Van HAVO naar HBO: stap of sprong? De kwaliteit van het HAVO beoordeeld
Rapport over de resultaten van een onderzoek onder de geslaagde HAVO leerlingen van het Regius College uit 2009 en 2010
Daphne van Es Schagen, juni 2011
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Inleiding Onderzoeksplan Resultaten Geslaagden in kaart Studiekeuze Studievoortgang Aansluiting Regius College Conclusie en discussie Aanbeveling Bronnenlijst Bijlagen Vragenlijst
3 4 6 8 10 12 19 22 26 28 29 30
2
Voorwoord Toen ik hoorde dat de sectordirectie van het HAVO/VWO van het Regius College het onderzoek dat William Klaver onder oud-leerlingen had gehouden, wilde gaan herhalen, wist ik meteen dat het iets voor mij zou zijn. Ik heb tijdens mijn schooltijd volop gebruik gemaakt van de kansen die het Regius College biedt aan leerlingen om de middelbare schoolperiode instructiever en uitdagender te maken. Leerlingenraad, medezeggenschapsraad en kolderdagcommisie staan op mijn lijst. Dit onderzoek zou daar precies bij passen, betrokken bij het onderwijs en een leerzame ervaring. Ik wil het Regius College dan ook bedanken dat zij mij de kans geboden hebben het onderzoek van William Klaver te herhalen, maar nu onder de HAVO-leerlingen uit 2009 en 2010. In het bijzonder wil ik bedanken sectordirectrice Ingrid Tjio, teamleider HAVO M-profielen Simon Menting en docent economie Frank Prins. Daarnaast wil ik mijn vader, Gert van Es, bedanken voor het leveren van commentaar en het aandragen van verbeterpunten, Tim de Wit en Emilia Gvozdenović voor het beantwoorden van al mijn vragen aangaande de statistiek en William Klaver voor alle informatie omtrent zijn onderzoek. Als laatste bedank ik Ingrid Terraneo, teamleider onderbouw team A en mijn voormalige mentrix, en Jos Goossen, docent biologie. Door hen zal het onderwijs me altijd blijven interesseren. Daphne van Es
3
Samenvatting Jaarlijks beoordelen de onderwijsinspectie, dagblad Trouw en weekblad Elsevier de kwaliteit van de Nederlandse middelbare scholen. Hierbij kijken zij louter naar de resultaten die de leerlingen tijdens hun middelbare schoolperiode behalen. Een belangrijke taak van het middelbaar onderwijs, de leerlingen voorbereiden op het hoger onderwijs, wordt niet meegenomen in het oordeel. Het doel van dit onderzoek is de kwaliteit van de HAVO-afdeling van het Regius College te bepalen aan de hand van de prestaties die de leerlingen in het hoger onderwijs behalen en daarnaast te kijken hoe de aansluiting tussen het Regius College en het hoger onderwijs gewaardeerd wordt door de leerlingen en hoe deze eventueel verbeterd kan worden. Het onderzoek is gehouden onder HAVO-leerlingen die geslaagd zijn in het jaar 2009 of 2010. Zij zijn gevraagd om online een vragenlijst in te vullen. 20% van de geslaagden heeft de vragenlijst ingevuld, 81 van de 411 leerlingen. Deze groep is qua profielkeuze en gemiddeld eindcijfer een goede afspiegeling van de gehele groep. Resultaten Van de geslaagden stroomt 89% door naar het HBO. Slechts 2% gaat niet meteen studeren. Zij gaan eerst werken, maar zijn later wel aan een opleiding begonnen. 87% van de leerlingen geeft aan actief of zeer actief gezocht te hebben naar een vervolgopleiding. Hierbij worden vooral internet en brochures geraadpleegd (84%) en open dagen bezocht (88%). Open dagen worden als meest bruikbare bron van informatie ervaren. Personen die de meeste invloed hebben op de studiekeuze zijn vooral de ouders/verzorgers (71%). Daarna volgen de medeleerlingen (11%) en docenten (8%). De decanen hebben relatief weinig invloed (5%). De leerlingen kiezen hun studie erg gemotiveerd, gemiddeld geven zij hiervoor een 7,9. De studieresultaten van de leerlingen zijn erg goed. 77% behaalt in het eerste jaar meer dan 50 studiepunten. 