DE REGELS VOOR WEDSTRIJDSURFEN
2005-2008 THERACINGRULESOFSAILING
WINDSURFING COMPETITIE REGELS International Sailing Federation International Windsurfing Association
INTRODUCTIE The Windsurfing Competitie Regels zijn samengesteld uit De Regels voor Wedstrijdzeilen en worden gebruikt voor het windsurfen. Het bevat twee hoofdbestanddelen. Het eerste, de Delen 1-7, bevat regels waarmee alle deelnemers te maken hebben. Het tweede, de appendices A-P bevat details van regels en aanbevelingen. Herziening De wedstrijdregels worden iedere vier jaar herzien en gepubliceerd door de 'International Sailing Federation' (ISAF), de internationale autoriteit van de sport. Deze uitgave wordt van kracht op 1 Januari 2005. Merkstrepen in de kantlijn geven belangrijke wijzigingen op de delen 1-7 en de definities van de 2001-2004 uitgave aan. NB. Niet in de Nederlandse uitgave. Vóór 2009 worden geen wijzigingen overwogen, maar alle wijzigingen die voor die tijd als urgent worden beschouwd, zullen worden gepubliceerd via nationale autoriteiten en vermeld op de ISAF website (www.sailing.org.) NB De Nederlandse tekst van wijzigingen op de Regels voor Wedstrijdzeilen 2005-2008 zal worden vermeld op de website van het Watersportverbond www.watersportverbond.nl ISAF Codes De ISAF Deelnamerecht, Reclame en Anti-Doping Codes (Regulations 19, 20 en 21) worden wel genoemd in de definitie Regel maar zijn niet opgenomen in dit boek aangezien zij op ieder moment gewijzigd kunnen worden. Nieuwe versies zullen worden aangekondigd via de nationale autoriteiten en gepubliceerd op de ISAF website. Cases en Calls De ISAF publiceert interpretaties van de regels voor wedstrijdzeilen in The Case Book for 2005-2008 en erkent deze als geautoriseerde interpretaties en uitleg van de regels. Deze publicatie zijn verkrijgbaar op de ISAF website. Terminologie Een uitdrukking die wordt gebruikt in de betekenis zoals die is omschreven in de Definities, is cursief gedrukt of, in voorwoorden, vet cursief gedrukt (bijvoorbeeld, wedstrijdzeilen en wedstrijdzeilen). 'Surfplank' betekent een surfplank inclusief de bemanning aan boord; als een surfplank een boot tegenkomt, betekend het indien van toepassing boot 'Wedstrijdcomité' omvat ieder persoon die, of comité dat, een functie van een wedstrijdcomité uitoefent. Overige woorden en uitdrukkingen worden gebruikt in de zin zoals die in het nautisch of algemeen taalgebruik wordt aanvaard.
Appendices Iedere appendix is aangeduid door een letter. Een verwijzing naar een regel in een appendix bevat de letter van de appendix en het nummer van de egel (bijvoorbeeld, 'regel A1’). Er is geen Appendix I of O en Appendix B, C, D, E en P zijn weggelaten in de windsurfing regels. Wijzigingen van de regels De bepalingen van een nationale autoriteit, klassenvoorschriften of de wedstrijdbepalingen mogen een wedstrijdregel alleen wijzigen zoals toegestaan in regel 86. Wijzigingen in de Bepalingen van Nationale Autoriteiten Een nationale autoriteit mag wijzigingen in zijn bepalingen beperken zoals toegestaan in regel 87.
GRONDPRINCIPE Sportiviteit en de regels Deelnemers aan de zeilsport zijn onderworpen aan een verzameling van regels die zij verwacht worden na te leven en te handhaven. Een fundamenteel principe van sportiviteit is dat als deelnemers een regel overtreden, zij onmiddellijk een straf nemen, hetgeen terugtrekken kan zijn.
WINDSURF COMPETITIE Windsurf-competitie moet worden gezeild onder de Regels voor Wedstrijdzeilen zoals gewijzigd door de appendix B of, gelijkwaardig, onder De Windsurfing Competitie Regels.Waar een regel van Appendix B staat in deze windsurfing regels het regelnummer van aangegeven. Een windsurf-evenement kan inhouden één of meer van de volgende disciplines of hun wedstrijdvormen. Discipline
Wedstrijdvormen
Race Expression Speed
Baanracen; slalom; marathon Wave performance; freestyle
In expression-competities wordt de prestatie van een plank meer beoordeeld op bekwaamheid en variëteit dan op snelheid en wordt georganiseerd met gebruikmaking van eliminatie-series. Zowel wave performance- als freestyle-competitie wordt georganiseerd, afhankelijk van de golfcondities op de locatie. Bij speed-competitie bestaat een 'ronde' uit één of meer speedruns waarbij de planken beurtelings de baan zeilen met tussenpozen. In de discipline race, is een marathonrace een race die voor langer dan een uur is gepland. In slalomracen of expression-competitie betekent 'heat' één eliminatie-strijd, een 'ronde' bestaat uit één of meer heats en een eliminatie-serie bestaat uit een maximum van vier ronden.
DEEL 1 FUNDAMENTELE REGELS 1 1.1
VEILIGHEID Hulp verlenen aan in gevaar verkerenden Een surfplank of deelnemer moet alle mogelijke hulp verlenen aan elk persoon die of vaartuig dat in gevaar verkeert.
1.2
Reddingsmiddelen en persoonlijk drijfvermogen Een surfplank moet voor alle opvarenden doelmatige reddingsmiddelen aan boord hebben, waarvan één klaar is voor direct gebruik, tenzij zijn klassenvoorschriften in een andere maatregel voorzien. Iedere deelnemer is individueel verantwoordelijk voor het dragen van persoonlijk drijfvermogen, doelmatig voor de omstandigheden.
2
EERLIJK ZEILEN Een surfplank en zijn eigenaar moeten deelnemen met inachtneming van erkende beginselen van sportiviteit en eerlijk spel. Een surfplank mag alleen op grond van deze regel worden gestraft als duidelijk is vastgesteld dat deze beginselen zijn overtreden. Een uitsluiting op grond van deze regel mag niet worden afgetrokken van de seriescore van de surfplank.
3
AANVAARDING VAN DE REGELS Door deelname aan een wedstrijd die valt onder deze wedstrijdregels, gaat iedere deelnemer en surfplankeigenaar ermee akkoord (a) te zijn onderworpen aan de regels; (b) de opgelegde straffen en andere maatregelen die worden genomen overeenkomstig de regels, onderworpen aan de procedures voor hoger beroep en herziening die daarin zijn voorgeschreven, te aanvaarden als de definitieve beslissing van iedere kwestie die ontstaat onder de regels; en (c) waar de kwestie er niet een is die bepaald is door de Regels, niet zijn toevlucht neemt tot enig gerechtshof of enige rechtbank totdat alle interne middelen die door de ISAF of door het Court of
Arbitration for Sport zijn voorgeschreven, zijn uitgeput. 4
BESLUIT OM WEDSTRIJD TE ZEILEN De verantwoordelijkheid voor het besluit van een surfplank om deel te nemen aan een wedstrijd of door te gaan met wedstrijdzeilen is voor hemzelf alleen.
5
DRUGS Een deelnemer mag noch een middel innemen noch gebruik maken van een methode die is verboden door de ‘Olympic Movement Anti-Doping Code’ of de ‘World Anti-Doping Agency’ en moet voldoen an de vereisten van ISAF Regulation 21, Anti-Doping Code. Een beweerde of feitelijke overtreding van deze regel moet worden behandeld zoals voorgeschreven in Regulation 21. Het mag geen grond voor een protest zijn en regel 63.1 is niet van toepassing.
DEEL 2 Wanneer surfplanken elkaar tegenkomen De regels van Deel 2 zijn van toepassing tussen surfplanken die zeilen in of nabij het wedstrijdgebied met de bedoeling wedstrijd te zeilen, aan het wedstrijdzeilen zijn of wedstrijd gezeild hebben. Een surfplank die niet wedstrijd zeilt zal echter niet worden gestraft op grond van een overtreding van één van deze regels, behalve regel 22.1. Wanneer een surfplank varende onder deze regels een vaartuig ontmoet dat dat niet doet, moet hij zich houden aan de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee (IRPCAS) of aan voorrangsregels van de overheid. Een beweerde overtreding van die regels zal echter geen grond zijn voor een protest behalve door het wedstrijdcomité of protestcomité. Indien de wedstrijdbepalingen dat aangeven worden de regels van Deel 2 vervangen door de voorrangsregels van de IRPCAS of door voorrangsregels van de overheid.
HOOFDSTUK A VOORRANG Een surfplank heeft voorrang wanneer een andere van hem moet vrij blijven. Sommige regels in de Hoofdstukken B, C en D echter beperken de handelingen van een surfplank met voorrang. 10
OVER VERSCHILLENDE BOEG Wanneer surfplanken over een verschillende boeg liggen moet een surfplank die over de stuurboordboeg ligt vrij blijven van een surfplank die over de bakboordboeg ligt.
11.
OVER DEZELFDE BOEG, OVERLAP Wanneer surfplanken over dezelfde boeg liggen en een overlap hebben, moet een loefwaartse surfplank vrij blijven van een lijwaartse surfplank.
12.
OVER DEZELFDE BOEG, GEEN OVERLAP Wanneer surfplanken over dezelfde boeg liggen en geen overlap hebben, moet een surfplank die vrij achter ligt vrij blijven van een surfplank die vrij voor ligt.
13. 13.1
TIJDENS OVERSTAG GAAN Nadat een surfplank verder is gedraaid dan de wind,
moet hij vrijblijven van andere surfplanken tot hij op een aandewindse koers ligt. Gedurende die tijd zijn de regels 10, 11 en 12 niet van toepassing. Als twee surfplanken tegelijkertijd onder deze regel vallen moet degene aan de bakboordzijde van de andere of die achter ligt, vrijblijven 13.2
Een surfplank dat gijpt moet vrijblijven van andere surfplanken. Gedurende die tijd zijn regels 10, 11 en 12 niet van toepassing. Als twee surfplanken tegelijkertijd onder deze regel vallen moet degene aan de bakboordzijde van de andere of die achter ligt, vrijblijven
HOOFDSTUK B ALGEMENE BEPERKINGEN 14
AANRAKING VERMIJDEN Een surfplank moet aanraking met een andere surfplank vermijden als dit redelijkerwijs mogelijk is. Echter, een surfplank met voorrang of één met recht op ruimte (a) hoeft niet te handelen om aanraking te vermijden totdat het duidelijk is dat de andere surfplank niet vrij blijft of geen ruimte geeft, en (b) mag niet op grond van deze regel worden gestraft tenzij er een aanraking is die schade of letsel veroorzaakt.
15
VOORRANG VERKRIJGEN Wanneer een surfplank voorrang verkrijgt, moet hij aanvankelijk de andere surfplank ruimte geven om vrij te blijven, tenzij hij voorrang verkrijgt door de handelingen van de andere surfplank.
16 16.1
VAN KOERS VERANDEREN Wanneer een surfplank met voorrang van koers verandert, moet hij de andere surfplank ruimte geven om vrij te blijven.
16.2
Wanneer bovendien na het startsein een over de stuurboordboeg liggende surfplank vrij blijft door achter een over de bakboordboeg liggende surfplank langs te varen
mag de over de bakboordboeg liggende surfplank niet van koers veranderen als daardoor de over de stuurboordboeg liggende surfplank onmiddellijk van koers zou moeten veranderen om vrij te blijven. 17
Vervallen
HOOFDSTUK C BIJ MERKTEKENS EN HINDERNISSEN Voor zover een regel van Hoofdstuk C strijdig is met een regel van Hoofdstuk A of B, heeft de regel van Hoofdstuk C prioriteit. 18
HET RONDEN EN VOORBIJVAREN VAN MERKTEKENS EN HINDERNISSEN In regel 18, is ruimte de ruimte voor een binnenliggende surfplank om te kunnen ronden of voorbij te varen tussen een buitenliggende surfplank en een merkteken of hindernis, met inbegrip van ruimte om overstag te gaan of te gijpen wanneer één van die twee een normaal deel van de manouvre uitmaakt.
18.1
Wanneer deze regel van toepassing is Regel 18 is van toepassing wanneer surfplanken op het punt staan een merkteken dat zij aan dezelfde zijde moeten houden, of een hindernis die zij aan dezelfde zijde houden, te ronden of voorbij te varen, totdat zij hem zijn voorbijgevaren. Hij is echter niet van toepassing a. bij een merkteken van de startlijn dat omgeven is door bevaarbaar water of bij zijn ankerlijn, vanaf het moment dat de surfplanken deze naderen om te starten totdat zij ze zijn voorbijgevaren; of b.
18.2
terwijl surfplanken over verschillende boeg liggen, wanneer zij of opkruisen, of wanneer de juiste koers voor één van hen, maar niet beide, om het merkteken of de hindernis te ronden of voorbij te varen, overstag gaan is.
