What’s the use of social software? Zeven praktijkvoorbeelden en meer om sociale software te gebruiken in jouw organisatie
Een publicatie
van LINC vzw - April 2009 Samenstellin g en redactie : Birgit Sega l
Inhoud Voorwoord - Jan Dekelver...................................................................................... 3 Vraag het aan Peggy.............................................................................................. 6 Digitale Speelplaats ............................................................................................. 10 Open Hoger Onderwijs. Of Niet? - Benedict Wydooghe....................................... 13 Brandsite.............................................................................................................. 16 Sociale software en het belang van mediageletterdheid - Peter Mechant............ 19 Roccotown.......................................................................................................... 22 Meisjeshuis.......................................................................................................... 25 Humo en de online dialoog - Clo Willaerts............................................................ 28 Rec Radiocentrum................................................................................................ 30 Paola246.............................................................................................................. 32 INCLUSO.............................................................................................................. 36 Links.................................................................................................................... 38 Nawoord - Mick Serneels..................................................................................... 39
2
Inleiding
D
e jongerencultuur evolueert en jongeren pikken nieuwe tendensen vlug op. Nieuwe communicatietechnologieën vinden bij hen snel ingang en zij gebruiken deze om hun leven vorm en inhoud te geven. Tot voor enkele jaren nam e-mail een belangrijke plaats in. Die wordt vandaag stilaan verdrongen door chatten en sociale netwerksites. Games blijven het goed doen en muziek is razend populair. In de media ronkt het van namen als Myspace, Facebook, Twitter, MSN, Netlog, Youtube, shouten, bloggen en ga zo maar verder. Indien wij, de “ouderen”, al weten waarover dat gaat, zijn we al gelukkig. Je kan hevig voor of tegen dit alles zijn maar het maakt in de praktijk weinig verschil. Hoewel de vormen en toepassingen veranderen kunnen we van één zaak zeker zijn: ‘Social software is here to stay!’. Sociale software is te definiëren als software die de online interactie tus-
sen mensen mogelijk maakt, virtuele relaties faciliteert, virtuele omgevingen creëert waar mensen samen kunnen werken of waar ze virtuele gemeenschappen kunnen vormen. In brede zin omvat de term verouderde media zoals e-mail en ‘instant messaging’, maar vandaag horen daar ook ‘blogs’ en ‘wikis’ en ‘sociale netwerksites’ toe. Hier kunnen gebruikers foto’s, video’s, muziek, opinies, ‘polls’, ‘shouts’, spelletjes en nog veel meer met mekaar delen in open of gesloten groepen van bekenden, onbekenden, vrienden, groepen met gemeenschappelijke interesses enzovoort. Als je +20 bent word je al beschouwd als een migrant in dit internetland. Maar de ‘natives’ wachten niet. Zij gaan verder en naarmate de toegang en beschikbaarheid tot het internet uitbreidt, is er geen ontkomen aan: organisaties die met jongeren werken moeten mee op deze golf. De reële leefwereld van jongeren bestaat vandaag ook uit wat we
3
voordien de virtuele wereld noemden. De grenzen tussen deze twee werelden vervaagt. Tijdens een focusgroep met jongeren stelden we de vraag: “Veronderstel dat je moet kiezen: ofwel twee weken geen toegang tot het internet, ofwel twee weken niet buiten en dus geen vrienden zien”. Het resultaat is misschien niet representatief voor Vlaanderen maar was tegelijk verrassend: meer dan de helft koos voor zijn computer en internet. Of beter gezegd: ze kozen voor hun online vrienden. Jongeren waarderen hun online relaties en activiteiten net zo hoog als hun “life” relaties. Sommige jongeren communiceren beter online dan in realiteit. De computer en het internet zijn een instrument geworden om dit mogelijk te maken. Sociale organisaties evolueren minder snel. De mensen die er werken hebben zich pas aangepast aan het gebruik van e-mail en de meeste organisaties hebben nog niet zo lang een eigen website. Ze hebben net de voorlaatste versie van Windows verteerd en de volgende ligt al in de rekken.
4
Hierbij mogen we niet vergeten dat, voor heel wat mensen die gebruik maken van hulpverlening, toegang tot het internet niet betaalbaar is. Je leest vandaag wel vaker dat de eerste digitale kloof, die van het bezit van een computer en internet, grotendeels overwonnen is. Maar nu groeit de tweede kloof: die van de vaardigheden en het gebruik van al de toepassingen. Voor een groep mensen komt de tweede kloof gewoon bovenop de eerste. Het gaat hier vaak om de armste groepen van onze samenleving. Als je moet leven met een “leefloon”, blijft er geen budget over voor een internetabonnement. Scholen rekenen er nochtans stilzwijgend op dat de jongeren voor hun schooltaken er toegang toe hebben. Ben je op zoek naar werk of een woning? Wie internettoegang heeft, heeft een stapje voor, tenminste als je over de vaardigheden beschikt om het allemaal te vinden. Openbare diensten, banken, verzekeringen, supermarken, radio en tv kiezen voor internet als bijkomend communicatiekanaal. Wie geen toegang heeft of de vaardigheden mist, geraakt aan de kant.
Onze zoektocht naar organisaties die actief gebruik maken van “social software” leverde nog niet zo heel veel op. Er zijn met andere woorden nog niet zo veel organisaties die social software actief gebruiken binnen de organisatie of in communicatie met hun doelpubliek. In gesprekken met sociale werkers kwamen wel heel wat vragen en bemerkingen naar boven: Wat met privacy? Straks moet ik na mijn werk thuis ook nog online begeleidingen doen! Jongeren geraken verslaafd aan die computer! Wat met de gevaren van het internet? Wij hebben alleen oude computers. Wie zal die computers hier aan de praat houden? Wat is de impact van dit soort media op ons werk? Een heleboel vragen, en nog maar weinig antwoorden. Eén ding is zeker: als we de jongeren willen bereiken, zullen we ze moeten zoeken daar waar ze te vinden zijn: online! In deze publicatie brengen we praktijkvoorbeelden van sociale organisaties die ervoor kozen om nieuwe media, en meer specifiek sociale sofware, te gebruiken om hun eigen werking te ondersteu-
nen. Het leverde een boeiende mix van initiatieven op. Sommige voorbeelden vertellen dat je echt vooruit geraakt en dingen bereikt die je met “traditionele” middelen niet zou kunnen bereiken. Speciale aandacht gaat naar het INCLUSO project. Dit project, dat met steun van de Europese commissie uitgevoerd wordt, legt de focus op organisaties die werken met kansarme jongeren. Uit de lessen die we leren met INCLUSO willen we richtlijnen destilleren die deze organisaties kunnen helpen sociale software te integreren om hun doelstellingen te ondersteunen.
