Jaarverslag 2013
Uitgevoerd in opdracht van Stichting Biobased Delta Publieksversie Bergen op Zoom, voorjaar 2014
2
Jaarverslag 2013
Inhoudsopgave Belangrijkste resultaten in 2013
4
1. Terugblik groene grondstoffen
6
1.1 Algen en wieren 1.2 Agro-reststromen 1.3 Inhoudsstoffen 1.4 Natuurlijke vezels
6 8 10 11
2. Terugblik groene bouwstenen
13
13 14
2.1 Bio-aromaten 2.2 Ligno-cellulose vezels
3. Terugblik duurzame procestechnologie
15
15 16 17
3.1 Betere benutting van reststromen van (andere) bedrijven 3.2 Grotere be- en verwerking van bio-energie en biobrandstoffen 3.3 Smart Delta Resources
4. Terugblik op de zes ondersteunende pijlers
18
4.1 Kennis en onderwijs 18 4.2 R&D en business development 20 4.3 Toplocaties 22 4.4 Financiering 24 4.5 Branding en communicatie 25 4.6 Acquisitie 30
5. Overige zaken
Jaarverslag 2013
31
3
Belangrijkste resultaten in 2013 Het bestuur van de Stichting Biobased Delta heeft als doelstelling om elk jaar een terugblik te geven op de resultaten van het afgelopen jaar vanwege belangrijke ontwikkelingen in de (biobased) economie bij bedrijven en de relevante sectoren in de maatschappij. Het Businessplan 2013-2016 dat in april 2013 is uitgebracht, sluit af met de lijst van prioritaire Biobased Delta actie- en agendapunten voor 2013. Hieronder volgt een overzicht van de resultaten die in 2013 zijn geboekt. 1. Verdere aanscherping Businessplan, eerste helft 2013, inclusief financiële onderbouwing en commitment (zie ook de punten 3, 4 en 5). Het Businessplan is aangescherpt. Hiervoor zijn de Regiegroep Biobased Zeeland, de Stuurgroep Biobased West-Brabant en de Strategic Board ZW-NL geconsulteerd. De Lobbygroep Biobased Delta heeft de aanscherping van het Businessplan medio mei 2013 goedgekeurd. 2. Oprichting juridische entiteit, met één Stuurgroep. Eind 2013 is de Stichting Biobased Delta opgericht met een bestuur en een Raad van Toezicht (RvT). In de RvT heeft het bedrijfsleven een numerieke meerderheid (meer dan 50%). De stichting is op 30 december ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarmee zijn de Regie- en Stuurgroep Zeeland en West-Brabant en het Lobbyteam Biobased Delta opgeheven. Hiermee hebben we een aanzienlijke vereenvoudiging in de organisatie gerealiseerd. 3. Afronden Roadmap Bio-aromaten, met investeringsplan en commitment van bedrijven. De Roadmap is afgerond voor presentatie op de Partnerdag (> 25 routes). Er is ook een verdiepingsslag gemaakt voor Horizon 1 (bio-nafta route) na feedback van bedrijven. Het Biorizon-initiatief is voorbereid, uitgewerkt en gelanceerd door TNO, Vito en Green Chemistry Campus met 2,5 miljoen euro OP Zuid financiering. 4. Afronding Businessplan Rusthoeve. Het Businessplan Rusthoeve en de Bio Innovation Garden voor nieuwe en oude (vergeten) teelten voor inhoudsstoffen zijn bijna afgerond. De OP Zuid financiering van circa 500.00 euro voor 2014 is inmiddels gerealiseerd. 5. Start uitwerking van een roadmap voor het algen-/wierencluster. Er is een eerste verkenning gedaan, maar we zijn nog niet serieus begonnen met de uitwerking. 6. Eigen strategie opstellen voor biobrandstoffen en bio-energie. Wij hebben aan dit actiepunt een totaal andere invulling gegeven. In plaats van te werken aan biobrandstoffen – een thema dat in 2013 onder toenemende druk is komen te staan door de discussie food versus fuel - hebben we gezocht naar een goede cross-over met de energiesector. Het is in 2013 pijnlijk duidelijk geworden dat de procesindustrie acuut actie moet ondernemen om de concurrentiekracht binnen Europa te verbeteren door een focus op energie en grondstoffen (besparing en kostenverlaging). Dit kan middels fossiele en hernieuwbare grondstoffen. Dit punt heeft hoge urgentie voor 2014! Het is onderdeel van de circulaire economie en een aanpalend thema in relatie tot de biobased economy. 7. Concreet actieplan voor ‘Brussel’: hoe in te spelen op de diverse EU. programma’s en hoe de samenwerking met de buurregio’s wordt ingevuld. Dit was een belangrijk actiepunt om samen met de Strategic Board ZW-NL op te pakken. In juni 2013 is het gedetailleerde Businessplan van de Biobased Delta naar het lobbyteam gestuurd met het verzoek om een aanvalsplan voor Brussel te maken. In de tussentijd heeft de directeur Biobased Delta samen met de lobbyisten van Zeeland, Brabant en Zuid-Holland een dag per maand geblokkeerd voor Brussel om daar een netwerk op te bouwen met de EU-commissie (DG Research & Innovatie, DG Enterprise, DG Regio ’s en andere relevante stakeholders). Het doel is om de Biobased Delta op de kaart te zetten en informatie in te winnen om succesvol deel te kunnen nemen aan de grote programma ‘s (BBI Consortium, SPIRE, EFRO ). 8. Doorontwikkeling van onderwijsinitiatieven met bedrijven en andere kennisinstellingen (met name het Bio Base Europe Training center, het Centre of Expertise Biobased Economy van Avans en HZ UAS) en start van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap. De doorontwikkeling van het CoE BBE heeft in 2013 een grote stap gemaakt met het formuleren van het Businessplan dat zich richt op onderwijs, onderzoek (met twee lectoren, uit te breiden naar vier) en het kenniscentrum (valorisatie van kennis). Het CoE BBE en de ROC’s in West-Brabant zijn ook nauw betrokken geweest bij het realiseren van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap, dat eind 2013 is goedgekeurd en opgericht. Het Bio Based Europe Trainingcenter heeft een goede naam opgebouwd op het terrein van processimulatie voor de procesindustrie. Dit centrum wordt steeds meer gebruikt voor conferenties,
4
Jaarverslag 2013
