Vaststellingsovereenkomst (ex artikel 64 Algemene wet inzake rijksbelastingen)
1.
De ambtenaar belast met de heffing en invordering van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waarvan de bestuurszetel is gevestigd te Heerhugowaard, hierna aangeduid als ‘het hoogheemraadschap’, en
2.
De gemeente Schagen, waarvan de bestuurszetel is gevestigd te Schagen, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, hierna aangeduid als ‘de gemeente’, tezamen ook aangeduid als ‘partijen’,
Het volgende in overweging nemend: A. B.
C.
D.
E.
F.
G.
De gemeente is per 1 januari 2013 ontstaan uit een fusie van de voormalige gemeenten Harenkarspel, Schagen en Zijpe. Het hoogheemraadschap is op grond van de Waterschapswet, de Wet herverdeling wegenbeheer en zijn Reglement van bestuur belast met het wegenbeheer in het gebied van de voormalige gemeente(n) Schagen en Zijpe, welk gebied thans deel uitmaakt van de gemeente. Ter bekostiging van het wegenbeheer heft het hoogheemraadschap op grond van de Waterschapswet en de Verordening wegenheffing van het hoogheemraadschap een directe belasting onder de naam wegenheffing van de ingezetenen en de eigenaren van onroerende zaken in het onder B bedoelde gebied. De gemeente wenst de ingezetenen en eigenaren in deze voormalige gemeente(n) te compenseren door de wegenheffing over te nemen of te vergoeden en aldus ten laste van al haar inwoners te brengen. Partijen zijn het erover eens dat het ter bevordering van een doelmatige formalisering van de uit de wegenheffing voortvloeiende belastingschuld gewenst is de wegenheffing niet op te leggen aan de individuele belastingplichtigen in de onder B bedoelde voormalige gemeente(n), maar door middel van één belastingaanslag die wordt opgelegd aan de gemeente. Artikel 64 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen biedt hiertoe de mogelijkheid, mits degene aan wie de belastingaanslag wordt opgelegd instemt met deze wijze van formaliseren en de formalisering niet leidt tot een lagere belastingschuld dan de schuld die zonder toepassing van dit artikel voortvloeit uit de belastingwet. Partijen wensen gebruik te maken van deze mogelijkheid onder de voorwaarden die de wet stelt. In verband hiermee achten partijen het gewenst hun afspraken ter zake vast te leggen in deze vaststellingsovereenkomst.
Komen het volgende overeen: Artikel 1 Instemming De gemeente stemt ermee in dat de aanslagen in de wegenheffing van het hoogheemraadschap, waarvoor de ingezetenen en eigenaren van gebouwde en ongebouwde onroerende zaken in de voormalige gemeente(n) Schagen en Zijpe, heffingsplichtig zijn, aan de gemeente worden opgelegd.
-1-
Artikel 2 Voorlopige aanslag 1. De aanslagen over elk belastingjaar worden aan de gemeente opgelegd in de vorm van een voorlopige aanslag ingezetenen en een voorlopige aanslag eigenaren, waarvan de totaalbedragen overeenkomen met het totaal van de door de in artikel 1 bedoelde ingezetenen en eigenaren over dat belastingjaar verschuldigde heffingen. 2. De voorlopige aanslagen worden aan de gemeente opgelegd onder dezelfde dagtekening als de aanslagen ingezetenen en de aanslagen eigenaren in het overige deel van de gemeente. Artikel 3 Betaaltermijnen 1. De gemeente betaalt de voorlopige aanslagen in vijf gelijke maandelijkse termijnen, waarvan de eerste eindigt binnen één maand na dagtekening van de aanslag. 2. De gemeente betaalt de aanslagen in hun geheel binnen de in het vorige lid bepaalde betalingstermijnen, zonder enige aanspraak op vermindering of verrekening, hoe ook genaamd. Artikel 4 Definitieve aanslag 1. De voorlopige aanslagen worden gevolgd door definitieve aanslagen, die aan de gemeente worden opgelegd onder een dagtekening die ligt één jaar na de dagtekening van de voorlopige aanslag. 2. In de definitieve aanslagen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met correcties, verminderingen, aanvullingen, uitspraken op bezwaren, kwijtscheldingen en dergelijke. Artikel 5 Informatie 1. Het hoogheemraadschap deelt de gemeente uiterlijk in september van enig kalenderjaar mee wat de hoogte van de aanslagen in het daarop volgende belastingjaar zal zijn. 2. De in het vorige lid bedoelde mededeling geschiedt op basis van de heffingsgegevens en de ontwerpheffingstarieven zoals die blijken uit de ontwerpbegroting van het hoogheemraadschap. Artikel 6 Kosten 1. Het hoogheemraadschap en de gemeente dragen elk de aan hun kant vallende kosten van uitvoering van deze overeenkomst. 2. Betaling, restitutie of verrekening van bedragen op grond van deze overeenkomst geschiedt zonder enigerlei aanspraak op rentevergoeding, met dien verstande dat over achterstallige belastingbetalingen de wettelijke heffingsrente in rekening gebracht wordt. Artikel 7 Duur en einde van de overeenkomst 1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Partijen kunnen de overeenkomst te allen tijde opzeggen door schriftelijke kennisgeving daarvan aan de andere partij, uiterlijk een maand voor de aanvang van een nieuw belastingjaar. 3. Na beëindiging van de overeenkomst zetten partijen de uitvoering van de overeenkomst voort totdat de belastingheffing over de jaren waarop de overeenkomst betrekking had naar behoren is afgewikkeld. Artikel 8 Geschillen 1. Partijen trachten geschillen omtrent de uitvoering van deze overeenkomst zo veel mogelijk in onderling ambtelijk of bestuurlijk overleg op te lossen. 2. Indien het overleg niet leidt tot oplossing van het geschil wordt dit voorgelegd aan de bevoegde rechter te Alkmaar.
