UPDATE BELEGGINGSPOLITIEK ‐ JULI 20081
De BEL20 die in juni 18,4% verliest, de beurs van China (Sjanghai Composite) die tijdens de eerste zes maanden van dit jaar met 47,8% crasht... Slechts twee voorbeelden die aantonen dat er op de aandelenmarkten zware stormen woeden. Wat is er aan de hand? Was is er zo spectaculair veranderd tegenover nog maar enkele maanden geleden? Deze nota wil hierop een antwoord geven en tevens uitleggen hoe de belangrijke, recente wijzigingen in de financieel‐economische vooruitzichten de samenstelling van de Top Selection® dakfondsen hebben beïnvloed. 1. Het macro‐economische kader In april was het IMF nog positief gestemd over de wereldeconomie. Met een BBP groei van 3,8% zou het cijfer voor 2008 weliswaar beduidend lager uitkomen dan over 2007 (4,7%), maar niettemin het lange termijn gemiddelde (2,9%) ruim overschrijden. Na een piek in 2007 (2,1%) zou de inflatie in het Westen dit jaar afnemen tot gemiddeld 1,8%, terwijl ze in de ontluikende landen licht zou aantrekken. Wat de grondstoffenprijzen betreft, geloofde het IMF niet in een verdere toename. Zo voorspelde het een gemiddelde olieprijs van 95 USD per vat voor 2008 en 2009... De realiteit ziet er intussen helemaal anders uit:
‐ De BBP groei staat overal onder druk en dit niet alleen in de Verenigde Staten (vastgoedcrisis), maar ook in de Europese Unie (het consumentenvertrouwen zwakt af) en in het Verre Oosten (bijv. de verkoop van personenauto’s tekende in mei in China een daling op van 6,7%). Het is onwaarschijnlijk dat het door het IMF in april genoemde cijfer wordt gehaald.
‐ De inflatie is terug. In België steeg ze in juni tot 5,8% op jaarbasis ; in de eurozone tot 4,0%. Men moet bijna 25 jaar teruggaan om dezelfde hoge cijfers terug te vinden. Maar de problemen van prijsstabiliteit zijn van een andere orde van grootte in de ontwikkelingslanden. Het meest tot de verbeelding sprekende cijfer komt uit Vietnam. Daar nam de inflatie in mei toe met 26,8% op jaarbasis. In China stegen de voedingsprijzen met 19,9% (mei ‐ op jaarbasis). In plaats van een matigende invloed te hebben op het prijspeil in het Westen zoals dit tot voor enkele jaren het geval was, voeren de ontluikende landen meer en meer hun inflatie uit. Dit is een factor die in belangrijke mate de druk op de prijzen ‐in eerste instantie veroorzaakt door de dure grondstoffen‐ versterkt.
‐ De grondstoffenprijzen blijven stijgen. De ruwe olie noteert 145 USD per vat, koper haalt de hoogste noteringen ooit, prijzen van hulpstoffen nodig voor de productie van kunstmest, swingen de pan uit. De stijging van de prijs van een vat ruwe olie is van die aard, dat vele analisten spreken over een nieuwe olieschok. Net zoals het IMF, verwachtte de overgrote meerderheid van de analisten op zijn minst een pauze in de haussetrend. Daardoor zou de inflatie hebben kunnen terugvallen en de economie in het algemeen meer zuurstof krijgen. Dit gebeurt echter niet. De vraag/aanbodverhouding voor vele metalen en voedingsmiddelen is door de additionele vraag uit de ontluikende landen structureel veranderd. Het aanbod (of het nu gaat om ruwe olie, metalen of om gewassen) kan op korte termijn niet worden aangepast met als gevolg het ontstaan van flessenhalzen. Daarnaast drijft speculatie ongetwijfeld de prijzen nog meer op, maar dit is niet de fundamentele oorzaak van de hausse van de grondstoffenprijzen. 1
Redactie beëindigd op 4 juli 2008. Alle data zijn ontleend aan Bloomberg, behalve indien anders vermeld.
