AVANS HOGESCHOOL
Vergrijzing en brandveiligheid Onderzoek naar de gevolgen van de vergrijzing in Nederland voor de brandveiligheid bij ouderen. Nienke Slot 23-1-2013
Vergrijzing en brandveiligheid
Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Titel Datum Status Versie
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) ing. R. Hagen MPA Vergrijzing en brandveiligheid 23-1-2013 definitief 1.1
Onderzoekers
Nienke Slot (stagiair)
Begeleiding
Ing. R. Hagen MPA (NIFV) Marjolein de Winter (Avans Hogeschool)
2
Vergrijzing en brandveiligheid
Voorwoord In dit rapport wordt ingegaan op de gevolgen van de vergrijzing in Nederland voor de brandveiligheid. Enerzijds wordt gekeken naar de bevolkingsprognose en de toename van het aantal ouderen boven de 65. Anderzijds wordt gekeken naar de ruwe data van de fatale woningbranden in 2003 en 2008 t/m 2011 waar ouderen bij betrokken zijn. Er wordt ingegaan op de resultaten van de analyse van de fatale woningbranden in relatie tot personen met een leeftijd boven de 65. Aanleiding voor dit onderzoek is de constatering dat ouderen vaker omkomen bij brand, dit is nu 6 op de miljoen inwoners tegenover 2,3 voor de groep onder de 65. De prognose is dat er, bij gelijkblijvende bevolking, een toename is van 60% van het aantal ouderen welke omkomen bij brand. Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke afloop, die plaatsvonden in Nederland in 2003 en 2008 t/m 2011: de zogeheten ‘fatale woningbranden’. Het NIFV verzamelt sinds enige jaren (2003 en 2008 t/m 2011) structureel data over fatale woningbranden in Nederland. Het NIFV werkt daarbij samen met het Nederlands Brandweer Documentatie Centrum (NBDC) en de bij de betreffende branden betrokken brandweerkorpsen en brandonderzoekteams. Aan de hand van de data wordt de stand van zaken op het gebied van fatale woningbranden geëvalueerd. Wanneer dit onderzoek gedurende een periode van meerdere jaren onder dezelfde onderzoekscondities is verricht, wordt een representatief beeld van kritische factoren bij fatale woningbranden verkregen en kunnen eventuele trends benoemd worden. Inzicht in kritische factoren bij fatale woningbranden is onontbeerlijk om gericht en effectief brandveiligheidsbeleid te kunnen voeren.
3
Vergrijzing en brandveiligheid
Inhoud Managementsamenvatting ...................................................................................... 5 1
Inleiding ........................................................................................................11 1.1
Aanleiding van het project .........................................................................11
1.2
Probleemstelling.......................................................................................11
1.3
Projectaanpak ..........................................................................................11
2
Methode van onderzoek ...................................................................................13
3
Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: 65+ ...........................................14 3.1
Inleiding..................................................................................................14
3.2
Kenmerken fatale woningbranden ..............................................................15
3.2.1
Oorzaken ..........................................................................................15
3.2.2
Vluchtgedrag .....................................................................................16
3.2.3
Crosslinks .........................................................................................19
4
Validatie cijfers CBS ........................................................................................20
5
Conclusies ......................................................................................................21
6
5.1
Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden ..........................21
5.2
Het valideren van de cijfers vanuit het CBS .................................................22
Aanbevelingen ................................................................................................23
Literatuurlijst .......................................................................................................24 Bijlagen ...............................................................................................................25
4
Vergrijzing en brandveiligheid
Managementsamenvatting In dit rapport wordt ingegaan op de gevolgen van de vergrijzing voor de brandveiligheid. Daarbij wordt enerzijds gekeken naar de ontwikkeling van de vergrijzing in Nederland. Anderzijds is gekeken naar de resultaten van de analyse van de fatale woningbranden in relatie tot personen met een leeftijd boven de 65. De gegevens over de fatale woningbranden zijn vervolgens geanalyseerd. Niet-fatale woningbranden zijn in dit onderzoek niet meegenomen. Aanleiding Aanleiding voor deze opdracht zijn de eerdere onderzoeken die zijn uitgevoerd door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid(NIFV). Bij deze onderzoeken is opgevallen dat ouderen boven de 651 bijna 3 keer vaker omkomen bij een woningbrand. Dit is nu 6 ouderen op de miljoen inwoners per jaar en onder 65 is dit 2.3 op de miljoen inwoners per jaar. Het CBS verwacht dat in 2030 24% van de inwoners van Nederland boven de 65 is. Daarbij wil de overheid ouderen langer zelfstandig laten wonen en minder ouderen in de verzorgingstehuizen. Dit houdt in dat als er niks verandert aan de bevolkingsdichtheid en bijvoorbeeld het beleid, het aantal ouderen dat omkomt bij brand zal stijgen. Probleemstelling De probleemstelling voor dit onderzoek is: De prognose dat in 2030 24% van de bevolking boven de 65 jaar zal zijn en dat bij ongewijzigd beleid het aantal dodelijke slachtoffers toe zal nemen. Nu komen 48 personen per jaar om bij een woningbrand. Hiervan zijn 15 personen ouder dan 65. In 2030 zal dit oplopen tot 57 doden per jaar, waarvan 27 ouderen. Dit is een toename van 80%. Projectaanpak Voor dit project is onderscheid gemaakt tussen twee groepen. De groep 65+ en de groep tot 65 jaar. Dit onderscheid is gemaakt om een vergelijking te kunnen maken omtrent de omstandigheden van de brand, oorzaken van de brand en het verloop van de brand. Door deze vergelijking kan gekeken worden of bijvoorbeeld oorzaken specifiek zijn voor ouderen of dat er geen verschil tussen zit. Er is gebruik gemaakt van de ruwe data welke is aangeleverd door de brandweer over fatale woningbranden van de jaren 2003 en 2008 t/m 2011. De relevante data is in vier groepen verdeeld van waaruit de uiteindelijke analyse is gemaakt. Dit is gedaan omdat de verwachting is dat hierin het meeste onderscheid zit tussen de twee genoemde leeftijdscategorieën. Deze vier groepen zijn; - De basisgegevens - De slachtoffergegevens - De brandgegevens - De gegevens over preventieve maatregelen
1
In dit onderzoek wordt de groep met de leeftijd boven de 65 aangeduid als ouderen.
5
Vergrijzing en brandveiligheid
Onderzoeksvraag De algemene hoofdvraag voor dit onderzoek is: ‘Hoe kan de overheid en andere betrokken instanties voorkomen dat bij toenemende vergrijzing ook het aantal branddoden toeneemt bij ouderen boven de 65?’ Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn er 3 deelvragen opgesteld 1. Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? (Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden) 2. Kloppen de cijfers van het CBS over de bevolkingsprognose met betrekking tot de groep 65+? (Het valideren van de cijfers vanuit het CBS) 3. Welke maatregelen moet de overheid nemen? (Het adviseren van de overheid over eventuele maatregelen) Dit rapport gaat over de eerste 2 deelvragen. De derde deelvraag is geen onderdeel van dit rapport en zal na afronding van dit rapport door het NIFV opgepakt worden. Beperkingen van het onderzoek Beperkingen bij dit onderzoek is de data. Het feit dat alle slachtoffers overleden zijn maakt dat het precieze beeld van wat er gebeurd is tijden de brand niet duidelijk wordt. Er is niet altijd bekend of mensen mobiel zijn of niet, of ze visueel beperkt zijn of een slechter gehoor hebben. Ook is niet te achterhalen wat de reden is dat de slachtoffers niet gevlucht zijn. Het kan zijn dat ze niet wisten wat ze moesten doen of zijn verstijfd door angst. Deze beperkingen zijn niet onontkoombaar, maar maken het wel lastiger om te bepalen wat precies is gebeurd. Analyse In hoofdstuk 3 wordt de analyse beschreven van de fatale woningbranden met betrekking tot de groep 65+. Aan de hand van deze analyse wordt uiteindelijk antwoord gegeven op de eerste deelvraag: Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? In de onderzochte jaren vonden in totaal 169 fatale woningbranden plaats, waarbij 187 doden zijn gevallen. De kenmerken van deze branden zijn nader bestudeerd en daarbij is specifiek gekeken naar de groep slachtoffers met een leeftijd boven de 65. Voor de volledigheid is ook analyse gedaan naar de groep met een leeftijd onder de 65 en waarnodig is hiermee een vergelijking gemaakt. Oorzaak brand Er is in de analyse bij de oorzaak van de brand gekeken of er wellicht verschillen waren tussen de ouderen en de niet-ouderen. Hier is echt geen verschil in gevonden. Bij beide is de grootste oorzaak roken en als tweede oorzaak kortsluiting. Bij de ouderen is roken(n=4.2) in 30% van de gevallen de oorzaak van de brand en kortsluiting(n=2.2) 16%. Samen zijn deze de oorzaak van bijna de helft van alle branden. Bij de niet-ouderen is roken(n=4.8) in 20% van de gevallen de oorzaak van de brand en kortsluiting(n=4.4) 19%. Dit geeft aan dat er niet een eenduidige oorzaak is welke bepalend is voor de groep ouderen, maar dat in verhouding meer branden veroorzaakt wordt door roken en kortsluiting.