54% haalt de propedeuse binnen één jaar. Slechts 12% van de leerlingen stopt binnen een jaar met de gekozen studie, tegenover landelijk meer dan een derde (Inspectie van Onderwijs. De staat van het onderwijs). Bijna alle leerlingen (96%) heeft er vertrouwen in de studie te gaan afronden. De aansluiting tussen het Regius College en het vervolgonderwijs wordt door 85% van de oudleerlingen met een voldoende beoordeeld, gemiddeld met een 6,6. Als verbeterpunten worden vooral de begeleiding (42%) en het kennisniveau (35%) genoemd. Het kennisniveau wordt echter ook door 47% van de leerlingen als sterk punt vermeld. Leerlingen geven aan dat zij meer ervaring op hadden willen doen met projectmatig en zelfstandig werken. Ook hadden zij meer persoonlijke begeleiding gewild bij het studiekeuzeproces. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het met de kwaliteit van het HAVO op het Regius College goed gesteld is. Dit wordt afgeleid uit de goede studieprestaties die de leerlingen in het eerste jaar neerzetten en het relatief lage aantal leerlingen dat uitvalt in het eerste jaar. 4
Tussen het gemiddeld eindcijfer en het aantal studiepunten wordt een positief, significant verband gevonden, een hoger gemiddeld eindcijfer wijst op een hoger aantal studiepunten. Het verband is echter erg zwak. Ook tussen het cijfer gegeven aan de aansluiting tussen het Regius College en het vervolgonderwijs en het aangegeven verbeterpunten vinden we een significant verband. De leerlingen die de aansluiting met een cijfer lager dan een 7 waarderen, geven relatief vaak het kennisniveau als verbeterpunt op. Maar ook dit verband is erg zwak. Aanbeveling De aanbevelingen op het gebied van onderwijsbeleid zijn de volgende: - Verbeter de begeleiding bij het maken van de studiekeuze door middel van meer persoonlijke begeleiding, hier is een rol weggelegd voor de mentor, en meer voorlichting. - Bereid de leerlingen beter voor op het vele projectmatig en zelfstandig werken van het HBO. - Zet in op het verhogen van het kennisniveau.
5
Inleiding De enige graadmeters voor de kwaliteit van het voortgezet onderwijs zijn momenteel het rapport van de onderwijsinspectie en het oordeel van dagblad Trouw en weekblad Elsevier. Dit kan een erg eenzijdig beeld geven, aangezien zij enkel kijken naar de resultaten die de leerlingen tijdens hun middelbare schoolperiode neerzetten. Hoe de leerlingen presteren in het vervolgonderwijs blijft onbelicht, terwijl het HAVO juist gezien wordt als voorbereiding op de vervolgopleiding (doorgaans HBO). In dit onderzoek worden de studieresultaten en de beoordeling van de aansluiting tussen het Regius College en het vervolgonderwijs door de oud-leerlingen als maatstaven gebruikt om de kwaliteit van de HAVO-afdeling van het Regius College te beoordelen. De eindresultaten van dit onderzoek worden aangeboden aan de sectordirectie, de decanen en de teamleiders. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: “Hoe is de kwaliteit van de HAVO-afdeling van het Regius College, afgaande op de prestaties van de leerlingen in het vervolgonderwijs en het oordeel van de geslaagden aangaande de aansluiting tussen het HAVO en het vervolgonderwijs en hoe kan dit verbeterd worden?” De resultaten zijn verdeeld over vier delen. Eerst zal er gekeken worden naar de oud-leerlingen zelf. Hoe presteerden zij op het Regius College en welk profiel hebben ze gevolgd. Ook zal hier gekeken worden naar wat de leerlingen na het behalen van het diploma gaan doen: meteen studeren, eerst VWO of werken? In het tweede deel wordt de studiekeuze tegen het licht gehouden. Hoe actief hebben de leerlingen gezocht naar een vervolgopleiding en welke bronnen hebben zij daarbij gebruikt. In deel drie wordt gekeken naar de prestaties. Hier is het aantal studiepunten van maatgevend belang. In het vierde deel vinden we tot slot de oordelen van de leerlingen aangaande de aansluiting tussen het Regius College en het vervolgonderwijs. Wat zijn de verbeterpunten op dit gebied en op welke punten scoort het Regius College al goed. Hier is ook enige ruimte gereserveerd voor toelichtingen die de leerlingen