Wij wensen u boeiende leesmomenten.
Namens het Steunpunt Nieuwe Geletterdheid, Jan Dekelver, Onderzoekscoördinator ICT van de Katholieke Hogeschool Kempen www.k-point.be
5
Jongeren Advies Centrum Gent Frances Van Belle Holstraat 23, 9000 Gent 09 223 68 82
[email protected] www.jacgent.be
De Jongeren Advies Centra maken deel uit van de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW). Jongeren van 12 tot 25 jaar kunnen er gratis en anoniem terecht voor informatie, advies en hulp. Het JAC is er zowel voor studenten die een kot zoeken als voor jongeren die worstelen met de gedachte aan zelfdoding. 39 centra over Vlaanderen en Brussel maken dat het JAC voor iedere jongeren vlot bereikbaar is. Meer informatie op www.jac.be.
6
Vraag het aan Peggy
H
oe kon het Jongeren Advies Centrum in Gent maatschappelijk kwetsbare jongeren beter bereiken? Vraag het aan Peggy gaf een antwoord. Vraag het aan Peggy is een project van JAC Gent met steun van de Provincie Oost-Vlaanderen. Het JAC werkte een methodiek uit om deze doelgroep beter te bereiken. Twee premissen vormden de basis van het project. Het JAC moest naar de jongeren toe komen, want jongeren vinden niet steeds hun weg naar het JAC. Bovendien moest het project een sexy look hebben met hippe gadgets en gebruik maken van up-to-date communicatiemiddelen. Vraag het aan Peggy heeft het allemaal. Peggy is het virtuele personage van JAC Gent. De verschillende JAC-medewerksters geven gestalte aan dit personage. Peggy is 26 jaar en single, werkt bij het JAC en houdt van uitgaan. Jongeren kunnen met hun vragen bij haar terecht, ze weet (bijna) altijd een antwoord. Peggy rijdt in een hippe caravan door het Oost-Vlaamse land en houdt halt
op festivals en evenementen. Op haar Netlogprofiel lees je waar en wanneer Peggy te vinden is. In de caravan zijn er twee afgesloten ruimtes voorzien. Aan de ene kant zit Peggy, de JACmedewerkster van dienst, die de vragen beantwoordt. In de andere ruimte van de caravan kan de jongere, eventueel samen met een andere JAC-medewerker, plaatsnemen en chatten met Peggy. Het chatten in de caravan gebeurt via een offlineverbinding, maar met dezelfde interface als de gewone JAC-chatdienst. Jongeren kunnen ook telefoneren naar Peggy. Hiervoor is een telefoonhokje voorzien aan de buitenkant van de caravan, zodat er een minimum aan privacy is. Naast chatten en telefoneren kunnen jongeren ook een gesprek aanvragen met Peggy. Vraag het aan Peggy is telkens weer een succes. Het enthousiasme bij de jongeren is groot. De activiteiten rond de caravan spelen hierbij ook een rol. Er zijn demonstraties rond condoomgebruik
7
of er worden ‘Speel en win met Peggy’-krasloten uitgedeeld, waarmee jongeren een condoom, Peggycake of andere gadgets winnen. Na een tour stijgt het aantal onlinevragen in het JACcentrum sterk: Peggy wérkt. Het doel van Vraag het aan Peggy is in de eerste plaats om tieners toe te leiden naar het JAC en om een aangepaste internethulpverlening te realiseren. De drempel naar het ‘fysieke’ JAC-huis is vaak te hoog. Wanneer Peggy niet in haar caravan rondtrekt, kan je haar mailen via de website van het JAC of informatie sprokkelen op haar Netlogprofiel. Verder beantwoordt Peggy iedere woensdag een vraag op de radio op Urgent FM. Vraag het aan Peggy heeft zoals elk succesverhaal ook een keerzijde. Het is een zeer arbeidsintensief project. Om Peggy rond te rijden in haar caravan zijn minstens twee tot drie medewerkers nodig: Peggy zelf, een medewerker die de jongere in de caravan begeleidt en een persoon die buiten de
8
caravan alles in goede banen leidt. Deze werkbelasting heeft tot gevolg dat Vraag het aan Peggy niet zoveel georganiseerd wordt als gewenst. Het JAC Gent streeft naar zes evenementen per jaar, maar de wens om meer met Peggy naar buiten te komen is groot. Een tweede drempel gaat over het personage Peggy. Tot hoever brengen we dit personage tot leven en wat moeten jongeren over haar weten? Wie kan Netlogvriendje worden van Peggy? Hoe ga je om met privacy en veiligheid? Het JAC is nog steeds op zoek naar een gepast antwoord.
De Chatmodule Onlinehulpverlening via instant messaging (chatten) wordt steeds prominenter in het JAC. Het medium slaat aan bij jongeren, voor sommigen maakt het de stap naar hulpverlening kleiner. In het JAC bestaat de tendens dat jongeren eerder via mail of chat zwaardere problemen signaleren. Om deze jongeren een professionele en kwali-
tatieve hulpverlening te waarborgen, is er nood aan een ruimte waar de hulpverlener zich in alle rust op zijn taak kan focussen. Deze ruimte moet privacy bieden aan één of twee personen, uitgerust zijn met een pc, geluiddicht, verplaatsbaar indien nodig én betaalbaar.
wikkeling met steun van Fortis Foundation. Het ei is een constructie met een pc en plaats voor twee personen, en biedt voldoende privacy aan de jongeren om samen met de begeleider aan de pc te werken. Dit ei zal in mei in het onthaal van het JAC in Gent zijn plaats vinden.
Om aan deze voorwaarden te voldoen liet het JAC Gent een ‘chatmodule’ ontwikkelen met steun van Fortis Foundation. De chatmodule is een cilindervormige constructie uit isolerend materiaal, waarin de hulpverlener zich kan afzonderen om een onlinehulpverleningsgesprek te voeren.