seminars en andere belangrijke bijeenkomsten van de Biobased Delta. Voorlichting aan scholen en het publiek is helaas in het tweede kwartaal van 2013 stopgezet vanwege financiële problemen. Er wordt nu gewerkt aan een sluitende begroting, zodat de biobased-tentoonstelling in 2014 weer kan plaatsvinden. 9. De Wetenschappelijke Adviesraad (WR) en de MKB Adviesraad (MKB-panel) twee keer bijeen laten komen. In 2013 hebben er geen bijeenkomsten met de Wetenschappelijke Raad plaatsgevonden omdat de Delta en de WR dit minder noodzakelijk vonden. Wel heeft de Delta een voorstel gestuurd naar de WR voor een gewijzigde aanpak. Hierop is overwegend positief gereageerd. De opvolging hiervan vindt plaats in het tweede kwartaal van 2014. Het opzetten van het MKB-panel, dat driemaal bijeen is geweest, kreeg meer prioriteit. 10.Vijftien businesscases van MKB-bedrijven en twee grote bedrijven die substantieel investeren in biobased processen. Deze doelstellingen zijn zonder meer gehaald, mede dankzij de hulp van clusters op het gebied van vezels (verpakking, bouw, tuinbouw, infrastructuur) en clusters op het gebied van coatings en kleurstoffen. Als voorbeeld van grote bedrijven die substantieel investeren in biobased processen kunnen we Cosun, Yara en Arkema noemen. 11.Vier nieuwe vestigingen op de Green Chemistry Campus, maar ook investeringen op Nieuw Prinsenland en in de havens. In 2013 hebben vijf nieuwe bedrijven zich gevestigd op de Green Chemistry Campus (Vito, Nettenergy, Progression, Groenevaert en Planty Pot). De ontwikkeling en investeringen op Nieuw Prinsenland gaan volgens plan. Hetzelfde geldt voor Biopark Terneuzen (Zeeland Seaports). Op Moerdijk duren de ontwikkelingen iets langer, maar in het vierde kwartaal van vorig jaar is een pyrolysecluster opgericht dat daar wordt gevestigd. 12. Het ontwikkelen van een professionele presentatie en daarnaast pr- en communicatie-materialen voor bezoeken aan buitenlandse beurzen en potentiële investeerders. Er zijn meerdere brochures in de Nederlandse en Engelse taal ontwikkeld over de Biobased Delta. Ook zijn publicaties verschenen over het Businessplan. Er is een duidelijk herkenbare huisstijl ontwikkeld. De website omvat informatie over de opzet van de Biobased Delta en nieuwsfeiten. Ook kunnen ondernemers zichzelf met hun producten en nieuwsfeiten op de website manifesteren. Verder is er een professionele beursstand, banieren en andere materialen om de Bioabsed Delta goed te presenteren. 13. Samenhangende aanpak van branding Biobased Delta en van evenementen. Het communicatie/evenemententeam coördineert de branding van de Biobased Delta en van evenementen. Op basis van de acties die onder punt 12 zijn genoemd, heeft de Biobased Delta zich onder meer succesvol kunnen presenteren op het Bio World Congres in Montreal (in juni), de EFIB in Brussel (op 1 oktober), en de Innovatie Estafette in Amsterdam (in november). 14. Samen met ‘de buren’ (Vlaanderen en Zuid-Holland) bepalen op welke programmalijnen samengewerkt kan worden, hoe de lobby richting Brussel gezamenlijk wordt ingevuld en of het merk Biobased Delta ook door hen benut gaat worden. De basis is gelegd in 2013. Aansluiting van Zuid-Holland is formeel geregeld op bestuurlijk niveau. Dit moet nog een vertaling krijgen richting bedrijven en kennisinstellingen. Voor aansluiting met Vlaanderen zijn stappen gezet, onder meer tijdens de Ronde Tafelbijeenkomst in Middelburg (begin juli) en tijdens de Vlaams-Nederlandse Delta Conferentie in Dordrecht (in november). De relatie tussen de Biobased Delta en Flanders Initiative for Sustainable Chemistry (FISCH) is geïntensiveerd. Dit wordt in 2014 verder uitgevoerd, waarbij het Topteam Chemie eraan denkt om van de Biobased Delta het scharnierpunt te maken voor Nederlands-Vlaamse samenwerking op het gebied van bio-gebaseerde economie. Naast een korte reflectie op deze prioriteiten in 2013, is het zinvol om stil te staan bij de behaalde resultaten van de drie kernthema’s: • Groene grondstoffen (algen & wieren, akkerbouw, (glas)tuinbouw, sierteelt); • Groene bouwstenen; • Duurzame procestechnologie. De Biobased Delta volgt een integrale aanpak bij de ontwikkeling van de drie kernthema’s. Dat betekent dat voor elk kernthema vijf ondersteunende pijlers tot ontwikkeling worden gebracht: • R&D en business development (specifiek per kernthema); • Kennis en onderwijs; • Toplocaties (specifiek per kernthema); • Branding, acquisitie en communicatie; • Financieringsinstrumentarium.
Jaarverslag 2013
5
1. Terugblik groene grondstoffen 1.1 Algen en wieren Het Businessplan 2013-2016 formuleert een aantal duidelijke doelstellingen voor de komende jaren. Teelt, oogsten, verwerking en verwaarding bieden een breed scala aan mogelijkheden.
Grondverrijking & landbouwchemicaliën • Kunstmest • Proteïnen
Chemicaliën & bioactieve ingrediënten
Zonlicht
• Carotenoïden • Fluorescente pigmenten • Polysachariden • Antioxidanten • Bactericiden • Plantgroeiversterkers • Proteïnen en enzymen • Medische behandeling en medicijnen
Water CO2
Energiedragers
Voedingsstoffen
Algen-culturen > 30.000 soorten
• Biodiesel • Koolwaterstoffen • Ethanol • Benzine • Methaan en waterstof
Er vinden momenteel vooral projecten plaats op het gebied van feed (aquacultuursector) en waterzuivering. Vaak worden waterzuivering en algenteelt voor feed gecombineerd. De ketens zijn kort: teelt (in combinatie met waterzuivering) > oogsten > drogen > grondstof voor aquacultuursector. Huidige stappen: oogsten, drogen en produceren. Extractie en bioraffinage maken nog geen onderdeel uit van de lopende projecten. Wel is het van belang dat TNO een mobiele installatie heeft ontwikkeld voor milde ontsluiting. De algen- en wierenteelt zien we nu vooral in open bassins of in een photo-bioreactor (Algaelink/Lamb Weston) waarbij veel projecten zich in de lab-fase bevinden: onderzoek naar de samenstelling van afvalwater om de geschiktheid voor algenteelt te bepalen. Het project van Lamb Weston en Algaelink in Yerseke is afgesloten na de pilotfase. Het project kan niet elke dag voldoen aan de specificaties voor waterzuivering. Dat betekent dat Lamb Weston niet door gaat. Daarnaast was het de bedoeling om waardevolle algenstromen te produceren en die voor de juiste applicaties te kwalificeren, zoals visvoeding, schaal- en schelpdieren, voeding, kunstmest en diervoeding. Ook gaan de stakeholders alle geleerde lessen in een afsluitend rapport vervatten (LW, Impuls, Algaelink). In de aquacultuursector (schelp- en schaaldierenteelt en viskweek) worden algen voor eigen gebruik geteeld. Voorbeelden hiervan zijn Stichting Zeeuwse Tong, Mosselakker, Algen als voedsel voor viskweek en Blueport (van Lans Westland/Prins & Dingemanse). De status van de diverse projecten eind 2013 is als volgt:
Algen
• •
6
Industriële algenteelt: LWM. Dit project wordt afgerond. De resultaten zijn bemoedigend, maar onvoldoende voor opschaling naar een grootschalige pilot. Er wordt een rapport opgesteld. A lgenfarming Sloegebied: dit project was nauw gelieerd aan de ombouw van de kolencentrale en benutting van restwarmte. Dit is gebleven bij een projectidee en haalbaarheidsverkenningen.