hebben gedaan. Hypotheses Aangaande de hoofdvraag kunnen een aantal hypotheses geformuleerd worden. Deze hypotheses zijn mede gebaseerd op de resultaten van het onderzoek van William Klaver1 dat vorig jaar onder VWO-leerlingen is gehouden. Omdat het HAVO als voorbereiding geldt op het vervolgonderwijs, beschouwen we de studieresultaten die de leerlingen in hun eerste studiejaar behalen als indicatie voor de kwaliteit van het HAVO. Daarnaast wordt verwacht dat het gemiddelde eindcijfer van de leerlingen, de inspanning bij het zoeken naar een studie (passief/actief) en de sterkte van de motivatie die zij hadden bij het kiezen van hun studie een positief effect hebben op de studieresultaten. 1
Klaver, W (2011), Een goede voorbereiding is het halve werk: Geslaagd op het Regius College: klaar voor de toekomst? Schagen
6
Er wordt een negatief verband voorspeld tussen de motivatie om een studie te kiezen en de kans op uitval, dit impliceert dat hoe groter de motivatie om een studie te kiezen is, hoe kleiner de kans op uitval is. Ook wordt verwacht dat de respondenten die een hoog cijfer geven aan de aansluiting tussen het Regius College en hun vervolgopleiding dit vooral zullen toeschrijven aan het kennisniveau, terwijl de respondenten die een laag cijfer geven aan de aansluiting dit voornamelijk zullen wijten aan de begeleiding. Deze aanname volgt uit het rapport van William Klaver.
7
Onderzoeksplan Het onderzoek richt zich op oud-leerlingen van het Regius College die hun HAVO-diploma hebben behaald in het jaar 2009 of 2010. Het merendeel van deze leerlingen heeft het profiel ‘Economie en Maatschappij’ gevolgd (56%). Daarna volgen de profielen ‘Natuur en Gezondheid’ (21%) en ‘Cultuur en Maatschappij’ (14%). Het profiel waarvoor het minst gekozen wordt is ‘Natuur en Techniek’ (9,1%).
Figuur 1
Bij de groep leerlingen die in 2009 examen heeft gedaan lag het slagingspercentage op 81%. Voor het centraal examen scoorden zij gemiddeld een 6,1. In 2010 lag het slagingspercentage iets hoger. 83% van de leerlingen behaalde toen zijn diploma. Ook het gemiddelde CE-cijfer was, met een 6,2 iets beter. Bij het benaderen van de leerlingen is gebruik gemaakt van e-mail en facebook. Hierbij werd de leerlingen gevraagd online een vragenlijst in te vullen (zie bijlagen). Na een aantal weken is een herinnering verstuurd naar de leerlingen die de vragenlijst nog niet ingevuld hadden. Uiteindelijk is de deadline voor het sluiten van het onderzoek nog een week uitgesteld en is een laatste herinnering verstuurd. Van de 411 geslaagden is er naar 57 geen uitnodiging verstuurd, van deze leerlingen waren geen contactgegevens bekend. Van de overige 354 leerlingen heeft 23% de vragenlijst ingevuld, van alle leerlingen is dit 20%.
8
De verkregen gegevens zijn verwerkt met het computerprogramma IBM SPSS Statistics 20. Hiermee kunnen onder andere de significantie en de sterkte van verbanden worden onderzocht. Wanneer we spreken van een significant verband houdt dit in dat het verband niet toevallig is. Een verband is sterk wanneer er weinig afwijkende waarden zijn en zwak wanneer er veel afwijkende waarden zijn. Wanneer een verband zwak is, is het dus moeilijk een conclusie te trekken of een voorspelling te doen.
Figuur 2. Een voorbeeld van een zwak verband: er zijn veel afwijkende waarden (bolletjes)
9
Resultaten Geslaagden in kaart Het meeste gekozen profiel is ‘Economie en Maatschappij’. Hierna volgen ‘Natuur en Gezondheid’ en ‘Cultuur en Maatschappij. Het minst wordt gekozen voor het profiel ‘Natuur en Techniek’. Onder de respondenten bevinden zich relatief iets meer EM- en NG-leerlingen dan onder alle leerlingen, ten koste van de profielen CM en NT. Dit verschil is echter verwaarloosbaar.
Figuur 3
Wanneer we kijken naar de eindcijfers van de leerlingen, zien we dat het gemiddeld eindcijfer van de respondenten iets hoger ligt dan het gemiddelde van alle geslaagde leerlingen, respectievelijk 6,58 en 6,50.