Het JAC-ei Vele jongeren navigeren zonder moeite door netwerksites, maken websites of zijn fervente Youtube’-ers. Maar informatie zoeken op het net of formele documenten en brieven opstellen is geen sinecure. Om jongeren te helpen op pc of internet, is het ‘JAC-ei’ van het JAC Gent in volle ont-
9
KATHO
Katholieke Hogeschool Kortrijk Benedict Wydooghe Departement sociaal-agogisch werk – IPSOC Doorniksesteenweg 145, 8500 Kortrijk
[email protected] www.katho.be
10
De digitale speelplaats Benedict Wydooghe is docent geschiedenis, ICT, Film & video en e-cultuur aan KATHO en tevens een toegewijde docent in het afstandsonderwijs. Bij die vorm van onderwijs wordt de klassieke aula vervangen door een virtuele variant. Studenten kunnen op die manier hun studies combineren met bijvoorbeeld een job of gezinsleven. De begeleiding van de studenten gebeurt vanop een afstand, met slechts een drietal samenkomsten per academiejaar. Digitale leeromgevingen zoals ‘Toledo’ of Blackboard’ maken kennisuitwisseling bij afstandsonderwijs mogelijk. Docenten kunnen er cursussen, powerpointpresentaties of films uploaden, doorverwijzen naar het web of discussies initiëren op
het forum. Een digitale leeromgeving is dan ook een elementair instrument voor afstandsleren. Maar die leeromgevingen zijn lang niet zaligmakend, zo bleek. De inzet van de studenten slonk naarmate het academiejaar vorderde. Benedict Wydooghe stond nog steeds voor zijn virtuele klas, maar had geen voeling met zijn studenten en hun percepties over de leerstof. Klassieke digitale leeromgevingen zijn volledig docentgericht. Ze laten weinig of geen interactie toe tussen de studenten onderling of tussen de docent en student. En de interface is weinig uitnodigend. In een klassieke digitale leeromgeving kunnen studenten geen nota’s uitwisselen. Niet spieken
11
hoe anderen een opdracht aanpakken. Je kan niet even je hart luchten over een zware taak. Of tussen de lijnen aan de docent te kennen geven dat lesdeel x niet goed verteerd is. Er is geen plaats voor een sympathiek roddeltje. En na de les een pintje pakken zit er ook niet in. Er was nood aan een plaats waar die interactie wel mogelijk was. En dus introduceerde Benedict Wydooghe zijn studenten op de digitale speelplaats. Enkele muisklikken na de les zaten zijn studenten op Facebook. Het stond hen vrij om deel te nemen of niet, hun privéprofiel te gebruiken of een nieuw gelegenheidsprofiel aan te maken. En Facebook deed zijn werk. De studenten vonden elkaar in gedeelde interesses, herkenbare gezinssituaties of bleken quasi buren te zijn. De digitale speelplaats bracht de gewenste dynamiek op gang. Nog voor het tweede ‘fysieke’ hoorcollege kenden docent en student elkaar bij naam, vormden ze een (h)echte groep en vooral:
12
de studenten waren betrokken bij de lessen. De motivatie lag beduidend hoger dan bij de vorige afstandscursussen. Of waar Facebook al niet goed voor is.
Open Hoger Onderwijs! Of niet? Door Benedict Wydooghe
Vandaag zijn ze gestart. Mijn eigen OHO studenten. Studenten die bij ons het Open Hoger Onderwijs volgen. Studeren van op afstand zeg maar, met een minimum aan contacten in real life (RL). Je moet het zien zitten. Daar zo thuis, op je eentje, met in de verte een zicht op de hogeschool, de pakken bladzijden verwerken… Het lijkt me eenzaam. Of niet? Afstandsonderwijs mist een belangrijk element uit het dagonderwijs. Het sociale, samen werken, het informele, je medestudenten, de groepsdruk, het zorgen voor elkaar, de vragen van de medestudenten, hun antwoorden, enzovoort… ontbreken vaak. Niet dat ik het dagonderwijs wil romantiseren, verre van. En toch zijn het noodzakelijke in-
grediënten van het leren. Ik herinner me de ECItaalbandjes van destijds. Toen in de jaren tachtig de cassettes met ingesproken taalboodschappen uitkwamen, kon iedereen plots alle talen van de wereld leren! Was dat geen goed nieuws. Het leerprobleem zou overwonnen zijn. Er zijn veel, zeer veel van die cassettes verkocht, maar weinigen leerden werkelijk een taal aan de hand van de bandjes. ECI was vooral een commercieel project. Is OHO en verdoken ECI? Of niet? De vergelijking met de taalbandjes gaat niet volledig op. Tegenwoordig lijkt e-leren me tegelijk even boeiend als uitdagend. Afstandsonderwijs kan werken als een modeterm, een gril, en commerciële stunt, maar het hoeft niet zo te zijn. Ik leg je uit
13
waarom. Leren is naast een formeel gebeuren ook een informeel en sociaal gebeuren. Je doet het voor jezelf, maar zonder je collega studenten en zonder een docent kan/kun je niet leren. Om kort te gaan: medestudenten zorgen voor een soort groepsdruk en de docent zorgt voor de stok achter de deur. Op internet ontbreken die elementen. Of niet?
1. Leren doe je langs formele én informele kanalen 2. E-Communicatie gebeurt via tekst en via beeld 3. Een digitaal overzicht schept orde in je leven 4. On-line samenwerken is niet moeilijker dan off-line
Sinds kort zijn er op internet diverse instrumenten te vinden die de afstandsstudent uit zijn isolement trekken en hem of haar in een (bestaande) groep opnemen. Het komt er op aan om ook sociaal vaardig te worden in cyberspace. En voor wat betreft het leren, dan ziet de top vier van socialecybervaardigheden er zo uit. Of niet?
Deze vaardigheden behoren tot sociale internet, Web 2.0. We concretiseren deze top vier. Om de vaardigheden toe te passen heb je instrumenten nodig. 1. Om te leren gebruiken we twee omgevingen: Toledo kan je de formele virtuele school noemen. Er zijn cursussen, er zijn lesroosters en
14
een valvas... Maar informele contacten tussen studenten – de speelplaats of de rookruimte – zijn even belangrijk. Facebook, een sociale vriendensite gebruiken mijn studenten voor hun informele leren. 2. Communiceren verloopt via een reeks kanalen. We mailen, maar soms moet het sneller: chat of sms is efficiënter. Dat doen ze via Twitter. 3. Ben je het overzicht op internet kwijt? Het is begrijpelijk. Ook daarvoor werden er instrumenten ontwikkeld. De afstandsstudent heeft er drie nodig: Symballoo, Del.icio.us en Netvibes. 4. On-line samenwerken tenslotte doen we via Wiki’s. Zo’n site vergt groepswerk en gaat niet over één nacht ijs. On-line samenwerken is het
einddoel van de cursus. De OHO-studenten verkennen op http://sadan.wikidot.com de cursus en zoeken uit wat een wiki is en hoe die verschilt van een blog. De studenten raad ik aan om er iets moois van te maken en vooral, ervan te genieten. Het is hun toegangspoort tot het open hoger onderwijs, of niet?
