Kerkhistorische reis Engeland 2004
1
KERKHISTORISCHE REIS ENGELAND 2004
William Tiptaft Een enkele van zijn vrienden
Van maandag 28 juni Tot zaterdag 3 juli Ds. J.G. Blom, Mw. H.G. Blom-Stam Schoolstraat 10 4693 BG Poortvliet en Ds. J.C den Toom Mw. J. den Toom de Rie Grutto 5 3245 TA Sommelsdijk
Kerkhistorische reis Engeland 2004
2
Maandag 28 juni 2004 De reis Om 6.25 uur vetrokken wij vanuit Sommelsdijk, na een korte stop van inladen reden wij rond de klok van 7.00 uur weg uit Poortvliet, richting Calais, waar wij zonder haperen aankwamen om 10.30 uur . De boot lag al klaar, waar we gelijk op konden rijden om rond 10.40 uur reeds te vertrekken. Voorspoediger kon het dus niet. Rond het uur waren we met de seacat van Hoverspeed in Dover, waar het gezien het tijdsverschil van een uur dus nog steeds 10.40 uur was. De witte klippen van Dover die steil uit de zee omhoog rijzen zijn altijd weer indrukwekkend om te zien, evenals de contouren van Dover Castle. Aan de kust van dit gebied werden bijna alle invasies door vreemde krijgsmachten uitgevoerd. In het verre verleden landden de legers van de keizer van Rome. Later zouden de Angelen, Saksen en Juten nog volgen. In deze omgeving voer eertijds ook de Spaanse Armada. In dit gebied is ook de geboorteplaats van Philpot te vinden. Het in Nederland overbekende boek getiteld "Der Pelgrims metgezel” van J.A. Saarberg wijst Ripple aan als de plaats waar Philpot op 13 september 1802 werd geboren. Het was de eerste plaats die we deze week wilden bezoeken.
Ripple Ripple is een klein en rustig gelegen plaatsje, dat deel uit maakt van de badplaats Deal. Het dorp ligt half verscholen tussen het donkere groen van oude bomen, even terzijde van de A258, die als een lang zwart lint vanaf Dover noordwaarts voert. De pastorie van Ripple is allang geen domineeswoning meer is. "Old Rectory House" staat er op het hek te lezen. Volgens onze informatie wordt de in gedeeltes verhuurd. De (staats)kerk van Ripple is gesloten. Tussen de kerk en de voormalige pastorie moeten de graven liggen van Maria Frances en Elisabeth, beiden zusjes van Joseph Charles, die op jongere leeftijd stierven aan de gevreesde gesel van die tijd, de tering. Ook zijn jongste broer, Henry, werd hier aan de aarde toevertrouwd, evenals de ongelukkige Augustus. In 1823 zou vader Philpot hier ter aarde besteld worden. In zijn boek "The seceders’ zegt J.C. Philpots jongste zoon, Joseph Henry, echter, dat enkele begrafenissen plaats moeten hebben gehad in het gangpad van de kerk van Ripple. De zerken zijn voor een groot gedeelte scheefgezakt en vervallen en geen daarvan geeft iets prijs wat ook maar in de verte zou kunnen lijken op de naam "Philpot". Vanuit de woonkamer van de pastorie moeten de Philpots het uitzicht hebben gehad op de graven van hun kinderen. Om de tering te ontlopen, werd Joseph Charles naar Londen gestuurd. Daar zette hij enkele maanden zijn studie voort om later de Kerk van Engeland te kunnen dienen, het was echter al te laat. Ook Joseph Charles bleek door de tering te zijn aangeraakt. De bezorgde ouders haalden hem zo spoedig mogelijk terug naar huis,
Kerkhistorische reis Engeland 2004
3
waar alles werd aangewend om de ziekte te keren. Lange tijd moest echter voor zijn leven worden gevreesd. Het herstel ging langzaam en moeilijk. In de directe omgeving van Old Rectory House maakte hij lange wandelingen met zijn vader, die hem liefde voor de natuur bijbracht. Dat zou later in zijn predikaties en talloze pennenvruchten openbaar komen. In 1823 overleed vader Charles Philpot. Het was de eerste echt grote schok in het leven van de jonge Joseph Charles. De vertrouwde pastorie van Ripple moest verlaten worden . Dat ging hem zeer aan het hart. Toen Philpots jongste zoon, Joseph Henry, meer dan honderd jaar later de oude pastorie nog eens bezocht, toonde de toen in Ripple gevestigde predikheer hem Latijnse inscripties in een van de deuren van een donkere en lage zolderkamer. Ze waren er met potlood ingekrast en nog duidelijk leesbaar. Zo had Joseph Charles op heftige wijze zijn nood geklaagd over de verhuizing die ophanden was. Dat de inscripties in het Latijn waren geschreven, had zijn reden. Alleen ds. Charles Philpot was de Latijnse taal machtig, maar deze was nu overleden. Verder was er niemand in huis, die deze hartenkreet zou kunnen ontrafelen. Zijn hele leven zou Joseph Charles Philpot zijn persoonlijke aantekeningen in agenda’s of dagboeken maken in de Latijnse taal. Kaartje Engeland
Walmer De weduwe Philpot verhuisde met enkele van haar kinderen naar het nabijgelegen Walmer, nu vooral bekend om zijn Castle het fort van Hendrik V111. Joseph Charles Philpot en zijn zoon Joseph Henry spraken met veel achting over "deze warme en gezonde streek van Engeland". Als Philpot later in een brief aan zijn zuster Frances Mary ("my dear Fanny") gewag maakt van "dat barre en koude land van Walmer", bedoelt hij hoogstwaarschijnlijk het geestelijke klimaat van deze kuststreek. In dat opzicht ervoer Philpot zijn geboortegrond als een ijskoude streek, als "een grote ijskelder". Vanuit Walmer verhuist het gezin later naar Stoke Devonourt, in de zuidwesthoek van Engeland, dichtbij Plymouth, de grootste stad van Devon. Op 13 maart 1851 stierf hier Philpots moeder, mevrouw Philpot- De Lafargue, op de leeftijd van 79 jaar. Zij werd begraven op de nieuwe begraafplaats van Plymouth.
Croydon In 1864 moest Philpot, gedwongen door lichaamszwakte de herdersstaf neerleggen. De keuze voor een laatste woonplaats viel op Croydon, ten zuiden van Londen. Daar is ook een kapel van de bijzondere Baptisten, deze kapel, gelegen aan de Kingroad is nog steeds in gebruik. Helaas was ze niet open en we konden ook niemand vinden die over een sleutel beschikte. Op 7 oktober 1864 komt men in Croydon aan, waar zij intrek nemen in een klein landhuis op Thornton Heath. Even later verhuizen de Philpots naar Sydenham Road number 12, ook te Thornton Heath. Het zou de laatste aardse woning worden van Joseph Charles Philpot. Croydon moet destijds ruim en landelijk zijn geweest, maar is nu uitgegroeid tot een buitenbuurt van Londen. Hier maakte Philpot in alle stilte zijn laatste
Kerkhistorische reis Engeland 2004
4
wandelingen, maar wie nu meent in Croydon die landelijke rust nog te vinden, is zeer abuis. De vooruitlopende drukte van de wereldstad Londen is er verstikkend. In de morgen van 9 december 1869 mag Joseph Charles Philpot de reisstaf neerleggen. Op deze dag viel een vorst, ja, een grote in Israël. De pelgrimstocht was ten einde en de wereld, die zozeer het lokaas in het hart van de prediker uit had willen zetten, was niet meer. Al het oude was voorbij gegaan, en ziet, het was alles nieuw geworden. Na enig zoeken vonden we de drie aangegeven plaatsen in het boekje van J. van ’t Hul getiteld “Op reis langs oude paden.” Op de plaats waar eertijds het woonhuis van de Philpots te vinden was (Sydemham Road) verrijzen nu hoge kantoorgebouwen. Philpot werd begraven op de algemene begraafplaats te Croydon. Zijn goed onderhouden graf, te vinden achter een grote conifeer is er nog. Dertig jaar later werd hier ook zijn vrouw Sarah Louise begraven. Een van de teksten op de grote grijze graftombe luidt: “Want uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.
Hungerford ’s Avonds om een uur of 8 kwamen we aan bij het adres, waar we deze week onze nachten zouden doorbrengen, een heerlijk huis, met geweldig mooie kamers en ’s morgens een uitgebreid en smakelijk breackfast.
Ons logeeradres: Fishers Farm Shefford Woodlands Hungerford Berkshire RG17 7AB Tel. 01488 648466 e-mail:
[email protected]
Kerkhistorische reis Engeland 2004
5
Dinsdag 29 juni 2004 Oakham Nadat we uitvoerig hadden ontbeten gingen we op reis naar het noorden om het een en ander te zien van de plaatsen waar Philpot gewoond had. We waren ongeveer twee en een half uur onderweg voordat we aankwamen in Oakham, een oud stadje in de Midlands, even ten oosten van Leicester. Hier brachten we een kort bezoek aan het kasteel, bekend om zijn hoefijzers. Wanneer iemand van adel of het koninklijk huis voor het eerst Oakham bezoekt is het de gewoonte dat hij een hoefijzer met zijn naam en de datum van zijn bezoek schenkt aan het kasteel. In de loop van de eeuwen zijn er heel wat exemplaren verzameld, vandaar dat de muren overvol hangen. De contacten met zijn vriend William Tiptaft brachten Philpot ook naar Oakham. Hier ontmoette hij een doktersgezin van dhr. Keal, met acht roerige kinderen, van wie het oudste meisje Sarah Louisa heette. De kuddeloze prediker gaat enkele malen voor in de tot kapel omgebouwde fabriek, die in 1864 afgebroken zou worden. Aan het marktplein van Oakham vinden we het doktershuis van de Merveiileux, de weldoener van Philpot, die op eigen kosten een kerk liet bouwen. De Providence-chapel, gelegen aan de St. John’s Street, waar Philpot zo vaak is voorgegaan en waar hij steeds vol lof over schreef is veranderd in een aantal bejaarden flatjes.
Stamford Van Oakham naar Stamford is slechts een paar kilometer ver. Hier ontmoette Philpot eertijds dokter De Merveilleux, die geheel op eigen kosten in de North Street een kapel liet bouwen. Ook hier ging Philpot voor. De banden met Oakham en Stamford zijn zodoende al eerder gelegd, maar Philpot had aanvankelijk zelf nog lang niet het idee dat het zulke ingrijpende gevolgen voor hem zou hebben. Op 26 februari 1837 ontving Allingtons tijdelijke hulpprediker het eerste beroep van de gemeente Stamford. Maar het duurde nog meer dan een jaar voordat Philpot zijn weg duidelijk voor zich zag. In de zomer van 1838 verbond Philpot zich aan de beide gemeenten Oakham en Stamford. Het huwelijk met Sarah Louisa, de blonde en blauwogige dochter van de familie Keal te Oakham, lijkt daarin niet onbelangrijk geweest te zijn. In Stamford heeft de Kerk van Engeland een handvol bedehuizen. Ze zijn niet meer zo mooi als in het verre verleden, maar toch raak je gemakkelijk onder de indruk van deze immens grote bedehuizen. Tegenover de Saints Church vinden we aan het marktplein oude en vrijstaande woonhuis van Philpots moeder. En in de kerk preekte lange tijd zijn grootvader ds. De Lafarque, als dienstknecht van de Kerk van Engeland. Hoewel de herinneringen aan Philpot niet met toeristisch klatergoud zijn omhangen, is het goed te doen om hier in zijn voetsporen te treden. De familie Philpot kocht een woning op Rutland Terrace 10. Tijdelijk vestigden ze zich nog even op number 15 en later op 14. Het is de stille, zevenhonderd jaar oude St. Peter's Street waar men de rij woningen nog vindt, deftig uitkijkend over de Welland Valley. Net als in Philpots dagen ligt het vlak aan de rand van een prachtig natuurmonument. vroeger trad men op de woning toe door een vriendelijk tuinhek, maar dat is in de laatste oorlog gesloopt.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
6
De North Street Chapel ziet er armoedig uit. De hoofdingang zit hermetisch vergrendeld en ook de achterdeur zit op slot. Hier worden nog wel diensten gehouden, maar dan wel in de kleine consistorie, die in de wintermaanden verwarmd wordt met vorige eeuwse gaskacheltjes. Op St. George's Square staat de dokterswoning van De Merveilleux. En links daarvan bevindt zich nog steeds de Assembley Room, de balzaal waarin eens Huntington preekte en later Tiptaft. Het huis maakt een vervallen indruk. In de Assembley Room zetelt nu zoiets als het Rode Kruis, de ruimte ervoor is ingericht als bureau van de Tourist Information. De dokterswoning doet nu dienst als onderdak voor Stamfords Arts Centre.
Olney Op onze terugweg doen we Olney aan. Zoals was te verwachten was het Newton en Cowper Museum al gesloten. We reden naar de kerk van deze plaats waar de bekende en bekeerde slavenhandelaar en dominee John Newton, de dichter van meerdere liederen die we aantreffen in de bundel van Gadsby heeft gemaakt jaren lang heeft gepreekt. Na de aanleg van de metro werd het stoffelijke overschot van Newton en zijn vrouw herbegraven op het kerkhof achter de kerk. Een gedenksteen legt hiervan nog getuigenis af.