Figuur 4
10
Na het behalen van het diploma gaat het grootste gedeelte van de leerlingen door met leren. 89% gaat meteen door naar het HBO, terwijl 7% eerst nog in het VWO instroomt. Alle leerlingen die het VWO wel geprobeerd, maar niet afgemaakt hebben of die eerst zijn gaan werken, zijn later nog wel aan een HBO-opleiding begonnen.
Figuur 5
11
Studiekeuze Het is niet onbelangrijk inzicht te krijgen in de manier waarop leerlingen hun studiekeuze maken. Met deze kennis kan de school betere afwegingen maken over het waar en hoe aanbieden van ondersteuning bij het studiekeuzeproces. Op een kleine groep na (13%), geven de leerlingen aan actief (61%) of zeer actief (26%) gezocht te hebben naar een vervolgopleiding.
Figuur 6
12
Bij het zoeken naar de vervolgopleiding worden verschillende informatiebronnen gebruikt. 84% van de leerlingen geeft aan internet en brochures te hebben gebruikt. 88% van de leerlingen is naar één of meerdere open dagen geweest, 34% heeft één of meerdere meeloopdagen gedaan en 15% heeft meegedaan aan het proefstuderen, waarbij de hogeschool een, meestal meerdaags, programma heeft opzet om de leerlingen alvast kennis te laten maken met de studie. 14% geeft aan ook andere informatiebronnen te hebben gebruikt. Hier wordt bijvoorbeeld de oud-leerlingenavond van het Regius College genoemd. Zoals te zien is in onderstaande tabel, wordt een open dag door meer dan de helft van de leerlingen als meest bruikbare informatiebron gezien.
Figuur 7
13
De leerlingen zijn ook gevraagd welke persoon of personen het meest van invloed is/zijn geweest op hun studiekeuze. Bijna driekwart geeft aan dat hun ouders/verzorgers de meeste invloed hebben gehad. Hierna volgen de medeleerlingen (11%), gevolgd door de docenten en de decanen, respectievelijk 8% en 6%. Opvallend is dat de docenten meer invloed blijken te hebben dan de decanen.
Figuur 8
14
De leerlingen geven aan gemotiveerd te zijn geweest bij het maken van hun definitieve studiekeuze. Geen enkele leerlingen geeft lager dan een 5, een grote groep geeft een 7, 8 of een 9. Gemiddeld wordt een 7,9 gegeven.
Figuur 9
15
Ook is het interessant om te weten of de leerlingen een studie kiezen die in het verlengde van hun profiel ligt. Hiervoor worden de studies ingedeeld in drie categorieën, Alfa, Bèta en Gamma2. Alfawetenschappen behandelen het product van menselijk handelen (o.a. geschiedenis, taalkunde), bètawetenschappen de niet-menselijke natuur (o.a. natuurkunde, biologie) en gammawetenschappen het menselijk handelen (o.a. psychologie, economie). In onderstaande tabel zien we dat veel leerlingen bij de gammawetenschappen terecht komen (61%). Ongeveer een kwart (26%) kiest voor een bètastudie en de overige 13% gaat in de alfarichting studeren.
Figuur 10
2
Indeling overgenomen van de Universiteit Utrecht.
16
Wanneer we dit koppelen aan de profielkeuze zien we dat een groot gedeelte van de leerlingen met een CM-profiel bij de gammawetenschappen terechtkomen (67%). Ook bij het EM-profiel kiest het gros van de leerlingen voor de gammarichting (76%). Van de leerlingen met een NG-profiel kiest iets meer dan de helft (56%) voor de bètawetenschappen. Van de NT-leerlingen kiest driekwart (75%) hiervoor.
Figuur 11
17
Ongeveer driekwart van de oud-leerlingen blijft in Noord-Holland. Het grootste gedeelte van deze groep gaat naar Amsterdam (60%) of Alkmaar (30%). Ook Haarlem en Diemen worden hier genoemd. De overige leerlingen waaieren uit over heel Nederland, zij gaan bijvoorbeeld studeren in Leeuwarden, Den Bosch of Utrecht. De keuze om wel of niet in Noord-Holland te blijven houdt geen verband met de motivatie bij het kiezen van de studie, de mate van zoeken of de waardering van de aansluiting tussen Regius College en het vervolgonderwijs.
