VENTURA INTERNATIONAL NV
Koolskampstraat 112 8810 Lichtervelde
PLAN-MER-SCREENING BIJ AANVRAAG PLANOLOGISCH ATTEST
1
COLOFON
Aanvrager:
Ventura International nv Koolskampstraat 112 8810 Lichtervelde
Ontwerper:
AKRO NOVA BVBA – multidisplinair architecten- en consultingbureau Abdijstraat 81 9700 Oudenaarde T: 055 302 333 Thierry Ghyselinck – stedenbouwkundige Julie De Pauw – ruimtelijk planner Bert Deckmyn – ruimtelijk planner
2
0
INHOUDSTAFEL
1
BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17
SITUERING VAN HET PLANGEBIED EN DE OMGEVING BELEIDSVISIE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN BESCHRIJVING BESTAANDE TOESTAND DOELSTELLINGEN VAN HET PLANOLOGISCH ATTEST REDELIJKE ALTERNATIEVEN
TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT FASE 1 : DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA FASE 2 : TOEPASSINGSGEBIED FASE 3 : BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN MER CONCLUSIE
BEOORDELING MILIEUEFFECTEN GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS RUIMTELIJKE ORDENING FAUNA EN FLORA ENERGIE EN GRONDSTOFFENVOORRAAD BODEM WATER ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN GELUID EN TRILLINGEN LICHT, WARMTE, STRALING, LUCHT EN GEUR CULTUREEL ERFGOED EN ARCHEOLOGIE LANDSCHAP MOBILITEIT LANDBOUW SAMENHANG TUSSEN DE DISCIPLINES GRENSOVERSCHRIJDENDE AFFECTEN CUMULATIEVE EFFECTEN LEEMTEN IN DE KENNIS
4
BESLUIT
5
VERZOEK TOT RAADPLEGING EN UITGEBRACHTE ADVIEZEN
6
BIJLAGEN
3
BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN 1.1
SITUERING VAN HET PLANGEBIED, DE ACTIVITEITEN EN DE OMGEVING MACRONIVEAU De site is gelegen centraal in West-Vlaanderen, ten oosten van de gemeente Lichtervelde. De site bevindt zich tussen Brugge en Roeselare en is gesitueerd in de nabije omgeving van de snelweg die beide steden verbindt. Het bedrijf bevindt zich aan het knoopunt van de N35 en de E403. De N35 is een vrij drukke gewestweg, die in horizontale richting, de kuststreek verbindt met het binnenland (Gent). Deze weg wordt dan ook druk gefrequenteerd door kustverkeer. MESONIVEAU De aanvraag is gelegen ten oosten van de dorpskom van de gemeente Lichtervelde. De omgeving wordt in hoofdzaak gekenmerkt door de aanwezigheid van de snelwegoprit Lichtervelde op de E 403. In de nabije omgeving komen diverse functies voor die typerend zijn voor dergelijke omgeving. Verder wordt de omgeving hoofdzakelijk gekenmerkt voor zijn vrij intensieve landbouw en de bijhorende verspreide landbouwzetels. Verspreid komen diverse zonevreemde woningen voor.
SITUERING BEDRIJFSSITE OP LUCHTFOTO 2014
DE HISTORISCHE ACHTERGROND VAN HET BEDRIJF. VENTURA INTERNATIONAL NV is opgericht op 24 september 1998 en kan worden omschreven als een groothandel in hoofdzakelijk tafel- en woondecoratie, maar ook meubelen, allerhande tuinaccessoires en slaapcomfort behoren tot het aanbod. De bedrijvigheid is ontstaan vanuit een concept waarbij de fabrikant via de korte keten rechtstreeks levert aan de consument. De goederen worden eerst door de eindverbruiker besteld en vervolgens in het buitenland geproduceerd. Het betreft een familiebedrijf waarin zowel de ouders Emile De Vleeschouwer en Agnes Vanhie, als beide zonen Gunther en Jurgen actief zijn. De maatschappelijke zetel bevond zich aanvankelijk in Merchtem, langs de Brusselsesteenweg 188, maar werd in 2003 verplaatst naar de Koolskampstraat in Lichtervelde.
4
DE WERKING VAN HET BEDRIJF Het bedrijf heeft als statuut: Naamloze Vennootschap. De oprichtingsakte van de vennootschap van 24 september 1998 vermeldt de volgende doelstellingen (zie stuk 1): “de vennootschap heeft tot doel de productie, de tussenhandel in, de zelfstandige handelsvertegenwoordiging voor en de verkoop op commissie van alle huishoudelijke artikelen en siervoorwerpen onder andere porselein, zilver en kristal, alle keukenmateriaal alsmede de kleinhandel in schoeisel, schoenen, pantoffelen, sandalen, poetsmiddelen, lederwaren en in meubilair.” In concreto kunnen de voornaamste activiteiten van de onderneming als volgt worden omschreven (zie ook website: www.ventura-belgium.be): Produceren (in het buitenland) en verhandelen van tafelservice, woondecoratie, meubelen, tuinmeubilair en accessoires, beddengoed en kookgerief zowel aan particulieren als aan de gespecialiseerde handel. VENTURA INTERNATIONAL NV hanteert hiervoor een specifiek concept waarbij geïnteresseerde kopers worden uitgenodigd naar de showroom via een uitnodigingskaart. Aan de hand van een persoonlijke rondleiding in de diverse showrooms wordt de koopwaar getoond en bij interesse kan deze besteld worden. In de daaropvolgende maanden worden de aangekochte goederen geproduceerd en vervolgens aan huis geleverd. De verkoopsdagen voor particulieren zijn enkel op woensdag en vrijdag. Aangezien de uitnodigingskaart een specifiek uur vermeld, is het nooit te druk in de showroom en kan een persoonlijke aanpak gegarandeerd worden. Belangrijk gegeven is bijgevolg dat particulieren hun bestelde goederen nooit meteen kunnen meenemen. De bedrijvigheid is bijgevolg geen winkelvestiging waar vrije toegang en onmiddellijke aankoop van goederen mogelijk is. Op periodieke basis is de showroom op zaterdag en/of op zondag toegankelijk. Op maandag, dinsdag en woensdag is de showroom gesloten. Zowel op de site in Merchtem als in Lichtervelde worden dezelfde activiteiten uitgeoefend. Beide vestigingen beschikken op die plaats over een showroom en burelen. In Merchtem is ook een ruim magazijn aanwezig waar de geproduceerde goederen worden aangeleverd en verder worden verdeeld naar de eindconsument of handelszaken. In Lichtervelde is geen opslagruimte aanwezig, vanuit deze vestiging is dus geen levering van goederen mogelijk. Naast de zaakvoeders (4 personen), zijn ook 15 verkoopsters actief in de onderneming. Deze zijn ofwel in loondienst of op zelfstandige basis actief. Aangezien de showroom slechts toegankelijk is op woensdag en vrijdag en periodiek ook op zaterdag en zondag zijn alle werknemers slechts halftijds in dienst.
