Schoolondersteuningsprofiel Versie ouders/verzorgers Basisschool St. Martinus
Basisschool St. Martinus Leukenstraat 4 6099 AR Beegden Telefoon: 0475-571312 www.martinusschool.nl
Inhoudsopgave
1. Inleiding ................................................................................................................... 3 2. Algemene gegevens ................................................................................................... 4 2.1 Samenwerkingsverband 31-02 .......................................................................... 4 2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept .......................................................................... 4 2.2.1 Visie op zorg en begeleiding ....................................................................... 4 2.2.2 Beleid en kwaliteitszorg m.b.t. leerlingenondersteuning ............................... 6 3. Basisondersteuning ................................................................................................. 11 4. Ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (arrangementen) ......................................................................................................... 11 4.1 voor leerlingen met gedragsstoornissen binnen het autismespectrum ............... 11 4.2 voor leerlingen met lagere intellectuele vermogens (IQ< 80) ............................ 11 4.3 voor leerlingen met hogere intellectuele vermogens........................................ 11 4.4 voor leerlingen met lichamelijke en of geestelijke beperkingen ......................... 12 5. Professionalisering ................................................................................................. 13 6. Grenzen aan de ondersteuningsmogelijkheden van de school. ..................................... 14 7. Conclusies en ambities ............................................................................................. 16 Bijlage A. Bijlage B.
Protocol toelating en verwijzing ................................................................ 18 Begrippenlijst Passend Onderwijs ............................................................. 20
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
1. Inleiding In het kader van de wet passend onderwijs is Nederland verdeeld in regio’s. Binnen elke regio hebben de gezamenlijke besturen de plicht om te zorgen voor een dekkend onderwijsaanbod voor alle kinderen binnen die regio. Binnen de regio stelt elke school een schoolondersteuningsprofiel (SOP) op waarin aangegeven staat op welke wijze de school invulling geeft aan passend onderwijs. Ook geeft de school aan waar haar grenzen liggen en welke ambities we hebben als het gaat om zoveel mogelijk kinderen onderwijs te bieden dat past bij hun onderwijsbehoeften. Daarmee geeft dit document u een beeld t.a.v. wat u van de school qua ondersteuning van uw kind mag verwachten. Dit document geeft dus informatie over de mogelijkheden die de school kan bieden bij de ondersteuning van leerlingen. Hierin onderscheiden we basisondersteuning en extra ondersteuning. Door de keuzes in het samenwerkingsverband ligt de lat van de basisondersteuning hoog. U treft een beschrijving aan van hoe deze ondersteuning op dit moment op onze school is georganiseerd en waar onze grenzen liggen. De ambities voor de nabije toekomst (binnen de ontwikkelingen van passend onderwijs) worden in de loop van het schooljaar opgesteld. Dit document dient als hulpmiddel om de communicatie met ouders over de ondersteuning te vergemakkelijken om samen het meest passende onderwijs voor een kind te realiseren. Dit document dient er ook toe om de professionalisering rondom de ondersteuning transparant te maken voor alle betrokkenen van de school. Het doel van de professionalisering is het realiseren van het minimaal afgesproken niveau van ondersteuning. Bij de totstandkoming van het schoolondersteuningsprofiel hebben we gebruik gemaakt van de scan, die het samenwerkingsverband beschikbaar heeft gesteld en volgen we de inhoudsopgave, die de besturen binnen het samenwerkingsverband hebben vastgesteld. De inspectie-eisen en de indicatoren van de PO-raad vormen de basis van het schoolondersteuningsprofiel. Het team is betrokken geweest bij de resultaten van de scan. De Medezeggenschapsraad is tussentijds geïnformeerd om uiteindelijk advies over het resultaat te geven. Wij verwachten van u als ouders dat u bij aanmelding aangeeft of u verwacht of uw kind extra ondersteuning nodig zal hebben.
Ron van Mierlo, schoolleider
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
2. Algemene gegevens 2.1 Samenwerkingsverband 31-02 Vanaf 1 augustus 2014 maakt onze school deel uit van samenwerkingsverband 31-02. In dit samenwerkingsverband maken de 13 besturen afspraken over passend onderwijs. Samen zijn we verantwoordelijk voor een dekkend aanbod voor alle kinderen binnen dit samenwerkingsverband. Om dit te realiseren zijn er afspraken gemaakt over het zorgbeleid op de scholen. Zo hebben alle scholen het handelingsgericht werken als uitgangspunt van hun pedagogisch en didactisch handelen en hebben alle scholen een schoolondersteuningsprofiel (SOP) waarin aangegeven is welke ondersteuning de school kan bieden en waar haar grenzen van ondersteuning liggen.