Benedict Wydooghe, 12 september 2008. Deze tekst vind je terug op http://gameovergames.skynetblogs.be/archive-month/2008-09 Kijk door de ogen van Benedict Wydooghe naar e-cultuur en ontdekt meer boeiende artikels op http://gameovergames.skynetblogs.be.
15
Buurthuis Den Brand Pieter Andriesen Buurthuis Den Brand 135, 2300 Turnhout
[email protected] www.brandsite.be
SPK
Strategische Projectenorganisatie Kempen vzw Ilse Van Gorp Cel Digitale Kloof, Campus Blairon 714, 2300 Turnhout 014 71 11 10
[email protected] www.spk.be SPK vzw is een ‘streekontwikkelingsorganisatie’ die in de Antwerpse Kempen wil bijdragen tot de ontwikkeling van een regio waar welvaart en welzijn samengaan. SPK vzw is op verschillende domeinen actief, waaronder het thema ‘digitale kloof’. Hier focussen zij voornamelijk op de ontwikkeling van multimediale geletterdheid en het gebruik van nieuwe media. SPK vzw is ook bekend van het project ‘Digid@k’. Meer informatie daarover vind je op www.digidak.be.
16
De B randsite Den Brand is een van de wijken die Turnhout rijk is. Den Brand is echter geen doorsnee wijk. Er zijn slechts twee straten die deze wijk met de stad verbinden. Je vindt er geen winkels, geen parkjes of openbare diensten. Bovendien worden vele inwoners van deze wijk geconfronteerd met armoede en jongerenproblematieken. Verschillende organisaties proberen deze wijk uit haar isolement te halen. De acties zijn echter niet op elkaar afgestemd en bereiken niet het verwachtte effect. In de wijk is er nochtans wel een centrale plaats waar activiteiten plaatshebben voor buurtbewoners, het buurthuis ‘Den Brand’. Hier vind je onder andere de plaatselijke allochtone vrouwenbeweging ‘Al Houda’, een hobbyclub en een kinderwerking. SPK heeft in september 2008 een
Digidak geopend in het buurthuis, waar elke vrijdagnamiddag een inloopmoment wordt georganiseerd. Buurtbewoners mogen er gratis surfen op het internet en er is een begeleider aanwezig voor eventuele vragen. Bovendien worden er op regelmatige basis computerlessen georganiseerd.
Brandsite.be Naar aanleiding van een projectoproep van Proximus Foundation voor de inclusie van kansarme jongeren werd de Brandsite opgezet. Digidak (SPK) en Jeugdwelzijnswerk vzw willen samen een buurtwebsite bouwen waarbij de jongeren zelf worden betrokken bij de creatie. De site heeft als doel om de sociale cohesie te bevorderen. Alle organisaties die zich inzetten in of voor de
17
wijk nemen hieraan deel. Op de Brandsite vind je onder andere de verschillende werkingen in de wijk, een kalender met hun activiteiten, verslagen van activiteiten met foto’s, digitale producten van de workshops,… Sinds eind 2008 vind je de Brandsite ook op Netlog, een sociale netwerksite. Dertien jongeren zijn vriend van Den Brand, ofwel bijna een op vier tieners uit de wijk. Maar ook dit project kent moeilijkheden. Het is niet gemakkelijk om de website te laten aansluiten op dit divers publiek dat het wil bereiken: jong en oud, allochtoon en autochtoon. Bovendien heb je nog de bestaande moeilijkheden in de wijk. De realisatie van dit project ligt met andere woorden niet voor de hand. De technische en inhoudelijke input van de jongeren wat betreft de website blijft beperkt, maar hun participatie aan de activiteiten in Den Brand is wel een opsteker. Via de Brandsite is er ook een oproep gelanceerd voor 12-jarige jongeren om hun perceptie van de wijk digitaal vast te leggen en te publiceren op de
18
website. Met dergelijke oproepen worden jongeren op een ludieke manier toch geëngageerd om de website vorm te geven. Momenteel heeft de Brandsite 30 à 40 bezoekers per dag. Gezien de context van dit project, is elke bewoner die naar de Brandsite surft een mooie overwinning.
Sociale software en het belang van mediageletterdheid Door Peter Mechant
Het begrip social software werd bekend onder impuls van de Amerikaan Clay Shirky die in november 2002 in New York rond dit thema een congres organiseerde. Van toen af begonnen verschillende definities en blog posts over social software te circuleren en werd het een vaak besproken onderwerp. Social software kan gezien worden als de ‘opvolger’ van zogenaamde CSCW (Computer Supported Collaborative Work) en Groupware toepassingen. De meeste definities van social software beklemtonen het belang van sociale netwerken, van interactieve, bottom-up processen en van de relaties tussen de gebruikers van social software.
Het onderscheid tussen ‘Web 2.0’ – dat als doel heeft een architectuur van participatie te creëren – en sociale software applicaties is vaak louter arbitrair. Beiden bieden de internetgebruiker mogelijkheden om actiever en meer betrokken om te gaan – te interageren - met andere gebruikers, met online inhoud of met websites zelf. Gebruikers hanteren sociale software op verschillende manieren: ze consumeren online inhoud (lezen, bekijken, luisteren, downloaden, kopen, spelen, zoeken, …) en vervullen tegelijk ook een creërende rol wanneer ze inhoud produceren of op een andere manier een bijdrage leveren aan de website. Gebruikers wenden sociale software aan om
19
zaken te delen (publiceren, uploaden of bepaalde inhoud naar anderen verzenden) of om te communiceren met elkaar. Tegelijkertijd vervullen internetgebruikers een ondersteunende rol wanneer ze bijvoorbeeld inhoud taggen (label aan toekennen), aanbevelen of filteren. Onder impuls van sociale software krijgen gebruikers dus meer en nieuwe mogelijkheden om deel te nemen in het culturele veld, om deel uit te maken van de zogenaamde ‘participatory culture’. Het bovenstaande maakt duidelijk dat de rol van de media – en het internet in het bijzonder - in onze huidige samenleving is verruimd. Media zijn niet langer louter een middel maar vormen steeds
20
meer een omgeving waarin (nieuwe) mediageletterdheid van cruciaal belang is. Hierbij bestaat het onderscheid tussen expressieve en reflectieve mediageletterdheid. Expressieve mediageletterdheid heeft betrekking op iemands kennis en inzicht in de werking en het functioneren van nieuwe media. Het stelt een persoon in staat zich uit te drukken, te communiceren en te participeren in het debat. Reflectieve mediageletterdheid omschrijft het vermogen om boodschappen kritisch te analyseren en een meer geïnformeerde keuze te maken. In onze samenleving dreigt een democratisch deficit. Bepaalde groepen kunnen niet of in min-
dere mate participeren doordat zij niet de nodige actieve (expressieve) en passieve (reflexieve) graad van geletterdheid beheersen. Het is belangrijk dat organisaties, verenigingen en bedrijven die sociale software inschakelen rekening houden met de mediageletterdheid van hun doelpubliek.