Jaarverslag 2013
• • •
lgen voor voedsel voor viskweek: er zijn diverse initiatieven ondernomen zoals P&D, stichting Zeeschelp, Zeeuwse Tong, A Roem van Yerseke. Stichting Zeeuwse Tong: er is een onderzoeksprogramma afgerond voor binnendijkse aquacultuur waarbij de alg een centrale rol speelt. Partijen kijken naar het vervolg waarbij algen ook weer een rol spelen. Er zijn nu plannen voor wierenteelt. P roject Mosselakker: er is een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar teelt voor algen als kippenvoer. Dit verbetert kwaliteit van eieren. Uit dit haalbaarheidsonderzoek is echter geen rendabele businesscase ontstaan.
Wieren
• • •
tart project bij Arkema. Gecontroleerde kweek en onderzoek naar relevante inhoudsstoffen voor chemie. Het proefproject S proefboerderij Oosterschelde is succesvol afgerond. De eerste commerciële kweek is gestart: Zeewaar. H et kustlaboratorium wordt verder ontwikkeld. Wieren en algen zijn opgenomen in het concept en bedrijven hebben mogelijk interesse in teelt. De aanleg duurt nog even. Impuls is participant in het SBIR-project.
De procesindustrie heeft vooral belangstelling voor algenteelt om reststromen te valoriseren en proceswater weer op te werken tot schone (proces-)kwaliteit. Naast de pilot bij Lamb Weston zijn soortgelijke projecten van start gegaan bij Yara in Sluiskil en CSM in Goes. In al deze drie gevallen verbindt een grootbedrijf zich met het MKB, dat specialist is op het gebied van algen.
De lessen die we hebben geleerd van de algenprojecten in 2013 zijn:
• •
•
•
e staan nog aan het begin van een aanzienlijk ontwikkelingstraject (> 5 jaar) W Verlaging productiekosten en verhoging waarde propositie mogelijk door onder meer: º Verbeteren van de proces capability ( > 2 sigma), met een acceptabele “uptime” en goede opbrengst gedurende het gehele jaar; º Verbeteren van oogstmethoden (milde condities, lage energie, lage stressfactoren); º Vergroten van areaal, waarbij er echter grote lineariteit bestaat in het opschalen van de teelt vanwege schaduwwerking, lichtopbrengst en dergelijke; º Verhoging van de kwaliteit van de alg, constante samenstelling, juiste productiemethodes met certificering voor farmaca, fijnchemie, feed en indien mogelijk humane toepassingen. Dit gekoppeld aan het type reactor: open bassin, gesloten bio-reactor, hybride systemen. H et realiseren van algenkweek onder meer gecontroleerde omstandigheden, bijvoorbeeld in kassen. In 2013 hebben we hier goede voorbeelden van gezien. Algaspring heeft de productie opgestart (Nannochloropsis) bij Almere in de kassen van een oude rozenkweker voor (high end) feed applicaties. Van Maris Projects (Schijndel) produceert spirulina en chlorella voor high end applicaties voor farma, fijnchemie (kleurstoffen) en humane toepassingen. O rganiseren van samenwerking tussen alle betrokken spelers, nationaal en internationaal. Zo heeft FISCH (Vlaanderen) in 2013 te kennen gegeven dat zij willen samenwerken op het gebied van algen. Nationale samenwerking met ondernemers en kennisinstellingen in Noord- en Zuid-Holland ligt eveneens voor de hand. Dit moet in 2014 meer vorm krijgen.
Ook zeewier is een product met ontzettend veel mogelijkheden. De productie van zeewier biedt veel kansen voor de werkgelegenheid en de economie. Nieuwe toepassingen van zeewier liggen in het verschiet, bijvoorbeeld als ingrediënt in voedingsmiddelen, als bron van bioactieve verbinding (onder meer vitaminen, antioxidanten, mineralen en essentiële vetzuren) voor de zuivering van afvalwater en als groene grondstof voor grootschalige productie in de chemische industrie voor bijvoorbeeld bioplastics. Een belangrijke ontwikkeling binnen de Biobased Delta in 2013 is het project Zeewierproductie voor eiwitten en chemie door Arkema, provincie Zeeland, Wageningen UR en North Seaweed. Opnieuw zien we een combinatie van een grootbedrijf dat zich verbindt met een MKB-er die specialist is op het gebied van wieren (macro-algen). In het project worden verschillende wieren uit de Noordzee gebruikt. De wieren worden geanalyseerd op gehaltes aan koolhydraten en eiwitten en hoe deze veranderen onder invloed van weersinvloeden en andere omgevingsfactoren. Het project biedt de mogelijkheid om teeltsystemen te testen met diverse soorten wieren in verschillende opstellingen. Het onderzoek is van belang om uiteindelijk voldoende wieren te kunnen telen die de juiste kwaliteit hebben voor het gebruik als voedings middel of in de industrie.
Jaarverslag 2013
7
1.2 Agro-reststromen In de food- en feed-industrie wordt de agrarische productie al sinds mensenheugenis verwerkt tot waardevolle voedingsmiddelen voor mens en dier. Steeds meer wordt echter duidelijk dat de reststoffen van agrarische productie eveneens te gebruiken of op te waarderen zijn als potentieel zeer waardevolle grondstoffen. In dit programmaonderdeel richt de aandacht zich zowel op het decentraal voorbewerken of bewerken van agrarische reststromen op het agrarisch bedrijf als op het grootschaliger verwerken van reststromen om daaruit inhoudsstoffen voor uiteenlopende industriële branches (food, feed, farma) te extraheren. De verwerking van agroreststromen tot bouwstenen voor de chemie krijgt extra accent, vanwege Agro meets Chemistry, en staat centraal in het programmaonderdeel groene bouwstenen.
Biomassa als food, feed, brandstof, vezel, farmaceutische grondstof
De Biobased Delta wil bij de decentrale verwerking van agroreststromen verkennen of het mogelijk is dat een groep agrariërs in staat is om op hun bedrijven de eerste voorbewerking van agro(rest)stromen te laten plaatsvinden, zodat de landbouw bedrijven geconcentreerde stromen (met veel minder water) of zelfs halffabricaten kunnen aanleveren aan de industrie. Op dit nieuw te ontginnen terrein zijn medio 2013 de eerste projecten gestart onder de noemer van de Publiek Private Samenwerking (PPS) Kleinschalige Bio-raffinage.