2.2 Onderwijsvisie/schoolconcept Missie De missie van SKO-Maasdal is: “Onderwijskwaliteit door blijvend te bewegen”. Deze missie geeft aan dat wij als school steeds aandacht hebben voor mogelijke verbeteringen en daardoor in beweging blijven. Visie St.Martinus De Martinusschool is een Katholieke basisschool waar Christelijke waarden en normen mede de basis vormen van het onderwijs. Ons dagelijks handelen kent zijn oorsprong in een Christelijke levensvisie. Belangrijke waarden en normen die wij hanteren en uitdragen zijn dan ook geënt op deze visie. De school is een van de partners van de parochie. Het uitdragen van het katholieke geloof is taak van de parochie; de school heeft op onderdelen een ondersteunende taak. Basisschool St. Martinus is een school waar ondernemingszin en samenwerking de basis vormen voor de verdere ontwikkeling. Onze school ontwikkelt zich tot een ondernemende school. Basisschool St. Martinus is een school met de goede randvoorwaarden, waar goed onderwijs aan kinderen van 4 tot 12 jaar wordt gegeven, geënt op de talenten en mogelijkheden van elk kind. Goed onderwijs wordt door ons vertaald als “boeiend onderwijs” voor alle kinderen. Dit betekent voor ons. Basisschool St. Martinus is een school met een professionele en veilige cultuur waar medewerkers zich voortdurend verder ontplooien. Voor ons is dit een cultuur waarin de deelnemers een open houding vertonen. Respect voor elkaars talenten en beperkingen zijn hierbij uitgangspunt. Dit betekent, dat de deelnemers die samen inhoud geven aan de schoolorganisatie en de ontwikkeling van de kinderen, zichzelf ontwikkelen tot professional zowel wat betreft de eigen kennis en vaardigheden als ook wat betreft het professioneel feedback geven en ontvangen in een sociaal-emotionele veilige omgeving. 2.2.1 Visie op zorg en begeleiding Zorg en onderwijs verwijzen naar hetzelfde (primaire) proces. Vanuit onze visie is het onderscheid tussen beiden eigenlijk niet relevant en ook niet gewenst. Onderwijs en zorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Visie op ondersteuning De leerkracht is coach en begeleidt kinderen in het ontwikkelingsproces. De leerkracht richt zich in eerste instantie altijd op het welbevinden van het individu en/of van de groep en stemt daar zijn of haar acties op af. De leerkracht is gericht op het in beeld krijgen van specifieke onderwijsbehoeftes van een kind en hanteert daarbij signaleringsinstrumenten die de sociaal-emotionele en cognitieve zorgvragen in beeld brengen. De leerkracht heeft kennis van de wijze waarop het ondersteuningsbeleid wordt uitgevoerd ter voorkoming van problemen op sociaal- emotioneel gebied en voert de schoolafspraken uit die zijn vastgesteld rondom ondersteuning. De leerkracht hanteert methodieken die op schoolniveau zijn afgesproken, enerzijds ter bevordering van de doorgaande lijn, anderzijds ter voorkoming van problemen (zowel cognitief als sociaal- emotioneel). De leerkracht kent de signalen, behorende bij specifieke ondersteuningsgroepen (bijv. hoogbegaafdheid, gedragsstoornissen, leerstoornissen, pestgedrag) en/of stelt zich daarin lerende op. De leerkracht is in staat de gegevens in het Leerlingvolgsysteem (LVS) te verzamelen (voert o.a. de toetskalender uit), gegevens te analyseren en te vertalen naar het lesstofprogramma. Het kind mag en kan altijd rekenen op hulp wanneer signalen van ondersteuning zich voordoen. De leerkracht zorgt voor de juiste hulp op het juiste moment en is in staat het onderwijs zo te organiseren, dat tegemoet gekomen kan worden aan de individuele ondersteuningsvraag. Hij of zij stelt zich lerende op en vraagt om hulp, wanneer er zich problemen voordoen. De leerkracht is in staat planmatig de ondersteuning uit te voeren. Visie op Interne Begeleiding (IB) Leerkrachten mogen rekenen op deskundige begeleiding met betrekking tot het onderwijskundig en pedagogisch handelen. Hiervoor is onze Interne Begeleider verantwoordelijk: De leerkracht mag en kan altijd rekenen op hulp wanneer signalen voor ondersteuning zich voordoen De IB-er is in staat tot het verlenen van consultatieve begeleiding als interne coach De IB-er stelt zich in de begeleiding adaptief op De IB-er in staat om leerkracht te ondersteunen bij het vergroten van de competentie onderwijskundig- en pedagogisch handelen in de groep De IB-er is op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en volgt de gewenste scholing De IB-er is gericht op het versterken van de eigen competenties De IB-er is in staat tot het ontwikkelen en uitvoeren van een ondersteuningsstructuur en gedraagt zich daar verantwoordelijk in De IB-er is degene die mede bewaakt of de grenzen van de ondersteuning niet worden overschreden De IB-er is de bewaker van het belang van de individuele leerling, het belang van de hele groep en het belang van de betrokken leerkracht(en).
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
2.2.2 Beleid en kwaliteitszorg m.b.t. leerlingenondersteuning Interne ondersteuningsstructuur Binnen onze school werken we volgens de aanpak van handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken Bij handelingsgericht werken (HGW) maakt de leerkracht, drie à vier keer per jaar, een plan om het onderwijs vorm en inhoud te geven. Aan het eind van iedere periode wordt per leerling geëvalueerd. Daarbij wordt telkens de cyclus HGW doorlopen, met de daarbij behorende stappen: Waarnemen 1. Verzamelen van gegevens, evalueren vorig plan: Hoe gaat het met de taal/leesontwikkeling van de leerlingen in mijn groep? 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: Welke leerlingen vallen op bijvoorbeeld door een lage of opvallend hoge toetsscore? Welke zijn de belemmerde en protectieve factoren. Positieve aspecten zijn van groot belang: aandacht voor positieve aspecten beschermt ons tegen een te negatief beeld van een kind, groep, ouders. Begrijpen 3. Onderwijsbehoeften benoemen: Wat heeft deze leerling nodig om een bepaald doel te halen? Plannen 4. Het clusteren van leerlingen: Welke leerlingen kan ik hiervoor bij elkaar brengen als (tijdelijk) groepje omdat ze (ongeveer) hetzelfde van mij vragen? 