reizen
Vijftig tinten grijs Een roadtrip door de Highlands Ze hebben een rijke geschiedenis vol bloedvergieten, geloven in monsters en elfjes en ze hebben een ijzersterke reputatie op het gebied van whisky. Maar begin niet over accordeons! Op zoek naar echte ruwe bolsters met een blanke pit? Welkom in de Schotse Hooglanden. Tekst Anneke de Bundel Fotografie Nicole Franken
Charlie is een natuurmens. Laat daar geen misverstand over bestaan. In de buik van zijn schip aan het Caledonian Canal wordt het vuur in de potkachel opgepord. Hoewel het zomer is, zijn de avonden fris. Mist sluiert over het water en houdt de boot in een kille greep. Buiten hebben de vogels hun kop onder hun vleugels geschoven. En, zoals het een Schots natuurmens betaamt, houdt Charlie van storytelling.
VILL A D'ARTE 30
‘Kennen jullie het verhaal van Rip van Winkle?’ steekt hij van wal. ‘Hij wordt gehaat door zijn vrouw,’ zo vertelt Charlie op vertrouwelijke toon terwijl een forel in de pan ligt te sissen. ‘Om van haar af te zijn, loopt hij op een dag de heuvels in. Hij komt een man tegen die beweert een geest te zijn en samen drinken ze wat pinten. Rip valt in slaap en wordt twintig jaar later wakker. Hij keert terug naar zijn dorp. Zijn vrouw is inmiddels overleden. Zoiets overkwam mij ook.’ Ik begrijp het niet en vraag:
reizen
‘Monsters zijn core business in Schotland’
De zee buldert over het strand bij het visserplaatsje Elgol
‘Jouw vrouw ging ook dood?’ We kennen de botenbouwer, tevens dichter en fiddler, nog maar een half uur en voor zover we weten is zijn vrouw weliswaar van hem gescheiden, maar verkeert ze nog in blakende gezondheid. Charlie schudt woest zijn hoofd. ‘Jullie vrouwen luisteren ook nooit.’ De anekdote is een antwoord op mijn vraag wat de Schot een Schot maakt. Dat antwoord helpt ook niet echt, we zijn nog steeds ietwat confuus. Sinds we aan boord van zijn boot zijn gegaan, is de Schotse volksaard hét onderwerp van gesprek. Volgens onze gastheer is die aard uniek. ‘Gevoelig, trots, Schotten geloven in elfjes en niet onbelangrijk’, hier heft hij fier een vinger op, ‘we hebben onze eigen muziek. Niet die malle walsjes van de Britten of volksmuziek verpest door een accordeon. Weet je hoe wij Schotse fiddlers de hel zien? Als een plek vol accordeons.’ Vol walging schudt hij zijn hoofd. ‘Accordeons!’
