengen in de vorm van een
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 7 van 27
Beleidskader
nieuw cultuurlandschap, aansluitend op de aanwezige bedrijvigheid in Coevorden en de mogelijkheden tot het winnen van alternatieve energie, waaronder windenergie. Ook op de bedrijventerreinen wil de gemeente deze kansen zo veel mogelijk benutten. Daarbij wordt planologische ruimte geboden voor duurzame en/of decentrale energievoorzieningen als warmtekrachtcentrales, windturbines en geothermie-installaties. Het project is een uitwerking van dit beleid. .
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 8 van 27
3
Planbeschrijving
Op het bedrijventerrein Europark aan de zuidoostzijde van de gemeente Coevorden is in de afgelopen jaren een aantal initiatieven ontwikkeld voor de oprichting van windturbines. Inmiddels is een aantal windturbines vergund. Ook aan de Duitse zijde is recent een viertal windturbines gerealiseerd. Hoewel verschillende partijen de windturbines realiseren en exploiteren, kennen alle turbines een vergelijkbare verschijningsvorm en bouwmassa. Hierdoor ontstaat een cluster van windturbines, dat ruimtelijk goed past bij het landschap van deze grootschalige bedrijfslocatie. KWind is initiatiefnemer van twee vergunde turbines binnen het cluster. Op locaties bij Nijhof Wassink en de Bentheimer Eisenbahn worden deze turbines gerealiseerd. KWind ziet nog een mogelijkheid om een extra turbine binnen hetzelfde gebied te realiseren. Het betreft een locatie aan de westzijde van de Brusselseweg, gedeeltelijk in de daar aanwezige waterpartij. De locatie is weergegeven in figuur 3.1. In figuur 3.2 is de voorgenomen inrichting van het besluitgebied afgebeeld. De locatie zal worden gepacht van de gemeente Coevorden. Het voornemen is om hier een windturbine te realiseren, die qua afmetingen en fysieke verschijningsvorm vergelijkbaar is met de bestaande omliggende turbines. De windturbine wordt geplaatst op een in het water te maken grondlichaam van circa 20 x 20 meter op een betonnen fundament met een doorsnede van circa 15 meter.
Figuur 3.1 Locatie beoogde nieuwe windturbine (paars) en bestaande en vergunde turbines.
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 9 van 27
Planbeschrijving
Figuur 3.2 Detail besluitgebied met situering windturbine en watercompensatie
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 10 van 27
4
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
4.1 Bodem De turbine krijgt een fundering die bestaat uit een onderheide funderingsplaat, zodat geen zettingsverschijnselen zullen optreden. Voor aanvang van de bouwwerkzaamheden zal aan de gemeente een funderingsplan worden voorgelegd. Omdat het gebied niet als verblijfsgebied wordt benut, zijn risico’s voor de volksgezondheid dan ook niet aan de orde. Bodemonderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht en het aspect bodem vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. 4.2 Cultuurhistorie en archeologie In de concept Erfgoednota van de gemeente Coevorden is een archeologische beleidsadvieskaart opgenomen. Op deze kaart valt de planlocatie in de categorie “modern gebouwd gebied, woonwijken na 1945, verstoorde gebieden en gebieden die op grond van landschappelijke en bodemkundige situering weinig kansrijk zijn op aanwezigheid van archeologische resten”. Voor deze categorie zijn geen richtlijnen voor nader onderzoek. De provincie Drenthe hanteert een 2 vrijstelling voor archeologisch onderzoek voor ontwikkelingen die kleiner zijn dan 500 m . De voorliggende ingreep is kleiner, waardoor geen archeologisch onderzoek nodig is. 4.3 Externe veiligheid Op grond van het Activiteitenbesluit gelden regels voor de afstand tussen windturbines en (be-5 perkt) kwetsbare objecten. In het Activiteitenbesluit is bepaald dat binnen de 10 contour geen -6 beperkt kwetsbare en binnen de 10 contour geen kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn. In het Handboek Risicozonering windturbines zijn op basis van een technische en statistische analyse, generieke afstanden berekend voor de ligging van de plaatsgebonden risicocontour -6 -5 van 10 en 10 . De ligging van de risicocontouren van turbines van respectievelijk een 2 MW en een 3 MW turbine op een landlocatie zijn berekend op 39 en 48 meter voor de contour van -5 -6 10 en op 136 en 162 meter voor de contour van 10 . Binnen deze afstanden bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten. De maximale werpafstand van een windturbine in de 2 MW en de 3 MW klasse bedraagt 366 en 369 meter. Binnen deze afstand bevindt zich een risicovolle (BEVI) inrichting, namelijk Euroterminal (zie figuur 4.1).
