Voorwoord
Blijft men even stilstaan bij ons 40-jarig jubileum, dan krijgt men de neiging terug te kijken naar 1936. Niets liever zouden wij doen dan de Waterloo – historie voor de geest te halen met een grote bewondering voor de pioniers doe onder moeilijke omstandigheden en zonder financiële middelen met een niet aflatende energie dit wisten te verwezenlijken. Juist voor hen mag het feest zijn, zij kunnen met gerechtvaardigde trots de dank van een dankbaar Waterloo aanvaarden. Wat wij nu geworden zijn hebben we aan hun inspanningen te danken. Zij allen hebben dit niet mogen beleven, degenen die dit feest mee kunnen maken zullen veel oude herinneringen op kunnen halen. Ik zou in mijn taak tekort schieten wanneer ik niet allereerst al mijn voorgangers zou danken voor de manier waarop zij als Voorzitter en als bestuursleden de vereniging 40 jaar hebben geleid tot wat Waterloo anno 1976 is geworden. Wij bezitten een prachtig complex, de Gemeente Velsen verdient dan ook onze dank dat wij verder konden uitbouwen aan het reeds bestaande. Dank aan de Bouwcommissie die het geheel voltooide zodat wij nu beschikken over een gezellige kantine en voldoende kleedkamers om onze bezoekers goed te kunnen ontvangen. De gestadige groei die vooral na de jaren ‘50/’51 inzette, blijft ons steeds bezig houden. Nu met 11 senioren, 9 pupillen en 5 junioren elftallen die wekelijks hun fijne voetbalsport kunnen beleven. Een heel corps van kaderleden die deel uit maken van talrijke commissies maken het voor het bestuur mogelijk deze `voetbalmachine’ goed te laten draaien. Dank zij al hun werk kunnen wij met vertrouwen de toekomst tegemoet zien. Natuurlijk moeten we er ons van bewust zijn dat de accommodatie een limiet heeft, uitbreiding aan speelvelden is uitgesloten. Toch geloof ik dat wij met de huidige grootte tevreden mogen zijn, een ledenstop ligt niet in onze Waterloo-aard, wel moet het onzr leden mogelijk zijn optimaal aan het voetbal-leven deel te kunnen nemen. De hedendaagse maatschappij met al zijn grote problemen daaraan verbonden eist zoveel inspanning dat ontspanning en recreatie weleens verloren dreigen te gaan aan onze aandacht. Het werk, 40 jaar geleden begonnen en zo prachtig tot ontwikkeling gebracht is nu bekroond met een volwaardige accommodatie. Dat Waterloo dat waard is heeft het verleden bewezen aan ons de taaki om ook in de toekomst deze idealen hoog te houden. Laat ons met deze gedachte ons 40-jarig bestaan op waardige wijze vieren, Waterloo is van een goede toekomst dan verzekerd.
M. Middelkoop. Voorzitter
Ten Geleide Ergens hebben wij eens gelezen dat een voorwoord of een inleiding eigenlijk altijd een verontschuldigig of een poging tot rechtvaardiging van de auteur inhoudt dat hij zijn boek geschreven heeft. Daar schuilt een kern van waarheid in, al moeten we natuurlijk niet te veel generaliseren. Wij willen ons helemaal niet verontschuldigen of rechtvaardigen en we behoeven dat ook niet te doen om de doodeenvoudige reden dat wij alleen maar met de samenstelling van dit gedenkboek een opdracht van de jubileumcommissie hebben uitgevoerd. Daarom geen `inleiding’ maar een `Ten geleide.’ Dit `Ten geleide’ beoogt slechts een bescheiden, op de achtergrond blijvende gids te zijn, straks op uw tocht door waterloo’s verleden. Redactie Toen op de eerste bijeenkomst van de jubileumcommissie de gedachten aan een gedenkboek ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum goede weerklank vond, scheen een periode van anderhalf jaar ruimschoots de gelegenheid te bieden voor een gedegen voorbereiding. Een jaar later bleek er nog weinig aan gedaan te zijn en waren er alleen een paar gedachten uitgekristaliseerd. De ideeën leken op zich zelf goed: het moest niet louter een opsomming van jaartallen worden en evenmin het cliché gedenkboek volgens het geijkte patroon, maar een leesbaar geheel met een eigen karakter, voorzien van enkele foto’s. Begin 1976 komen de zaken , zij het moeizaam, op gang: een aantal mensen vindt in het zoeken naar gegevens, het achterhalen van historische feiten, het bewerken en verwerken daarvan een nieuwe vorm van extra besteding van vrije tijd. De totstandkoming van dit gedenkboek mogen we karakteristiek noemen voor wat nog wel eens meer is voorgekomen in onze vereniging. Men ziet tijdig heus wel iets, men weet wat er moet gebeurebn en hoe. Men is met de beste voornemens bezield het ook te doen, maar het blijft amateur- en hobbywerk, dat in door werk, gezin of studie beperkte vrije tijd moet gebeuren. Dat is dan misschien de reden dat onze verzoeken aan enkele geschiedschrijvers voor een stukje in het gedenkboek, niet of te laat binnen kwamen. Maar in tijdnood weet men op het laatst, soms op het laatste nippertje en met een stuk improvisatie, het meestal toch voor elkaar te krijgen. En wat dit gedenkboek betreft, ongetwijfeld zullen er lezers en lezeressen zijn die vinden dat er namen en foto’s werden vergeten of dat bepaalde episoden te weinig uit de verf gekomen zijn en die ons op histirische foutjes betrappen. Wel tonen zij dat zij hun 40 jaar oude Waterloo een warm hart toedragen en wat zij op dat warme hart hebben even schrijven aan het bestuur. Een volgend lustrumcommissie kan met die aanvullende gegevens weer haar voordeel doen. Een handjevol noudere en jongere getrouwen zijn betrokken geweest bij de samenstelling van dit gedenkboek. Wij noemen de namen niet van deze mensen. De voetbalvereniging Waterloo maakte de afgelopen vertig jaar historie en schreef daarmee zelf zijn geschiedenis. J. Kok Vice voorzitter
Waterloo 40 jaar! Namens het bestuur van de K.N.V.B. afdeling Haarlem voldoe ik graag aan uw verzoek om in de jubileumuitgave van uw clubblad ter gelegenheid van uw 40-jarig bestaan een artikel te schrijven. Ik wil beginnen om u van harte te feliciteren met het bereiken van deze mijlpaal en u dank te zeggen voor al hetgeen door zovelen van uw vereniging in het belang van de voetbalsport is verricht. Opgericht op 28 December 1936 nam u voor het eerst in het seizoen 1937-1938 aan de competitie deel, aanvankelijk onder de naam Rood Wit, al gauw echter gewijzigd in Waterloo, met 4 elftallen waarvan 2 adspirantenteams. In dit eerste seizoen eindigde het eerste op de tweede plaats achter Kemphaan 2 in de 4de klasse A en het tweede werd in 4D ongeslagen kampioen. Beide teams promoveerden, een uitstekende start dus. Vijftien jaar later in het seizoen 1952-1953 promoveerde u naar de KNVB en in dat zelfde seizoen veroverde Waterloo de OHC beker, een dubbel succes! Helaas duurde het verblijf in de K.N.V.B. slechts kort, in het seizoen 1959-1960 keerde u naar de afdeling terug. Ondanks het feit, dat u nu niet direct kunt bogen op grote successen bleef de sfeer en het eigen karakter van uw vereniging bewaard en dat is in deze tijd van steeds toenemende verzakelijking, ook in de sportwereld, heel veel waard. Ik hoop dan ook dat u met veel plezier uw 40-jarig jubileum zult vieren en wens u toe, dat u bij uw gouden jubileum weer in de K.N.V.B. teruggekeerd zult zijn.