Onbemand Schotland Nog geen drie uur eerder reden we nog van Glasgow in
noordwestelijke richting. De Guinness die op tafel staat hebben we onderweg aangeschaft in een een onbemande supermarkt. Onbemand is ook het landschap zodra we de stad achter ons laten. ‘Dumbarton’, ‘Balloch’, lees ik op de borden. Plaatsnamen die aan Harry Potter doen denken, net als de omgeving. Net voorbij Balloch stuiten we op ons eerste loch, Loch Lomond, het grootste meer van Schotland. Sinds de Inverness Courier in 1933 het verhaal over een monster in Loch Ness bracht, spreken lochs tot de verbeelding. Hoewel de kleinzoon van filmmaker Wheterell in 1994 bekende dat zijn opa destijds de boel bedonderd had door eerst voetafdrukken en later een foto van Nessie geënsceneerd te hebben, wordt dat in Schotland als een leugen afgedaan. ‘Onzin,’ zegt de man bij de benzinepomp als ik er naar vraag. ‘Handen af van onze monsters. Het is onze core business in Schotland,’ waarschuwt een ander. We turen ingespannen naar het meer maar zien geen monster. Wel tal van kleine eilandjes. Het laatste restje daglicht wurmt zich een weg tussen de regenwolken door. Bergen worden
VILL A D'ARTE 31
reizen
Wes Fyffe woont op Eigg, volgens zijn vrouw moet je een beetje ‘daft’ zijn om hier te wonen
donkergrijze silhouetten in de vallende duisternis. We verlaten het meer en komen in een spectaculair gebied rond Crianlarich op de West Highland Way. Ruige bergen rijzen op uit een mosterdgele vlakte. Af en toe onderbreekt een snelstromende beek het vele geel. De wind jaagt over het gras dat diep buigt. En dan ineens is de wereld van graniet. Naakte granieten bergen in vijftig tinten grijs. Beekjes van steen biggelen als tranen naar beneden. Te midden van al het onvermurwbare grijs, staat een klein wit huisje tegen de berg aangevleid. Wat doet dat daar? Er leidt een hobbelig weggetje naar toe. Wie woont er? Het afgelopen uur hebben we geen levende wezens meer gezien. Zou er worden open gedaan als we aanklopten? Zouden we worden onthaald zoals dat in de tijd van de clans gebruikelijk was toen de etiquette vereiste dat gasten goed ontvangen werden?
Gastvrijheid Schotland is het land van de clans; machtige families die al sinds de vroege middeleeuwen het land in handen hadden
VILL A D'ARTE 32
en het onderling hadden verdeeld. Klinkende namen als de MacDonalds, de MacGregors en de McLeods. Ze waren te herkennen aan hun eigen tartan. Hun Schotse ruit. Charlie, die op zijn boot mensen van over de hele wereld ontvangt die komen couchsurfen, is een moderne exponent van de Schotse gastvrijheid. Een rivier meandert met ons mee terwijl we bochten nemen in een duister wordend landschap. Het voelt ook duister. Dit is het land van Macbeth, de generaal die zijn ambitie in bloed drenkte. Geweld loopt als een rode draad door de Schotse geschiedenis. Zoals hier in de vallei van Glen Coe die we binnenrijden. Bruine kale bergen, laaghangende wolken. De angst van de MacDonaldsclan, die hier werd afgeslacht, is bijna voelbaar. Alsof we de vrouwen kunnen zien die vlak voor ons de bergen in vluchtten, hun kinderen achter zich aan sleurend in de haast zich in veiligheid te brengen. Ze moeten nauwelijks bevat hebben wat hen overkwam die vroege morgen in 1692 toen 120 soldaten hun zwaard tegen hen ophieven en geen levende ziel achter-
reizen
‘s morgen bij eb valt de haven van Eigg droog
lieten. Diezelfde soldaten die ze al twaalf dagen gastvrij onderdak verleend hadden! De clanoudste had te laat trouw aan de koning gezworen. Dit was hoe koning William ongehoorzaamheid bestrafte. We slaan af richting Fort Wiliam. Opnieuw verandert het landschap. Weer water: Loch Linnhe! De granieten bergen schrompelen ineen tot groene heuvels. Dit is het thuisland van de Ben Nevis, de hoogste berg van het Britse eiland die zich rond de zuidflank van de stad drapeert. We rijden door naar Gairlochy waar Charlie’s jonk ligt. ‘Ik trek veel door de Highlands,’ vertelt hij die avond als de forel eenmaal op ons bord ligt. ‘Soms loop ik weken door de wildernis. Op een avond liep ik op een plateau hoog in de bergen en voelde ik de aanwezigheid van iets achter mij. Het was aardedonker. Je weet dat je kwetsbaar bent. Eén verkeerde beweging en je valt en breekt een been, wat in deze contreien het einde betekent. Ik besloot plaats te nemen op een steen en mijzelf, aan wie of wat het ook was dat zich achter mij bevond, uitgebreid voor te stellen. Daar zat ik dan midden in de nacht op een plateau te vertellen over
mijn ouders, mijn familie. Toen ik klaar was voelde ik een enorme rust. Eenmaal veilig terug in de tent viel ik in een diepe slaap. Een etmaal later werd ik pas wakker. Net als Rip van Winkle.’