Ruimte geven; vrij blijven a. MET OVERLAP - GRONDREGEL Wanneer surfplanken een overlap hebben moet de buitenliggende surfplank de binnenliggende
surfplank ruimte geven om het merkteken of de hindernis te ronden of voorbij te varen, en als de binnenliggende surfplank voorrang heeft moet moet de buitenliggende surfplank bovendien vrijblijven. Andere delen van regel 18 bevatten uitzonderingen op deze regel b
vervallen
c.
vervallen
d.
VAN KOERS VERANDEREN OM TE RONDEN OF VOORBIJ TE VAREN Als na het startsein regel 18 van toepassing is tussen twee surfplanken en de surfplank met voorrang verandert van koers om een merkteken te ronden of voorbij te varen, is regel 16 niet van toepassing tussen hem en de andere surfplank
e.
OVERLAPRECHTEN Als er redelijke twijfel bestaat of een surfplank een overlap tijdig tot stand heeft gebracht of heeft verbroken, moet worden aangenomen dat hij dat niet heeft gedaan. Als de buitenliggende surfplank geen ruimte kan geven wanneer een overlap begint, zijn de regels 18.2 a en 18.2 b niet van toepassing.
18.3
vervallen
18.4
Gijpen Wanneer een binnenliggende surfplank met overlap en voorrang moet gijpen bij een merkteken of hindernis om zijn juiste koers te varen, mag hij totdat hij gijpt niet verder aan het merkteken of hindernis voorbijzeilen dan nodig is om die koers te zeilen.
18.5
Een doorlopende hindernis voorbijvaren Als surfplanken een doorlopende hindernis voorbijvaren, zijn de regels 18.2 (b) en 18.2 (c) niet van toepassing. Een vrij achter liggende surfplank die een overlap aan de binnenzijde verkrijgt heeft slechts recht op ruimte om tussen
de andere surfplank en de hindernis door te varen als er op het moment dat de overlap begint ruuimte is om dat te doen. Als die er niet is, heeft hij geen recht op ruimte en moet vrijblijven. 19 19.1
RUIMTE OM OVERSTAG TE GAAN BIJ EEN HINDERNIS Wanneer hij een hindernis nadert, mag een surfplank die aan de wind of hoger vaart aanroepen om ruimte om overstag te gaan en een andere surfplank over dezelfde boeg te ontwijken. Hij mag echter alleen aanroepen als de veiligheid hem dwingt een aanmerkelijke koerswijziging te maken om de hindernis te ontwijken. Voor hij overstag gaat moet hij de aangeroepen surfplank tijd geven om te reageren. De aangeroepen surfplank moet reageren door of (a) zo snel mogelijk overstag te gaan, in welk geval de aanroepende surfplank ook zo snel mogelijk overstag moet gaan, of (b) meteen te antwoorden 'Ga maar overstag', in welk geval de aanroepende surfplank zo snel mogelijk overstag moet gaan, de aangeroepen surfplank hem ruimte moet geven, en regels 10 en 13 niet van toepassing zijn.
19.2
Regel 19.1 is niet van toepassing bij een merkteken van de startlijn dat omgeven is door bevaarbaar water of zijn ankerlijn, vanaf het moment dat de surfplanken deze naderen om te starten totdat zij ze zijn voorbijgevaren of bij een merkteken dat de aangeroepen surfplank kan bezeilen. Wanneer regel 19.1 van toepassing is, is regel 18 dat niet.
HOOFDSTUK D OVERIGE REGELS Wanneer regel 20 of 21 van toepassing is tussen twee surfplanken, zijn de regels van Hoofdstuk A dat niet. 20 20.1
STARTFOUTEN; STRAFRONDEN; ACHTERUITZEILEN Een surfplank die na zijn startsein naar de startzijde van de startlijn of de verlengden daarvan zeilt om te starten of te voldoen aan regel 30.1 moet vrij blijven van een surfplank die dat niet doet totdat hij geheel aan de startzijde is gekomen.
20.2
Een surfplank die een strafronde draait moet vrij blijven van een surfplank die dat niet doet.
20.3
Een surfplank die achteruit vaart door een zeil naar voren te duwen moet vrij blijven van een surfplank die dat niet doet.
21
OMGESLAGEN, VOOR ANKER OF AAN DE GROND: REDDEN Indien mogelijk moet een surfplank een andere surfplank die is omgeslagen of nog niet onder controle is na te zijn omgeslagen, die voor anker ligt of aan de grond zit, of die probeert een persoon of vaartuig in gevaar te helpen, ontwijken. Een surfplank is omgeslagen wanneer zijn masttop in het water ligt.
21.1
21.2
Een omgeslagen surfplank mag geen actie ondernemen die een andere surfplank hindert.
22 22.1
HINDEREN VAN EEN ANDERE SURFPLANK Indien redelijker wijs mogelijk, mag een surfplank die niet wedstrijdzeilt een surfplank die wedstrijdzeilt niet hinderen.
22.2
Een surfplank mag niet van koers veranderen als zijn enige motief is een surfplank die een strafronde maakt, of één op een ander rak of ronde van de baan, te hinderen.
23
Een surfplank mag niet zeilen in het wedstrijdgebied dat is omschreven in de wedstrijdbepalingen wanneer daar wedstrijden worden gehouden behalve tijdens zijn eigen wedstrijd.
23
Zeil uit het water bij het starten Bij het naderen van de startlijn om te starten, moet een surfplank zijn zeil boven water en in de normale positie hebben, behalve wanneer het onopzettelijk is omgeslagen.
HOOFDSTUK E EXPRESSION EN SPEED COMPETITIE Deze regels vervangen alle regels van Hoofdstuk A, B, C en D
Formatted: Indent: Left: 0 pt, First line: 0 pt, Outline numbered + Level: 1 + Numbering Style: 1, 2, 3, … + Start at: 22 + Alignment: Left + Aligned at: 0 pt + Tab after: 35,25 pt + Indent at: 35,25 pt
24
VOORRANGREGELS VOOR EXPRESSION EN SPEED COMPETITIE
24.1
Voorrangsregels voor Expression competitie (a) INKOMEND EN UITGAAND Een inkomend surfplank moet vrij blijven van een uitgaand surfplank. Wanneer twee surfplanken uitgaand of inkomend zijn terwijl zij op dezelfde golf zijn, of wanneer geen van beide uitgaand of inkomend is, moet het surfplank over de stuurboord boeg vrij blijven van het surfplank over de bakboord boeg.
24.1
(b)
SURFPLANKS OP DEZELFDE GOLF, INKOMEND Wanneer twee of meer surfplanken inkomend op één golf zijn, moet een surfplank dat geen bezitsrecht heeft vrij blijven.
(c)
VRIJ ACHTER, VRIJ VOOR EN PASSEREN Een surfplank vrij achter en niet op een golf, moet vrij blijven van een surfplank dat vrij voor is. Een passerend surfplank dat niet op een golf is moet vrij blijven.
(d)
Transititie Een surfplank in transitie moet vrij blijven van een die dat niet is. Wanneer twee surfplanken tegelijkertijd in transitie zijn moet degene aan de bakboordzijde van de ander of degene die achter ligt, vrij blijven.
Voorrangsregels voor Speed competitie (a) BEACH-EN WATERSTARTS Een surfplank mag geen beachstart of waterstart maken op de baan of in het startgebied, behalve om van de baan weg te zeilen om surfplanken die starten of racen te mijden. (c)
HET BAANGEBIED VERLATEN Een surfplank dat het baangebied verlaat moet vrij blijven van surfplanken die racen.
DEEL 3 VERLOOP VAN DE WEDSTRIJD 25
Aankondiging, wedstrijdbepalingen en seinen De aankondiging en wedstrijdbepalingen moeten ter beschikking worden gesteld aan iedere surfplank voordat een wedstrijd begint. De betekenissen van de visuele seinen en geluidsseinen vastgelegd in Wedstrijdseinen mogen niet worden veranderd behalve op grond van regel 86.1(b). De betekenis van ieder ander sein dat gebruikt kan worden moet zijn opgenomen in de wedstrijdbepalingen.
26
STARTSYSTEMEN
26.1 B3.2
Wedstrijd starten De wedstrijdbepalingen moeten één van deze startsystemen voorschrijven. (a)
SYSTEEM 1 Wedstrijden moeten worden gestart met gebruikmaking van de volgende seinen. Tijden moeten worden opgenomen van de visuele seinen; aan het uitblijven van een geluidssein mag geen betekenis worden toegekend.
Sein
Vlag en geluidssein
Minuten voor het Startsein
Waarschuwing
Klassenvlag; 1 geluidssein
5*
Voorbereiding
Vlag P, I, Z, Z met I, of zwarte vlag; 1 geluidssein
4
Eén-minuut
Voorbereidingsvlag weg; 1 lang geluidssein
1
Starten
Klassenvlag weg; 1 geluidssein
0
* of zoals bepaald in de wedstrijdbepalingen Het waarschuwingssein voor iedere volgende klasse moet worden gegeven gelijk met of na het startsein van de voorgaande klasse.
Formatted: Numbered + Level: 1 + Numbering Style: 1, 2, 3, … + Start at: 26 + Alignment: Left + Aligned at: 0 pt + Tab after: 18 pt + Indent at: 18 pt, Tabs: 36 pt, List tab + Not at 18 pt Formatted: Numbered + Level: 2 + Numbering Style: 1, 2, 3, … + Start at: 1 + Alignment: Left + Aligned at: 0 pt + Tab after: 19,5 pt + Indent at: 19,5 pt, Tabs: 36 pt, List tab + Not at 19,5 pt
(b)
SYSTEEM 2 Wedstrijden moeten worden gestart met gebruikmaking van de volgende seinen. Tijden moeten worden opgenomen van de visuele seinen; aan het uitblijven van een geluidssein mag geen betekenis worden toegekend.
Sein
Vlag en geluidssein
Attentie
Klassenvlag of heatnummer Attentiesein weg
5 4
Waarschuwing
Rode vlag: 1 geluidssein Rode vlag weg
3 2
Voorbereiding
Gele vlag: 1 geluidssein Gele vlag weg
1 1/2
Starten
Groene vlag: 1 geluidssein
0
(c)
Minuten voor het Startsein
SYSTEEM 3 (VOOR BEACH STARTS) (1)
Voor zijn start moet elk surfplank in een heat of klasse loten voor zijn plaats op de startlijn. De plaatsen moeten zo genummerd zijn dat plaats 1 de meest loefwaartse is.
(2)
Nadat de surfplanken zijn opgeroepen om hun plaatsen in te nemen, moet het wedstrijdcomité het voorbereidingssein geven door het tonen van een rode vlag met één geluidssein. Het startsein moet op enige tijd na het voorbereidingssein worden gegeven door de rode vlag weg te nemen met één geluidssein.
(3)
Na het startsein moet ieder surfplank de kortste route van zijn startplaats naar zijn windsurf-plaats in het water nemen (met
beide voeten van de deelnemer op de surfplank). 26.2 Starten en beëindigen van heats voor de expression competitie Heats moeten worden gestart en beëindigd met gebruikmaking van de volgende seinen: (a)
EEN HEAT STARTEN Iedere vlag moet worden weggenomen wanneer de volgende vlag wordt getoond.
Sein
Vlag en geluidssein
Attentie
Heatnummer
3
Waarschuwing
Rode vlag: 1 geluidssein
2
Voorbereiding
Gele vlag: 1 geluidssein
1
Start
Groene vlag: 1 geluidssein
0
(b)
EEN HEAT BEËINDIGEN
Sein
26.3
Minuten voor het startsein
Vlag en geluidssein
Minuten voor het eindsein
Eindwaarschuwing Groene vlag weg: 1geluidssein
1
Einde heat
0
Rode vlag: 1 geluidssein
Startsysteem voor speedcompetitie Ronden moeten worden gestart en beëindigd met gebruikmaking van de volgende seinen. Iedere vlag moet worden weggenomen als de volgende vlag wordt getoond. (a)
EEN RONDE STARTEN
Sein
Vlag
Betekenis
Gereed houden
Rode vlag
Baan gesloten
Baan gesloten
OW en rode vlag
Baan gesloten gaat kort hierna open
Voorbereiding
Gele vlag
Baan gaat open over5 minuten
Start
Groene vlag
Baan is open
(b)
EEN RONDE BEËINDIGEN
Sein
Vlag en geluidssein
Eindwaarschuwing Groen met gele vlag
27 27.1
Minuten voor het eindsein Baan zal worden gesloten in 5 minuten
Verlenging
Groene vlag met L Huidige ronde zal worden verlengd met 15 minuten
Einde ronde
Rode vlag met L
Een nieuwe ronde zal worden gestart kort hierna
OVERIGE HANDELINGEN VAN HET WEDSTRIJDCOMITÉ VOOR HET STARTSEIN Niet later dan het waarschuwingssein moet het wedstrijdcomité het baansein tonen of andere wijze de baan aangeven als de wedstrijdbepalingen de baan niet hebben vermeld en het mag een baansein door een ander vervangen en aangeven dat dragen van persoonlijk drijfvermogen is vereist (toon vlag Y met één geluidssein).
27.2
Niet later dan het voorbereidingssein mag het wedstrijdcomité een merkteken van de startlijn verplaatsen en regel 30 toepassen.