5
1.2
BELEIDSVISIE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN INFORMATIEF DEEL de N35 (ring) sluit ten zuiden van het centrum aan op de Roeselarebaan (N32) en de Koolskampstraat (eveneens N35). Deze weg vangt het verkeer op dat voordien het centrum doorkruiste via de AstridlaanStatiestraat-Kortemarkstraat (= historische N35). Langsheen de Koolskampstraat, vlak voor de op- en afrit van de E403 (komende van het centrum), is er spontaan een carpool parking ontstaan. Bruggen en Wegen heeft hier ondertussen een officiële parking aangelegd.Op de ruime parkeervoorzieningen aan “de Voerman” worden in het weekend en ’s avonds vrachtwagens gestald. De lijninfrastructuren vertonen, behalve de Gentweg, die het tracé van de heuvelkam volgt, geen directe relatie met het omliggende landschap. Meer structurerend is de E403 die de entiteit in noord-zuidrichting doorsnijdt en een op- en afrittencomplex heeft ter hoogte van de Koolskampstraat. De N35 ring rond Lichtervelde, die aansluiting geeft op de Koolskampstraat en de spoorlijn Gent - Adinkerke, die de entiteit zowel in het westen als het zuiden doorsnijdt zijn andere belangrijke infrastructuren. Weinig tot geen specifieke ontwikkelingen zijn op al deze infrastructuren geënt, tenzij de reeds besproken lintbebouwing als uitlopers van het centrum. Tegenaan de E403 komt ten zuiden van het op- en afrittencomplex een militair domein voor (met radartoren) en ten oosten een complex met hotel, vergaderzaal en grootschalige parkeermogelijkheid (De Voerman). Het militair domein en gebouwen (niet radartoren) worden momenteel te koop aangeboden. RICHTINGGEVEND DEEL ONTWIKKELINGSMOGELIJKHEDEN VOOR BEDRIJVEN GELEGEN BUITEN BEDRIJVENTERREINEN EN BUITEN DE KERN Voor bedrijven gelegen buiten bedrijventerreinen, in casu bedrijven gelegen in het landelijk gebied of bedrijven gelegen in een geëigende zone, maar die door uitbreiding in het landelijk gebied kunnen komen te liggen, is er t.b.v. de bestaanszekerheid nood aan een beleidsuitspraak over de ontwikkelingsperspectieven voor die bedrijven. De ontwikkelingsperspectieven per bedrijf worden geëvalueerd volgens een gebiedsgerichte benadering en een bedrijfsspecifieke afweging. Het beleidskader heeft betrekking op alle types van zonevreemde bedrijven: industriële en ambachtelijke bedrijven, KMO’s en handelsbedrijven.
6
Gebiedsgerichte benadering: Hiervoor wordt verwezen naar de omzendbrief RO 2000/01. De omzendbrief geeft een voorstel van classificatie in 6 categorieën. Steunend hierop is voor Lichtervelde volgende ‘indicatieve’ classificatie11 per entiteit uitgewerkt12. Deze classificatie gaat uit van het principe dat de bestaande bedrijvigheid maximaal behouden kan blijven, wanneer omgevingsaspecten dit toelaten. Categorie Categorie 0
Categorie 1
Categorie 2
Categorie 3
Categorie 4
Categorie 5
Betekenis
Bedrijven die geherlokaliseerd moeten worden, zelfs indien ze geen uitbreiding nodig hebben Bedrijven die niet mogen uitbreiden, bij stopzetting wordt geen nieuwe zonevreemde activiteit toegelaten Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden, nieuwe activiteiten moeten minder storend zijn dan de bestaande Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden, geen beperking voor de aard van de activiteit Bedrijven met ruimere uitbreidingsmogelijkheden, nieuwe activiteiten moeten minder storend zijn dan de bestaande Bedrijven met ruimere uitbreidingsmogelijkheden, geen beperking voor de aard van de activiteit
Heuvelrug: het gaat om een visueel en landschappelijk waardevol gebied met een grote biodiversiteit. Vooral de rug zelf, is (visueel) zeer waardevol. Ook lopen enkele waardevolle beekvalleien doorheen het gebied: namelijk de valleien van de Huwynsbeek en Drielindenbeek. Bedrijven gelegen binnen deze entiteit hebben een ongunstige bereikbaarheid, behalve indien ze gelegen zijn langsheen de Zwevezelestraat of de Koolskampstraat. Verdere ontwikkeling van geïsoleerde bedrijven is uitgesloten. Bedrijven gelegen langsheen de Zwevezelestraat en Koolskampstraat kunnen uitbreiden. De mate van uitbreiding wordt bekeken in functie van de bestaande grootte en de aard van de activiteit. Bedrijven aansluitend bij een woonlint (Stegelstraat) in het noorden van de entiteit kunnen beperkt uitbreiden. Bedrijvigheid in de valleigebieden kunnen hoogstens bestendigen. Een nieuwe zonevreemde activiteit wordt er niet toegelaten. Vooropgestelde categorisering: categorie 1 voor geïsoleerde bedrijven gelegen op de eigenlijke rug, categorie 1 voor geïsoleerde bedrijven verder van de rug/kamlijn gelegen, behalve wanneer gelegen langsheen de Koolskampstraat of Zwevezelestraat of aansluitend bij een woonlint (categorie 2 of ev. 4).