‐ Hoewel de kredietcrisis nog niet voorbij is (miljarden afschrijvingen zitten nog in de pijplijn), wordt hij door velen eerder gezien als een symptoom van nog grotere problemen. Onder meer de Bank voor Internationale Betalingen ‐ BIB (de ‘centrale bank van de centrale banken’) stelt in haar jongste jaarverslag dat de wereldeconomie wordt geteisterd door groeiende onevenwichten tussen de E.U., de VSA, Japan en de BRIC landen m.b.t. betalingsbalansen en wisselkoersen. Deze instelling denkt dat de aanpassingen pijnlijk zullen zijn en wellicht zullen uitmonden in een langere periode van lagere, wereldwijde groei. De BIB ziet een deflatierisico op de eerste plaats voor de Verenigde Staten waar de economie tegelijkertijd de huizencrisis, de financiële crisis en de gevolgen van de hoge grondstoffenprijzen moet verteren. Het is in dit kader dat de boude uitspraak van M. Lippens, de voorzitter van Fortis, dient geplaatst als hij het heeft over de mogelijkheid van een Amerikaanse economische meltdown.
‐ De combinatie van stijgende energie‐ en voedingsprijzen tezamen met hogere importprijzen vanuit de ontluikende landen, verhoogt het risico op een inflatiespiraal. Zowat overal ter wereld wordt betoogd tegen de dure brandstof. In België legt het gemeentepersoneel het werk neer omdat de normale indexeringsmechanismen niet meer zouden volstaan om de gestegen levensduurte te compenseren. Nochtans stevent België dit jaar af op 3 indexaanpassingen van ieder 2%. M.a.w. daar waar het IMF de inflatie in de loop van dit jaar ziet dalen, wijst alles op een aanhoudende druk op de prijzen en dit op zijn minst tot op het eind van dit jaar. Pas in 2009 kan gehoopt worden op lagere inflatiepercentages, maar die zullen dan wellicht samenhangen met het niet prettige vooruitzicht van een verdere afkoeling van de economie.
‐ De ECB en de FED zitten tussen hamer en aambeeld. Enerzijds zouden ze de korte rente stevig moeten verhogen om het inflatiespook weer in zijn hok te krijgen, aan de andere kant smeekt een zwakkere economie om lagere rentevoeten. De centrale bankiers zijn veroordeeld tot immobilisme. Het is niet omdat de ECB de korte rente op 3 juli met 0,25% verhoogt, dat hierdoor de inflatie plots geen probleem meer is. Volgens Barclays Bank in zijn op 28 juni gepubliceerde ‘Global Oultlook’ zou de inflatie in de VSA tegen augustus 5,5% op jaarbasis bereiken (nota bene dus minder dan actueel in België...). De bank stelt dat tegen einde 2008 zo maar eventjes zes renteverhogingen nodig zijn om de voorthollende prijzen onder controle te krijgen. Zo de FED passief blijft (wat de meeste analisten verwachten), vreest Barclays dat de lange rente snel zal oplopen omdat de obligatiebeleggers een hogere rentevergoeding zullen eisen ter compensatie van de gestegen prijzen.
‐ De Amerikaanse economie heeft jarenlang boven haar stand geleefd wat heeft geresulteerd in tekorten op de handels ‐en betalingsbalans en op de overheidsfinanciën. Bovendien is de USD als gevolg hiervan een zwakke munt geworden die nog steeds inlevert tegenover de belangrijkste wereldvaluta. Zo de Amerikaanse economie verder afglijdt en de FED door niets te doen haar geloofwaardigheid op het spel zet, moet rekening worden gehouden met een nog zwakkere USD.
‐ De prijzen van Amerikaans vastgoed ‐gemeten aan de S&P Case‐Shiller Composite index‐ zijn op jaarbasis (mei) gemiddeld 15,3% kwijt gespeeld. Van een herneming van het vastgoed is nog altijd geen spraak. Maar ook in Europa kreunen de onroerendgoedmarkten, o.a. in Ierland, Groot‐ Brittannië en in Spanje. Niet toevallig deze markten waar voordien de kredietkraan wijd open stond.
‐ Het verhaal van de ongebreidelde groei in de ontluikende landen dient genuanceerd. Ja, China en India groeien nog altijd als kool. Maar ondanks het feit dat de binnenlandse markt verruimt (wat o.m. leidt tot hogere grondstoffenprijzen en een wereldwijd stijgend prijzenpeil...), worden meer en meer vragen gesteld bij de impact van de Westerse groeivertraging op hun exportprestaties. De ontluikende landen exporteren immers nog steeds een groot deel van hun productie naar het Westen. Zal een zwakkere vraag vanuit de ontwikkelde markten inderdaad door de binnenlandse markt kunnen worden opgevangen? De onzekerheid die hiervan het gevolg is ‐tezamen met de relatief kleine omvang van hun aandelenmarkten‐ verklaart de steile val van deze beurzen sinds het jaarbegin.