27.3
Vóór het startsein mag het wedstrijdcomité de wedstrijd uitstellen (toon vlag OW, OW boven H, of OW boven A, met twee geluidsseinen) of de wedstrijd afbreken (toon vlag N boven H, of N boven A, met drie geluidsseinen) om welke reden dan ook.
28 28.1
HET ZEILEN VAN DE BAAN Een surfplank moet starten, ieder merkteken in de juiste volgorde aan de voorgeschreven zijde laten liggen, en finishen zodanig, dat wanneer een draad die zijn kielzog voorstelt na het starten en tot het finishen strak zou worden getrokken, deze aan de voorgeschreven zijde van elk merkteken zou voorbijgaan en elk te ronden merkteken zou raken. Hij mag iedere fout corrigeren om aan deze regel te voldoen. Na te zijn gefinisht hoeft hij de finishlijn niet geheel te doorkruisen.
28.2
Een surfplank mag een merkteken dat niet het rak waarop hij vaart begint, begrenst of beëindigt, aan iedere zijde houden. Hij moet echter een merkteken van de startlijn aan de voorgeschreven zijde houden wanneer hij de startlijn nadert van de startzijde om te starten.
29 29.1
TERUGROEPEN Individuele terugroep Wanneer op het startsein van een surfplank enig deel van zijn romp, bemanning of uitrusting aan de baanzijde van de startlijn is, of wanneer hij moet voldoen aan regel 30.1, moet het wedstrijdcomité onmiddellijk vlag X tonen met één geluidssein. De vlag moet getoond blijven tot al deze surfplanken zich geheel aan de startzijde van de startlijn of de verlengden daarvan bevinden en hebben voldaan aan regel 30.1 als die van toepassing is, maar niet later dan vier minuten na het startsein of één minuut voor enig volgend startsein, als dat eerder is.
29.2
Algemene terugroep Wanneer op het startsein het wedstrijdcomité niet in staat is om surfplanken te identificeren die zich aan de baanzijde van de startlijn bevinden of op wie regel 30 van toepassing is, of wanneer er een fout is gemaakt in de startprocedure, kan het wedstrijdcomité het sein voor een algemene terugroep geven (toon de Eerste Vervangwimpel met twee geluidsseinen). Het waarschuwingssein voor een nieuwe start voor de teruggeroepen klasse moet worden getoond één minuut nadat de Eerste Vervangwimpel is weggenomen (één geluidssein) en de starts voor alle volgende klassen moeten na die nieuwe start volgen.
29.3
Terugroep voor een slalomrace (a) Als op het startsein van een surfplank voor een slalomrace of heat enig deel van zijn romp, bemanning of uitrusting op de baanzijde van de startlijn is, moet het wedstrijdcomité een algemene terugroep geven. (b)
Als het wedstrijdcomité handelt volgens regel 29.3(a) en het surfplank is geïdentificeerd, moet het worden uitgesloten zonder verhoor, zelfs als de race of heat is uitgesteld of afgebroken. Het wedstrijdcomité moet zijn zeilnummer aanroepen of tonen, en het moet het wedstrijdgebied onmiddellijk verlaten. Als de race of heat wordt herstart of herzeild mag het daarin niet meezeilen.
30 30.1
STRAFFEN BIJ DE START Buiten om regel Als vlag I is getoond en enig deel van de romp, bemanning of uitrusting van een surfplank zich aan de baanzijde van de startlijn of de verlengden daarvan bevindt gedurende de minuut voor zijn startsein, moet hij daarna van de baanzijde over een verlengde naar de startzijde zeilen voordat hij start.
30.2
20% straf regel Als vlag Z is getoond, mag een surfplank zich niet met enig deel van zijn romp, bemanning of uitrusting bevinden binnen de driehoek gevormd door de uiteinden van de startlijn en het eerste merkteken gedurende de minuut voor zijn startsein. Als een surfplank deze regel overtreedt en is geïdentificeerd, moet hij zonder verhoor een 20% scorestraf krijgen berekend zoals beschreven in regel 44.3(c). Hij moet gestraft worden zelfs als de wedstrijd opnieuw wordt gestart, overgezeild of een nieuwe starttijd krijgt, maar niet als deze is uitgesteld of afgebroken vóór het startsein.
30.3
Zwarte vlag regel Als een zwarte vlag is getoond, mag een surfplank zich niet met enig deel van zijn romp, bemanning of uitrusting bevinden binnen de driehoek gevormd door de uiteinden van de startlijn en het eerste merkteken gedurende de minuut voor zijn startsein. Als een surfplank deze regel overtreedt
en is geïdentificeerd, moet hij zonder verhoor worden uitgesloten zelfs als de wedstrijd opnieuw wordt gestart, overgezeild of een nieuwe starttijd krijgt, maar niet als deze is uitgesteld of afgebroken vóór het startsein. Als een algemene terugroep wordt gegeven of de wedstrijd wordt afgebroken na het startsein, moet het wedstrijdcomité zijn zeilnummer tonen voor het volgende waarschuwingssein van die wedstrijd en als de wedstrijd opnieuw wordt gestart of overgezeild mag hij daarin niet meezeilen. Als hij dat wel doet, mag zijn uitsluiting niet worden afgetrokken bij de berekening van zijn seriescore. Als deze regel van toepassing is, is regel 29.1 dat niet. 31
EEN MERKTEKEN RAKEN Een surfplank mag een merkteken raken maar zich er niet aan vasthouden.
32 32.1
AFKORTEN OF AFBREKEN NA DE START Na het startsein mag het wedstrijdcomité, naar gelang dat passend is, de baan afkorten (toonvlag S met twee geluidsseinen) of de wedstrijd afbreken (toon vlag N, of N boven H, of N boven A, met drie geluidsseinen), (a) wegens een fout in de startprocedure, (b) wegens slechte weersomstandigheden, (c) omdat onvoldoende wind het onwaarschijnlijk maakt dat één van de surfplanken zal finishen binnen de tijdslimiet, (d) omdat een merkteken ontbreekt of niet op zijn plaats ligt, of (e) om enige andere reden die rechtstreeks de veiligheid of de billijke uitkomst van de wedstrijd beïnvloedt, of mag de baan afkorten zodat andere geprogrammeerde wedstrijden kunnen worden gezeild. Echter nadat één surfplank de baan heeft gezeild en is gefinisht binnen de tijdslimiet als die er is, mag het wedstrijdcomité de wedstrijd niet afbreken zonder de gevolgen daarvan te overwegen voor alle surfplanken in de wedstrijd of wedstrijdserie.
32.2
Als het wedstrijdcomité een afgekorte baan aangeeft (toont vlag S met twee geluidsseinen), moet de finishlijn zijn, (a) bij een te ronden merkteken, tussen het merkteken
(b) (c) 33
en een staak die vlag S toont; bij een lijn die surfplanken moeten doorkruisen aan het eind van ieder rak, die lijn; bij een gate, tussen de merktekens van de gate.
HET VOLGENDE RAK VAN DE BAAN WIJZIGEN Het wedstrijdcomité mag een rak van de baan wijzigen dat begint bij een te ronden merkteken door de ligging van het volgende merkteken (of de finishlijn) te wijzigen en dit aan alle surfplanken te seinen voordat ze aan het rak beginnen. Het volgende merkteken hoeft op dat moment niet op zijn plaats te liggen. (a) Als de richting van het rak zal worden gewijzigd, moet het sein bestaan uit het tonen van vlag C met herhaalde geluidsseinen met of (1) de nieuwe kompaskoers of (2) een groene driehoekige vlag of bord voor een wijziging naar stuurboord of een rode rechthoekige vlag of bord voor een wijziging naar bakboord. (c)
Als de lengte van het rak zal worden gewijzigd, moet het sein bestaan uit het tonen van vlag C met herhaalde geluidsseinen en een '_' als het rak wordt verkort of een '+' als het rak wordt verlengd.
(c)
Volgende rakken mogen worden gewijzigd zonder verdere seinen om de baanvorm te handhaven.
34
ONTBREKEND MERKTEKEN Als een merkteken ontbreekt of niet op zijn plaats ligt, moet het wedstrijdcomité, indien mogelijk, (a) het naar zijn juiste plaats terugbrengen of het vervangen door een soortgelijk merkteken, of (b) het vervangen door een voorwerp dat vlag M toont en herhaalde geluidsseinen geven.
35
TIJDLIMIET EN SCORES Als één surfplank de baan zeilt zoals voorgeschreven in regel 28.1 en finisht binnen de tijdslimiet als die er is, moeten alle surfplanken die finishen een score krijgen die overeenkomt met hun finishplaats tenzij de wedstrijd wordt
afgebroken. Als geen surfplank finisht binnen de tijdslimiet moet het wedstrijdcomité de wedstrijd afbreken. 36
OPNIEUW GESTARTE OF OVERGEZEILDE WEDSTRIJDEN Als een wedstrijd opnieuw wordt gestart of overgezeild, mag een overtreding van een regel in de oorspronkelijke wedstrijd met uitzondering van een overtreding van regel 30.3 een surfplank niet verhinderen om deel te nemen of, behalve onder regel 30.2, 30.3 of 69, een reden zijn om hem te straffen.
37
EXPRESSION COMPETITIE – REGISTARTIE VAN ZEILEN: HET BAANGEBIED: DUUR VAN DE HEAT
37.1
Surfplanks moeten de kleuren en overige bijzonderheden van hun zeilen, of hun identificatie volgens een andere methode vermeld in de wedstrijdbepalingen aan het wedstrijdcomité melden, niet later dan het startsein voor de heat, twee heats voor hun eigen heat.
37.2
Het baangebied moet zijn vastgesteld in de wedstrijdbepalingen en vermeld op het officiële mededelingenbord niet later dan 30 minuten voor het startsein van de eerste heat. Een surfplank mag uitsluitend worden gescoord als het zeilt in het baangebied.
37.3
Iedere wijziging in de duur van de heat moet door het wedstrijdcomité worden bekendgemaakt, niet later dan vijftien minuten voor het startsein van de eerste heat in de volgende ronde.
38
ELIMINATIE-SERIES VOOR SLALOMRACES EN EXPRESSION-COMPETITIE. Regels 38.1 – 38.5 zijn van toepassing op slalomraces of expression-competitie georganiseerd als eliminatie-series waarin surfplanken deelnemen in heats.
38.1
Eliminatie-series procedure (a)
De competitie moet plaatsvinden als een vorm van één of meer eliminatie-serie(s). Ieder van deze
moet bestaan uit of een maximum van vier ronden in een eenmalig eliminatie-serie waarin slechts een aantal van de beste scorers doorgaan, of een maximum van tien ronden in een dubbele eliminatie-serie waarin surfplanken meer dan één kans hebben om door te gaan. (b)
38.2
Surfplanken moeten tegen elkaar zeilen in paren, of in groepen bepaald door de eliminatie-ladder. De gekozen vorm van competitie mag niet worden gewijzigd zolang een ronde niet voltooid is.
Plaatsing- en rankinglijsten (a)
Wanneer een plaatsing- of rankinglijst wordt gebruikt om de heats van de eerste ronde vast te stellen, moeten de plaatsen 1-8 (vier heats) of 1-16 (acht heats) gelijk worden verdeeld over de heats.
(b)
Voor een volgende eliminatie-serie, als deze er is, moeten surfplanken worden ingedeeld in nieuwe heats bepaald door een plaatsinglijst gebaseerd op de actuele behaalde resultaten.
(c)
Beslissingen van de organiserende autoriteit betreffende plaatsing zijn definitief en vormen geen grond voor een verzoek om verhaal.
38.3
Rooster van heats Het rooster van de heats moet worden vermeld op het officiële mededelingenbord niet later dan 30 minuten voor het startsein van de eerste heat.
38.4
Doorgaan en byes (a) In slalomraces en freestyle-competitie, moeten de surfplanken in iedere heat die doorgaan naar de volgende ronde, worden bekend gemaakt door het wedstrijdcomité niet later dan 30 minuten voor het startsein van de eerste heat. Het aantal dat doorgaat kan worden gewijzigd door het protestcomité als gevolg van een beslissing over verhaal.
38.4
(b)
In expression-competitie moeten alle eerste-ronde byes worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste surfplanken.
(c)
In wave performance-competitie, mag alleen de winnaar van elke heat doorgaan naar de volgende ronde.
(d)
In freestyle-competitie moeten surfplanken doorgaan naar de volgende ronde als volgt: van een acht-surfplank heat, gaan de beste vier door en de winnaar zal zeilen tegen de vierde en de tweede tegen de derde; van een vier-surfplank heat gaan de twee besten door en moeten tegen elkaar zeilen.
Finales (a) De finale moet bestaan uit een maximum van drie races. Het wedstrijdcomité moet het aantal te zeilen races in de finale niet later dan vijf minuten voor het waarschuwingssein voor de eerste finale-race bekend maken. (b)
Een 'runners-up' finale kan worden gezeild na de finale. Alle surfplanken in de halve finale-heats die er niet in slaagden zich voor de finale te kwalificeren mogen er in meedoen.
