Verslag landelijke onderwijsdag Education for Sustainable Development Groenlinks Onderwijs 14 juni 2014 11.00 – 16.00 Café Averechts te Utrecht Inleiding Op zaterdag 14 juni 2014 organiseerde de Werkgroep Onderwijs (GLOW; GroenLinks Onderwijs) een landelijke onderwijsdag over Education for Sustainable Development (ESD) in café Averechts. Onder de uitgenodigden waren de leden van de werkgroep, de Eerste en Tweede Kamerleden belast met het onderwerp, GroenLinks-raadsleden en wethouders van elke lokale afdeling, lokale onderwijswerkgroepen en ieder ander die anderszins betrokken en actief is op het gebied van onderwijs, zoals de leden van de LinkedIn onderwijspagina. De totale opkomst bedroeg gedurende de dag 30 personen in verschillende samenstelling. ESD is onderwijs met aandacht voor elkaar en voor de samenleving: people, planet, profit. ESD is onderwijs waarin geen talent verloren gaat, dat gericht is op het aanleren van vaardigheden waar je de 21e eeuw mee in kunt, zoals innovatief, kritisch en toekomstgericht denken en handelen om een duurzame globale samenleving te creëren. Dit zijn de uitgangspunten van ESD, maar dit zijn ook de uitgangspunten van GroenLinks. ESD is in opmars in de maatschappij. Steeds meer pabo’s zijn duurzame pabo’s en steeds meer instellingen en opleidingen hebben het keurmerk Duurzaam Onderwijs. De politiek loopt achter op dit onderwerp. In de afgelopen jaren is er in de politiek te weinig gedaan op het gebied van ESD, terwijl duurzame ontwikkelingen in onze samenleving en het onderwijs op steeds meer steun kunnen rekenen. Doelstelling Het doel van deze bijeenkomst was om ons verder te verdiepen in het onderwerp en het aan te laten sluiten waar mogelijk bij de uitgangspunten GroenLinks op het gebied van onderwijs, zowel nationaal als lokaal. Een ander doel van de bijeenkomst was dat we alle nieuwe, net verkozen, lokale vertegenwoordigers op het gebied van onderwijs van GroenLinks, wilden uitnodigen om verdere samenwerking tussen de onderwijspartners binnen GroenLinks te bevorderen. Naast een inhoudelijke insteek, was er de mogelijkheid om kennis te maken en te netwerken binnen de partij, zodat de samenwerking de komende jaren versterkt zou worden.
Inhoudelijk programma Het inhoudelijk programma bestond uit twee gastsprekers, gevolgd door een interactieve discussie in subgroepen over het toepassen van ESD in de lokale politiek. Gerben de Vries Oprichter van de duurzame PABO, voorvechter van verduurzaming van het pabo- en basisonderwijs en docent. Gerben de Vries stelt dat ESD in de kern gaat over het aanleren van een manier van denken. ESD is een perspectief op het creëren van duurzame ontwikkeling in het basis- en middelbaar onderwijs. Een voorbeeld daarvan zijn techniekdozen op de kleuterschool. Techniekdozen zijn bedoeld om kinderen te leren omgaan met techniek. In de praktijk betekent dit dat kinderen constructies moeten nabouwen van een voorbeeld. Wanneer je kinderen zelf aan de slag laat gaan, krijg je veel leukere uitkomsten. Kinderen denken moeiteloos out of the box, out of the policy, terwijl het onderwijs gericht is op het aanleren van vaste patronen. ESD is onder andere gericht op het behoud van het out of the box denken omdat de samenleving dit nodig heeft in de 21e eeuw.