‐ Vele aandelen ogen goedkoop op basis van hun K/W verhouding, hun dividendrendement en de winstvooruitzichten voor 2009, maar voorzichtigheid blijft op zijn plaats. Meer van nabij bekeken is
2
het plaatje inderdaad niet zo rooskleurig. Op de eerste plaats omdat de zeer lage K/W verhoudingen van de financiële sector de totale K/W naar beneden halen. Daarnaast is het toekomstige dividendrendement aan almaar meer twijfel onderhevig (cf. Fortis). Tenslotte ‐en wellicht de belangrijkste factor van onzekerheid‐ is er de vraag of de bedrijfswinsten in 2009 en daarna, in het licht van de terugplooiende wereldeconomie, inderdaad het geraamde peil zullen halen.
‐ Ongeveer hetzelfde kan worden gezegd van vele bedrijfsobligaties. Vele stukken werden geslachtofferd op het altaar van de financiële crisis. Vaak ten onrechte, maar ook hier weegt de onzekerheid over de toekomstige resultaten steeds meer door. Klassiek voorbeeld op dit gebied zijn de obligaties van General Motors. De twijfels over de toekomst van het bedrijf nemen zulke vormen aan dat langer lopende GM stukken tegen 50% à 60% van hun nominale waarde over de toonbank gaan, resulterend in bruto rendementen van 15% en meer.
‐ Er is ook een technische factor ter verklaring van het beursleed. Een van de gevolgen van de kredietcrisis is dat vele ‐vooral institutionele‐ beleggers worden verplicht de posities die zij met geleend geld hadden opgebouwd, versneld te liquideren. Dit structureel verminderen van de hefboomwerking (‘de‐leveraging’), blijft boven de financiële markten zweven en oefent een bijkomende neerwaartse druk uit op de koersvorming.
‐ Het sentiment op de financiële markten (niet alleen op de aandelenbeurzen!) is negatief. Slechte berichten worden uitvergroot, betere worden onder de mat geveegd. De S&P volatiliteitindex (de zgn. ‘VIX’ index) noteert sinds het uitbreken van de kredietcrisis in augustus vorig jaar regelmatig met pieken van 30 en meer. Dit wijst op grote zenuwachtigheid en onzekerheid vanwege de beleggers. Het lange termijn gemiddelde schommelt rond 16.
‐ Is er dan geen licht aan de horizon? Toch wel. Op de eerste plaats is er het simpele feit dat de wereldbeurzen op één jaar al zwaar hebben ingeleverd (MSCI World EUR ‐24,99% ; DJ EuroStoxx50 ‐ 25,60%). De huidige koersniveaus verdisconteren dus al een zwakkere, toekomstige economische activiteit uitmondend in teruglopende winsten. Aandelenfondsen die beleggen in sectoren en regio’s die minder worden getroffen door de verwachte, wereldwijde teruggang in de economische activiteit (energie, landbouwgewassen, Oost‐Europa, Brazilië,...) ogen tegen de huidige koersen aantrekkelijk op een termijn van zes tot twaalf maanden.
‐ Ook (delen van) andere grote activaklassen zijn intussen op interessante niveaus aanbeland. Dit is bijv. het geval voor Amerikaans bebouwd niet‐residentieel vastgoed zoals shoppingcenters of bejaardentehuizen. Beleggingsfondsen die hierin investeren (zgn. REIT’s) betalen hoge, vaste dividenden en worden niet geconfronteerd met het overaanbod van de particuliere vastgoedmarkt. Niettemin stortten hun koersen eveneens in. Een ander voorbeeld zijn fondsen die beleggen in bedrijfsobligaties. Ook hier niets anders dan zware koersverliezen, zelfs voor stukken met een goede rating (S&P’s ‘A’ en hoger). Omdat het risico op niet betaling van interesten en/of kapitaal voor dit soort obligaties minimaal is, kan een eerste instap overwogen worden, onder voorbehoud evenwel dat de inflatie niet verder oploopt.