w.g. H. P. Duinker voorzitter KNVB, afdeling Haarlem
Proficiat Waterloo In het jaar waarin het 100 jaar geleden is dat het Noordzeekanaal en IJmuiden ontstonden viert ook de V.V. Waterloo haar 40-jarig jubileum. De hierboven genoemde combinatie IJmuiden/Noordzeekanaal enerzijds en Waterloo anderzijds is moeilijk weg te denken omdat Waterloo mede daardoor is geworden wat het nu is. Waterloo, in onze Gemeente een middelgrote vereniging, heeft een elftalbestand dat door de jaren heen rond de 20 schommelt op een gemiddeld totaal van 300 teams in Velsen. Een vaste kern, met telkens terugkerende familie-namen, vind je in het ledenbestand terug, een teken dat er een vaste band met de vereniging bestaat en eveneens een teken dat het goed gaat. Een drang naar groter worden is niet aanwezig. Het blijft een overzichtelijk en hanteerbaar geheel dat voor het verspelen van haar thuiswedstrijden voldoende ruimte bezit op het bijzonder prettig gelegen sportpark met dezelfde naam. Waterloo heeft door de jaren heen aan verschillende verenigingen inwoning verleend, maar sinds de laatste mede-gebruiker enkele jaren geleden is vertrokken heeft men met grote voortvarendheid de akkommodatie aangepast. Een grote mate van zelfwerkzaamheid, een niet meer weg te cijferen pijler in verenigingsverband, heeft een goed funktionerende kantine en prachtige kleedkamers opgeleverd. Een ander parade-paardje van de vereniging is het Internationale Sara-Kok Jeugdtournooi, een jaarlijks terugkerend voetbalfestijn dat reeds dertien keer als veelbezochte afsluiting van alweer een voetbalseizoen heeft mogen dienen.
Ook de jeugd, het grootste part van de vereniging, krijgt de aandacht die zij verdient. Niet alleen in het hiervoor genoemde Sara-Kok-tournooi, maar op velerlei gebied wordt terecht aandacht aan deze belangrijke groep besteed. Waardering mijnerzijds voor het vele belangloze werk dat verricht wordt door o.a. de bestuurders, elftalleiders, kantine- en onderhoudspersoneel, de grasmat-samenstellers en anderen die op de achtergrond hun steentje bijdragen. Ik feliciteer Waterloo van harte met dit jubileum, in de hoop dat ook na deze 40 jaar met de inzet van velen de vereniging in hetzelfde rustige vaarwater zal doorvaren. Amtenaar Sportzaken Leen van der Lugt.
Hoe het begon en hoe het groeide Het is een sombere, donkere avond. Geen mens die niet hoeft waagt zich buiten, waar een gure winterwind door IJmuiden jaagt. Maar binnen, waar de kolenkachel zijn behagelijk warme rode gloed uitstraalt, wordt wat nieuws geboren. De scheurkalender aan de wand geeft aan: 28 December 1936 Ze hebben er al een tijdje over gepraat, de herten H. de Boer, D. Schaap en H. Verswijveren. Maar nu hebben ze een definitief besluit genomen, er is een nieuwe voetbalclub opgericht met de naam:
ROOD WIT … VOORUIT Zo zal het beslist wel niet allemaal geweest zijn, maar wat bezielde deze heren om in tijd van grote werkloosheid en met twee grote verenigingen in IJmuiden en vele kleinere, deze stap te wagen, maar daarover later meer. Het eerste veld waarop de vriendschappelijke wedstrijden werden gespeeld was een vrijwel vierkante zandvlakte. Bovendien was er op dit terrein een houten schuurtje dat tot kleedkamer werd gepromoveerd In 1937 werd een belangrijke stap vooruit gedaan. Aan de Driehuizerkerkweg waar zich thans ons prachtig complex bevindt, werd een nieuw terrein gevonden. Weliswaar hobbelig, maar er stond een beetje gras op. Bij de ingang een boerderij met de naam Waterloo, en doordat wij van de bond de naam Rood-Wit. Vooruit niet mochten gebruiken omdat er al een vereniging met deze naam bestond. De beslissing was vlug gevallen, wij kregen de naam V.V. Waterloo. Wij begonnen aan de competitie afdeling Haarlem in 1937 met veel succes en ons eerste en tweede elftal werd kampioen wat promotie betekende, dat met ons eerste zo door gegaan is tot de eerste klas in de afdeling behaald werd. Ondanks het verlies van leden die in 1939 onder de wapenen moesten komen wisten wij ons te handhaven. Alle symptomen lijken aanwezig voor een succesvolle ontwikkeling van verenigingsleven en voetbalprestaties. Maar boven Europa pakken zich allengs donkere wolken samen. Een naderend onheil kondigt zich onverbiddelijk aan. In de vroege ochtend van 10 mei 1940 wordt Nederland door het oorlogsgeweld overvallen. Het was te verwachten dat het met de groei en bloei en met de zorgloze gezelligheid bij de V.V. Waterloo gedaan zou zijn.
Het reserve elftal dat bijdroeg tot het zo succesvolle verleden.
Het tweede elftal van Waterloo in onze gloriejaren 1938 – 1939 Boven: Cor v.d. Linden; A. Rijke; Gerrie Wolf; Dirk Schaap; Corrie Mulder; Huip Wijker; Wim v.d. Vlis; Nico de Boer. Loeie Bouwens; Janes; Kok; Bouk Vastenhouw; Toon Iskes; Deudekom; Henk de Boer.