Wat is duurzaamheid? Duurzaamheid bestaat uit een combinatie van drie aspecten: ecologisch, sociaal en economisch (people, planet, prosperity). Daarbinnen zijn er drie overlappende velden: leefbaarheid, rechtvaardigheid en houdbaarheid. Duurzaamheid staat daarbinnen centraal als een combinatie van deze zes aspecten. Binnen dit perspectief vallen dan ook allerlei andere initiatieven, zoals Vreedzame school en Unesco-scholen. Als we het dus over duurzaamheid hebben in dit geval, hebben we het niet enkel over duurzame energie, maar over een samenspel van bovenstaande aspecten. Duurzame ontwikkeling vindt plaats op verschillende niveaus: - nano (individueel) - micro (klaslokaal) - meso (school) - macro (regio,nationaal) - supra (internationaal, mondiaal)
-
De didactiek van ESD bestaat uit: didactiek van ontmoeten; de ander, het andere didactiek van keuzes maken aanleren van 21st centrury skills aanleren van waarden/normativiteit: moreel ontwikkeling Het is belangrijk om te benadrukken dat ESD een proces is en geen model. ESD is onderwijs voor de toekomst en dient zodoende mee te groeien met de veranderingen in en van de samenleving.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Het proces van ESD bestaat uit onderwijs in zeven stappen: wek belangstelling (emo) en voorkennis (cogni) op; ga uit van een vraaggestuurde benadering (enquiry approach); gebruik multiperspectiviteit, bijvoorbeeld People, Planet en Prosperity; combineer deze perspectieven; denk in scenario's (als, dan, waardoor); maak keuzes, gebaseerd op argumenten (visieontwikkeling); evalueer/reflecteer, maak het persoonlijk en betekenisvol. De uitdaging is hoe je je leerlingen daar in mee krijgt en ze te maken laat krijgen met een proces uit verschillende invalshoeken (biologie, maatschappijleer, geschiedenis, taal etc.). Het probleem is dat het huidig onderwijs voornamelijk alleen gebruik maakt van de eerste drie stappen. Op het microniveau (in klaslokaal) zit het vaak wel goed, docenten worden hiertoe opgeleid. Op schoolniveau (meso) echter niet. De school heeft op dat gebied geen wettelijke verplichting. In het eerste vier jaar wordt er bijvoorbeeld geen aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs gegeven. Het vak 'toekomst' bestaat niet. Systematisch en structureel nadenken over de toekomst gebeurt simpelweg niet op school. Een paar scholen doen dat wel. In Nederland zijn er 23 scholen die doen aan duurzame ontwikkeling, namelijk volgens het PRISE-programma. PRISE is het AISHE II-programma 1 uit het hoger onderwijs, vertaald naar het niveau van het basisonderwijs. De meeste scholen doen slechts incidenteel iets met ESD. Er is nog steeds te weinig aandacht op het gebied van evaluaties over 'hoe gaat het' met ons onderwijs rond duurzame ontwikkeling. Scholen zeggen er wat aan te doen, maar monitoren dat vaak niet of nauwelijks. Hogere scores komen enkel voor als er sprake is van externe (bij)sturing of het moeten halen van milieujaarplannen. Gerben de Vries concludeert dat de veranderingen dus lastig te realiseren zijn. Vaak zijn externe, sturende factoren nodig om de verandering teweeg te brengen op scholen. De samenleving moet zich afvragen wat voor soort opgeleide leerlingen ze aan het eind van groep 8 naar het voortgezet onderwijs willen doorsturen.
-
-
1
In het huidig onderwijsveld zijn er al een aantal soorten schoolsystemen gelieerd aan ESD: eco-schools Deze beginnen aan groene kant van het spectrum: ecologie. Vanuit die positie maken ze een link naar het sociale en economische perspectief. UNESCO-schools Deze hebben het sociaal / economisch en rechtvaardigheidsperspectief als uitgangspunt. Over het algemeen doet slechts 4% van de scholen iets met duurzame ontwikkeling in het onderwijsprogramma.
AISHE II is een internationaal auditing keurmerk voor ESD in het hoger onderwijs.