7
1.3
BESCHRIJVING BESTAANDE TOESTAND
Op het perceel bevinden zich op heden in hoofdzaak een “klassieke villa” en een losstaande carport. De villa bestaat uit één bouwlaag met hellend dak en heeft een klassieke vormgeving. De hoofdactiviteiten van het bedrijf bevinden zich in deze villa. Naast de villa is een open carport aanwezig voor drie wagens. Tussen beide gebouwen bevindt zich een (niet vergunde) tent. Deze tent wordt tevens gebruikt als showroom. Naast en tussen de gebouwen bevinden zich een deel verhardingen die deels vergund, deels niet vergund zijn. Ze zijn dienstig als parkeerplaatsen, tuinpaden en opritten.
8
1.4
DOELSTELLINGEN VAN HET PLANOLOGISCH ATTEST PROBLEEMSTELLING: DE BEOOGDE UITBREIDINGEN ZIJN ZONEVREEMD Vooreerst dient benadrukt dat de onderneming in de vorm van een landelijke villa met carport en verhardingen in overeenstemming is met de voorschriften van een goedgekeurde verkaveling en later aangevraagde verkavelingswijzigingen. Zo is de originele verkavelingsvergunning die dateert van 18/08/1993 via een verkavelingswijziging van 08/04/2002 aangepast naar groothandel, burelen en woongelegenheid. De onderliggende bestemming, zoals bepaald door het gewestplan Roeselare-Tielt (KB 17-12-1979) is echter agrarisch gebied.
De verkavelingswijzigingen die werden ingediend op 15/07/2011 en 12/04/2012 met de loutere bedoeling om de bestaande tentconstructie te verwijderen en te vervangen door een vaste constructie en het bijkomend realiseren van parkeerplaatsen, werden door de gemeentelijke overheid geweigerd en door de Deputatie bevestigd. Het weigeringsmotief kan als volgt worden geciteerd: “Elke verkavelingsvergunning of elke verkavelingswijziging moet in overeenstemming zijn met de geldende plannen van aanleg. Dit betekent dat een verkaveling gelegen in agrarisch gebied, slechts kan worden gewijzigd zover zij in overeenstemming is met de bestemming van het agrarisch gebied (R.v. St., 5 juni 2001 (Jonckheer)) Aangezien de verkaveling niet in functie staat tot agrarisch of para-agrarische activiteit, moet worden besloten dat de verkavelingswijziging in strijd is met het gewestplan. Bijgevolg bestaat er een legaliteitsbelemmering om de aanvraag te kunnen vergunnen.” De Deputatie baseert zich hiervoor op een gezaghebbend arrest van de Raad van State dat het volgende stelt (stuk 4): “dat een verkavelingsvergunning niet meer rechten verleent dan deze die erin met zoveel woorden zijn vermeld, nl. bouwen volgens de erin bepaalde voorschriften; dat op grond van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening elke verkavelingsvergunning of wijziging van verkavelingsvergunning in overeenstemming moet zijn met de geldende plannen van aanleg; dat een in het agrarisch gebied gelegen zonevreemde verkaveling bestemd voor woningbouw zoals terzake, slechts kan worden gewijzigd in overeenstemming met de bestemming agrarisch gebied; dat een wijziging met het oog op de bestendiging van een met het agrarisch gebied strijdige bestemming de bindende en de verordenende kracht van het gewestplan miskent;” Bijgevolg dient besloten dat de beoogde uitbreiding zonevreemd is en beroep kan gedaan worden op art. 4.4.24. VCRO tot het aanvragen van een planologisch attest.
9
REDENEN VAN DE BEOOGDE WIJZIGINGEN Sinds 2003 hebben verzoekers een tent geplaatst tussen het hoofdgebouw en de achterliggende carport als noodoplossing om tegemoet te komen aan de grote ruimtebehoefte voor het stallen van tuinmeubilair. Deze tent wordt tot op vandaag uitsluitend gebruikt als showroom voor het tentoonstellen van tuinmeubilair (zie onderstaande foto’s)
Deze tent is echter geenszins duurzaam, noch esthetisch, noch energiezuinig. In de wintermaanden dient deze tent te worden verwarmd met een warmtekanon, hetgeen voor geur- en lawaaihinder zorgt. Daarenboven is zo’n kanon energieverslindend. In de zomermaanden daarentegen kunnen de temperaturen in de tent hoog oplopen. Bijgevolg dient deze dringend te worden vervangen door een esthetisch, duurzaam en energiezuinig gebouw in de vorm van een veranda met een frame in kunststof. Het behoud van een inpandige tentoonstellingsruimte voor tuinmeubilair is een absolute noodzaak. Het betreft een product dat door de geïnteresseerde klant daadwerkelijk wil uitgetest worden en quasi nooit op afstand wordt gekocht. Bijgevolg is de aanwezigheid van een ruim gamma aan tuintafels, stoelen, parasols en ligzetels onvermijdelijk. Het betreft daarenboven een onderdeel uit de collectie die het meest ruimtebehoevend is. Ondanks de weerbestendigheid van dergelijke goederen, dienen zij inpandig te worden gestald, liefst in een goed verlichte ruimte die een zachte overgang vormt tussen de woning en de tuin. Een glazen constructie in de vorm van een veranda is dan ook bijzonder geschikt voor het tentoonstellen van tuinmeubelen. Op vandaag stellen verzoekers vast dat de beschikbare ruimte niet volstaat om alle tuinmeubelen tentoon te stellen, waardoor ook nog een deel in de buitenlucht dient gestald. Niettemin wensen zij de beschikbare ruimte niet uit te breiden.
Daarenboven kunnen verzoekers op vandaag niet voorzien in voldoende parkeerplaatsen om voor de bezoekers van de showroom parkeergelegenheid te voorzien op eigen terrein.