‐ Tenslotte zijn er de alternatieve fondsen. Hoewel zich veel kaf tussen het koren bevindt, bewijzen sommige hedgefondsen dat het ‐zelfs in financieel stormweer‐ mogelijk is een positieve return te realiseren. De CASAM‐CISDM Index opgesteld door de Universiteit van Michigan in samenwerking met Crédit Agricole, geeft aan dat de sector long/short sinds januari 1990 een gemiddeld jaarlijks rendement van 13,1% heeft opgeleverd. Zoals zo vaak wanneer men het heeft over alternatieve fondsen, is de spreiding van het rendement rond dit gemiddelde zeer groot. De positieve uitschieters zijn klein in aantal, maar hoog wat betreft prestatie. Dit zijn echter veelal gesloten fondsen, die geen nieuwe investeerders meer aanvaarden. Een zorgvuldige selectie is dus essentieel. Besluit De combinatie van de hierboven genoemde factoren, het feit dat de perceptie van de financieel‐ economische toekomst zo snel is geëvolueerd en ‐vooral‐ de grote onzekerheid over wat morgen brengt, hebben de aandelenmarkten over de afgrond geduwd. Momenteel zijn de beurzen vanuit
3
technisch oogpunt oververkocht, waardoor enig herstel mogelijk is. Maar dit herstel kan slechts tijdelijk zijn, omdat de grondvoorwaarden voor een duurzame ontwikkeling van de koersen niet voorhanden zijn. Ten gronde moet immers minimaal worden voldaan aan de volgende eisen: i) aan de stijging van de grondstoffenprijzen en op de eerste plaats van de ruwe olie, moet een einde komen, ii) de financiële sector moet een nieuw evenwicht vinden waarbij de interbancaire rente terugkeert naar normale niveaus, iii) de inflatiespiraal mag zich niet verder ontwikkelen en iv) de private vastgoedmarkt (in de VSA, maar ook in Groot‐Brittannië en Spanje) dient uit te bodemen. 2. Update investeringspolitiek Top Selection® dakfondsen Rekening houdend met wat vooraf gaat, steunt de update van de investeringspolitiek van de TS dakfondsen op de volgende concrete overwegingen.
i) Hoewel de belangrijkste aandelenmarkten een peil hebben bereikt dat rekening houdt met een stevige terugval van de bedrijfswinsten, zijn verdere koersverliezen niet uit te sluiten. De onzekerheid blijft groot wat betreft de evolutie op korte en middellange termijn van onder meer de inflatie, de bestedingen en de prijs van de ruwe olie.
ii) De financiële crisis is nog niet overwonnen. Aandelen uit de financiële sector zijn nog steeds te mijden omdat verdere belangrijke afschrijvingen waarschijnlijk zijn. Niettemin is de bodem een stuk dichterbij dan enkele maanden geleden. Enkele positieve aankondigingen kunnen volstaan om het sentiment rond de financiële sector te doen omslaan.
iii) De zomermaanden worden niet alleen in België gekenmerkt door lage volumes en een hoge volatiliteit. In dergelijke markten volstaan enkele slechte bedrijfsresultaten om de hele markt kopje onder te duwen. De halfjaarcijfers van de meeste Amerikaanse en Europese bedrijven worden in de periode 15 juli ‐ 15 augustus bekend gemaakt...
iv) Het Amerikaanse residentiële vastgoed blijft naar zuurstof happen. Ook in West‐Europa heeft vastgoed het moeilijk, vooral in die landen waar het prijsverloop van onroerend goed zeepbelallures heeft. In het algemeen is de grote activaklasse van het vastgoed nog steeds onaantrekkelijk, al duiken er beleggingsmogelijkheden op in zwaar afgestrafte segmenten.
v) De groei in de ontluikende landen wordt meer en meer gedragen door de binnenlandse vraag, Nochtans is het quasi onmogelijk dat deze landen geen enkel nadeel zouden ondervinden van de vertragende Westerse economieën.
vi) Het is onwaarschijnlijk dat de inflatie sterk terugvalt voor het einde van het jaar. Zelfs nadien blijft dit onzeker. Twee tegengestelde krachten zijn aan het werk. Enerzijds is er de afkoeling in het Westen, anderzijds is er de nog altijd stevige groei in de ontluikende landen, waaraan gekoppeld opwaartse druk op de grondstoffenprijzen en op het binnenlandse prijzenpeil.