39
REGELS VOOR SPEED-COMPETITIE
39.1
Algemene regels (a) BAAN CONTROLE Wanneer het wedstrijdcomité met een oranje vlag op een surfplank wijst, moet deze onmiddellijk het baangebied verlaten. (b)
TERUGKEREN NAAR HET STARTGEBIED Een surfplank dat terugkeert naar het startgebied moet vrijblijven van de baan.
(c)
RUN; RONDE Het maximum aantal runs dat ieder surfplank mag maken in een ronde moet door het wedstrijdcomité
worden bekend gemaakt niet later dan 30 minuten voor het startsein van de eerste ronde.
39.2
39.3
(d)
DUUR VAN EEN RONDE De duur van een ronde moet door het wedstrijdcomité worden bekend gemaakt niet later dan 30 minuten voor het startsein van de volgende ronde.
(e)
CONDITIES VOOR HET VESTIGEN VAN EEN RECORD De minimum afstand voor een wereldrecord is 500 meter. Andere records kunnen worden gevestigd over kleinere afstanden. De baan moet worden bepaald door palen en doorgangen aan de wal of door boeien in het water. Doorgangen mogen niet convergeren.
Straffen (a) Als een surfplank nalaat te voldoen aan een waarschuwing door het wedstrijdcomité, kan het worden berispt en moet zijn zeilnummer worden vermeld op een mededelingenbord bij de finishlijn. (b)
Als een surfplank een tweede keer wordt berispt in dezelfde ronde, moet het worden geschorst door het wedstrijdcomité voor de rest van de ronde en moet zijn zeilnummer worden vermeld op het officiële mededelingenbord.
(c)
Een surfplank dat gezien wordt in het baangebied terwijl hij is geschorst, moet zonder verhoor worden uitgesloten van de competitie en geen van zijn resultaten mag geldig zijn.
(d)
Iedere overtreding van de regels voor verificatie kan resulteren in een schorsing van de competitie voor enige periode.
Verificatie (a)
Een waarnemer aangesteld door de World Sailing Speed Record Council (WSSRC) moet aanwezig zijn
en de runtijden en snelheden verifiëren bij wereldrecord pogingen. Het wedstrijdcomité moet run tijden en snelheden verifiëren bij andere record pogingen. (b)
Een deelnemer mag niet het tijdcontrole-gebied binnengaan of enige tijdcontrole-kwestie rechtstreeks bespreken met de tijdcontrole-organisatie. Iedere vraag over tijdcontrole moet worden gesteld aan het wedstrijdcomité.
DEEL 4 OVERIGE VOORSCHRIFTEN TIJDENS WEDSTRIJDZEILEN De regels van Deel 4 zijn alleen van toepassing op surfplanken die wedstrijdzeilen. 40 40.1
PERSOONLIJK DRIJFVERMOGEN; HANGBROEK Wanneer seinvlag Y is getoond met één geluidssein voor of gelijk met het waarschuwingssein, moeten de deelnemers reddingsvesten of ander doelmatig persoonlijk drijfvermogen dragen. 'Wet suits' en 'dry suits' zijn geen doelmatig persoonlijk drijfvermogen.
40.2
Niet van toepassing voor het windsurfen
41 41.1
HULP VAN BUITEN Een surfplank mag geen hulp van buiten krijgen, behalve (a) hulp zoals omschreven in regel 1; (b)
hulp voor een ziek of gewond bemanningslid;
(b)
na een aanvaring, hulp van de bemanning van de andere surfplank om vrij te komen;
(d)
hulp in de vorm van informatie die vrij verkrijgbaar is voor alle surfplanken;
(f)
ongevraagde informatie uit een niet betrokken bron, welke een andere surfplank kan zijn in dezelfde wedstrijd.
41.2
Hulp van buiten voor de Expression competitie Een assistent mag vervangende uitrusting leveren aan een surfplank maar moet vrij blijven van andere deelnemende surfplanken. Een surfplank waarvan de assistent nalaat vrij te blijven moet worden gestraft. De straf moet ter beoordeling van het protestcomité zijn.
42
VOORTBEWEGING Een surfplank moet uitsluitend worden voorbewogen door de
werking van de wind op het zeil, door de werking van het water op de romp en door de eigen beweging van de deelnemer. 43 43.1
KLEDING EN UITRUSTING VAN DE DEELNEMER (a) Deelnemers mogen geen kleding of uitrusting dragen of bij zich hebben met het doel daarmee hun gewicht te vergroten. Een deelnemer mag echter een drinkreservoir dragen dat ten minste één liter moet kunnen bevatten en vol niet meer mag wegen dan 1,5 kilogram. (b)
Bovendien mag de kleding en uitrusting van een deelnemer niet meer wegen dan 8 kilogram, exclusief een hang of trapezebroek en kleding (inclusief schoeisel), die alleen onder de knie wordt gedragen. Klassenvoorschriften of wedstrijdbepalingen mogen een lager gewicht of een hoger gewicht tot 10 kilogram bepalen. Klassenvoorschriften mogen schoeisel en andere kleding die wordt gedragen onder de knie wel in dit gewicht laten meetellen. Een hangvest of trapezebroek moet een positief drijfvermogen hebben en mag niet meer dan 2 kilogram wegen, behalve dat klassenvoorschriften een hoger gewicht tot 4 kilogram mogen bepalen. Gewichten moeten worden bepaald zoals voorgeschreven in Appendix H.
(c)
Wanneer een meter belast met het wegen van kleding en uitrusting van mening is dat een deelnemer mogelijk regel 43.1(a) of 43.1(b) heeft overtreden moet hij dit schriftelijk melden aan het wedstrijdcomité, dat een protest moet indienen tegen de surfplank van de deelnemer.
43.2
Niet van toepassing nop windsurfplanken
43
STRAFFEN VOOR HET OVERTREDEN VAN REGELS VAN DEEL 2 Een straf nemen Een surfplank die mogelijk een regel van Deel 2 heeft overtreden tijdens het wedstrijdzeilen kan een straf nemen
44.1
ten tijde van het incident. Zijn straf moet een Twee-Ronden Straf zijn tenzij de wedstrijdbepalingen het gebruik van de scorestraf of een andere straf voorschrijven. Als hij echter letsel of ernstige schade heeft veroorzaakt of door zijn overtreding een aanzienlijk voordeel heeft behaald in de wedstrijd of de wedstrijdserie, moet zijn straf terugtrekken zijn. 44.2
360 straf Na zo snel mogelijk na het incident ruim vrij te zijn gevaren van andere surfplanken, neemt een surfplank een 360 graden straf door onmiddellijk één 360 graden draai te maken. Wanneer een surfplank de straf neemt op of nabijj de finishlijn, moet hij geheel naar de baanzijde van de lijnzeilen voordat hij finisht.
44.3
Scorestraf (a) Vervallen
44.4
(b)
Vervallen
(c)
De scorestraf voor een surfplank moet bestaan uit de score behorende bij een plaats van aankomst, die zoveel plaatsen slechter is dan zijn werkelijke plaats van aankomst zoals dit is voorgeschreven in de wedstrijdbepalingen, behalve dat hij geen slechtere score kan behalen dan die voor 'Niet gefinisht'. Wanneer de wedstrijdbepalingen het aantal plaatsen niet voorschrijven moet dat aantal bestaan uit het gehele getal (0,5 naar boven afgerond) dat het dichtst 20% van het aantal ingeschreven surfplanken benadert. De scores van andere surfplanken mogen niet worden gewijzigd; daardoor kunnen twee surfplanken dezelfde score krijgen.
Beperking op straffen (a) Vervallen (b)
Een surfplank die een straf neemt kan niet verder worden gestraft voor hetzelfde incident tenzij hij de wedstrijd niet verliet hoewel regel 44.1 hem dat voorschreef.
45
UIT HET WATER HALEN: VASTMAKEN: ANKEREN Een surfplank moet in het water en los van zijn ligplaats zijn op zijn voorbereidingssein. Daarna mag hij niet uit het water worden gehaald of vastgemaakt behalve om te hozen, voor het reven van zeilen of voor reparaties. Hij mag ankeren of de bemanning mag op de bodem staan. Hij moet het anker terug aan boord halen voordat hij de wedstrijd vervolgt, tenzij hij daartoe niet in staat is.
46
VERANTWOORDELIJK PERSOON Een surfplank moet een verantwoordelijk persoon aan boord hebben, aangewezen door het lid of de organisatie die de surfplank heeft ingeschreven. Zie regel 75. BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND De verantwoordelijke persoon dient te voldoen aan de vereisten van regel 75.
47 47.1
BEPERKINGEN OP UITRUSTING EN BEMANNING Een surfplank mag alleen de uitrusting gebruiken die aan boord was op zijn voorbereidingssein behalve zoals vermeld in regel 41.2.
47.2
Vervallen
48
MISTSEINEN EN LICHTEN Wanneer de veiligheid dit vereist, moet een surfplank mistseinen geven en lichten voeren als voorgeschreven door de Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee of de van toepassing zijnde reglementen van de overheid.
49
Niet van toepassing op windsurfen
50
Niet van toepassing op windsurfen
51
Niet van toepassing op windsurfen
52
Niet van toepassing op windsurfen
53
OPPERVLAKTEWIJVING
Een surfplank mag geen stof, zoals een polymeer, naar buiten spuiten of vrijlaten, of speciaal behandelde oppervlakken hebben die de eigenschappen van de stroming van het water in de grenslaag kunnen verbeteren. 54
Niet van toepassing op windsurfen
DEEL 5 PROTESTEN, VERHAAL, VERHOREN, WANGEDRAG EN HOGER BEROEPEN
HOOFDSTUK A PROTESTEN: VERHAAL: HANDELINGEN OP GROND VAN REGEL 69 60
RECHT OM TE PROTESTEREN: RECHT OM VERHAAL TEVRAGEN OF HANDELINGEN OP GROND VAN REGEL 69
60.1
Een surfplank kan (a) tegen een andere surfplank protesteren, maar niet voor een beweerde overtreding van een regel van Deel 2 tenzij hij was betrokken bij het incident of dat heeft gezien; of (b)
60.2
60.3
om verhaal vragen.
Een wedstrijdcomité kan (a) tegen een surfplank protesteren, maar niet naar aanleiding van een verslag van een belanghebbende partij of van informatie uit een ongeldig protest of uit een verzoek om verhaal; (b)
verhaal vragen voor een surfplank; of
(c)
verslag uitbrengen aan het protestcomité met het verzoek te handelen op grond van regel 69.1(a).
Een protestcomité kan (a) tegen een surfplank protesteren, maar niet naar aanleiding van een verslag van een belanghebbende partij of informatie uit een ongeldig protest of uit een verzoek om verhaal. Het mag echter tegen een surfplank protesteren (1) indien het verneemt dat een incident waarbij hij was betrokken kan hebben geresulteerd in letsel of ernstige schade, of
(2)
61 61.1
als het gedurende het verhoor in een geldig protest verneemt dat de surfplank, hoewel geen partij in het verhoor, betrokken was bij het incident en een regel kan hebben overtreden;
(b)
een verhoor starten om verhaal te overwegen; of
(c)
handelen op grond van regel 69.1(a).
VEREISTE VOOR EEN PROTEST De geprotesteerde op de hoogte brengen (a) Een surfplank die de bedoeling heeft te protesteren moet altijd de andere surfplank op de hoogte brengen bij de eerste redelijke gelegenheid. Wanneer zijn protest een incident betreft waarbij hij is betrokken of dat hij ziet in het wedstrijdgebied moet hij ‘Protest’ aanroepen en opvallend een rode vlag tonen bij de eerste redelijke gelegenheid voor beide. Hij moet het wedstrijdcomite op de hoogte brengen van zijn bedoeling om te protesteren onmiddellijk nadat hij is gefinist of zich heeft teruggetrokken. Echter, (1) als de andere surfplank buiten aanroepafstand is, hoeft de protesterende surfplank niet aan te roepen maar moet hij de andere surfplank op de hoogte brengen bij de eerste redelijke gelegenheid;
(b)
(2)
Niet van toepassing op windsurfen
(3)
als het incident schade of letsel veroorzaakt dat duidelijk is voor de betrokken surfplanken en één van hen heeft de bedoeling om te protesteren, zijn de vereisten van deze regel niet op hem van toepassing, maar hij moet trachten de andere surfplank op de hoogte te brengen binnen de tijdslimiet van regel 61.3.
Een wedstrijdcomité of protestcomité dat de bedoeling heeft om tegen een surfplank
te protesteren moet hem zo snel als redelijkerwijs mogelijk op de hoogte brengen. Echter als het protest voortkomt uit een incident dat het comité waarneemt in het wedstrijdgebied, moet het de surfplank na de wedstrijd op de hoogte brengen binnen de tijdslimiet van regel 61.3. (c)
61.2
Inhoud van een protest (a) BAAN EN MARATHON RACES Een protest moet schriftelijk worden ingediend en vermelden (a) de protesteerder en geprotesteerde; (b) het incident, inclusief waar en wanneer het vond; (c) elke regel die volgens de protesteerder was overtreden; en (d) de naam van de vertegenwoordiger van de protesteerder. Indien echter aan vereiste (b) is voldaan, mag aan vereiste (a) worden voldaan op ieder tijdstip vóór het verhoor en mag aanvereisten (c) en (d) worden voldaan vóór of tijdens het verhoor. (b)
61.3
Als het protestcomité besluit tegen een surfplank te protesteren op grond van regel 60.3(a)(2) moet het hem zo snel als redelijkerwijs mogelijk, op de hoogte brengen, het lopende verhoor beëindigen, doorgaan zoals vereist in regels 61.2 en 63, en het oorspronkelijke en de nieuwe protesten samen horen.