10
Er zijn slechts 13 parkeerplaatsen beschikbaar die grotendeels worden ingenomen door eigen personeel. Ondanks de aanwezigheid van een carpoolparking in de onmiddellijke omgeving en enige ruimte op openbaar domein, is het aangewezen dat bijkomende parkeerplaatsen worden gecreëerd op de site. Gelet op de strijdigheid met de verkavelingsvoorschriften, dient de aanleg van bijkomende, waterdoorlatende verharding een onderdeel te vormen van de korte-termijn-behoeften in voorliggend dossier. Tenslotte zijn ook een aantal verhardingen aangelegd zonder stedenbouwkundige vergunning. Deze verhardingen blijven beperkt tot een aantal tuinpaden, een toegangsweg en terras, doch het lijdt geen twijfel dat deze onderworpen zijn aan de vergunningsplicht. Deze wederrechtelijk uitgevoerde werken worden dan ook aangevraagd ter regularisatie. Alhoewel niet aan de vergunningsplicht onderworpen wensen verzoekers zich ertoe te verbinden om de bestaande site nog beter te integreren in het landschap door de aanleg van een ruime groenbuffer ter hoogte van de linker en achterste perceelsgrens, in aansluiting met de Daalderbeek. Het betreft een groenscherm van 5m breed, bestaande uit een combinatie van hoog- en laagstammige streekeigen beplanting. Voor de specifieke plantensoorten wensen verzoekers in overleg te treden met de groendienst van de gemeente Lichtervelde. CONCRETE GEWENSTE WIJZIGINGEN OP KORTE TERMIJN Vervangen van de bestaande tentconstructie door een veranda in glas Op de plaats waar de huidige, onvergunde tentconstructie zich bevindt, wordt een nieuwe veranda geplaatst in glas met een frame in kunststof en een schilddak. De totale oppervlakte bedraagt 233,10 m² (11,10 m x 21m) Kroonlijsthoogte: 3,40 m Nokhoogte: 6,50 m Dakbedekking: zwarte tegelpannen, conform de dakbedekking van de bestaande gebouwen De constructie zal enerzijds aansluiten bij het hoofgebouw en anderzijds aansluiting vinden bij de bestaande carport. Op die manier wordt het gebouw volledig geïntegreerd in de bestaande bebouwing en zal het vanaf de straatzijde nauwelijks zichtbaar zijn. De functie blijft ongewijzigd behouden: showroom voor het tentoonstellen van tuinmeubilair. De bestaande ondergrond die is uitgevoerd in terrastegels blijft eveneens behouden. Aanleggen van parkeerplaatsen in waterdoorlatende verharding Momenteel zijn 13 parkeerplaatsen beschikbaar op het terrein zelf maar deze worden quasi integraal ingenomen door het aanwezige personeel. Bijgevolg worden 24 bijkomende parkeerplaatsen gecreëerd op het terrein zelf. Deze worden allen gerealiseerd in honingraatstructuur. Deze rasters in hard kunststof worden opgevuld met aarde en ingezaaid met gras waardoor ze na verloop van tijd nog nauwelijks zichtbaar zijn en zich perfect integreren in de groene tuinzone. De bijkomende parkeerplaatsen, inclusief interne toegangsweg, zullen een oppervlakte beslaan van 413,3 m² Aangezien de verkoopsdagen worden ingedeeld in shiften (van 10u tot 12u – van 14u tot 16u – van 16.30u tot 18.30u) van telkens maximaal 25 uitnodigingen, kan elke beschikbare parkeerplaats tot drie keer per dag worden gebruikt. De bijkomende parkeerplaatsen zouden bijgevolg de nood aan parkeren moeten invullen.
11
Regulariseren van verhardingen Op het terrein zijn een aantal tuinpaden en terrassen aangelegd die niet aangeduid zijn op het vergunde bouwplan van 28 oktober 2002 (zie bijlage 9). Een deel van deze verhardingen wordt gebruikt als parkeerplaats, een ander deel als toegangsweg tot de woning en/of als terras. Aangezien deze verhardingen aan de vergunningsplicht onderworpen zijn, worden zij opgenomen in de korte-termijn-behoeften als “te regulariseren”. Totale oppervlakte: 453,95 m² Aanleggen van een ruime groenbuffer in aansluiting met de Slunsjesstraat en het agrarisch gebied Ondanks het feit dat het aanplanten van buffergroen niet aan de vergunningsplicht is onderworpen, wensen verzoekers er zich toe te verbinden dit toch op te nemen in de korte-termijn-behoeften. Door de aanleg van een 5m breed groenscherm langs de linker perceelsgrens en over de volledige breedte van de achterste perceelsgrens, wordt de onderneming enerzijds afgeschermd van de openbare weg en tegelijk ook gebufferd ten aanzien van het achterliggend agrarisch gebied. Deze bufferzone zal bestaan uit een lobbig groenscherm bestaande uit een combinatie van hoog- en laagstammig groen. De specifieke plantensoorten kunnen vastgelegd worden in overleg met de groendienst van de gemeente Lichtervelde. Totale oppervlakte groenbuffer: 512 m². GEWENSTE WIJZIGINGEN OP LANGE TERMIJN Gezien VENTURA INTERNATIONAL NV zich ten volle bewust is van de beperkte draagkracht van deze landelijke omgeving en men de bedrijvigheid wenst te behouden in de vorm van een KMO die beheersbaar is door één familie, voorziet men op lange termijn geen verdere uitbreidingen meer. De uitbreidingen op korte termijn dienen te volstaan om de onderneming op een economisch verantwoorde manier voor de komende generatie veilig te stellen.
12
1.5
REDELIJKE ALTERNATIEVEN
1.5.1
LOCATIEALTERNATIEVEN Aangezien het planologisch attest wordt opgemaakt voor een bestendiging van een bestaande, aanwezige, en hoofdzakelijk vergunde infrastructuur is het onderzoek van alternatieve locaties voor inplanting weinig zinvol. Er wordt immers niet vertrokken van een nieuw te vestigen activiteit, maar vanuit een bestaande, historisch gegroeide, inplanting. Een volledige herlokalisatie en herstel van het terrein in functie van de bestaande gewestplanbestemming is in de realiteit niet haalbaar, noch wenselijk.