Op het macroniveau ontbreekt elke vorm van aandacht op ESD. Utrecht wil zich bijvoorbeeld profileren als 'meest duurzame provincie', maar wanneer het onderwijs ter sprake komt is de algemene reactie vaak "kan niet worden afgedwongen". In essentie bepaalt het onderwijs zijn eigen inhoud, maar het vak Engels en de geschiedeniscanon zijn bijvoorbeeld wel door middel van politieke beslissingen afgedwongen. Het 'vrijheid van onderwijs'-argument is zodoende relatief. Als de politiek het echt wil: dan kunnen er daadwerkelijk dingen veranderen is de boodschap.
-
-
-
Gerben komt nog met enkele voorbeelden van gebrek aan beleid: In gemeente Utrecht wordt met geen woord over ESD in onderwijs gesproken in de Utrechtse Onderwijs Agenda. Er worden heel veel subsidies verleend aan duurzame projecten, echter 0 in relatie tot onderwijs. De overhead heeft sinds 2006 het kerndoelenboekje. Ook daar staat in de inleiding het belang van 'duurzame ontwikkeling' in beschreven. In de inhoud of in de kerndoelen ontbreekt de uitwerking echter volledig. Bij de kennisbasis van pabo’s uit het rapport Meijerink wordt duurzame ontwikkeling 1x genoemd, enkel als voorbeeld. Er is wellicht goede wil, maar geen sprake van coherent beleid of überhaupt beleid. De lage scores van scholen op duurzame ontwikkeling is dan niet zo verwonderlijk.
-
-
-
-
-
Gerben komt nog met enkele voorbeelden van geslaagd beleid: Den Bosch kent een prachtig project, gesubsidieerd vanuit de Provinciale Staten. De "wereldschool wereldwijk". Lokale overheden kunnen een essentiële rol hierin spelen, in dit geval door een kleine stimuleringssubsidie vanuit de Staten. Er is een project in Rotterdam Zuid met een enorme ouderbetrokkenheid en participatie, juist vanuit allochtone groepen. Ouderbetrokkenheid en medezeggenschap zijn een belangrijke factor in het succes van deze projecten. Op het supra (internationale) niveau is er wel veel aandacht voor ESD: Jaques Delors schreef voor de UNESCO/PISA in 1996 het rapport 'the treasure within'. Delors steekt in op "wat heeft de samenleving nodig", maar dit rapport ontbreekt in de discussie over 21st century skills. Een rapport van Wals; ‘Shaping the Education of Tomorrow’, met een tussenrapport over 'decade of sustainable development'. Wals stelt dat het de taak van het onderwijs is om: 1. leren samen te leven, in begrip, vrede, harmonie; 2. leren te weten: breed en diep, wat doet er toe?; 3. leren te doen: adaptiviteit, leren en leven in wisselende contexten; 4. leren te zijn: zelfbewust, zelfverantwoordelijk, kritisch denkend, sociaal. De ESD competenties vindt je eveneens terug in het UNECE 2. Gerben de Vries sluit af met het statement; ‘Vanuit geschiedenis zijn we van een open naar een gesloten benadering aan het bewegen.” Dit gaat juist tegen alles waar ESD voor staat, in.