SLALOM EN ANDERE DISCIPLINES Een protest moet mondeling worden aangezegd onmiddellijk na de heat waarin het incident plaatsvond.
Tijdslimiet van een protest Een protest van een surfplank, of van het wedstrijdcomité of het protestcomité betreffende een incident dat het comité waarneemt in het wedstrijdgebied, moet worden ingediend bij het wedstrijdbureau niet later dan de tijdslimiet vermeld in de wedstrijdbepalingen. Als niets is vermeld, is de tijdslimiet
twee uur nadat de laatste surfplank in de wedstrijd finisht. Andere protesten van het wedstrijdcomité of protestcomité moeten worden ingediend bij het wedstrijdbureau binnen twee uur nadat het comité de relevante informatie heeft verkregen. Het protestcomité moet de tijdsduur verlengen als daar een goede reden voor is. 62 62.1
62.2
Verhaal Een verzoek om verhaal of de beslissing van een protestcomité om verhaal te overwegen moet zijn gegrond op een bewering of een mogelijkheid dat de plaats van aankomst van een surfplank in een wedstrijd of een wedstrijdserie buiten zijn eigen schuld aanmerkelijk is verslechterd door a een onjuiste handeling of een verzuim van het wedstrijdcomite, protestcomité of organiserende autoriteit; b
fysieke of materiele schade door toedoen van een surfplank die een regel van Deel 2 overtrad of door een niet wedstrijdzeilend vaartuig dat moest vrijblijven.
c
hulp te verlenen (behalve aan hemzelf of zijn bemanning) overeenkomstig regel 1.1 of
d
een surfplank waaraan een straf is opgelegd wegens een overtreding van regel 2 of waartegen een strafmaatregel is genomen op grond van regel 69.1( b).
e
een surfplank dat naliet om vrij te blijven en zich terugtrok of werd gestraft.
Het verzoek moet schriftelijk behalve in een eliminatieserie worden ingediend binnen de tijdslimiet van regel 61.3 of binnen twee uur na het betreffende incident als dat later is. Het protestcomité moet de tijdsduur verlengen als daar een goede reden voor is. Een rode vlag is niet vereist.
HOOFDSTUK B Verhoren en beslissingen
63 63.1
VERHOREN Recht op verhoor Een surfplank of deelnemer mag niet worden gestraft zonder een protestverhoor, behalve zoals voorzien in de regels 30.2, 30.3, 67, 69, A5 en P2. Een beslissing over verhaal mag niet worden genomen zonder verhoor. Het protestcomité moet alle protesten en verzoeken om verhaal behandelen die zijn ingediend bij het wedstrijdbureau tenzij het toestaat dat een protest of verzoek wordt teruggetrokken.
63.2 Tijd en plaats van het verhoor; tijd voor partijen om zich voor te bereiden (a) Alle partijen in het verhoor moeten op de hoogte worden gesteld van de tijd en plaats van het verhoor, de informatie over het protest of verhaal moet hen ter beschikking staan en hen moet een redelijke tijd worden toegestaan om zich voor te bereiden op het verhoor. (c)
63.3
In een eliminatie-serie mag het protestcomité een protest horen op het strand of water onmiddellijk na de heat
Recht om aanwezig te zijn (a) De partijen in het verhoor, of een vertegenwoordiger van ieder, hebben het recht om aanwezig te zijn gedurende het horen van alle verklaringen. Wanneer het protest een beweerde inbreuk op een regel van Deel 2, 3 of 4 betreft, moeten de vertegenwoordigers van de surfplanken aan boord zijn geweest ten tijde van het incident, tenzij er een gegronde reden is voor het protestcomité om anders te beslissen. Iedere getuige, met uitzondering van een lid van het protestcomité, moet worden buitengesloten behalve wanneer hij een verklaring aflegt. (b)
Als een partij in het verhoor niet bij het verhoor verschijnt mag het protestcomité desondanks het protest of verzoek om verhaal beslissen. Als de
afwezigheid van de partij onvermijdelijk was, kan het comité het verhoor heropenen. 63.4
Belanghebbende partij Een lid van een protestcomité dat een belanghebbende partij is mag niet verder deelnemen aan het verhoor maar mag verschijnen als getuige. Een partij in een verhoor die van mening is dat een lid van het protestcomité een belanghebbende partij is moet zo snel mogelijk bezwaar maken.
63.5
Geldigheid van het protest of verzoek om verhaal Bij de aanvang van het verhoor moet het protestcomité beslissen of aan alle vereisten voor een protest of verzoek om verhaal is voldaan, na eerst die verklaringen te hebben gehoord die het nodig acht. Als aan alle vereisten is voldaan, is het protest of verzoek geldig en moet het verhoor verder gaan. Zo niet, moet het worden beëindigd. Als het protest ingediend is op grond van regel 60.3(a)(1), moet het protestcomité ook vaststellen of het betreffende incident al of niet tot letsel of ernstige schade heeft geleid. Zo niet, dan moet het verhoor worden beëindigd.
63.6
Verklaringen horen en feiten vaststellen Het protestcomité moet de verklaringen van de partijen in het verhoor en van hun getuigen en overige verklaringen die het nodig acht, horen. Een lid van het protestcomité dat het incident zag mag een verklaring afleggen. Een partij in het verhoor mag ieder persoon die een verklaring aflegt ondervragen. Het comité moet daarna de feiten vaststellen en daarop zijn beslissing gronden.
63.7
Tegenstrijdigheid tussen regels Als er een tegenstrijdigheid bestaat tussen een regel in de aankondiging en een in de wedstrijdbepalingen die moet worden opgelost voordat het protestcomité een protest of verzoek om verhaal kan beslissen, moet het protestcomité die regel toepassen waarvan het van mening is dat deze de meest eerlijke uitslag zal geven voor alle betrokken surfplanken.
63.8
Protesten tussen surfplanken in verschillende wedstrijden
Een protest tussen surfplanken die in verschillende wedstrijden zeilen, geleid door verschillende organiserende autoriteiten moet worden behandeld door een protestcomité dat acceptabel is voor die autoriteiten. 64 64.1
BESLISSINGEN Straffen en vrijuit gaan (a) Wanneer het protestcomité besluit dat een surfplank die partij is in een protestverhoor een regel heeft overtreden, moet het hem uitsluiten tenzij een andere straf van toepassing is. Een straf moet worden gegeven ongeacht of de van toepassing zijnde regel werd genoemd in het protest of niet. (b)
Wanneer een surfplank als gevolg van zijn overtreding van een regel een andere surfplank heeft gedwongen een regel te overtreden, is regel 64.1(a) niet van toepassing op die andere surfplank en moet deze vrijuit gaan.
(c)
Als een surfplank een regel heeft overtreden terwijl hij niet wedstrijdzeilde, moet zijn straf van toepassing zijn op de gezeilde wedstrijd die in tijd het dichtst bij het tijdstip van het incident ligt.
64.2
Beslissingen over verhaal Wanneer het protestcomité beslist dat een surfplank recht heeft op verhaal op grond van regel 62, moet het een zo eerlijk mogelijke regeling treffen voor alle betrokken surfplanken, ongeacht of ze al of niet om verhaal hebben gevraagd. Dit kan zijn het aanpassen van de score (zie regel A10 voor enige voorbeelden) of de tijden van aankomst van surfplanken, het afbreken van de wedstrijd, het ongewijzigd laten van de uitslag of het treffen van een andere regeling. Wanneer er twijfel bestaat over de feiten of waarschijnlijke gevolgen van enige regeling voor de wedstrijd of wedstrijdserie, in het bijzonder voordat het de wedstrijd afbreekt, moet het protestcomité kennisnemen van verklaringen uit ter zake doende bronnen.
64.3
Beslissingen in protesten over metingen (a) Wanneer het protestcomité vaststelt dat afwijkingen
buiten de toleranties die zijn bepaald in de klassenvoorschriften werden veroorzaakt door schade of normale slijtage en niet de prestaties van de surfplank verbeteren, mag het hem niet straffen. Echter, de surfplank mag niet opnieuw wedstrijdzeilen totdat de afwijkingen zijn gecorrigeerd, behalve wanneer het protestcomité besluit dat er geen redelijke mogelijkheid is, of is geweest om dit te doen. (b)
Wanneer het protestcomité twijfel heeft over de uitleg van een meetvoorschrift, moet het zijn vragen samen met de relevante feiten voorleggen aan een autoriteit die verantwoordelijk is voor het uitleggen van de regel. Het comité is verplicht zich bij het nemen van de beslissing te richten naar het antwoord van deze autoriteit.
(c)
Wanneer een surfplank die is uitgesloten op grond van een meetvoorschrift schriftelijk verklaart dat hij de bedoeling heeft om in hoger beroep te gaan, mag hij deelnemen in volgende wedstrijden zonder veranderingen aan de surfplank, maar moet worden uitgesloten als hij nalaat in hoger beroep te gaan of het hoger beroep hem in het ongelijk stelt.
(d)
De meetkosten gemaakt tengevolge van een protest op grond van een meetvoorschrift moeten worden betaald door de verliezende partij tenzij het protestcomité anders bepaalt.
65 65.1
PARTIJEN EN ANDEREN OP DE HOOGTE STELLEN Nadat het zijn beslissing heeft genomen, moet het protestcomité onmiddellijk de vastgestelde feiten, de van toepassing zijnde regels, de beslissing, de gronden daarvoor, en elke straf die wordt opgelegd of verhaal dat wordt gegeven, aan de partijen in het verhoor meedelen.
65.2
Behalve in een eliminatie-serie een partij in het verhoor heeft het recht om bovenstaande informatie schriftelijk te ontvangen, mits zij het protestcomité hierom schriftelijk verzoekt binnen zeven dagen nadat haar de beslissing is medegedeeld. Het comité moet daarna de informatie zo snel
mogelijk ter beschikking stellen inclusief, wanneer dat relevant is, een schets van het incident gemaakt of gewaarmerkt door het comité. 65.3
Wanneer het protestcomité een surfplank straft op grond van een meetvoorschrift, moet het de bovenstaande informatie toesturen aan de relevante autoriteiten voor metingen.
66
HEROPENEN VAN EEN VERHOOR Het protestcomité kan een verhoor heropenen wanneer het besluit dat het wellicht een aanmerkelijke fout heeft gemaakt, of wanneer aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal binnen redelijke tijd ter beschikking komt. Het moet een verhoor heropenen wanneer dat wordt vereist door de nationale autoriteit op grond van regel F5. Een partij in een verhoor mag om een heropening vragen niet later dan 24 uur nadat haar de beslissing is meegedeeld. Wanneer een verhoor wordt heropend moet, indien mogelijk, de meerderheid van de leden van het protestcomité bestaan uit leden van het oorspronkelijke protestcomité.
67
Vervallen
68
Schadevergoeding Schadegevallen die het gevolg zijn van een overtreding van enige regel, moeten worden geregeld door de bepalingen, als die er zijn, van de nationale autoriteit.
HOOFDSTUK C WANGEDRAG 69 69.1
BEWERINGEN VAN WANGEDRAG Handeling van een protestcomité (a) Wanneer een protestcomité, door eigen waarneming of een uit enige bron ontvangen verklaring, van mening is dat een deelnemer mogelijk een grove inbreuk heeft gemaakt op een regel, op goede manieren of sportiviteit, of de sport mogelijk in diskrediet heeft gebracht, kan het een verhoor starten. Het protestcomité moet de deelnemer onmiddellijk schriftelijk in kennis stellen van het beweerde wangedrag en van de tijd en plaats van het verhoor.
69.2
(b)
Het verhoor moet worden gehouden door een protestcomité bestaande uit ten minste drie leden, met inachtneming van regels 63.2, 63.3, 63.4 en 63.6. Als het beslist dat de deelnemer schuldig is aan het beweerde wangedrag, moet het of (1) de deelnemer waarschuwen of (2) een straf opleggen door de deelnemer uit te sluiten en, wanneer dat passend is, een surfplank uit te sluiten, van een wedstrijd of de resterende wedstrijden of alle wedstrijden van de serie, of door het nemen van een andere maatregel binnen zijn jurisdictie. Een uitsluiting op grond van deze regel mag niet worden afgetrokken van de serie-score van de surfplank.
(c)
Het protestcomité moet een opgelegde straf, maar niet een waarschuwing, onmiddellijk melden aan de nationale autoriteiten van de locatie, van de deelnemer en van de surfplankeigenaar.