Oh for a closer walk with God van Cowper Heer’, dat ik nader tot U trad, er stilte in mij kwam; ik licht zou krijgen op mijn pad, gebracht werd tot het Lam. Waar bleef die eerste blijde tijd dat ik U heb gehoord? Toen werd mijn ziel verkwikt, verblijd door Jezus en Zijn woord. Een tijd van vrede had ik daar, die ik niet meer vergeet! Nu is er enkel leegte, waar geen wereld raad op weet. Gij, Geest van God, Die vrede brengt, daal troostend op mij neer! Mijn zonden hebben U gekrenkt; Gij gingt – maar ach keer weer. O, help mij, Heere, en verschoon mijn liefste afgod niet. Laat mij hem rukken van Uw troon, zo zing ik U mijn lied. Dan treed ik voor Uw aangezicht, omdat de stilte kwam, en breng een klaarder, hemels licht
mij nader tot het Lam.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
7
Woensdag 30 juni 2004 Stadhampton en Chisselhampton Ruim tien kilometer ten zuiden van Oxford, van elkaar gescheiden door het riviertje de Thame liggen de dorpjes, Stadhampton en Chisselhampton. De boerenbevolking spreekt er nog steeds van Stadham en Chiselton. Het werd de eerste gemeente van ds. Philpot als prediker van Engelands staatskerk. In die tijd lag Chiselton tamelijk hoog gelegen. Het was daarom prettiger er te verkeren dan in Stadham, waarover Philpot sprak als zijnde een zeer ongezond dorp met een altijd drassige bodem en modderige straten. Nat, drassig en somber zijn Stadham en Chiselton nog steeds. Het kerkgebouw van beide deelgemeenten stond in Stadhampton en heet als kerk de Church of St. John the Baptist nog. Ten tijde van ds. Philpot was het godshuis spoedig te klein om alle hoorders te kunnen bevatten. Uit de gehele omtrek trok hij volk, doorgaans de armen des lands, werklieden in blauwe kiel en vrouwen in katoenen omslagdoek. Philpot arbeidde hier met meer dan gewone inzet en als God het niet had verhoed, dan had de ijver voor Zijn huis hem hier reeds verteerd
Braunston In dit dorp zijn veel herinneringen aan de vriend van Philpot William Tiptaft op te halen. We bezoeken eerst de All Saints Church aan de rand van Braunston. Hier werd William Tiptaft eertijds gedoopt. Hier leerde hij ook de eerste beginselen van de leer. De kerk, vijfhonderd meter van Tiptafts geboortehuis en gewijd aan Allerheiligen, staat er nog, zwijgend als het verleden zelf. De deur is open. Het kapotte gaaswerk in de hal geeft mee. Binnen ligt een gastenboek met ook een paar Hollandse namen, uit Dordrecht, Sprang-Capelle, Middelharnis en Lisse. We schrijven onze namen en adressen erbij. Het ruikt hier wat muf en klammig. Het orgel is van Cousans, city organ works, Lincoln. De doopvont van toen is er nog. Het is wel te zien dat men hier wel een andere koers vaart dan Tiptaft in zijn beste dagen. Achter in de kerk hangt de gedenksteen van Elizabeth Tiptaft, Williams' moeder. Zij stierf op 18 december 1817, 47 jaar oud. James Tiptaft, zijn vader, stierf eerder, in 1811. Op de vloer van de kerk liggen meerdere grafstenen, sommigen ervan zijn voorzien van de naam Tiptaft. We dwalen wat over het kerkhof met oude grafstenen overdekt met mos. We informeren we waar we de Cedar Street nr. 2 kunnen vinden, het huis waar William Tiptaft geboren is. We staan er bijna voor. Het is een goed onderhouden huis, gelegen aan een kruispunt. Een oude, zwaar overhangende Libanon-ceder staat er voor, ongetwijfeld nog uit de tijd van Tiptaft. Hier boerde rond 1800 James Tiptaft, een welvarende vetweider, die gehuwd was met Elizabeth Tiptaft. In de geschriften van J.C. Philpot wordt ons verteld dat het een aardige, nijvere en spaarzame goede echtgenoot was en een toegewijd vader. Zij was vriendelijk en mild, beminnelijk en zorgvuldig. Oprechte lidmaten van de oude, gedeukte Kerk van Engeland. Het ging hun tamelijk voor de wind, op die landelijk gelegen hoeve te Braunston, hetgeen in die dagen geen vanzelfsprekendheid was. Ze kregen onder meer drie zoons: James, Robert en William. James en Robert werden boer, net als vader James.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
8
Sutton Courtenay Sutton Courtenay is een plattelandsdorp in de vruchtbare vallei van Berks, gelegen aan de rivier de Isis.die voorbij Dorchester een paar mijl stroomafwaarts the Thames wordt genoemd. Het dorp bestaat hoofdzakelijk uit een lange, kronkelende straat. Het gebouw is een ruime preekkerk met veel lichtinval, stoere vierkante banken en een ruim middenpad, recht voor een oude preekstoel. Hier zaten de gemeenteleden van dominee Tiptaft, werklieden in blauwe kielen en met zwarte petten op, moeders in geruite schorten, met katoenen omslagdoeken, alsof ze zo uit het veld of uit de keuken waren weggelopen. Zijn kerk was geheel overvol met hoorders uit al de omliggende kerkelijke gemeenten en de ijver en de ernst waarmee hij preekte deed een elektrische schok door zijn gehoor gaan. Hier was honger naar het Woord, hier waren afnemers.
Abingdon In de 'Grote Kerk' van Abingdon, net even boven Sutton Courtney gelegen, was men gewend op de avond van eerste kerstdag een algemene kerstpreek te doen houden, waarbij ook het voltallige stadsbestuur aanwezig placht te zijn. In 1830 werd William Tiptaft uitgenodigd de kerstpredikatie te houden. Op de desbetreffende avond was elke hoek van de kerk gevuld, niet met vijfduizend mensen zoals de historie wil doen geloven (er kunnen absoluut niet meer mensen in deze toch best grote kerk dan misschien vijftienhonderd), maar de kerk zat mudjevol.
"En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden", Matthéüs 1 : 21. Dat was Tiptafts tekst. De preek bracht grote onrust in Abingdon teweeg. "Het is waar", schrijft Philpot later, "dat de preek niet erg diepgaand en bevindelijk was, en toch lag er zulk een klank van oprechtheid in en er stroomde zo'n warmte en leven in door, dat ik soms gedacht heb, dat het één der beste predikaties was die hij ooit heeft gehouden". Het was een preek waarin de Heere Zijn eigen volk rijk vertroostte. Maar de vijanden van de waarheid stonden op hun achterste benen. Tiptaft kreeg meer vrienden, maar des te meer vijanden: "Weg met zulkeen, met deze beroerder Israëls, want het is niet betamelijk, dat hij leve". Niet iedereen weet de kerk van Tiptaft te vinden. Maar na wat vragen her en der komen we er toch. De Strict Baptists Chapel,is weggedrukt achter eeuwenoude kloostergebouwen. Met recht "een eenvoudig doch degelijk gebouw. Het bord aan de ingang van de kapel vertelt ons dat er zondags diensten zijn om 10.30 uur en 6.30 uur en donderdagsavonds bijbellezing om 7.30 uur. All are welcome". Maar de deur zit nû op slot. Volgens de gids van de heer van Holten woont de voorganger op Checker Walk number 10 en het klopt. De dominee is direct bereid om ons een rondleiding te geven in het kerkje Wat eens de consistorie was, is nu hal. De kerkzaal ademt nog redelijk de sfeer van destijds. De oude banken zijn verdwenen en de preekstoel van Tiptaft heeft het veld geruimd voor eigentijds materiaal. Boven de plaats, waar eens de preekstoel stond, hangt de fors uitgevallen gedenksteen voor William Tiptaft. Aan een van de zijmuren houdt een tableau ds. Philpot in ere. Tijdens onze rondleiding blijkt de dominee regelmatig de Leicester Conference te bezoeken en dat geeft gelijk wat meer gevoel van saamhorigheid.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
9
Adres: Trever Low Pastor Abbey Baptist Church Checker Walk 10 Abingdon www.abbey-baptist-church.org.uk tel. 01235- 521814
William Tiptaft werd begraven op de Abingdon Town Council aan de Spring Raad. Het graf ligt op het oudste deel van de algemene begraafplaats te Abingdon. Een eenvoudige lage steen, omgeven door een gietijzeren hekje, geeft de plaats aan. Onlangs is op last van de gemeenten rond de Strict Baptist Gospel Standard het graf gerestaureerd. Drie predikanten brachten William Tiptaft naar zijn laatste rustplaats: ds. Tanner van Cirencester, bijgestaan door ds. Cofton en ds. Hammond, "en men mag waarlijk zeggen" schrijft Philpot, die zelf door ziekte verhinderd was, "dat vrome mannen hem naar zijn laatste rustplaats hebben gebracht en veel rouw over hem bedreven hebben. Want vele tranen, tranen niet alleen van verdriet, maar van toegenegenheid, getemperd door heilige vreugde over zijn gezegend uiteinde, werden gestoft door de leden van zijn diepbedroefde kerk en door de vrienden, die van heinde en verre en uit de omtrek voor het laatste eerbetoon kwamen tot zijn gedachtenis".
Allington In een open brief, waarin Philpot zijn uittreding uit de Engelse staatskerk aankondigde zegt hij: “Ik verlaat de Kerk van Engeland omdat ik in haar nauwelijks een teken van de ware kerk kan bespeuren.’De scheiding was gevallen. Philpot kwam terecht in het liefelijk gelegen dorpje Allington in Wiltshire, even ten zuiden van de grote marktstad Swindon. Zijn vriend Parry gaf hem onderdak op zijn grote boerderijk. Samen wandelden ze daar langs het Kennet – Avon kanaal, waar Philpot eens vreesde dat heel zijn geloof en zijn godsdienst op de bodem van het kanaal waren weggezonken. Aan de boorden van dit water maakte hij menig zware gang en hij zuchtte daarbij zo intens dat hij meende daarmee al het water in beroering te brengen. Maar Allington had ook een kapel en het kon niet anders of Philpot zou hier de banier van de waarheid weer ontvouwen. Uit alle delen van de graafschap kwamen zijn hoorders. Het gebouwtje puilde uit. Voor Allington waren het gezegende tijden. De gemeente behoorde tot de Bijzondere Baptisten en Philpot raakte ervan overtuigd dat daar de Kerk van God zich zuiver openbaarde. In deze kapel werd Philpot gedoopt door Warberton. Na een zoektocht vonden we het oude maar goed onderhouden kerkje, weggedoken tussen het groen. Op het kerkhofje ervoor zagen we grafstenen onder andere van Philpots vriend en medebroeder Parry.
Trowbridge Trowbridge een van de plaatsen, waar Warburton voorganger is geweest, ligt in het graafschap Wiltshire, niet zo erg ver ten zuiden van de M-4, de Motorway die van Londen dwars door Zuid-Engeland naar Wales voert. Trowbridge was in zijn dagen een klein dorp. Nu is het een kleine stad van zo'n vijftienduizend inwoners, gerieflijk liggend in een zacht
Kerkhistorische reis Engeland 2004
10
glooiend en prachtig landschap. Hier en daar zijn er velden, dan weer vlakten, een meertje of een rivier. Warburton heeft als een berg tegen Trowbridge opgezien, maar de Heere maakte de berg tot een vlak veld. Hij vond er een gemeente die bijeenkwam in een zaal aan de Fourstreet die ongeveer drie-, vierhonderd mensen kon bevatten. God was in hun midden en gaf rijk getuigenis aan het Woord Zijner genade. Warburton bracht in Trowbridge dezelfde waarheid die hij eerder in Rochedale had gebracht. De woorden Gods waren ook hier als een tweesnijdend zwaard. Maar Warburton wees ook op de liefde van God, "die geheel vrijwillig geschonken was, een vlekkeloos kleed om de naakte te bekleden, een kostelijke fontein om de vuile zondaar te wassen, en te reinigen, een heerlijke zaligheid voor de verlorenen, onbeweeglijk vast in alle eeuwigheid". Het arme Sion Gods heeft hier vrucht en stichting uit zijn prediking mogen trekken. Een bediening die "een goudwinkel" werd. Aan Trowbridge werd uitgedeeld "brood voor de hongerigen, wijn voor de zwakken, sterkte voor de wankelenden, ogen voor de blinden en vergiffenis voor hen die zich schuldig hadden leren kennen aan al de geboden Gods". De zaal aan de Fourstreet puilde spoedig uit en men zag om naar een grotere kapel. In 1816 raapten Warburton en zijn gemeente alle moed bij elkaar en men bouwde Zion Chapel aan de Union Street. Hier preekte Warburton de rest van zijn leven, "veelal in zwakheid, in vrees en in veel beven. En ik ben ervan overtuigd", zegt hij zelf, "dat mijn rede en mijn prediking niet is geweest in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar God lof, het was de kracht Gods tot zaligheid voor vele dierbare zielen". De Heere bleek in Wiltshire veel volk te hebben en als John Kershaw later Trowbridge bezoekt, komt hij "diep onder de indruk van de overvloedige zegen over de arbeid van Gods knecht John Warburton. Nergens in West-Engeland vindt hij een grotere begeerte naar de waarheid dan in Trowbridge". In de Zion Chapel is er zondag dienst om 11.00 en 6.30 uur, tussen beide diensten door is er bijbelclub. Ook door de week is men daar, volgens het bord, bijzonder druk: bijna iedere avond is er wel wat te doen. Ook deze avond maar er kwam op het op het bord aangekondigde aanvangsuur niemand opdagen. Het zal wel komen omdat het vakantietijd was. "Zion Chapel, 1810" staat er op de steen boven de voordeur. 1810 kan niet kloppen, dat moet 1816 zijn. Het is er, althans vanaf de buitenkant, nog net als toen. Alleen de ijzeren boog boven het hek is verdwenen. Links en rechts staan nog dezelfde gebouwen, zij het sterk veranderd. Onder het pad naar de voordeur van de kerk moeten de graven liggen van twee van Warburtons kinderen: Rhoda Warburton, gestorven in 1820, op de leeftijd van drie jaar; Manoah Warburton, gestorven in 1840, op de leeftijd van 29 jaar. Maar omdat het hek gesloten is zijn we niet in staat om de stenen te vinden. In de Zion Chapel kerkt nog de baptistengemeente. Maar de prediking geschiedt niet meer in de lijn van Warburton. In 1894 scheidde zich een groepje bijbelgetrouwe baptisten af, die twee jaar later aan The Halve een vergaderplaats vonden: de Strict Baptists, Gospel Standard. Hun predikant is mr. J.R. Broome. Warburton moet in Trowbridge eerst enkele jaren gewoond hebben in een niet meer bestaande woning aan de Brickplattstreet. Maar de dominee had een mooier huis gezien aan Trowle Common. Een flink huis, met een grote tuin, een boomgaard vol appelbomen en een moestuin, net buiten de stad. Het was te huur. Warburton meende dat die moestuin en die appelbomen geld in het laatje zouden brengen; dit was dè gelegenheid om eindelijk eens uit de schulden te geraken. Het gezin verhuisde van Brickplatt naar Trowle Common, zeer tegen de zin van Warburtons vrouw. Zij had reeds gezien dat de dingen die Warburton ter hand zou nemen naast de prediking van het Evangelie, niet zouden gedijen. Warburton hield op Trowle Common vijftien varkens, maar ze brachten het zout in de pap nog niet op. Hij verbouwde aardappelen, maar deze verrotten in de grond en zijn mooie appels werden waardeloos. Zijn varkens braken eens in de week uit het hok en wroetten de hele moestuin om. Warburtons kasteeltje tuimelde om, maar hij gaf het nog maar zo niet op.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
11
Wat God de ene dag afbrak, bouwde Warburton de volgende dag weer op. "Als Hij op deze plaats mijn weg met doornen omtuinde, was ik op een andere plaats druk bezig er doorheen te breken".John Warburton woonde hier zo'n maand of tien, 's Heeren wil en Zijn slaande hand trotserend. Uiteindelijk loofde en prees hij God dat Hij "een weg had willen openen, dat ik het huis verlaten kon. Loof de Heere, mijn ziel, riep ik uit, Hij is de machtige om te helpen". "Op de Trowle Common was het mij tot klaarheid gebracht dat God wilde dat ik van het Evangelie leven zou". Warburtons derde huis vond hij aan de Waterloo Place, ook wel Waterloo Terrace genoemd. Warburton verhuisde in het aardse nog één keer. Zijn laatste woning vond hij aan The Halve, schuin tegenover de plaats waar nu The Strict Baptist Chapel, Gospel Standard, is gevestigd. Hier leerde hij zichzelf kennen als "een draak, een uil, een volkomen dwaas, zulk een kind in kennis en zulk een oude schelm in de zonde". Vanuit deze woning wandelde hij zondags het korte eindje naar de Zion Chapel. Het was alleen maar even het hoekje om, maar de duivel brulde dan soms de gehele weg: "Gij dwaas, de mensen zullen u door en door bezien, want gij gaat op met dezelfde stof als gij verleden zondag gepredikt hebt.(...) En dit was werkelijk de volle waarheid, want laat de tekst zijn die hij zij, ik moest toch op hetzelfde punt of wel niet ver daarvandaan terechtkomen, namelijk: trachten aan te tonen de verloren, erbarmelijke staat en het totale onvermogen van de mens, hetzij vrome of goddeloze. Daartegenover moest ik verhogen de vrije, soevereine, verkiezende en onderscheidende genade in de Heilige Drieeenheid, geopenbaard in het zaligen van de uitverkorene, die daarvan getuigenis ontvangt in zijn hart, door de onderwijzing van de Heilige Geest". In oktober 1856 werd Warburton ernstig ziek. Het ziekbed werd een sterfbed. Maar het werd na een nauw leven wel een ruim sterven: "Is dit de oude Warburton, de bedelaar? Wat! Loof de Heere! Al de bedelaars in de stad behoorden mijn lijkbaar te volgen, want ik ben ervan overtuigd, dat ik de grootste van die allen ben". Op 2 april 1857 ging John Warburton, 's avonds om kwart over zeven, heen, omhoog wijzend met allebei zijn handen. "Een arme, beproefde, bestreden, heen en weer geslingerde en dikwijls schipbreuk lijdende ziel, ging de haven van de eeuwige rust binnen, boordevol van de liefde van zijn VerbondsGod en Zaligmaker, zingend tot in alle eeuwigheid: Hem, Die ons heeft liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft door Zijn eigen bloed, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid" . John Warburton werd op Goede Vrijdag, de Betaaldag voor Gods Kerk, begraven op het kerkhof aan Road The Down te Trowbridge (in de richting van Staverton Hold). Meer dan tweeduizend mensen volgden zijn baar. Om Warburtons graf heen begroef men naderhand talloze leden van de Zion Chapel in Trowbridge. Er wordt wel gezegd dat er op de gehele wereld "geen godvruchtiger plekje" te vinden is dan dit oude kerkhof. Warburtons vrouw Lydia en zijn dochter Rachael werden in hetzelfde graf begraven. In 1992 is het grafmonument gerestaureerd in opdracht van de Strict Baptist Chapel, Gospel Standard. De graftekst is weer helder en duidelijk te zien: "In zijn bediening streed hij voor de leer en het getuigenis van de gezegende Geest in het hart en werd in een langdurige ziekte ondersteund met Zijn vertroostingen. Stierf triumferend in Jezus. 2 Timotheüs 4 : 7 en 8".