6
Vergrijzing en brandveiligheid
Vluchtgedrag Voor de analyse is gekeken naar de ruimte waar de brand is ontstaan en waar het slachtoffer is gevonden. Daarnaast is gekeken naar het tijdstip van overlijden en of het slachtoffer wakend of slapend was. Ook is de mobiliteit van het slachtoffer meegenomen. Ontstaansruimte In de meeste gevallen was het slachtoffer aanwezig in de ruimte van ontstaan(n=4.8, 35%) op het moment van het uitbreken van de brand. Hierbij moet vermeld worden dat het grootste deel onbekend is(n=8.4, 61%). De ruimte waar de slachtoffers zijn gevonden is ook in de meeste gevallen de ruimte van ontstaan(n=9.2, 67%). De woonkamer was in 36% van de gevallen de ruimte van ontstaan. Dit was, vergeleken met de andere ontstaansruimtes, de meest voorkomende ruimte van ontstaan. Tijdstip van ontstaan Bij de ouderen is ook een toename van het aantal slachtoffers geconstateerd op de tijden tussen 10.00-14.00u (n=2.6, 19%), ook is er een toenamen tussen 18.00-22.00u (n=2.8, 20%). Omstandigheid slachtoffer De meeste ouderen waren wakend(n=6, 43%) ten tijde van de brand. Het aantal ouderen wat slapend was ten tijde van de brand is ongeveer een derde(n=4.2, 30%) Mobiliteit De meeste slachtoffers waren zelfstandig mobiel (n=4.4, 32%), de verwachting was dat dit niet het geval zou zijn. Echter, het aantal slachtoffers welke beperkt zelfstandig mobiel waren was nagenoeg gelijk(n=4, 29%). Het aantal slachtoffers wat niet zelfstandig mobiel was, is 16%. 23% is onbekend. Vluchtpoging In 46%(n=6.4) van de gevallen is geen vluchtpoging gedaan. Crosslinks Tijdstip van de brand in relatie tot wakend of slapend Bij de ouderen was opvallend dat op de tijdstippen tussen 10.00u en 14.00u meer slachtoffers waren. Er is gekeken of er een verband is met het waken en slapen. Dit is niet het geval, in alle gevallen was het slachtoffer wakend. Omstandigheid slachtoffer in relatie tot mobiliteit Van alle ouderen was 43%(n=6) wakend ten tijde van de brand. Van deze groep was 33%(n=2) beperkt zelfstandig mobiel. Opvallend is dat 37%(n=2.2) van deze groep zelfstandig mobiel was, wat aangeeft dat er een andere reden zou kunnen zijn dat deze ouderen niet weg kunnen komen bij brand. Uit de data komt dit echter niet naar voren. Ruimte gevonden in relatie tot mobiliteit Voor de jaren 2010 en 2011 is gekeken naar de mobiliteit en de ruimte waar het slachtoffer aanwezig was en uiteindelijk gevonden is. In 2010 was 1 persoon (8%) niet aanwezig in de ruimte van ontstaan en is daar ook niet gevonden, dit slachtoffer was beperkt zelfstandig mobiel. Waarschijnlijk heeft deze persoon een bluspoging gedaan en is daarna alsnog gevlucht. 2 personen (17%), welke zelfstandig mobiel waren, zijn gevonden in een andere ruimte dan de ruimte van ontstaan. Over de 9 (75%) personen welke aanwezig waren en gevonden zijn in de ruimte van ontstaan is niks opvallends gevonden betreffende de mobiliteit. 4 waren zelfstandig 7
Vergrijzing en brandveiligheid
mobiel (33%), 4 waren beperkt zelfstandig mobiel (33%) en 1 persoon was niet zelfstandig mobiel (8%) In 2011 waren 2 personen (13%) niet aanwezig in de ruimte van ontstaan en zijn daar ook niet gevonden. Beide personen waren zelfstandig mobiel. 1 persoon is overvallen in de slaap en 1 is overvallen door de plotselinge rookontwikkeling. 2 personen (13%), waarvan 1 zelfstandig mobiel was en 1 beperkt zelfstandig mobiel, zijn in een andere ruimte gevonden dan de ruimte van ontstaan. Over de andere 11 personen (73%) welke aanwezig waren en gevonden zijn in de ruimte van ontstaan is niks opvallends gevonden betreffende de mobiliteit. 2 (13%) waren zelfstandig mobiel, 2 (13%) waren beperkt zelfstandig mobiel, 3 (20%) waren niet mobiel en van 4 (27%) slachtoffers is de mobiliteit niet bekend. Valideren van de cijfers van het CBS In hoofdstuk 4 wordt antwoord gegeven op de tweede deelvraag: Kloppen de cijfers van het CBS over de bevolkingsprognose met betrekking tot de groep 65+? Om de deelvraag goed te kunnen beantwoorden is gekeken of andere bronnen dan het CBS dezelfde groei zien in het aantal ouderen in Nederland. Uit de meest recente bevolkingsprognose2 blijkt dat het CBS verwacht dat het aantal ouderen tot 2040 blijft toenemen. Op dit moment is 16% van de inwoners boven de 65 jaar oud. In 2020 ligt dit aantal op 20%, oftewel 1/5 van de Nederlandse bevolking en in 2030 zal het aantal ouderen in Nederland groeien tot 24%. Over een aantal jaar is een kwart van de inwoners van Nederland boven de 65. Deze prognose is ook opgenomen in Eurostat3 en er is geen bron waar deze prognose wordt weerlegt. Hierdoor zijn deze cijfers betrouwbaar genoeg voor dit onderzoek. Conclusies In hoofdstuk 5 worden de conclusies gegeven uit de analyse van de fatale woningbranden met betrekking tot de groep 65+ en uit de validatie van de bevolkingsprognose van het CBS. De belangrijkste algemene conclusie is dat het aantal slachtoffers van een woningbrand afneemt maar daartegenover blijft het aantal slachtoffers boven de 65 nagenoeg gelijk. In de volgende paragrafen worden de conclusies gegeven welke antwoord geven op de 2 deelvragen van dit onderzoek. 1. Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? (Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden) 2. Kloppen de cijfers van het CBS over de bevolkingsprognose met betrekking tot de groep 65+? (Het valideren van de cijfers vanuit het CBS) Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden Voor het beantwoorden van de vraag waarom ouderen vaker omkomen bij brand is een analyse gedaan naar de brandoorzaken en het vluchtgedrag van ouderen. Brandoorzaken Om te bepalen of de brandoorzaken specifiek zijn voor de groep ouderen is een vergelijking gemaakt met de groep niet-ouderen. Uit de analyse komt niet duidelijk naar voren waarom ouderen vaker omkomen bij een woningbrand. In de oorzaken is nagenoeg geen verschil te zien tussen de groep ouderen en de groep niet-ouderen, bij beide zijn de grootste oorzaken roken en kortsluiting. Voor 2
3
CBS, Persbericht, 13-12-12
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home 8
Vergrijzing en brandveiligheid
de ouderen is dit met roken 30% en kortsluiting 16%. Voor de niet-ouderen is dit met roken 20% en krotsluiting 19%. Er is geen oorzaak specifiek voor ouderen en de oorzaak van de brand is daarom niet de reden waarom ouderen vaker omkomen bij brand. Vluchtgedrag Naast de oorzaken is gekeken naar het vluchtgedrag van ouderen, waar is de brand ontstaan, waar waren de ouderen aanwezig en waar zijn ze gevonden? Ook is gekeken naar de mobiliteit van de ouderen, of dit van invloed was. Daarnaast is gekeken of het tijdstip van de brand en het feit dat het slachtoffer wakend of slapend was van invloed kon zijn op het vluchtgedrag. Omdat vanuit de analyse niet blijkt wat het vluchtgedrag is van ouderen, kan het zijn dat ouderen niet weten wat ze moeten doen bij een brand of dat ze bijvoorbeeld bevriezen van angst. Uit de analyse komt verder niet naar voren wat de reden is waarom ouderen vaker omkomen bij brand. Het zit niet in de oorzaak van de brand en in het vluchtgedrag komt ook geen duidelijk patroon naar voren. Het kan zijn dat ouderen gemiddeld gezien vaker brand hebben dan niet-ouderen. Het valideren van de cijfers vanuit het CBS Om de 2e vraag te beantwoorden of de cijfers van het CBS kloppen met betrekking tot de bevolkingsprognose is gekeken naar andere bronnen welke informatie kunnen hebben over de prognose van de bevolking in Nederland. Het CBS stelt dat in 2030 24% van de bevolking boven de 65 jaar ouder is, tegenover 16% nu. Er is geen bron gevonden welke deze cijfers weerlegt. Ook zijn deze cijfers al opgenomen in Eurostat, de Europese database. Hiermee zijn deze cijfers valide genoeg voor dit onderzoek. Met deze bevestiging van de cijfers over de bevolkingsprognose worden ook de cijfers uit de probleemstelling bevestigd. Hierin werd gezegd dat bij ongewijzigd beleid, 80% van de brandoden van een woningbrand boven de 65 jaar zullen zijn. De conclusie is dat de gebruikte cijfers 24% in 2030 valide genoeg zijn voor dit onderzoek omdat er geen andere bronnen zijn die tegenspreken. Ook wordt in Eurostat aangegeven dat dit de prognose is voor de bevolking in Nederland. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Dit onderzoek is onderdeel van een groter onderzoek voor het beantwoorden van de vraag: Hoe kan de overheid en andere betrokken instanties voorkomen dat bij toenemende vergrijzing ook het aantal branddoden toeneemt bij ouderen boven de 65? Het is daardoor lastig om algemene aanbevelingen te doen omdat dit een nog niet afgerond onderzoek is. De aanbevelingen zijn om die reden alleen gericht op het vervolgonderzoek waarin antwoord wordt gegeven op de vraag: Welke maatregelen moet de overheid nemen? (Het adviseren van de overheid over eventuele maatregelen) Aanbevelingen De eerste aanbeveling is dat er in het vervolgonderzoek gekeken gaat worden naar welke maatregelen al worden genomen om woningbranden tegen te gaan in het algemeen en daarbij specifiek voor ouderen in een zelfstandige leefomgeving. Hierbij kan ook gekeken worden naar welke maatregelen geprobeerd zijn en blijken niet te werken of welke geprobeerd zijn en wel werken. Hiermee kan voldoende kennis vergaard worden over mogelijke maatregelen. Tweede aanbeveling is dat er gekeken moet worden naar eventuele beleidswijzigingen. Welk beleid aangepakt moet worden en welke vooral niet. Er is al een wijziging gemaakt in het beleid met betrekking tot de mantelzorg. 9
Vergrijzing en brandveiligheid
Een derde aanbeveling is dat wellicht een samenwerkingsverband opgesteld kan worden tussen verscheidene instanties welke van toepassing zijn op de groep ouderen. Hierbij kan gedacht worden aan de gemeente, thuiszorg, ouderenzorg, verpleegtehuizen, brandweer en bijvoorbeeld de brandwondenstichting. De laatstgenoemde kan daarbij ook meer inzicht geven in de woningbranden waar wel een overlevende was. Wat daar anders is gegaan dan bij de fatale woningbranden. Dit is ook mijn vierde aanbeveling, het gesprek aangaan met de brandwondenstichting om te vergelijken wat er anders is bij de overlevenden en de overledenen zodat eventuele maatregelen hierop aangepast kunnen worden.
10
Vergrijzing en brandveiligheid
1
Inleiding
Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) heeft onderzoek verricht naar de oorzaken, omstandigheden en het verloop van woningbranden met dodelijke afloop, die plaatsvonden in Nederland in 2003 en 2008 t/m 2011: de zogeheten ‘fatale woningbranden’. In dit rapport wordt ingegaan op de gevolgen van de vergrijzing voor de brandveiligheid. Daarbij wordt enerzijds gekeken naar de ontwikkeling van de vergrijzing in Nederland. Anderzijds is gekeken naar de resultaten van de analyse van de fatale woningbranden in relatie tot personen met een leeftijd boven de 65. De gegevens over de fatale woningbranden zijn vervolgens geanalyseerd. Niet-fatale woningbranden zijn in dit onderzoek niet meegenomen. 1.1 Aanleiding van het project Aanleiding voor deze opdracht zijn de eerdere onderzoeken die zijn uitgevoerd door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid(NIFV). Het NIFV is in 2003 begonnen met het onderzoeken van fatale woningbranden en vanaf 2008 gebeurd dit consequent elk jaar. Bij deze onderzoeken is opgevallen dat ouderen boven de 654 bijna 3 keer vaker omkomen bij een woningbrand. Dit is nu 6 ouderen op de miljoen inwoners per jaar en onder 65 is dit 2.3 op de miljoen inwoners per jaar. Het CBS verwacht dat in 2030 24% van de inwoners van Nederland boven de 65 is. Daarbij wil de overheid ouderen langer zelfstandig laten wonen en minder ouderen in de verzorgingstehuizen. Dit houdt in dat als er niks verandert in de bevolkingsdichtheid en bijvoorbeeld het beleid het aantal ouderen dat omkomt bij brand zal stijgen. Daarnaast voorziet het CBS ook dat de levensverwachting bij mannen en vrouwen blijft stijgen. Volgens de prognose uit 2010 was de levensverwachting voor mannen 78,8 en voor vrouwen 82,7 jaar. In 2060 stijgt dit voor de mannen naar 87,1 en voor vrouwen naar 89,9 jaar. 1.2 Probleemstelling De probleemstelling voor dit onderzoek is: De prognose dat in 2030 24% van de bevolking boven de 65 jaar zal zijn en dat bij ongewijzigd beleid het aantal dodelijke slachtoffers toe zal nemen. Nu komen 48 personen per jaar om bij een woningbrand. Hiervan zijn 15 personen ouder dan 65. In 2030 zal dit oplopen tot 57 doden per jaar, waarvan 27 ouderen. Dit is een toename van 80%. 1.3 Projectaanpak Voor dit project is onderscheid gemaakt tussen twee groepen. De groep 65+ en de groep tot 65 jaar. Dit onderscheid is gemaakt om een vergelijking te kunnen maken omtrent de omstandigheden van de brand, oorzaken van de brand en het verloop van de brand. Door deze vergelijking kan gekeken worden of bijvoorbeeld oorzaken specifiek zijn voor ouderen of dat er geen verschil tussen zit. Er is gebruik gemaakt van de ruwe data welke is aangeleverd door de brandweer over fatale woningbranden van de jaren 2003 en 2008 t/m 2011. Deze data is gebruikt omdat de rapportages over de fatale woningbranden onvoldoende informatie bevatten voor dit onderzoek. Vanuit deze data is een analyse gedaan over de oorzaken en het verloop van de brand bij de twee genoemde groepen. Voor de analyse is de groep 65+ als uitgangspunt gebruikt en is de groep tot 65 jaar, waar opvallend, als vergelijking ernaast gelegd.
4
In dit onderzoek wordt de groep met de leeftijd boven de 65 aangeduid als ouderen.