Figuur 12
18
Studievoortgang Om de kwaliteit van onderwijs op het Regius College te beoordelen, wordt er gekeken naar de studieprestaties van de oud-leerlingen, afgemeten aan het aantal studiepunten behaald in het eerste jaar. In onderstaande grafiek is te zien dat meer dan driekwart van de leerlingen (77%) in het eerste jaar van hun studie meer dan 50 studiepunten heeft behaald. 71% hiervan (54% van alle leerlingen) haalt in het eerste jaar van de studie de propedeuse. Dit is het maximum aantal te behalen studiepunten, namelijk 60.
Figuur 13
19
Driekwart van de leerlingen geeft aan geen studievertraging te hebben opgelopen. De leerlingen die wel vertraging hebben opgelopen noemen verschillende oorzaken, onder andere motivatieproblemen, het niet halen van de stage of ziekte worden genoemd. Slechts 12% van de leerlingen stopt vroegtijdig met de eerst gekozen studie. Ruim driekwart hiervan stapt over naar een andere studie. De rest stopt helemaal met studeren. Wanneer we dit vergelijken met de landelijke cijfers, doen de oud-leerlingen van het Regius College het erg goed. Landelijk stopt ruim een derde van de studenten binnen een jaar met de gekozen opleiding. Hiervan besluit ongeveer een vijfde een andere opleiding te gaan volgen. (Inspectie van Onderwijs. De staat van het onderwijs).
Figuur 14
20
De oud-leerlingen zijn grotendeels positief over het afronden van hun studie. 96% heeft er vertrouwen in de studie te gaan afronden, ook al zijn er soms twijfels over de gemaakte studiekeuze. We moeten echter oppassen hier conclusies uit te trekken, het vertrouwen in het afronden van de studie biedt geen garanties.
Figuur 15
21
Aansluiting Regius College In het onderzoek wordt de leerlingen gevraagd een cijfer toe te kennen aan de aansluiting tussen het Regius College en het vervolgonderwijs. Gemiddeld wordt de aansluiting met een 6,6 beoordeeld. In totaal geeft 85% een voldoende (6 of hoger).
Figuur 16
22
Ook is de leerlingen gevraagd naar verbeterpunten en welke onderdelen zij al als een sterk punt van het Regius College beschouwen. Hier vindt veel overlap plaats, waardoor het moeilijk is conclusies te trekken. Want hoewel 42% begeleiding als verbeterpunt aanmerkt, zegt 17% dit al een sterk punt te vinden. Nog meer overlap is er bij het kennisniveau. 35% ziet dit als verbeterpunt, maar 47% noemt dit juist een sterk punt van het Regius College. Over de sfeer lijken de leerlingen het over het algemeen wel eens te zijn, terwijl maar 3% dit een verbeterpunt noemt, geeft 29% aan dit een sterk punt te vinden. Figuur 19 geeft wat meer informatie over deze overlap. 21% heeft zelf een onderdeel aangedragen als verbeterpunt. Hiervan geeft ongeveer de helft aan dat ze op de HAVO niet genoeg ervaring hebben opgedaan met projectmatig en zelfstandig werken, vaardigheden die erg belangrijk zijn op het HBO. Ook hebben de leerlingen behoefte aan meer persoonlijke begeleiding bij het maken van de studiekeuze. De andere helft geeft aan dat ze geen verbeterpunten hebben.
Figuur 17
23
Figuur 18
24
Op onderstaande figuur is te zien dat de leerlingen die begeleiding als verbeterpunt aangeven, vooral het kennisniveau als sterk punt beschouwen of zelf een punt aangeven (anders) aangeven. Leerlingen die het kennisniveau als verbeterpunt zien, vinden de begeleiding voornamelijk een sterk punt. Er zijn een aantal leerlingen die hetzelfde punt als verbeterpunt en als sterk punt aangeven. Mogelijk was de vraagstelling hier niet duidelijk genoeg.