Kerkhistorische reis Engeland 2004
12
Donderdag 1 juli 2004 Elstow Elstow is het geboortedorp van Bunyan, waar hij in zijn jeugdjaren en ook na zijn huwelijk nog een aantal jaren gewoond heeft. We parkeren onze auto bij de “Green” het speelveld waar Bunyan zondagsmiddags vele keren het zgn. katknuppelen heeft gespeeld, en waar hij de stem uit de hemel heeft gehoord. de “Moothall”, in Bunyans tijd een markthal met zes winkeltjes die tijdens de zondagmiddagspelen geopend waren is ingericht als museum, maar helaas gesloten. Bij de beheerder vragen we naar de sleutel van de kerk, zodat we ook binnen een blik kunnen werpen. De kerktoren staat los van het kerkgebouw en hier was het dat Bunyan de klokken moest luiden ter herinnering aan het volk dat de spelen begonnen. Maar hier was het ook dat hij bang was dat de klokken op hem zouden vallen. En dus besloot hij buiten de toren aan de touwen te trekken zodat als de klokken zouden vallen ze niet op hem terecht zouden kunnen komen. Ook zou het deze toren zijn, die staat in de Christenreis voor het kasteel waar vandaan Beëlzebul zijn pijlen afschoot naar degene die bij de enge poort kwam. In het kerkgebouw zelf zijn twee glas-in-lood ramen te zien waar de Heilige Oorlog en de Christenreis op zijn afgebeeld. In deze kerk bevind zich ook het doopvont waar Bunyan en zijn twee dochters als kind zijn gedoopt. Ook staat er een oude kerkdeur met een klein deurtje erin welke zou centraal staan voor de enge poort uit de Christenreis. Ook is er in deze kerk een zgn. Bunyan Chapel een kapel vernoemd naar Bunyan met een avondmaalstafel uit zijn tijd. Deze kapel word onderhouden door mensen die in de Oost gevangen gezeten hebben. Ook is er een lessenaar met afbeeldingen uit de Christenreis. Veel dingen zijn hier bewaard gebleven.
Bedford We bezoeken diverse plaatsen die gerelateerd zijn aan Bunyan. De St. John Church is nu een Anglicaanse kerk maar in de tijd van Bunyan was het een protestantse kerk. Hij is genoemd naar Johannes de Doper en aan de buitenkant van de toren is hij afgebeeld met het Lam, wat symbool staat voor het Lam Gods. Dit omdat Johannes de Doper gezegd heeft:”Zie het Lam Gods, wat de zonden der wereld weg neemt. Deze kerk is in de 12e eeuw gebouwd aan een ziekenhuis voor oude mensen. Later is het ziekenhuis veranderd in een oude mannenhuis. In 1650 in de tijd van Cromwell scheidde deze kerk zich af en werd onafhankelijk. Er waren toen twaalf leden en hun dominee was John Gifford. Hij woonde in het vroegere oude mannenhuis ernaast, het werd in zijn tijd de pastorie. John Bunyan voelde zich in die tijd erg onrustig en zijn geloofsleven was een grote puinhoop. In die tijd kwam hij veel hier in de kerk en sprak ook vaak in de pastorie met John Gifford, een zeer geduldig man die John Bunyan veel heeft geleerd en verteld over het koninkrijk van God. Zelf beschrijft Bunyan dit ook in “genade overvloeiende”.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
13
Daarna gingen we naar de doopplaats van Bunyan. Na zijn bekering in 1653 is hij door ds. John Gifford in de rivier de Great Ouse gedoopt. Op de plaats waar dit gebeurd is herinnert een tegel aan de kadewand aan deze gebeurtenis. Vervolgens liepen we onder brug door waar vroeger de gevangenis op gestaan heeft. John Bunyan zat in de gevangenis omdat hij niet wilde stoppen met preken, in die tijd van 1660-1673 schreef hij de “Christenreis”. Ook heeft hij in de districtsgevangenis gezeten in het centrum van Bedford. Op de plaats waar deze heeft gestaan ligt een herinneringstegel in het trottoir. Daarna gingen we naar zijn standbeeld. Hij staat hierop afgebeeld kijkend omhoog en met zijn hand op de opengeslagen Bijbel. Aan de zijkant zijn drie afbeeldingen aangebracht uit de Christenreis namelijk de strijd met Appollyon, Evangelist wijst de weg en de Engelen bij het kruis. We leggen vervolgens een bezoek af aan het Bunyan Meetinghouse. Op de plaats waar nu deze kerk staat stond in Bunyans tijd de kerk waarvan hij predikant was. In de begintijd was het niet meer dan een schuur en later in 1707 is er ander gebouw voor in de plaats gekomen en nog weer later in 1849 is dit gebouwd. Het gebouw is typisch een kerk van de Non-Conformisten want de preekstoel bevind zich in het centrum van de kerk. In deze kerk zijn acht gebrandschilderde ramen aangebracht die allen een afbeelding hebben vanuit de Christenreis. De deur aan de buitenkant is van koper en bevat ook allemaal afbeeldingen uit de Christen- en Christinnereis. Hij is geschonken door de hertog van Bedford. Om hem tegen weersinvloeden te beschermen is er een open portaal voor gebouwd. Vervolgens liepen we door de kerktuin waar je vele grafstenen naast elkaar ziet, deze heeft men bij de bouw van de Meetinghouse naast elkaar een plaatsje gegeven ter herinnering aan het vroeger kerkhof. We kwamen zo in het Bunyanmuseum. Hier zien we hoe Bunyan geleefd, gewerkt en gevangen gezeten heeft. Zijn originele aambeeld met inscriptie van zijn naam staat hier, evenals zijn andere ketellappers gereedschap. Bunyan zelf is hier afgebeeld en dan zie je ineens dat het een man van zo’n twee meter lang geweest moet zijn. Een stoel van de preekstoel is daarom speciaal voor zijn lengte gemaakt en voor de opvolger van Bunyan zijn de poten weer in gekort, deze stoel staat er ook. Ook vinden we het kerkelijk boek van zijn gemeente met zijn naam “Minister John Bunyan’ erin. Zijn testament zien we er en de vele vertalingen wel zo’n 180 keer van de Christenreis. Er is ook een kamer die is ingericht als gevangenis. Bunyan zit er tafel zijn Christenreis te schrijven en op tafel zien we veters liggen. Deze maakte hij in de gevangenis en blinde Mary zijn dochtertje verkocht ze dan in Bedford. Zo probeerde Bunyan zijn gezin te onderhouden vanuit de gevangenis. Hij was erg creatief want hij maakte ook een blokfluit uit een tafelpoot en een ijzeren viool tijdens zijn gevangenschap. Blinde Mary kwam hem vaak soep brengen en de kan waarin ze dat deed is ook tentoongesteld. De preekstoel uit Londen waarop hij 1688 zijn laatste preek hield is naar Bedford overgebracht en is hier ook zien. Verder zijn er vele foto’s, etsen en tekeningen van het vroegere leven in Bedford en omgeving en is ook een huisje en straatje uit zijn tijd .
Stevington In dit plaatsje staat op het kruispunt het zogenaamde Stevington Cross wat staat voor “Het Kruis”uit de Christenreis en waar Bunyan zijn zondepak verloor, wat verdween in het graf. Met het graf zou hij de “Holy Well” bedoeld hebben die er in de tijd van Bunyan ook al geweest zou zijn. Deze well ligt onder de kerk van Stevington en is een bron waar altijd een klein beetje water uitstroomt wat nooit bevriest en nooit uitdroogt. We moesten dan ook door de struiken heen om er te komen want het lag veel lager dan het kruis.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
14
Houghton House Dit hoge huis was eertijds een kasteel met zo’n 55 kamers en dus ook vele schoorstenen waar warmtebelasting voor moest worden betaald. In de tijd dat dit paleis is afgebroken is er een trap ervan aan het Swan hotel in Bedford verkocht. Deze staat aan de voorkant op de plaats waar vroeger in de tijd van Bunyan toen het Swan hotel nog een herberg met een rechtskamer was. In deze rechtskamer de zgn. State-room is Elisabeth bij rechter Hale wezen pleiten om haar man vrij te krijgen. Het Houghton House is wat in de Christenreis genoemd word “Paleis Liefelijkheid” waar Bunyan via “Heuvel Moeilijkheid” naar toe kwam en er enige rust vond op zijn weg. Houghton House is gebouwd.op een heuvel en we begrijpen enigszins hoe zwaar het voor Bunyan was om met zijn aambeeld wat zo’n dertig kilo woog en zijn verdere gereedschap deze heuvel te beklimmen.