8
Jaarverslag 2013
PPS Kleinschalige Bioraffinage 2013 -2016 Marktvraag gestuurd onderzoek, innovatie & valorisatie middels excellente kennis-/infrastructuur ontwikkeling voor de decen trale raffinage van relatief natte biomassastromen naar humane voeding, bio-based producten, veevoer en bio-energie. Kleinschalig realiseert duurzame valorisatie regionale biomassawaardeketens!
Business Case 1
Business Case 2
Business Case 3
Business Case 4
Business Case 5
Duurzame valorisatie van NL gewassen en agroresiduen.
Duurzame valorisatie continue en discontinue procesresiduen.
Duurzame valorisatie post-consumer residuen.
Vergisting.
Duurzame valorisatie zeewieren.
Stromen: weide-, natuur-, bermgras, loof, gewas, overscotten, ...
Stromen: borstel, pulp, digestaat, dier lijke reststromen, ...
Stromen: GFT, swill, ...
Biogas uit laagwaardige input. Val, warmte, CO2, digestaat/fracties
Stromen: zeewieren
In de Biobased Delta worden meerdere bio-raffinage onderwerpen verder uitgewerkt: ras, groen blad en loof, mais, suikerbieten, riet, en aquatische biomassa vormen de specifieke biomassastromen waar op een G aantal concrete business cases gebaseerd zijn. Door dit brede pallet aan grondstoffen kan de potentie van kleinschalige bio raffinage maximaal worden geduid (zie website www.tki-agrofood.nl/projectengalerij, ook voor projecten hier onder vermeld).
Verder zijn in 2013 een aantal TKI-projecten gestart met Wageningen UR/FBR en enkele bedrijven: 1. Bouwstenen voor duurzame verpakkingsmaterialen op basis van agro-zijstromen (furaandicarbonzuur). Enkele bedrijven uit de regio gaan samen met Wageningen UR-FBR technologie ontwikkelen om agrozijstromen om te zetten in furaandicarbonzuur. Dit zuur is een bouwsteen voor duurzame, PET-achtige verpakkingsmaterialen. Grondstoffen: uron zuren uit suikerbietenpulp, inuline bietenpulp en fruitafval en op termijn mogelijk zeewieren. 2. Bouwstenen voor duurzame producten op basis van agro-zijstromen (adipinezuur). Enkele bedrijven ontwikkelen samen met Wageningen UR-FBR technologie om agrozijstromen om te zetten in adipinezuur: component in technische producten als nylons, polyesters, weekmakers en polyurethanen. Grondstoffen: uronzuren uit suikerbietenpulp, inuline bietenpulp en fruitafval en op termijn mogelijk zeewieren. 3. Schuim (PUR) op basis van reststromen. Dit project heeft als doel te evalueren of reststromen zoals eiwitten en lignine uit de regio geschikt zijn om een biobased schuim te produceren als alternatief voor polyurethaan (PUR) schuim. Ontwikkeling van de biopolymeren tot op laboratoriumschaal. Parallel hieraan zijn er in 2012 en 2013 ook ontwikkelingen op gang gekomen om huidige reststromen als lignocellulose (bermgras, vezelreststromen van paprika, tomaten, aubergines) en (kraft)lignine te valoriseren:
•
iobased Infra = biomassa produceren voor de biobased economie en biobased producten produceren voor een duurzamere B infrastructuur.
• •
iomassa afkomstig uit de Nederlandse infrastructuur (wegen en waterwerken) verwaarden voor biobased toepassingen. B B iobased producten inzetten in infrastructuurontwikkeling, bijvoorbeeld in gebruik van afbreekbaar geotextiel, vervanging van bitumen in asfalt door lignine, gebruik van agro-restvezels in beton en hoogwaardige biocomposieten in bruggen, straatmeubilair en schuimbeton.
Inzet is om lopende projecten in de Biobased Delta allen in proeftuinprojecten te implementeren (bijvoorbeeld met landschappen van allure, in casu Brabantse Wal) en in demoprojecten (Biobased brug). Interesse is er niet alleen van infrastructuurpartijen als Rijkswaterstaat, waterschappen, de agrosector (ZLTO) en Staatsbosbeheer, maar ook van (MKB) bedrijven.
Jaarverslag 2013
9
1.3 Inhoudsstoffen In de projecten rondom inhoudsstoffen staat (ook) de benutting van de totale plant centraal, zoals onderstaande figuur laat zien:
Plant als fabriek
Een goed voorbeeld is de productie van groene grondstoffen door suikerbiet, een TKI-project binnen de agro & foodsector (www.tki-agrifood.nl/projectengalerij). Het project richt zich op het maken van een prototype chemiegrondstoffenbiet, het ontwerpen van een bioraffinageprotocol dat past in de bestaande suikerbietprocessing maar leidt tot conversie van bietbiomassa in chemiegrondstoffen en bio-ethanol. Ook richt het project zich op conversie van groene chemiegrondstoffen tot polymeren. Het gaat hierbij om totale verwaarding van de plant middels co-productie. In de Biobased Delta wordt naast de betere verwaarding van bestaande gewassen (zoals suikerbiet, granen en aardappelen) ook gewerkt aan praktijkonderzoek naar inhoudsstoffen van (nieuwe) specifieke teelten. Voortbordurend op de al genoemde successen rondom stevia, meekrap en andere planten is in 2013 op Proefboerderij de Rusthoeve een Kenniscentrum voor nieuwe akkerbouwgewassen gestart: Biobased Innovation Garden (BIG).
10
Jaarverslag 2013
1.4 Natuurlijke vezels In de zoektocht naar producten op basis van natuurlijke, groene grondstoffen spelen natuurlijke vezels een steeds belangrijker rol. Variërend van biologisch afbreekbare verpakkingen en tijdelijke infrastructurele constructies tot garens en (delen van) autointerieurs. In het deelprogramma natuurlijke vezels wordt onderzoek gedaan naar natuurlijke vezels als vlas en hennep en mogelijkheden om deze vezels toe te passen als grondstof voor industrieën als de bouw, automobielindustrie en textielindustrie. Het is mogelijk om hoogwaardige toepassingen te realiseren met uitstekende performance eigenschappen. Succesfactoren waarop de Biobased Delta de komende jaren op zal voortborduren zijn onder meer de composieten. In halfautomatische processen worden lange vezels (waaronder bamboe en vlas) bewerkt tot bijvoorbeeld composieten op basis van thermoharders voor gebruik in scooterframes, fietsen, tennis- rackets, vishengels en golfclubs. Er is in 2013 begonnen met een studie naar een biobased scooter (NPSP) en een brug (Ro en Ad architecten).