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 11 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
Figuur 4.1 Risicozonering windturbine Het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe heeft het risico van plaatsing van de windturbine beoordeeld (zie bijlage overlegreacties). Naar aanleiding van het onderzoek is overleg geweest met het Steunpunt. Daarbij heeft het Steunpunt aangegeven dat de windturbine niet relevant is voor de risicocontouren van Euroterminal, ook niet als sprake is van een windturbine van 3 MW. De bijdrage blijft beneden 10 %. Er is dan ook geen sprake van een significante toename van veiligheidsrisico’s van die inrichting. De afstand tot het munitiedepot van het ministerie van defensie bedraagt minimaal 500 meter. De locatie bevindt zich buiten de B-zone in de C-zone. Dit brengt geen beperkingen met zich mee ten aanzien van de windturbine. 4.4 Radarverstoring en straalverbindingen In het vigerende beleid van ministerie van Defensie is voorgeschreven dat plannen binnen een zone van 15 mijl (circa 28 km) rondom afstandsradar getoetst dienen te worden op verstoring van het radarbeeld. De meest nabijgelegen radar ligt op circa 42 km. Derhalve vormt de locatie vanuit dit aspect geen beperking. Er is een straalpad vanuit de zendmast in het centrum van Coevorden naar de zendmast bij Dedemsvaart. De locatie ligt niet in het straalpad en vormt derhalve geen ruimtelijke beperking. 4.5 Landschap De windturbine zal in de zone tussen de Brusselseweg en de grens van het terrein van het Ministerie van Defensie worden opgericht. Bedrijventerrein Europark is zeer geschikt voor de realisering van een windenergiepark. Zowel de gemeente Coevorden als de provincie Drenthe, hebben het Europark en het gebied ten zuiden van Coevorden aangewezen als meest geschikte locatie voor de realisatie van een windenergiepark. Hoofdreden hierbij is het feit dat de windturbines landschappelijk goed zijn in te passen gelet op de aanwezigheid en de grote omvang van fabrieken en bedrijfsgebouwen.
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 12 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
Figuur 4.2 Bestaande turbines Defensie en IAMS met beoogde locatie in besluitgebied (rood omcirkeld) (situatie voorjaar 2012)
Figuur 4.3 Foto locatie nieuwe windturbine
Van de toekomstige situatie zijn fotomontages vervaardigd vanuit twee standpunten. Fotopunt 1 is het zicht op de locatie vanaf de Monierweg ter hoogte van de brug over het Coevorderkanaal. Fotopunt 2 is het zicht op de locatie vanuit het landelijk gebied op de Haandrik ter hoogte van de brug over het spuikanaal (zie figuur 4.4).
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 13 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
Uit de fotomontages blijkt dat de beoogde turbine goed aansluit bij het totale beeld van de gerealiseerde windturbines en de nog te realiseren windturbines die reeds zijn vergund.
Figuur 4.4 Locatie fotopunten fotomontages.
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 14 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
Figuur 4.5 Visualisatie fotopunt 1. De blauwe pijl duidt de beoogde nieuwe windturbine aan
Figuur 4.6 Visualisatie fotopunt 2. De blauwe pijl duidt de beoogde nieuwe turbine aan
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 15 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
In de navolgende afbeeldingen (figuren 4.7 en 4.8) zijn impressies opgenomen van de plaatsing van een vergelijkbare windturbine in combinatie met een watergang.