2
UNECE: United Nations Economic Commission for Europe
Rob de Vrind Opleiden voor de toekomst: Duurzaamheid in het MBO. Werkzaam als Sustainability coördinator aan het Koning Willem I College. Rob de Vrind stelt dat er behoefte is aan een ‘11e gebod’, namelijk het fatsoenlijk omgaan met de natuur. Dit gebod moet geïntegreerd worden in het onderwijs. De studenten zijn, zoals hij het noemt, van vandaag, maar de scholen zijn van gisteren en leraren komen uit het verleden. Studenten van vandaag worden opgeleid met de methoden daterend uit de middeleeuwen, om de problemen van de toekomst op te lossen. De biodiversiteit gaat bijvoorbeeld schrikbarend achteruit, wat een groot probleem is, maar waar leerlingen niet to nauwelijks in worden opgeleid. Opleiden voor de toekomst is het centrale punt. Future skills zijn belangrijk, niet zozeer kritisch denken, dat moest altijd al. Waar het Rob de Vrind om gaat is future skills, zoals nieuwe IT-technologieën, kunnen toepassen en ondernemend zijn. Aandacht voor duurzaamheid moet centraal staan in lessen. Het voorbeeld dat hij noemt komt uit zijn eigen lessen: de duurzame orchidee. Wat is er duurzaam aan, hoe doet een fabrikant dat? Zou je het kopen? Daar moet de focus op liggen. De nadruk ligt dus op het aanleren van alternatieven naast de oude manieren, en vaardigheden om deze tot stand te brengen en nieuwe te ontwikkelen. Hij stelt dat de nieuwe tijd gekenmerkt wordt door een circulaire economie en een bio-based economie. Dat betekent bijvoorbeeld leerlingen opleiden om elektrische voertuigen te ontwikkelen. Er is sprake van steeds meer IT in voertuigen, maar daar worden geen IT’ers voor opgeleid.
-
Er zijn veel meer voorbeelden van verduurzaming van en modernisering in de samenleving, zoals: waterstofauto's; duurzame catering: seizoensgebonden, streekgebonden, biologisch; thuisbezorgen: bestellen met smartphone en betalen met internetbankieren.
Dat betekent een hele andere manier van onderwijs geven: - In de kinderopvang zouden steeds meer kinderen bijvoorbeeld de natuur moeten ingaan; - In de bouwkunde moet voorgeschreven worden dat alles wat mensen maken duurzaam moet zijn (op den duur wordt dit een EU-richtlijn); - Duurzame energietechnieken; - Leerlingen en leraren (!) moeten weten wat duurzaamheid is. Rob de Vrind stelt dat er op internationaal vlak al heel veel vraag is naar en aandacht is voor duurzaamheid. De EU vraagt beter en duurzamer onderwijs met meer ruimte voor creativiteit. Om die reden is het Duurzame mbo opgericht. Het is echter belachelijk dat er € 25.000 beschikbaar is gesteld om duurzaamheid in het mbo in Nederland op te zetten, terwijl dat er aan dat type onderwijs ruim 600.000 leerlingen deelnemen. Een congressenreeks, opgezet om duurzaamheid in te voeren, is gestopt door het gebrek aan geld. Een ander internationaal vlak waar er veel aandacht is voor ESD is UNESCO. Een decennium lang heeft Unesco ingezet op ESD onder de 'decade of ESD'. Het resultaat is vrij matig en wordt met weinig succes in november 2014 afgesloten, slechts een aantal mbo's zijn UNESCO-scholen.