Andere kansrijke vezels zijn bijvoorbeeld jute, sisal, banaan, katoen, palmhout, gras en stro. De voordelen van vezels zijn het groene (hernieuwbare) karakter ervan, de relatief lage prijs (kwaliteitsafhankelijk) en goede specifieke eigenschappen door laag soortelijk gewicht, zeker in vergelijking met glasvezels. Nadelen hebben deze vezels eveneens: ze zijn vaak niet goed bestand tegen vocht en hoge temperaturen en de kwaliteit ervan is niet constant. De projecten in de Biobased Delta zijn gericht op alle stappen in het productieproces. Naast interesse voor vlas en hennep en de andere genoemde vezels, is er in de Delta vooral belangstelling voor natuurlijke vezels uit reststromen. Sinds begin 2012 zijn veel activiteiten gebundeld in het cluster Biofunctionals dat in 2013 succesvol is afgesloten. Vooral in het Biofunctionals project (PiD) en in de IPC Bio Based (MKB)-projecten wordt gekeken naar de performance van plastics, performance van textiel (technische weefsels) en performance van papier/karton voor de sectoren Packaging, Automotive en de Bouw. De beperkte behandeling en intelligent inzetten wat al beschikbaar is in de keten, zal het benodigde ontwikkelingswerk en samenhangende kosten beperken. Dat brengt de businesscase dichterbij. Een voorbeeld is de opwerking van suikerbieten- en bermgraspulp als substituut voor bepaalde performancematerialen (als composiet) of als organische vulstof (verdringermarkt, kartonindustrie). Randvoorwaarde is wel dat de waarde hiervoor beduidend hoger zal moeten liggen dan de huidige waarde van de co-stroom.. De resultaten van de werkpakketten papier (verpakking), bouw en kunststof zijn dermate veelbelovend dat besloten is in 2014 de ketens op te schalen en verder te ontwikkelen met geïnteresseerde partijen.
Jaarverslag 2013
11
Afhankelijk van de gewenste specificaties kan de vezel verder behandeld worden door bijvoorbeeld milde ontsluiting en/of modificatie (zuivering, conversie en bleking) waarmee hogere specificaties en toegevoegde waarden gehaald kunnen worden. Een goed voorbeeld van conversie van een relatief laagwaardige vezel is de opwerking van auberginestengels via een keramisatietechnologie (MOXY) tot hoogwaardige bouwmaterialen van de technostarter Nova Lignum. Het klinkt bijna te groen om waar te zijn, maar Nova Lignum ontwikkelde haar duurzame gevelbekleding uit louter plantenresten. Auberginevezels, bermgras, riet of snoei-afval, het blijkt allemaal prima geschikt te zijn als grondstof voor de Ceranex sidings. Het materiaal heeft verrassende eigenschappen. Zo is het vrijwel onbrandbaar en kan het worden verwerkt als standaard bouwmaterialen. Nova Lignum won er de tweede prijs mee in het kader van de Herman Wijffels Innovatie Award.
12
Jaarverslag 2013
2. Terugblik groene bouwstenen Dit kernthema heeft als belangrijkste doelstelling de ontwikkeling en toepassing van nieuwe groene bouwstenen (‘building blocks’) om daarmee kunststofmaterialen (performance materials), chemicaliën (specialty chemicals) en performance coatings te produceren. Centraal bij dit kernthema staat de ontwikkeling van aromaten op basis van alternatieve, groene grondstoffen: bioaromaten.
2.1 Bio-aromaten Aromaten zijn essentiële bouwstenen voor performance materials, chemicals & coatings. Cruciale aromatische chemicaliën zijn: benzeen, tolueen, xyleen en fenol (markten van miljoenen tonnen per jaar). Dit zijn enablers voor: • PET, Polystyreen, Polycarbonaat, ABS, Nylon, Polyurethaan. • Coatings, alkydverf, polyester resins, plasticizers. De toekomstige vraag naar aromaten groeit naar verwachting met 4 - 5% per jaar, waarbij de ontwikkeling van alternatieve grondstoffen voor aromaten prioriteit voor de chemische industrie is. Hierbij spelen zowel de behoefte aan CO2-reductie als het streven naar kostenverlaging een belangrijke rol. De onderliggende businesscase voor bio-aromaten is in 2013 verder onderzocht en door vele partijen binnen en buiten de Delta regio bevestigd. Het Businessplan 2013-2016 vermeldde een groot aantal bedrijven als mogelijke geïnteresseerden. Met vrijwel alle bedrijven is contact geweest en min of meer intensief gesproken. Twintig bedrijven waren aanwezig op de Partnerdag (5 maart 2013) en met circa tien bedrijven worden afsluitende gesprekken en finale businesscases besproken (onder NDA). Specialty aromatics en alternatieven zijn ook nadrukkelijk in beeld. Inmiddels hebben ook besprekingen plaatsgevonden met additionele partijen, vrijwel altijd van buiten de Delta regio. De voorkeur van de industrie gaat deels uit naar de ontwikkeling van bio-chemicaliën waaronder aromaten direct via de ligno-cellulose afval-/reststromen-route: door Neste Oil, UOP/Honeywell, Annellotech, KIOR, Virent (suiker & ligno-celluose) gedemonstreerde technologie als pilot of demoproject of zelfs op commerciële schaal (bijvoorbeeld Neste Oil op de Maasvlakte). Alternatieve mogelijkheden zijn routes die starten bij de tweede generatie suikers of lignine, dus na een bio-raffinage stap. Geschikte procestechnologische routes (biotechnologisch en thermochemisch) zijn al geïdentificeerd. Ontwikkeling tot op commerciële schaal kost naar verwachting nog vijf tot tien jaar. Dit is allemaal duidelijk weergegeven in het programma van Biorizon, een samenwerkingsverband tussen TNO, VITO en de Green Chemistry Campus, ondersteund door de Biobased Delta.