1.5.2
NULALTERNATIEF Indien het planologisch attest niet zou worden opgemaakt, dan blijven de bestemmingen cf het gewestplan van kracht. Dit betekent dat de uitbreiding / regularisatie van het bestaande bedrijf enkel binnen de juridische bestemming “agrarisch gebied” verder zou kunnen werken. Uitbreidingsmogelijkheden voor de infrastructuur zijn hierdoor niet mogelijk. Enkel werkzaamheden, zoals vastgelegd voor zonevreemde gebouwen, zijn binnen deze wetgeving mogelijk.
1.5.3
REFERENTIESITUATIE De bestaande situatie wordt als referentiesituatie gebruikt. De bestaande situatie is vergelijkbaar met het nulalternatief.
13
TOETSING AAN DE PLAN MER PLICHT Er geldt enkel een plan-MER plicht voor plannen of programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan–MER-plicht moet geval per geval drie fases doorlopen worden. In de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM. Daarna moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het DABM valt. Tenslotte moet worden bepaald of het plan van rechtswege onder de plan-MER plicht valt.
2.1 FASE 1: DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. 2. 3.
Decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en /of vastgesteld; Het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; Het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.
De opmaak van het RUP voldoet aan deze voorwaarden.
2.2 FASE 2: TOEPASSINGSGEBIED Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst: 1. 2.
Plannen of programma’s, of wijzigingen ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project; Plannen of programma’s, of de wijzigingen ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, §3 eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Het plan valt onder het toepassingsgebied van het DABM gezien het plan bij goedkeuring een kader zal bieden voor het toekennen van vergunningen binnen het plangebied. Een stedenbouwkundige vergunning voor een project kan enkel verleend worden als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenkomt met de bestemming vastgesteld in het planologisch attest. Het ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt.
14
2.3 FASE 3: BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN MER
Indien het plan of programma van rechtswege onderworpen is aan de plan-MER plicht dan is er geen milieuscreening vereist. Er is dan immers al een onweerlegbaar vermoeden dat er aanzienlijke milieueffecten zullen zijn. Er worden twee groepen van dergelijke plannen of programma’s onderscheiden: 1.
2.
Plannen of programma’s of wijzigingen ervan die tegelijkertijd: a. Een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomd worden; b. Niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden; c. Betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik. Plannen of programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Deze regelen niet het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau, noch houden ze een kleine wijziging in.
Er dient derhalve nagegaan te worden of het plan tot één van deze twee groepen behoort.
Toetsing groep 1 Het planologisch attest vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II en III van het project-MER-besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10 b van bijlage III. Het planologisch attest bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau of houdt een kleine wijziging in omdat het de wijziging van de planologische bestemming van een perceel betreft en is dus screeningsgerechtigd.
Toetsing groep 2 De reikwijdte van de effecten ten gevolge van het plan (of de impact van het plangebied op de omgeving) is van die aard dat er geen betekenisvolle impact kan gegenereerd worden op een speciale beschermingszone (vogelrichtlijngebieden en habitatgebieden), zodat een passende beoordeling niet vereist is. Er is binnen het plangebied geen biologische waardevolle flora geregistreerd op de biologische waarderingskaart (zie verder). Aldus dient voor het betreffende plan op basis van screening worden geoordeeld of het plan mogelijks aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
2.4 CONCLUSIE Het plan is van rechtswege niet plan-MER-plichtig. Het valt echter wel onder het toepassingsgebied van het DABM en er moet derhalve onderzocht worden of er geen aanzienlijke milieueffecten zijn tengevolge van dit plan. Dit onderzoek is te vinden in het volgende hoofdstuk.
15
BEOORDELING MILIEUEFFECTEN Conform de omzendbrief LNE/2007 dd. 01.12.2007 (BS 17.12.2007) worden de volgende disciplines in overweging genomen: De gezondheid en veiligheid van de mens; De ruimtelijke ordening; De biodiversiteit, de fauna en flora; De energie- en grondstoffenvoorraden; De bodem; Het water; De atmosfeer en de klimatologische factoren; Het geluid en de trillingen; Het licht, warmte, straling, lucht en geur; Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed; Het landschap; De mobiliteit; De landbouw De samenhang tussen de genoemde factoren.
3.1
GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS De inrichting valt niet onder de SEVESO richtlijn. In de nabije en de ruime omgeving van het plangebied komen geen Seveso bedrijven voor. Het meest dichtbije Seveso bedrijf betreft Latexo in Schuiferkapelle. Dit bedrijf bevindt zich op meer dan 10 km afstand van het plangebied.
16
3.2
RUIMTELIJKE ORDENING Referentiesituatie Op het perceel bevindt zich op heden een handelspand (met het uitzicht van een klassieke woning) en een losstaande carport. Samen hebben deze een oppervlakte van 484 m². Tussen beide constructies bevindt zich een niet vergunde tent, tevens dienstig als handelsruimte. De gebouwen zijn gelegen in een goedgekeurde verkaveling. De functie, de gebouwen en een deel van de verhardingen (500 m²) zijn regelmatig vergund binnen deze verkaveling. De tentconstructie en enkele bijkomende verhardingen (454 m²) zijn niet vergund.
VERKAVELINGSPLAN Mogelijke effecten De doelstelling van het plan bestaat erin om het juridisch-planologisch kader (verkaveling), waarop de uitbreiding van de bestaande activiteiten een afwijking is, bij te stellen zodat de rechtszekerheid wordt gewaarborgd, voor zolang de activiteiten op deze locatie georganiseerd worden. Het plan zorgt voor een uitbreiding van zowel de (vergunde) bebouwde oppervlakte als van de verharding op het terrein. De uitbreiding bevindt zich intern tussen de bestaande bebouwing en heeft dus een beperkte ruimtelijke impact. De verharding wordt deels geregulariseerd, deels uitgebreid. Het voorzien van een degelijke groenbuffer rond het terrein heeft hier een milderende impact.