11
Vergrijzing en brandveiligheid
De relevante data is in vier groepen verdeeld van waaruit de uiteindelijke analyse is gemaakt. Dit is gedaan omdat de verwachting is dat hierin het meeste onderscheid zit tussen de twee genoemde leeftijdscategorieën. Deze vier groepen zijn; - De basisgegevens, - De slachtoffergegevens, De brandgegevens en - De gegevens over preventieve maatregelen. Er is gekeken naar de aantallen per jaar om eventuele trends te kunnen signaleren. Daarna is het gemiddelde uitgerekend om een completer beeld te krijgen wat opvallend is en wat niet. Basisgegevens Voor de basisgegevens is gekeken naar het tijdstip en de maand van overlijden, het soort gebouw waar de brand heeft plaatsgevonden en of het slachtoffer wakend of slapend was op het moment van de brand. Daarbij zijn ook relaties gelegd tussen de gegevens. Bijvoorbeeld het tijdstip van overlijden en of het slachtoffer op dat moment wakend of slapend was. Ook is specifiek gelet op de maand december vanwege de feestdagen. Gekeken is of daar een opvallende oorzaak was zoals kaarsjes of kortsluiting. Slachtoffergegevens Voor de slachtoffergegevens is gekeken in welke ruimte het slachtoffer aanwezig was bij het ontstaan van de brand en in welke ruimte het slachtoffer is gevonden. Er is daarbij gelijk gekeken of dit de ruimte was waarin de brand is ontstaan om een beeld te krijgen of iemand is gevlucht of juist naar de ontstaansruimte toe is gegaan. Als een slachtoffer niet is gevonden in de ontstaansruimte, is gekeken waar dit slachtoffer wel is gevonden. Om een beter beeld te krijgen van de mogelijkheid tot vluchten is de mobiliteit van het slachtoffer ook meegenomen in de analyse. Brandgegevens Voor de brandgegevens is gekeken naar de oorzaak van de brand en de factor van ontstaan, bijvoorbeeld de persoon zelf of een bank, en de ruimte van ontstaan. Ook is gekeken of de brand is uitgebreid en of hierbij een brandversnellende factor aanwezig was zoals de vulling van een bank of het bed. Als laatste is gekeken of een bluspoging is uitgevoerd en of een vluchtpoging is ondernomen. Preventieve maatregelen Voor de gegevens over preventieve maatregelen is gekeken naar de aanwezigheid van rookmelders, brandblussers, blusdekens, een waterslang en of bij vlam in de pan een deksel aanwezig was. Daarbij is gekeken of de rookmelders hebben gewerkt en of de brandblusmiddelen zijn gebruikt. Hier is in de analyse gekeken naar een trend, of er meer rookmelders en brandblusmiddelen aanwezig zijn in de latere jaren.
12
Vergrijzing en brandveiligheid
2
Methode van onderzoek
Onderzoeksvraag De algemene hoofdvraag voor dit onderzoek is: ‘Hoe kan de overheid en andere betrokken instanties voorkomen dat bij toenemende vergrijzing ook het aantal branddoden toeneemt bij ouderen boven de 65?’ Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn er 3 deelvragen opgesteld 4. Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? (Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden) 5. Kloppen de cijfers van het CBS over de bevolkingsprognose met betrekking tot de groep 65+? (Het valideren van de cijfers vanuit het CBS) 6. Welke maatregelen moet de overheid nemen? (Het adviseren van de overheid over eventuele maatregelen) Dit rapport gaat over de eerste 2 deelvragen. De derde deelvraag is geen onderdeel van dit rapport en zal na afronding van dit rapport door het NIFV opgepakt worden. Wijze van onderzoek Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van vooral deskresearch. Deskresearch is onderzoek doen naar al beschikbare gegevens. Dit soort gegevens wordt ook wel secundaire gegevens genoemd. Het zijn gegevens die al eerder door anderen zijn verzameld. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de originele data van het NIFV welke is ingevuld door de brandweer als respons voor het onderzoeken naar fatale woningbranden. Van deze data is een analyse gemaakt waarin specifiek gekeken is naar de slachtoffers van 65 jaar en ouder. In paragraaf 1.3 is te lezen hoe de gegevens verdeeld zijn en de wijze waarop de data is geanalyseerd Gesprekken met experts Naast de deskresearch zijn er ook gesprekken geweest met experts. Dit zijn René Hagen van het NIFV en Rob Baardse van de brandwondenstichting. Door de duur van het project en de tijd waarin deze plaatsvond zijn er maar twee experts geraadpleegd. Met deze experts zijn de bevindingen van het onderzoek besproken en bediscussieerd en hebben zijn een oordeel gegeven over de uitkomsten en conclusies. Hiermee kon het onderzoek meer vorm en inhoud krijgen. Beperkingen van het onderzoek Beperkingen bij dit onderzoek is de data. Het feit dat alle slachtoffers overleden zijn maakt dat het precieze beeld van wat er gebeurd is tijden de brand niet duidelijk wordt. Er is niet altijd bekend of mensen mobiel zijn of niet, of ze visueel beperkt zijn of een slechter gehoor hebben. Ook is niet te achterhalen wat de reden is dat de slachtoffers niet gevlucht zijn. Het kan zijn dat ze niet wisten wat ze moesten doen of zijn verstijfd door angst. Deze beperkingen zijn niet onontkoombaar, maar maken het wel lastiger om te bepalen wat precies is gebeurd.
13
Vergrijzing en brandveiligheid
3
Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: 65+
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het eerste deel van het onderzoek beschreven, de analyse van de fatale woningbranden met betrekking tot de groep 65+. Aan de hand van deze analyse wordt uiteindelijk antwoord gegeven op de eerste deelvraag: Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? De uiteindelijke conclusies zullen in hoofdstuk 5 beschreven worden. Voor de analyse worden de volgende begrippen gehanteerd: Een fatale woningbrand is een brand in een ‘woongerelateerd’ object waarbij dodelijke slachtoffers zijn te betreuren. Waar in dit rapport de term ‘fatale woningbranden’ wordt gebruikt, worden nietopzettelijke fatale woningbranden bedoeld, tenzij anders vermeld. Waar in dit rapport gesproken wordt van ‘slachtoffer’, wordt ‘dodelijk slachtoffer’ bedoeld, tenzij anders vermeld. Waar in dit rapport wordt gesproken van ouderen, wordt hier de slachtoffers bedoeld van 65 jaar of ouder. Waar in dit rapport wordt gesproken over de verzamelde gegevens, wordt hier de gegevens bedoeld van de jaren 2003 en 2008 t/m 2011 tenzij anders vermeld. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van het aantal slachtoffers met een specificatie van het aantal ouderen welke zijn omgekomen bij een woningbrand5. Slachtoffers fatale woningbranden
Jaar
Aantal Aantal Aantal Aantal woningbranden branddoden branddoden branddoden 65+ <65
2003
45
52
17
35
2008
47
53
16
37
2009
22
25
9
16
2010
29
29
12
17
2011
26
28
15
13
169
187
69
118
Totaal
In de onderzochte jaren vonden in totaal 169 fatale woningbranden plaats, waarbij 187 doden zijn gevallen. De kenmerken van deze branden zijn nader bestudeerd en daarbij is specifiek gekeken naar de groep slachtoffers met een leeftijd boven de 65. Voor de volledigheid is ook analyse gedaan naar de groep met een leeftijd onder de 65 en waarnodig is hiermee een vergelijking gemaakt.
5
NIFV, data fatale woningbranden in Nederland.
14
Vergrijzing en brandveiligheid
In de volgende paragrafen wordt antwoord gegeven op de deelvraag: Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? Om de deelvraag goed te kunnen beantwoorden is deze opgesplitst naar 2 vragen: Is de oorzaak dat ouderen meer omkomen bij brand terug te vinden in de oorzaken van de brand of is de oorzaak dat ouderen meer omkomen bij brand terug te vinden in het vluchtgedrag, of in beide? Om deze vragen te beantwoorden zijn de fatale woningbranden geanalyseerd. 3.2 Kenmerken fatale woningbranden Bij de analyse van de kenmerken van de fatale woningbranden is onderscheid gemaakt in - De basisgegevens - De slachtoffergegevens - De brandgegevens - de gegevens over preventieve maatregelen De volledige analyse staat in bijlage 1. In deze paragraaf wordt de analyse van de gegevens voor de 2 subvragen behandelt. De gegevens worden apart behandeld en in de laatste paragraaf worden crosslinks gemaakt. Waar opvallend zal ook de vergelijking met de groep onder 65 gemaakt worden. Naast het aantal (n) fatale woningbranden wordt ook het percentage genoemd, er is uitgegaan van de gemiddelde aantallen van de vijf jaren. De percentages zijn afgerond op hele getallen. 3.2.1 Oorzaken In deze paragraaf wordt de analyse gegeven om de vraag, Is de oorzaak dat ouderen meer omkomen bij brand terug te vinden in de oorzaken van de brand? Oorzaak brand Er is in de analyse bij de oorzaak van de brand gekeken of er wellicht verschillen waren tussen de ouderen en de niet-ouderen. Hier is echt geen verschil in gevonden. Bij beide is de grootste oorzaak roken en als tweede oorzaak kortsluiting. Bij de ouderen is roken(n=4.2) in 30% van de gevallen de oorzaak van de brand en kortsluiting(n=2.2) 16%. Samen zijn deze de oorzaak van bijna de helft van alle branden. Bij de niet-ouderen is roken(n=4.8) in 20% van de gevallen de oorzaak van de brand en kortsluiting(n=4.4) 19%. Dit geeft aan dat er niet een eenduidige oorzaak is welke bepalend is voor de groep ouderen, maar dat in verhouding meer branden veroorzaakt wordt door roken en kortsluiting. In figuur 2 worden de oorzaken weergegeven voor de branden waarbij ouderen zijn omgekomen.
15
Vergrijzing en brandveiligheid
Oorzaken brand Brandstichting, overige Explosie Koken Kaarsen Kortsluiting/elektrisch apparaat Roken Lees loupe Kachel (Olie)lamp Brandbrare stoffen Onbekend
3.2.2 Vluchtgedrag In deze paragraaf wordt de analyse gegeven om de vraag, Is de oorzaak dat ouderen meer omkomen bij brand terug te vinden in het vluchtgedrag? Voor de analyse is gekeken naar de ruimte waar de brand is ontstaan en waar het slachtoffer is gevonden. Daarnaast is gekeken naar het tijdstip van overlijden en of het slachtoffer wakend of slapend was. Ook is de mobiliteit van het slachtoffer meegenomen. Ontstaansruimte In de analyse is gekeken naar de ruimte van ontstaan en daarbij waar het slachtoffer op dat moment aanwezig was en is gevonden. Dit is gedaan om te kijken of het slachtoffer heeft geprobeerd om weg te komen op het moment van het ontstaan van de brand. Als het slachtoffer is gevonden in de ontstaansruimte is de aanname gedaan dat het slachtoffer geen vluchtpoging heeft gedaan of niet in staat was om op tijd weg te komen. In de meeste gevallen was het slachtoffer aanwezig in de ruimte van ontstaan(n=4.8, 35%) op het moment van het uitbreken van de brand. Hierbij moet vermeld worden dat het grootste deel onbekend is(n=8.4, 61%). De ruimte waar de slachtoffers zijn gevonden is ook in de meeste gevallen de ruimte van ontstaan(n=9.2, 67%). De woonkamer was in 36% van de gevallen de ruimte van ontstaan. Dit was, vergeleken met de andere ontstaansruimtes, de meest voorkomende ruimte van ontstaan. Na de woonkamer is dit de slaapkamer en de keuken, voor beide ruimtes was dit in 13% van de gevallen de ruimte van ontstaan.
16
Vergrijzing en brandveiligheid
Hieronder wordt in figuur 1 een overzicht van alle ruimtes van ontstaan weergegeven. Omdat van de aanwezigheid van de slachtoffers veel onbekend is, zijn dit de ruimtes waar de slachtoffers ook zijn gevonden.
Ruimte ontstaan Woonkamer Slaapkamer Woon-/slaapkamer Badkamer/toilet Keuken Hal/overloop Caravan/blokhut Kamer verzorgings/bejaardentehuis Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte Onbekend
17
Vergrijzing en brandveiligheid
Tijdstip van ontstaan Er is gekeken naar het tijdstip van ontstaan om het vluchtgedrag in kaart te brengen omdat de verwachting is dat ouderen ook overdag slapen en daardoor minder goed weg kunnen komen. Bij de ouderen is ook een toename van het aantal slachtoffers geconstateerd op de tijden tussen 10.00-14.00u (n=2.6, 19%), ook is er een toenamen tussen 18.00-22.00u (n=2.8, 20%). Omstandigheid slachtoffer Om zeker te zijn dat de ouderen wakend of slapend waren ten tijde van de brand is dit meegenomen in de analyse. Opvallend is dat de meeste ouderen wakend(n=6, 43%) waren ten tijde van de brand. Het aantal ouderen wat slapend was ten tijde van de brand is ongeveer een derde(n=4.2, 30%) Mobiliteit Er is gekeken naar de mobiliteit van de slachtoffers om een beter beeld te krijgen of deze wel of niet konden vluchten. Opvallend is dat de meeste slachtoffers zelfstandig mobiel waren(n=4.4, 32%), de verwachting was dat dit niet het geval zou zijn. Echter, het aantal slachtoffers welke beperkt zelfstandig mobiel waren was nagenoeg gelijk(n=4, 29%). Het aantal slachtoffers wat niet zelfstandig mobiel was, is 16%. 23% is onbekend. Vluchtpoging In de vragenlijst welke is ingevuld door de brandweer, stond ook de vraag of een vluchtpoging was uitgevoerd. Indien bekend is deze vraag beantwoord. Gebleken is dat in 46%(n=6.4) van de gevallen dit niet het geval is.
