Wat is een fossiel? Leerlingopdracht Introductie Dit is een praktische opdracht met plaatjes en /of voorwerpen die je kunt gebruiken bij de discussie over wat een fossiel is en wat niet. Activiteit Sorteer de voorbeelden in twee groepen: de voorbeelden die bij de fossielen horen en de voorbeelden die er niet bij horen. Let er op dat er afwijkingen zijn. Dat zijn de voorbeelden die bij geen van beide groepen lijken te passen. • Formuleer de definitie van ‘fossiel’. • Op welke andere manieren kunnen deze voorbeelden gegroepeerd worden? • Hergroepeer de voorbeelden op de gelamineerde vellen. • Wat is betekenen de termen ‘trace fossil’ en ‘body fossil?
Toa-lijst • •
Plaatjes en /of voorbeelden van ‘trace fossils’, ‘body fossils’ en ‘non-fossils’ Drie gelamineerde vellen met daarop resp.: ‘trace fossil’, ‘body fossil’ en ‘not a fossil’ (zie foto in NVOX)
Antwoorden op de vragen bij de inleiding • • • • • • • •
Oude voetafdrukken zijn een ‘trace fossil’ als ze meer dan 10.000 jaar oud zijn. En verkeersslachtoffer is geen fossiel (niet oud genoeg). 3500 miljoen jaar oude celbestanddelen zijn een ‘body fossil’. En versteende boomstronk is een ‘body fossil’. Een boomvormige aangroei van mineralen is geen fossiel (niet door een levend organisme geproduceerd). Een strandkeitje waarin boorgaten zitten is vermoedelijk geen fossiel; tenzij de boorgaten meer dan 10.000 jaar oud zijn. In dat geval zijn de boorgaten een ‘trace fossil’. Een menselijke vorm bewaard gebleven in de vulkanische as in Pompei is niet oud genoeg om een fossiel te zijn (de uitbarsting van de Vesuvius, die Pompei vernietigde was in 79 AD). Een stukje van de huid van een dinosaurus is een ‘body fossil’.
Zie de figuur op de volgende pagina voor een suggestie voor voorbeelden die te gebruiken zijn.
Figuur 1. Voorbeelden die te gebruiken zijn bij deze activiteit.
Evolutie in actie Leerlingopdracht Introductie Deze opdracht laat zien dat we fossiele bewijsstukken kunnen gebruiken om na te gaan hoe de paardachtigen geëvolueerd zijn en zich hebben aangepast aan veranderingen in omgeving. Activiteit Je krijgt plaatjes te zien van 5 verschillende paardsoorten van 55 miljoen jaar geleden tot nu. Ze hebben alle hetzelfde formaat, maar op de plaatjes staat 50 cm in een maatstreepje aangegeven. Hiermee kun je hun werkelijke grootte berekenen. • Berkenen de werkelijke grootte van de paardsoorten en maak de volgende tabel af: • Gebruik de gegevens in de tabel om een grafiek te maken, waarbij de hoogte van de paarden uitzet tegen de tijd vanaf 55 miljoen jaar geleden tot heden. Langs de X-as komen de tijden ( 60, 50, 40, 30, 20, 10 en 0 miljoen jaar geleden); langs de Y-as komen de lengtes van de verschillende paardsoorten in cm. • Hoe is de lengte van de paarden in de tijd veranderd? Vervolg • Bekijk nu het vel met de informatie over de evolutie van de paardachtigen. Zoek uit welke andere veranderingen in de bouw zijn opgetreden gedurende de tijd.
Figuur 2. De plaatjes van de vijf paardachtigen.
Figuur 3. Tabel met informatie over de vijf paardachtigen van de laatste 55 miljoen jaar (MA): van de voet, de schedel, bovenaanzicht van de kiezen en zijaanzicht van de kiezen.
Toalijst •
• •
Vijf plaatjes van verschillende paardsoorten: Hyracotherium, Mesohippus, Meryhippus, Pliohippus, Equuus (het moderne paard); zie figuur 2 Een vel met informatie over de evolutie van de paardachtigen (zie figuur 3). Grafiekpapier of een speadsheetprogramma om grafieken te produceren.
Uitgewerkte tabel Paardsoort
Eerste verschijning (in miljoenen jaren geleden of Ma
Hyracotherium Mesohippus Merychippus Pliohippus Equus
55 x 106 37 x 106 17 x 106 12 x 106 4 x 106
Gemeten hoogte van het paard van de grond tot de schouder in cm. 4 3,7 4,3 4,1 4,2
Gemeten lengte van het maatstreepje 950 cm. voorstellend) in cm. 5 3,2 2,0 1,4 1,2
Werkelijke hoogte van het paard van grond tot schouder in cm. 40 58 108 146 175
Prototypen van de natuur Leerlingopdracht Introductie Bij deze opdracht worden fossiele vondsten gecombineerd met waarnemingen van de huidige natuur om ons heen. Daarbij moet je afleiden hoe uitgestorven dieren geleefd kunnen hebben. Activeit Kijk naar de impressie die kunstenaars hebben gemaakt van vijf uitgestorven dieren, ze zijn gebaeerd op 515 miljoen jaar oude fossielen uit Canada. • Opabinia • Hallucigena • Pikaia • Marella • Aysheaia Bespreek in groepjes hoe deze dieren geleefd kunnen hebben, welke voedingswijze en welke habitats ze hadden. Dit doe je door ze te vergelijken met de dieren die nu leven.
•
Vul de onderstaande tabel in.
Dier
Aan welk dier dat nu leeft doet dit dier je denken?
Hoe denk je dat het zich voortbewoog (zwemmen, drijven, op en neer gaan, kruipen, springen)?
Hoe denk je dat Waar denk je het zich voedde? dat het leefde (op de zeebodem, in de zeebodem, in de zee, op een ander dier)?
…………..
…………..
…………..
want:
want:
want:
…………..
…………..
…………..
want:
want:
want:
…………..
…………..
want:
want:
…………..
…………..
…………..
want:
want:
want:
…………..
…………..
…………..
want:
want:
want:
Opabinia
Hallucigena
Pikaia ………….. want: Marella
Aysheaia
•
Kijk nu naar de reconstructie waarop deze dieren en vele andere staan. Ze zijn als fossielen gevonden in dezelfde rotsen. Komt wat je hebt bedacht overeen met wat je op deze reconstructie ziet?
Toalijst • •
Vijf lamineerde vellen met plaatjes van dieren uit de Burgess schalie (zie figuur 4) Een gelamineerd vel met de reconstructie van oceaanleven van 515 miljoen jaar geleden. Hierop zijn de vijf dieren en vele andere te zien (zie figuur 5).
Figuur 4. De vijf Ieren uit de Burgess schalie.
Figuur 5. Een reconstructie van het leven 515 miljoen jaar geleden.