Conclusies en aanbevelingen Dit plan zorgt enkel voor een bijstelling van een feitelijke, historisch verankerde situatie ten aanzien van de van kracht zijnde bestemmingsplannen en moet het bedrijf de mogelijkheid bieden om een uitbreiding te realiseren.
17
In planologische zin resulteert de opmaak van dit plan in een positief effect op de ruimtelijke ordening van het gebied en zijn omgeving, en impliceert het plan zeker geen aanzienlijke negatieve effecten ten opzichte van de ‘feitelijke’ referentietoestand.
GEWESTPLAN
3.3
FAUNA EN FLORA 3.3.1 Speciale beschermingszones Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997 bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992).
Binnen het plangebied komen geen dergelijke selecties voor. In de heel ruime omgeving van het plangebied komen tevens dergelijke gebieden voor.
3.3.2 VEN/IVON Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast.
18
Binnen het plangebied komen geen gebieden van het VEN of IVON voor. De meest nabije gebieden bevinden zich op geruime afstand. Ten noord-westen bevindt zich “Het Wijnendalebos en vallei van de Waterhoenbeek” op ongeveer 10 km afstand. Ten oosten bevindt zich “De Edegemse Veldekens” op ongeveer 8.5 km afstand en ten zuiden “Het Ardooieveld” op 7.5 km afstand.
3.3.3 Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectenrapportage, landschapszorg e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze bevat nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.
Om de BWK-kaart beter interpreteerbaar te maken voor het beleid wordt op basis van de inventarisatie een evaluatie doorgevoerd. Op basis van de waarderingscriteria zeldzaamheid, natuurlijkheid, kwetsbaarheid en biologische potenties wordt aan iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend: Biologisch zeer waardevol, Biologisch waardevol, Biologisch minder waardevol. Gezien op één locatie meerdere karteringseenheden mogelijk zijn, kan ook de evaluatie een combinatie van de bovenvermelde waarderingsklassen zijn:
19
Complex van minder waardevolle en waardevolle elementen, Complex van minder waardevolle en zeer waardevolle elementen, Complex van minder waardevolle en waardevolle tot zeer waardevolle elementen, Complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen.
Het plangebied is opgenomen in de biologische waarderingskaart als een ‘complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen’, namelijk een soortenarm permanent cultuurlandschap. Ten noorden van het plangebied bevindt zich eenzelfde complex.
BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART
3.3.4 Mogelijke effecten Het is vrij bijzonder dat dit perceel is opgenomen als permanent grasland aangezien het reeds geruime tijd een handelspand betreft met aangelegde tuin. De aanvraag van dit planologisch attest heeft slechts een heel beperkte ruimtelijke impact en draagwijdte, aangezien de uitbreiding zich volledig tussen de bestaande bebouwing bevindt. De opmaak van dit plan kan de biologische kwaliteit ten goede komen aangezien het plan voorziet dat er langs de Daalderbeek (die het perceel begrensd) een groenscherm wordt voorzien. De overige randen van het perceel worden tevens ingegroend.
20
3.3.5 Conclusies en aanbevelingen Het plan brengt een gering effect met zich mee ten opzichte van de referentiesituatie. Er wordt een voldoende groenscherm voorzien rond het plangebied wat een gunstig effect kan hebben op de fauna en flora van het plangebied.
3.4
ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRAAD Referentiesituatie Geen gekende nuttige energie- en grondstoffenvoorraden.
Conclusie Geen significante negatieve effecten.
3.5
BODEM Referentiesituatie Samenstelling De projectzone is gelegen in de zandleemstreek. De bodem bestaat ter plaatse uit matig droge lemige zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont met sterk gevlekte textuur (bij lemige sedimenten), verbrokkelde textuur B horizont ( bij zandige sedimenten). Bij deze reeks matig droge lemige zandgronden ligt de humustoestand van de bouwvoor geassocieerd met de profielontwikkeling zoals vermeld bij de droge lemige zandgronden; het humusgehalte kan wel iets hoger liggen. Roestverschijnselen beginnen tussen 60 en 90 cm. De waterhuishouding is goed in de winter; in droge zomers kan droogtegevoeligheid zich manifesteren. De bodems zijn geschikt tot matig geschikt voor zomergranen, geschikt voor aardappelen en marginaal geschikt voor veeleisende gewassen (tarwe, suikerbieten). Ze zijn weinig geschikt voor weide, maar geschikt voor tuinbouw, vooral voor wortelen en schorseneren, ook voor intensieve tuinbouw.
21
BODEMKAART
Milieuhygiënische kwaliteit:
UITTREKSEL DATABANK OVAM (noordzijde bovenaan) In de nabije omgeving werden nog geen bodemonderzoeken uitgevoerd.
22
EROSIEGEVOELIGHEID VAN DE BODEM
De erosiegevoeligheid van de bodem is op de omliggende percelen laag tot zeer laag.
Mogelijke effecten Er is geen significante interactie tussen de bodemsamenstelling en het bodemgebruik, geen van beide elementen veroorzaakt een negatieve impact op het andere. Er zijn geen negatieve gegevens bekend over de milieuhygiënische kwaliteiten van de bodem. Het voorgestelde plan heeft geen invloed op de erosiegevoeligheid van de bodem.
Conclusie en aanbevelingen De feitelijke toestand, en de visie die planologisch vastgelegd zullen worden, bevatten beide geen aspecten waardoor de bodem of bodemkwaliteit negatief beïnvloed zouden worden.
3.6
WATER Referentiesituatie Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14.11.2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van
23
vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied volgende vaststellingen worden gemaakt.
Het plangebied is: niet gelegen in, maar wel omringd door, mogelijk overstromingsgevoelig gebied; gelegen in een infiltratiegevoelig gebied; niet gelegen binnen het winterbed van een waterloop; niet gelegen in erosiegevoelig gebied (versnipperde aanduidingen); gelegen in een matig grondwaterstromingsgevoelig gebied (Type 2). hoofdzakelijk gelegen in een gebied met een helling van < 0.5 %. Dit hellingspercentage is beperkt en geeft bij een gewijzigd grondgebruik niet meteen aanleiding tot erosiegevoeligheid door afstromend hemelwater. Gezien de functie van het terrein is een eerder vlak karakter ook van cruciaal belang voor de functionaliteit.