18
Vergrijzing en brandveiligheid
3.2.3 Crosslinks In deze paragraaf worden crosslinks gemaakt om de gegevens uit de analyse beter met elkaar te kunnen vergelijken en zo de vragen beter te kunnen beantwoorden. Tijdstip van de brand in relatie tot wakend of slapend Bij de ouderen was opvallend dat op de tijdstippen tussen 10.00u en 14.00u. Er is gekeken of er een verband is met het waken en slapen, of ouderen juist op dat tijdstip bijvoorbeeld een dutje doen. Dit is niet het geval, in alle gevallen was het slachtoffer wakend. Ook in de oorzaken is geen eenzijdige oorzaak naar voren gekomen. Dit geeft aan dat er een andere reden moet zijn waarom de ouderen juist op dit tijdstip zijn omgekomen, of het is louter toeval. Omstandigheid slachtoffer in relatie tot mobiliteit Van alle ouderen was 43%(n=6) wakend ten tijde van de brand. Van deze groep was 33%(n=2) beperkt zelfstandig mobiel. Opvallend is dat 37%(n=2.2) van deze groep zelfstandig mobiel was, wat aangeeft dat er een andere reden zou kunnen zijn dat deze ouderen niet weg kunnen komen bij brand. Uit de data komt dit echter niet naar voren. Ruimte gevonden in relatie tot mobiliteit Voor de jaren 2010 en 2011 is gekeken naar de mobiliteit en de ruimte waar het slachtoffer aanwezig was en uiteindelijk gevonden is. In 2010 was 1 persoon (8%) niet aanwezig in de ruimte van ontstaan en is daar ook niet gevonden, dit slachtoffer was beperkt zelfstandig mobiel. Waarschijnlijk heeft deze persoon een bluspoging gedaan en is daarna alsnog gevlucht. 2 personen (17%), welke zelfstandig mobiel waren, zijn gevonden in een andere ruimte dan de ruimte van ontstaan. Over de 9 (75%) personen welke aanwezig waren en gevonden zijn in de ruimte van ontstaan is niks opvallends gevonden betreffende de mobiliteit. 4 waren zelfstandig mobiel (33%), 4 waren beperkt zelfstandig mobiel (33%) en 1 persoon was niet zelfstandig mobiel (8%) In 2011 waren 2 personen (13%) niet aanwezig in de ruimte van ontstaan en zijn daar ook niet gevonden. Beide personen waren zelfstandig mobiel. 1 persoon is overvallen in de slaap en 1 is overvallen door de plotselinge rookontwikkeling. 2 personen (13%), waarvan 1 zelfstandig mobiel was en 1 beperkt zelfstandig mobiel, zijn in een andere ruimte gevonden dan de ruimte van ontstaan. Over de andere 11 personen (73%) welke aanwezig waren en gevonden zijn in de ruimte van ontstaan is niks opvallends gevonden betreffende de mobiliteit. 2 (13%) waren zelfstandig mobiel, 2 (13%) waren beperkt zelfstandig mobiel, 3 (20%) waren niet mobiel en van 4 (27%) slachtoffers is de mobiliteit niet bekend.
19
Vergrijzing en brandveiligheid
4
Validatie cijfers CBS
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de tweede deelvraag: Kloppen de cijfers van het CBS over de bevolkingsprognose met betrekking tot de groep 65+? Om de deelvraag goed te kunnen beantwoorden is gekeken of andere bronnen dan het CBS dezelfde groei zien in het aantal ouderen in Nederland. Uit de meest recente bevolkingsprognose6 blijkt dat het CBS verwacht dat het aantal ouderen tot 2040 blijft toenemen. Op dit moment is 16% van de inwoners boven de 65 jaar oud. In 2020 ligt dit aantal op 20%, oftewel 1/5 van de Nederlandse bevolking en in 2030 zal het aantal ouderen in Nederland groeien tot 24%. Over een aantal jaar is een kwart van de inwoners van Nederland boven de 65. Deze prognose is ook opgenomen in Eurostat7 en er is geen bron waar deze prognose wordt weerlegt. Hierdoor zijn deze cijfers betrouwbaar genoeg voor dit onderzoek. Eurostat is het bureau van de statistiek van de Europese Unie. De belangrijkste taak is de Europese Unie voorzien van de juiste statistieken op Europees niveau zodat onderling vergelijkingen gemaakt kunnen worden tussen landen en regio’s. Hieronder wordt in tabel 1 de prognose van het CBS weergegeven 8. Kerncijfers van diverse bevolkingsprognoses en waarneming Prognose 2012-2060 Leeftijdsgroep 65+
Onderwerpen
Bevolkingsomvang
Periode 2013 2014 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 2055 2060
Aantal 16.777.636 16.824.132 16.870.652 17.141.012 17.389.100 17.593.752 17.739.188 17.815.632 17.841.840 17.853.024 17.868.492 17.898.882
Leeftijdsgroep (absoluut) 65+ 2.825.265 2.919.617 3.004.721 3.391.102 3.786.220 4.199.791 4.541.650 4.720.560 4.706.413 4.674.637 4.670.809 4.713.812
Leeftijdsgroep (relatief) 65+ 16,8 17,4 17,8 19,8 21,8 23,9 25,6 26,5 26,4 26,2 26,1 26,3
Vanwege het groeiend aantal ouderen in Nederland wilde de voormalig minister van binnenlandse zaken samen met betrokken partijen (o.a. gemeenten, corporaties, particuliere beleggers, ouderenbonden, projectontwikkelaars) aan tafel om te komen tot een actieplan voor ouderenhuisvesting. Dit actieplan voor ouderenhuisvesting zal in de loop van 2013 opgestart worden om zo te zorgen voor voldoende geschikte woningen voor ouderen. Naast een actieplan maakt minister Donner het bijplaatsen van mantelzorgwoningen makkelijker door de regels te versoepelen. Zo is bijvoorbeeld niet altijd meer een omgevingsvergunning nodig.9
6
7 8 9
CBS, Persbericht, 13-12-12
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home
CBS Statline, Kerncijfers van diverse bevolkingsprognoses en waarneming http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg
20
Vergrijzing en brandveiligheid
5
Conclusies
In dit hoofdstuk worden de conclusies gegeven uit de analyse van de fatale woningbranden met betrekking tot de groep 65+ en uit de validatie van de bevolkingsprognose van het CBS zoals beschreven in Hoofdstuk 4. De belangrijkste algemene conclusie is dat het aantal slachtoffers van een woningbrand afneemt maar daartegenover blijft het aantal slachtoffers boven de 65 nagenoeg gelijk. In de volgende paragrafen worden de conclusies gegeven welke antwoord geven op de 2 deelvragen van dit onderzoek. 3. Waarom komen meer ouderen om bij een woningbrand en is dit specifiek voor deze doelgroep? (Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden) 4. Kloppen de cijfers van het CBS over de bevolkingsprognose met betrekking tot de groep 65+? (Het valideren van de cijfers vanuit het CBS) 5.1 Het analyseren van de ruwe data van fatale woningbranden Voor het beantwoorden van de vraag waarom ouderen vaker omkomen bij brand is een analyse gedaan naar de brandoorzaken en het vluchtgedrag van ouderen. Brandoorzaken Om te bepalen of de brandoorzaken specifiek zijn voor de groep ouderen is een vergelijking gemaakt met de groep niet-ouderen. Uit de analyse komt niet duidelijk naar voren waarom ouderen vaker omkomen bij een woningbrand. In de oorzaken is nagenoeg geen verschil te zien tussen de groep ouderen en de groep niet-ouderen, bij beide zijn de grootste oorzaken roken en kortsluiting. Voor de ouderen is dit met roken 30% en kortsluiting 16%. Voor de niet-ouderen is dit met roken 20% en krotsluiting 19%. Er is geen oorzaak specifiek voor ouderen en de oorzaak van de brand is daarom niet de reden waarom ouderen vaker omkomen bij brand. Vluchtgedrag Naast de oorzaken is gekeken naar het vluchtgedrag van ouderen, waar is de brand ontstaan, waar waren de ouderen aanwezig en waar zijn ze gevonden? Ook is gekeken naar de mobiliteit van de ouderen, of dit van invloed was. Daarnaast is gekeken of het tijdstip van de brand en het feit dat het slachtoffer wakend of slapend was van invloed kon zijn op het vluchtgedrag. Uit de analyse blijkt dat de meest voorkomende ruimte van ontstaan de woonkamer(36%) is. Dit was ook in 36% van de gevallen de ruimte waar het slachtoffer is gevonden. In totaal werd 67% van de slachtoffers gevonden in de ruimte van ontstaan. Hierbij is de aanname gedaan dat deze slachtoffers geen vluchtpoging hebben gedaan of konden doen. In de analyse is gekeken naar het tijdstip van overlijden en hierin viel op dat de meeste branden ontstaan op de tijden tussen 10.00-14.00u en 18.00-22.00u. Hierbij is gekeken naar de omstandigheid van de slachtoffers, of deze wakend of slapend waren en wat de mobiliteit was. Gebleken is dat alle slachtoffers op deze tijdstippen wakend waren, er is dus geen vertragende factor bij het vluchten van het wakker worden en beseffen dat er brand is. Er zou een andere reden moeten zijn dat deze slachtoffers niet weg konden komen. In de mobiliteit zijn echter ook geen opvallende punten gevonden. Van alle ouderen welke wakend waren ten tijde van de brand was 33%(n=2) beperkt zelfstandig mobiel. Wat wel opvallend is, is dat 37%(n=2.2) van deze groep zelfstandig mobiel was, wat 21
Vergrijzing en brandveiligheid
aangeeft dat er een andere reden zou kunnen zijn dat deze ouderen niet weg kunnen komen bij brand. Uit de analyse komt verder niet naar voren wat de reden is waarom ouderen vaker omkomen bij brand. Het zit niet in de oorzaak van de brand en in het vluchtgedrag komt ook geen duidelijk patroon naar voren. Het kan zijn dat ouderen gemiddeld gezien vaker brand hebben dan niet-ouderen. Omdat vanuit de analyse niet blijkt wat het vluchtgedrag is van ouderen, kan het zijn dat ouderen niet weten wat ze moeten doen bij een brand of dat ze bijvoorbeeld bevriezen van angst. 5.2 Het valideren van de cijfers vanuit het CBS Om de 2e vraag te beantwoorden of de cijfers van het CBS kloppen met betrekking tot de bevolkingsprognose is gekeken naar andere bronnen welke informatie kunnen hebben over de prognose van de bevolking in Nederland. Het CBS stelt dat in 2030 24% van de bevolking boven de 65 jaar ouder is, tegenover 16% nu. Er is geen bron gevonden welke deze cijfers weerlegt. Ook zijn deze cijfers al opgenomen in Eurostat, de Europese database. Hiermee zijn deze cijfers valide genoeg voor dit onderzoek. Met deze bevestiging van de cijfers over de bevolkingsprognose worden ook de cijfers uit de probleemstelling bevestigd. Hierin werd gezegd dat bij ongewijzigd beleid, 80% van de brandoden van een woningbrand boven de 65 jaar zullen zijn. De conclusie is dat de gebruikte cijfers 24% in 2030 valide genoeg zijn voor dit onderzoek omdat er geen andere bronnen zijn die tegenspreken. Ook wordt in Eurostat aangegeven dat dit de prognose is voor de bevolking in Nederland.