Figuur 4.7 Impressie windturbine in een waterpartij (Waddinxveen)
Figuur 4.8 Impressie windturbine in een waterpartij (Waddinxveen)
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 16 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
4.6 Geluid 1 Ten behoeve van de nieuwe windturbine is onderzoek gedaan naar het geluid . De geprojecteerde nieuwe turbine leidt tot een geluidbelasting van maximaal L den 32 dB op de dichtstbijzijnde woning. Dit betreft een (bedrijfs)woning aan de Stephensonweg op het bedrijventerrein Leeuwerikenveld I . De berekende geluidbelasting in de nachtperiode L nacht bedraagt maximaal 26 dB. Er wordt ruim voldaan aan de grenswaarde van Lden 47 dB en Lnacht 41 dB. Naast de beschouwing van de individuele turbine is ook gekeken naar cumulatie van geluid met de turbines die sinds 1 januari 2011 zijn vergund. De cumulatie is uitgevoerd met de turbines van Nijhof-Wassink en de Bentheimer Eisenbahn. Ook in de gecumuleerde situatie is de geluidbelasting niet hoger dan de normstelling die voor individuele inrichtingen geldt. De gecumuleerde geluidbelasting bedraagt achtereenvolgens maximaal Lden 44 dB en Lnacht 37 dB. De nieuwe windturbine draagt maximaal 1 dB(A) bij aan de geluidbelasting op de dichtstbijzijnde woningen. Derhalve is de conclusie gerechtvaardigd dat er geen sprake is van (onevenredige) aantasting van het woon- en leefklimaat voor omliggende geluidgevoelige bestemmingen en er uit akoestisch oogpunt geen belemmeringen zijn om de turbine aan de Brusselseweg te vergunnen. 4.7 Kabels en leidingen Er is een KLIC-melding gedaan. In en rondom de beoogde locatie zijn geen kabels en leidingen bekend die een onoverkomenlijke belemmering kunnen vormen voor de nieuwe windturbine (zoals hogedruk gasleidingen of hoogspanningsverbindingen). Nabij de locatie waar de compensatie waterberging geprojecteerd is, bevindt zich een datakabel van KPN. Hier is bij de situering van de waterberging rekening mee gehouden, zodat ten behoeve van het project geen kabels of leidingen verlegd hoeven te worden. 4.8 Luchtkwaliteit Dit aspect vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. De ontwikkeling draagt niet bij aan (verslechtering van) de luchtkwaliteit. 4.9 Natuur De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet 1998 (Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten) en de provinciale structuurvisie (o.a. Ecologische Hoofdstructuur (EHS), weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden). De soortenbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. De natuurwetgeving in Nederland heeft als belangrijkste component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende beschermde soorten planten en dieren en hun leefomgeving. Voor het project is onderzocht welke gevolgen het project heeft voor beschermde soorten of natuurgebieden en wat de consequenties zijn vanuit de natuurbeschermingwet- en regelge2 ving . De geplande windturbine op het bedrijventerrein Europark nabij Coevorden heeft geen negatieve invloed op: Natura 2000-gebieden; Beschermde natuurmonumenten; Ecologische Hoofdstructuur; Weidevogel- en ganzenfoerageergebied. Voor het plaatsen van de windturbine is geen vergunning noodzakelijk op grond van artikel 16 en/of 19d Natuurbeschermingswet. Verdere procedures in het kader van de Natuurbescher-
1
Windturbine Brusselseweg (Europark) Coevorden, Akoestisch onderzoek, Grontmij, 4 oktober 2012 Windturbine Brusselseweg Coevorden, Toetsing van de aanwezige natuurwaarden aan de wet- en regelgeving voor natuur, Grontmij, oktober 2012 2
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 17 van 27
Planontwikkeling in relatie tot omgeving