5. Opstellen van een groepsplan: Wat bied ik deze groep leerlingen aan? Ons handelen is doelgericht: zonder doelen geen richting, geen effectieve feedback en geen mogelijkheid om je werk te evalueren. Het gaat om afstemming en wisselwerking: stem je aanpak af op wat nodig is. Realiseren 6. Uitvoeren van het groepsplan. Het clusteren van leerlingen Het clusteren van leerlingen is een belangrijk aandachtspunt in de cyclus van handelingsgericht werken. De clustering die de leerkracht maakt, is wel flexibel: niet voor altijd en voor elke activiteit. Na het doorlopen van de cyclus (1ste periode) wordt voor elke nieuwe periode de clustering van leerlingen opnieuw kritisch bekeken en zo nodig heroverwogen: Wat zijn de leerlingresultaten? Leren de leerlingen in het groepje van en met elkaar? Wat heeft een kind nodig om zich optimaal verder te kunnen ontwikkelen? Het clusteren van leerlingen vindt doorgaans binnen de (combi)groep plaats. Wanneer de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften zijn geclusterd, maakt de leerkracht een passend plan, het groepsplan. Het groepsplan is in essentie het resultaat van de eerder doorlopen stappen. Het groepsplan Een groepsplan omvat een beschrijving van het onderwijsaanbod voor een bepaalde periode. In het groepsplan staan concrete en praktische aanwijzingen beschreven voor de manier waarop de leerkracht omgaat met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep. Het groepsplan richt zich dus ook op het aanbod aan alle leerlingen in de groep. Een groepsplan is doelgericht, met hoge verwachtingen ten aanzien van alle leerlingen, om te komen tot betere resultaten. Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
De groepsbespreking en het groepsplanbezoek Groepsbesprekingen zijn in de jaarplanning van de school opgenomen. Voorafgaand aan het groepsplanbezoek en de groepsplanbespreking ontvangt de intern begeleider het groepsplan en het groepsoverzicht, waarin alle actuele leerlinggegevens (toetsresultaten en observatiegegevens en onderwijsbehoeften) zijn opgenomen. Tot slot zorgt de leerkracht voor een overzicht van vragen die in de groepsbespreking aan de orde worden gesteld. De intern begeleider leidt de groepsbespreking en bespreekt met de leerkracht ook mogelijke begeleidingsvragen. Het uitgangspunt voor de ib’er is: hoe kan ik een leerkracht verder helpen? Handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD) Bij handelingsgerichte diagnostiek staat de ondersteuningsvraag van de leerling binnen de context van de school- en thuissituatie centraal. De ondersteuningsvraag wordt vertaald in concrete en haalbare handelingsadviezen. Deze adviezen worden omgezet in acties. Acties maken deel uit van de basisondersteuning zoals die door de school is opgezet. Voor wie vul ik een HGPD in ? We starten met het invullen van een HGPD wanneer de leerling in zorgniveau 3 of hoger wordt geplaatst. Dit kan zijn als je de leerling aanmeldt voor een leerlingbespreking of consultatie of wanneer je tijdens een groepsbespreking/HGW-evaluatiemoment tot de conclusie komt dat de betreffende leerling niet in een (sub)groep onder te brengen is. Desbetreffende leerling heeft onderwijsbehoeften die niet aansluiten bij het aanbod van je subgroepen. Dit zijn vaak leerlingen met meervoudige, complexe problematiek. Enkelvoudige problematiek kan meestal binnen het groepsplan aangepakt worden. Een HGPD gebruik je om gedachten rondom een leerling te ordenen, de leerling in kaart te brengen en de leerling te ondersteunen. Het is een groeidocument. Hoe houd ik het formulier actueel ? Nieuwe en/of veranderde gegevens worden door de leerkracht op het formulier genoteerd. Acties worden genoteerd en voorzien van evaluatie. Deze evaluaties moeten zowel product- als procesgericht zijn. Koppel in je evaluatie terug naar de gestelde doelen voor korte en lange termijn. Zijn de doelen (gedeeltelijk) behaald? Zijn ze nog reëel? Moeten ze bijgesteld worden? En waarom (motivatie/verantwoording)? De volgende tekst beschrijft de vijf zorgniveaus van ons samenwerkingsverband (het zgn Cascademodel). Niveau 1: basis (de alledaagse praktijk) Kenmerken: De leerling wordt gevolgd in de groep. De leraar is verantwoordelijk voor leerstofaanbod en begeleiding, waarbij het groepsplan het uitgangspunt vormt. De IB’er fungeert als klankbord voor de leraar en hij/zij heeft een stimulerende en bewakende taakstelling t.a.v. het leerlingvolgen/ de onderwijsbehoeften. Pedagogisch optimisme vormt een belangrijke peiler in het denken over en handelen naar kinderen.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Activiteiten: De leerling wordt gevolgd: middels observatie/journaalvoering middels groepsoverzichten middels groepsplannen in de groepsbesprekingen middels de resultaten van het LVS. Kijk, Scol en eventuele trendanalyses middels gesprekken met leerlingen en ouders Algemeen: We hebben het over de alledaagse praktijk, de lessen van iedere dag. In het onderwijs van alledag staat zelfstandig werken en zelfstandig leren, coöperatief leren en werk maken van het principe van meervoudige intelligentie centraal. Leerkrachtvaardigheden die te maken hebben met het geven van effectieve instructie en klassenmanagement zijn de basis voor het vormgeven van het primaire proces. Hierbij is de rol van de ib’er vooral coachend en begeleidend. De leerkracht volgt het leer- en ontwikkelingsproces van de leerling middels observatie, gesprekken en toetsgegevens. Deze gegevens worden door de leerkracht gebruikt om de onderwijsbehoeften van de leerling in kaart te brengen. Naar aanleiding van de onderwijsbehoeften maakt de leerkracht een groepsplan om zowel pedagogisch als didactisch zijn onderwijsaanbod af te stemmen. Het groepsplan wordt 3 à 4 x per jaar geëvalueerd. Waarnodig wordt, na iedere evaluatie, het groepsoverzicht en het groepsplan bijgesteld. Belangrijk bij het primaire proces is het cyclisch werken volgens de methodiek van HGW / HGPD. De leerkracht is verantwoordelijk voor de