Peter Mechant, 18 februari 2009. Peter Mechant is onderzoeker bij de onderzoeksgroep Media en ICT aan de Universiteit in Gent. Hij werkt voornamelijk op IBBT-onderzoeksprojecten rond e-cultuur, social software en online netwerken.
21
Jeugdwerknet vzw Kristof D’hanens Smidsestraat 130, 9000 Gent 09 231 82 70
[email protected] www.jeugdwerknet.be Jeugdwerknet is een landelijke vzw en de portaalsite voor het jeugdwerk online. Zij ondersteunen organisaties uit het jeugdwerk bij de uitwerking van hun digitaal luik. Hun activiteiten zijn zo divers als ICT zelf. Ze onderhouden een uitgebreide website met een spelendatabank, informatie en nieuws. Daarnaast staan ze organisaties bij met ICT-vorming, ICT-ondersteuning en webhosting. Verder organiseren ze workshops voor kinderen en jongeren over digitale spelen, beeld, film, woord en muziek. Samen met Graffiti Jeugddienst zit Jeugdwerknet tevens achter de organisatie van Apestaartjaren [www.apestaartjaren.be], colloquia over jongeren en media.
22
Jeugddienst Globelink Sergeant De Bruynestraat 78 – 82, 1070 Anderlecht 02 527 91 94
[email protected] www.globelink.be Globelink is een Vlaamse jeugddienst die werkt rond de ongelijke verdeling in de wereld. De verhoudingen tussen Noord en Zuid staan centraal in de organisatie.
www.roccotown.be Het begon met een ambitieus idee en eindigde als een onverhoopt succes. Roccotown is een online game die volledig ontwikkeld werd door Jeugdwerknet en Globelink. Het is tevens het decor van de gelijknamige virtuele stad. Het spel kaderde in het jaarthema ‘Verdraaide Wereld’. Je kon deelnemen aan het spel van maart tot mei 2006. De site kan je nog steeds bezoeken. Roccotown richtte zich tot jongeren van 14 tot 25 jaar en jeugdwerkers.
De virtuele burgemeesters kozen zelf hoe ze hun budget spendeerden. Ze moesten niet enkel hun volk huisvesten, maar ook afwegen hoe ze hen gingen tewerkstellen (landbouw, industrie of dienstensector), van welke energie de stad werd voorzien (kerncentrales, windmolenparken,…) of welke sociale voorzieningen zij nodig vonden (bejaardentehuis, scholen en ziekenhuizen,…). Je kon er zelfs bordelen, kerken en moskeeën, luchthavens en parken en veel meer vinden.
Iedere speler creëerde zijn eigen stad. Een stad waar bij aanvang 20.000 personen wachtten op een dak boven hun hoofd. Hoe aanpakken? Een groene stad voor de bewuste medemens? Een villawijk voor the happy few? Flatgebouwen voor de massa? Een krottenwijk voor minderbedeelden of een oerdegelijke Vlaamse verkaveling?
De spelers werden afgerekend op hun score op verschillende parameters. Ben je evenwichtig en besteed je belang aan zowel welzijn, welvaart en ecologie? Of gooi je alles over één boeg en ga je voor een exclusieve welvaartsstad? Ook duurzaamheid van het beleid speelde een rol. De beperkte duur van Roccotown had met andere
23
woorden geen invloed op de spelwijze. Elke beslissing had zijn consequenties die men niet altijd kon voorzien. Welke invloed heeft een kerncentrale op Roccotown? Speelt de CO2 neutraliteit een rol of word je afgerekend op radioactief afval? En kan zo’n kerncentrale ontploffen? Roccotown.be stimuleerde de interactie tussen spelers. Je kon succesformules van andere spelers bespioneren en vraagstaarten vonden hun weg naar het populaire forum. Elke stad had ook een invloed op alle andere steden, net zoals de wekelijkse poll. Maar ook offline spelintriges haalden de spelers uit hun kot. Bepaalde opdrachten in het spel moesten de deelnemers ‘in real life’ uitvoeren, zoals bijvoorbeeld de eindproef voor de drie finalisten tijdens het Mano Mundo Festival. Was Roccotown een succes? Geen twijfel aan. 3342 personen of groepen namen deel aan het online spel en het werd enthousiast onthaald
24
door jeugdwerkorganisaties. Is Roccotown voor herhaling vatbaar? Misschien wanneer de dieren zullen spreken. Een online game ontwikkelen en begeleiden is zeer arbeidsintensief. Roccotown legde een jaar lang beslag op een halftijdse medewerker. Tijdens de acht weken dat dit spel werd gespeeld, werd de werkdruk nog eens flink verhoogd. Bovendien hing er een ferm prijskaartje aan dit online game. Misschien kan er volgende keer een Roccostreet ontwikkeld worden?
Meisjeshuis Marieke Spittaels & Nele Hugaert Bevrijdingslaan 165, 9000 Gent 09 227.94.20
[email protected]
25
D
e Brugse Poort in Gent is een buurt met geschiedenis. Na de ineenstorting van de textielnijverheid werd het een van de armste wijken in Gent. Vooral gastarbeiders zochten onderdak in de krotwoningen van de Brugse Poort. Maar na vele inspanningen is het leven hier drastisch veranderd. Het stadbestuur en diverse organisaties zetten zich in om de leefbaarheid van de wijk te verhogen. Al sinds 1995 is het meisjeshuis een van die actoren. Het meisjeshuis is een deelwerking van vzw Jong. De organisatie zet zich in voor de persoonlijke emancipatie en de maatschappelijke participatie van sociaal kwetsbare kinderen en jongeren. Het meisjeshuis is er voor meisjes van 10 tot 25 jaar uit de wijk van de Brugse Poort. Het is dan ook niet vreemd dat vooral allochtone meisjes het huis bevolken. Na de schooluren en af en toe tijdens het weekend staan de deuren open. Ze kunnen er terecht voor serieuze dingen zoals hulp bij hun huiswerk, begeleiding voor werkzoekenden of steun bij sociaal-emotionele problemen. Maar ze maken er vooral plezier: samen uitstappen ma-
26
ken, sporten of vakanties plannen. En er wordt veel gekletst.