mingswet en het beleid ten aanzien van de EHS en weidevogel- en ganzenfoerageergebieden zijn niet aan de orde. Op de plaats waar de windturbine wordt gebouwd zijn geen vaste rust- of verblijfplaatsen en/of groeiplaatsen van juridisch zwaarder beschermde soorten (tabel 2 of 3 AMvB Ffwet) aanwezig. Wel maakt de oeverzone van de watergang waarin de turbine komt te staan mogelijk onderdeel uit van het leefgebied van een aantal algemeen voorkomende zoogdier- en vogelsoorten. Ten aanzien van de zoogdiersoorten mol, veldmuis en aardmuis geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Voor vogels geldt dat wanneer buiten het broedseizoen wordt gewerkt, er geen verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden Voor het plaatsen van de windturbine is geen ontheffing noodzakelijk op grond van artikel 75 Flora- en faunawet. Er worden geen verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet overtreden ten aanzien zwaarder beschermde soorten. 4.10 Slagschaduw In het Activiteitenbesluit zijn grenswaarden opgenomen voor toelaatbare slagschaduwduur. Indien deze kunnen worden overschreden dient de windturbine te worden voorzien van een automatische stilstandregeling die de windturbine stilzet in de periodes dat slagschaduw op een hindergevoelig object (woningen) kan optreden. Deze gelden voor hindergevoelige bestemmingen die zich binnen een afstand van 12 keer de rotordiameter bevinden. Bedrijfsgebouwen zijn volgens het Activiteitenbesluit geen hindergevoelige bestemmingen De meest nabijgelegen hindergevoelige bestemming bevindt zich op circa 1.200 meter afstand. Dit is ruim 13 keer de beoogde rotordiameter. Slagschaduw vormt derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling van de windturbine. 4.11 Water De nieuwe turbine is geprojecteerd in een bestaande watergang. Bovendien leidt de ontwikkeling tot een (beperkte) toename van verhard oppervlak. Hieromtrent is overleg gevoerd met de gemeente Coevorden, als beheerder van de watergang en het Waterschap. De windturbine wordt niet aangesloten op het riool. Hemelwater dat op de funderingsplaat valt, stroomt direct af naar de omliggende bodem en watergang. De bestaande watergang wordt aan de noordzijde uitgebreid met een oppervlakte van circa 590 2 m . Met deze uitbreiding van de watergang is er per saldo geen sprake van verlies aan waterbergingscapaciteit en wordt de toename aan verhard oppervlakte gecompenseerd. Aangezien het project leidt tot een versmalling in de bestaande watergang, is een opstuwings3 berekening uitgevoerd . Uit de berekening blijkt dat het opstuwingseffect verwaarloosbaar klein is (minder dan 1mm). Geconcludeerd kan worden dat deze opstuwing dermate klein is dat er geen merkbaar effect in de waterafvoer zal zijn. 4.12 Milieu Het initiatief betreft één windturbine van 2 MW. De activiteit is als zodanig niet Mer-plichtig of Mer-beoordelingplichtig in het kader van de Wet Milieubeheer. Alle relevante milieuaspecten zijn in het kader van deze ruimtelijke onderbouwing wel onderzocht. De uitgevoerde onderzoeken geven geen aanleiding tot de nader milieu-effectonderzoek dan wel strijdigheid met een goede ruimtelijke ordening.
3
Effecten op afvoercapaciteit door plaatsing windturbine, Grontmij, oktober 2012
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 18 van 27
5
Economische uitvoerbaarheid
De windturbine wordt op particulier initiatief ontwikkeld. De particuliere ontwikkelaar draagt de kosten voor de planvoorbereiding en de realisatie van de windturbines. De ontwikkelende partij sluit met de eigenaar van de grond (de gemeente Coevorden) een overeenkomst omtrent beschikbaarheid van de grond en een verdeling van kosten. Aan de realisatie van het initiatief en de toekomstige exploitatie zijn voor de gemeente geen (directe) kosten verbonden. Deze overeenkomst zal gesloten zijn voordat de procedure van de omgevingsvergunning is afgerond. De ontwikkelende partij wordt door de gemeente Coevorden in staat geacht de ontwikkeling te kunnen realiseren. De kosten voor de realisering zullen met de exploitatie van de windturbine moeten worden goedgemaakt. Op basis van het vigerende subsidieregime is het plan economisch haalbaar. De daadwerkelijke besluit tot realisatie is afhankelijk van subsidietoewijzing en ontwikkelingen van de terugleververgoeding. De realisatie van een windturbine is geen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Om deze reden is geen exploitatieplan nodig.