dossiervorming op groepsniveau en leerling-niveau. Niveau 2: Basis plus Kenmerken: De leraar signaleert dat de ontwikkeling van een leerling cq. leerlingen op één of meer ontwikkelingsgebieden stagneert. De leerkracht stemt zijn onderwijsaanbod af op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling(en). In het groepsplan beschrijft de leerkracht concreet op welke wijze (doelen, activiteiten, materialen) het onderwijsaanbod vorm wordt gegeven. De leraar is eigenaar van het primaire proces en wordt indien nodig gecoacht door de IB’er. Uitgangspunt vormt het handelingsgericht werken waarbij het cyclisch proces centraal staat. Niveau “basis plus” zijn normaliter de kinderen uit subgroep 1 en 2. Natuurlijk kunnen hier kinderen bij zijn die een hoger niveau van ondersteuning hebben. De leerkracht voert analyses van het werk en van de toetsgegevens uit en neemt indien nodig nog andere toetsen af. De leerkracht analyseert de gegevens uit het dossier, vanuit observaties en van gesprekken met leerlingen en ouders. Vanuit deze analyses worden de onderwijsbehoeften van de leerling(en) in kaart gebracht en vervolgens vertaald in het groepsplan naar een concrete aanpak. Algemeen: De geconstateerde stagnatie binnen een of meerdere ontwikkelingsgebieden vraagt nadrukkelijk actie van de leerkracht. Analyse van de verzamelde gegevens is noodzakelijk om de specifieke onderwijsbehoeften in kaart te brengen. Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
De leerkracht is verantwoordelijk en hiermee eigenaar van het groepsplan. Leerkracht staat centraal en de leerkrachtvaardigheden zijn het uitgangspunt voor de uitvoering van het groepsplan. De IB’er is de coach van de leerkracht en hanteert een oplossingsgerichte werkwijze. Niveau 3: Basis plus extra (intern) Kenmerken: Wanneer een leerling, na de evaluatie in het cyclisch proces, de doelen onvoldoende bereikt heeft, wordt de leerling ingebracht in de leerlingbespreking. Het groepsoverzicht of het HGPD-formulier wordt ter voorbereiding van de leerlingbespreking ingevuld door de leerkracht waarbij een heldere vraagstelling van de leerkracht het uitgangspunt is. De leraar is verantwoordelijk voor het actualiseren van het groepsoverzicht of het verder invullen van het HGPD-formulier. Tijdens de leerlingbespreking worden doelen en acties op korte en lange termijn geformuleerd. Bij de uitvoering van de acties vormt het HGPD-formulier een onderdeel van het groepsplan. De leerkracht is eigenaar van het primaire proces en wordt hierin actief gecoacht door de IB’er. De leerling en de ouders worden nadrukkelijk betrokken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het HGPD-traject. Activiteiten: De activiteiten van niveau 1 en 2 vormen de basis bij het inzetten van een HGPD-traject. Het HGPD-formulier wordt besproken binnen de leerlingbespreking. De leerling-bespreking vindt plaats met de leerkracht en IB’er, aangevuld met andere leerkrachten, teamleider of directeur . Ouders en leerlingen worden betrokken bij het invullen van het hgpd. Niveau 4: basis plus extra (extern) Kenmerken: Wanneer een leerling, na de evaluatie van het HGPD-formulier, de doelen onvoldoende bereikt heeft, wordt de leerling ingebracht middels het aangevulde HGPD-formulier in de externe consultatie. (lees “HGPD” voor nadere instructies). De IB’er heeft een coördinerende en bewakende rol op dit niveau. Leerkracht en IB’er zijn samen verantwoordelijk. Een intensieve samenwerking met ouders is van groot belang. Zij moeten bij inschakelen van externe deskundigheid hiervoor goedkeuring geven. Hiertoe moeten de ouders / verzorgers het HGPDformulier tekenen. Het HGPD-traject vormt het uitgangspunt voor de externe consultatie. Mogelijke activiteiten: - consultatie met schoolbegeleider OPMAAT - observatie, gesprek met leerling en ouders door externe partner - pedagogisch-didactisch onderzoek - psychologisch onderzoek - schoolarts, logopediste, fysiotherapeute - aanvraag preventieve ambulante begeleiding (PAB) bij PCL
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Algemeen: Het HGPD-formulier vormt het uitgangspunt voor de externe consultatie. Op grond van de evaluatieve gegevens van het cyclisch proces worden mogelijke vervolgstappen in kaart gebracht en uitgevoerd door leerkracht, IB’er en/of extern begeleider. De hulpvraag en het handelen van de leerkracht staat centraal binnen de externe consultatie. Oplossings- en handelingsgerichte adviezen worden in concrete acties omgezet. Analyse van het probleem kan ook leiden tot het direct aanvragen van bovenschoolse vormen van zorg, bijv. preventieve ambulante begeleiding. Niveau 5: extern Kenmerken: De school kan onvoldoende afstemmen op de (specifieke) onderwijsbehoefte van deze leerling; Er is sprake van handelingsverlegenheid van de school. Deze leerling heeft speciale zorg nodig. Denk bijvoorbeeld aan plaatsing: SBO en SO. Activiteiten: De leerkracht en IB’er zorgen voor de benodigde rapportage t.b.v. de aanvraag.
In schema ziet handelingsgericht werken er zo uit:
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
3. Basisondersteuning “Basisondersteuning omvat alle acties die binnen de ondersteuningsstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd.” Binnen het samenwerkingsverband 31-02 is afgesproken dat de basisondersteuning betrekking heeft op alle leerlingen op de niveaus 1 tot en met 4 van het Cascademodel. Uitgangspunten voor onze school hierbij zijn: Een gegarandeerde basiskwaliteit van onderwijs waarbij groepsplannen als leidraad worden gehanteerd (van de instrumentele vaardigheden taal, rekenen en lezen). De ondersteuning zoveel mogelijk naar het kind in de eigen kern/omgeving. De onderwijsbehoeften van het kind vormen het vertrekpunt bij het realiseren van een passend onderwijsaanbod, waarbij het welbevinden, veiligheid, relatie en ontwikkeling de basis vormen. Wij realiseren onze basisondersteuning zoals beschreven onder de interne zorgstructuur. Verdere ontwikkeling op dit gebied zal gekoppeld worden aan het visie- ambitie traject van dit schooljaar.
4. Ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (arrangementen) Voor ieder arrangement geldt dat steeds per individuele leerling bekeken wordt of een arrangement daadwerkelijk binnen vooraf vastgesteld tijdpad en doel(en) haalbaar is. Leerlingen wordt maximaal twee arrangementen tegelijkertijd aangeboden.
4.1 Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met gedragsstoornissen binnen het autismespectrum Wie: Wanneer: Wat: Invalshoek:
De Leerkracht als (ervarings)deskundige, het ondersteuningsteam met daarin interne begeleider en op clusterniveau de leerkracht met expertise “gedrag”. Indien nodig. Leerkrachten met gevolgde nascholing op het gebied van ASS (autisme Spectrum Stoornissen). Eenduidige afspraken door de gehele school zichtbaar. De klas en de school.
4.2 Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met lagere intellectuele vermogens (IQ< 80) Wie: Wanneer:
Wat: Invalshoek:
De leerkracht, met ondersteuning van de interne begeleider. Bij aangetoonde niet meer in te halen achterstand in de ontwikkeling van een bepaald (of meerdere) vakgebied (rekenen, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen). We hebben de expertise in huis om leerlingen met een eigen leerlijn of een OPP (ontwikkelingsperspectiefplan) op te vangen. De klas.
4.3 Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met hogere intellectuele vermogens Wie: Wanneer:
Wat:
Leerkracht met Master-SEN/ meerbegaafdheid, leerkrachten groep 1-8. Er is aangetoond dat de leerling meer aan kan dan de geboden lesstof in subgroep 2 (groep leerlingen die voldoende hebben aan korte instructie). Verder moet deze leerling goed scoren op de drie gebieden van Ranzulli (creativiteit, intelligentie en motivatie). Beleid Meer- en Hoogbegaafdheid van SKO-Maasdal. Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Invalshoek:
De klas (compacten en verrijken), de school (kangoeroeklas), voortgezet onderwijs (kangoeroeklas Sint Ursula voor groep 8 leerlingen).
4.4 Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met lichamelijke en of geestelijke beperkingen Wie: Wanneer: Wat: Invalshoek:
4.5
De leerkracht als (ervarings)deskundige, het ondersteuningsteam, onderwijsassistent, externe begeleiding/(P)AB. Geïndiceerde REC 2 en REC 3 leerlingen die geen persoonlijke verzorging nodig hebben. Leerlingen met deze specifieke beperkingen worden in de groep begeleid door externe begeleiding vanuit het SWV. De klas en de school.
Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met dyslexie
Wie: de leerkracht in samenspraak met IB-er, evt. externe begeleiding Wanneer: indien nodig Wat: - zorgprotocol dyslexie - De onderwijsbehoeften van de betreffende leerling zijn duidelijk omschreven. - Individuele gesprekken met de leerling bij frustratie (welk gedrag willen we samen gaan verbeteren en hoe gaan we dat doen? - Fonemisch bewustzijn en gecijferd bewustzijn in de kleutergroepen - Signaleringslijst dyslexie (gr. 1 en 2) - Avi en DMT wordt standaard 2x per jaar afgenomen (hoofdmetingen) en 2x per jaar zijn er tussenmetingen. - Dmt klapper (gr. 3 t/m 8) - Werkmap begrijpend lezen (gr. 1 t/m 8) - interventies zoals Ralfi en Connect , begrijpend lezen (gr. 3 t/m8) - leerlingen kunnen gebruik maken van verschillende faciliteiten afgestemd op hun behoeften en die benoemd zijn op de dyslexiekaart. Bijvoorbeeld: extra tijd bij toetsen, vergroting van teksten, auditieve ondersteuning bij Cito eindtoets, daisyspeler, strategiekaartjes/steunkaartjes spelling/taal, stappenplannen voor thuislezen, flits op de computer, typecursus (bijvoorbeeld Typetopia heeft een speciaal programma voor dyslecten en een goede online begeleiding) Eenduidige afspraken door de gehele school zichtbaar Invalshoek: de klas, de school
4.6
Ondersteuningsmogelijkheden voor leerlingen met dyscalculie
Wie: de leerkracht in samenspraak met IB-er Wanneer: indien nodig Wat : protocol dyscalculie: - leerling krijgt steun en aandacht in subgroep 1 - de leerling mag werken met concreet materiaal of een rekenmachine in de hogere groepen - de leerling kan gebruik maken van steunkaartjes rekenen - extra tijd bij toetsen - bieden van een rustige plek tijdens toetsen - tijdens de les minder opgaven maken PAB en LGO mogelijk Invalshoek: de klas, de school
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
5. Professionalisering Leerkrachten van SKO-Maasdal zijn voortdurend alert op ontwikkeling van hun eigen kennis en vaardigheden en op ontwikkeling van de onderwijskwaliteit binnen de school. Dit wordt geborgd via de gesprekkencyclus en via de beoordelingsformulieren LA en LB. Dit alles aansluitend op de doelen voor passend onderwijs. Naar aanleiding van de schoolontwikkelingsdoelen worden afspraken gemaakt over de bijdrage hierin van elke medewerker. Jaarlijks wordt er een professsionaliseringsen begeleidingsplan opgesteld. De professionalisering in de komende jaren is gekoppeld aan het dit jaar op te stellen schoolplan/ strategisch beleidsplan. Het spanningsveld tussen de criteria in de ijkpunten van het samenwerkingsverband en de huidige score van de school zal deel uitmaken van toekomstige professionalisering. Binnen onze school hebben we de beschikking over een aantal leerkrachten, die extra expertise heeft ontwikkeld als gevolg van nascholing. Interne Begeleiding: 1 leerkracht Opleiding Jonge Risico Kind: 1 leerkracht Binnen ons cluster hebben we hiernaast ook de beschikking over een aantal leerkrachten, die extra expertise heeft ontwikkeld als gevolg van nascholing. Gedragsspecialist: 1 leerkracht Coach: 4 leerkrachten Leesspecialist: 1 leerkracht Interne Begeleiding: 2 leerkrachten Binnen onze stichting hebben we hiernaast ook de beschikking over een aantal leerkrachten, die extra expertise heeft ontwikkeld als gevolg van nascholing. Hoogbegaafdheid: 1 leerkracht Interne Begeleiding: 2 leerkrachten Opleiding Jonge Risico Kind: 4 leerkrachten Muziekspecialisten: 2 leerkrachten Bewegen, lo 3 leerkrachten
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