Meisjeshuis Online En dit kletsen gebeurt ook digitaal. Niet alle meisjes genieten van dezelfde vrijheid als hun Vlaamse vriendinnen. ‘s Namiddags hun smalltalk verder zetten in de zetels van het meisjeshuis is niet voor iedereen mogelijk. Dus wordt er druk gechat via MSN. Het is bovendien goedkoper dan een gsm-herlaadkaart. Elk meisje dat zich wil aansluiten bij het meisjeshuis heeft de kans om hun emailadres door te geven zodat ze kunnen chatten. Digibeten kunnen ook een nieuw e-mailadres registreren met hulp van een begeleider. Er wordt een introductie gegeven in hoe online communicatie te werk gaat. Maar de meeste nieuwkomers zijn al minstens zo vertrouwd met online communicatie als oma’s met hun TV. Sinds het meisjeshuis drie jaar geleden met MSN is gestart, neemt de populariteit van het chatten steeds toe. De medewerksters zijn in huis altijd
bereikbaar op MSN. De meisjes gebruiken dit medium om op de hoogte te blijven van welke activiteiten gepland staan. Maar online gesprekken hebben vaak een ander karakter: ze zijn veel intiemer dan face-to-face gesprekken en problemen komen vlugger naar boven. Anonimiteit ligt hieraan niet aan de basis, want het meisjeshuis chat enkel met de meisjes die aangesloten zijn bij de organisatie.
staan de medewerksters zelf voor dilemma’s wat hun privacy betreft. Via hun persoonlijk profiel van Facebook werden enkele meisjes een online vriend. Een muisklik op ‘accept’ is zo gebeurd, maar de consequenties stellen zich pas later. Ga je in op een uitnodiging om ‘fan van Palestina’ te worden? Welke boodschap geef je als je de uitnodiging negeert? Hoe bewaakt je jouw privacy en neutraliteit?
Fan van Pepsi en Palestina
Het gebruik van MSN en Netlog is vanuit het meisjeshuis gegroeid. De communicatiekanalen zijn van onderuit gedragen, maar het gebruik van sociale software bij vzw Jong is vrij nieuw. De ondersteuning vanuit het beleid moet nog groeien. Het meisjeshuis is vragende partij naar vorming en begeleiding. Ze leren met vallen en opstaan werken met media, maar fouten zijn niet altijd eenvoudig en tijdig goed te maken. Of hoe een slecht beveiligd Netlogpaswoord dramatisch kan eindigen…
Naast MSN spelen ook sociale netwerksites in de marge. Op Netlog heeft het meisjeshuis een profiel, maar dit wordt slecht passief ingezet. Het is een middel om verjaardagen bij te houden, conflicten tussen meisjes op te sporen of signalen van persoonlijke moeilijkheden te detecteren. Maar de medewerksters stellen zich terecht ook vragen hoe ze de privacy van de meisjes kunnen respecteren. Niet elke tiener is er zich van bewust of de publieke informatie bestemd is voor de oren van elke Netlogvriend. Bovendien
27
Humo en de online dialoog Door Clo Willaerts
De “Wild Site”, zoals Humo.be wel eens genoemd wordt, staat al meer dan tien jaar online. Dat is een eeuwigheid in internettermen. Begin december werd www.humo.be trouwens volledig vernieuwd. Dat was veel meer dan een schoonheidsoperatie: de nieuwe site staat letterlijk meer open voor commentaar. RSS, tags, blogs, webvideo’s… het zit er allemaal in. Maar dat is niet genoeg. In november 2008 merkten we op dat er op het populaire sociaal netwerk Facebook al spontaan een aantal Humo-gerelateerde groepen en fanpagina’s waren. Humo creëerde er dus zelf één. Nog geen drie maand later hebben meer dan 25.000 Facebook-gebruikers zich fan
28
verklaard van het merk Humo – iets wat niet veel Belgische merken hen zullen na doen. Wat de fans in ruil krijgen? Een voorproefje van de nieuwe tvspot. Een jaarkalender om te downloaden. Of als eerste de aankondiging welke grote namen er op de affiche van Humo’s pop poll staan. Maar vooral: een gelegenheid om een dialoog aan te gaan met andere Humo-fans, en met Humo zelf natuurlijk. Want jezelf binnen de Facebook-community profileren als fan van Humo, dat zegt iets over je stijl als individueel persoon. Toen het weekblad Humo in december bijvoorbeeld onder vuur kwam te liggen wegens de politie/porno collage in Het Gat Van De Wereld,
werden de troepen verzameld in de Facebookgroep «Vrijheid van Humo(r)» - een groep die zo snel populair werd dat de advocaten van de tegenpartij ook deze weer snel wisten te vinden en de commentaarfunctie lieten uitschakelen. Een ander mooi voorbeeld is Netlog. Dit van oorsprong Belgische sociaal netwerk is vooral populair bij jongeren. Op 6 februari 2009 werd http://nl.netlog.com/humo gelanceerd, en al snel steeg de vriendjes-teller boven de 10.000. “Waar bleven jullie?” reageerden de jongeren op de berichtenmuur.
zeggen dat Humo zijn oor niet te luisteren legt op andere plaatsen op het web. En, waarom ook niet, ook daar een prominente plaats inneemt.
Clo Willaerts, Marketing Manager IBU, Sanoma Magazines Belgium. 18 februari 2009.
Natuurlijk blijft Humo.be zelf het belangrijkste online contactpunt tussen het merk Humo en zijn huidige of potentiële lezers. Maar dat wil niet
29
REC Radiocentrum
Pieter Blomme Sint-Pietersnieuwstraat 43, 9000 Gent 09 264 79 07
[email protected] www.radiocentrum.be Het REC Radiocentrum is een platform voor jong radio- en mediatalent, gesubsidieerd op Vlaams niveau. Eén van de opdrachten van het REC is adviesverlening over alles wat radio aanbelangt. Daarnaast wil het REC ook verder uitgroeien tot een virtueel kenniscentrum dat onderzoeken en kennis over radio ontsluit én stimuleert. Last but not least biedt het REC radioworkshops aan in een netwerk van lokale radiozenders uit Vlaanderen en Brussel. Vandaag werken ze samen met 8 zenders, in de toekomst wordt dat uitgebreid naar 13. De workshops zijn deels gericht op klasgroepen en organisaties uit het jeugdwerk. Maar ook amateurs en (semi-)professionelen vinden hun weg naar vormingen en masterclasses. Dit gebeurt vooral via mond-aan-mond reclame en onder impuls van de campagnes van het REC Radiocentrum.