vii) De grote activaklasse van de grondstoffen blijft het onderwerp van verhitte discussies tussen analisten die denken dat als gevolg van de Amerikaanse recessie een diepe correctie nabij is en anderen die wijzen op de blijvend grote vraag uit de ontluikende landen en op de stijgende prijsdruk als gevolg van een gebrekkig evenwicht tussen vraag en aanbod. Anderzijds ‐gelet op de sterke stijging van de jongste maanden‐ verhoogt de kans dat bijv. de ruwe olie tijdelijk 20% tot 30% inlevert. Landbouwproducten zijn een verhaal apart waarbij sommige al een helse rit naar boven hebben afgelegd (soja, tarwe, rijst) en anderen nog noteren tegen lage niveaus (varkens ‐en rundvlees, koffie, suiker).
viii) Met uitzondering van obligaties van voortreffelijke kwaliteit uitgegeven door de overheid of door supranationale instellingen, hebben vele vastrentende effecten een afstraffing gekregen. Soms is deze terecht (cf. sub‐prime leningen), soms niet (cf. Europese bedrijfsobligaties). Omdat de financiële crisis nog niet is verteerd, is het nog te vroeg om volop in bedrijfsobligaties te beleggen. Langs de andere kant van het spectrum zijn overheidsobligaties ‐dé vluchthaven bij uitstek‐ veel te duur
4
geworden omdat ze onvoldoende rekening houden met de sterk oplopende inflatie. De grote activaklasse van de vastrentende effecten wordt momenteel dus best gemeden.
ix) Een aantal hedgefondsen hebben zwaar hun vingers verbrand aan de financiële crisis. Andere echter hebben kunnen scoren door bijv. short te gaan toen de aandelenmarkten aan hun correctie begonnen. Een zorgvuldige analyse is evenwel nodig om de weinige pareltjes te ontdekken.
x) Tegen de huidige rentevoeten op korte termijn in EUR zijn geldmarktbeleggingen goede schuiloorden voor wanneer het stormt op de aandelen ‐of obligatiemarkten. Ze zijn echter ook niet meer dan dat: een tijdelijk onderkomen tot wanneer de zon weer doorbreekt.
xi) Gelet op de onstabiele situatie op de financiële markten en het feit dat de zomerperiode altijd al is gekenmerkt door een grotere volatiliteit, is er geen haast bij om opnieuw volledig belegd te zijn. Een politiek waarbij geleidelijk aan posities worden opgebouwd, verdient de voorkeur. 3. Samenstelling Top Selection® dakfondsen
Hoger vermelde overwegingen hebben de samenstelling van de Top Selection dakfondsen als volgt gestuurd.
3.1. TS Bonds Een aantrekkende inflatie is nefast voor vastrentende beleggingen op lange termijn. Daarnaast noteren obligaties van de beste kwaliteit (S&P’s AAA rating) te duur (de stukken in EUR op tien jaar brengen minder op dan een termijnbelegging op zes maanden). Hetzelfde geldt voor obligaties waarvan de coupon is gekoppeld aan het inflatiepeil. Beide doen ze dienst als vluchthaven in deze onzekere beurstijden. Bedrijfsobligaties (uitgezonderd deze uitgegeven door financiële instellingen) hebben opnieuw een aantrekkelijker niveau bereikt. Niettemin is het nog voorbarig om deze kaart volop te trekken: de zichtbaarheid over de toekomstige macro‐economische ontwikkelingen dient eerst te verbeteren. Gelet op de aantrekkelijke rendement/risicoverhouding investeert het dakfonds voorlopig het grootste deel van haar activa in kortlopende obligatiefondsen. Daarnaast werden posities genomen in een gespecialiseerd fonds dat belegt in gegarandeerde tweedehandse Britse levensverzekeringspolissen (Protected Asset TEP no.2 EUR), in een fonds dat overheidsobligaties van ontluikende landen in locale munt aanhoudt (Julius Bär Local Emerging Bond Fund EUR) en in een fonds dat wereldwijd investeert in hoogrentende obligaties (Thames River High Income EUR). De procentuele samenstelling is als volgt. TS Bonds KT obligatiefondsen EUR gegarandeerde Britse LV polissen EUR overheidsobligaties uit ontluikende landen in plaatselijke munt hoogrentende obligaties EUR
% 40,8 23,1 18,8 16,0