6. Grenzen aan de ondersteuningsmogelijkheden van de school De visie op differentiatie, onze grenzen aan de praktische haalbaarheid Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte stellen extra eisen aan de school (het gebouw), de leerkrachten, de IB-er en ook de medeleerlingen. Het uitgangspunt is dat elke leerkracht in principe ruimte heeft voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Dat betekent echter niet dat elke leerling met een specifieke onderwijsbehoefte kan worden geplaatst op onze school. Elke aanmelding wordt expliciet beoordeeld (zie procedure toelating). Bij ieder verzoek tot plaatsing zal opnieuw een afweging gemaakt worden. Kern van deze afweging is de vraag of de combinatie van specifieke onderwijsbehoefte en de extra ondersteuning die noodzakelijk is, past binnen de mogelijkheden van onze school. Het gaat daarbij om de balans tussen de hulpvraag van het kind en de (on)mogelijkheden van onze school. Ook dient daarbij meegenomen te worden of externe-hulp ingeschakeld kan worden. Bij elke aanmelding wordt gekeken naar een reeks aspecten. Wat vraagt het kind met betrekking tot: Pedagogische aanpak Didactische aanpak Kennis en vaardigheden van de leerkracht en het team Organisatie binnen de school en binnen de klas Materiële aspecten (gebouw) De positie van de medeleerlingen De rol van de ouders De externe ondersteuning Er kunnen zich situaties voordoen, waarin de grenzen aan de zorg voor de kinderen worden bereikt: Hierbij denken we aan: - Verstoring van rust en veiligheid. Indien sprake is van een onderwijsbehoefte waarbij zich ernstige gedragsproblemen voordoen die leiden tot ernstige verstoringen van de rust en de veiligheid in de groep, dan is voor ons de grens bereikt als wordt beoordeeld dat het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan de gehele groep en aan de betreffende leerling te bieden. Gedrag moet hanteerbaar zijn, de veiligheid van het kind zelf, medeleerlingen en leerkrachten mag niet in het geding komen. - Onbalans tussen verzorging/behandeling – onderwijs. Indien een leerling een handicap heeft, die een zodanige verzorging/behandeling vraagt dat daardoor zowel de zorg en behandeling voor de betreffende leerling, als het onderwijs aan de betreffende leerling onvoldoende tot zijn recht kan komen, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan het betreffende kind met een handicap te bieden. Een redelijke mate van zelfstandigheid en zelfredzaamheid is vereist. - Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen. Indien het onderwijs aan de leerling met een specifieke onderwijsbehoefte een zodanig beslag legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en aandacht voor de overige (zorg)leerlingen in de groep onvoldoende of in het geheel niet kan worden geboden, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan de (zorg)leerlingen in de groep.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
- Gebrek aan zorgcapaciteit. De school is niet in staat een leerling met een specifieke onderwijsbehoefte op te nemen vanwege de zwaarte en/of het aantal zorgleerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt. Zo zien we geen mogelijkheid voor het begeleiden van leerlingen met een ernstige visuele of auditieve beperking. Qua aantal zal per aanmelding de afweging plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is. - Gebrek aan de leerbaarheid van kinderen. Wanneer inspanningen vanuit het kind en de school zich niet verhouden met de ontwikkeling die het kind maakt moeten we tot de conclusie komen dat de ondersteuningscapaciteit van de school niet passend is.
Wat kunnen we wel: Aanmeldingen van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte worden uitgebreid door directie en IB-er besproken. Eventueel wordt het team om advies gevraagd. Vervolgens neemt de directie een besluit over toelating. Bij deze afwegingen speelt ook mee of een kind in aanmerking komt voor ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Na bovenstaande afweging kunnen kinderen met de volgende kenmerken door ons begeleid worden: Kinderen met een IQ tussen 80 à 85 enerzijds en 135 à 140 anderzijds met een min of meer probleemloze ontwikkeling Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 8 Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 7 en/of LWOO Kinderen met een vertraagde lees- taalontwikkeling Kinderen met enkelvoudige of meervoudige dyslexie Kinderen met een vertraagde rekenontwikkeling Kinderen met dyscalculie Kinderen met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren* Kinderen met faalangst Kinderen met zwak ontwikkelde sociale vaardigheden *Hieronder vallen ook de kinderen met ADHD, lichte autistische stoornissen. Bij kinderen met de volgende kenmerken is nader onderzoek gewenst waarbij bovengenoemde criteria gehanteerd worden: Kinderen met een IQ ondergrens van ongeveer 70 Kinderen met een ernstig vertraagde taalontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 Kinderen met een ernstig vertraagde rekenontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 Kinderen met (ernstige) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren Kinderen met (ernstige) gedragsproblemen en/of werkhoudingsproblemen Kinderen met behoefte aan specialistische didactische hulp op taal/rekengebied Kinderen met behoefte aan specialistische pedagogisch hulp, bijvoorbeeld voor kinderen met problematieken als NLD, ODD, PDD-nos, hechtingsstoornissen, syndroom van Down, etc. Kinderen die buiten bovengenoemde kaders vallen worden in principe niet aangenomen. De school zal zich inspannen om een passende school te vinden. Zie protocol toelating en verwijzing.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
7. Conclusies en ambities 7.1 Algemeen Als samenwerkingsverband hebben we ijkpunten met onderliggende criteria geformuleerd die dit hoge niveau van ondersteuning moeten borgen. Per school is een vragenlijst ingevuld die laat zien hoe ver deze school is in haar ontwikkeling naar het gewenste niveau. Dit document laat voor onze school zien dat we al goed op weg zijn. De items waar we nog geen ja op kunnen antwoorden zullen deel uitmaken van onze verdere professionalisering. Zowel het strategisch beleidsplan van SKO-Maasdal alsook het schoolplan van de school zijn aan herziening toe. Aan de basis van deze documenten liggen belangrijke vragen. Deze vragen gaan dit voorjaar gesteld worden en gaan leiden tot bevestiging of herformulering van de visie. De visie gaat vooral over het hoe (hoe willen wij werken, hoe willen wij als school gezien worden). De visie zal ons helpen bij het kiezen van veranderonderwerpen en bij het bepalen van prioriteiten hierin. Dit zal worden vastgelegd in een meerjarenplan voor de schooljaren 2014-2015 tot en met 2018-2019. Het betreft hier lange termijndoelen, waarbij onze school een koppeling maakt met de ontwikkelingen die verwoord zijn binnen het strategisch beleid van onze stichting. We streven daarbij een integrale ontwikkeling van het onderwijs op onze school na in samenhang met de ontwikkelingen binnen ons bestuur. Deze zullen worden vastgelegd in het strategisch beleidsplan van SKO-Maasdal en in het schoolplan van de school.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Bijlagen a. Protocol toelating en verwijzing b. Begrippenlijst Passend Onderwijs
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Bijlage A.