30
REC on web In het kader van het ambitieuze plan voor de uitbouw van het REC is vanaf begin maart de nieuwe website gelanceerd voor liefhebbers van radio in de brede zin van het woord. De site is opgebouwd op twee sporen. Surfers die basisinformatie wensen, kunnen de website op de traditionele manier raadplegen en informatie afhalen. De liefhebbers en kenners krijgen door het aanmaken van een profiel de kans om zelf bijdrages te leveren en zich te profileren binnen de community van radioliefhebbers. REC Radiocentrum biedt een virtueel netwerk van mensen die minstens één interesse delen: radio. Naast klassieke persoonsgegevens kan je je gebruikersprofiel aanvullen met persoonlijke audio- en videofragmenten, links en favorieten. Voor deze gebruikers wordt de website een stuk interessanter. Zij kunnen bijvoorbeeld de profielen van anderen zien, een virtueel visitekaartje
achterlaten, een portfolio bijhouden of hun CV uploaden. Dit platform verenigt grote en lokale radiozenders, professionele radiomakers en amateur radiofanaten. De diversiteit van dit platform zorgt voor een interactie en kennisdeling vanuit verschillende invalshoeken. Wie enkel fan wil worden van Studio Brussel of Helmut Lotti surft dus best naar Facebook. Het platform is daarnaast een plaats waar deelnemers van REC-workshops elkaar kunnen ontmoeten om ervaringen uit te wisselen. Audiofragmenten, radio-uitzendingen en foto’s van workshops worden op de website geplaatst en zijn toegankelijk voor de workshopdeelnemers. Op het platform kan je gluren bij de buren voor inspiratie of feedback geven op elkaars audiofragmenten. Met wat geluk kan je zelfs opgemerkt worden als toekomstig radiotalent.
31
HETPALEIS
C.H.I.P.S.vzw
Lieve Jaspaert Meistraat 2, 2000 Antwerpen 03 202 83 11
[email protected]
Driekoningenstraat 126, 2600 Antwerpen-Berchem
[email protected]
HETPALEIS is een theaterhuis voor kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar. HETPALEIS produceert en presenteert podiumkunsten. Naast de voorstelling voor een ‘vrij’ publiek en scholen organiseert HETPALEIS ook een brede waaier aan workshops rond theater. HETPALEIS wil tot slot ook het klimaat rond ‘kinderkunsten’ verbeteren via initiatieven die gericht zijn op het publiek, kunstenaars en beleid.
C.H.I.P.S. vzw wil culturele initiatieven die nieuwe media, communicatie en participatie centraal stellen begeleiden, bevorderen, propageren, coördineren, organiseren en produceren.
32
Paola246
H
et begon met het publieksonderzoek van HETPALEIS, dat vijf publiekspeilingen samenbracht over de periode 2001 – 2005. Hieruit bleek dat 12% van zijn publiek trouwe virtuele bezoekers zijn: zij surfen regelmatig naar de website van HETPALEIS maar bezochten er nog geen voorstelling1. Het onderzoek toonde eveneens aan dat de website van HETPALEIS zowel bindend als uitnodigend is: regelmatige virtuele bezoekers zetten na een tijdje toch de stap naar een voorstelling. Voor dit trouw virtueel publiek wilde HETPALEIS de mogelijkheden van ‘virtueel theater’ exploreren. De productie Paola246 was een eerste stap van het gezelschap in die virtuele realiteit en wellicht ook niet de laatste. Paola246 was een virtuele theaterproductie van HETPALEIS in samenwerking met C.H.I.P.S. vzw.
De regie was in handen van Stefan Perceval (HETPALEIS) en Stefan Kolgen (C.H.I.P.S. vzw). Silke Becu gaf gestalte aan het personage Paola246.
Er was eens… Paola246 is een meisje van 15 jaar uit Deurne. Ze woont sinds haar derde alleen met haar vader, met haar moeder heeft ze sindsdien geen contact meer. Het project Paola246 vertelde het verhaal van dit meisje dat op zoek gaat naar haar moeder. Stefan Kolgen en Stefan Perceval werkten in het grootse geheim aan Paola246. Op 3 mei 2007 postten drie bloggers die mee in het complot zaten een link naar het eerste filmpje van Paola246.
1 Een portret van HETPALEISpubliek 2001 - 2005: cijfers, feiten en wetenswaardigheden. Bundeling van publieksonderzoeken van 2001 – 2005. Door Ann Laenen K&L bvba. Pagina. 44
33
Dit ontketende een ware hype rond Paola246. Was dit echt? Geacteerd? Een marketingstunt? Op 10 mei 2007 ontsluierde HETPALEIS dit raadsel: Paola246 is géén marketingstunt, maar virtueel theater. Het verhaal van Paola246 speelde zich af op verschillende plaatsen op het internet. Je kon Paola246 volgen via weblog [http:// Paola246.skynetblogs.be], YouTube [http://www. youtube.com/Paolavdb], Twitter [http://twitter. com/Paola246] en Flickr [http://www.flickr.com/ photos/Paola246]. Naarmate het verhaal zich verder ontplooide, organiseerde HETPALEIS een ‘meet and greet’ met Paola246. In het echt, welteverstaan. Een tweede ‘echte’ scène en tevens de kroon op het verhaal was de ontmoeting van Paola246 met haar moeder. Deze ontmoeting had plaats in de Fnac voor een klein maar enthousiast publiek.
34
Echt & Virtueel Is Paola246 nog theater? HETPALEIS meende van wel, maar niet elke virtuele participant was het daarmee eens. Voor HETPALEIS was Paola246 een productie waarbij virtuele kanalen de dragers zijn van het theater. HETPALEIS maakte de volgende opmerking: ‘Theater mag dan vooral een live-gebeuren zijn met spelers en publiek. Toch is dit virtueel verhaal er mee gelinkt. Het is een tussenvorm met elementen van theater, film en video. Bekijk het als een andere interpretatie van het genre.’2 Is Paola246 virtueel? Het personage Paola bestond immers ook in het echt, niet enkel in een virtuele wereld. Je kon haar ontmoeten tijdens een meet-and-greet, je zag haar in filmpjes op YouTube of je kon via Twitter volgen waar ze mee
2 Impactstudie Paola246. Een virtuele theaterproductie van HETPALEIS en C.H.I.P.S. vzw. Door dr. Ann Laenen. 2007. Pagina. 16
bezig was. Toch gaven enkele participanten aan moeite te hebben met Paola246. Zo las HETPALEIS op een blog: ‘Veel mensen zijn heel gevoelig aan bewust misleidende identiteiten? Claimen dat je iemand bent die eigenlijk niet bestaat zonder aan te geven dat het een spel is, is “not done” on-line, behalve door bedriegers, spammers en andere malafide personen.’3
volgde Paola246 zelfs dagelijks. Deze bevinding is opmerkelijk, HETPALEIS is in haar opzet geslaagd. HETPALEIS had niet enkel haar bestaande publiek kunnen behagen, maar eveneens een nieuw publiek aangesproken. Bron: Impactstudie Paola246. Een virtuele theaterproductie van HETPALEIS en C.H.I.P.S. vzw. Door dr. Ann Laenen. 2007.