Aldus overeengekomen te Heerhugowaard
en te Schagen…………………………………………
op ………………………………………………..
op 8 januari 2012…………………………………………
het hoogheemraadschap,
de gemeente, de burgemeester
……………………………………………………..
………………………………………………….
-2-
Toelichting Algemeen Op grond van de Wet herverdeling wegenbeheer en zijn reglement is Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier belast met het wegenbeheer in een aantal gemeenten in zijn taakgebied. Het hoogheemraadschap heft daarvoor in die gemeenten belasting, de wegenheffing. Enkele van de gemeenten waar het hoogheemraadschap de wegen beheert zijn betrokken geweest of worden betrokken bij een gemeentelijke herindeling, waarbij zij zijn of worden samengevoegd met een gemeente waarin het hoogheemraadschap niet de wegen beheert en geen wegenheffing oplegt. Gevolg hiervan is dat burgers in het ene deel van de nieuwe gemeente wel wegenheffing betalen en in het andere deel niet. Op verzoek van de nieuwe gemeenten is naar een oplossing gezocht om de aanslagen niet op te leggen aan de inwoners van de voormalige deelgemeenten, maar aan de nieuwe gemeente zelf. Deze kan de kosten dan gelijkelijk ten laste brengen van alle inwoners. Artikel 64 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) maakt het mogelijk dat een instantie de belastingschuld van een groot aantal individuele belastingplichtigen overneemt. Dit artikel is ook in het geval van de wegenheffing toepasbaar. De nieuwe gemeente ontvangt dan een aanslag ten bedrage van de totale belastingschuld van de heffingsplichtigen in de voormalige gemeenten. De nieuwe gemeente wordt ook formeel heffingsplichtige. Voor de toepassing van genoemde bepaling stelt de wet twee eisen, namelijk dat de vervangende belastingplichtige instemt met deze constructie en dat toepassing van deze bepaling niet leidt tot een lagere belastingschuld dan die welke voortvloeit uit de belastingwet. In deze overeenkomst is vastgelegd welke afspraken tussen het hoogheemraadschap en de gemeente zijn gemaakt om artikel 64 Awr toe te passen. Artikelsgewijs Comparitie De overeenkomst wordt aan de zijde van het hoogheemraadschap aangegaan door de ambtenaar belast met de heffing en invordering. De bevoegdheid tot toepassing van artikel 64 Awr berust bij de inspecteur. Op grond van artikel 123, derde lid, Waterschapswet worden de bevoegdheden van de inspecteur met betrekking tot de waterschapsbelastingen uitgeoefend door de daartoe aangewezen ambtenaar van het waterschap. De ambtenaar belast met de heffing heeft daardoor een eigen wettelijk toegekende (geattribueerde) bevoegdheid om artikel 64 Awr toe te passen. Aan de zijde van de gemeente wordt de overeenkomst ondertekend door de burgemeester als wettelijk vertegenwoordiger van de gemeente, tenzij de burgemeester die bevoegdheid aan een ander heeft opgedragen (artikel 171 Gemeentewet). Artikel 1 In dit artikel is expliciet vastgelegd dat de gemeente instemt met de toepassing van artikel 64 Awr op de wegenheffing in een of meer voormalige gemeenten waarin het hoogheemraadschap de wegentaak uitoefent. Hiermee wordt voldaan aan een van de eisen voor toepassing van dit artikel. Artikel 2 Een van de voorwaarden voor toepassing van artikel 64 Awr is dat dit niet mag leiden tot een andere belastingschuld dan die welke voortvloeit uit de toepassing van de belastingwet (in casu de Waterschapswet en de Verordening wegenheffing van het hoogheemraadschap). Het hoogheemraadschap legt in elk belastingjaar een aanslag wegenheffing op aan de ingezetenen en aan de eigenaren van onroerende zaken in een gemeente. Deze aanslagen worden krachtens deze overeenkomst nu opgelegd aan de gemeente. Dit geschiedt in de vorm van een tweetal voorlopige aanslagen, waarvan de totaalbedragen overeenkomen met de totaalbedragen van de aanslagen wegenheffing die zonder deze overeenkomst aan de oorspronkelijke belastingschuldigen (ingezetenen en eigenaren) zouden zijn opgelegd. Aldus is verzekerd dat de formele belastingschuld overeenkomt met de materiële.