Vertrouwen in de mensheid Ook wij slapen die nacht, net als Rip, erg diep. Al vermoeden we dat de Guiness daar geen onbeduidende rol in heeft gespeeld. De volgende morgen, als de mist langs onze patrijspoort drijft, verlaten we Gairlochy richting Isle of Skye. Skye betekent ‘bewolkt eiland’ in het Noors van de Vikingen en dat is toepasselijk deze morgen. Boven Loch Duich is het zo mistig dat het lastig te zien is waar de granieten bergen ophouden en de wolken vol regen beginnen. Het water is donkerblauw, afgezet met gele biezen van zeewier. Een meisje op een paard stapt voorbij. Dan begint de weg te draaien en te kronkelen alsof het de auto van zich af wil schudden. We klimmen naar de hoge pas van Bealach Ratagain. Van boven zie je de toppen van de Five Sisters of Kintail. Vijf zussen die, aldus de legende, zich in steen lieten
VILL A D'ARTE 33
reizen
veranderen om hun schoonheid te bewaren tot hun verloofdes zouden komen opdagen. Beneden hebben de daken de kleur van grijze mist. ‘Arrrre you blind woman! You arrrre on the middle of the rrrrroad!’ We schrikken op van een Schot die ons vanuit zijn auto toeschreeuwt. Woedend gesticuleert hij dat hij langs onze geparkeerde auto wil. Er is ruimte genoeg hier boven op de pas, maar dat schijnt hem volledig te ontgaan. Hij wijst op een greppel naast de weg. ‘That is a dangerrrrous ditch woman!’ Even later kronkelen we voorzichtig naar beneden richting de Kylerhea river. Schapen struinen over de strandjes langs de rivier. Een lammetje rent voor de auto uit. Bij de ferry drinken we koffie in een vuurtoren en als we koffie uit een thermoskan gieten en het geld in een mandje gooien, blijkt weer dat Schotland een onbemand land met vertrouwen in de mensheid is. Aan de overkant in Kylerhea komen we in een heuvelig landschap: de Cuillin Hills. Niet hoog, maar met messcherpe vouwen. De wind wakkert aan, hier en daar zoeken dennenbosjes beschutting bij elkaar op de kale vlakte. Bij een uitdragerij staat van alles op het erf te rotten in de regen. Houten tafels zakken door hun poten, de tafelbladen zijn verschrompeld tot lobbige bulten. Een paar vrouwen keuren serviezen. ‘Geen zin om alles iedere dag weer op te ruimen,’ schokschoudert de eigenaresse die haar ochtendthee aanlengt met een scheut whisky. We passeren een begraafplaats, een van de vele. Als je niet beter zou weten denk je dat de Schotten bij bosjes doodgaan. Af en toe is de zee tussen de bergen door te zien. We belanden in Elgol, een visserplaatsje. Een school, wat huizen en een strand vol doorkijkjes naar de kliffen van Cuillin, dat is het wel. Van hier varen boten uit om walvissen en haaien te spotten. De zee buldert over het strand. Een man in hoge lieslaarzen komt op me af. ‘Jimmy!’ schreeuwt hij tegen de wind. Jimmy is de Schotse aanspreektitel voor vriend. Ik weet niet of hij mij bedoelt of zichzelf voorstelt. We werpen om de beurt stenen in de oceaan. ‘Schotland gaat naar de verdoemenis,’ schreeuwt hij als ik vraag naar het referendum over onafhankelijkheid komend jaar. ‘De vis brengt niets op en er is geen werk.’ Hij haalt hij zijn schouders op. ‘Wat moeten wij nou met onafhankelijkheid? Er woont hier niemand.’ Hij draait zich om naar de vlakte achter ons waar slechts schapen lopen. We laten de auto achter en nemen de veerboot naar Mallaig op het vasteland. Een taxichauffeur pikt ons op. Een kleine vrouw met een baard. Ze eet een appel en komt nauwelijks boven het stuur uit. ‘Zijn jullie Fransen? Ik hou niet van Fransen. Die zijn onbeschoft.’ Het klinkt als ‘Furrrensj arrre rrrude’. Zilverkleurige stranden tussen fraaie baaien dringen zich aan ons op. Een azuurblauwe zee. ‘Silver Sands’ heet deze kuststrook tussen Morar en Arisaig. Het is ineens zomer. ‘Ook dit is Schotland,’ zegt de chauffeur. ‘Als het weer je niet bevalt, wacht vijf minuten. Maar het water wordt nooit warm’, zegt ze terwijl ze stukken klokhuis richting baai spuugt. ‘Het is tegenwoordig heel hip om hier te trouwen op het strand. Geen idee waarom,’ zegt ze terwijl ze haar behaarde kin vooruit steekt. ‘Meestal blaast de wind al voor de ceremonie de hele tent weg.’
Ditmaal zijn het de zwarte staarten van de mink walvissen die het geluid rechtvaardigen. Dan komt de Scur van Eigg in beeld, die wonderlijke hoge kuif van steenlagen, symbool van het eiland. In 1997 werd het eiland gekocht door zijn eigen inwoners. Een uniek fenomeen binnen het Britse rijk. Die inwoners staan nu in de haven op de boot te wachten want de ferry brengt niet alleen toeristen maar ook de dagelijkse post en de bevoorrading. We huren een fiets om het tien kilometer lange eiland te verkennen. We zwoegen langs de kust omhoog. Langs de naakte karkassen van boten bij eb. Het heeft iets obsceens al die boten met hun zwaard vast in het zand. Bij iedere bocht worden we beloond met een nieuw uitzicht: op Castle Island dat slechts schapen herbergt, op velden vol paarse hei, op witte huisjes tegen grijze bergen. En ook hier op het eiland ontkomen we niet aan het gewelddadige clanverleden. Op Eigg zijn het de MacLeods die bijna vierhonderd MacDonalds uitrookten, verstopt in een grot aan zee. De Macleods hadden het zoeken al opgegeven en voeren weg toen ze ineens een verkenner van de MacDonalds zagen die dacht dat de kust veilig was. Massacre Cave is inmiddels een toeristische trekpleister. De geesten van de MacDonalds zouden nog altijd over het eiland dwalen, maar geweld komt er al lang niet meer voor. Volgens Maggie, voorzitster van de bewonersraad, vergt het wonen op een Schots eiland inmiddels andere kwaliteiten. ‘Je moet een beetje daft zijn om hier te wonen,’ vertrouwt ze ons toe. Terug in de haven zien we een zeehond op zijn rug voorbij zwemmen. Op zijn gemak neemt hij een hap uit een vis. Op het mededelingenbord kondigt een briefje het optreden van een Schotse folkband aan. Spelen ze ook accordeon? vraag ik expres aan een eilandbewoner. ‘Accordeon? Wij zijn Schotten hoor. Een Schot speelt geen accordeon!’
En weer passeren we een begraafplaats
Schapen, hei en huisjes In Arisaig nemen we de small islands boat die een archipel van kleine eilandjes aandoet. Volgens schrijver Paul Theroux lijken de namen op een slecht gespeld menu. Wij gaan naar Eigg. De boot is nog niet vertrokken voor zijn tocht over de Atlantische oceaan of de kapitein brult: ‘rechts!’ Daar op een rots in zee kijken zeeleeuwen ons aan. Even later komt er opnieuw een brul.
VILL A D'ARTE 34
Een vader begeleidt zijn dochter bij Loch Duich