WATERTOETS - overstromingsgevoelig
24
WATERTOETS - INFILTRATIEGEVOELIGHEID
WATERTOETS - GRONDWATERSTROMING
25
WATERTOETS – EROSIEGEVOELIGE GEBIEDEN
WATERTOETS - HELLINGENKAART
26
Mogelijke effecten - regenwater De opmaak van dit plan zorgt voor een vermeerdering van de bebouwde oppervlakte op het terrein. Bij de stedenbouwkundige vergunning zal voldaan worden aan de watertoets en zal de nodige infiltratievoorziening voorzien worden, alsook een waterbuffer. Men kan dus stellen dat voldoende maatregelen zullen genomen worden bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning om de impact op het watersysteem te minimaliseren. Mogelijke effecten - afvalwater
ZONERINGSPLAN VMM
Volgens de kaarten van VMM (geoloket zoneringsplan) behoort de site tot een ‘collectief te optimaliseren buitengebied’, dus is er momenteel geen mogelijkheid om aan te sluiten op een openbare riolering, die verbonden is met een operationele waterzuiveringsinstallatie. In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken is niet steeds gekend. In afwachting van de aanleg van riolering moet het afvalwater minstens voorbehandeld worden in een septische put. De septische put moet in dat geval zowel het grijs afvalwater (bad, douche, wasmachine, keuken) als het zwart afvalwater (toilet) verwerken. Wanneer de riolering dan wordt aangesloten, kan de put (indien toegelaten door de rioolbeheerder) geheel of gedeeltelijk worden kortgesloten. Op heden wordt het afvalwater van het bestaande gebouw gezuiverd in een septische put en daarna geloosd in de baangracht.
27
Conclusie en aanbevelingen Met de opmaak van dit plan wordt geen bijkomende vuilvracht verwacht. Er wordt geen capaciteitsuitbreiding voorzien van de huidige activiteiten. Het enige afvalwater dat geproduceerd wordt door het bedrijf zijn de toiletten. Er is geen bijkomende verstoring van de waterhuishouding. Derhalve is de impact minimaal.
3.7
ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN Er is een beperkt positief effect op de atmosfeer en het klimaat te verwachten, gezien er nu verwarmd wordt in een tent. Bij het vervangen van deze tent door een degelijke constructie die dient te voldoen aan de huidige EPB normering zal er veel minder gestookt worden wat resulteert in een gunstig effect.
3.8
GELUID EN TRILLINGEN Op de kaarten met de geluidsbelasting zijn de twee verkeersaders waar het plangebied zich aan bevindt duidelijk zichtbaar. Het plangebied bevindt zich in een omgeving waarbij vrij veel verkeersgeluid aanwezig is.
GELUIDSBELASTING AUTO
De geluidsproductie van dit plan is beperkt. In het gebouw zijn geen functies aanwezig die geluid genereren. Het enige geluid dat geproduceerd wordt is het aan- en afrijden van de wagens van de bezoekers. Aangezien de opmaak van dit plan geen capaciteitsverhoging van de activiteiten tot doel heeft is er bijgevolg geen effect op het geluid.
3.9
LICHT, WARMTE, STRALING, LUCHT EN GEUR Op het terrein is geen buitenverlichting aanwezig.
28
Gezien er nu verwarmd wordt in een tent zal er bij het vervangen van deze tent door een degelijke constructie die dient te voldoen aan de huidige EPB normering veel minder gestookt worden wat resulteert in een gunstig effect op het vlak van warmte. Er zijn geen significante elementen voor de disciplines, straling, lucht en geur. Voor geur kan de site beperkt onderhevig zijn aan invloed van het nabijgelegen landbouwgebied (in periodes van bemesting), maar dat is geen wijziging ten opzichte van de referentiesituatie.
3.10
CULTUREEL ERFGOED EN ARCHEOLOGIE Ten noorden van het plangebied bevindt zich langs de snelweg de “Veldkapel Carrons kapel of SintAnnakapel”, aan de overzijde van de snelweg bevindt zich “Afspanning De Potuil”. Ten westen van het plangebied bevindt zich een “hoeve met losse bestanddelen”, “hoeve Vandenbroucke en een “boerenarbeidershuis”.
Er bevinden zich geen beschermde monumenten in de directe omgeving. Gezien de aard en de afstand van deze erfgoeditems zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten. Het voorgestelde plan heeft slechts een heel beperkte ruimtelijke impact die de grenzen van het perceel niet overschrijden.
3.11
LANDSCHAP Referentiesituatie Het plangebied grenst niet aan of maakt geen deel uit van een beschermd landschap. Mogelijke effecten De opties genomen in dit plan zullen voor geen significante wijzigingen zorgen voor het omliggende landschap. Conclusie en aanbevelingen
29
Er is ten opzichte van de referentiesituatie slechts een heel beperkte wijziging in de landschappelijke impact. Rondom het terrein wordt een groenbuffervoorzien.
3.12
MOBILITEIT Referentiesituatie De site is gelegen aan het kruispunt van de N35 en de E 403. Wat betreft de bereikbaarheid van de site is deze dus zeer gunstig gelegen.