Oorlog en bezetting In het vorige hoofdstuk werd reeds gememoreerd dat in 1939, het jaar van de mobilisatie, ook vele Waterloo-mannen onder de wapenen riep. Raadpleegt u de ledenlijst van 1941 dan missen wij namen van onze vrienden Piet Verswijveren en Kees Wolf. Deze voortreffelijke vrienden die in de Mei-dagen van 1940 vielen voor hun vaderland. Wij weten dat wij in de geest van de leden en oud-leden van V.V. Waterloo handelen, die in groten getale een actief aandeel in het verzet hebben gehad wanneer wij verder geen details en namen noemen. Voor Verswijveren en Wolf hebben wij een uitzondering willen en mogen maken. Op het toenmalig bestuur rustte de zware taak de V.V. Waterloo door de oorlogsjaren heen te loodsen. Dat zij al die niet gemakkelijke jaren met een vast team van bestuurders hierin slaagde, duidt wel op standvastigheid waarvoor wij deze mensen nu nog steeds dankbaar zijn. Tot 1944 wisten zij vol te houden. Toen werd het werken onmogelijk, de Hongerwinter stond voor de deur, verbindingen werden verbroken en velen moesten onderduiken. Gedurende de laatste oorlogswinter had Waterloo geen voltallig bestuur. Hoe tegenstrijdig dit ook na het voorgaande moge klinken, het ging ons Waterloo in die eerste oorlogsjaren toch niet eens zo slecht. Er kwamen op voetbalgebied enkele aardige successen. Spelers van andere verenigingen die door de bezetting in moeilijkheden waren geraakt, vonden bij Waterloo een tweede tehuis, wat toch ook weer het clubleven ten goede kwam. En gelukkig bleef voor andere gasten ons veld nog redelijk bereikbaar. Inmiddels hadden de Duitsers het nodig gevonden kleedlokalen en het veld te bezetten. Insiders uit die tijd zijn er van overtuigd dat dit niet anders dan pesterij was. In die eerste tijd van onderdrukking was de V.V. Waterloo tegen de verdrukking in toch verder gegroeid en vergat men niet het eerste lustrum te vieren, met de beperkte middelen waarover men toen nog kon beschikken. En men bleef zijn optimisme en vertrouwen in de toekomst bewaren. De voorzitter opende de viering van het eerste lustrum met de woorden: En laten we hopen dat we, nu door de tijdsomstandigheden de vijfde verjaardag maar op bescheiden wijze herdacht kan worden, het tienjarig bestaan met vlag en wimpel zal kunnen worden gevierd, in dezelfde prettige clubgeest die we op het ogenblik kennen, maar onder voor ons allen betere, en door allen zo vurig verlangde vrediger omstandigheden. Juist in die eerste jaren van oorlog en bezetting, waarin amusement en vertier niet voor het oprapen lagen, kon men zich gelukkig nog ontspannen in de sport. Maar zoals wij hiervoor al schreven, in de laatste oorlogsjaren waren sportactiviteiten niet meer mogelijk. Uit die laatste oorlogsjaren zou de V.V. Waterloo gehavend maar niet gebroken te voorschijn komen.
Op naar de top Zoals we in het vorige hoofdstuk konden lezen was de periode van oorlog en bezetting, in tegenstelling tot wat men had mogen verwachten, voor de V.V. Waterloo over het geheel genomen niet slecht verlopen. Maar toen dan eindelijk de vurige verbreide vrede er was en de balans opgemaakt kon worden zag het voor onze vereniging toch niet zo vrolijk uit. Het ledental was danig teruggelopen, en het speelterrein was een puinhoop. Het kleedlokaal vrijwel afgebroken, en het geheel lag er hopeloos uit. Onze naburige vrienden, de zaterdag spelende v.v. IJmuiden kampte met gelijksoortige moeilijkheden. Samen hebben wij alles in het werk gesteld om het terrein speelklaar te krijgen. Het kleedlokaal werd gebouwd van al het aanwezige hout in de bunkers, waar het graag door ons werd uitgesloopt. Met één veld bespeeld door twee verenigingen, zaterdags IJmuiden en zondags onze vereniging, moest er in de toekomst natuurlijk wat gebeuren. Deze moeilijkheden kregen ook de aandacht van het gemeentebestuur, de grond wisselde van eigenaar en op zondag 20 augustus 1950 opende de wethouder van Sport de speelvelden en een van steen opgetrokken kleedlokaal.
20 september 1950 Opening van het gemeentecomplex Waterloo
Successen De successen van onze elftallen brachten groot enthousiasme in de hele club en daardoor veel sfeer en gezelligheid. Dit alles werkte natuurlijk stimulerend op de groei van het aantal leden. In deze glorievolle periode zien wij na het seizoen 1952-’53 het eerste elftal promoveren naar de 4e klas van de K.N.V.B. Ook de jeugd laat zich niet onbetuigd, vele elftallen worden kampioen en de nodige toernooien worden gehouden. Voegen we daaraan toe dat de Veteranen ook niet achter bleven met hun successen op het groene veld, dan is het beeld over de gehele linie in alle geledingen van onze vereniging compleet. Het pad van glorie werd na de bevrijding snel gevonden. Het elftal dat in het seizoen 1946 – ’47 kampioen werd. Van links naar rechts op de voorgrond: C. Mulder; W, Kok, A. Kok. Achter : D. Schaap, Grensrechter; P. Sloot, J. Bouwens; W. Snoek; Stangenberg; S. Bouma; H. Broekman; J. Eelsing; A.j. TEN Hoorn; D. Romkes en J. Blom.
Het eerste elftal dat in het seizoen 1952 –’53 kampioen werd in de eerste klas Afdeling Haarlem en promoveerde naar de 4e klas K.N.V.B. Staande van links naar rechts: J. v.d. Steen; J. Schaap; J. Buding; W. Kok; J. Schelvis; J. van Sikkelerus; D. Schaap; (grensrechter). Zittend: A.F. Broek; J. Zwanenburg; G. Post; P. Dekker; A. Holman.
Het bestuur bij het 25-jarig jubileum C.J. Humsche; P. v. d. Klooster; J. Kok; M. Middelkoop. A. Zonneveld; L. de Boer; L. Dukel.