22
Vergrijzing en brandveiligheid
6
Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
Zoals vermeld in hoofdstuk 2 is dit onderzoek onderdeel van een groter onderzoek voor het beantwoorden van de hoofdvraag: Hoe kan de overheid en andere betrokken instanties voorkomen dat bij toenemende vergrijzing ook het aantal branddoden toeneemt bij ouderen boven de 65? Het is daardoor lastig om algemene aanbevelingen te doen omdat dit een nog niet afgerond onderzoek is. De aanbevelingen zijn om die reden alleen gericht op het vervolgonderzoek waarin antwoord wordt gegeven op de vraag: Welke maatregelen moet de overheid nemen? (Het adviseren van de overheid over eventuele maatregelen) Aanbevelingen De eerste aanbeveling is dat er in het vervolgonderzoek gekeken gaat worden naar welke maatregelen al worden genomen om woningbranden tegen te gaan in het algemeen en daarbij specifiek voor ouderen in een zelfstandige leefomgeving. Hierbij kan ook gekeken worden naar welke maatregelen geprobeerd zijn en blijken niet te werken of welke geprobeerd zijn en wel werken. Hiermee kan voldoende kennis vergaard worden over mogelijke maatregelen. Tweede aanbeveling is dat er gekeken moet worden naar eventuele beleidswijzigingen. Welk beleid aangepakt moet worden en welke vooral niet. Er is al een wijziging gemaakt in het beleid met betrekking tot de mantelzorg. Een derde aanbeveling is dat wellicht een samenwerkingsverband opgesteld kan worden tussen verscheidene instanties welke van toepassing zijn op de groep ouderen. Hierbij kan gedacht worden aan de gemeente, thuiszorg, ouderenzorg, verpleegtehuizen, brandweer en bijvoorbeeld de brandwondenstichting. De laatstgenoemde kan daarbij ook meer inzicht geven in de woningbranden waar wel een overlevende was. Wat daar anders is gegaan dan bij de fatale woningbranden. Dit is ook mijn vierde aanbeveling, het gesprek aangaan met de brandwondenstichting om te vergelijken wat er anders is bij de overlevenden en de overledenen zodat eventuele maatregelen hierop aangepast kunnen worden.
23
Vergrijzing en brandveiligheid
Literatuurlijst Rapporten fatale woningbranden Kobes, M. e.a., Fatale woningbranden 2008, Arnhem 2009, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Kobes, M. e.a., Fatale woningbranden 2009, Arnhem 2010, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Groenewegen, K. e.a., Fatale woningbranden 2010, Arnhem 2011, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Duyvis, M.G. e.a., Fatale woningbranden 2011, Arnhem 2012, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Duyvis, M.G. e.a., Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking, Arnhem 2012, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Internet Bevolkingsprognose 2012-2060, Centraal bureau voor de statistiek, http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=80748NED&D1=a&D2 =0&D3=0-1,5,10,15,20,25,30,35,40,45,l&HD=110419-1313&HDR=G1,G2&STB=T, 07-01-2013 Bevolkingsprognose 2012-2060, Eurostat http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/eurostat/home, 07-01-2013 Rijksoverheid, ouderenzorg, http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg, 07-01-2013 Potentiële beroepsbevolking blijft straks op peil dankzij 65-plussers, Persbericht CBS, http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-073-pb.htm, 13-12-2012 Boek Hagen, R. Het kerkje van Spaarnwoude, druk 1, Arnhem, 13 september 2007
24
Bijlagen In de bijlagen wordt de volledige analyse gegeven van de gegevens van de ruwe data en worden de gegevens weergegeven van alle kenmerken betreffende de groep 65+
Bijlage 1 Analyse Kenmerken fatale woningbranden Bij de analyse van de kenmerken van de fatale woningbranden is onderscheid gemaakt in de basisgegevens, de slachtoffergegevens, de brandgegevens en de gegevens over preventieve maatregelen. In deze paragraaf wordt de analyse van deze gegevens apart behandeld en in de laatste paragraaf worden crosslinks gemaakt. Waar opvallend zal ook de vergelijking met de groep onder 65 gemaakt worden. Basisgegevens. In deze paragraaf worden de basisgegevens van de ouderen bij fatale woningbranden beschreven. Naast het aantal (n) fatale woningbranden wordt ook het percentage genoemd, er is uitgegaan van de gemiddelde aantallen van de vijf jaren. De percentages zijn afgerond op hele getallen. Eerst zal beschreven worden wat opgevallen is bij het gemiddelde van alle jaren en indien van toepassing zal ook per jaar nog het opvallende kenmerk beschreven worden. Tijdstip van ontstaan Bij de ouderen is een toename van het aantal slachtoffers op de tijden tussen 18.0022.00u (n=2.8, 20%) en 10.00-14.00u (n=2.6, 19%) Maanden In de maand februari is een toename te zien van het aantal slachtoffers(2.6, 19%). Echter, bij de afzonderlijke jaren is niets opvallends te zien betreffende de toename van het aantal slachtoffers. Gebouwtype Van alle slachtoffers is 70% omgekomen in een zelfstandige woonomgeving(n=9.6), in vergelijking met 29% in een zorgcentrum(n=4). Omstandigheid slachtoffer De meeste ouderen waren wakend(n=6, 43%) ten tijde van de brand maar het scheelt niet opvallend veel met het aantal welke slapend(n=4.2, 30%) waren ten tijden van de brand.
Vergrijzing en brandveiligheid
Slachtoffergegevens In deze paragraaf worden de slachtoffergegevens van de ouderen bij fatale woningbranden beschreven. Naast het aantal (n) fatale woningbranden wordt ook het percentage genoemd, er is uitgegaan van de gemiddelde aantallen van de vijf jaren. De percentages zijn afgerond op hele getallen. Eerst zal beschreven worden wat opgevallen is bij het gemiddelde van alle jaren en indien van toepassing zal ook per jaar nog het opvallende kenmerk beschreven worden. Dode veroorzaker Van de helft van de slachtoffers is bekend of zij de veroorzaker waren, de andere helft is onbekend. In die gevallen waar het bekend is, is het slachtoffer ook de veroorzaker(n=7, 49%) Ontstaansruimte In de analyse is gekeken naar de ruimte van ontstaan en daarbij waar het slachtoffer op dat moment aanwezig was en is gevonden. In de meeste gevallen was het slachtoffer aanwezig in de ruimte van ontstaan(n=4.8, 35%). Hierbij moet vermeld worden dat het grootste deel onbekend is(n=8.4, 61%). De ruimte waar de slachtoffers zijn gevonden is ook in de meeste gevallen de ruimte van ontstaan(n=9.2, 67%). De woonkamer was in 36% van de gevallen de ruimte van ontstaan. Dit was de meest voorkomende ruimte van ontstaan. Hieronder wordt in figuur 1 een overzicht van alle ruimtes van ontstaan weergegeven. Omdat van de aanwezigheid van de slachtoffers veel onbekend is, zijn dit de ruimtes waar de slachtoffers zijn gevonden.
Ruimte ontstaan Woonkamer Slaapkamer Woon-/slaapkamer Badkamer/toilet Keuken Hal/overloop Caravan/blokhut Kamer verzorgings/bejaardentehuis Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte Onbekend
26
Vergrijzing en brandveiligheid
Mobiliteit Er is gekeken naar de mobiliteit van de slachtoffers om een beter beeld te krijgen of deze wel of niet konden vluchten. Opvallend is dat de meeste slachtoffers zelfstandig mobiel waren(n=4.4, 32%), de verwachting was dat dit niet het geval zou zijn. Echter, het aantal slachtoffers welke beperkt zelfstandig mobiel waren was nagenoeg gelijk(n=4, 29%). Het aantal slachtoffers wat niet zelfstandig mobiel was, is 16%. 23% is onbekend.
27
Vergrijzing en brandveiligheid
Brandgegevens In deze paragraaf worden de brandgegevens van de ouderen bij fatale woningbranden beschreven. Naast het aantal (n) fatale woningbranden wordt ook het percentage genoemd, er is uitgegaan van de gemiddelde aantallen van de vijf jaren. De percentages zijn afgerond op hele getallen. Eerst zal beschreven worden wat opgevallen is bij het gemiddelde van alle jaren en indien van toepassing zal ook per jaar nog het opvallende kenmerk beschreven worden. Oorzaak brand Er is in de analyse bij de oorzaak van de brand gekeken of er wellicht verschillen waren tussen de ouderen en de niet-ouderen. Hier is echt geen verschil in gevonden. Bij beide is de grootste oorzaak roken en als tweede oorzaak kortsluiting. Bij de ouderen is roken(n=4.2) in 30% van de gevallen de oorzaak van de brand en kortsluiting(n=2.2) 16%. Samen zijn deze de oorzaak van bijna de helft van alle branden. Bij de niet-ouderen is roken(n=4.8) in 20% van de gevallen de oorzaak van de brand en kortsluiting(n=4.4) 19%. In figuur 2 worden de oorzaken weergegeven voor de branden waarbij ouderen zijn omgekomen.
Oorzaken brand Brandstichting, overige Explosie Koken Kaarsen Kortsluiting/elektrisch apparaat Roken Lees loupe Kachel (Olie)lamp Brandbrare stoffen Onbekend
Factor ontstaan De grootste factor van ontstaan is bij de groep 65+ de vulling van de bank of een stoel(n=2.6, 19%). Dit is een verdubbeling vergeleken met de andere factoren van ontstaan.
28
Vergrijzing en brandveiligheid
Ruimte ontstaan Bijna de helft van de branden ontstaat in de woonkamer(n=6.8, 49%). Jaarlijks gezien is er een afname van het aantal branden dat ontstaat in de slaapkamer en een toename van het aantal branden welke ontstaan in de woonkamer. Opvallend is dat bij de slachtoffers tot 65 de meeste branden ontstaan in de slaapkamer. Daarnaast is gekeken of er eventueel uitbreiding plaats heeft gevonden naar andere ruimtes, hierin was echter niks opvallends te zien. Brandversnellende factor In de analyse is gekeken of er sprake was van een brandversnellende factor, hierbij kan gedacht worden aan veel losse spullen, kranten/tijdschriften, vulling van het meubilair en bijvoorbeeld isolatiemateriaal. Gebleken is dat in 60%(n=8) van de gevallen sprake is geweest van een brandversnellende factor, er is echter geen duidelijk veelvoorkomende factor naar voren gekomen. Bluspoging Er is niet veel bekend over het uitvoeren van een bluspoging door anderen dan de brandweer. De branden waarbij dit wel bekend is, is bij 60% van de gevallen geen bluspoging gedaan. Vluchtpoging Om meer te weten over het waarom ouderen meer omkomen bij brand is, voor zover bekend, gekeken of een vluchtpoging is uitgevoerd. Gebleken is dat in 46%(n=6.4) van de gevallen dit niet het geval is.