Vrijdag 2 juli 2004 Oxford Van 1821 tot 1826 studeerde Joseph Charles aan het Worcester College te Oxford. Aan deze tegenwoordige staatsuniversiteit werd PhI1pot "verfijnd en opgekweekt tot het hoogste punt door de meest ingespannen studie", zoals hij later zelf zou verklaren. Men zegt dat wie in deze oude universiteitsstad heeft gestudeerd, heel wat voor heeft op de rest van de wereld. Nu, dat zou in het leven van J.C. Philpot nog gaan blijken, alleen op een heel andere wijze dan het wufte en opgepoetste Oxford (dat toch ook maar heel gewoon "Koevorden" betekent) van die tijd meende. Godsdienst ervoer Philpot volop in deze oude stad, maar het bleek een godsdienst zonder hart, een religie zonder wezen, een levensbeschouwing buiten Christus. In dat klimaat leefde Philpot als veelbelovend student, die een der grootste geleerden van Engelands kerk leek te worden. Toch gedroeg hij zich als een kloosterling te midden van studenten en professoren. Pas later zou duidelijk worden waarom hij het Oxfordiaanse leven meed als was het een gevreesde ziekte. Het Worcester College aan de Worcester Street bij het station staat er nog steeds. In de late herfst van 1827 keert Joseph Charles Philpot na een verblijf in Ierland terug in Oxfordiaanse kringen. Het gegons en gesnap van het universitair college met zijn farizeeërs en schriftgeleerden ervoer hij plotseling als een arme, ijdele wereld, "met haar vergulde klei en haar geschilderde zwammen van eer en aanzien". Dat moest wel botsingen geven, en dat gaf het ook. Een zware storm van vervolging brak tegen hem los, hetgeen niet kon verhoeden dat Philpot op zondag 1 juni 1828 in de Cathedral Church of Christ van Oxford werd geordend als predikant van de Kerk van Engeland.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
15
Zaterdag 3 juli 2004 De terugreis Nadat we heerlijk hadden ontbeten laadden we onze koffers in en vertrokken richting Dover. We hadden geboekt voor de boot van twee uur, maar wegens de harde wind vertrokken we meer dan een uur later uit Engeland, dus omgerekend was dat al vier uur Nederlandse tijd. Na een voorspoedige reis door Frankrijk, België en Nederland werd in Poortvliet afscheid van elkaar genomen. Rond de klok van negen uur kwamen we aan in Sommelsdijk
Kerkhistorische reis Engeland 2004
16
Bijlagen I Het leven van William Tiptaft A zijn jeugdjaren William Tiptaft werd geboren op 16 feruari 1803 te Braunston, een dorp bij Oakham, Rutland. Voor William was op de boerderij geen plaats. Voor hem werd 'de kerk' als beroep gekozen. William Tiptaft zou predikant worden. Predikant van de Kerk van Engeland, dienaar van het Woord. In overeenstemming met dit doel werd hij op 7 oktober 1812 nog geen tien haar oud, gezonden naar het gymnasium te Uppingham Rutland om opgeleid te worden voor de universiteit. Hier bleef hij tot juni 1821 en de school doorlopend leerde hij zowel de Griekse als de Latijnse taal rekenen en wiskunde. In oktober 1821 liet hij zich als student inschrijven aan het St. Johns Colege te Cambridge, waar hij de gebruikelijke periode van drie jaar verbleef waarbij hij gedurende college tijd in de universiteit bleef en zijn vakanties doorbracht onder het dak van zijn zwager, de heer Keal te Oakham, die in 1826 met zijn oudste zuster was getrouwd. In Cambridge was hij niet want men noemt een hard werkende student, maar omdat hij goed gehumeurd was en opgewekt en veel hield van een goed gesprek werden zijn kamers altijd drukt bezocht Tijdens zijn studie voor de eerste graad kreeg hij te Cambridge een zeer ernstige aanval van tyfus koorts waaraan twee van zijn vrienden terzelfder tijd met die kwaal bezocht bezweken. Door Gods voorzienigheid beschikt ontdekte men de kwaal pas toen hij voor vakantie Oakham had bereikt en daar mocht hij de ziekte doorstaan onder de vakbekwaamheid en zorg van de heer Keal . William Tiptaft kon niet sterven aan de koorts want hij moest een taak volbrengen tot eer van God en ten goede van zijn volk. In januari 1825 slaagde hij voor zijn universiteit examen. Tiptaft had een opmerkelijk talent voor rekenkunde. In deze tijd stond hij op een goed zedelijk peil, was beleeft den vriendelijk en heeft zich altijd verre gehouden van dwaze uitspattingen die jonge mensen aan de universiteit zich zo dikwijls veroorloven. Zijn voornaamste uitspanning was paardrijden en hij was in deze periode verzot op kaarten, waar zijn opmerkelijke rekencapaciteiten hem tot een voortreffelijk spel; er maakten, hoewel hij nooit om hoge inzetten speelde. Gedurende zijn gehele leven was hij opmerkelijk nauw met zijn familie verbonden daarom verkeerde hij veel onder hen en voornamelijk wel te Oakham, zijn oudste broer bewoonde het familiebezit te Braunston. Maar omdat hij nog steeds het plan had om predikant te worden en een predikantsplaats wilde kopen in de omgeving van Oakham maakte hij een in 1825 bij een privé leraar te Charlton Kings in de nabijheid van Cheltenham begin met een studiecursus om zich voor te bereiden op de wijding door de bisschop. Hij studeerde godgeleerdheid, d.w.z. het Griekse testament, oud en nieuw testamentische geschiedenis, de artikelen en het gebedenboek van de kerk van Engeland, kerkgeschiedenis en meer van dergelijke onderwerpen. Toen hij in Charlton Kings studeerde maakte hij kennis met de her Coleridge met wie hij bevriend raakte. Spoedig werd deze leraar aan het Eton College en trouwde de dochter van Dr. Keate, de kanunnik te Winstor. Omdat mr. Coleridge uit een oude familie uit Somersetshire stamde was de eerste vrucht van deze kennismaking dat Tiptaft zijn toelating verkreeg tot de heilige dienst. Aangezien de predikantsplaats van Treborough waarvoor hij van de bisschop zijn preekconsent als hulpprediker moest ontvangen in het bisdom Bath en Wells lag had de ordening plaats in de domkerk van Wells in maart 1826. In januari 1828 werd hij als hulpprediker bevestigd van Stogumber en in februari 1829 als predikant van Sutton Courtney, waar hij op een wonderlijke wijze is gekomen Treborough was een gemeente, bestaande slechts uit 140 personen, terwijl Stogumber een bevolking telde van 1400 zielen. Tot 1827 verkeerde Tiptaft naar eigen zeggen in de duisternis en de dood van de natuurstaat. Maar daarna ontstond er een ernst en een steunen op goddelijke zaken,
Kerkhistorische reis Engeland 2004
17
schemerig, zijn hart en ogen waren nog niet geopend om het leerstuk van vrije genade te kunnen aannemen, maar een jaar voor zijn verhuizing naar Sogumber gehaagde het de Heere geestelijk leven aan zijn ziel mede te delen. De eerste uitwerking was wel dat hij wenste te scheiden van de wereld, het bracht hem in de afzondering en overdenking, het maakte hem vurig en ernstig van aard. De tweede uitwerking was wel dat hij aan het werk ging. En in de kerk van Engeland i s er een groot arbeidsveld en zolang men onder de wet is of totdat de ogen geopend zijn om het onderscheid te zien tussen een kerkelijke gemeente en het samen vergaderen van de heiligen tot de christelijke eredienst is er klaarblijkelijk een groet akker voor de ploeg. Hij voelde daarom zijn hand aan de ploeg geslagen en ziende op de gemeente die hem was toevertrouwd dreef hij de ploeg op een krachtige wijze door de zware kluiten. Maar omdat hij het leerstuk van vrije genade niet kende predikte hij voor de gehele gemeente zonder onderscheidt te maken zonaren waarschuwend voor het kwaad van de zonde en voor het einde van hun weg, maar niet in staat om de kostbare waarheden van het evangelie naar voren te brengen tot troost en bemoediging van levende zielen. Op dat moment was hij door en door een arminiaan Maar er trad verandering op In januari 1829 ontving Tiptaft van zijn vriend Coleridge de volgende brief Mijn beste Tiptaft, Ik verneem bij mijn aankomst hier van Dr. Keate dat de predikantsplaats van Sutton Courtney, nabij Abingdon, binnen ongeveer tien dagen zal worden toegewezen door de kanunniken van Windsor. Zij verlangen de plaats toe te wijzen aan een oprecht man, en als het hierin vervatte verslag je bevalt kan ik je naar mijn mening deze plaats wel bezorgen. De zorg voor 3000 zielen, een goed, doch niet erg groot huis en de plaats doet pond 120 tot 150 per jaar. Als het nar je mening je aandacht waar is, schrijf dan onmiddellijk een sollicitatiebrief met alle getuigschriften, die je krijgen kan aan Z. Eerw. De diaken en kanunniken van Windsor en ik zal zorgen, dat het wordt gesteund In grote haast Uw hart. Groetende E. Coleridge. Eton College 22 1 1829 Hij verlangde al enige tijd om een predikantsplaats te krijgen in de kerk van Engeland. De positie van hulpprediker is niet alleen lager in rang maar het was ook een onzekere post. Zondert opgaaf van reden kan men er door de predikant worden ontslagen. En de bisschop kan het preekconsent op dezelfde willekeurige wijze intrekken. Daarom is het te begrijpen dat Tiptaft zich inspande om de predikantsplaats van Sutton Courtney te kunnen bezetten. Het scheelde niet veel of Tiptaft had zijn benoeming niet gekregen. Toen het college van kanunniken bijeen was gekomen om de predikantsplaats toe te wijzen, was de brief van Tiptaft niet ontvangen zodat men niet wist of Tiptaft wel belangstelling had. Het is dat het college nog langer vergaderde over andere zaak, waardoor de brief van Tiptaft die veel later werd besteld nog behandeld kon worden en hij de fel begeerde benoeming ook kreeg. In dezelfde tijd was J.C. Philpot hulpprediker te Stadhampton, ongeveer 10 km verwijderd van Sutton Courtney. Op een dag in de maand mei van het jaar 1829 was deze aanwezig op een van de maandelijkse predikanten samenkomsten in Wallingford en daar ontmoete hij voor de eerste keer William Tiptaft. Ze ontmoetten elkaar weer spoedig in dezelfde zomer op een andere samenkomst van geestelijken te Hagborne en het was daar dat zij een wandeling maakten en spaken voer goddelijke zaken. Het kwam spoedig op het thema van de uitverkiezing en Philpot merkte dat Tiptaft niet ingeleid was in de grote waarheden van het evangelie en Tiptaft beschouwde deze stukken met een zeker maten van vrees en achterdocht. Maar Philpot werd getroffen door zijn grote eerlijkheid en praktische opvattingen over godsdienstzaken. Ze zagen elkaar niet eerder, het was tegen het einde van de zomer van het jaar 1829 dan nadat er een verandering in de gevoelens en inzichten bij Tiptaft had plaats gevonden.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
18
B Een verbroken verloving Na zich in zijn predikantsplaats gevestigd te hebben kreeg Tiptaft kennis aan een meisje, de oudste dochter van een gewaardeerde predikant in de omgeving. En zij besloten spoedig te trouwen. Haar vader had een evangelische ligging en deze opvatting droeg hij in zijn persoon en gezin ten volle uit en zij had dezelfde opvatting omhelsd en beleden. Dit alles maakte haar in die periode tot een geschikt persoon als levensgezellin. In de zomer van 1829 ondergingen zijn opvattingen van de goddelijke waarheden verandering en op een avond in haars vaders huis en zij godsdienstige zake bespraken liet hij enkele opmerkingen horen over de uitverkiezing waardoor zij erg in vuur raakte. Omdat zij op dit punt niet tot overeenstemming konden komen en hun woordenstrijd hevig werd stond zij op en liet hem alleen. Nooit hebben ze elkaar weer ontmoet. Ze schreef hem, al of niet onder invloed van haar vader dat ze voelde zich niet te kunnen binden aan een man die er zulke buitengewone godsdienstige opvattingen opnahield zoals zij de zijne beschouwde en in feite slechts op deze grond verbrak zij de verloving. Hij werd diep getroffen door de slag maar deed geen poging om haar van haar besluit te doen veranderen. Want hij was er stellig van overtuigd dat als twee niet een zijn in de waarheid dit nooit een goed huwelijk kan zijn. Later trouwde zij met een evangelische predikant die enkele jaren ouder was dan zij zelf, die een goede predikantsplaats in de vallei van Berks bekleedde in een kerkelijke gemeente in de omgeving waarvan onze vriend soms in een schuur moest preken. Deze teleurstelling had op zijn ziel een tweeërlei uitwerking ten goede. 1 Het voerde hem rechtstreeks meer tot de Fontein van alle troost om de wond te helen 2 Zijn verbinding met de evangelischen werd er geheel door afgesneden door de positie van haar vader.
C Verandering in de evangeliebediening Er was in zijn dagen zo schrijft Philpot geen predikant die de mens minder vreesde of God meer wenste te vrezen dan Tiptaft. Zijn beslistheid waar hij wist en gevoelde dat hij gelijk had waren een paar van zijn markantste eigenschappen. Zodra zijn ogen waren geopend en zijn hart aangeraakt begon hij onmiddellijke van de kansel de verlossing door soevereine genade te verkondigen. Hij had een bijzonder luide en krachtige stem en zijn taal was zo eenvoudig helder en op de man af dat er in de omgeving een sterke beroering ontstond. De verandering was opmerkelijk en het scheen zijn eigen bestaan te hebben omver geworpen. Hij sprak en handelde als iemand die in een nieuwe wereld was ingeleid. Goddelijke zaken waren zijn eten en zijn drinken. De Bijbel die hij niet zoveel had gelezen werd zin enig boek. En de leer van vrije genade kreeg de grootste plaats in zijn hart en in zijn preken. Tot op zekere hoogte was het hem tot steun dat hij in een nieuwe omgeving was gekomen, waar hij nog geen vaste betrekkingen had aangek=noopt en waar hij als predikant was en geen hulpprediker en op deze wijze in hoge mate vrij van controle door de bisschop beschikte over wat persoonlijke eigendom en noch vrouw noch kinderen had die van hem afhankelijk waren. Al deze omstandigheden gaven hem een vrijheid van handelen en een onafhankelijkheid van geest en beweging die weinig predikanten in de kerk van Engeland bezaten. Ook Philpot preekte eens in een weekdienst in Sutton Courteney. Hierover schrijft hij: "Toen wij bij de kerk aangekomen waren, keek ik verbaasd bij het zien van de menigte mensen, die van verschillende zijden naar het kerkgebouw stroomden,ofwel bij het gebouw in groepen stonden te wachten op de aanvang van de dienst. De kerk was spoedig gevuld, en wel zo, dat er nauwelijks ruimte was om nog in de gangen te staan. Het pad was letterlijk volgepropt met hoorders. Een vreemd contrast met de meeste kerken in de omgeving, die zelfs op de dag des Heeren praktisch leeg staan". Dit was het arbeidsveld van William Tiptaft. Hij meende stellig dat het zijn laatste gemeente zou zijn. Hij preekte hier onverschrokken, met een bijzonder luide en krachtige stem. Zijn taal
Kerkhistorische reis Engeland 2004
19
was eenvoudig en recht op de man af, zijn voordracht helder en ernstig. Hij wierp de verlossing door de werken zodanig omver en verdedigde de verlossing door alleen genade met zulk een kracht, dat er in de gehele omgeving een sterke beroering ontstond. Dit was nieuw! Zo hadden ze 't nog nooit' gehoord. De sluimerende echo's van de kerkmuren ontwaakten. In de pastorie van Sutton Courtney, onbekend blijft welk huis dat is geweest leerden Philpot en Tiptaft elkaar nader kennen. De mannen spraken er van hart tot hart. "Philpot is", schrijft Tiptaft over die ontmoetingen, "een oprecht christen. Hij is mij als vriend veel waard en ik verwacht dat de Heere zijn bezoek voor mij profijtelijk zal doen zijn". "Tiptaft heeft een vurige eenvoud en een grondige overtuiging in zijn hart van de waarheden waarover hij spreekt", schrijft Philpot. In 1829 werd hier William Tiptaft beroepen. Tiptaft was een man, teer van geweten, heilig in zijn wandel, vol liefde en mededogen voor de kleinsten onder Gods volk, onbevreesd voor elke vijand, met vurige ijver en heilige ernst bezet als het ging om de eer van God. En buitengewoon mild. Er waren wel dienaren van de Allerhoogste met meer gaven, zegt J.C. Philpot, "met meer talenten, met grotere natuurlijke bekwaamheden, met schoner kanselgaven, met een dieper inzicht in Goddelijke waarheden zelfs, weinigen waren er die zo dicht achter de Heere aankwamen". Philpot zag in Tiptaft "een groot en goed man", met een "zelfverloochening, iedere dag en ieder uur, als slechts enkelen hebben vertoond". Toen Philpot na het overlijden van zijn vriend diens brieven nog eens ter hand nam, was hij getroffen door hun "waarlijk uitnemend en voornaam gehalte en door hun practical en bevindelijke wijsheid". William Tiptaft leefde vanuit het diepe besef dat hij slechts rentmeester was over zijn tijd, over zijn geld, over zijn gezondheid. Het was hem slechts in bewaring gegeven en hij kon ieder uur geroepen worden van dat rentmeesterschap rekenschap af te leggen. Zie brief blz. 53
D De ziekte van J.C. Philpot In de herfst van 1830 wordt J.C. Philpot nadat hij zich overwerkt heeft ernstig ziek. Zijn vrind die er van hoorde kwam hem verschillede malen bezoeken en hiel wat hij kon met de door de weekst lezingen. Toen er geen verbetering kwam in zijn gezondheid nodigde Tiptaft hem uit een paar weken bij hem door te brengen, omdat Sutton droger en warmer was dan Stadhampton. Die uitnodiging werd aanvaard met de veronderstelling dat Philpot binnen een paar weken weer naar huis terug zou keren. Ze konden zo goed met elkaar overweg, dat Philpot zich liet overhalen de gehele winter er te blijven, vooral omdat hij zwak bleef. Het eten werd op bed gebracht en Philpot werd door Tiptaft geschoren. ’s Avonds zaten ze bij elkaar en lazen uit de Bijbel en spraken met elkaar over de dingen van de eeuwigheid. Het was een ernstige periode van veel onderzoek en gebed tot God Er werd van hart tot hart met elkaar gesproken en er was overeenstemming in de goddelijke zaken. Begin februari keerde Philpot terug naar zijn eigen woning. Hij schrijft van zijn vriend William Tiptaft had toentertijd een heleboel ruw werk te doen, de hoge bomen neer te vellen voor timmerhout en de ruwe stenen uit de groeve te houwen. De zware bijl en het sterke stalen breekijzer, niet de beitel en de schaaf waren nodig voor dit werk. En een sterke lichaamsgesteldheid. De mensen mochten bezwaren maken tegen vel van zijn uitdrukkingen maar we moeten zien op het werk dat gedaan moest worden en hoe het was als het gedaan was. Nu is het onloochenbaar dat toentertijd een opmerkelijke kracht en zegen op zijn bediening rustte. De opwinding ter plaatse en in de omgeving was erg groot. Sommige van zijn toespraken en uitdrukkingen werden tot heinde en ver uitgedragen en al waren ze tot hevige aanstoot voor degenen die gewikkeld waren in een belijdenis der Farizeeën of in een evangelische belijdenis en waar de gewetens niet doorstoken werd, waren ze als prikkels voor anderen en verwekten een nieuwsgierigheid om zelf te komen horen. Verder hakte hij echter in op dwalingen,vrije wil en de ganse batterij van begin tot einde der vleselijke godsdienst terwijl hij terzelfder tijd zeer ernstig en duidelijk de grote onderscheid makende leerstukken der
Kerkhistorische reis Engeland 2004
20
genade predikte, sterk aandringend op de nieuwe geboorte en de onderwijzing en het getuigenis van de Heilige Geest tegelijk aandringend op een leven, wandel en omgang het evangelie betamelijk.