Een ander internationaal voorbeeld van internationale aandacht voor ESD is de EU. De EU gaat in 2020 duurzaam bouwen verplicht maken. Zij is zodoende mede-initiator in het project 'build up skills', waarbij in alle competentieprofielen van het mbo aandacht is voor duurzame competenties. Rob de Vrind stelt dat de overheid wil verduurzamen (windmolens op zee en land, bioenergie, bodemenergie, warmtepompen), omdat dat banen oplevert , maar dat brengt eveneens problemen met zich mee. Het gebruik van warmtepompen gaat bijvoorbeeld nog voor 70% fout, omdat we mensen daar niet genoeg voor opleiden. Een voorbeeld waar het wel goed gaat, is Den Bosch. Den Bosch wil in 2030 klimaatneutraal zijn. De stad werkt daarbij samen met het mbo, door bij te dragen aan duurzame opleidingen. Rob de Vrind pleit ervoor om in het onderwijs minder in kokertjes te denken. Studenten moeten afstuderen in waar hun passie ligt, om zo de verkokering tegen te gaan. Instellingen moeten opleiden voor "het bedrijfsleven", maar hoe definieer je opleiden voor het bedrijfsleven? Bedrijven richten zich steeds meer op duurzaamheid, zoals Unilever. Het is voor mboinstellingen dan ook van belang dat zij duurzaamheid opnemen in hun curriculum, als keuzeonderdeel of zelfs verplichten. Sommige doen dat al, in de techniek, de agrarische opleidingen, in Nijmegen is aandacht voor windmolens. Helaas werken mbo's te weinig samen op dit gebied. Ook daar moet verandering in komen. Groepsdiscussies De groep werd opgedeeld in drie subgroepen, die elk de opdracht kregen om na te denken over ESD binnen het gedachtegoed van GroenLinks en hoe er lokaal mee om te gaan. Hieronder een overzicht van de resultaten:
-
-
-
Groep 1: De eerste groep heeft vooral in de breedte gekeken: Burgers zijn duurzaamheidsmoe. De vraag is hoe je mensen weer enthousiast maakt voor duurzaamheid. Dit vraagt om een strategie om mensen weer gemotiveerd te krijgen en aangesproken te laten voelen door duurzaamheid; Binnen het onderwijs zelf moeten docenten en instellingen de link met duurzaamheid opzoeken, ondanks dat duurzaamheid an sich geen kerndoel is; In het persoonlijk leven wordt je kind aangekeken door de keuze die je als ouder maakt. Maak de juiste afweging en keuze; In Nijmegen bijvoorbeeld is het van belang om binding te zoeken met andere fracties die daar open voor staan. Dan projectmatig opzetten en budget voor vrijmaken, scholen worden namelijk al genoeg belast.
Groep 2: De tweede groep heeft vooral gediscussieerd over praktische oplossingen, maar liep vooral aan tegen financiering. De term ‘duurzaamheid’ is al te veel geframed, de term ‘ESD’ is minder politiek geladen en dus handiger om te hanteren; Het is vooral noodzakelijk dat er geld beschikbaar komt voor ESD, wil het succesvol worden ontvangen.;
-
-
-
-
-
Er zijn veel mogelijkheden met huisvesting: daktuinen, fietsenhok met moestuin op dak; leerlingen en ouders moeten daarbij betrokken worden; Een goede praktisch onderwijsles zou een meter in aula kunnen zijn, waarop het gas/elektriciteitsverbruik te zien is en daar wedstrijden van maken: ‘de milieuvriendelijkste school’. Gemeente kan scholen daarvoor subsidiëren; Stimuleren dat scholen contact zoeken met duurzame organisaties / bedrijven; Een prijs uitschrijven voor de meest duurzame stageopdracht of andere wedstrijden; Een database maken voor geïnteresseerden in duurzaamheid en ESD. Dit kan de gemeente faciliteren; Stages bij duurzame bedrijven subsidiëren; Op nationaal niveau moeten een aantal zinnen aangepast worden in de eindtermen, om zo ESD mogelijk te maken.; Binnen onderwijsraden moet er stimulering komen om het AISHE II-keurmerk (of soortgelijke) na te streven.; ESD in relatie tot studentenfinanciering: het leenstelsel geen goede aanpak want past zeker niet in ESD; vouchers of een studietax sluiten beter aan bij ESD; ESD sluit ook goed aan bij minder strakke onderwijskolommen; Energie kun je op meerdere niveau’s bespreken met leerlingen: van lichaamsenergie, tot de huisvesting van school en hun eigen huis, tot hoe gaat het in de wereld? Er zijn veel organisaties die kinderen mee naar buiten nemen en ze biodiversiteit laten ervaren. Maak hier als school meer gebruik van.