(d)
Als de deelnemer een goede reden heeft om het verhoor niet bij te wonen, moet het protestcomité het uitstellen. Als de deelnemer echter het evenement heeft verlaten en er daardoor redelijkerwijs niet van hem kan worden verwacht dat hij het verhoor bijwoont, mag het protestcomité dat niet houden. In plaats daarvan moet het alle beschikbare informatie verzamelen en, wanneer de bewering gerechtvaardigd lijkt, een rapport aan de relevante nationale autoriteiten doen toekomen.
(e)
Wanneer het protestcomité het evenement heeft verlaten en een rapport over een beweerd wangedrag wordt ontvangen, mag het wedstrijdcomité of de organiserende autoriteit een nieuw protestcomité aanstellen om te handelen volgens deze regel.
Handeling van een nationale autoriteit (a) Wanneer een nationale autoriteit een rapport ontvangt over een grove inbreuk op een regel,
goede manieren of sportiviteit, of een rapport met een bewering over gedrag dat de sport in diskrediet heeft gebracht, kan zij een onderzoek instellen en moet wanneer passend een verhoor starten. Zij mag daarna elke disciplinaire maatregel nemen binnen haar jurisdictie die zij passend acht tegen de deelnemer of surfplank, of ander persoon daarbij betrokken, inclusief het intrekken van deelnamerecht, voorgoed of voor een bepaalde periode, voor deelname aan enig evenement onder haar jurisdictie, en het intrekken van het ISAF deelnamerecht op grond van ISAF Regulation 19.
69.3
(b)
De nationale autoriteit van een deelnemer moet eveneens het ISAF deelnamerecht van een deelnemer intrekken zoals vereist in ISAF Regulation 19.
(c)
De nationale autoriteit moet onmiddellijk een intrekking van deelnamerecht zoals vereist in regel 69.2(a) melden aan de ISAF, en aan de nationale autoriteiten van de persoon of de eigenaar van de surfplank wiens deelnamerecht is ingetrokken als deze geen leden zijn van de intrekkende nationale autoriteit.
Handeling van de ISAF Na ontvangst van een rapport zoals vereist in de regels 69.2(c) of ISAF Regulation 19, moet de ISAF alle nationale autoriteiten inlichten, die dan eveneens het deelnamerecht kunnen intrekken voor evenementen binnen hun jurisdictie. De ISAF 'Executive Committee' moet het ISAF deelnamerecht van een zeiler intrekken zoals vereist in ISAF Regulation 19 als de nationale autoriteit van de deelnemer dat niet doet.
HOOFDSTUK D Hoger beroepen 70 70.1
Hoger beroepen; bevestiging of verbetering van beslissingen; regel interpretaties Op voorwaarde dat het recht op hoger beroep niet is ontzegd op grond van regel 70.4, mag een partij in het
verhoor in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een protestcomité of zijn procedures, maar niet tegen de vastgestelde feiten, bij de nationale autoriteit van de locatie. 70.2
Een protestcomité mag om bevestiging of verbetering van zijn beslissing vragen.
70.2
Een vereniging of andere organisatie aangesloten bij een nationale autoriteit mag om een uitleg van de regels vragen, op voorwaarde dat er geen protest of verzoek om verhaal waartegen hoger beroep kan worden aangetekend, bij betrokken is. De uitleg mag niet worden gebruikt voor het wijzigen van een eerdere beslissing van een protestcomité.
70.3
Een vereniging of andere organisatie aangesloten bij een nationale autoriteit mag om een uitleg van de regels vragen, op voorwaarde dat er geen protest of verzoek om verhaal waartegen hoger beroep kan worden aangetekend, bij betrokken is. De uitleg mag niet worden gebruikt voor het wijzigen van een eerdere beslissing van een protestcomité.
BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND Voor de toepassing van regel 70.3 wordt onder 'vereniging of andere organisatie aangesloten bij een nationale autoriteit' in Nederland verstaan, een watersportvereniging welke lid is van het Watersportverbond of samenwerkingsverbanden van dergelijke watersportverenigingen. Andere organisaties die zijn aangesloten bij het Watersportverbond en mogen handelen conform regel 70.3 staan vermeld op de website van het Watersportverbond. 70.4
Er kan geen hoger beroep worden aangetekend tegen de beslissingen van een internationale jury samengesteld volgens de vereisten van Appendix N. Verder kan, als dit in de aankondiging en de wedstrijdbepalingen is bepaald, het recht op hoger beroep worden ontzegd op voorwaarde dat (a) het noodzakelijk is om onmiddellijk de uitslag van een wedstrijd te bepalen, die een surfplank kwalificeert voor deelname in een later stadium van een evenement of een volgend evenement (een nationale autoriteit mag voorschrijven dat voor een dergelijke bepaling haar toestemming is vereist);
(b)
(c)
een nationale autoriteit dit toestaat voor een bepaald evenement dat alleen open staat voor inschrijvers die onder haar eigen jurisdictie vallen; of een nationale autoriteit na overleg met de ISAF dit toestaat voor een bepaald evenement, op voorwaarde dat het protestcomité is samengesteld volgens de vereisten van Appendix N, behalve dat slechts twee leden van de jury 'International Judges' behoeven te zijn.
BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND Toestemming van het Watersportverbond is vereist voor de ontzegging van het recht op hoger beroep indien dit noodzakelijk is overeenkomstig het gestelde in regel 70.4(a). 70.5
Hoger beroepen en vragen moeten voldoen aan Appendix F.
70.6
Hoger beroepen zijn niet toegestaan in slalomraces en expressioncompetitie
71 71.1
BESLISSINGEN IN HOGER BEROEPEN Geen belanghebbende partij of lid van het protestcomité mag deelnemen aan het overleg of de beslissing van een hoger beroep of verzoek om bevestiging of verbetering.
71.2
De nationale autoriteit kan een beslissing van een protestcomité bevestigen, wijzigen of vernietigen; het protest of verzoek om verhaal ongeldig verklaren; het protest of verzoek om verhaal terugverwijzen voor heropening, of voor een nieuw verhoor en nieuwe beslissing door hetzelfde of een ander protestcomité.
71.3
Wanneer de nationale autoriteit op grond van de door het protestcomité vastgestelde feiten beslist dat een surfplank die partij was in een protestverhoor een regel heeft overtreden, moet zij hem straffen ongeacht of die surfplank of die regel in de beslissing van het protestcomité werd vermeld.
71.4
De beslissing van de nationale autoriteit is definitief. De nationale autoriteit moet haar beslissing schriftelijk sturen
aan alle partijen in het verhoor en het protestcomité. Deze beslissing is voor hen bindend.
DEEL 6 INSCHRIJVING EN KWALIFICATIE 75
INSCHRIJVEN VOOR EEN WEDSTRIJD
75.1
Om in te schrijven voor een wedstrijd moet een surfplank voldoen aan de vereisten van de organiserende autoriteit van de wedstrijd. Hij moet worden ingeschreven door (a) een lid van een vereniging of andere organisatie aangesloten bij een nationale autoriteit, lid van de ISAF, (b) een dergelijke vereniging of organisatie, of (c) een lid van een nationale autoriteit, lid van de ISAF
BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND Onder 'vereniging of andere organisatie aangesloten bij een nationale autoriteit' wordt in Nederland verstaan een vereniging of organisatie welke lid is van het Watersportverbond. Een surfplank kan slechts worden ingeschreven door een persoonlijk lid van het Watersportverbond, indien deze persoon tevens voldoet aan het vereiste van regel 75.1(a). Voorwaarden in klassenvoorschriften die bepalen dat surfplanken niet aan wedstrijden mogen deelnemen als de eigenaar geen lid is van een klassenorganisatie, zijn niet van kracht voor Nederlandse wedstrijden, behalve voor klassenevenementen. 75.2
Deelnemers moeten voldoen aan ISAF Regulation 19, Deelnamerecht Code.
76 76.1
UITSLUITING VAN SURFPLANKEN OF DEELNMERS De organiserende autoriteit of het wedstrijdcomité mag de inschrijving van een surfplank afwijzen of annuleren of een deelnemer uitsluiten, met inachtneming van regel 76.2, op voorwaarde dat zij dat doet voor de start van de eerste wedstrijd en de reden daarvoor vermeldt. De organiserende autoriteit of het wedstrijdcomité mag de inschrijving van een surfplank echter niet afwijzen of annuleren of een deelnemer uitsluiten vanwege reclamevoering op voorwaarde dat de surfplank of deelnemer voldoet aan ISAF Regulation 20, Reclame Code.
76.2
Bij wereld- en continentale kampioenschappen mag geen inschrijving die binnen de vastgestelde aantallen deelnemers valt worden afgewezen of geannuleerd zonder eerst de toestemming hiervoor te verkrijgen van de relevante internationale klassenorganisatie (of de 'Offshore Racing Council') of de ISAF.
77
INDENTIFICATIE OP ZEILEN Een surfplank moet voldoen aan de vereisten van Appendix G die de klassentekens, nationaliteitsletters en zeilnummers regelen.
78
VOLDOEN AAN KLASSEVOORSCHRIFTEN: CERTIFICATEN De eigenaar van een surfplank en enig andere verantwoordelijke persoon moeten ervoor zorgen dat de surfplank blijft voldoen aan zijn klassenvoorschriften en dat zijn meet- of handicapcertificaat, indien voorgeschreven, geldig blijft. Wanneer dit is voorgeschreven door de ISAF moet een genummerd en gedateerd merk op een surfplank en zijn midzwaard, vin en tuig dienen als zijn meetcertificaat.
78.1
BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND Iedere surfplank van in Nederland woonachtige personen, dan wel van een door het Watersportverbond erkende klasse, waarmee wordt deelgenomen aan wedstrijden in Nederlandse wateren, moet, behoudens het hierna onder 78.2 bepaalde, zijn voorzien van een door het Watersportverbond uitgegeven meetbrief en geldig registratiebewijs in overeenstemming met het Watersportverbond Reglement voor Meetbrieven, Registratiebewijzen en Licenties. Het wedstrijdcomité dient zich ervan te overtuigen dat de registratiebewijzen van de deelnemende surfplanken aan deze eisen voldoen. 78.2
Wanneer een regel voorschrijft dat een certificaat moet worden getoond vóór een surfplank wedstrijdzeilt en het wordt niet getoond, mag de surfplank wedstrijdzeilen op voorwaarde dat het wedstrijdcomité een verklaring ontvangt, getekend door de verantwoordelijke persoon, dat een geldig certificaat bestaat en dat het aan het wedstrijdcomité zal worden overhandigd vóór het einde van het evenement. Als het certificaat niet op tijd wordt ontvangen moet de surfplank worden uitgesloten voor alle wedstrijden van het evenement.
78.3
Wanneer een meter van een evenement tot de conclusie komt dat een surfplank niet voldoet aan zijn klassenvoorschriften, moet hij dit schriftelijk melden aan het wedstrijdcomité, dat tegen de surfplank moet protesteren.
BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND De in regel 78.3 bedoelde meter moet een door het Watersportverbond aangestelde meter, dan wel een controleur conform het Reglement voor Klassenorganisaties zijn en zich als zodanig kunnen legitimeren. Het wedstrijdcomité moet aan deze meter c.q. controleur medewerking verlenen, door voor controle opgeroepen surfplanken te verplichten zich zonder uitstel te melden op de daartoe aangewezen plaats. Het Watersportverbond mag te allen tijde door een meter controles laten uitvoeren bij een evenement dat valt onder zijn jurisdictie. 79
RECLAME Een surfplank en zijn bemanning moeten voldoen aan ISAF Regulation 20, Reclame Code.
80
OPNIEUW GEPROGRAMMEERDE WEDSTRIJDEN Wanneer een wedstrijd opnieuw wordt geprogrammeerd is regel 36 van toepassing en moeten alle surfplanken die hadden ingeschreven in de oorspronkelijke wedstrijd worden ingelicht en tenzij zij zijn uitgesloten onder regel 30.3, het recht hebben de opnieuw geprogrammeerde wedstrijd te zeilen. Ter beoordeling van het wedstrijdcomité, kunnen nieuwe inschrijvingen die voldoen aan de vereisten voor inschrijving van de oorspronkelijke wedstrijd, worden aanvaard.
DEEL 7 WEDSTRIJDORGANISTATIE 85
VAN TOEPASSING ZIJNNDE REGELS De organiserende autoriteit, het wedstrijdcomité en protestcomité moeten zijn onderworpen aan de regels bij het leiden en jureren van wedstrijden.
86
WIJZIGINGEN VAN DE REGELS VOOR WEDSTRIJDZEILEN Een wedstrijdregel zal niet worden gewijzigd tenzij dat is toegestaan in de regel zelf of als volgt: (a) Bepalingen van een nationale autoriteit mogen een wedstrijdregel wijzigen, maar niet de Definities; een regel van de Introductie; Sportiviteit en de regels; Deel 1, 2 of 7; regel 42, 43.1, 43.2, 69, 70, 71, 75, 76.2 of 79; een regel van een appendix die één van deze regels wijzigt; Appendix H of N; of ISAF Regulation 19, 20 of 21. (b) Wedstrijdbepalingen mogen een wedstrijdregel wijzigen door er uitdrukkelijk naar te verwijzen en de wijziging te vermelden, maar niet regel 76.1, Appendix F, of een regel die is genoemd in regel 86.1(a). (c) Klassenvoorschriften mogen uitsluitend de wedstrijdregels 42, 49, 50, 51, 52, 53 en 54 wijzigen.