E Kontakten met de heer Bulteel Rond deze tijd komt Tiptaft komt in kennis met de heer Bulteel, toen hulpprediker in Oxford, De heer Bulteel had enige jaren geleden het leerstuk van de vrije genade omhelsde en deze met ijver en vuur verkondigd. Dat was een nieuw geluid en voor de universiteit waren zijn preken met de leerstukken van de calvinistische geloofsbelijdenis aanstootgevend. Zijn kerk was overvol met toehoorders en onder hen waren vele studenten van de universiteit, hier en daar iemand met een universitaire graad, ook Philpot was onder zijn gehoor. Toch was er iets in prediking waar Philpot zich niet mee kon verenigen. Later bleek dat hij zich niet had vergist. Bulteel en Tiptaft komen met elkaar in contact en ze besluiten om een evangelie kruistocht te ondernemen in Devonshire. Prediken overal het evangelie in kerken en kapellen, in schuren en huizen zelfs in de open lucht in de maanden mei, juni en juli 1831. Er ontstonden moeilijkheden en Bulteel werd door de bisschop van Salisbury ontslagen waarop hij uit de staatskerk trad en in zijn eigen tuin ging preken, waar hij in korte tijd een kapel bouwde. De overhaaste stap van Bulteel stond Philpot niet aan en hij waarschuwde Tiptaft in een brief voor alle onbezonnenheid in deze. “ Mijn lieve vriend doet niets overhaast. Zoek slechts de leiding en de onderwijzing van God. Houd af van mensen zelfs geestelijke mensen. Zij kunnen in zulke moeilijke omstandigheden geen raad geven. Ik zou u geen ogenblik willen tegenhouden wanneer de Geest u er werkelijk toe zou brengen om de kerk te verlaten. Maar ik ben er bevreesd voor dat gij handelt naar de raad van anderen of enkele uit vleselijke gevoelens. Gij weet het vlees kan wonderlijk veranderen. Het kan in de ene weg net zo goed werken als in de andere. Het kan bezig zijn om u er in te houden en het kan bezig zijn om u er uit te werken. Alles wat ik hiermee zeggen wil is dat gij ernstig verlegen zult zijn om de onderwijzingen des Geestes en dat gij niet afscheidt voordat gij uw weg duidelijk ziet, hetzij dan door innerlijke verlichting en openbaring ofwel door uitwendige voorzienige beschikkingen. Ik denk dat de bisschop u niet lang meer zal verdragen en dan zult ge uw weg wel duidelijker zien. “ Bulteel vertrok naar Londen en kwam daar onder de bekoring van Edward Irving, een geestdrijver en een arminiaan. Deze verzamelde een kring van mensen om zich heen en hield zich bezig met het duizendjarige rijk gebedsgenezing en tongentaal. Dit leidde op dn duur tot grote uitspattingen vervreemding. In het jaar 1833 wordt door hem de Katholiek Apostolische kerk gesticht. Bulteel volgde hem in zijn stellingen waarin hij beweerde dat alle mensen verlost. Worden en dat Christus alleen voor de macht van de zonde bewaard werd door de Heilige Geest.
F de Engelse staatskerk verlaten De scheidslijnen werden steeds duidelijker getrokken. Nog geen jaar later schrijft Tiptaft aan Philpot: "Ik moet u nu vertellen dat mijn geest gekweld wordt met de gedachte de Engelse Staatskerk te verlaten, want ik ben van mening, dat ik mijn predikantsplaats niet behouden kan tezamen met een goed geweten. (...) Wat ik zal doen, als ik de kerk verlaat, weet ik nog niet. God zal me leiden. Ik ben gewillig in Zijn dienst werkzaam te zijn en het zal me verheugen, bevrijd te zijn van zulke ketenen, als waaraan ik nu moet werken". In een brief van 10 november 1831 maakt William Tiptaft aan de bisschop van Salisbury bekend dat hij zijn predikambt neerlegt. En twee weken later weet hij ook wat hem te doen staat. Hij koopt in Abingdon een klein stuk land om er geheel op eigen kosten een kerk te laten bouwen. Het wordt een "eenvoudig, doch degelijk gebouw". Op 25 maart 1832 werd de kapel geopend door dominee John Warburton te Trowbridge en door dominee Hitchcock. Tiptaft vreesde in Abingdon er nog geen tien te vinden "die een bevredigend verslag konden
Kerkhistorische reis Engeland 2004
21
geven van het werk der wedergeboorte in hun ziel", maar de kerk was die avond overvol. Er ging een sprake van uit. Het duurde nog wel elf jaar voordat de gemeente van Abingdon officieel als zelfstandige gemeente kon worden geïnstitueerd: 29 januari 1843.
G Evangeliebediening in Abingdon en elders Er mocht veel zegen des Heeren op de bediening van Tiptaft zijn. Ongetwijfeld was er ook veel dat tot niets leidde, veel vals vuur dat spoedig weg stierf in de menigten die samen groepten om hem te horen op de verschillende plaatsen waar hij predikte. Maar er waren ook rijke getuigenissen. Zijn bezoeken die hij van tijd tot tijd aan Oakham bracht waar hij in een groot gebouw predikte genaamd de rijschool omdat ze tot dat doel door de heer Noel ten tijde van de oorlog met Frankrijk gebouwd was werden opmerkelijk gezegend en waren het middel om de Waarheid in d stad te planten door de heer Keal als instrument die met zijn vrouw door de kracht van het woord gedrongen deze tijd de Kerk van Engeland verlaten en zich aan te sluiten bij het huisgezin Gods. Zijn prediking bestond in die tijd voornamelijk in het neerwerpen van de dode vormendienst en eigengerechtige godsdienst. Met kracht werd de Staatskerk veroordeeld als een verdorven vleselijk systeem. Veel uitdrukkingen uit het gebedenboek veroordeelde hij als dwaling. Onder degenen die geraakt waren onder zijn bediening behoorde de her Merveilleux van Stamford een arts met een aanzienlijke praktijk toen verbonden aan de independenten, wier kapel hij steeds bezocht. Maar het woord van Tiptaft deed zoveel kracht dat hij de waarheid omhelsde zoals die door Tiptaft werd gebracht, waartoe hij er toe kwam om op eigen kosten een kapel te bouwen opdat hier de waarheid zou worden geleerd. Als hij bij zijn verwanten in Oakham verbleef wilde hij preken als hij daartoe de gelegenheid kon vinden, al was het in een schuur. Het was daar dat de Heere het Woord met kracht in het hart bracht van Isaac Cooper, toentertijd ene man met een losbandig leven een deelnemer aan de hanengevechten en een gokker. Deze Isaac Cooper werd gedoopt en voegde zich bij de kerk van de Voorzienigheidskapel te Oakham, waarvan hij tot zijn dood een trouw en zeer geacht lid bleef. “Wie een discipel van Christus wil zijn moet zijn kruis opnemen en Hem volgen, door bezaaide en onbezaaide wegen. En als uw godsdienst niet beproefd wordt en u geen kruis en verlies bezorgt, is deze van weinig waarde. William Tiptaft in een brief gedateerd 11 september 1833. Tiptaft had zijn kapel wel vol, maar niet iedereen wilde er ook openlijk voor uitkomen dat zondags de gang werd gemaakt naar het muisgrijze kerkje aan de Checker Walk om daar "de gesprenkelde vogel van Abingdon" te horen. En zo kon het wel gebeuren dat de stammen via een onopvallend achterafsteegje tussen de Thames Street en de Checker Walk opgingen naar Gods huis. Het roept het beeld op van Nicodemus, de verontruste farizeeër, die alleen in de donkerheid van de nacht tot Jezus durfde te gaan. Het steegje, uitkomend naast de ambtswoning van ds. Chester, kreeg in latere dagen de bijnaam "Nicodemus Passage". Over de vruchten op Tiptafts prediking schrijft Philpot: "Hij was er lang en veel mee bezig geweest de ordinanties van Heilige Doop en Heilig Avondmaal in Abingdon te bedienen, aangezien er daar in de omgeving veel waren geroepen en gezegend onder zijn bediening, die openbare belijdenis wensten te doen van hun geloof in de Heere Jezus Christus. Zijn eigen beproevende geestesoefeningen hielden hem echter ter neder in harde dienstbaarheid, en hadden het vervullen van deze wens sterk in de weg gestaan, maar tenslotte werd hij in staat gesteld door alle hindernissen heen te breken. Op 29 januari
Kerkhistorische reis Engeland 2004
22
1843 werd hij genadig gesterkt naar lichaam en ziel om 23 mensen te dopen. Het was in de nacht onmiddellijk volgend op deze doop dienst, dat de Heere hem de grootste zegening schonk, die hij ooit beleefde".
H Het levenseinde In 1862 namen Tiptafts krachten af Een lastige heesheid hinderde hem in het preken. "Nog hield hij zijn werk vol, daar de ere Gods en het goede voor Zijn volk hem liever waren dan zijn eigen gerief of zelfs gezondheid en leven". In de omliggende dorpen preekte hij doorgaans nog elke avond, in eigen gemeente tweemaal per zondag. Tot de zomer van 1863. Toen viel de prediker stil. Hij bezocht de kapel waar hij zovele malen een vrijmoedig prediker was geweest, nu nog als een zwijgend toehoorder. Een arts in Londen stelde een kwaadaardig gezwel vast op een van de stembanden. Genezing was niet mogelijk. Philpot: "Hij leed daarna heel erg, klaarblijkelijk worstelend met de dood, maar hij zei: De dood heeft haar prikkel verloren en het graf zijn overwinning. Ik zal me spoedig mogen voegen bij de gelukkige schare en het is vrije genade, vrije genade. Het is vrije genade die de eeuwigheid zal verduren. Genade zal al de lof ontvangen". In de vroege middag van 17 augustus 1864 stierf ds. William Tiptaft op de leeftijd van 61 jaar. Zijn vriend Philpot zat tot op het laatst aan zijn sterfbed: "Met welk een kracht kwamen de woorden in mijn hart, toen hij zijn laatste adem uitgeblazen had: Let op de vrome, en zie naar de oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn".