Protocol toelating en verwijzing
Toelating en verwijzing verlopen qua procedure in principe op dezelfde manier. Het verschil is dat bij toelating dient te worden ingeschat in welk zorgniveau een kind zit. Bij verwijzing staat dit voor de school vast. De school volgt het beleid zoals vastgelegd binnen het beleid zorgplicht en passend onderwijs van ons samenwerkingsverband , ons schoolbestuur en tenslotte in ons eigen, bovenstaande schoolbeleid. Passend onderwijs begint bij onze school. Aanmeldingsprocedure bij leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte Wij verwachten van ouders dat ze bij aanmelding aangeven of zij verwachten dat hun kind extra ondersteuning nodig zal hebben. De school neemt na de aanmelding in principe 6 weken de tijd om te beoordelen of een leerling met extra ondersteuning plaatsbaar is op de school. Deze periode kan éénmaal met 4 weken worden verlengd. Als ouders van een leerling met een specifieke ondersteuningsvraag hun kind bij ons op school aanmelden, dan hanteren we het volgende stappenplan: Stap 1 Ouders melden hun kind aan op onze school. Stap 2 Gesprek met de ouders waarin gegevens worden uitgewisseld en wordt toegelicht hoe de school met het aanmeldingsverzoek om zal gaan. Ouders moeten schriftelijk toestemming geven voor het opvragen van gegevens over hun kind elders. Bij dit gesprek is vanuit school minimaal aanwezig: de IB-er en de schoolleider/ coördinator. Stap 3 Er wordt informatie verzameld (door de intern begeleider) over de leerling, over zijn/ haar mogelijkheden en zijn beperkingen. Er wordt een analyse gemaakt van de (on)mogelijkheden van onze school. Stap 4 De verzamelde informatie wordt besproken en de IB-er geeft een advies aan de schoolleider. Stap 5 De schoolleider neemt een besluit ( de schoolleider kan besluiten om vooraf het team te consulteren) tot: plaatsen (er zijn wellicht nog vragen, verder onderzoek is nodig), of afwegen van voorwaardelijke plaatsing, of niet plaatsen omdat onze school geen adequaat onderwijsaanbod kan realiseren. Plaatsingsbeslissing Stap 6 De ouders worden door de directie geïnformeerd over het besluit. 1. Bij plaatsing: gesprek met ouders, vastleggen van de tussen de school en ouders gemaakte afspraken over de aanpak van de leerling, verdere afspraken maken over de gang van zaken. Informeren van ouders en kinderen. 2. Bij verder onderzoek: gesprek met ouders, aanvullende informatie halen en opnieuw besluiten. 3. Bij afwijzing: gesprek met ouders, motivering op schrift zetten, met ouders en andere scholen naar alternatieven zoeken. Informeren van Algemeen directeur. In enkele gevallen ook informeren van leerplichtambtenaar of inspectie. Uitvoering besluit Bij plaatsing: Stap 7 In overleg met de ouders en ondersteunende instellingen opstellen van een handelingsplan (HGPD). Stap 8 (Handelings-) plan laten ondertekenen door ouders. Stap 9 Verdere afspraken maken over gang van zaken.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Bij niet plaatsing: Stap 7 Schriftelijk motiveren van besluit. Stap 8 Gesprek met ouders. Stap 9 Afspraken maken over vervolg = zorg dragen voor plaatsing elders. Handelen volgens passend onderwijs en zorgplicht. Mochten de ouders gedurende de procedure zaken verzwegen hebben betreffende de ondersteuningsbehoefte van hun kind(eren) dan gaan we niet over tot plaatsing of herroepen we ons besluit. Separaat aan de toelating en verwijzing van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte is er ook beleid ten aanzien van toelating toekomstige 4 – jarigen. Dit is vastgesteld in de notitie: Leerlingbeleid van SKO-Maasdal.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Bijlage B. Begrippenlijst Passend Onderwijs Ambulante begeleiding Hulp van leerkrachten uit het speciaal (basis-)onderwijs voor kinderen met een beperking die naar een gewone school gaan. De manier waarop ambulante begeleiding bij de invoering van passend onderwijs wordt georganiseerd en beschikbaar is zal per regio (samenwerkingsverband) verschillen. Basisondersteuning Dit is de door het samenwerkingsverband afgesproken onderwijszorg die een school aan alle leerlingen moet kunnen bieden. De basisondersteuning wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De basisondersteuning is niet landelijk vastgesteld; samenwerkingsverbanden bepalen zelf het niveau van basisondersteuning die de scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. De basisondersteuning kan dus verschillen per regio. De kwaliteit van de basisondersteuning moet voldoen aan door de onderwijsinspectie vastgestelde normen. Clusteronderwijs De scholen voor speciaal onderwijs zijn verdeeld in vier clusters. Cluster 1: scholen voor visueel gehandicapte kinderen en visueel gehandicapte kinderen met een meervoudige beperking. Cluster 2: scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, mogelijkerwijs in combinatie met een andere handicap. Cluster 3: scholen voor leerlingen met verstandelijke (ZML) en/of lichamelijke beperkingen (Mytyl/ Tyltyl) en leerlingen die langdurig