Waterloo 40 jaar…… hoe en waarom Chaotische toestanden (nu) in de grote K.N.V.B.-familie; scherpe tegenstellingen tussen betaaldvoetbal, àmateurs’ en werkelijke amateurs; strijd om de macht en verheerlijking van de enkeling(en); haast een typerend beeld nà 40 jaar Waterloo. Voor mij mischien een reden te meer om in te gaan op het verzoek, een jubileum-bijdrage te leveren over de geboorte van Waterloo en het hoe en waarom? Rond de dertiger jaren, was een bijzonder ‘donkere’ tijd. Massale werkloosheid, armoede, schrille maatschappelijke tegenstellingen, opkomend fascisme; dat alles vond ook zo’n negatieve terugslag in de sport en verenigingsleven! Met een groep werklozen en werkende hadden we een clubje gevormd, ‘Rood-Wit’, deden mee aan een ‘werklozen’ kompetitie; maar hadden vooral de bedoeling (in tegenstelling tot wat in de verenigingen plaatsvond) wat vreugde te brengen in veler sombere leven, onder het motief ‘met elkaar èn voor elkaar’! De vrouwen, verloofdes, vriendinnen, ze deden allen mee en zo ontstond één grote familie, die in samenwerking met vele vrienden waaronder ook de middenstand (die het ook niet best hadden), tombola’s, feestavonden, loterijen e.d. organiseerden; waar naast plezier, ook nog een kasje kon worden gekweekt, om ons sport en verenigingsleven mogelijk te maken. En nu en dan kon er zelfs een dag af om met de gehele familie ‘uit’ voetballen te gaan èn samen een prettige dag te beleven. Enkelen der onzen hadden in hun eigen vereniging de wantoestanden aan de orde gesteld. Weigerde men enerzijds voor de jeugd en de lagere elftallen het ‘dubbeltje’ nodig voor een pakje kauwgom en de fietsenstalling, laat staan in de rust de noodzakelijke verfrissing; anderzijds wist men dat een ‘overdadig’ gebruik werd gemaakt van de representatie-kosten, èn was het een publiek geheim, dat de ‘groten’ in dit zgn. amateurisme, op verschillende wijze direct of indirect werden betaald! Toen de feiten bij de afgedwongen onderzoeken, te duidelijk aan het licht kwamen, publicatie trachtte te verhinderen; namen de ámateur-leiders’ zelfs geen genoegen met ons compromisvoorstel, uit te treden èn ons ‘Rood-Wit’ , later veranderd in Waterloo, tot zelfstandige vereniging te maken. Ze meenden ons te kunnen royeren en zelfs van onoibare handelingen te betichten. Het enige wat ze ‘bereikten’ was ons tijdens de onderzoek-procedure, één jaar buiten de kompetitie te houden. Om te voorkomen dat óók het vollgende kompetitiejaar verloren zou gaan, vonden we een aantal vrienden bereid (vandaar oprichting December ’36) ‘Waterloo’ op te richten, waarbij de oprichters ‘officieel’ enkele maanden nog niet mee mochten doen. Enkele maanden later kwam de uitspraak: VOLLEDIG EERHERSTEL, èn publicaties daar waar men ons eertijds had ‘veroordeeld’. En in hun eigen kring…. brokken. Zo was de geboorte van Waterloo een feit!!! Zo was er niet één club bijgekomen, maar werd de ‘Rood-Wit’ sfeer in Waterloo voortgezet! Gelijke behandeling – geen groten – geen kleinen, maar (met vrouwen, verloofdes, vriendinnen) één grote Waterloofamilie! Geen amateur ‘transfer’–periode; via adspiranten-junioren kweekten we onzen eigen ‘groten’. Toch kwamen er wel spelers van andere verenigingen naar ons toe…. Maar òm de sfeer – de mentaliteit!
We deden aan zelfwerkzaamheid, maar dat was ook harde noodzaak. We maakten zelf ons ‘kleed- en washok’ èn cantine, waar een kop thee, kogelflesje of negerzoen, de noodzakelijke ‘winst’ moest opleveren. Aan ’t eind van het seizoen zelf de ‘mat’ repareren. Op de knietjes, met emmertjes water, de dikwijls ‘gevonden’ graszoden nat houden. Sportief waren we een succes, we ‘stegen’ snel (Piet heeft daar uitvoerig over verteld) maar het belangrijkste was in deze donkere tijd (armoede en oorlogsdreiging) met en voor elkaar te zijn, kortom één stuk practische sportiviteit èn solidariteit, zó was Waterloo één groot succes!!!! Jullie bevreemdt het misschien, dat ik geen namen heb genoemd. Dat was óók weer een kenmerk van Waterloo. Niet ‘één’ de grote en belangrijke; ieder deed op zijn of haar plaats, naar zijn of haar vermogen z’n werk! Ik wil een uitzondering maken voor Piet Verswijveren en Cees Wolff, die beide voortreffelijke vrienden, die ons door de fascistische beulen zijn ontvallen. De vele andere overledenen, een posthume hulde; de nog levende, veel dank, voor wat ze in en met Waterloo, voor onze grote Waterloofamilie deden. En voor de sport! Vooral de jongeren zullen zich afvragen, of uit het voorgaande de verhouding met de ‘oude’ verenigingen geen moeilijkheden gaf. Neen, dat is voorbij. De snelle ontwikkeling, vooral na de oorlog heeft veel begrip voor elkaars standpunt opgeleverd. Daar kwam nog bij dat ook in goede amateurverenigingen ook verzet tegen bepaalde toestanden kwam èn men naar zuiverder verhoudingen streefde. In de jaren 49/50 moest ik i.v.m. gewijzigde omstandigheden (wet. sportzaken) het voorzitterschap neerleggen. Toch heb ik Waterloo met belangstelling gadegeslagen en waar mogelijk de helpende hand geboden. Maar over deze èn latere tijd aan anderen daar een oordeel over te vormen. Het verzet ‘vroeger’ was in wezen de eerste stoot naar het betaalde voetbal èn gezonde verhoudingen. Maar ook NU is er voor Waterloo en ELKE werkelijke amateurvereniging een historische taak te verrichten!!! Immers de afgedwongen betaalde-topsport, zonder daarbij in samenspel ook met de amateurs, overheid, sportgemeenschap (leden-publiek-scheidsrechters-coaches-enz.) tot een gezonde scheiding èn organisatie te komen, is oorzaak van de chaos van vandaag. Die is er dan ook naar! Miljoenen voor ‘stars’; belachelijke bedragen voor coaches. Toegestane uitspraken als ‘Voetbal is oorlog’ èn bij het neertrappen van een speler; (de leider) ‘als hij het niet had gedaan, had ik hem er uitgetrapt’! signaleren de complete chaos. Daar komt nog bij dat spelers dikwijls speelgoed zijn (rechteloos) in de handen van een groepje ‘enkelingen’machthebbers, of bedenkelijke sponsors! Men zou kunne zeggen ‘wat hebben wij daarmee te maken?’ Maar iederen bestuurder of jeugdleider, trainer, weet, dat exessen in de betaalde sport, z’n weerklank vindt bij de amateurs, óók in de verenigingen èn rond de velden! Als voorbeeld moge dienen dat helaas ook weer bepaalde amateurclubs hun ‘transferperiode’ kennen, dat óók amateurs in ‘NEERLEGGEN èn UITSCHAKELEN’ wordt onderwezen. Houding t.o.v. de scheidsrechter en houding van het publiek completeren ‘de gelijkheid’. Men zou eindelijk de ‘machtsdrang’ van kleine groepen moeten durven trotseren èn gewone sportmensen èn toeschouwer mondig maken. Want samen is men in staat tot gezonde verhoudigen te komen. Maar dan moet men de reële situatie durven zien. In 1936 èn in 1960 kon men met dwangmaatregelen geen amateurisme afdwingen; dat kan men nu ook niet. Men moet de verouderde amateurbepalingen afschaffen, die (kijk naar de olympische spelen) lachwekkend zijn geworden. Men moet de sportman zelf laten kiezen. Er zijn WERKELIJK of behoren te komen 3 vormen van sport: gesaneerde (gezonde) betaalde topsport, sport voor ‘ onafhankelij-
ken’ met belangrijke vergoedingsmogelijkheden (betaling) èn absolute AMATEURSPORT. Zij behoren geen vijanden van elkaar te zijn. Integendeel, kunnen zij bij goed samenspel, hun eigen kwaliteiten, hun eigen opdrachten, in gunstige zin, ontwikkelen en voltooien. Een goede organisatie op democratische basis is noodzakelijk. De overheden dienen hun negatieve resp. passieve houding, die hun mede verantwoordelijk doet zijn voor de chaos van nu, te laten varen. Ze dienen, in samenspel, mede leiding te geven. Er komt meer vrije tijd, meer sportbeoefening. In mijn conceptie zullen zeker 98% tot de dan absolute amateurs behoren; te scheiden in twee groepen. De kleinere groep waar prestatie het belangrijkste is, de grotere waar de sportbeleving belangrijker is dàn de prestatie. Maar beiden zullen een gezamenlijk prettig verenigingsleven, onontbeerlijk vinden. De prestatiesporters, zullen in al hun geledingen, het publiek doen genieten, maar in solidariteit óók, via rubriek(en) als ‘langs de lijn’; ouderen- zieken- gehandicapten- continuarbeiders, ed. uitgebreider, met andere sporten, óók die der amateurs. Waterloo’s oprichting, was mede een stap naar gezonde verhoudingen èn goed verenigingsleven (zie de ‘geboorte’). Mogelijk dat de succesvolle veertigjarige, samen met anderen, nu met nog meer succes, deze opdracht voltooien! Henk de Boer Ere Voorzitter
40 jaar Waterloo gezien vanuit de jeugd Wij als jeugd vragen ons af hoe het kan dat Waterloo 40 jaar bestaat. Het antwoord kregen wij van de oudere leden, die als verklaring gaven: In ons vaandal staat geschreven: ‘Maak Waterloo hecht en sterk door vriendschap en sportiviteit. Dit is gemakkelijk als men een klein clubje is, maar nu wij een grote toeloop krijgen van nieuwe leden, zal het steeds moeilijker worden. Wij hopen dan ook dat wij met 100% inzet, samen met uw jeugdleiders en ouders, de spreuk in het vaandel hoog houden. Deze wens is vanuit de jeugd voortgekomen.
het eerste welpenelftal dat 20 jaar geleden uitkwam in het welpenvoetbal Gemeente Velsen. Boven van links naar rechts: Cris ’t Hart; Hans v.d. Steen; Kool; Gerrit Keirsgieter; Jaap v.d. Sluis; Arie de Heer; Toon Broek Leider. Onder: Anepool; Corrie Zwaan; de Niet; Joop Peters; Veldhuis.
40 jaar Waterloo Gaarne voldoe ik aan het verzoek, om enige regels te wijden ter opluistering aan het 40-jarig jubileum van de voetbalvereniging Waterloo. Zelf jarenlang bestuurslid van de R.K.v.v. Velsen weet maar al te goed, wat een vereniging leiden betekende. Als je het goed wilt doen dan ben je nooit thuis. Daarom is het gelukkig dat wij nog mensen hebben die bereid zijn om hun tijd te geven voor de sport, zonder enige geldelijke vergoeding. Als ik terugkijk in het verleden, van Waterloo dan zie ik de namen van Spar – Zwaan; Daan de Bruis; Jur Kok; Wim Snoek; Toon Iskes en velen die in de beginperiode de kleuren van Waterloo 1 hebben verdedigd. En wat was dat voor tijd? Ons land werd geteisterd door een grote werkloosheid. Maar zij hebben volgehouden tot het bittere einde. Zelf heb ik meerdere malen tegen deze jongens gespeeld, met veel plezier denk ik aan deze tijd terug. Na de oorlog ’40–’45 stonden wij als bestuurders weer in het eerste gelid om de verenigingen nieuw licht in te blazen, en dat wederom de noeste werkers van toen die Waterloo het jubileum van heden gegeven. Al mijn sportvrienden zullen het met mij eens zijn dat er na de jaren van toen veel in de sport is veranderd. In de jaren 1956/57 waren wij ons daar van bewust, en kwamen ondergetekende, de heren H. Gerber, J. Niemeyer en een afgevaardigde van de V.V. IJmuiden ten huize van de heer Niemeyer bijeen, en werd besloten in IJmuiden de jongens vanaf 10 jaar op de woensdagmiddag te laten voetballen onder de naam Welpenvoetbal in de gemeente Velsen. Met dankbaarheid kunnen wij daar nog altijd op terugzien, dat met medewerking van de heer Smakman, ambtenaar voor de lichamelijke opvoeding en sport, en de gemeente Velsen de eerste wedstrijdjes op woensdagmiddag gespeeld konden worden. Tussentijds was de jeugdvoorzitter van de V.V. Waterloo onze gelederen komen versterken. Met deze man hebben wij steeds met plezier gewerkt, maar de tijd ging snel en de ontwikkeling in de sport ging steeds grotere vormen aannemen. Wij waren ook van mening dat het welpenvoetbal op grotere basis moest kunnen geschieden. Gezamenlijk besloten wij het plaatselijke welpenvoetbal over te brengen naar onze grote K.N.V.B. Afdeling Haarlem, en tevens op de zaterdagen te gaan spelen. Ondergetekende werd gekozen als bestuurder in de afd. Haarlem van het welpenvoetbal. Na dit 10 jaar gedaan te hebben, moest ik wegens drukke werkomstandigheden, afscheid nemen van dit zo prachtige werk. Ik heb getracht zoveel mogelijk een stuk historie te geven van het jeugdvoetbal in de gemeente Velsen. Ik ben er van overtuigd dat de vereniging Waterloo ook met dankbaarheid op dat grote jeugdwerk terug zal kijken. Tevens wens ik de vereniging Waterloo het allerbeste toe in de toekomst, en spreek mijn grote dank uit, voor de wijze waarop ik altijd met de vereniging heb mogen samenwerken.