II Tiptafts kerstpreek De predikatie welke gehouden werd door Ds. William Tiptaft op de Kerstdag van 1829 in de "grote Kerk" van Abingdon, voor de burgemeester en de Gemeenteraad en een schare van ongeveer 5000 ( ?) mensen, naar aanleiding van de tekst Matth. 1 : 21: "En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten Jezus: want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Ik sta hier deze avond voor u, of als een dienstknecht van Christus of een dienstknecht van de duivel; ik moet een van beiden wezen, want: "wie niet met Christus is, die is tegen Hem", Matth. 12: 30. en "wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig!" 1 Cor. 9 : 16b. Paulus zegt tot de Galatiërs: "Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt". Gal. 1: 8. Indien ik daarom niet het Evangelie predik, dat door Paulus verkondigd werd, dan dreigt mij een ontzaggelijke vloek. Ik mag van allen die hier tegenwoordig zijn, van wie hart en consciëntie nog niet zo hard is als een steen, verwachten dat zij beven bij de gedachten aan de ontzaglijke toestand, waarin wij, dienaars van het Evangelie, geplaatst zijn. Jesaja zegt: "Tot de Wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben". Jes. 8 : 20 en God zegt bij Deut. 4: 2 "Gij zult tot dit Woord, dat Ik u gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen". Openb. 22: 18, 19. Wij dan, "als dienaars van Christus en uitdelers der verborgenheden Gods" moeten getrouw zijn, 1 Cor. 4: 1, 2; Jer. 23 : 28. Ik roep u allen deze avond op, om met Gods Woord te vergelijken, alles wat ik ook zegge, ja ik bid u dat te doen, terwijl ik wens zorg te dragen om niets voo~ te brengen, dan hetgeen ik van ganser harte belijd en geloof en ten volle kan bewijzen overeenkomstig met het Woord van God te zijn, hetwelk allen die van God onderwezen zijn, zullen bekennen en belijden, Joh. 6 : 65. Voordat ik evenwel verder ga, wil ik allen die hier tegenwoordig zijn en geloof in Christus hebben, verzoeken, hun harten op te heffen tot God en Zijn zegen over de verkondiging dezer waarheid af te smeken, opdat velen, die nu nog dood zijn in zonden en misdaden, mogen worden opgewekt, ontwaakt en overtuigd; opdat kleinmoedigen mogen worden vertroost, opdat de waggelenden mogen worden bevestigd, opdat zij, die krachtig zijn in de
Kerkhistorische reis Engeland 2004
23
Heere, versterkt mogen worden in hun geloof, Ef. 6 : 10, en opdat mijn réde vrij moge zijn van misslagen en dwalingen, en de Geest der Waarheid die krachtiglijk bevestige en Zijn getuigenis daaraan toevoege. Ons gemoed bezwijkt als het ware in verwondering en aanbidding, wanneer wij bedenken dat de Heere Jezus Zijn woning beliefde te nemen op deze aarde, dat Hij wilde geboren worden uit een maagd, de gestaltenis van een dienstknecht aannemende, en zo veracht en verworpen te worden van de mensen, dat Hij niets had, om Zijn hoofd op neer te leggen, en ten laatste een allerschandelijkste dood des kruises heeft ondergaan! Ja, buiten alle twijfel, "de verborgenheid der Godzaligheid is groot, God is geopenbaard in het vlees" 1 Tim. 3 : 16. En dat Hij juist zo kwam, als Hij verschenen is, was reeds honderden jaren tevoren voorzegd door de Profeten en is nauwkeurig vervuld geworden. Zoals Jesaja had voorzegd: "Ziet, een maagd zal zwanger worden en zij zal een Zoon baren en Zijnen Naam Immanuël heten". Jes. 7: 14, zo hdeft ter bestemder tijd, een maagd, zwanger uit de Heilige Geest, eet. Zoon gebaard en "zij noemde Zijn naam Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hunne zonden". 1. Laat ons in de eerste plaats onderzoeken, wie er bedoeld worden, met "Zijn volk", dat Hij zalig zal maken. 11. En in de tweede plaats, hoe zij zalig worden gemaakt van hun zonden. Eer ik echter verder ga met dit belangrijke onderwerp, verzoek ik u, te bedenken, dat "zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeke, die zal in hetzelve geenszins ingaan". Marcus 10: 15. Wanneer gij deze schriftuurtekst verstaat, dan is het u niet onbekend, dat zolang gij met uw vleselijke redeneringen en menselijke leringen geestelijke zaken wilt beoordelen, zij u niets nut zullen doen. Tenzij de Heere u een leerzame en een kinderlijke zin en geest geve, zal "de prediking des kruises u dwaasheid zijn". 1 Cor. 1 : 18. Want "de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden", 1 Cor. 2 : 14. En Paulus zegt: "Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas opdat hij wijs moge worden. Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God want er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; en wederom: "de Heere kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn". 1 Cor. 3 : 18-20. Niemand zal of kan de geestelijke mening des Bijbels leren en verstaan, tot redding van zijn ziel, tenzij hij van God onderwezen wordt. Deze "aanstotelijke" waarheid leerde Jezus aan de Joden, maar wanneer Hij iets zei, waarvan Hij wist, dat het de hoogmoed van hun hart zou kwetsen, dan was Hij gewoon om te zeggen "Er is geschreven in de Wet of in de Profeten" en dan konden zij Hem geen woord antwoorden, want zij beleden daarin te geloven. Zo sprak Hij bijvoorbeeld: "Er is geschreven in de Profeten: "en zij zullen allen van God geleerd zijn", een iegelijk dan, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij. Joh. 6 : 45. Wij leraars wensen diezelfde weg te volgen en wanneer wij waar1).eden noemen of prediken, die de vijandschap van het vleselijk bedenken opwekken, dan beroepen wij ons ter bevestiging van de waarheid van hetgeen wij zeggen, op de Bijbel, en wanneer gij belijdt de Bijbel te geloven, dan moet gij ons rechtvaardigen. Wij zeiden, eerst te zullen onderzoeken, wie "Zijn volk" zijn, dat Hij zalig zal maken. Van nature stellen wij ons allen voor, dat Christus voor ieder in de wereld gestorven is, maar Hij stierf alleen voor diegenen die God in Hem verkoren heeft, vóór de grondlegging der wereld. Doch wij moeten weten, dat wat God door Zijn Heilige Geest onderwijst, de ware leer is en niet wat de mensen menen waarheid te zijn. Het Woord van God is onze standaard en leidsman, en al wie niet spreekt overeenkomstig dat Woord, geloof hem niet, want daar is geen licht in hem. Welnu, Jesaja, als hij zo duidelijk van Christus spreekt, zegt: "Hij zal Zijn zaad zien" (naar de Engelse overzetting). "Om de arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en veIer zonden dragen." Jes. 53: 10, 11 en 12. Ook toont de Profeet Jesaja heel klaarblijkelijk aan, dat Christus kwam, om een bijzonder volk te verlossen, vs. 8, en Christus zegt Zelf in het tiende hoofdstuk van Johannes: "Ik ben
Kerkhistorische reis Engeland 2004
24
de Goede Herder, de Goede Herder stelt Zijn leven voor de schapen", en in het zelfde hoofdstuk zegt Hij tot sommigen van de Joden: "Maar gijlieden gelooft niet, want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb." vs. 26, waaruit duidelijk blijkt, dat Hij Zijn leven niet voor hen gaf. Paulus schreef aan de Efeziërs, "Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde. Die ons tevoren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil." Ef. 1 : 4 en 5. En wederom zegt hij in het vijfde hoofdstuk van dezelfde brief: "Gij mannen! hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente lief gehad heeft en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar heiligen zou, gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord, opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een gemeente die geen vlek of rimpel heeft of iets dergelijks." Ef. 5: 25-27. En hij schreef aan Timotheüs "Die ons heeft zalig gemaakt en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, vóór de tijden der eeuwen" 2 Tim. 1 : 9. Deze woorden staan geschreven in de Bijbel. Maar God heeft ons niet alleen deze teksten gegeven. Neen! boven de reeds aangehaalde Schriftuurplaatsten zou ik nog een menigte aan kunnen voeren, want gij moet weten, dat deze leer niet de mijne, maar Gods leer is. Trouwens wij allen, als leden der kerk van Engeland, belijden die waarheid te geloven: want het 17 e artikel van onze Kerk drukt het allerduidelijkst uit: De predestinatie ten leven (leer der uitverkiezing), is dat eeuwige voornemen Gods, waardoor Hij (reeds voor de grondlegging der wereld) standvastiglijk in Zijn Raad besloot, ofschoon ons onbekend, van de vloek en de verdoemenis te verlossen diegenen, welke Hij uit het menselijke geslacht in Christus uitverkoren heeft en hen door Christus tot de eeuwige zaligheid te brengen, als vaten ter ere. Daarom, Zijn volk, waarvan in de tekst gesproken wordt, zijn diegenen, welke Hij van eeuwigheid in Christus verkoren heeft. Laten wij nu in de tweede plaats overwegen, hoe Christus Zijn volk zalig zal maken van hun zonden. Allen zijn van nature "dood door de misdaden en de zonden". Ef. 2: 1; 1 Tim. 5 : 6; 1 Joh. 5 : 12. Rom. 8 : 6., met harten bezield, die vijandig zijn tegen God, Rom. 8 : 7 "arglistig, meer dan enig ding, ja dodelijk", Jer. 17 : 9 en niemand zal in deze staat ooit naar God zoeken, want "de Heere heeft uit de hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht. Zij zijn allen afgeweken, tesamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand die goed doet, ook niet één". Ps. 14: 2, 3. En Christus zei tot Zijn discipelen, "Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren", Joh. 15: 16. en wederom: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke". Joh. 6: 44. Hij zegt ook: "En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal ze allen tot Mij trekken." Joh. 12: 32. Daarom, niemand zal noch kan tot Christus gaan, dan zij, die in Hem zijn uitverkoren en getrokken worden. Niets kan er door de mens gedaan worden, dat hem bij God enige aanbeveling kan geven; want alles wat de mens buiten het geloof doet, is niets dan zonde. Hebr. 11: 6. Paulus, die een van de nauwgezetste Farizeeën was vóór zijn bekering, zei tot Titus: "Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde en elkander hatende. Maar wanneer de goedertierenheid en liefde van God, onze Zaligmaker, tot de mensen verschenen is, heeft Hij ons zaliggemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijne barmhartigheid". Titus 3: 3-5. Diezelfde Apostel schreef aan de heiligen te Efeze dat God hen "tevoren verordineerd had tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijnen wil". Ef. 1 : 5 en aan Timotheüs "Niet naar onze werken, maar naar Zijn Eigen voornemen en genade", 2 Tim. 1 : 9. Indien gij de Heilige Schrift gelooft, dan moet gij geloven dat gij niets kunt doen om Gods gunst u waardig te maken, want indien gij geen geloof hebt, hetwelk een gave Gods is, gij kunt Hem niet behagen, want die in het vlees zijn kunnen Gode niet behagen. Rom. 8 : 8. En: "in mijn vlees woont geen goed," Rom. 7: 18. Wie zal een reine geven uit een onreine? Niet één! Job. 14: 4. Zij die "Dood zijn door de misdaden en de zonden, moeten eerst door de Geest levend worden gemaakt, vóór de Heere iets van hen zal ontvangen". "V heeft Hij levend gemaakt, zegt Paulus, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden", Ef. 2 : 1. Deze zeer belangrijke leer wordt duidelijk uiteengezet in het 13e artikel van onze Kerk: "De
Kerkhistorische reis Engeland 2004
25
werken die worden gedaan, vóór de genade van Christus en de inspiratie van Zijn Geest, zijn niet aangenaam voor God, aangezien zij niet ontspringen uit het geloof in Jezus Christus en ook ontvangt de mens daardoor geen genade; of (zoals de leermeesters zeggen) overeenkomende genade verdienen." Dit Artikel zegt uitdrukkelijk dat wij zonder genade Gode niet kunnen behagen. Wij weten dat geloof een gave Gods is. Als wij over de werken van het vlees lezen, zullen wij er geen geloof onder vinden, want dit is één van de vruchten des Geestes. Geloof is een kostbare gave; maar welke weg heeft de Heere bestemd om dit geloof aan Zijn uitverkoren volk te schenken? Door de prediking van het Evangelie, want "het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods" Rom. 10: 17. "Gaat heen en predikt het Evangelie aan alle creaturen; die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden". Marcus 16: 15, 16. Het plan, dat de Heere vaststelde om Zijn volk te vergaderen is door het zenden van dienaren om Zijn Evangelie te prediken en sommigen van Zijn uitverkoren volk kunnen vervolgers worden van de ware Kerk, zoals Paulus was; of verharde zondaars, zoals de moordenaar, die zelfs Christus smaadde, terwijl hijzelf in doodsstrijd was. De ware dienaren van het Evangelie vernederen de hoogmoed van de mens en maken hem als niets; zij tonen hem de goddeloosheid en bedrieglijkheid van zijn eigen hart, en brengen zijn leven en gedrag tot een vergelijking met de zuivere en heilige Wet van God. Zij stellen een diepgaand onderzoek in naar zijn hoop op de zaligheid en zien wat de grondslag is, waarop hij bouwt. "De hoge ogen der mensen zullen vernederd worden en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de Heere alleen zal in die dag verheven zijn." Wanneer mensen trachten de zaligheid te verwerven door hun eigen werken: erg liefdadig voor de armen zijn, zeer regelmatig de kerk bezoeken en de sacramenten waarnemen en zeer rijk schijnen te zijn, in wat zij voor goede werken houden, en waarvan de godsdienst zodanig is, zoals de wereld het buitengewoon goedkeurt en aanbeveelt en zij het Evangelie horen prediken, bevinden zij dat Christus niet de rots is, waarop zij bouwen; en al hun goede werken en al hun hoogmoed worden met één klap tegen de grond geslagen. "Al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven", 1 Cor. 13 : 3. Welnu, deze liefde is een gave Gods. De ware en getrouwe leraars van Christus zoeken de mensen tot de Wet te brengen: deze nu veroordeelt en verdoemt hen, en toont hun aan, dat zij onder de vloek zijn: want wie in één gebod zal struikelen,is schuldig aan alle, Jac. 2: 10. Want zovelen als er uit de werken der Wet zijn, die zijn onder de vloek, want er is geschreven: vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der Wet, om dat te doen, Gal. 3: 10. Indien daarom de mens in één punt tegen Gods Wet misdoet, hetzij in woorden, gedachten of met daden, dan is hij onder de vloek. Nu is het echter ontwijfelbaar zeker, dat niemand der mensenkinderen Gods Wet kan houden zonder te overtreden, "Want indien de rechtvaardigheid door de Wet is, zo is dan Christus tevergeefs gestorven" Gal. 2: 21. De Wet is daarom onze tuchtmeester tot Christus, Gal. 3 : 24. Zo brengt de Wet van God het vonnis des doods in de consciëntien dergenen die geordineerd zijn tot het eeuwige leven, Hand. 13 : 48. Zij zien hun zonden in slagorde voor hen staan, en door onkunde en blindheid gedreven, pogen zij hun leven te verbeteren; zij arbeiden en zwoegen tevergeefs; hun harten zijn door God verbroken, want "de toebereidselen des harten zijn van den Heere" (Eng. overzetting) Spr. 16: 1 Zij kunnen geen rust noch vertroosting vinden en worden schier gedreven tot wanhoop. Geplaagd en gepijnigd door de satan, weten zij niet wat te doen en roepen met de stokbewaarder van Filippi uit: "Wat moeten wij doen, opdat wij zalig worden?" Hand. 16 : 30. Waren zij te voren Farizeën, nu zijn hun ogen -geopend en zij zien de hoogmoed en de huichelarij van hun godsdienst en belijden dat al hun gerechtigheden als een wegwerpelijk kleed zijn, Jes. 64: 6. Waren zij beruchte en alom bekende snoodaards, zij denken nu dat de Heere nooit zulke walgelijke ellendelingen als zij zijn, kwam op te zoeken. Zo bekommerd en beangst zijnde, horen zij het Evangelie, dat "de verkondiging is van het goede" Rom. 10: 15 "aan hen, die zich zelf verloren zondaars gevoelen te zijn", Matt. 15 : 24.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