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 19 van 27
6
Procedure
6.1 Algemeen De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) onderscheidt twee voorbereidingsprocedures: de reguliere procedure en de uitgebreide procedure. De regel bij het bepalen van de te volgen procedure is dat de reguliere voorbereidingsprocedure wordt gevolgd, tenzij anders is bepaald. In artikel 3.10 van de Wabo is opgenomen dat een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet volgen. Voor voorliggend project wordt dus de uitgebreide procedure gevolgd. In het kader van artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht heeft vooroverleg plaatsgevonden met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn bij de ontwikkeling. Tevens wordt ook de gemeente Emlichheim geïnformeerd over het voornemen. Op het plan zijn twee reacties ontvangen. De reacties zijn integraal opgenomen als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing. Hieronder worden kort de belangrijkste reacties besproken en voorzien van een gemeentelijke reactie. Provincie Drenthe, d.d. 31 januari 2013 1. De provincie Drenthe constateert dat in de ruimtelijke onderbouwing is omschreven dat het project valt onder de voorwaarden voor een kleine windenergie-installatie. Het initiatief is echter te omschrijven als grootschalige winenergie waarbij de provincie constateert dat het voldoet aan de randvoorwaarden en criteria zoals gesteld in de Omgevingsvisie Drenthe en dat de plaatsing strookt met de afspraken in de ontwerp Gebiedsvisie Windenergie. 2. Gedeputeerde Staten zien geen reden om vanuit het provinciaal belang in te grijpen in de verdere procedure. Reactie gemeente 1. De tekst in de ruimtelijke onderbouwing is aangepast. 2. Voor kennisgeving aangenomen. Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe, 13 december 2012 1. Het Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe heeft de risico’s van plaatsing van de windturbine beoordeeld. Het Steunpunt concludeert dat binnen de plaatsgebonden risicocontour van de windturbine (136 meter) geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. De grenswaarde wordt niet overschreden. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van de windturbine ligt een inrichting die onder de werking van het Bevi valt. Het plaatsen van de windturbine mag niet leiden tot een grotere overschrijding van de richtwaarde voor -6 het PR10 bij de Euroterminal. Reactie gemeente 1. De tekst in de ruimtelijke onderbouwing is aangevuld.
6.2 Besluitvorming De uitgebreide Wabo procedure kent een doorlooptijd van 26 weken en kan eenmaal verlengd worden met zes weken. Op deze procedure is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 20 van 27
Procedure
van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Voordat een besluit wordt genomen, legt de vergunningverlenende instantie het ontwerpbesluit, de ontwerpverklaring van geen bedenkingen met de overige relevante stukken (waaronder deze ruimtelijke onderbouwing) zes weken ter inzage. Een ieder heeft dan de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Bij de besluitvorming op de omgevingsvergunning worden de zienswijzen beoordeeld. Vervolgens neemt de gemeente een besluit omtrent de omgevingsvergunning. 6.3 Beroep en hoger beroep Na bekendmaking van het besluit is het voor iedere belanghebbende mogelijk om beroep in te stellen bij de rechtbank en eventueel voorlopige voorziening aan te vragen. Na uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden aangetekend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (en kan eveneens voorlopige voorziening worden aangevraagd).
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 21 van 27
Bijlage: overlegreacties
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 22 van 27
Bijlage: overlegreacties
Provincie Drenthe
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 23 van 27
Bijlage: overlegreacties
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 24 van 27
Bijlage: overlegreacties
Steunpunt Externe Veiligheid Drenthe
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 25 van 27
Bijlage: overlegreacties
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 26 van 27
Bijlage: overlegreacties
500/203719/LV, revisie D3 Pagina 27 van 27