Figuur 19
25
Conclusie en discussie Worden de prestaties van de oud-leerlingen in het vervolgonderwijs als indicatie aangehouden bij het beoordelen van het HAVO van het Regius College dan kan de conclusie getrokken worden dat dit onderwijs van hoge kwaliteit is. Dit volgt in eerste instantie uit het aantal studiepunten (figuur 13) dat de leerlingen behalen in het eerste jaar, maar ook uit het, relatief lage, percentage van de leerlingen dat in het eerste jaar uitvalt. Bij de aansluiting tussen het Regius College en het vervolgonderwijs zijn nog stappen te zetten. De aansluiting wordt nu gewaardeerd met gemiddeld een 6,6. Als kanttekening moet het lage responspercentage (20%) beschouwd worden. Het kan zijn dat de groep respondenten juist de leerlingen zijn die de betere studieresultaten behalen of op andere gebieden van de gehele groep leerlingen afwijkt. Qua gemiddeld eindcijfer en profielkeuze is de groep respondenten echter wel representatief voor de gehele groep. Tussen het gemiddeld eindcijfer en het aantal studiepunten wordt een significant verband gevonden. Dit verband is positief, een hoger gemiddeld eindcijfer impliceert een hoger aantal studiepunten. Het verband is echter erg zwak. Daardoor is het lastig het gemiddelde eindcijfer een voorspellende waarde toe te kennen. Tussen de moeite die in het zoeken naar een studie wordt gestoken (passief/actief zoeken) en de studieresultaten wordt geen verband gevonden. Ook blijkt er geen verband te bestaan tussen de mate van motivatie om een studie te kiezen en het aantal studiepunten, en tussen de motivatie en de kans op uitval. Het is mogelijk dat het beeld dat de leerlingen bij het kiezen van een studie hebben verschilt van de praktijk. Waarschijnlijk heeft de mate waarin de leerlingen tijdens de studie gemotiveerd zijn meer invloed op de resultaten dan de mate van motivatie bij het kiezen van de studie. Dit zou kunnen verklaren waarom er geen verband gevonden wordt tussen de motivatie om een studie te kiezen en het aantal studiepunten.
26
Tussen het cijfer dat de leerlingen geven aan de aansluiting tussen het Regius College en hun vervolgopleiding en het verbeterpunt aangaande deze aansluiting wordt een significant verband gevonden. De leerlingen die de aansluiting met een cijfer lager dan een zeven waarderen geven vooral het kennisniveau aan als verbeterpunt. Dit resultaat ontkracht de hypothese dat leerlingen die de aansluiting laag waarderden dit vooral zouden wijten aan de begeleiding, maar het gevonden verband is erg zwak. Het is daardoor riskant aan deze resultaten conclusies te verbinden of aan de hand van deze resultaten aanbevelingen te formuleren.
Figuur 20
Tussen de hoogte van het cijfer gegeven aan de aansluiting tussen Regius College en vervolgonderwijs en wat de leerlingen als sterk punt van het Regius College zien is geen significant verband te vinden.
27
Aanbeveling Ten aanzien van het onderwijsbeleid worden de volgende aanbevelingen gedaan: - Verbeter de begeleiding bij het maken van de studiekeuze door middel van meer persoonlijke begeleiding, hier is een rol weggelegd voor de mentor, en meer voorlichting. - Bereid de leerlingen beter voor op het vele projectmatig en zelfstandig werken van het HBO. - Zet in op het omhoog brengen van het kennisniveau. Met betrekking tot het onderzoek zijn er de volgende adviespunten: - Verzamel vanuit school e-mailadressen van zo veel mogelijk leerlingen. Onder de leerlingen die een uitnodiging tot het onderzoek via e-mail kregen lag de respons relatief hoger dan onder de leerlingen die via facebook uitgenodigd werden. - Herhaal het onderzoek om inzicht te krijgen in trends - Breng het onderzoek onder de aandacht van de eindexamenleerlingen, om de respons bij een vervolgonderzoek onder hun leerjaar te verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door een korte discussie over het rapport in het mentoruur.