29
Vergrijzing en brandveiligheid
Preventieve maatregelen In deze paragraaf worden de gegevens betreffende de getroffen preventieve maatregelen van de ouderen bij fatale woningbranden beschreven. Naast het aantal (n) fatale woningbranden wordt ook het percentage genoemd, er is uitgegaan van de gemiddelde aantallen van de vijf jaren. De percentages zijn afgerond op hele getallen. Eerst zal beschreven worden wat opgevallen is bij het gemiddelde van alle jaren en indien van toepassing zal ook per jaar nog het opvallende kenmerk beschreven worden. Rookmelders Voor de analyse van de preventieve maatregelen is gekeken of er rookmelders aanwezig waren en of deze gewerkt hebben. In 54% van de gevallen was er geen rookmelder aanwezig(n=7.4). Waar wel een rookmelder aanwezig was heeft deze ook gefunctioneerd(n=3, 22%) Er is wel een trend te zien in de toename van het aantal rookmelders in de huizen waar een woningbrand plaatsvindt. Ideaal gezien zou dit 0% moeten zijn, maar in 2011 heeft 40% een rookmelder. Dit is een toename vergeleken met de voorgaande jaren. Omdat uit de analyse blijkt dat de rookmelders juist functioneerde moet er een andere oorzaak zijn waarom het slachtoffer niet tijdig gewaarschuwd werd, of niet weg kon komen. Hieronder wordt in figuur 3 het aantal aanwezige rookmelders weergegeven in percentages van het aantal woningbranden per jaar voor de ouderen, vergeleken met de niet-ouderen. Te zien is dat in 2011 nog maar weinig verschil is tussen het aantal aanwezige rookmelders voor de beide groepen. 45% 40% 35% 30% 25%
65+
20%
<65
15% 10% 5% 0% 2003
2008
2009
2010
2011
Brandblusmiddelen Naast de aanwezigheid van rookmelders is ook gekeken naar de aanwezigheid van brandblusmiddelen. De volgende brandblusmiddelen zijn onderzocht; brandblusser, blusdeken, waterslang en een deksel bij vlam in de pan. Veel is onbekend over de aanwezigheid van deze middelen of zijn in de data niet meegenomen. Wel is bekend dat in veel gevallen deze middelen niet aanwezig waren. De brandblusser was in 49% van de gevallen niet aanwezig. Het blusdeken was in 57% van de gevallen niet aanwezig en de waterslang 54%. Het deksel was indien nodig wel aanwezig(n=1, 7%), maar niet altijd gebruikt. 30
Vergrijzing en brandveiligheid
31
Vergrijzing en brandveiligheid
Nadere analyse (crosslinks) Oorzaak van de brand in relatie tot de maand december Er is voor de maand december gekeken naar de oorzaak van de brand. Dit omdat in de maand december over het algemeen meer kaarsen worden aangestoken vanwege de feestdagen. Hierbij is echter geen verband gevonden. Uit het gesprek met Dhr. Baardse van de brandwondenstichting blijkt dat wel degelijk meer ongelukken gebeuren met kaarsen en brandhaarden in december. Hieruit blijkt dat deze ongelukken vooral brandwonden veroorzaken en niet zo vaak dodelijke slachtoffers, Tijdstip van de brand in relatie tot wakend of slapend Bij de ouderen was opvallend dat op de tijdstippen tussen 10.00u en 14.00u. Er is gekeken of er een verband is met het waken en slapen, of ouderen juist op dat tijdstip bijvoorbeeld een dutje doen. Dit is niet het geval, in alle gevallen was het slachtoffer wakend. Ook in de oorzaken is geen eenzijdige oorzaak naar voren gekomen. Omstandigheid slachtoffer in relatie tot mobiliteit Van alle ouderen was 43%(n=6) wakend ten tijde van de brand. Van deze groep was 33%(n=2) beperkt zelfstandig mobiel. Opvallend is dat 37%(n=2.2) van deze groep zelfstandig mobiel was, wat aangeeft dat er een andere reden zou kunnen zijn dat deze ouderen niet weg kunnen komen bij brand. Uit de data komt dit echter niet naar voren. Ruimte gevonden in relatie tot mobiliteit Voor de jaren 2010 en 2011 is gekeken naar de mobiliteit en de ruimte waar het slachtoffer aanwezig was en uiteindelijk gevonden is. In 2010 was 1 persoon (8%) niet aanwezig in de ruimte van ontstaan en is daar ook niet gevonden, dit slachtoffer was beperkt zelfstandig mobiel. Waarschijnlijk heeft deze persoon een bluspoging gedaan en is daarna alsnog gevlucht. 2 personen (17%), welke zelfstandig mobiel waren, zijn gevonden in een andere ruimte dan de ruimte van ontstaan. Over de 9 (75%) personen welke aanwezig waren en gevonden zijn in de ruimte van ontstaan is niks opvallends gevonden betreffende de mobiliteit. 4 waren zelfstandig mobiel (33%), 4 waren beperkt zelfstandig mobiel (33%) en 1 persoon was niet zelfstandig mobiel (8%) In 2011 waren 2 personen (13%) niet aanwezig in de ruimte van ontstaan en zijn daar ook niet gevonden. Beide personen waren zelfstandig mobiel. 1 persoon is overvallen in de slaap en 1 is overvallen door de plotselinge rookontwikkeling. 2 personen (13%), waarvan 1 zelfstandig mobiel was en 1 beperkt zelfstandig mobiel, zijn in een andere ruimte gevonden dan de ruimte van ontstaan. Over de andere 11 personen (73%) welke aanwezig waren en gevonden zijn in de ruimte van ontstaan is niks opvallends gevonden betreffende de mobiliteit. 2 (13%) waren zelfstandig mobiel, 2 (13%) waren beperkt zelfstandig mobiel, 3 (20%) waren niet mobiel en van 4 (27%) slachtoffers is de mobiliteit niet bekend. Ouderen welke langer zelfstandig wonen in relatie tot het aantal overledenen in zelfstandige woonomgeving. Uit de analyse is gebleken dat 70% van alle ouderen omgekomen is in een zelfstandige woonomgeving. Vanuit de overheid wordt dit jaar een actieplan opgezet om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. Gebleken is dat ouderen ook zelf aangeven langer thuis te willen blijven wonen in plaats van in een zorgcentrum. Ongeveer 90% van de personen boven de 65 wil zelfstandig blijven wonen met eventuele aanpassingen aan het bestaande huis. Hier is ook het actieplan op gericht.
32
Vergrijzing en brandveiligheid
Bijlage 2 In deze bijlage worden alle gegevens weergegeven voor de brandkenmerken van de groep 65+. Dit is de ruwe data welke onderliggend is aan dit onderzoek. Basis gegevens 65+ Gemiddeld
Tijdstip - uiteindelijkMaanden relatie tot- waken/slapen Kijken naar eventueel Gebouwtype relatie tot december Omstandigheid en oorzaak slachtoffer met kaarsen 22.00 - 02.00 2,2 januari 1,2 Zorggebouw/seniorenwoning/aanleunwoning 4 Slapend 4,2 02.00 - 06.00 2 februari 2,6 Caravan/vakantiehuis/chalet 0 Wakend 6 06.00 - 10.00 1,4 maart 1,2 Overige gebouwtype 9,6 onbekend 3,6 10.00 - 14.00 2,6 april 1,4 Onbekend 0,2 Totaal 13,8 14.00 - 18.00 1,2 mei 1 Totaal 13,8 18.00 - 22.00 2,8 juni 1 Onbekend 1,6 juli 1 Totaal 13,8 augustus 0,8 september 0,4 oktober 1 november 0,6 december 1,6 Totaal 13,8 2003
Tijdstip - uiteindelijk relatie Maanden tot waken/slapen - Kijken naar Gebouwtype eventueel relatie tot Omstandigheid december enslachtoffer oorzaak met kaarsen 22.00 - 02.00 3 januari 2 Zorggebouw/seniorenwoning/aanleunwoning 4 Slapend 8 02.00 - 06.00 2 februari 3 Caravan/vakantiehuis/chalet Wakend 8 06.00 - 10.00 4 maart 3 Overige gebouwtype 12 onbekend 1 10.00 - 14.00 3 april 1 Onbekend 1 Totaal 17 14.00 - 18.00 0 mei 1 Totaal 17 18.00 - 22.00 4 juni 0 Onbekend 1 juli 1 Totaal 17 augustus 1 september 0 oktober 2 november 2 december 1 Totaal 17
33
Vergrijzing en brandveiligheid
2008
Tijdstip - uiteindelijkMaanden relatie tot- waken/slapen Kijken naar Gebouwtype eventueel relatie tot Omstandigheid december enslachtoffer oorzaak met kaarsen 22.00 - 02.00 4 januari 1 Zorggebouw/seniorenwoning/aanleunwoning 4 Slapend 6 02.00 - 06.00 2 februari 4 Caravan/vakantiehuis/chalet Wakend 4 06.00 - 10.00 1 maart Overige gebouwtype 12 onbekend 6 10.00 - 14.00 2 april 3 Onbekend Totaal 16 14.00 - 18.00 0 mei 3 Totaal 16 18.00 - 22.00 1 juni 2 Onbekend 6 juli Totaal 16 augustus september oktober 3 november december Totaal 16 2009
Tijdstip - uiteindelijkMaanden relatie tot- waken/slapen Kijken naar Gebouwtype eventueel relatie tot Omstandigheid december enslachtoffer oorzaak met kaarsen 22.00 - 02.00 1 januari 1 Zorggebouw/seniorenwoning/aanleunwoning 4 Slapend 3 02.00 - 06.00 1 februari 1 Caravan/vakantiehuis/chalet Wakend 3 06.00 - 10.00 maart 1 Overige gebouwtype 5 onbekend 3 10.00 - 14.00 2 april 1 Onbekend Totaal 9 14.00 - 18.00 2 mei Totaal 9 18.00 - 22.00 3 juni 1 Onbekend juli 1 Totaal 9 augustus september oktober november december 3 Totaal 9 2010
Tijdstip - uiteindelijk relatie Maanden tot waken/slapen - Kijken naar Gebouwtype eventueel relatie tot Omstandigheid december enslachtoffer oorzaak met kaarsen 22.00 - 02.00 1 januari 1 Zorggebouw/seniorenwoning/aanleunwoning 4 Slapend 2 02.00 - 06.00 2 februari 3 Caravan/vakantiehuis/chalet Wakend 7 06.00 - 10.00 maart 2 Overige gebouwtype 8 onbekend 3 10.00 - 14.00 3 april 1 Onbekend Totaal 12 14.00 - 18.00 1 mei 1 Totaal 12 18.00 - 22.00 4 juni Onbekend 1 juli 1 Totaal 12 augustus september 2 oktober november december 1 Totaal 12 34
Vergrijzing en brandveiligheid
2011
Tijdstip - uiteindelijkMaanden relatie tot- waken/slapen Kijken naar Gebouwtype eventueel relatie tot Omstandigheid december enslachtoffer oorzaak met kaarsen 22.00 - 02.00 2 januari 1 Zorggebouw/seniorenwoning/aanleunwoning 4 Slapend 2 02.00 - 06.00 3 februari 2 Caravan/vakantiehuis/chalet Wakend 8 06.00 - 10.00 2 maart Overige gebouwtype 11 onbekend 5 10.00 - 14.00 3 april 1 Onbekend Totaal 15 14.00 - 18.00 3 mei Totaal 15 18.00 - 22.00 2 juni 2 Onbekend juli 2 Totaal 15 augustus 3 september oktober november 1 december 3 Totaal 15
35
Slachtoffergegevens 65+ Gemiddeld