Legend
Horizon 1
Horizon 5
Horizon 3
Activities:
Co-products
Horizon 2
Green cracker feed
Horizon 4
Catalytic pyrolysis
SRP Lines
Sugar/furan technology
Sugar/furan technology
Bulk aromatics
Sugar/furan technology
Sugar/furan technology
Specialty aromatics
Horizon
Co-products
Scale of activities: Lab
Lignin technology
Bulk aromatics
Lignin technology
Lignin technology
Specialty aromatics
2016
2019
2022
Lignin technology
2013
Jaarverslag 2013
BTX
Pilot
Demo
13
2.2 Ligno-cellulose vezels De Biobased Delta is zich ervan bewust dat het meerjarenprogramma groene bouwstenen - dat gericht is op de ontwikkeling van bio-aromaten - niet binnen een jaar tot commerciële successen zal leiden. De doorlooptijd van dergelijke programma’s (van onderzoek tot commercieel succesvolle implementaties) is vijf tot zeven jaar. Daar is men in de procesindustrie aan gewend. Tegelijkertijd hebben de grotere bedrijven in de procesindustrie de ondersteuning van de flexibiliteit van kleinere bedrijven nodig om de innovatiecyclus sneller te kunnen doorlopen. Die inbreng van het MKB kent twee invalshoeken. Allereerst zijn er kleine bedrijven die over specifieke technologie beschikken om sneller vaart te kunnen maken op onderdelen van de technologieprogramma’s en applicatieprogramma’s. Enkele van die bedrijven zijn bijvoorbeeld nu al gevestigd op de Green Chemistry Campus. Daarnaast zijn MKB-bedrijven nodig om op korte termijn successen te behalen in nichemarkten. Die korte termijn successen liggen vooral op de toepassing van agro-gebaseerde ligno-cellulose vezels. Hierdoor ontstaan er in de Biobased Delta unieke kansen voor de hele keten: • Lokale verwerking van de vezels vermindert de afhankelijkheid van andere werelddelen die gevoelig is voor ontwikkelingen in de wereldeconomie. De ruime ervaring op dit gebied in de Delta regio is een sterke troef. • De in ruime mate aanwezige kunststofverwerkende bedrijven kunnen innovatieve, nieuwe, biobased producten realiseren in Vlaanderen en de Delta regio.
Enkele aansprekende voorbeelden die in 2013 zijn gerealiseerd, zijn:
Gasoverlaadstation Suikerunie (biocomposiet) studio Marco Vermeulen, Productie NPSP
Een ander voorbeeld is een nieuw concept biodegradeerbare plantenpot met cellulosevezels voor betere prestaties en lagere kosten in vergelijking met andere plantenpotten. Er is in 2013 ook nog een alternatief concept ontwikkeld voor biologisch afbreekbare potten gemaakt van agro-reststromen.
Bij de ontwikkeling van deze MKB-bedrijven wordt gebruik gemaakt van de MKB-loketten die in het kader van het Topsectorenbeleid van het Rijk ontwikkeld zijn. Sinds begin 2013 werkt het MKB-steunpunt van het DPI- Value Center vanaf de Green Chemistry Campus.
14
Jaarverslag 2013
3. Terugblik duurzame procestechnologie Het derde kernthema richt zich op de integrale aanpak van de vergroening van de procesindustrie en op twee thema’s: betere benutting van restromen van (andere) bedrijven en grotere bewerking en verwerking van bio-energie en biobrandstoffen.
3.1 Betere benutting van reststromen van (andere) bedrijven Hierbij is veelal sprake van gecombineerde toepassing van schone technologie, ontwikkeling en (grootschalige) inzet van groene grondstoffen, duurzame energie en bio-energie en het sluiten van kringlopen door onderlinge reststroombenutting tussen bedrijven: CO2, water, warmte, waterstof, etc. De projecten zijn geconcentreerd/gecentreerd rondom grote industriële bedrijven met een duidelijke rol voor MKB-bedrijven en kennisinstellingen in de uitwerking en realisatie van innovaties. Een van de beste voorbeelden is Biopark Terneuzen. Zo levert kunstmestfabrikant Yara warmte en CO2 aan WarmCO2, dat de distributie voor zijn rekening neemt naar het nabijgelegen glastuinbouwcomplex.
Met maatschappelijke organisaties als waterschappen en infrastructuurbeheerders zal intensief worden samengewerkt om ook reststromen van die organisaties optimaal te benutten. Geplande en lopende projecten als WarmCO2 Terneuzen, restwarmteuitwisseling Zeeland Refinery-Martens Cleaning, Energie Combinatie Moerdijk en Connecting CO2 stimuleren het hergebruik van reststromen.
Multi Utility Provider De opgave voor Multi Utility Providing lijkt simpel: koppel bestaande bedrijven aan elkaar om reststromen uit te wisselen. Zorg daarbij voor een infrastructuur die zodanig flexibel is dat ook toekomstige bedrijven er eenvoudig op aan kunnen sluiten en gebruik van kunnen maken. Multi Utility Providing gaat over leidingen en over leidingstroken. Maar het gaat ook over vraag en aanbod van reststromen. De afgelopen tijd zijn de mogelijkheden voor de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone in kaart gebracht. Op dit moment wordt bekeken welke koppelingen gerealiseerd kunnen worden.
Jaarverslag 2013
15
Een wezenlijk onderdeel van het vergroenen van de procesindustrie is logistieke optimalisatie van het vervoer van biomassa (binnen de regio en vanuit elders in de wereld). Hierin spelen de havens een rol als hubs voor intermediates en feedstock.
Ringleiding De duurzame verbindingen Moerdijk zorgen voor een win-win situatie voor alle betrokken partijen. Er is onderzoek gedaan naar een ringleiding op het hele terrein voor een uitwisseling van energie/warmte, water en reststromen tussen de bedrijven. Een aantal koppelingen voor de uitwisseling van reststoffen tussen bedrijven is al gerealiseerd. Deze individuele koppelingen tussen bedrijven worden nog verder uitgebreid.
3.2 Grotere bewerking en verwerking van bio-energie en biobrandstoffen Dit thema is niet als zodanig opgepakt. Aan dit actiepunt is een totaal andere invulling gegeven. In plaats van te werken aan biobrandstoffen – een thema dat in 2013 onder toenemende druk is komen te staan door de discussie food versus fuel - is gezocht naar een goede cross-over met de energiesector. Een van de belangwekkende ideeën was de verbinding te leggen met de biomassacentrale van EPZ en daar een stroom voor de chemie aan te koppelen, bijvoorbeeld middels pyrolyse van dezelfde houtpellets. Het Energieakkoord heeft echter roet in het eten gegooid, hoewel de discussie nog niet volledig is afgesloten.
Het is verder in 2013 pijnlijk duidelijk geworden dat de procesindustrie acuut actie moet ondernemen om de concurrentiekracht binnen Europa te verbeteren door een focus op energie en grondstoffen (besparing en kostenverlaging). Dit kan door fossiele en hernieuwbare grondstoffen. Dit punt heeft grote urgentie voor 2014! Het is onderdeel van de circulaire economie en een aanpalend thema in relatie tot de biobased economy. Deze ontwikkeling vormt een centraal thema binnen de Vlaams-Nederlands-Nordrhein-Westfalen-samenwerking om het ARRR-cluster op korte en middellange termijn concurrerend te houden.
16
Jaarverslag 2013
3.3 Smart Delta Resources De Biobased Delta richtte haar middelen in 2013 voor een belangrijk deel op de kernthema’s groene grondstoffen en groene bouwstenen. Toch wordt ook ingespeeld op korte termijn kansen bij bedrijven. Die quick wins doen zich regelmatig voor op het gebied van uitwisseling van reststromen tussen bedrijven en nieuwe initiatieven voor (bio)gas. Deelnemende partners in de Biobased Delta (zoals de havens en individuele bedrijven) hebben in eerste instantie de trekkende rol. Het beste voorbeeld is Smart Delta Resources dat in 2013 is opgericht met als doel een aantal businesscases te identificeren die de concurrentiepositie van de procesindustrie op het gebied van energie en grondstoffen aanzienlijk kan verbeteren. Deelnemers zijn: Dow, SABIC, Arcelor Mittal, Yara, Delta Energy, Arkema, ICL-IP, Eastman, Lamb Weston, Cargill, Suikerunie, Zeeland Seaports en Zeeland Refinery.