Het publiek Uit een enquête op de website van HETPALEIS bleek dat 72% van de ondervraagden die Paola246 volgden, reeds een voorstelling in HETPALEIS hadden gevolgd. 28% kwam nog nooit naar een voorstelling, maar was wel vertrouwd met de website. Van deze groep volgde 2 op 3 personen Paola246. En het publiek bleef Paola246 trouw, ook nadat de hype ging liggen. Een selecte groep
3 Impactstudie Paola246. Een virtuele theaterproductie van HETPALEIS en C.H.I.P.S. vzw. Door dr. Ann Laenen. 2007. Pagina 14
35
INCLUSO Jan Dekelver Katholieke Universiteit Leuven ESAT-SCD Kasteelpark Arenberg 10 box 2442, 3001 Leuven
[email protected] http://www.incluso.org
36
Incluso INCLUSO is een onderzoeksproject van zeven Europese partners, gefinancierd door het Zevendekaderprogramma van de Europese Commissie. Met dit project willen deze partners aantonen dat sociale software de inclusie van uitgesloten jonge mensen kunnen bevorderen. In vier Europese landen – Verenigd Koninkrijk (Aberdeen), Polen (Krakow), Oostenrijk (Schwechat) en Brussel – worden momenteel pilootprojecten opgezet in organisaties die werken met maatschappelijk kwetsbare jongeren. Deze organisaties hebben weinig of geen ervaring met het gebruik van sociale software. Vanuit deze pilootprojecten, aangevuld met de input van experten, desk research en de ontwikkeling van meetinstrumenten en modellen, zullen de onder-
zoekspartners suggesties doen voor toekomstig onderzoek en ontwikkeling. Ook INCLUSO heeft een eigen netwerksite. Op http://incluso.ning.com kan je je eigen ervaringen meedelen met deze netwerkleden. Experimenteert jouw organisatie met online communicatie? Of zijn jouw ervaringen in cyberspace niet voor herhaling vatbaar? Het interessantste praktijkvoorbeeld wordt bekroond met reis naar Aberdeen en een kijk achter de schermen bij het pilootproject. Mee doen kan door je te registeren op http://incluso.ning.com. Daar lees je alles over de wedstrijd en over de ervaringen van anderen met social sofware. Een aanrader!
37
Link it! http://www.veiligonline.be Een website van de Gezinsbond in samenwerking met Child Focus. Je vindt er informatie, tips en handige demo’s hoe je kinderen veilig kan laten surfen. http://www.clicksafe.be/splash/nl/ Een initiatief van Child Focus in samenwerking met Sensoa. Deze website geeft toegang tot mooie en interessante deelwebsites voor respectievelijk kinderen, jongeren, ouders en leerkrachten. http://www.saferinternet.be/safer_internet_ accueil_nl.html Deze website is een realisatie van ‘Combined Belgium Node’ (een samenwerking van Child Focus en het huidige Instituut voor Samenleving en Technologie), het ‘Belgische Safer Internetproject’ en het ‘Insafe Netwerk’. De site biedt naast publicaties ook gedetailleerde pedagogische fi-
38
ches over onder andere e-gaming, e-privacy en cyberpesten. http://www.chatinfo.nl/ Een initiatief van Digibewust. Chatinfo.nl geeft je kant-en-klare tips over chatten . http://web20opschool.be Deze website verzamelt web 2.0 toepassingen die geschikt zijn voor het onderwijs. Uitgebreid en overzichtelijk, een aanrader. http://www.mijnkindonline.nl Dit is meer dan een website voor ongeruste ouders. Je vindt er naast tips voor mediaopvoeding ook publicaties, links naar sites met (gratis) software om je kind veilig te laten surfen en info over lesmateriaal, workshops en meer. Op www.ning.com kan je jouw eigen netwerksite bouwen in het Nederlands.
Nawoord
D
e mogelijkheden van Web 2.0 bieden verrassend nieuwe vormen van interactiviteit. Vooral jongeren maken ten volle gebruik van digitale media. Sociale netwerksites worden virtuele hangplaatsen waar jongeren elkaar ontmoeten. Deze virtuele wereld is een verlenging die nauw aansluit bij de fysieke wereld. De generatie van +20 daarentegen, de internetmigrant, denkt nog in termen van twee werelden: de fysieke, echte wereld versus de digitale, ondergeschikte omgeving. De nieuwe vormen van digitale interactie bieden de mogelijkheid om jongeren op een andere manier aan te spreken. Dit houdt echter in dat de ‘internetmigrant’ zich moet inburge-
ren. Eens hij/zij die nieuwe vormen van interactie beheerst, kunnen culturele, educatieve of welzijnstrajecten die jongeren aanspreken worden uitgewerkt. Dit zijn vaak kanalen om ook een nieuw publiek te bereiken. Sociale software openen deuren in de fysieke wereld. De praktijkvoorbeelden uit deze bundel illustreren wat mogelijk is. Momenteel is projectwerking waar sociale software een prominente plaats inneemt nog schaars. Met deze publicatie hoopt het VSNG organisaties te inspireren om het gebruik ervan in hun projectwerking te incorporeren. Mick Serneels Voorzitter VSNG
39
Bedankt! Clo Willaerts Peter Mechant Lieve Jaspaert Pieter Blomme Kristof D’hanens Benedict Wydooghe Maaike Vandenbulcke Nele Hugaert en Marieke Spittaels Pieter Andriesens en Ilse Van Gorp Laure Van Hoecke Mick Serneels Jan Dekelver Ria Swinnen Kris Boussu
40
What’s the use of social software is een publicatie van LINC vzw April 2009 Samenstelling en redactie: Birgit Segal Eindredactie: Laure Van Hoecke, Kris Boussu en Ria Swinnen Vormgeving: www.commsa.be Met de steun van Cera, Telenet Foundation en de POD Maatschappelijke Integratie LINC vzw is het centrum voor Lezen, Informatie en Communicatie. Het Vlaams Steunpunt Nieuwe Geletterdheid is een initiatief van LINC vzw waarmee zij digitalekloofinitiatieven verenigen en versterken.
Surf naar www.vsng.be voor meer informatie.
met de steun van