huidig mobiliteitsprofiel 6.1. werknemers Op maandag, dinsdag en donderdag is er ter plaatse geen activiteit. Het gebouw is dan niet toegankelijk en op die dagen zijn er dus geen vervoersbewegingen die gerelateerd kunnen worden aan de bedrijvigheid. Op woensdag en vrijdag is de showroom toegankelijk op uitnodiging en zijn zowel de zaakvoerders als de verkoopsters aanwezig. De vier zaakvoerders komen met drie wagens naar het werk en zijn de volledige dag aanwezig: 6 voertuigbewegingen. Gemiddeld zijn een 6-tal verkopers aanwezig:12 voertuigbewegingen. 6.2. klanten Op woensdag en vrijdag zijn er verkoopsdagen waarbij klanten gespreid worden uitgenodigd naar de showroom. De afspraken worden op voorhand vastgelegd en de bezoekers worden genoteerd op een aanwezigheidslijst. Wie niet voorkomt op de aanwezigheidslijst, krijgt geen toegang tot het gebouw. Er zijn 3 shifts per dag (10u tot 12u, 14u tot 16u, 16.30u tot 18.30u) met maximaal 25 uitnodigingskaarten per shift. Aan één uitnodigingskaart zijn meestal twee bezoekers gelinkt. De meeste bezoekers komen echter met twee in één voertuig. Dus zowel op woensdag, als op vrijdag zijn er maximaal 150 voertuigbewegingen/dag die kunnen worden gelinkt aan de bedrijvigheid (75 wagens x 2). Deze voertuigen komen echter nooit allemaal op hetzelfde tijdstip aan en zijn bijgevolg verspreid over de volledige dag. 15 weekends per jaar is de showroom ook op zaterdag en zondag geopend en wordt hetzelfde systeem gehanteerd. Op woensdag en vrijdag wordt de maximale capaciteit quasi nooit gehaald en zijn shiften vaak beperkt tot ± 10 à 20 bezoekers. In de weekends zijn de diverse shifts wel regelmatig volzet en worden per dag zo’n 150 bezoekers ontvangen. Op heden zijn er onvoldoende parkeerplaatsen op eigen terrein waardoor ofwel gebruik wordt gemaakt van de aanwezige carpoolparking aan de overzijde van de Slunsjesstraat ofwel van de zachte berm langs de Slunsjesstraat. In de weekends is de carpoolparking quasi volledig beschikbaar en dient niemand op de openbare weg te parkeren. De vrije doorgang van de Slunsjesstraat blijft dan ook gegarandeerd. Vooral voor de bezoekers op woensdag en vrijdag zijn verzoekers zich ten volle bewust van het feit dat meer parkeerplaatsen op eigen terrein noodzakelijk zijn. Voorliggende aanvraag voorziet dan ook in de aanleg van extra parkeerplaatsen op eigen terrein. Deze zijn opgenomen in de korte-termijn-behoeften.
30
6.3. leveranciers Aangezien de onderneming in de Koolskampstraat geen opslag van goederen kan voorzien en ter plaatse dus geen goederen worden geleverd noch afgehaald, zijn voertuigbewegingen van leveranciers zeer sporadisch. Enkel wanneer de showroom wordt vernieuwd, worden op één dag een aantal goederen gebracht en meegenomen. Deze voertuigbewegingen kunnen echter geen enkele invloed hebben op de doorstroming van de Koolskampstraat en/of Slunsjesstraat. toekomstig mobiliteitsprofiel Er worden 24 bijkomende parkeerplaatsen voorzien waardoor een totaal van 35 staanplaatsen op eigen terrein wordt gerealiseerd. Hierdoor zal de nood aan parkingplaatsen op het openbaar domein zo goed als volledig wegvallen. Het mobiliteitsprofiel zal daardoor ingrijpend worden gewijzigd waarbij de vlotte doorstroming van zowel de Koolskampstraat als de Slunsjesstraat gegarandeerd blijft. Mogelijke effecten Er worden geen bijkomende vervoersbewegingen verwacht. Het opvangen van de parkeerdruk op eigen terrein wordt geoptimaliseerd. Op vandaag stelt zich geen probleem naar ontsluiting van de site. Het bereikbaarheidsprofiel is zeer goed. Er worden geen effecten verwacht op vlak van mobiliteit. Conclusie en aanbevelingen De planopzet heeft een gunstig effect op de mobiliteit.
3.13
LANDBOUW Referentiesituatie Het perceel wordt omgeven door gronden die in gebruik zijn voor de teelt van aardappelen, mais en groenten.
LANDBOUWGEBRUIKSKAART
31
Mogelijke effecten Het plan voorziet geen uitbreiding van de gronden waarop het bedrijf zich bevindt. Het plan heeft bijgevolg geen impact op de omliggende landbouwstructuren. Conclusie en aanbevelingen Het plan heeft op vlak van landbouw geen impact.
3.14
SAMENHANG TUSSEN DE DISCIPLINES Er zijn geen significante effecten te verwachten
3.15
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN Gelet op de ligging van het plangebied op ruime afstand van gemeente-, gewest- of landgrenzen, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. dit plan. De site bevindt zich op ongeveer 25 km van de grens met Franrijk.
3.16
CUMULATIEVE EFFECTEN Er zijn geen plannen of projecten in de nabije omgeving bekend die een invloed kunnen hebben op dit plan, of die door dit plan beïnvloed kunnen worden. Bijgevolg kan gesteld worden dat er geen cumulatieve effecten te verwachten zijn.
3.17
LEEMTEN IN DE KENNIS De beperkte leemten in de kennis zijn het gevolg van onzekerheden over de concrete realisatie en invulling van het plangebied. Op het niveau van het plan kan dit niet verder worden uitgedetailleerd dan nu reeds het geval is. De leemten zijn niet van die aard dat ze aanleiding kunnen geven tot mogelijke aanzienlijke milieueffecten. Daarnaast zullen ruimtelijke effecten die het detailleringsniveau van het planologisch attest overschrijden op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning worden beoordeeld (vb. beplantingsvoorstellen, e.d.)
32
33
BESLUIT
Zoals eerder vermeld bestaat de doelstelling van het plan erin om voor een bestaand (hoofdzakelijk vergund) handelspand een uitbreiding te realiseren van de bebouwing en van de verhardingen. De uitbreiding is beperkt De bestaande onvergunde tent wordt vervangen door een veranda, de bestaande verharding wordt deels geregulariseerd en deels uitgebreid in functie van het parkeren. Deze uitbreiding gebeurt in afwijking van het juridisch-planologisch kader (verkaveling en gewestplan). Dit plan heeft dus tot doel dit kader bij te stellen zodat rechtszekerheid wordt gewaarborgd voor de huidige en de volgende generatie. Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van het plan geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Het planologisch attest, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt volgens voorgaand effectenonderzoek bijgevolg niet onder de plan-MER-plicht zoals voorzien in het plan-MER decreet van 17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van planologisch attest.
34