Dode veroorzaker Ruimte slachtoffer aanwezig Ontstaansruimte? ontstaan brand Ruimte slachtoffer gevonden Ontstaansruimte? Niet ontstaansruimteMobiliteit - Waar slachtoffer gevonden? Ja 6,8 Woonkamer 3,2 Ja 4,8 Woonkamer 5 Ja 9,2 Woonkamer 0,8 Zelfstandig mobiel 4,4 Nee 0 Slaapkamer 0,2 Nee 0,6 Slaapkamer 1,8 Nee 4 Slaapkamer 0,6 Beperkt zelfstandig4mobiel Onbekend 7 Woon-/slaapkamer 0,2 Onbekend 8,4 Woon-/slaapkamer1 Onbekend 0,6 Woon-/slaapkamer0 Niet zelfstandig mobiel 2,2 Totaal 13,8 Badkamer/toilet 0,2 Totaal 13,8 Badkamer/toilet 0,8 Totaal 13,8 Badkamer/toilet 0,4 Onbekend 3,2 Keuken 0,8 Keuken 2,8 Keuken 1,4 Totaal 13,8 Hal/overloop 0 Hal/overloop 0,4 Hal/overloop 0,4 Schuur/tuinhuisje 0 Schuur/tuinhuisje 0 Schuur/tuinhuisje 0 Caravan/blokhut 0 Caravan/blokhut 0,2 Caravan/blokhut 0 Zolder 0 Zolder 0 Zolder 0 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 0,2 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 0,6 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 0 Werkruimte/hobbyruimte 0,2 Werkruimte/hobbyruimte 0 Werkruimte/hobbyruimte 0 Kamer ziekenhuis0,2 Kamer ziekenhuis0,2 Kamer ziekenhuis 0 Berging/cv-ruimte0,2 Berging/cv-ruimte0,2 Berging/cv-ruimte 0 Rookruimte 0 Rookruimte 0 Rookruimte 0 Onbekend 8,4 Onbekend 0,8 Onbekend 0,2 Totaal 13,8 Totaal 13,8 Balkon 0,2 Totaal 3,8
Vergrijzing en brandveiligheid
2003
Dode veroorzaker Ruimte slachtoffer aanwezig Ontstaansruimte? ontstaan brand Ruimte slachtoffer gevonden Ontstaansruimte? Niet ontstaansruimteZelfredzaam - Waar slachtoffer gevonden? Ja 7 Woonkamer Ja Woonkamer 6 Ja 11 Woonkamer 1 Ja 7 Nee Slaapkamer Nee Slaapkamer 2 Nee 4 Slaapkamer Onbekend 10 Woon-/slaapkamer Onbekend 17 Woon-/slaapkamer Onbekend 2 Woon-/slaapkamer Nee 4 Totaal 17 Badkamer/toilet Totaal 17 Badkamer/toilet Totaal 17 Badkamer/toilet Onbekend 6 Keuken Keuken 4 Keuken 2 Totaal 17 Hal/overloop Hal/overloop Hal/overloop Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Caravan/blokhut Caravan/blokhut Caravan/blokhut Zolder Zolder Zolder Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 2 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Rookruimte Rookruimte Rookruimte Onbekend 17 Onbekend 3 Onbekend 1 Totaal 17 Totaal 17 Balkon Totaal 4
37
Vergrijzing en brandveiligheid
2008
Dode veroorzaker Ruimte slachtoffer aanwezig Ontstaansruimte? ontstaan brand Ruimte slachtoffer gevonden Ontstaansruimte? Niet ontstaansruimteMobiliteit - Waar slachtoffer gevonden? Ja 7 Woonkamer Ja Woonkamer 6 Ja 10 Woonkamer 2 Zelfstandig mobiel5 Nee Slaapkamer Nee Slaapkamer 4 Nee 5 Slaapkamer 1 Beperkt zelfstandig5mobiel Onbekend 9 Woon-/slaapkamer Onbekend 16 Woon-/slaapkamer1 Onbekend 1 Woon-/slaapkamer Niet zelfstandig mobiel 3 Totaal 16 Badkamer/toilet Totaal 16 Badkamer/toilet Totaal 16 Badkamer/toilet Onbekend 3 Keuken Keuken 3 Keuken 2 Totaal 16 Hal/overloop Hal/overloop Hal/overloop Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Caravan/blokhut Caravan/blokhut 1 Caravan/blokhut Zolder Zolder Zolder Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Rookruimte Rookruimte Rookruimte Onbekend 16 Onbekend 1 Onbekend Totaal 16 Totaal 16 Balkon Totaal 5
38
Vergrijzing en brandveiligheid
2009
Dode veroorzaker Ruimte slachtoffer aanwezig Ontstaansruimte? ontstaan brand Ruimte slachtoffer gevonden Ontstaansruimte? Niet ontstaansruimteMobiliteit - Waar slachtoffer gevonden? Ja 3 Woonkamer Ja Woonkamer 3 Ja 5 Woonkamer 1 Zelfstandig mobiel Nee Slaapkamer Nee Slaapkamer 2 Nee 4 Slaapkamer 1 Beperkt zelfstandig7mobiel Onbekend 6 Woon-/slaapkamer Onbekend 9 Woon-/slaapkamer1 Onbekend Woon-/slaapkamer Niet zelfstandig mobiel Totaal 9 Badkamer/toilet Totaal 9 Badkamer/toilet Totaal 9 Badkamer/toilet Onbekend 2 Keuken Keuken 3 Keuken 2 Totaal 9 Hal/overloop Hal/overloop Hal/overloop Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Caravan/blokhut Caravan/blokhut Caravan/blokhut Zolder Zolder Zolder Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Rookruimte Rookruimte Rookruimte Onbekend 9 Onbekend Onbekend Totaal 9 Totaal 9 Balkon Totaal 4
39
Vergrijzing en brandveiligheid
2010
Dode veroorzaker Ruimte slachtoffer aanwezig Ontstaansruimte? ontstaan brand Ruimte slachtoffer gevonden Ontstaansruimte? Niet ontstaansruimteMobiliteit - Waar slachtoffer gevonden? Ja 10 Woonkamer 7 Ja 11 Woonkamer 3 Ja 9 Woonkamer Zelfstandig mobiel6 Nee Slaapkamer Nee 1 Slaapkamer Nee 3 Slaapkamer Beperkt zelfstandig5mobiel Onbekend 2 Woon-/slaapkamer1 Onbekend Woon-/slaapkamer2 Onbekend Woon-/slaapkamer Niet zelfstandig mobiel 1 Totaal 12 Badkamer/toilet 1 Totaal 12 Badkamer/toilet 4 Totaal 12 Badkamer/toilet 2 Onbekend Keuken 2 Keuken 2 Keuken Totaal 12 Hal/overloop Hal/overloop Hal/overloop Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Caravan/blokhut Caravan/blokhut Caravan/blokhut Zolder Zolder Zolder Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Kamer ziekenhuis 1 Kamer ziekenhuis 1 Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Berging/cv-ruimte Rookruimte Rookruimte Rookruimte Onbekend Onbekend Onbekend Totaal 12 Totaal 12 Balkon 1 Totaal 3
40
Vergrijzing en brandveiligheid
2011
Dode veroorzaker Ruimte slachtoffer aanwezig Ontstaansruimte? ontstaan brand Ruimte slachtoffer gevonden Ontstaansruimte? Niet ontstaansruimteMobiliteit - Waar slachtoffer gevonden? Ja 7 Woonkamer 9 Ja 13 Woonkamer 7 Ja 11 Woonkamer Zelfstandig mobiel4 Nee Slaapkamer 1 Nee 2 Slaapkamer 1 Nee 4 Slaapkamer 1 Beperkt zelfstandig3mobiel Onbekend 8 Woon-/slaapkamer Onbekend Woon-/slaapkamer1 Onbekend Woon-/slaapkamer Niet zelfstandig mobiel 3 Totaal 15 Badkamer/toilet Totaal 15 Badkamer/toilet Totaal 15 Badkamer/toilet Onbekend 5 Keuken 2 Keuken 2 Keuken 1 Totaal 15 Hal/overloop Hal/overloop 2 Hal/overloop 2 Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Schuur/tuinhuisje Caravan/blokhut Caravan/blokhut Caravan/blokhut Zolder Zolder Zolder Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 1 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 1 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Werkruimte/hobbyruimte 1 Werkruimte/hobbyruimte Werkruimte/hobbyruimte Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Kamer ziekenhuis Berging/cv-ruimte 1 Berging/cv-ruimte 1 Berging/cv-ruimte Rookruimte Rookruimte Rookruimte Onbekend Onbekend Onbekend Totaal 15 Totaal 15 balkon Totaal 4
41
Vergrijzing en brandveiligheid
Brandgegevens 65+ Gemiddeld Oorzaak brand Factor ontstaan Ruimte ontstaan Uitbreiding Brandversnellende factor Toelichting Bluspoging Brandstichting, overige 0,2 De persoon zelf. 0,4 Woonkamer 6,8 Ja 6,6 Ja 8 Hout 0,6 Door slachtoffer Door derden Explosie 0,2 Veel losse spullen 0,2 in Slaapkamer het huis 1,8 Nee 6,2 Nee 3,4 Inboedel 0,6 Ja 2,6 Ja Schoorsteen 0 Bed/matras/beddengoed 1,6 Woon-/slaapkamer 0,8 Onbekend 1 Onbekend 2,4 Kleding 0,8 Nee 8,6 Nee Koken 1,6 lampenolie 0,2 Badkamer/toilet 0,4 Totaal 13,8 Totaal 13,8 Zuivere zuurstof 1 Onbekend 2,6 Onbekend Kaarsen 0,8 Elektrische stoel/sta 0,8 Keuken op-stoel 1,8 (Fleece)deken 0,2 Totaal 13,8 Totaal Kortsluiting/elektrisch 2,2 (Professionele) apparaat wasdroger 0,4 Hal/overloop 0,4 Vulling bank/stoel 1,6 Roken 4,2 Kachel 0,8 Schuur 0 Veel losse spullen 0,6 Lees loupe 0,2 Stoel/bank 2,6 Caravan 0,2 Papier 0,2 Kachel 0,4 (nacht)kleding 1,4 Zolder 0 Bed/matras/beddengoed 0,8 (Olie)lamp 0,4 Krantenbak/ oudpapier 0 Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 0,4 Vluchtige stoffen0,2 Brandbrare stoffen 0,2 Elektrisch apparatuur 0,8 Werkruimte/hobbyruimte 0,4 Lampenolie 0,2 Onbekend 3,4 pan op het vuur/frituupan 0,4 Kamer ziekenhuis0,4 Chemicalien 0,4 Totaal 13,8 Bedrading/stopcontact/verlengsnoer/stekkerdoos 0,2 Berging 0,2 Isolatie 0,2 Plafond/dak 0 Onbekend 0,2 Kitkokers 0,2 Vloer/vloerbedekking 0 Totaal 13,8 Kaarsen 0,2 Tafel 0,4 Douchegordijn 0,2 Kaarsen 0 Totaal 6,4 Sigaret/sigaar 0,4 Hal 0,2 Deken in rolstoel0,4 Onbekend 2,6 Totaal 13,8
Vluchtpoging Ja 3,2 Nee 8,2 Onbekend 2,4 Totaal 13,8
2,4 6,4 5 13,8
42
Vergrijzing en brandveiligheid
2003 Oorzaak brand Factor ontstaan Ruimte ontstaan Uitbreiding Brandstichting, overige 1 De persoon zelf. Woonkamer 7 Ja Explosie Veel losse spullen in het huis Slaapkamer 2 Nee Schoorsteen Bed/matras/beddengoed 1 Woon-/slaapkamer Onbekend Koken 3 lampenolie Badkamer/toilet Kaarsen Elektrische stoel/sta op-stoel Keuken 4 Kortsluiting/elektrisch apparaat (Professionele) wasdroger Hal/overloop 1 Roken 5 Kachel 1 Schuur Lees loupe 1 Stoel/bank 4 Caravan Kachel 1 (nacht)kleding 1 Zolder (Olie)lamp Krantenbak/ oudpapier Kamer verzorgings-/bejaardentehuis 2 Brandbrare stoffen Elektrisch apparatuur Werkruimte/hobbyruimte Onbekend 6 pan op het vuur/frituupan 1 Kamer ziekenhuis Totaal 17 Bedrading/stopcontact/verlengsnoer/stekkerdoos Berging Plafond/dak Onbekend 1 Vloer/vloerbedekking Totaal 17 Tafel Kaarsen Sigaret/sigaar 1 Hal 1 Deken in rolstoel Onbekend 7 Totaal 17
BrandversnellendeToelichting factor Bluspoging 5 Ja 6 Hout Door slachtoffer 9 Nee 2 Inboedel 1 Ja 3 Onbekend 9 Kleding 1 Nee 17 Totaal 17 Zuivere zuurstof Onbekend (Fleece)deken Totaal Vulling bank/stoel 2 Veel losse spullen Papier 1 Bed/matras/beddengoed 1 Vluchtige stoffen Lampenolie
Door derden 3 Ja 10 Nee 4 Onbekend 17 Totaal
Vluchtpoging Ja 3 Nee 10 Onbekend 4 Totaal 17
4 9 4 17
Chemicalien
Isolatie Kitkokers Kaarsen Douchegordijn
Totaal
6
43
Vergrijzing en brandveiligheid