86.1
86.2
In afwijking van regel 86.1 mag de ISAF onder beperkte omstandigheden (zie ISAF Regulation 31.1.3) wijzigingen van de regels voor wedstrijdzeilen toestaan voor een specifiek internationaal evenement. De toestemming moet zijn vermeld in een goedkeuringsbrief aan de organiserende autoriteit van het evenement en in de aankondiging en wedstrijdbepalingen, en de brief moet worden getoond op het officiële mededelingenbord van het evenement.
86.3
Als een nationale autoriteit dit bepaalt, zijn deze beperkingen niet van toepassing als regels worden gewijzigd om voorgestelde regels te ontwikkelen of te testen. De nationale autoriteit mag bepalen dat haar toestemming is vereist voor dergelijke wijzigingen.
87
WIJZIGINGEN OP DE BEPALINGEN VAN DE NATIONALE AUTORITEIT Een nationale autoriteit mag wijzigingen in zijn bepalingen beperken door een bepaling bij deze regel. Als hij dat doet mag de bepaling niet worden gewijzigd of geschrapt door wedstrijdbepalingen.
BEPALING VAN HET WATERSPORTVERBOND Wedstrijdbepalingen mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Watersportverbond de Bepalingen van het Watersportverbond niet wijzigen of laten vervallen. 88 88.1
88.2
ORGANISERENDE AUTORITEIT: AANKONDIGING: COMITÉ AANSTELLEN Organiserende autoriteit Wedstrijden moeten worden georganiseerd door een organiserende autoriteit, die moet zijn (a) de ISAF; (b) een nationale autoriteit, lid van de ISAF; (c) een vereniging of andere organisatie aangesloten bij een nationale autoriteit; (c) een klassenorganisatie, hetzij met toestemming van een nationale autoriteit hetzij in samenwerking met een aangesloten vereniging; of (d) een niet aangesloten lichaam in samenwerking met een aangesloten vereniging, waarbij het niet aangesloten lichaam eigendom is en wordt bestuurd door de vereniging. De nationale autoriteit van de vereniging mag voorschrijven dat zijn goedkeuring is vereist voor een dergelijk evenement; of (e) indien goedgekeurd door de ISAF en de nationale autoriteit van de vereniging, een niet aangesloten lichaam in samenwerking met een aangesloten vereniging waarbij het lichaam geen eigendom is noch bestuurd wordt door de vereniging. Aankondiging; benoeming van wedstrijdcomitéleden (a) De organiserende autoriteit moet een aankondiging publiceren die overeenstemt met regel J1. De aankondiging mag worden gewijzigd mits dit voldoende kenbaar wordt gemaakt.
(b)
89 89.1
89.2
89.3
De organiserende autoriteit moet een wedstrijdcomité benoemen en, wanneer passend, een protestcomité en umpires benoemen. Het wedstrijdcomité, een internationale jury en umpires kunnen echter worden benoemd door de ISAF zoals voorzien in de ISAF regulations.
WEDSTRIJDCOMITÉ: WEDSTRIJDBEPALINGEN: SCOREN Wedstrijdcomite Het wedstrijdcomite moet de wedstrijden leiden zoals bepaald door de organiserende autoriteit en zoals voorgeschreven door de regels Wedstrijdbepalingen (a) Het wedstrijdcomite moet schriftelijke wedstrijdbepalingen publiceren in overeenstemming met regel J 2 (b)
De wedstrijdbepalingen voor een internationaal evenement moeten de van toepassingzijnde bepalingen van de nationale autoriteit in Engels bevatten
(c)
Wijzigingen van de wedstrijdbepalingen moeten op schrift worden gesteld en binnen de daartoe gestelde tijd worden opgehangen op het officiele mededelingenbord of, op het water, aan iedere surfplank worden medegedeeld vóór zijn waarschuwingssein.
(d)
Mondelinge aanwijzingen mogen alleen worden gegeven als die procedure is vermeld in de wedstrijdbepalingen.
Scoren (a) Het wedstrijdcomité moet een wedstrijd of een wedstrijdserie scoren zoals voorzien in Appendix A met gebruikmaking van het Lage Punt Systeem, tenzij de wedstrijdbepalingen het Alternatieve Systeem of een ander systeem voorschrijven. Een wedstrijd moet worden gescoord
als hij niet wordt afgebroken en als één surfplank de aan zeilt conform regel 28.1 en finisht binnen de tijdslimiet als die er is, zelfs als hij zich terugtrekt na finishen of wordt uitgesloten. (b)
90
Wanneer een scoresysteem bepaalt dat één of meer scores in de seriescore van een surfplank mogen worden afgetrokken, mag de score voor een uitsluiting op grond van regel 2; de één na laatste zin van regel 30.3; regel 42 als regel 67, P2.2 of P2.3 van toepassing is; of regel 69.1(b)(2) niet worden afgetrokken. Daarvoor in de plaats moet de volgende slechtste score worden afgetrokken.
PROTESTCOMITÉ Een protestcomité moet zijn (a) een comité aangesteld door de organiserende autoriteit of het wedstrijdcomité, of (c)
een internationale jury aangesteld door de organiserende autoriteit of zoals voorgeschreven in de ISAF ‘Regulations’ en die voldoet aan de vereisten van Appendix N. Een nationale autoriteit kan voorschrijven dat haar toestemming is vereist voor het aanstellen van internationale jury’s voor evenementen binnen haar jurisdictie, behalve ISAF evenementen of wanneer internationale jury’s zijn aangesteld door de ISAF op grond van regel 88.2(b).
APPENDIX A SCOREN Zie regel 89.3 A1
AANTAL WEDSTRIJDEN Het aantal wedstrijden dat is geprogrammeerd en het aantal dat voltooid moet zijn om een wedstrijdserie te vormen moet in de wedstrijdbepalingen worden vermeld.
A2 A2.1
TOTAAL EN SERIE SCORES Totaal scores Als een evenement bestaat uit meer dan één discipline of wedstrijdvorm moeten de wedstrijdbepalingen vermelden hoe de totaalscore moet worden berekend.
A2.2
Serie scores De seriescore van ieder surfplank moet de optelsom zijn van zijn race, eliminatie-series of speed-ronde scores waarin het aantal slechtste scores wordt afgetrokken als volgt: Baanraces Speedronden 1-3 4-6 7-10 11-15 16 of meer
Slalom en expression eliminatie-series 1-2 3-4 5-7 8 of meer
Aantal afgetrokken 0 1 2 3 4
Als een surfplank twee of meer gelijke slechtste scores heeft,moeten de score(s) van de race(s) die het eerst zijn gezeild in de serie worden afgetrokken. Het surfplank met de laagste seriescore wint en anderen moeten overeenkomstig worden geplaatst. Regels B8.5, B8.6 en B8.7 bevatten uitzonderingen op deze regel A3
STARTTIJDEN EN FINISHPLAATSEN De tijd van het startsein van een surfplank moet zijn starttijd zijn, en de volgorde waarin surfplanken een wedstrijd finishen moet hun finishplaatsen bepalen. Wanneer echter een handicap- of ratingsysteem wordt gebruikt moet de gecorrigeerde tijd van een surfplank zijn finishplaats bepalen.
A4 A4.1
LAGE PUNT EN ALTERNATIEVE SYSTEMEN Iedere surfplank die start en finisht en die zich later niet terugtrekt, B8.3 gestraft wordt of verhaal krijgt moet de volgende score worden toegekend: Finish plaats Eerste Tweede Derde Vierde Vijfde Zesde Zevende
Lage Punt Systeem 1 2 3 4 5 6 7
Alternatieve Systeem 0.7 2 3 4 5 6 7
Elke plaats daarna 1 punt erbij 1 punt erbij A4.2
Een surfplank die niet startte, niet finishte, zich terugtrok na het finishen of werd uitgesloten met als score de punten krijgen van een finishplaats die één meer is dan het aantal surfplanken dat heeft ingeschreven voor de serie. Een surfplank gestraft op grond van regel 30.2 of 44.3 moet punten krijgen zoals voorzien in regel 44.3(c).
A4.3
Onvoltooide heat Wanneer een heat niet kan worden voltooid, moeten de Punten voor de niet gescoorde plaatsen worden opgeteld en gedeeld door het aantal plaatsen in die heat. Het daaruit voortkomende aantal punten, op het dichtstbijzijnde tiende deel nauwkeurig (0.05 naar boven afronden), moet worden toebedeeld aan ieder surfplank dat was geplaatst voor de heat.
A4.4
Scoren van finale-series in slalom (a) Als drie finale-races zijn voltooid, moet de seriescore van een surfplank in de finale de optelsom zijn van zijn racescores met aftrek van zijn slechtste score. Anders moet zijn seriescore de optelsom zijn van zijn racescores. (c)
Een surfplank dat niet startte, niet finishte, zich terugtrok na het finishen of werd uitgesloten van een finale-race moet als score de punten krijgen
gelijk aan het aantal surfplanks dat was geplaatst voor de finale.
A4.5
A4.6
Expression-competitie scores (a) Expression-competitie moet worden gescoord door een panel van drie judges. Het panel mag echter een groter oneven aantal leden hebben, en er mogen twee zulke panels zijn. Iedere judge moet punten geven voor iedere manoeuvre gebaseerd op de schaal die in de wedstrijdbepalingen is vermeld. (d)
De criteria voor het scoren moeten worden beslist door het wedstrijdcomité en worden vermeld op het officiële mededelingenbord, niet later dan 30 minuten voor het startsein van de eerste heat.
(e)
De plaats van een surfplank moet worden vastgesteld door de punten die iedere judge heeft gegeven, bij elkaar op te tellen. Het surfplank met de hoogste score wint en de overigen moeten overeenkomstig worden gerangschikt.
(d)
Beide halve finales moeten zijn gezeild om een eliminatieserie geldig te doen zijn.
(f)
Met uitzondering van leden van wedstrijdcomité, verantwoordelijk voor het scoren van het evenement, mag alleen deelnemers aan de heat worden toegestaan de scoreformulieren van de judges in te zien. Ieder scoreformulier moet de volle naam van de judge dragen.
(f)
Score-beslissingen van de judges mogen geen gronden zijn voor een verzoek om verhaal door een surfplank.
Speed-competitie De snelheden van de twee snelste runs van een surfplank in een ronde moeten worden gemiddeld om zijn plaats in die ronde vast te stellen. De surfplank met het hoogste
gemiddelde wint en de overigen moeten overeenkomstig worden gerangschikt.
A5
SCORES VASTGESTELD DOOR HET WEDSTRIJDCOMITÉ Een surfplank die niet startte, voldeed aan regel 30.2 of 30.3, of finishte of zich terugtrekt na het finishen, moet de dienovereenkomstige punten zonder verhoor toegewezen krijgen door het wedstrijdcomité. Alleen het protestcomité kan andere score maatregelen nemen die de score van een surfplank verslechteren.
A6
WIJZIGINGEN IN DE PLAATSEN EN SCORES VAN ANDERE SURFPLANKEN Als een surfplank is uitgesloten van een wedstrijd of zich terugtrekt na het finishen, moet iedere surfplank met een slechtere finishplaats een plaats naar boven opschuiven.
A6.1
A6.2
Als een protestcomité besluit verhaal te geven door het bijstellen van de score van een surfplank, mogen de scores van de andere surfplanken niet worden gewijzigd tenzij het protestcomité anders beslist.
A7
GELIJK RESULTAAT IN EEN WEDSTRIJD Als surfplanken gelijk over de finishlijn gaan of als een handicap- of ratingsysteem wordt gebruikt en surfplanken hebben gelijke gecorrigeerde tijden, moeten de punten voor de plaats voor welke de surfplanken een gelijk resultaat hebben en voor de plaats(en) direct daaronder bij elkaar worden opgeteld en gelijk verdeeld. Surfplanken met een gelijk resultaat voor een wedstrijdprijs moeten die delen of gelijke prijzen krijgen.
A8
GELIJK RESULTAAT IN EEN SERIE
A8.1
Race- of speed-competitie (a) Als er een gelijk resultaat is tussen twee of meer surfplanken in een serie, moet het worden beslist ten gunste van het surfplank of de surfplanken met de beste enkele afgetrokken racescore(s).
A8.2
(b)
Als er een gelijk resultaat blijft in een seriescore tussen twee of meer surfplanken, moeten de wedstrijdscores van ieder geplaatst worden in volgorde van de beste tot de slechtste en op de eerste positie(s) waar een verschil is moet het gelijke resultaat worden beslist ten gunste van de surfplank of surfplanken met de beste score(s). Deze scores moeten worden gebruikt ook al zijn sommige ervan afgetrokken scores
Formatted: Numbered + Level: 1 + Numbering Style: a, b, c, … + Start at: 2 + Alignment: Left + Aligned at: 35,4 pt + Tab after: 53,4 pt + Indent at: 53,4 pt, Tabs: Not at 53,4 pt
(c)
Als er nog steeds een gelijk resultaat blijft tussen twee of meer surfplanken moeten zij Worden geplaatst in volgorde van hun scores in de laatste wedstrijd. Alle overblijvende gelijke resultaten moeten worden beslist door gebruikmaking van de scores van de surfplanken met gelijk resultaat in de één na laatste wedstrijd enzovoort tot alle gelijke resultaten zijn beslist. Deze scores moeten worden gebruikt zelfs als enige van hen afgetrokken scores zijn.