K.C. Sneekes
Waar blijft de tijd Deze vraag wordt door oudere mensen maar al te vaak verzucht. En het is ook zo dat hoe meer de jaren klimmen in een mens zijn leven, hoe vlugger de tijd lijkt te gaan. Dit is natuurlijk kwats maar het lijkt wel zo. Dit bedacht ik ook toen mij gevraagd werd voor ons jubileumblad een stukje te schrijven. Ik kan mij niet voorstellen, dat het nu al weer 40 jaar geleden is dat onze vriendenvereniging V.V. Waterloo werd opgericht. Als ik zo al mijmerend terugblik in het verleden, dan passeren heel wat leuke en ook moeilijke tijden aan mijn geestesoog. Maar toch overmeestert mij dan steeds een fijn gevoel. Immers Waterloo was en is nog steeds (ondanks de veranderingen) in de loop der jaren een vereniging gebleven die uniek is, waar vindt men heden ten dage nog een voetbalvereniging waarbij iedereen gelijk is in de omgang. De mensen die de vereniging leiden zijn tot op de dag van vandaag, nog niet te onderscheiden van de andere leden. En dat maakt Waterloo zo’n aparte vereniging, en dat moet ook zo blijven. Dat was de opzet van de toenmalige pioniers van Waterloo. Niet voor niets was de opzet ‘Vriendschap en Sportiviteit’ voor alles. Van een aantal voetbalenthousiasten in 1936 is Waterloo nu uitgegroeid tot een vereniging die in onze gemeente een naam van betekenis heeft. Hoewel wij 40 jaar geleden in een uithoek van de gemeente Velsen speelden, ligt Waterloocomplex nu in de kom der gemeente. En wat voor een complex? Het mooist denkbaar van de wijde omtrek, een kantine waar men u tegen zegt, prachtige kleedgelegenheden waar vele eerste divisieclubs naar kwijlen. Voorwaar een schitterend geheel, en dat allemaal bereikt in de achter ons liggende jaren. Wij hebben in die jaren nog nooit een kader van bestuurleden gehad van, zoals men die wel eens noemt intellectuelen. Altijd zijn we bestuurd geworden door mensen van het gewone soort. Maar ik kan wel zeggen door mensen die door en door eerlijk waren en met hun hele inzet de vereniging tot deze huidige grote bloei hebben gebracht. En dan staan we nu aan de vooravond van ons 40-jarig jubileum. Een mijlpaal in onze geschiedenis, want 40 jaar, denkt u dat eens in, als je, laten we zeggen 20 jaar bent. Je hebt dan al 20 jaar geleefd en vindt dat je al lang op aarde bent. Welnu dan duurt het weer zo’n lange tijd eer u 40 jaar op deze aarde vertoeft. Ik wil hier mee zeggen, dat een 40-jarig jubileum echt een mijlpaal is in het verenigingsleven. Met trots kijk ik, en met mij nog enkele trouwe leden terug naar de tijd, nu 40 jaar geleden. En dan de toekomst…. Ik hoop dat Waterloo, bestuurd door een huidig prima bestuur nog vele jaren zal doorgaan met ontspanning te brengen aan vele jeugdige sportmensen. Successen vind ik niet zo noodzakelijk, als de fijne sportieve geest die het wapen van Waterloo altijd is geweest maar behouden blijft. V.V. Waterloo…. Ik wens u voor de toekomst een behouden vaart toe.
Met sportgroeten Pike’ W. Snoek.
Natuurlijk was het verheugend dat door de naam die de V.V. Waterloo zich, mede door de vele successen verworven had, het aantal leden bleef toenemen maar deze groei schiep anderzijds problemen. Als men lid is van een sportvereniging wil men ook een recreatieruimte, waarin men na de wedstrijden nog wat genoeglijk kan nakaarten. Achter de schermen gaan bestuur en enkele leden hun schouders eronder zetten om aan deze verlangens het hoofd te bieden, maar hierover later. Ons eerste elftal was intussen gedegradeerd naar de afdeling, maar kwam na het seizoen 1962 – ’63 onder de bekwame trainer Arie v. Onselen weer terug in de 4e klas K.N.V.B. Onze aktieve jeugdcommissie, na zoveel jaren zonder vrijwillig buitenlands contact wilde wel eens de grenzen over. In 1963 waagde men het erop met een groot aantal jeugdleden naar het buitenland te gaan, en tot op heden vindt deze uitwisseling nog plaats. Ons jaarlijks terugkerend toernooi om de Sara Kok wisselbeker konden wij buiten onze Duitse deelnemers Zwitserse, Belgische en Engelse gasten ontvangen. De grote kosten die dit met zich meebrengt werden geheel gedekt door de klaverjasavonden die de jeugdcommissie organiseerde. Wij schreven reeds dat Waterloo na het seizoen 1962-’63 promoveerde naar de K.N.V.B. Ook de finale om het Velser kampioenschap mag niet onvermeld blijven. Met I.E.V. streden zij om het kampioenschap, wat na veel spanning en verlenging door het nemen van strafschoppen door I.E.V. gewonnen werd. Zondag 12 juni 1966 was een beslissingswedstrijd tussen Waterloo en Onze Gezellen noodzakelijk geworden doordat wij beiden met een gelijk aantal punten onderaan waren geëindigd in de 4e klas K.N.V.B. Onze anders zo productieve voorhoede liet het afweten, en door een 1-2 nederlaag kwamen we weer in de H.V.B. Het kampioenselftal Seizoen 1961 – ‘62 Onder van links naar rechts: Boekhout; v.d. Zwan; Wortel; Bannink; Dekker; Tijms; Boven: v. Onselen (trainer) Kok; grensr. V. Dongen; Bruisschaart; v. Eden; Mulder; C. Oldenburg; Iskes; H. Oldenburg en W. Kok.