28
Bronnenlijst Elsevier (2012). Beste scholen 2012 HAVO. Geraadpleegd op 10 juni 2012, http://www.elsevier.nl/web/Weekblad-76/Beste-scholen-2012-HAVO.htm Inspectie van Onderwijs (2012). Opbrengstenoordeel 2012. Geraadpleegd op 10 juni 2012, http://tkrtp.owinsp.nl/opbrengstenkaart/isd/ios_pck.show_opboor?p_brin=16CX&p_vestnr=0 Inspectie van Onderwijs (2012). De staat van het onderwijs: Onderwijsverslag 2010/2011. Utrecht. P. 139. Universiteit Utrecht (2011). Alfa, bèta, gamma. Geraadpleegd op 10 juni 2012, http://www.uu.nl/wetfilos/bijsluiter/alphabetagamma.html Trouw (2011). Schoolprestaties. Geraadpleegd op 10 juni 2012, http://schoolprestaties.trouw.nl/school/show/id/1053/level/havo/ Klaver, W (2011). Een goede voorbereiding is het halve werk: geslaagd op het Regius College: klaar voor de toekomst? Schagen: Regius College
29
Bijlagen Vragenlijst Online is een route ingevoerd, waardoor bij bepaalde antwoorden vragen overgeslagen worden. 1. Wat ben je in het jaar na het behalen van je diploma gaan doen? a) VWO b) VWO, maar niet afgemaakt c) Studeren (MBO) d) Studeren (HBO) e) Deeltijdstudie f) Werken g) Reizen/vrijwilligerswerk (en werken) h) Anders, namelijk ... 2. Ben je later nog gaan studeren? a) Ja, MBO b) Ja, HBO c) Nee 3. Wat is je belangrijkste drijfveer geweest om (nog) niet te gaan studeren? a) Leuk werk b) Geld c) Motivatiegebrek d) Geen interessante opleidingen gevonden e) Anders, namelijk … 4. Welk cijfer geef je de aansluiting tussen het Regius College en je vervolgactiviteit op een schaal van 1 tot 10? (waarbij 1 als minste en 10 als beste beoordeling) Dropdown 5. Welke factor is het meest van invloed op dit cijfer? a) Begeleiding b) Kennisniveau c) Sfeer d) Anders, namelijk … 6. In welke stad en aan welke instelling ben je gaan studeren? Stad: … Instelling: … 7. Welke studie ben je gaan volgen? … 8. Hoe sterk was je motivatie om deze studie te gaan volgen op een schaal van 1 tot 10? (waarbij 1 een zwakke motivatie en 10 een sterke motivatie) Dropdown
30
9. Hoeveel studiepunten heb je in het eerste jaar van je studie behaald? Aantal studiepunten: … 10. Volg je nu nog dezelfde studie? a) Ja b) Ja, en ook nog een tweede studie, namelijk … c) Nee, ik studeer nu … d) Nee, ik ben gestopt met studeren 11. Als je studievertraging hebt opgelopen, waardoor komt dit? a) Ik heb geen studievertraging b) Ik heb/had moeite met studieplanning c) Ik heb/had motivatieproblemen d) Mijn basiskennis was onvoldoende e) Anders, namelijk … 12. Hoe kijk je aan tegen het vervolg van je studie? a) Ik denk dat ik mijn studie ga afronden b) Ik twijfel over mijn studie, maar rond mijn studie af c) Ik betwijfel of ik deze studie ga afronden Nu komen er wat vragen over de aansluiting tussen het Regius College en je vervolgopleiding. 13. Welk cijfer geef je de aansluiting tussen het Regius College en je vervolgopleiding op een schaal van 1 tot 10? (waarbij 1 als minste en 10 als beste beoordeling) Dropdown 14. Op welk gebied kan het Regius College de aansluiting op het vervolgonderwijs verbeteren? a) Begeleiding b) Kennisniveau c) Sfeer d) Anders, namelijk … 15. Wil je hier een toelichting op geven? … 16. Wat is al een sterk punt van het Regius College aangaande de aansluiting op het vervolgonderwijs? a) Begeleiding b) Kennisniveau c) Sfeer d) Anders, namelijk … 17. Wil je hier een toelichting op geven? … Nu volgen er wat vragen over je zoekproces naar de juiste studie. Dit is het laatste gedeelte van de vragenlijst.
31
18. Hoe actief ben je geweest in het zoeken naar een vervolgopleiding? a) Zeer actief b) Actief c) Passief 19. Welke persoon/personen is/zijn het meest van invloed geweest op je studiekeuzeproces? a) Ouders/verzorgers b) Overige familie c) Decanen d) Medeleerlingen e) Docenten 20. Welke informatiebronnen heb je geraadpleegd om informatie over opleidingen te vinden? (meerdere antwoorden mogelijk) a) Open dagen b) Proefstuderen c) Meeloopdagen d) Internet en brochures e) Anders, namelijk … 21. Aan welke informatiebron heb je het meest gehad bij je studiekeuzeproces? a) Open dagen b) Proefstuderen c) Meeloopdagen d) Internet en brochures e) Anders, namelijk … 22. Heb je verder nog opmerkingen over of tips voor dit onderzoek of het Regius College? … Einde vragenlijst Hartelijk dank voor je medewerking. Succes met het vervolgen van je activiteiten! Vriendelijke groet, Namens het Regius College, Daphne van Es
32