Formatted: Numbered + Level: 1 + Numbering Style: a, b, c, … + Start at: 2 + Alignment: Left + Aligned at: 35,4 pt + Tab after: 53,4 pt + Indent at: 53,4 pt, Tabs: Not at 53,4 pt
Expression competitie (a) Als er een gelijk resultaat is in de optelsom van de punten in een heat gegeven door één of meer judges, moet dat worden beslist ten gunste van het surfplank met de hogere enkele score in de voorrang categorie. Als de categorieën allen even zwaar wegen, moet in de wave performancecompetitie het gelijk resultaat worden beslist ten gunste van het surfplank met de hogere enkele score in wave riding, en in freestyle-competitie ten gunste van het surfplank met de hogere score voor algemene indruk. Als er een gelijk resultaat blijft, moet in de wave performance dat worden beslist ten gunste van het surfplank met de hogere enkele score in de categorie zonder voorrang, en in freestyle-competitie moet het blijven bestaan als eindresultaat. (b)
(Als er een gelijk resultaat is in de seriescore, moet dat worden beslist ten gunste van het surfplank dat vaker beter scoorde dan het andere surfplank. Alle
scores moeten worden gebruikt zelfs als sommigen aftrekscores zijn. (c)
Als er daarna nog een gelijk resultaat bestaat, moet de heat worden overgezeild. Als dat niet mogelijk is, moet het gelijke resultaat het eindresultaat zijn.
A9
WEDSTRIJD SCORES IN EEN SERIE LANGER DAN EEN EVENEMENT Voor een serie die wordt gehouden over een tijdsperiode langer dan een evenement moet een surfplank die naar het startgebied kwam maar niet startte, niet finishte, zich terugtrok na het finishen of was uitgesloten, als score de punten krijgen voor een finishplaats die één meer is dan het aantal surfplanken dat naar het startgebied kwam. Een surfplank die niet naar het startgebied kwam moet als score de punten krijgen voor een finishplaats die één meer is dan het aantal surfplanken dat heeft ingeschreven voor de serie.
A10
LEIDRAAD VOOR VERHAAL Als het protestcomité besluit verhaal te geven door het bijstellen van de wedstrijdscore van een surfplank wordt het aangeraden te overwegen hem als score toe te kennen (a) punten gelijk aan het gemiddelde, op het dichtstbijzijnde tiende deel nauwkeurig (0.05 naar boven afronden), van de door hem behaalde punten in al de wedstrijden van de serie behalve de betreffende wedstrijd zelf;
A11
(b)
punten gelijk aan het gemiddelde, op het dichtstbijzijnde tiende deel nauwkeurig (0.05 naar boven afronden), van de door hem behaalde punten in al de wedstrijden vóór de betreffende wedstrijd zelf; of
(c)
punten gebaseerd op de plaats van de surfplank ten tijde van het incident dat het verhaal rechtvaardigde.
SCORING AFKORTINGEN Deze afkortingen worden aanbevolen voor het vastleggen van de beschreven omstandigheden: DNC Niet gestart; niet naar het
DNS OCS
ZFP BFD SCP DNF RAF DSQ DNE
DGM RDG
startgebied gekomen Niet gestart (anders dan DNC en OCS) Niet gestart; aan de baanzijde van de startlijn op het startsein en in gebreke gebleven te starten, of regel 30.1 overtreden 20% straf op grond van regel 30.2 Uitsluiting op grond van regel 30.3 Scorestraf genomen op grond van regel 44.3 Niet gefinisht Teruggetrokken na finishen Uitsluiting Uitsluiting (anders dan DGM) niet aftrekbaar op grond van regel 89.3(b). Uitsluiting op grond van regel 69.1(b)(2); niet aftrekbaar Verhaal gegeven
DEFINITIES Een uitdrukking die wordt gebruikt in de hieronder gebruikte betekenis wordt cursief gedrukt of, in voorwoorden, vet cursief gedrukt. Afbreken Een wedstrijd die door een wedstrijdcomité of protestcomité wordt afgebroken is nietig, maar kan worden overgezeild. Beachstart (B1.1) Wanneer de startlijn op het strand is, of zo dicht bij het strand dat de deelnemer in het water moet staan om te starten, is de start een beachstart. Belanghebbende partij Een persoon die voor- of nadeel kan ondervinden als gevolg van een beslissing van een protestcomité, of die een direct persoonlijk belang heeft in de beslissing. Finish Een surfplank finisht wanneer enig deel van zijn romp, of bemanning of uitrusting op de normale plaats, de finishlijn doorkruist in de richting van de koers vanaf het laatste merkteken hetzij voor de eerste keer of, na een straf te hebben genomen op grond van regel 31.2 of regel 44.2 of, op grond van regel 28.1, na het herstellen van een bij de finishlijn gemaakte fout. Hindernis Een voorwerp dat een surfplank niet voorbij zou kunnen varen zonder aanmerkelijk van koers te veranderen, als hij daar direct op af zou zeilen en er één van zijn romplengten vandaan is. Een voorwerp dat slechts aan één zijde veilig kan worden voorbijgevaren en een gebied dat als zodanig is omschreven in de wedstrijdbepalingen zijn eveneens hindernissen. Een surfplank die wedstrijdzeilt echter, is geen hindernis voor andere surfplanken tenzij deze van hem moeten vrij blijven of hem ruimte moeten geven of als regel 21 van toepassing is, hem moeten ontwijken. Juiste Koers Een koers die een surfplank zou zeilen om zo spoedig mogelijk te finishen in de afwezigheid van andere surfplanken waaraan wordt gerefereerd in de regel die de uitdrukking gebruikt. Een surfplank heeft geen juiste koers vóór zijn startsein. Lijwaarts en Loefwaarts De lijwaartse zijde van een surfplank is de zijde die is of, wanneer hij in de wind ligt, was afgekeerd van de wind. Wanneer hij echter binnen de wind zeilt of recht voor de wind, is de lijwaartse zijde die zijde waarover hij zijn grootzeil voert. De andere
zijde is zijn loefwaartse zijde. Wanneer twee surfplanken over dezelfde boeg een overlap hebben, is degene aan de lijwaartse zijde van de ander de lijwaartse surfplank. De andere is de loefwaartse surfplank. Loefwaarts Zie Lijwaarts en Loefwaarts. Merkteken Een voorwerp waarvan de wedstrijdbepalingen vereisen dat een surfplank het aan een voorgeschreven zijde moet laten liggen en een wedstrijdcomitésurfplank omgeven door bevaarbaar water die een uiteinde is van de start- of finishlijn. Een ankerlijn en voorwerpen die tijdelijk of toevallig aan een merkteken zijn vastgemaakt maken daar geen deel van uit. Omgeslagen (B1.1) Een surfplank is omgeslagen wanneer zijn zeil of de deelnemer in het water ligt. Over een boeg, stuurboord of bakboord Een surfplank ligt over de boeg, stuurboord of bakboord die overeenkomt met zijn lijwaartse zijde. Overlap Zie Vrij achter en Vrij voor; Overlap Partij Een partij in een verhoor: een protesteerder; een geprotesteerde;een surfplank die verhaal vraagt; en surfplank of een deelnemer die kan worden gestraft op grond van regel 69.1; een wedstrijdcomité of een organiserende autoriteit in een verhoor op grond van regel 62.1(a). Protest Een bewering op grond van regel 61.2 door een surfplank, een wedstrijdcomité of een protestcomité dat een surfplank een regel heeft overtreden. Regel (a) De regels in dit boek inclusief Definities, Wedstrijdseinen, Inleiding, voorwoorden en de regels van relevante appendices, maar geen titels; (b) ISAF Regulation 19, Deelnamerecht Code; Regulation 20, Reclame Code; en Regulation 21, Anti-doping Code; (c) de bepalingen van de nationale autoriteit, tenzij deze zijn
Formatted: Indent: Left: 0 pt, First line: 0 pt, Numbered + Level: 1 + Numbering Style: a, b, c, … + Start at: 1 + Alignment: Left + Aligned at: 18 pt + Tab after: 36 pt + Indent at: 36 pt, Tabs: 0 pt, List tab + Not at 18 pt + 36 pt Formatted: Indent: Left: 0 pt, First line: 0 pt, Numbered + Level: 1 + Numbering Style: a, b, c, … + Start at: 1 + Alignment: Left + Aligned at: 18 pt + Tab after: 36 pt + Indent at: 36 pt, Tabs: 0 pt, List tab + Not at 18 pt + 36 pt Formatted: Indent: Left: 0 pt, First line: 0 pt, Numbered + Level: 1 + Numbering Style: a, b, c, … + Start at: 1 + Alignment: Left + Aligned at: 18 pt + Tab after: 36 pt + Indent at: 36 pt, Tabs: 0 pt, List tab + Not at 18 pt + 36 pt
(d)
(e) (f) (g)
gewijzigd door de wedstrijdbepalingen overeenkomstig de bepaling van de nationale autoriteit, als die er is, onder regel 87; de klassenvoorschriften (voor een surfplank wedstrijdzeilend onder een handicap- of ratingsysteem, zijn de regels van dat systeem 'klassenvoorschriften'); de aankondiging; de wedstrijdbepalingen; en alle andere documenten waaraan het evenement onderworpen is.
Ruimte De ruimte die een surfplank nodig heeft onder de heersende omstandigheden terwijl hij met goed zeemanschap prompt manoeuvreert. Start Een surfplank start, wanneer na geheel op de startzijde van de startlijn te zijn geweest op of na zijn startsein, en heeft voldaan aan regel 30.1 indien van toepassing, enig deel van zijn romp, bemanning of uitrusting voor het eerst de startlijn doorkruist in de richting van het eerste merkteken. Twee-lengten zone Het gebied rondom een merkteken of hindernis binnen een afstand van twee romplengten van de surfplank die er het dichtst bij is. Uitstel Een uitgestelde wedstrijd is een wedstrijd die vóór zijn geprogrammeerde start wordt verschoven naar een later tijdstip maar laterkan worden gestart of afgebroken. Vrij achter en Vrij voor; Overlap Een surfplank is vrij achter een andere wanneer zijn romp en uitrusting op de normale plaats, liggen achter een lijn dwarsscheeps getrokken door het achterste punt van de romp en uitrusting op de normale plaats van de andere surfplank. De andere surfplank is vrij voor. Zij hebben een overlap wanneer geen van beide vrijachter ligt. Zij hebben echter ook een overlap wanneer een tussenliggende surfplank met beide een overlap heeft. Vrij blijven Een surfplank blijft vrij van een andere als de andere zijn koers kan zeilen zonder de noodzaak van uitwijkende handelingen en, wanneer de surfplanken over dezelfde boeg een overlap hebben, als de lijwaartse surfplank in beide richtingen van koers kan veranderen zonder onmiddellijk in aanraking te komen met de loefwaartse surfplank.
Formatted: Indent: Left: 0 pt, First line: 0 pt, Numbered + Level: 1 + Numbering Style: a, b, c, … + Start at: 1 + Alignment: Left + Aligned at: 18 pt + Tab after: 36 pt + Indent at: 36 pt, Tabs: 0 pt, List tab + Not at 18 pt + 36 pt
Wedstrijdzeilen Een surfplank zeilt wedstrijd vanaf zijn voorbereidingsseintotdat hij finisht en vrij is van de finishlijn en merktekens of heeft opgegeven, of totdat het wedstrijdcomité het sein geeft voor een algemene terugroep, uitstel, of afbreken. De volgende definities zijn alleen van toepassing op expressioncompetitie: (B1.2) Inkomend en Uitgaand Een surfplank zeilend in dezelfde richting als de inkomende branding, is inkomend. Een surfplank zeilend in tegengestelde richting van de inkomende branding is uitgaand. Springen Een surfplank springt wanneer hij van de top van een golf loskomt terwijl hij uitgaand is. Passeren Een surfplank passeert vanaf het moment dat het een overlap van vrij achter krijgt tot het moment dat het vrij voor is van het gepasseerde surfplank. Bezitsrecht Het eerste surfplank dat direct vóór een golf strandwaarts zeilt, heeft bezitsrecht op die golf. Wanneer het echter niet mogelijk is om vast te stellen welk surfplank eerst was, heeft het loefwaartse surfplank bezitsrecht. Oprichten Een surfplank richt zich op vanaf het moment waarop zijn zeil, of wanneer een waterstart wordt gemaakt, de deelnemer uit het water is totdat het bestuurbaar is. Surfing Een surfplank surft wanneer het op of vlak voor een golf is terwijl het inkomend is. Transitie Een surfplank dat overstag gaat, of loskomt terwijl het inkomend is of één dat niet surft, springt, is omgeslagen of zich aan het oprichten is, is in transitie.