Groep 3: De derde groep gaf aan een net iets andere discussie te hebben gehad, iets fundamenteler. De vraag is wat de overheid/onderwijsinstelling moet doen , zodat je als professional kan participeren in de samenleving, vooral op het gebied van ondernemersvaardigheden. Neem bijvoorbeeld de kappersopleiding, 70% van de kappers werkt zelfstandig/zzp. Na de opleiding moeten kappers zich dus bijscholen. Dit betekent dus dat er in het curriculum aandacht zou moeten zijn hoe je als zelfstandige te werk gaat (KvK, belastingaangifte, e.d.); Opleidingen moeten erop gericht zijn dat mensen daar leren wat we als samenleving nodig hebben in de maatschappij. Als we als samenleving willen verduurzamen, moet we ook opleiden voor duurzaamheid. Verkeerskundigen moeten bijvoorbeeld meer geschoold worden in andere verkeersstromen (fietsverkeer) en opleidingen over schone energie en afvalverwerking en soortgelijke opleidingen; Studenten de vaardigheid aanleren om jezelf te veranderen en bijscholen, zodat afgestudeerden kunnen inspringen op maatschappelijke veranderingen; Binnen elke opleiding moet grofweg 10% gericht zijn op maatschappelijke veranderingen in het vakgebied. Welke trends zijn er? Wat zijn de korte en lange termijn ontwikkelingen? Dit zou mogelijk ook een keuzevak kunnen zijn in opleidingen. Opbrengsten & vervolgstappen Het was een productieve dag met veel nieuwe inzichten, goede inhoudelijke discussie en heldere uitkomsten.
1. Uit de presentaties en discussies bleek dat er een algehele consensus was dat ESD sterke inhoudelijke overeenkomsten heeft met het gedachtegoed van GroenLinks. Het onderwijs dat GroenLinks voorstaat komt op veel terreinen overeen met ESD, zowel de didactische aspecten van ESD, als de inhoud. Het is dan ook van belang dat GroenLinks een stevig
standpunt inneemt ten opzichte van ESD en de uitgangspunten ervan moet promoten en bevorderen. GroenLinks moet daarbij aansluiten bij bestaande initiatieven op dit gebied. 2. Hoewel de aansluiting van ESD bij de lokale politiek niet erg sterk is, waren veel aanwezige raadsleden erg enthousiast over ESD en gaven zij aan zich lokaal te willen inzetten voor ESD, zoals het beschikbaar stellen van gelden, het contact zoeken met ouders en scholen en door in actie te zetten van plannen voor groene schoolpleinen. GLOW gaat, waar nodig en mogelijk, deze initiatieven ondersteunen. 3. De bijeenkomst bleek van grote toegevoegde waarde. Er is die dag veel contact gelegd tussen raadsleden, werkgroepleden en andere aanwezigen. Uit deze dag zijn enkele nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan en netwerken gelegd, die hopelijk hun vruchten gaan afwerpen. 4. Vanwege de positieve reacties van de aanwezigen over ESD, zal GLOW verder werken aan het intern promoten van ESD binnen GroenLinks en zal ESD een centralere rol krijgen in het visiestuk ‘Een visie op onderwijs’. 5.
Vanuit de aanwezigen kwamen veel positieve reacties op het organiseren van deze landelijke onderwijsdag. Enkele raadsleden hebben op de dag zelf aangegeven moeite te hebben met passend onderwijs en willen daar graag beter over geïnformeerd en ervaringen uitwisselen. GLOW zal zodoende in de toekomst vaker landelijke onderwijsdagen organiseren. De eerstvolgende bijeenkomst zal, op aanvraag, gaan over passend onderwijs. Verslag opgemaakt door János Betkó, Fiona Frank & Jelle van Liempt. Mocht u verdere vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit verslag of graag aanvullende informatie willen over ESD en/of GLOW:
[email protected]. Voor de powerpoint van Gerben de Vries dubbelklik je op onderstaand plaatje:
Gerben de Vries Opa Schoolmeester 16 jaar bao (plus) 20 jaar pabo (plus) Geschiedenis Onderwijskunde
[email protected] 0612940211