Beste sportvrienden van Waterloo Harburg – November 1976 In naam van het Bestuur, zo ook van de voetbaljeugdafdeling van de Harburger Turnbond feliciteer ik u allen met het 40-jarig jubileum van de Voetbalvereniging Waterloo dat dit jaar plaats vindt. Hopende dat de V.V. Waterloo in de toekomst zal mogen blijven bestaan, onder uw voorbeeldige leiding, en nog veel succes, in sportzin en gastvrijheid. Gelijktijdig mag ik u ook bij deze gelegenheid, dank zeggen voor de Jeugduitwisseling van uw 40-jarig bestaan, waarvan wij 12 jaar hebben mogen meemaken. Hoe is het eigenlijk tot deze verbinding gekomen? Het begon met pinksteren 1963 met een vriendschappelijke wedstrijd van A 1 pupillen van Stormvogels tegen H.T.B. in Harburg. Stormvogels was te gast bij Hansa 05 in Hamburg Rehstudt, en wou om reden dat zij uitgespeeld waren in een tournooi, een vriendschappelijke wedstrijd spelen tegen H.T.B. Leider van Stormvogels was toen de heer Henk Gerber. Henk Gerber was het ook die in 1964 Waterloo benaderde voor een uitwisseling met H.T.B. Met Pasen 1964 kwam Waterloo met A 1 junioren, C 1 junioren, enmet A 1 pupillen naar Harburg. Met de pinksterdagen van hetzelfde jaar kwam toen H.T.B. met dezwelfde elftallen, als reeds vermeld naar IJmuiden om tegen Waterloo te voetballen. In Harburg was men zeer verbaasd, dat een vereniging in Holland het aandurfde met jongens van 10 tot 12 jaar, naar buitenland te reizen. De ontvangst en met name in IJmuiden van de jeugdspelers door de vereniging Waterloo en de pleegouders, was zo hartelijk, dat beide verenigingen direct besloten tot een jaarlijkse uitwisseling te komen. Dat het nu al weer 12 jaar geleden is, kon in aanvang niet vermoed worden. Wij hebben dit te danken aan de toenmalige jeugdvoorzitter tony Broek, en de tegenwoordige de heer Cees Hoogeboom, die beiden zich altijd veel moeite getroost hebben, om het hele gebeuren tot een familie–aangelegenheid te smeden. In het Sara Kok Tournooi dat elk jaar weer door uw vereniging wordt georganiseerd. Op voorbeeldige wijze, konden de A 1 junioren van H.T.B. in de jaren 1970 en 1973 als tournooiwinnaar te voorschijn komen, en de prachtige wisselbeker mee naar Hamburg nemen. Ook in het bij de Harburger Turnbund in Harburg gehouden jeugdtournooi werd Waterloo A 1 Junioren in 1973 en 1975 winnaar en nam de wisselbeker mee naar IJmuiden. Elk jaar worden jeugdspelers, zowel in IJmuiden als in Harburg privé ondergebracht bij pleegouders. Tussen de jeugdspelers, begeleiders en pleegouders, is zo een goede verstandhouding gekomen, en zijn de vriendschapbanden zo toegenomen, dat zij ook elkaar bezoeken. De H.T.B. wenst de V.V. Waterloo-feestelijkheden, naar aanleiding van het 40-jarig bestaan, een aangename en goede afloop. Wij hopen tegelijkertijd dat de sportvriendschap tussen Waterloo en H.T.B. nog vele jaren, ja hopelijk voor altijd bestaan moge blijven. Vrij vertaald door de heer R. Hof.
Willi Bothe,
Fußball – Jugendleiter des Harburger Turnerbundes von 1865 e.V.
Bouwen in en rondom v.v. Waterloo
Als men verwacht een rubriek te lezen over bouwen, dan is dit en wordt het een rubriek, ven het tot stand komen van wat tot heden is voltooid. Wat verstaat men onder bouwen: velen denken stenen metselen, timmeren en al wat daar mee te maken heeft. Natuurlijk is dit een vorm van bouwen, maar om tot zover te komen, is eerst innerlijk in de vereniging tot bouwen te komen. De fundatie van de vereniging is bepalend, oud leden of wel oprichters die in ons midden zijn waren en zijn fundatie. De leden konden hierop verder bouwen doordat zij deze vereniging hadden gekozen, met als devies ‘ Vriendschap en Sportiviteit ’. Dar men gestart was bij de, nu niet meer aanwezige boerderij (Waterloo) geheten waar nu de scholen staan met twee eenvoudige kleedlokalen, waar ook de scheidsrechter zich tussen de spelers moest verkleden.Een pomp buiten met wat schaaltjes om je na de wedstrijd te poedelen. Naast de kleedkamers het hokje, de kantine van het paar apart (Tante Co en Ome Nick). Ja u leest het goed toen een hokje van twee bij twee vierkante meter, om daar hun verfrissingen en versnaperingen te verkopen om te helpen de vereniging draaiende te houden. EEN GOEDE FUNDERING. En niet te vergeten Moeder Kok, de Moeder van Waterloo waar men nu het zo succesvolle Sara Kok tournooi jaarlijks viert met de jeugd. Moeder Kok die vele aktiviteiten deed op gebied van binding, een goede fundatie. Waar nu haar zoons en schoonzoon hun krachten nog steeds in volle glorie geven. Er zijn er nog meer die je
kan zien als fundatie van V.V. Waterloo, die nu nog steeds op het Waterloocomplex aanwezig zijn. De kleedkamers werden verlegd, waar nu de entree zich bevindt. De gemeente Velsen plaatste 4 kleedkamers. De groei ven de vereniging werd duidelijk merkbaar, er werd innerlijk meer vereist. De vereniging draaide zuinig, de inkomsten van de toto werden opzij gelegd voor een kantine met Bestuurskamer. Aktiviteiten werden buitenshuis gehouden. Bestuursvergaderingen bij Moeder thuis. Er werd gestreefd om gezelligheid binnenshuis te verkrijgen, de jeugd op te vangen en de binding te verstevigen. En de kantine kwam er, toen Stormvogels over een eigen complex kon gaan beschikken en wij eindelijk het rijk alleen hadden op de zondagen ging de gemeente bouwen. Een hele verandering en we waren de koning te rijk. Maar wij werden groter, dus ook de kantine werd te klein. De bouwploeg werd gesticht. De wil was aanwezig, men voelde het aan, men kon niet twijfelen. Er werd getekend, en onderhandeld met gemeentebestuur. De voorbereiding vergde tijd, totdat de toestemming er was. De spade ging in de grond, men was gestart, de zelfdoeners leefden zich uit. De zelfdoeners werden getest op hun uithoudingsvermogen om het te volbrengen. Och men voelde, de fundatie was gelegd en stevig, en ieder wilde mee helpen om het nog meer te verstevigen. Hun arbeid werd beloond, de kantine was vergroot, een ieder was trots met dit geheel. De moeilijke momenten werden opzij geduwd, de bundeling van kracht was sterk, we leven toch in de tijd van naar de maan, de techniek wijkt voor niets. De zelfdoeners werden een brok van de fundatie der vereniging, de spreiding werd groter. Al tijdens de bouw was de naam kleedkamers gevallen. Er werd weer geruisloos achter de schermen gewerkt, tekeningen werden gemaakt, overleg met het Bestuur en gemeentelijke instanties, en de spade ging weer in de grond. De zelfdoeners gingen weer aan de slag, ze begrepen dat de