De verwachtingen voor wat betreft het rendement van obligaties voor dit en volgend jaar, liggen ver uit elkaar. Sommige analisten zijn vrij positief gestemd. Ze zien de obligatiekoersen aantrekken naarmate de economische vooruitzichten verder versomberen. De meesten leggen echter de nadruk op de oplopende inflatie. Omdat de interestvergoeding op lange termijn de stijgende inflatie moet compenseren, zien ze LT obligaties verder afkalven. Onder deze omstandigheden blijft het dakfonds een voorzichtige politiek huldigen, die totnogtoe heeft geresulteerd in goede resultaten. Wij verwijzen naar de TS Maandberichten voor meer informatie over de behaalde rendementen van TS Bonds en voor vergelijkingen met zijn referte‐index. 3.2. TS Equities Dit dakfonds dat in principe volledig in aandelenfondsen is belegd, heeft de weerslag ondervonden van de neerwaartse trend die de beurzen sinds augustus vorig jaar kennen. Dankzij het stop loss mechanisme, is de relatieve prestatie van TS Equities echter merkelijk beter dan die van de aandelenmarkten. Wij verwijzen naar de TS Maandberichten voor meer informatie op dit vlak. Op dit
5
ogenblik is het dakfonds nog slechts voor 10,1% belegd in een aandelenfonds. Het saldo is gespreid over een alternatief fonds (12,4%) en geldmarktfondsen (77,5%) met een geraamd rendement van meer dan 4% per jaar. Zoals hoger gemeld, zijn de vooruitzichten op korte termijn van de beurzen onduidelijk. Gelet op de zware correctie van de maand juni, is een koersopleving mogelijk. Zolang de ‘fundamentals’ echter niet structureel verbeteren (zie ‘Besluit’ bij punt 1), lijkt een duurzaam beursherstel uitgesloten. Een aantal analisten verwacht dat in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in november, de kredietsector en de vastgoedmarkt een schuchter herstel zullen inzetten. Dit zou het begin kunnen zijn van een kentering ten goede. In afwachting daarvan zal het dakfonds gedurende de volatiele zomermaanden een belangrijk deel van zijn middelen onder de vorm van geldmarktfondsen aanhouden. Uiteraard ‐mochten onverwachte, positieve financieel‐ economische ontwikkelingen optreden‐ zal het gewicht van de aandelenfondsen onverwijld worden opgetrokken. 3.3. TS EuroCash De recente verhoging van de korte EUR rente met 0,25% tot 4,25% kadert in de strijd van de ECB tegen de inflatie. Anderzijds blijft het dansen op een slap koord. Zo liet J. Cl. Trichet, voorzitter van de ECB uitschijnen, dat niet meteen moet gevreesd worden voor nog meer verhogingen; onderverstaan de economische vooruitzichten in de eurozone zijn niet meteen van aard dat een nog hoger rentepeil is aangewezen. Omdat de activiteit ook in Europa terugloopt, zijn vele analisten van mening dat de ECB tegen het jaareinde zal beginnen met een reeks renteverlagingen, waarbij de korte rente tegen midden volgend jaar zou kunnen terugvallen tot 3,50%. Het dakfonds belegt uitsluitend in klassieke geldmarktfondsen die alle genieten van de beste Morningstar™ rating. Geldmarktfondsen die gedeeltelijk beleggen in kortlopende bedrijfsobligaties werden sinds begin van dit jaar volledig vervangen zodat het jaarrendement van TS EuroCash progressief naar 4% zal toegroeien. 3.4. TS Opportunities Ook dit dakfonds heeft de weerslag ondervonden van de neerwaartse trend die de beurzen sinds augustus vorig jaar kennen. Dankzij het stop loss mechanisme, is de relatieve prestatie van TS Opportunities echter merkelijk beter dan die van de aandelenmarkten. Wij verwijzen naar de TS Maandberichten voor meer informatie wat betreft de prestaties van dit dakfonds. O.m. als gevolg van de relatief belangrijke positie in goud (13,2%), is het gedeelte van de activa die geïnvesteerd zijn in geldmarktfondsen beperkt tot 58,2%. Dit betekent dat nog 28,6% belegd is in aandelenfondsen. De spreiding van het dakfonds is als volgt. TS Opportunities geldmarktfondsen goud (tracker) Europese special situations Amerikaanse midcapaandelen ontluikende landen
% 58,2 13,2 11,1 8,8 8,7