2008 Oorzaak brand Factor ontstaan Ruimte ontstaan Uitbreiding Brandversnellende factor Toelichting Bluspoging Brandstichting, overige De persoon zelf. 1 Woonkamer 6 Ja 6 Ja 12 Hout 1 Door slachtoffer Door derden Explosie 1 Veel losse spullen in 1 Slaapkamer het huis 4 Nee 9 Nee 3 Inboedel Ja Ja Schoorsteen Bed/matras/beddengoed 4 Woon-/slaapkamer1 Onbekend 1 Onbekend 1 Kleding Nee 13 Nee Koken lampenolie 1 Badkamer/toilet Totaal 16 Totaal 16 Zuivere zuurstof 1 Onbekend 3 Onbekend Kaarsen Elektrische stoel/sta 2 Keuken op-stoel 1 (Fleece)deken Totaal 16 Totaal Kortsluiting/elektrisch 4 (Professionele) apparaat wasdroger 1 Hal/overloop 1 Vulling bank/stoel 1 Roken 5 Kachel 1 Schuur Veel losse spullen 2 Lees loupe Stoel/bank 1 Caravan 1 Papier Kachel (nacht)kleding Zolder Bed/matras/beddengoed 3 (Olie)lamp 2 Krantenbak/ oudpapier Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Vluchtige stoffen 1 Brandbrare stoffen1 Elektrisch apparatuur 1 Werkruimte/hobbyruimte 1 Lampenolie 1 Onbekend 3 pan op het vuur/frituupan Kamer ziekenhuis 1 Chemicalien 1 Totaal 16 Bedrading/stopcontact/verlengsnoer/stekkerdoos Berging Isolatie 1 Plafond/dak Onbekend Kitkokers Vloer/vloerbedekking Totaal 16 Kaarsen Tafel Douchegordijn Kaarsen Totaal 12 Sigaret/sigaar Hal Deken in rolstoel Onbekend 3 Totaal 16
Vluchtpoging Ja 6 Nee 7 Onbekend 3 Totaal 16
16 16
44
Vergrijzing en brandveiligheid
2009 Oorzaak brand Factor ontstaan Ruimte ontstaan Uitbreiding Brandstichting, overige De persoon zelf. Woonkamer 4 Ja Explosie Veel losse spullen in Slaapkamer het huis 2 Nee Schoorsteen Bed/matras/beddengoed 1 Woon-/slaapkamer2 Onbekend Koken 1 lampenolie Badkamer/toilet Totaal Kaarsen Elektrische stoel/sta 1 Keuken op-stoel 1 Kortsluiting/elektrisch 1 (Professionele) apparaat wasdroger Hal/overloop Roken 1 Kachel Schuur Lees loupe Stoel/bank 3 Caravan Kachel (nacht)kleding 1 Zolder (Olie)lamp Krantenbak/ oudpapier Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Brandbrare stoffen Elektrisch apparatuur 1 Werkruimte/hobbyruimte Onbekend 6 pan op het vuur/frituupan Kamer ziekenhuis Totaal 9 Bedrading/stopcontact/verlengsnoer/stekkerdoos Berging Plafond/dak Onbekend Vloer/vloerbedekking Totaal 9 Tafel Kaarsen Sigaret/sigaar Hal Deken in rolstoel Onbekend 2 Totaal 9
Brandversnellende factor Toelichting Bluspoging 3 Ja 4 Hout Door slachtoffer 5 Nee 3 Inboedel Ja 1 Onbekend 2 Kleding Nee 9 Totaal 9 Zuivere zuurstof Onbekend (Fleece)deken Totaal Vulling bank/stoel 2 Veel losse spullen Papier Bed/matras/beddengoed Vluchtige stoffen Lampenolie Chemicalien
Door derden 5 Ja 3 Nee 1 Onbekend 9 Totaal
Vluchtpoging Ja 3 Nee 5 Onbekend 1 Totaal 9
9 9
1
Isolatie Kitkokers
1
Kaarsen Douchegordijn
Totaal
4
45
Vergrijzing en brandveiligheid
2010 Oorzaak brand Factor ontstaan Ruimte ontstaan Uitbreiding Brandversnellende factor Toelichting Bluspoging Brandstichting, overige De persoon zelf. 1 Woonkamer 5 Ja 8 Ja 7 Hout Door slachtoffer Door derden Explosie Veel losse spullen in Slaapkamer het huis 1 Nee 4 Nee 5 Inboedel Ja 3 Ja Schoorsteen Bed/matras/beddengoed 2 Woon-/slaapkamer1 Onbekend Onbekend Kleding 1 Nee 6 Nee Koken 3 lampenolie Badkamer/toilet 2 Totaal 12 Totaal 12 Zuivere zuurstof 3 Onbekend 3 Onbekend Kaarsen 3 Elektrische stoel/sta Keuken op-stoel 2 (Fleece)deken Totaal 12 Totaal Kortsluiting/elektrisch 1 (Professionele) apparaat wasdroger Hal/overloop Vulling bank/stoel 1 Roken 4 Kachel Schuur Veel losse spullen Lees loupe Stoel/bank 2 Caravan Papier Kachel (nacht)kleding 4 Zolder Bed/matras/beddengoed (Olie)lamp Krantenbak/ oudpapier Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Vluchtige stoffen Brandbrare stoffen Elektrisch apparatuurWerkruimte/hobbyruimte Lampenolie Onbekend 1 pan op het vuur/frituupan Kamer ziekenhuis 1 Chemicalien Totaal 12 Bedrading/stopcontact/verlengsnoer/stekkerdoos Berging Isolatie Plafond/dak Onbekend Kitkokers Vloer/vloerbedekking Totaal 12 Kaarsen 1 Tafel 2 Douchegordijn 1 Kaarsen Totaal 7 Sigaret/sigaar Hal Deken in rolstoel Onbekend 1 Totaal 12
Vluchtpoging Ja 3 Nee 7 Onbekend 2 Totaal 12
5 4 3 12
46
Vergrijzing en brandveiligheid
2011 Oorzaak brand Factor ontstaan Ruimte ontstaan Uitbreiding Brandversnellende factor Toelichting Bluspoging Brandstichting, overige De persoon zelf. Woonkamer 12 Ja 11 Ja 11 Hout 2 Door slachtoffer Door derden Explosie Veel losse spullen in Slaapkamer het huis Nee 4 Nee 4 Inboedel 2 Ja 2 Ja Schoorsteen Bed/matras/beddengoed Woon-/slaapkamer Onbekend Onbekend Kleding 2 Nee 11 Nee Koken 1 lampenolie Badkamer/toilet Totaal 15 Totaal 15 Zuivere zuurstof 1 Onbekend 2 Onbekend Kaarsen 1 Elektrische stoel/sta 1 Keuken op-stoel 1 (Fleece)deken 1 Totaal 15 Totaal Kortsluiting/elektrisch 5 (Professionele) apparaat wasdroger 1 Hal/overloop Vulling bank/stoel 2 Roken 6 Kachel 2 Schuur Veel losse spullen 1 Lees loupe Stoel/bank 3 Caravan Papier Kachel 1 (nacht)kleding 1 Zolder Bed/matras/beddengoed (Olie)lamp Krantenbak/ oudpapier Kamer verzorgings-/bejaardentehuis Vluchtige stoffen Brandbrare stoffen Elektrisch apparatuur 2 Werkruimte/hobbyruimte 1 Lampenolie Onbekend 1 pan op het vuur/frituupan 1 Kamer ziekenhuis Chemicalien Totaal 15 Bedrading/stopcontact/verlengsnoer/stekkerdoos 1 Berging 1 Isolatie Plafond/dak Onbekend Kitkokers Vloer/vloerbedekking Totaal 15 Kaarsen Tafel Douchegordijn Kaarsen Totaal 11 Sigaret/sigaar 1 Hal Deken in rolstoel 2 Onbekend Totaal 15
Vluchtpoging Ja 1 Nee 12 Onbekend 2 Totaal 15
3 10 2 15
47
Vergrijzing en brandveiligheid
Preventieve maatregelen Gemiddeld
Rookmelders aanwezig Hebben de rookmelders Ander gewerkt blusmiddelen Ja 3 Ja 3 Brandblusser aanwezig Brandblusser gebruikt Deksel aanwezig Deksel gebruikt Nee 7,4 Nee 0 Ja 2 Ja 0,8 Ja 1 Ja 0 Onbekend 3,4 Onbekend 3,4 Nee 6,8 Nee 1,2 Nee 7,2 Nee 0,8 Totaal 13,8 N.V.T. - niet aanwezig 7,4 Onbekend 5 Onbekend 5 Onbekend 5,6 Onbekend 5,8 Totaal 13,8 Totaal 13,8 N.V.T. - niet aanwezig 6,8 Totaal 13,8 N.V.T. - niet aanwezig 7,2 Totaal 13,8 Totaal 13,8 Waterslang aanwezigWaterslang gebruikt Blusdeken aanwezig Blusdeken gebruikt Ja 1,4 Ja 0,8 Ja 0,6 Ja 0 Nee 7,4 Nee 0,6 Nee 7,8 Nee 0,6 Onbekend 5 Onbekend 5 Onbekend 5,4 Onbekend 5,4 Totaal 13,8 N.V.T. - niet aanwezig 7,4 Totaal 13,8 N.V.T. - niet aanwezig 7,8 Totaal 13,8 Totaal 13,8
48
Vergrijzing en brandveiligheid
2003
Rookmelders aanwezig Hebben de rookmelders Ander gewerkt blusmiddelen Ja 3 Ja 3 Brandblusser aanwezig Brandblusser gebruikt Deksel aanwezig Deksel gebruikt Nee 9 Nee Ja Ja Ja Ja Onbekend 5 Onbekend 5 Nee Nee Nee Nee Totaal 17 N.V.T. - niet aanwezig 9 Onbekend 17 Onbekend 17 Onbekend 17 Onbekend 17 Totaal 17 Totaal 17 N.V.T. - niet aanwezigTotaal 17 N.V.T. - niet aanwezig Totaal 17 Totaal 17 Verder niks bekend over preventieve maatregelen Waterslang aanwezigWaterslang gebruikt Blusdeken aanwezig Blusdeken gebruikt Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Onbekend 17 Onbekend 17 Onbekend 17 Onbekend 17 Totaal 17 N.V.T. - niet aanwezigTotaal 17 N.V.T. - niet aanwezig Totaal 17 Totaal 17
49
Vergrijzing en brandveiligheid
2008
Rookmelders aanwezig Hebben de rookmelders Ander gewerkt blusmiddelen Ja 1 Ja 1 Brandblusser aanwezig Brandblusser gebruikt Deksel aanwezig Nee 9 Nee Ja 2 Ja 1 Ja Onbekend 6 Onbekend 6 Nee 9 Nee 1 Nee Totaal 16 N.V.T. - niet aanwezig 9 Onbekend 5 Onbekend 5 Onbekend Totaal 16 Totaal 16 N.V.T. - niet aanwezig 9 Totaal Totaal 16
Deksel gebruikt 1 Ja 8 Nee 7 Onbekend 8 16 N.V.T. - niet aanwezig 8 Totaal 16
Waterslang aanwezigWaterslang gebruikt Blusdeken aanwezig Blusdeken gebruikt Ja 3 Ja 2 Ja Ja Nee 8 Nee 1 Nee 10 Nee Onbekend 5 Onbekend 5 Onbekend 6 Onbekend 6 Totaal 16 N.V.T. - niet aanwezig 8 Totaal 16 N.V.T. - niet aanwezig 10 Totaal 16 Totaal 16
50
Vergrijzing en brandveiligheid
2009
Rookmelders aanwezig Hebben de rookmelders Ander gewerkt blusmiddelen Ja 3 Ja 3 Brandblusser aanwezig Brandblusser gebruikt Deksel aanwezig Nee 2 Nee Ja 2 Ja 2 Ja Onbekend 4 Onbekend 4 Nee 4 Nee Nee Totaal 9 N.V.T. - niet aanwezig 2 Onbekend 3 Onbekend 3 Onbekend Totaal 9 Totaal 9 N.V.T. - niet aanwezig 4 Totaal Totaal 9
Deksel gebruikt 1 Ja 4 Nee 1 4 Onbekend 4 9 N.V.T. - niet aanwezig 4 Totaal 9
Waterslang aanwezigWaterslang gebruikt Blusdeken aanwezig Blusdeken gebruikt Ja 1 Ja 1 Ja Ja Nee 5 Nee Nee 5 Nee Onbekend 3 Onbekend 3 Onbekend 4 Onbekend 4 Totaal 9 N.V.T. - niet aanwezig 5 Totaal 9 N.V.T. - niet aanwezig 5 Totaal 9 Totaal 9
51
Vergrijzing en brandveiligheid
2010
Rookmelders aanwezig Hebben de rookmelders Ander gewerkt blusmiddelen Ja 2 Ja 2 Brandblusser aanwezig Brandblusser gebruikt Deksel aanwezig Deksel gebruikt Nee 8 Nee Ja 2 Ja Ja 1 Ja Onbekend 2 Onbekend 2 Nee 10 Nee 2 Nee 11 Nee 1 Totaal 12 N.V.T. - niet aanwezig 8 Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Totaal 12 Totaal 12 N.V.T. - niet aanwezig 10 Totaal 12 N.V.T. - niet aanwezig 11 Totaal 12 Totaal 12 Waterslang aanwezigWaterslang gebruikt Blusdeken aanwezig Blusdeken gebruikt Ja 2 Ja Ja 1 Ja Nee 10 Nee 2 Nee 11 Nee 1 Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Totaal 12 N.V.T. - niet aanwezig 10 Totaal 12 N.V.T. - niet aanwezig 11 Totaal 12 Totaal 12
52
Vergrijzing en brandveiligheid
2011
Rookmelders aanwezig Hebben de rookmelders Ander gewerkt blusmiddelen Ja 6 Ja 6 Brandblusser aanwezig Brandblusser gebruikt Deksel aanwezig Deksel gebruikt Nee 9 Nee Ja 4 Ja 1 Ja 2 Ja Onbekend Onbekend Nee 11 Nee 3 Nee 13 Nee 2 Totaal 15 N.V.T. - niet aanwezig 9 Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Totaal 15 Totaal 15 N.V.T. - niet aanwezig 11 Totaal 15 N.V.T. - niet aanwezig 13 Totaal 15 Totaal 15 Waterslang aanwezigWaterslang gebruikt Blusdeken aanwezig Blusdeken gebruikt Ja 1 Ja 1 Ja 2 Ja Nee 14 Nee Nee 13 Nee 2 Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Totaal 15 N.V.T. - niet aanwezig 14 Totaal 15 N.V.T. - niet aanwezig 13 Totaal 15 Totaal 15
53