26
Daarin horen zij Christus zich voorgesteld in al Zijn volheid en in al Zijn heerlijkheid; daar horen zij, dat hoe verachtelijker zij zichzelf beschouwen mogen, des te dierbaarder zal Christus hun zijn; daar horen zij, dat als zij naakt tot Christus gaan, Hij hen zal bekleden; als ze hongerende tot Hem gaan Hij hen zal spijzigen; indien zij dorstig tot Hem gaan, Hij hun te drinken zal geven van de levende wateren, zodat ze niet meer zullen dorsten. Zij zijn onwillig en weerstrevig om tot Christus de toevlucht te nemen, omdat Zij Hem niets kunnen aanbieden; zij horen met blijdschap dat de Heere niets van mensen aan wil nemen, dan de offeranden van verbroken en verslagen harten, Ps. 51 : 16, 17. Op die wijze roept de Heere in het algemeen Zijn volk. Hij ontneemt hun eerst alles, waarin zij vertrouwden voor hun zaligheid, en dan noodzaakt Hij hen om te vlieden tot die schuilplaats, welke in het Evangelie hun wordt voorgehouden, Hebr. 6: 18. Zij geloven in Christus en Hij wordt hun "van Gode tot wijsheid en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing" 1 Cor. 1 : 30. Dit is een zeer vernederende leer voor de hoogmoed van de mens, dat Christus alles moet wezen en de mens niets, ja minder dan niets, omdat hij nimmer iets doen zal dan zondigen. Hetzij wij bekeerd zijn of niet, ons vlees zal toch nooit iets goeds doen, Gal. 5 : 17, Rom. 7 : 17, 19 : 23. "In mij, dat is in mijn vlees, woont geen goed" Rom. 7 : 18. Zij, die in Christus zijn uitverkoren, hebben Zijn Geest om in hen te wonen, Rom. 8 : 911, 1 Joh. 4: 12, 13. De inwoning van deze Geest van Christus in de mens, maakt hem "een nieuw schepsel", zodat "het oude is voorbij gegaan en alles nieuw is geworden.", 2 Cor. 5: 17. Maar laten wij er wel op letten, wij vermogen niets te doen, om deze Geest te verwerven, Rom. 8 : 8, Joh. 6 : 63, want alles wat wij doen of ooit zullen doen in het vlees, is zonde, zoals ook het 10e artikel onzer Kerk het zo klaarlijk uitdrukt: "De staat des mensen na de val is zodanig, dat hij zichzelf niet kan veranderen, noch door zijn eigen krachten en goede werken tot het geloof toebereiden en God aanroepen" Salomo waarschuwt ons, om "der zotten geen slachtoffer te geven,want zij weten niet dat zij kwaad doen," Pred. 4 : 17. Wij kunnen uit ons zelven ons niet tot God wenden, wij kunnen onszelf niet bekeren, want Christus is "door God verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om bekering te geven", Hand. 5 : 31, 2 Tim. 2: 25. En zo wordt ons uit de Heilige Schrift, zowel als uit het 10e en het 13e Artikel van onze kerk klaarlijk aangetoond, dat wij allen onder de vloek liggen, zonder de geringste kracht om onszelf te verlossen. Wij, dienaars van het Evangelie, hebben ons zeer te wachten van u niet te misleiden. Allen, die de Geest van Christus niet hebben, Rom. 8 : 9, zijn in deze staat, hetzij zij het weten, of niet weten, hetzij ze het geloven of niet. "Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen," Ef. 2: 8-10. En Paulus zegt op een andere plaats: "Alzo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd en overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade" Rom. 11 : 5. "De Heere heeft Zijn volk liefgehad met een eeuwige liefde, daarom zal Hij hen trekken met goedertierenheid", Jer. 31 : 3. Zolang een mens meent en gelooft iets te kunnen toebrengen tot een voorbereiding van zijn hart, om genade te ontvangen, of zich de zaligheid waardig te maken, kan ik hem voor het tegenwoordige geen enkele Bijbelse hoop geven, van gered te worden. Indien het hart niet door God wordt toebereid, om het te ontvangen, "zonder geld en zonder prijs", zal hij het nimmer hebben; Jes. 55: 1. Zolang de mens denkt, dat er nog enig goed in zijn menselijke natuur woont, zal er nooit enig goed in hem wonen,; want totdat een mens van God is onderwezen, zichzelf als een verloren en diep bedorven zondaar te beschouwen, zal zijn lichaam nooit een Tempel van de Geest van Christus worden. "En indien hij de Geest van Christus niet heeft, komt hij Hem niet toe," Rom. 8 : 9. Hij is dan niet de Zijne. Allen moeten vernederd worden om de zaligheid te ontvangen als een vrije gift, of ze zullen het nimmer hebben. "Want zo wie het koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeke, die zal in hetzelve geenszins ingaan", Mar. 10: 15. God alleen is het, Die ons onderscheidt 1 Cor. 4: 7. en door de gave van de Geest van Christus, dienen wij met het gemoed de Wet Gods, ofschoon ook met het vlees de Wet der zonde, Rom. 7: 26 en Rom. 8: 15. En Paulus zegt, "Door de genade Gods ben ik, dat ik ben. Ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik,
Kerkhistorische reis Engeland 2004
27
maar de genade Gods die met mij is," 1 Cor. 15 : 10. Het staat bij mij vast en de Heilige Geest bevestigt mij hierin, dat niemand ooit ten hemel zal ingaan, die niet door God is geleerd, om zo geheel en al op Christus te rusten tot zaligheid, met te zeggen: "Door de genade Gods ben ik, dat ik ben." Dit is vernederend voor de hoogmoed van de mens, maar de zaligheid is uit genade en uit genade alleen. Rom. 11 : 5-7; Ef. 2: 5 en 8; Rom. 3 : 24; 4: 16. Nu wil ik mij richten tot die van mijn hoorders, die onkundig zijn van Christus, als de waarachtige weg ter zaligheid, die nooit door God zijn onderwezen van de waarheden van het Evangelie, wier harten vijandig zijn tegen God, en die de waarheden van het Evangelie haten. Och! dat het God mocht behagen, mijn waarschuwingen te gebruiken als een middel tot bekering van hen, "die geordineerd zijn ten eeuwigen leven". Ik ben er ten volle van overtuigd, dat gij in uw tegenwoordige staat, eigenlijk een haat hebt tegen het horen van het Evangelie. Uw gemoederen verheffen zich in opstand tegen de vrijmacht van God en gij gelooft Zijn Woord der Waarheid niet. Gij kunt het ook niet verstaan, want het "is u dwaasheid", 1 Cor.2 : 14. en zolang gij in deze uwe staat blijft, strijdt gij tegen Christus en Zijn ware Kerk. Matt. 12: 30. en indien de Heere u niet bekeert, zult gij Hem en Zijn Evangelie blijven haten tot de dag van uw dood toe. Ik weet wel dat ge liever een andere leer dan het ware Evangelie zoudt willen horen. "De Waarheid, gelijk die in Jezus is," moet u een ergernis zijn. Gij begeert leraars, die uw hoogmoed versterken en uw inbeelding vleien, door u reformatie, verbetering te prediken, inplaats van wedergeboorte, vrije wil inplaats van vrije genade, de gerechtigheid van de mens inplaats van de toegerekende gerechtigheid van Christus. De getrouwe prediking der Wet wilt ge niet horen, want dat veroordeelt u; de getrouwe verkondiging van het Evangelie staat u niet aan, want dat beledigt en ergert u; maar gij wenst een vermenging van Wet en Evangelie tesamen, dat beide verderft en verijdelt en alleen dienstig is, om de mensen genoeglijk in een dodelijke rust te brengen. Gij kunt niet gered worden door uw eigen gerechtigheid, "want dan is Christus tevergeefs gestorven". Gij moet dus zalig gemaakt worden, óf door Christus' gerechtigheid, óf door uw eigen gerechtigheid met Christus' gerechtigheid gemengd. Overweeg of uw hoogmoed groot genoeg is om u te doen menen, dat uw eigen gerechtigheden, die als "wegwerpelijke kleden" zijn, vereist zullen zijn, om het huwelijkskleed te versieren, dat Christus Zelf bereid heeft, Jes. 64: 6. Gij zult klaar staan om mij te zeggen, dat Christus, toen de jongeling Hem vroeg: Wat goeds zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve? tot hem zei: "Wilt gij in het leven ingaan, onderhoudt de geboden". Maar mijne hoorders! Christus bracht hem hier tot de Wet, opdat zij hem zou veroordelen, Matt. 19 : 16, 17. En zo zeg ik ook tot ulieden: "Indien gij tot het leven wilt ingaan, onderhoudt de geboden", maar zorgt dan ook, dat gij de Wet even goed vervult als Christus; want indien gij in één gebod zult struikelen, zijt gij schuldig geworden aan alle en bijgevolg onder de vloek. Toetst u derhalve hieraan, en gij zult met de rijke jongeling overtuigd worden, dat gij langs deze weg de Hemel niet zult kunnen verwerven, want de Wet verdoemt ieder mens, en Christus zegt: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij" Joh. 14: 16. Gelooft gij in Christus? Zijt gij daar verzekerd van? Mogelijk meent gij te geloven, omdat ge nooit getwijfeld hebt. "Die in de Zoon van God gelooft, heeft het getuigenis in zichzelven" 1 Joh. 5 : 10. Welk getuigenis hebt gij in u? "De verborgenheid des Heeren is voor degenen, die Hem vrezen," Ps. 25: 14. Welke verborgenheid des Heeren kent gij? Christus zegt: Ik ken Mijn schapen en worde van de Mijnen gekend, Joh. 10: 14. Hebt gij kennis aan Christus? Paulus zegt: "Allen die Godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden" 2 Tim. 3 : 12. Welke vervolging hebt gij te lijden? Johannes zegt: Wij weten dat wij overgegaan zijn van de dood in het leven, dewijl wij de broeders lief hebben. Gij kunt niet zeggen, dat gij overgegaan zijt uit de dood in het leven, omdat gij niet gelooft, dat de mens dood in zonden is. Hebt gij de broeders lief? Hebt gij de Heere Jezus Christus lief? Zijt gij gewillig veel vervolging om Hem te verdragen? Zoudt gij voor Hem willen sterven? Bemint gij de gezegende waarheden van het Evangelie? Dunkt u de leer der predestinatie (voorbeschikking) en uitverkiezing in Christus "vol zoetheid, vermakelijk en onuitsprekelijk vertroostend" te zijn? zoals ons het 17e Artikel van de belijdenis zegt. Begeert gij, dat u verkondigd wordt de uitverkiezing en de vrije genade? of wenst ge leraars te horen, die God verlagen door Hem de mensen gelijk te
Kerkhistorische reis Engeland 2004
28
maken, zodat de mens met Hem in een verdrag treedt, en de voorwaarde maakt, dat de mens van zijn zijde zoveel goeds doet als hij kan, door zich tot de gemeente te voegen, de sacramenten waar te nemen, aalmoezen te doen, rechtvaardig te zijn in zijn handelingen en goed en zedelijk in zijn gedrag; en dat God van Zijn kant, de hemel op deze voorwaarden afstaat? Dit is de ingebeelde, nutteloze godsdienst van miljoenen (enkel een loonzuchtig verdrag om de hemel), die God dienen uit een slaafse vrees voor de hel, als een harde werkmeester. Dat is wat velen een redelijke godsdienst noemen, welke duizenden nauwgezette naamchristenen voorstaan. Ik zeg het u onomwonden, tot lof en heerlijkheid van God, dat Hij in Christus vóór de grondlegging der wereld, allen heeft uitverkoren, die Hij Zich voorgenomen heeft te verlossen van de vloek en de verdoemenis. God beminde hen zo dat Christus voor hen stierf,; maar niemand hunner zal tot Christus komen door zijn eigen vrije wil en evenwel zullen zij allen komen, want Christus zegt: "Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen", Joh. 6 : 37. Zij zijn geformeerd om Gods lof te vertellen en tot het doen van goede werken. De Heere roept en heiligt hen en bereidt hen voor de woningen, die reeds voor hen in de hemelen zijn bereid en niet één zal verloren gaan, Matt. 20: 23; Matt. 25 : 34; 1 Cor. 2: 9; Amos 9 : 9; Joh. 10: 28,29; Joh. 17: 11 en 12; Joh. 18: 9. Deze leer is niet de mijne, maar van God. Indien gij het 8e en ge hoofdstuk wilt lezen van de brief aan de Romeinen en het le, 2e en 3e hoofdstuk van Efeze en het lOe en 17e hoofdstuk van het Evangelie van Johannes, dan zult ge moeten bekennen, dat deze waarheden daar geleerd worden, ofschoon gij ze niet gelooft en liefhebt. En als gij het 10e, lle, 12e, 13e en 17e artikel van de belijdenis van onze Kerk daarmede en met de waarheden, die ik deze avond heb uitgesproken, vergelijkt, dan zult ge, als kerkelijken, verplicht zijn te zeggen, dat gij ze belijdt te geloven. De satan zal u helpen ze weg te redeneren, indien het in zijn macht was. Maar indien gij Paulus geen geloof wilt geven, hoor dan naar Salomo: "De Heere heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil, ja ook de goddeloze tot de dag des kwaads", Spr. 16: 4. Sommigen uwer, die moeten toestemmen dat deze waarheden hier geleerd worden, hoewel zij voor zichzelf er niet van willen weten, zullen gereed staan met te zeggen, dat de predikers die waarheden moeten achterhouden. God heeft mij niet geboden zo te doen; en indien Hij het niet gepast vond Zijn eigen zuivere Woord achter te houden, heeft Hij geen ijdele mensen nodig, om ze voor Hem op de achtergrond te plaatsen. De satan houdt er veel van, dat het Evangelie bedekt wordt, want hij weet wel, dat Evangeliebedekkers zijn rijk nimmer schade deden en zijn rijk ook nooit zullen verstoren. Wij weten immers dat Ananias en Saffira dood ter aarde vielen, omdat zij "onttrokken van de prijs des lands" Hand. 5. Maar wat hebben wij leraars te wachten, wanneer wij een gedeelte van Gods gezegend Evangelie achterhouden? Menigeen van u zal zeggen, dat de oprechte waarheden van het Evangelie dwaas, onredelijk en vol ongerijmdheden zijn, en daarom draagt gij, wie ge ook zijt een krachtig getuigenis van de waarheid daarvan, want "de prediking is dengenen die verloren gaan, dwaasheid." Toen Paulus en Silas het Evangelie aan de Thessalonicensen predikten, riepen de hoorders uit: "dezen, die de wereld in roer hebben gesteld, zijn ook hier gekomen", Hand. 17: 6, maar die van Berea "onderzochten dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren" Hand. 17: 11, 12. En daarom geloofden velen van hen. Helaas! Gij denkt "rijk en verrijkt te zijn, en geens dings gebrek te hebben, en gij weet niet, dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt ." Openb. 3 : 17. Nu zal ik nog enige woorden spreken, tot u, mijne broeders! die Jezus kennen. Gij kunt der waarheid van wat ik gesproken heb getuigenis geven. "Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad," 1 Joh. 4: 19. De waarheden die de natuurlijke mensen haten, hoort gij gaarne. Zij zijn de troost en de vreugde van uw ziel; en wanneer ge de eigengerechtigde prediking beluistert, bedroeft dit u, en hebt ge medelijden met de prediker en met zijn toehoorders. Gij kunt met de Hervormers zeggen,: "Dat wij alleen door het geloof gerechtvaardigd worden, is een allergezondste leer." Art. 11, want gij weet zeer goed, dat in uw vlees niets dan zonde zelfs maar een enkel goede gedachten "Van u, als "Van uzelf eiste, dan zoudt gij eeuwig om moeten komen, 2 Cor. 3 : 5. Gij weet dat gij blind waart, en dat de Heere uw ogen geopend heeft, om uw verloren staat van nature te zien, opdat gij tot Christus zoudt gebracht worden, "en in Hem gevonden worden, niet hebbende uw rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de