ziek zijn (LZ). Cluster 4: scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap en onderwijs aan kinderen in scholen die verbonden zijn aan pedologische instituten. Bij de invoering van passend onderwijs blijft het speciaal onderwijs bestaan, maar de term ‘cluster’ zal niet meer officieel worden gehanteerd. LGF Leerlinggebonden financiering. Budget voor kinderen die in het gewone onderwijs zitten, maar een indicatie hebben voor speciaal onderwijs. Ook wel rugzak genoemd. In die rugzak zitten extra middelen voor het onderwijs op een reguliere school. Met de invoering van de Wet passend onderwijs wordt de landelijke indicatiestelling afgeschaft. Daarmee verdwijnt ook de leerlinggebonden financiering. Ondersteuningsplan Een plan dat aangeeft welke activiteiten nodig zijn om de zorgstructuur binnen het samenwerkingsverband zo in te richten dat invulling wordt gegeven aan de doelen van passend onderwijs. Deze doelen zijn o.a. opstellen van ondersteuningsprofielen voor alle scholen, invulling geven aan de zorgplicht en versterking van de basisondersteuning. Ondersteuningsplanraad De samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn verplicht een ondersteuningsplanraad in te stellen. In deze ondersteuningsplanraad (OPR) zijn ouders en personeel van de scholen vertegenwoordigd. Zij worden gekozen door de medezeggenschapsraden van de scholen binnen het samenwerkingsverband. De OPR heeft instemmingsbevoegdheid ten aanzien van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Dit betekent dat de OPR moet instemmen met het plan, voordat het kan worden vastgesteld en uitgevoerd.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie
Ondersteuningsprofiel Een omschrijving van de basis- en extra ondersteuning die een individuele school binnen een samenwerkingsverband kan bieden. Het geheel van ondersteuningsprofielen moet zorgen voor een dekkend aanbod van onderwijszorg binnen het samenwerkingsverband. Hiermee kunnen alle schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband een passende plek vinden voor elke leerling en hun zorgplicht waarmaken. Onderwijsconsulenten Onderwijsconsulenten ondersteunen ouders en scholen wanneer er een conflict ontstaat over de toelating of de ondersteuning aan leerlingen. Onderwijsconsulenten geven in die situatie advies en hebben een bemiddelende rol. Hun kosteloze ondersteuning is beschikbaar voor leerlingen met een clusterindicatie en leerlingen die langdurig thuiszitten. Ontwikkelingsperspectief Met een ontwikkelingsperspectief (OPP) maakt de school een voorspelling over het verwachte uitstroomniveau in het voortgezet onderwijs. Het ontwikkelingsperspectief is sturend voor het aanbod dat de school de leerling biedt en bevat handvatten voor de planning van het onderwijs. De school stelt een ontwikkelingsperspectief op voor leerlingen die extra ondersteuning op school nodig hebben in het reguliere onderwijs en voor alle leerlingen in het speciaal onderwijs. De school heeft hierover overleg met de ouders. Dit overleg is erop gericht dat ouders en school het samen eens zijn over het ontwikkelingsperspectief. In het nieuwe onderwijsstelsel van passend onderwijs vervangt het ontwikkelingsperspectief het handelingsplan. Praktijkschool Een praktijkschool is een school voor voortgezet onderwijs voor leerlingen voor wie het niet mogelijk is om een vmbo-diploma te halen. Een kleine groep leerlingen kan na de praktijkschool wel doorstromen naar niveau 1 van het mbo. Praktijkonderwijs leidt leerlingen op voor wonen, werken, burgerschap en vrije tijd. Speciaal Basisonderwijs (SBO) Onderwijs voor leerlingen die onvoldoende baat hebben bij de extra zorg op de reguliere basisschool en een intensievere vorm van zorg nodig hebben. Speciaal onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs (SO en VSO) Onderwijs aan kinderen die op school meer hulp nodig hebben dan het reguliere onderwijs ze kan geven. Het gaat om kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking en kinderen met gedragsstoornissen. Voor toelating tot het speciaal onderwijs is nu nog een indicatie nodig. De indicatiestelling komt bij de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs te vervallen. Uitstroomprofiel/Uitstroomperspectief (OPP) In het uitstroomperspectief geeft de school aan wat (naar verwachting) het niveau is dat de leerling aan het eind van het onderwijs op die school zal halen. Dat kan een bepaald niveau van vervolgonderwijs zijn, een perspectief richting de arbeidsmarkt of dagbesteding. Het uitstroomperspectief wordt opgesteld voor leerlingen van wie verwacht wordt dat ze niet de reguliere einddoelen van voortgezet onderwijs zullen halen. Zorgplicht De plicht van het schoolbestuur om te zorgen voor een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, die op de school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Het passend onderwijsaanbod moet gerealiseerd worden binnen de eigen school of bij een van de andere scholen binnen het samenwerkingsverband.
Schoolondersteuningsplan St. Martinus ouderversie