Delta Regio: Energie & Grondstoffen intensieve industrie
Cargill Sabic
DELTA Energy Arkema
Eastman
Suiker Unie
Lamb Weston
Zeeland Refinery
Zeeland Seaports DOW
ICL-IP
Yara Sluiskil
Cargill
Arcelor Mittal
De Biobased Delta probeert zulke initiatieven te ondersteunen, als dat wenselijk wordt geacht. Daarnaast blijft de Biobased Delta ontwikkelingen op de markt van bio-energie volgen, waarbij de havens in het gebied een belangrijke trekkersrol vervullen.
Jaarverslag 2013
17
4. Terugblik op de zes ondersteunende pijlers In het Businessplan 2013-2016 is uiteengezet dat de Biobased Delta een integrale aanpak volgt bij de ontwikkeling van de drie kernthema’s. Dat betekent dat voor elk kernthema zes ondersteunende pijlers worden ontwikkeld: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Kennis en onderwijs R&D en Business Development Toplocaties Financieringsinstrumenten Branding, communicatie Acquisitie
4.1 Kennis en onderwijs Vanuit de hogescholen Avans en HZ (Hogeschool Zeeland) University of Applied Sciences is volop ingezet op de transitie in de richting van een bio-gebaseerde economie. De hogescholen participeren in onderzoeken met bedrijven en Avans heeft in 2012 de erkenning gekregen als Centre of Expertise Biobased Economy. Dat betekent dat Avans en HZ binnen hun onderwijs- en onderzoeksprogramma’s extra aandacht kunnen besteden aan de biobased economy (onder andere door een major BBE in te stellen, maar ook door eigen onderzoeksprogramma’s te starten). Avans Hogeschool heeft twee full time lectoren aangetrokken voor biobased economy, die in 2013 hun lectorale rede hebben uitgesproken.
Centre of Expertise Biobased Economy
Bovendien is het Businessplan van het CoE BBE in het afgelopen jaar gereed gekomen en medio 2013 beoordeeld door een externe commissie. Een logo, huisstijl en communicatieplan zijn gerealiseerd.
18
Jaarverslag 2013
Doelstellingen CoE BBE
Pijlers Centre of Expertise
Doelen Centre of Expertise
Opleiden van professionals • Opleiden studenten BBE • Opleiden docenten BBE • Bijscholen externe professionals
Pijler Onderwijs
Praktijkgericht onderzoeken Pijler Onderzoek
• Uitvoeren praktijkgericht onderzoek • Verstevigen relevant netwerk beroepenveld • Onderzoekvaardigheden studenten en docenten
Borgen en verspreiden van kennis Pijler Kenniscentrum
Fase 1:
Starten
Fase 2:
Testen
• Coördineren kennisvraag en aanbod • Verbinden met de triple helix • Faciliteren van kennisdeling
Fase 3:
Lanceren
Fase 4:
Uitbreiden
Fase 5:
Onderhouden
De doelstellingen, aanpak en voorgestelde uitvoering zijn uitstekend beoordeeld door de Reviewcommissie Hoger onderwijs en onderzoek onder voorzitterschap van Frans van Vught. Het CoE BBE is ook nauw betrokken geweest - samen met de ROC’s in West-Brabant - bij het realiseren van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CiV) dat eind 2013 is goedgekeurd en opgericht. Het Bio Base Training Center heeft een goede naam opgebouwd op het terrein van processimulatie voor de procesindustrie. Het centrum wordt steeds meer gebruikt voor conferenties, seminars en andere belangrijke biobased bijeenkomsten. Voorlichting aan scholen en het publiek is helaas in het tweede kwartaal van 2013 stopgezet vanwege financiële problemen. Er wordt thans gewerkt aan een sluitende begroting, zodat de biobased tentoonstelling in 2014 weer kan plaatsvinden. Er wordt verbinding gezocht met het plan voor een Huis van de Techniek.
Jaarverslag 2013
19
4.2 R&D en business development Deze tweede pijler vormt de harde kern voor de doorontwikkeling van de drie kernthema’s in 2013 en daarna. Het is van belang dat aan de basis via R&D en kennisvalorisatie voldoende middelen en menskracht beschikbaar zijn om innovaties in ketens op gang te krijgen. Daarbij is het van groot belang dat naast R&D binnen grote bedrijven ook innovatie in het MKB wordt gestimuleerd. Via verschillende programma’s zijn honderd bedrijven betrokken. Voor de business development met het MKB beschikt de Biobased Delta over een team van businessontwikkelaars. Dit team bestaat uit een Valorisatie manager (van de Biobased Delta) die ondersteund wordt door experts van de ontwikkelingsmaatschappijen, Syntens, Kamer van Koophandel, ZLTO, provincies en de hogescholen. In geen enkele regio in Nederland is een dergelijk omvangrijk ontwikkelingsteam actief. Dit team heeft in 2013 zeven clusters ontwikkeld: tijdelijke of continue samenwerkingsverbanden tussen meerdere bedrijven en kennisinstelling(en) rondom een gemeenschappelijk thema/onderwerp met minimaal één, maar vaak ook meerdere businesscases of projecten als spinoff van dit cluster. Er zijn twee technologieclusters: bio-aromaten (biorizon) en pyrolyse. Daarnaast zijn er drie clusters rondom producten en applicaties: verpakkingen, kleuren en coatings. En tot slot zijn twee clusters rondom systeeminnovaties van start gegaan: groen (ver)bouwen en het tuinbouwcluster.
Onderstaand de stand van zaken per cluster
20
•
Het Kleurcluster is gestart op 30 juni met vijftien bedrijven (MKB, grootbedrijf). Dit cluster verkent en begeleidt nieuwe applicaties voor natuurlijke kleurstoffen. De werkwijze is om in een niet-competitieve omgeving met overwegend MKB’ers uit de keten de marktintroductie van natuurlijke kleurstoffen te versnellen. De link met kennisinstellingen verloopt via CoE BBE (lector Dorien Derksen). De ontwikkelingsfocus is gericht op UV-blocking, tannines en stabilisatie. Het is belangrijk dat dit in 2013 is opgepakt en wordt voortgezet in 2014.