Het feit dat het stop loss mechanisme nog niet tot de verkoop van alle aandelenfondsen heeft geleid, heeft te maken met het relatief grote percentage liquide middelen dat deze fondsen aanhouden. Dit is een illustratie van de dynamische aanpak van sommige fondsbeheerders die er in deze moeilijke beursdagen voor kiezen cash achter de hand te houden voor wanneer de markten weer de weg naar boven inslaan. 3.5. TS Overture Ook dit dakfonds heeft de weerslag ondervonden van de neerwaartse trend die de beurzen sinds augustus vorig jaar kennen. Nochtans is dankzij de nadruk die bij de fondsenkeuze werd gelegd op grondstoffen en alternatieve energie en dankzij het stop loss mechanisme, de relatieve prestatie van TS Overture merkelijk beter dan die van de aandelenmarkten. Over een periode van vijf jaar klopt dit dakfonds met ruime voorsprong alle vergelijkbare fondsen. Sinds zijn lancering op 17/11/2000, heeft
6
het 39,5% beter gedaan dan zijn referte‐index, de MSCI World in EUR. Wij verwijzen naar de TS Maandberichten voor meer informatie ter zake. TS Overture is actueel als volgt samengesteld. TS Overture geldmarktfondsen multi strategy aandelenfonds grondstoffentracker tracker op levend vee
% 39,4 26,6 22,1 11,1
Hoewel het stop loss mechanisme dus ook hier heeft ingegrepen bijv. door de verkoop van het alternatieve energiefonds, is dit dakfonds nog veel meer belegd in andere activa dan in geldmarktfondsen. Het gewicht van de grote activaklasse van de grondstoffen is hoog, temeer daar in het multi strategy aandelenfonds de belangrijkste positie een tracker is op goud. 4. Algemeen besluit
Op basis van de fundamentele analyse hebben aandelen meer winstpotentieel dan obligaties, vastgoed of termijnrekeningen. Dit potentieel is nog verhoogd als gevolg van de zware correctie die zich sinds de zomer van vorig jaar ontrolt. De hamvraag is of de tijd nu reeds is aangebroken om opnieuw volop in aandelen te stappen. De zomermaanden, gekenmerkt door dunne markten en uiterst volatiele beurzen, kunnen aanleiding geven tot wilde koersbewegingen. De onzekerheid over de korte rente, de consumptie, de inflatie, de toestand van de vastgoedmarkten,... is van die aard dat een voorzichtige houding nog steeds de voorkeur verdient. Grondstoffen kunnen aangenaam verrassen enerzijds omdat de vraag/aanbod verhoudingen vaak niet in evenwicht zijn, langs de andere kant omdat ze beschouwd worden als een bescherming tegen de afkalvende dollar en/of de oplopende inflatie. Voorzichtigheid is echter geboden in het licht van de forse stijgingen van de voorbije maanden. Voor wat betreft alternatieve producten zijn er mogelijkheden vooral in de sector van de long/short fondsen. Zoals bij herhaling gesteld, manen de recente ontwikkelingen op de financiële markten aan tot voorzichtigheid. Het is helemaal niet zeker dat de bodem van de huidige correctie is bereikt. Om deze reden zullen de TS aandelenfondsen een groot deel van hun activa blijven beleggen in geldmarktfondsen met een geraamd rendement van ca. 4% per jaar. Van zodra meer duidelijkheid bestaat over de toekomstige macro‐economische ontwikkelingen, zullen deze posities worden afgebouwd. De snelheid waarmee dit zal gebeuren, hangt af van de duidelijkheid die zal worden verkregen rond de belangrijke vragen over de toekomstige macro‐economische ontwikkelingen (zie ‘Besluit’ bij punt 1 supra). Tenslotte herinneren wij aan de schakelmogelijkheden die het Top Selection gamma biedt. Tot 2 keer per jaar kan gratis worden geswitcht tussen ieder van de dakfondsen, waarbij ieder dakfonds aan het volgende profiel beantwoordt:
TS Bonds: defensief EUR obligatiefonds TS Equities: klassiek aandelenfonds met stop loss functie TS EuroCash: klassiek EUR geldmarktfonds TS Opportunities: aandelenfonds met de nadruk op kansrijke regio’s en sectoren en met stop loss functie TS Overture: alternatief aandelenfonds met de nadruk op grondstoffen en met stop loss functie. M.a.w. de polishouder kan op een eenvoudige manier zijn beleggingen aanpassen in functie van zijn verwachtingen en risicotolerantie. ©FRD nv. 4 juli 2008
7