-3-
De voorlopige aanslagen worden opgelegd tegen een gelijke dagtekening als de aanslagen die aan de overige ingezetenen en eigenaren in de gemeente worden opgelegd. Daarmee worden de gevolgen van toepassing van artikel 64 Awr voor zowel het hoogheemraadschap als de gemeente geminimaliseerd. Artikel 3 De Verordening wegenheffing bepaalt dat aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, eindigend respectievelijk één en drie maanden na de dagtekening. In afwijking daarvan kan in tien gelijke maandelijkse termijnen worden betaald wanneer een volmacht tot automatische incasso wordt afgegeven. Daarmee is het grootste deel van de heffingen binnen enkele maanden ontvangen en de rest binnen 10 maanden, uitzonderingen daargelaten. Aangezien de toepassing van artikel 64 Awr ertoe leidt dat er nog maar één belastingschuldige is, is het redelijk dat daarvoor niet de minimale betalingstermijnen van één en drie maanden gelden, maar dat de betaling meer over het jaar gespreid wordt. In verband hiermee is bepaald dat de gemeente de aanslag betaalt in vijf gelijke maandelijkse termijnen, waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van de aanslag. Daarmee verloopt de inning globaal in hetzelfde tempo als wanneer de aanslagen aan de oorspronkelijke belastingschuldigen zouden zijn opgelegd. De voorlopige aanslagen worden opgelegd op basis van het totaal aan belastingsubjecten en –objecten in de voormalige gemeente(n), zoals die op dat moment bekend zijn. Daarbij geldt geen mogelijkheid tot vermindering of verrekening. De gevolgen van kwijtscheldingen, verminderingen en correcties worden in de definitieve aanslag verwerkt. Opgemerkt wordt dat de aanslagen die aan de gemeente worden opgelegd formele belastingaanslagen zijn, waartegen bezwaar en beroep openstaan. Er is geen reden gezien om bezwaar en beroep via deze overeenkomst uit te sluiten. Wel wordt er van uitgegaan dat alle meningsverschillen in goed overleg opgelost worden, zonder formele bezwaar- en beroepsprocedures. Artikel 4 Eén jaar na de voorlopige aanslagen worden de definitieve aanslagen opgelegd. Hierin is zoveel mogelijk rekening gehouden met verminderingen, kwijtscheldingen en correcties. Er wordt van uitgegaan dat alle correcties op de voorlopige aanslagen na een jaar bekend zijn. Dat neemt niet weg dat er aanleiding kan zijn om naderhand nog een verrekening uit te voeren, bijvoorbeeld in geval van een substantiële vermindering van een aanslag ten gevolge van een bezwaar- of beroepsprocedure, een omvangrijke navordering of een soortgelijke onvoorziene omstandigheid. Artikel 5 De gemeente dient vroegtijdig op de hoogte te zijn van de bedragen die in een belastingjaar aan de gemeente in rekening gebracht zullen worden, teneinde die bedragen in de gemeentebegroting op te kunnen nemen. Daarom is bepaald dat het hoogheemraadschap de gemeente uiterlijk in september informeert over de heffingen in het volgende belastingjaar. Dat geschiedt dan noodzakelijkerwijze op basis van de heffingsgrondslagen en -tarieven zoals die zijn opgenomen in de ontwerpbegroting van het hoogheemraadschap. De begroting van het hoogheemraadschap wordt in november definitief vastgesteld. Artikel 6 Partijen dragen elk de kosten van uitvoering van deze overeenkomst die aan hun eigen kant vallen. Deze kosten leiden niet tot enige verrekening. Betalingen van partijen aan elkaar in het kader van de overeenkomst leiden niet tot vergoeding van rente. Wel is heffingsrente verschuldigd wanneer de gemeente de aan het hoogheemraadschap verschuldigde bedragen op de formele aanslagen niet tijdig betaalt. Artikel 7 De overeenkomst wordt voortgezet zolang beide partijen dit wensen. Beëindiging van de overeenkomst brengt voor partijen geen bijzondere kosten of werkzaamheden met zich mee, waarvoor een vergoedingsregeling nodig is. Daarom kan opzegging eenvoudig geschieden door schriftelijke mededeling aan de andere partij, uiterlijk een maand voor de aanvang van een nieuw belastingjaar. De overeenkomst blijft na opzegging van kracht totdat de belastingheffing over het laatste jaar naar behoren is afgewikkeld
-4-
Artikel 8 Uitgangspunt van de overeenkomst is dat partijen eventuele geschillen die rijzen over de uitvoering van de overeenkomst in goed overleg oplossen. Wanneer ambtelijk overleg niet leidt tot een oplossing, vindt escalatie plaats naar bestuurlijk overleg. Kan het geschil ook daarmee niet worden opgelost, dan kan de rechter worden ingeschakeld.
________________
-5-