Kerkhistorische reis Engeland 2004
29
rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof", Fil. 3 : 9. Gij wilt openlijk bekennen, dat indien de Heere u niet had uitverkoren, gij Hem nimmer verkoren zoudt hebben, en gij zoudt nog met de wereld en de duivel tegen Christus strijdende zijn. Eens haatte gij ook de leer van de eeuwige uitverkiezing, zoals de natuurlijke mens moet doen. Gij weet dat toen Christus deze leer predikte, dit overal ergernis gaf. In Lucas lezen we, dat toen Hij in Nazareth de uitverkiezing predikte, zij Hem van de top van de berg naar beneden trachtten te werpen, Luc. 4: 25-29. Toen Hij deze leer verkondigde in Kapernaüm, gingen velen van Zijn discipelen terug en wandelen niet meer met Hem, Joh. 6: 65, 66. Toen Hij die leer opnieuw helder voorstelde, zeiden de Joden: "Hij heeft de duivel, Hij is uitzinnig," Joh. 10 : 20. En toen Paulus met vrijmoedigheid de waarheid, zoals die in Jezus is, verklaarde, was dit de aanleiding dat de hoorders van hem zeiden: "Weg van de aarde met zulk een! want het is niet behoorlijk dat hij leve!" Hand. 22 : 22. en ze riepen ook: "deze raadt de mensen, dat zij God zouden dienen tegen de Wet" Hand. 18 : 13. Zij beschouwden hem als een dwaas en stelden hem als "het uitvaagsel der wereld en aller afschrapsel" 1 Cor. 4: 10-13. En indien de leraren nu even getrouw predikten als Paulus deed, zouden natuurlijke mensen hen dan gaarne horen? De natuur is niet veranderd, het Evangelie is niet veranderd, en Christus is niet veranderd. Daarom indien het Evangelie nu getrouw gepredikt wordt, zullen allen die niet door God zijn onderwezen om het aan te nemen, van welke gezindte of benaming zij ook mogen zijn, de leer tegenspreken en verdoemen, als het dezelfde leer is die Paulus predikte. Het is zoals God tot Jeremia zei: "Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde vogel, de vogelen zijn rondom tegen haar," Jer. 12: 9. Ja, ieder is tegen de ware Kerk van Christus, als hij niet van die ware Kerk is, zoals Christus zegt: "Gij zult van allen gehaat worden om Mijns Naams wil" Matt. 10: 22. en zij zeiden tot Paulus: "Wat deze secte aangaat, ons is bekend, dat zij overal tegengesproken wordt", Hand. 28 : 22. Zal dit ons droevig maken, broeders? Neen! Christus zegt: "Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen" Matt.5 : 12. De Bijbel is vol troostwoorden tot de vervolgden, want een christen zonder vervolging is even tegenstrijdig, als een vuur zonder hitte. Hoe sterker uw geloof is, des te meer zult gij gehaat worden. Gij, mijne broeders, die de Geest van Christus in u hebt, als een Getuige met uw geest, dat gij kinderen Gods zijt, zult nimmer beschaamd worden door de inwoning van Christus in u, want als gij Zijn Geest niet hebt, dan zijt gij niet de Zijne. En als gij Zijn Geest hebt, is uw zaligheid zo zeker, alsof gij in de hemel waart, Pil. 1 : 6; 1 Thess. 1 : 4; Rom. 8 : 1; 1 Thess. 5 : 23, 24.: 2 Thess.3: 3. Maar de vruchten van uw geloof moeten even duidelijk blijken, als een boom die aan zijn vruchten wordt gekend. Indien uw geloof uw leven niet beïnvloedt en niet werkt door de liefde, dan is het een dood geloof en het zal geen nut doen. Dan zijt gij slechts Judassen en geveinsden. "Hieraan kennen wij dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren." "Hij die zegt, ik ken Hem en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar en in die is de waarheid niet", 1 Joh. 2 : 3 en 4. Maar gij dient God als zonen, niet zoals slaven een harde heer of werkmeester dienen. Liefde dringt u om heilig te zijn; uw vreugde en geluk moet groot zijn; uw zonden zijn vergeven, uw gerechtigheid en heiligmaking zijn in Christus, het werk is voor u gedaan en Christus heeft u dit gezegd, toen Hij uitriep terwijl Hij de geest gaf: "Het is volbracht," Joh. 9 : 30. Ofschoon gij naar de schatting der wereld, vuil en een uitvaagsel moogt zijn, gij zijt dierbaar in Gods ogen en die ulieden aanraakt,die raakt Zijn oogappel aan, Zach. 2: 8. Niemand kan u kwaad doen, zonder Gods toelating en alle dingen zullen voor u medewerken ten goede, Rom. 8 : 28. Moge de wereld geen andere beschuldiging tegen u inbrengen, dan waarmede zij Daniël beschuldigden, namelijk zijn godsdienst. Indien gij met Christus zult heersen, dan moet gij eerst met Hem lijden. Gij moet het kruis dragen, vóór gij de kroon kunt dragen. Maar dit leven zal spoedig voorbij zijn en dan zult gij die gezegende woningen ontvangen, die voor u bereid zijn vóór de grondlegging der wereld en u verheugen met onuitsprekelijke verheugingen aan Gods rechterhand, eeuwig en altoos. Amen.
Kerkhistorische reis Engeland 2004
30
III William Huntington Hij was een geboren strijder, een rasechte en ook onstuimige vechtersbaas. Een typisch Engelse patriot met een onuitblusbare vitaliteit'. Hij nam geen blad voor de mond, had soms ruzie met de halve wereld, maar werd door veel van Gods kinderen beschouwd als "een der grootste godsdienstleraren sinds P&rus en Paulus". Zijn grootste rijkdom was deze: William Huntington had het Koninkrijk der hemelen ingenomen door gebed. Crambrook ligt midden in het heuvelachtige Kent, een prachtig graafschap ten zuiden van Londen. Zoeken naar het geboortehuis van William Huntington is hier kinderspel. Op de laatste bladzijde van het boek "Het Koninkrijk der hemelen ingenomen door gebed" geeft Huntington een nauwkeurige routebeschrijving: "Het huis waarin ik geboren werd, ligt tussen Goudhurst en Cranbrook, omtrent in het midden van die twee parochies, maar het behoort tot de parochie van Cranbrook. Als iemand de gewone weg van Goudhurst naar Cranbrook loopt, komt hij aan een klein groentje, met wat genoemd wordt "het oude Park" ter linker, en het huis Glassenbury ter rechterzijde. Door dat parkje loopt een weg links door het woud totdat men te Cranbrook komt. Heeft men nu een vierde mijl die weg gegaan, dan komt men op de straatweg, aan een plaats genaamd "De vier wegen" ~ waar vier paden of wegen elkaar ontmoeten. Op die plaats staan drie huizen; een boerenhofstee aan de linkerhand en twee kleine huisjes aan de rechterhand. In het eerste van die huisjes aan de rechterhand, is de plaats waar mijn moeder mij heeft voortgebracht, om vele kwade dagen te zien". "The four wents". Huntingtons geboortehuis is inmiddels danig vergroot, maar in zijn oorsprong staat het er nog. Aan de rechterzijde is een stuk aangebouwd, de beide schuurtjes links en rechts zijn allang gesloopt. William Huntington werd op 2 februari 1745 geboren. De boerenknecht William Hunt was zijn vader, Elisabet Hunt zijn moeder. Vader Hunt was naar de woorden van zoon William "een rustige, eerlijke en godvrezende man". Over zijn moeder spreekt hij slechts met ingehouden~ medelijden. Uit dit huwelijk werden tien kinderen geboren. Vier stierven er in hun jeugd. Vijf meisjes en William bleven over. Zo leefden ze daar in Cranbrook hun armoedig bestaan. Ze leden voortdurend honger en liepen rond in gescheurde lompen. Dat was in die dagen geen ongewoon verschijnsel, maar daar schrijnde de honger niet minder om. Ook "de kleine Barnett", zoals William op het dorp spottend werd genoemd naar zijn onechte vader Barnabas Russel, streed zijn kleine strijd om het naakte bestaan. Hij sprokkelde hout, las aren op, even vaardig als eens Ruth, deed klussen en boodschappen. Hij deed ook wel boodschappen die niet door de beugel konden: van de honger stal hij een homp brood van Franse officieren. Op 14 november 1750 werd een vijf jaar oude William ten doop gehouden in de kerk te Cranbrook. Het was de Sint Dunstan Church nog steeds de kapitale hoofdkerk van het dorp. Een typisch Engelse kerk uit de Normandische tijd. Een prachtig gewelfde ruimte met veel charme en een onmogelijk groot orgel. Helemaal in een hoek,onder de torenmuur prijkt nog de doopvont als "symbool van gedane zonde en vergeven zonde". De vont is gemaakt van harde kalksteen, gedekt met een nieuw houten deksel. OP de Latijnse dorpsschool leerde William lezen en schrijven, daar werden hem de eerste beginselen van de godsdienst van de moederkerk bijgebracht. Huntington beschouwde lange tijd deze staatskerk als "zijn moeder". Maar het ging met moeder niet goed. The Church of Engeland had dan in naam wel met Rome gebroken, maar dat was in het anglicaans-kerkelijke leven niet te merken. De oude zuurdesem had zich daarvoor te zeer ingenesteld in de leer en in de godsdienstige gebruiken Huntington was veel op reis. Waar hij maar kon, preekte hij. En wanneer de gelegenheid zich maar voordeed, richtte hij kerken op. Zo deed Huntington ook een kerk verrijzen in zijn geboortedorp. De kerk staat er nog: "Providence Chapel" staat er boven de ingang van het Godshuis aan de Stane Street. De diensten worden nu gehouden in de Baptist Chapel bij de molen".
Kerkhistorische reis Engeland 2004
31
Zelf schrijft hij over die diensten in Cranbrook: "Hij, die eens hoorde tot het uitschot en uitvaagsel van Cranbrook, is nu de hoogste ambtenaar van die plaats, een ambassadeur des hemels en een zoon des vredes". In Cranbrook vindt men ook nog "My Lady's Cottage", het riante landhuisje dat Huntington in 1809 liet bouwen voor Lady Sanderson, zijn tweede vrouw. Lady Sanderson werd in 1817 in de achtertuin van dit huis begraven. De cottage staat aan de we naar Maidstone, ongeveer in het midden tussen de Providence Chapel en The Four Wents, Huntingtons geboortehuis. Achter een messcherp gesnoeide heg koestert het buitenverblijf zich in de stralen van de zon. "My Lady's Cottage" ligt er perfect bij. In het achterste deel van de tuin vinden we het graf van Lady Sanderson, met de tekst Lady Sanderson. I will never leave thee, nor forsake thee" (ontleend aan Hebreën 13 : 5: "Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten").
IV Gebruikte literatuur J..A. Saarberg J.C. Philpot J. van t Hul H. Kortenhof
der pelgrims metgezel William Tiptaft Op reis langs oude paden William Tiptaft
Kerkhistorische reis Engeland 2004
32
Inhoudsopgave .................................................................................................................................................... 1 Maandag 28 juni 2004 ................................................................................................................ 2 De reis .................................................................................................................................... 2 Ripple ..................................................................................................................................... 2 Walmer ................................................................................................................................... 3 Croydon .................................................................................................................................. 3 Hungerford ............................................................................................................................. 4 Dinsdag 29 juni 2004 ................................................................................................................. 5 Oakham .................................................................................................................................. 5 Stamford ................................................................................................................................. 5 Olney ...................................................................................................................................... 6 Stadhampton en Chisselhampton ........................................................................................... 7 Braunston ............................................................................................................................... 7 Sutton Courtenay .................................................................................................................... 8 Abingdon ................................................................................................................................ 8 Allington................................................................................................................................. 9 Trowbridge ............................................................................................................................. 9 Donderdag 1 juli 2004 .............................................................................................................. 12 Elstow ................................................................................................................................... 12 Bedford ................................................................................................................................. 12 Stevington............................................................................................................................. 13 Houghton House ................................................................................................................... 14 Vrijdag 2 juli 2004 ................................................................................................................... 14 Oxford .................................................................................................................................. 14 Zaterdag 3 juli 2004 ................................................................................................................. 15 De terugreis .......................................................................................................................... 15 I Het leven van William Tiptaft ........................................................................................... 16 A zijn jeugdjaren .............................................................................................................. 16 B Een verbroken verloving .............................................................................................. 18 C Verandering in de evangeliebediening ......................................................................... 18 D De ziekte van J.C. Philpot ............................................................................................ 19 E Kontakten met de heer Bulteel...................................................................................... 20 F de Engelse staatskerk verlaten ...................................................................................... 20 G Evangeliebediening in Abingdon en elders .................................................................. 21 H Het levenseinde ............................................................................................................ 22 II Tiptafts kerstpreek ............................................................................................................ 22 III William Huntington 30 IV Gebruikte literatuur ......................................................................................................... 31