fundatie van de vereniging sterker was geworden. Kleedkamers zijn nu voltooid, de zelfdoeners zijn in hun opzet gelaagd bij hun 40 jaar Waterloo. Op 11 september 1976 zijn de kleedkamers in gebruik genomen. De bouwers danken allen die het mogelijk maakten, en dan willen wij noemen, de oprichters, de zelfdoeners, de bestuurders die door hun zuinig en zuiver amateuristisch beleid in de achter ons liggende 40 jaren, het ons mogelijk maakten ook in financieel opzicht de fundatie van V.V. Waterloo sterker te maken… Wij hebben het graag gedaan… Wij willen V.V. Waterloo een goede aantal jaren toewensen, en dat we bij het 50 jarig jubileum de hechte band in de vereniging is versterkt. Mogen de zelfdoeners het vertrouwen vragen aan alle leden zuinig om te springen met hun bezit, hun totaal bezit waar vanzelfsprekend hun contributiecenten ook in zitten. Dat zij hun vleugels weten uit te slaan, en als voorbeeld hun sport en gedrag weten hoog te houden in de komende jaren. Een prachtig geschenk aan de oprichters en zelfdoeners van ons 40–jarig Waterloo. J. van Sikelerus
Een paar apart Clubhuis en velden vereisen verzorging en onderhoud, een taak die tot op heden na 40 jaar onafgebroken trouwe dienst nog steeds in handen is van Nico. Zonder plezier in zijn werk en zonder liefde voor onze club zou een dergelijke lange staat van dienst niet mogelijk geweest zijn. In een gesprek dat wij met hem hielden, voor een artikeltje ter gelegenheid van ons 40 jarig jubileum, zei hij: Welnu, ik heb gedurende deze 40 jaar mijn werk plezierig gevonden en heb van Coba het bestuur en de leden der club de volle medewerking gekregen, waarvoor ik u hier mijn dank betuig. Dat de club en de omliggende gebouwen en terreinen is uitgegroeid tot een groot complex van betekenis vervult mij met voldoening en hoop ik nog het goeden jubileum te mogen meemaken. Nu wij dit schrijven is het ook onze wens dat Nico’s wens in vervulling zal gaan, en dat wij hem bij de viering van ons gouden jubileum in ons midden zullen zien, net zoals dat bij vroegere jubilea het geval was. Verdomme, jongens, ga je moeder thuis vervelen. Dat was de stereotiepe reactie van Nico, wanneer tegen zes uur in het clubhuis een stel jongens te lang bleven rotzooien. Schrokken die jongens erg van dit gemopper, ach dan stak Coba de helpende hand toe. Met hart en ziel zorgde hij voor de terreinen, en vooral het veld waar het eerste elftal een belangrijke wedstrijd moest spelen had zijn speciale aandacht. Maar op een bepaalde plaats bleef er een flauwe glooiing in zitten. Gevraagd hoe dat kwam, antwoordde Nico: ‘ Niets aan te
doen, daar heeft een tegenstander been van onze spelers onder het gras gelopen. Nico bekeek het namelijk altijd door die rood-witte bril. Dat de voortdurende groei een groot aantal medewerkers vereist, zal geen nader betoog behoeven. Nog altijd is het werk van amateurs, die daarvoor graag veel van hun vrije tijd geven. Terecht brengt de voorzitter in ons wekelijks clubblad herhaaldelijk dank uit aan de mensen die al dat werk verzetten en waarvan men soms in de club geen weet heeft, omdat het vaak geruisloos en achter de schermen verricht wordt. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de reeks hoofdstukjes, waarin we gepoogd hebben veertig jaar algemene geschiedenis van de V.V. Waterloo weer te geven. Het jongste verleden is wat fragmentarisch geschilderd omdat het nog te vers in het geheugen ligt, waardoor er ook nog niet voldoende afstand van genomen kan worden. Dat kan beter gebeuren ter gelegenheid van een volgend lustrum; wij hopen dat er nog vele zullen volgen.
Het laatste woord Een voorzitter vindt het gewoonlijk een eer of een genoegen het voorwoord te mogen schrijven voor een geschrift, gewijd aan de vereniging waarvan hij de voorzittershamer hanteert. Minder traditioneel is het dat hem het laatste woord wordt gegeven, zodat de redaktiecommissie het verzoek richtte tot een man van het eerste uur. Bij nader inzien blijkt dit heel terecht te zijn, want neemt een tweede voorzitter niet eens aan het eind van een vergadering het laatste woord om de leden te bedanken voor hun belangstelling en medewerking? Figuurlijk is dit gedenkboekje voor mij een algemene vergadering – door veertig jaren heen – geworden van veel mensen, die ieder het hunne hebben bijgedragen tot de groei en de huidige bloei van onze voetbalvereniging Waterloo. Mensen aan wie zij grote erkentelijkheid verschuldigd zijn. Namens allen die ongetwijfeld met veel belangstelling de voorgaande bladzijden lazen en bekeken, dank ik diegenen van harte die aan de totstandkoming van dit boekje hebben meegewerkt. Het is een leuk en fotorijk boekwerkje geworden, dat bij velen die niet meer of niet zo erg meer bij het Waterloo voetbal betrokken zijn warme herinneringen oproept. Anderzijds is het een verhaal waaruit degenen die op enigerlei wijze nu actief deel hebben aan ons verenigingsleven lering kunnen putten en aanknopingspunten zullen vinden voor de toekomst. Naast het genoegen van de herinnering is dit het nut van de historie. Dankbaar mogen wij zijn voor vroegere glorie, maar laten wij niet op oude roem blijven teren, ‘Waterloo’ heeft de toekomst.
J. Kok 2e voorzitter
P.S. Mocht u tot de lezers of lezeressen behoren die eerst op de laatste bladzijde kijken hoe het afloopt: onze verontschuldiging voor het ontbreken van een ‘happy end’. Het is meer een boekje met een ‘lucky beginning’, zonder dat het end in zicht is.