•
et Coatingcluster is ook gestart op 30 juni, met meer dan twintig bedrijven (MKB, grootbedrijf). Ook dit cluster heeft een H niet-competitieve ketenopzet. Er is een verbinding met een kennisinstelling (Fachhochschule Bonn, prof. dr. Wim Staal) op het gebied van nanotechnologie. Het cluster is vraaggestuurd voor toepassingen op het gebied van coating, verf, papier/ karton, leder en textiel. Binnen- en buitenverf voor de bouw (brand owners Wijzenol, Strikolith). Coatings voor corrosiebescherming van infrawerken (bruggen/viaducten), en ook ledercoating. In 2013 is micro-vezel gemodificeerde coating gedemonstreerd met bijzondere reologie-thixotroop gedrag. Een paar succesvolle businesscases zijn in voorbereiding op basis van een demo in de ‘mobile room’, namelijk bij de renovatie van het provinciehuis Noord-Brabant. Deze toepassingen worden in 2014 daadwerkelijk gerealiseerd.
•
erpakkingencluster: dit cluster is voortgekomen uit het werkpakket verpakkingen van biofunctionals, dat zich in 2012 en 2013 V heeft gericht op verwaarding van paprika-, tomaten-, komkommer- en auberginereststromen. Als concrete demo-projecten zijn hieruit voortgekomen de paprikaverpakkingsdoos en de zaadverpakking. Beide op basis van paprikastengels/vezels.
Jaarverslag 2013
In 2014 ligt de focus op food packaging. Het verpakkingscluster wordt getrokken door de BOM. Bart van der Krol (Growth4u) wordt ingehuurd om concrete businesscases te verkennen op basis van (bio)kunststof/papier/hybridesystemen.
•
Cluster Groen (ver)bouwen en infra: eind 2013 is besloten tot een go! Projectfinanciering verloopt via de provincie NoordBrabant, BOM, Rewin, Millvision (Esther Stapper coördineert). De focus is gericht op realisatie van biobased referentieprojecten en showcases: renovatie van het provinciehuis, demo geleiderail (internationaal consortium), demoprojecten Brabantse wal (landschap van Allure). Vrijwel tegelijkertijd ontstaat een analoog project aan Zeeuwse kant door Impuls, provincie Zeeland met Wageningen UR en bouw-plus biobased bedrijven. Ook hier doet zich een interessant demo-project voor, namelijk de Biobased brug. Er is snel besloten tot samenwerking op de schaal van de Biobased Delta voor het cluster groene bouw en infra.
Ook mag niet onvermeld blijven dat Nova Lignum in 2013 de basis heeft gelegd voor de lancering van hun bouwproduct voor de utiliteitsbouw.
• Cluster
Tuinbouw (horticultuur): de coördinatie is in handen van ZLTO; verder zijn VICOE, Treeport. Kas 3.0 betrokken. Dit cluster houdt zich bezig met de valorisatie van kasstromen: tomaten, paprika, aubergines, komkommer. Het Tuinbouwcluster wil door verbinden, initiëren en informeren het biobased potentieel van de tuinbouw in (Zuid)Nederland optimaal benutten binnen het samenhangend thema ‘verwaarding reststromen/groene basisstoffen.
•
et Pyrolysecluster is op 17 december van start gegaan, met acht bedrijven, één kennisinstelling (CoE BBE Avans) en twee H ontwikkelingsmaatschappijen (Rewin en Havenschap Moerdijk). De eerste regionale inventarisatie, die in de eerste helft van 2013 plaatsvond, geeft aan dat de kracht van dit cluster ‘enabling technology’ is op toplocatie Moerdijk. De belangrijkste succes factoren: goede beschikbaarheid van (agro- en biomassa)reststromen (volume en logistiek) én de koppeling met energiegerelateerde bedrijvigheid. De strategie is om via daadwerkelijke toepassing aansluiting bij de biobased economy te realiseren en uit te gaan van synergie- effecten door samenwerking van verschillende bedrijven in de keten (feedstock -> technologie -> product/markt). De beschikbare reststromen op Moerdijk en in de regio kunnen via pyrolyse worden toegepast als (half-)fabrikaat of in de energiesector. Doel is een demoproject respectievelijk eerste productiefaciliteit te realiseren.
•
et cluster Bio-aromaten (biorizon) wil via een shared researchprogramma technologieën ontwikkelen waarmee bio-aromaten H uit biomassa kunnen worden gemaakt (hoofdzakelijk suiker en lignine). Het programma anticipeert op het groeiend tekort aan aromaten in combinatie met de wereldwijde ambitie tot vergroening van de chemie. De focus is gericht op performance materials, chemicals en coatings. TNO, VITO en Green Chemistry Campus zijn de trekkers van dit project.
Tot slot moet voor de business development-activiteiten gewag gemaakt worden van de Business Development Dag die voor de tweede maal op 26 september gehouden is op de Green Chemistry Campus. Een dag van de (MKB)-ondernemers, voor de MKBondernemers door de MKB-ondernemers. Er is inmiddels een uitstekend format ontwikkeld dat zeer goed aanslaat bij het MKB. De feedback geeft een score van ruim een acht (op een schaal van tien). Voor de tweede keer deden honderd bedrijven mee aan de Business Development Dag.
Biobased Business Development Dag, 26 september 2013
Jaarverslag 2013
21
De Biobased Delta heeft in 2013 en volgende jaren voor alle drie kernthema’s programma’s ontwikkeld (zie de hoofdstukken 2, 3 en 4). Naast de inhoud van de programma’s is het van groot belang dat alle partners (Triple Helix) hierin participeren, zowel in het bepalen van de strategie als in de uitvoering van de plannen. Zuidwest-Nederland beschikt niet over eigen universiteiten en top technologische instituten. Daarom volgt de Biobased Delta de strategie door vragen vanuit het bedrijfsleven te koppelen aan de onderzoeksprogramma’s van die instellingen buiten de regio. Dat heeft in 2012 en 2013 geleid tot overeenkomsten met diverse instituten (Wageningen UR, TNO, Vito, DPI-VC, CoE BBE). Belangrijk is ook dat een Wetenschappelijke Adviesraad - samengesteld uit topexperts van meerdere instituten (TU Delft, TU/e, Wageniningen UR, Universiteit Gent) - meedenkt over de te volgen koers voor de drie kernthema’s. Zeker in een relatief jong vakgebied als biobased economy is het van belang een heldere koers uit te stippelen. Daarom ontwikkelde een roadmap technoloog in 2012/2013 met bedrijven en kennisinstellingen de juiste R&D-routes voor de belangrijkste programma’s. Zo is in 2013 de roadmap technoloog succesvol ingezet voor het programma bio-aromaten. Meer dan 25 verschillende routes zijn geëvalueerd en de vijf meest veelbelovende zijn geselecteerd qua technische-economische haalbaarheid en qua vrijheidsgraden wat IP betreft. Samen met TNO en Vito zijn deze routes vertaald naar de horizons zoals weergegeven op pagina 19.
4.3 Toplocaties Vanuit de investeringen in R&D en business development zijn er verspreid over Zuidwest- Nederland concentraties van bedrijven ontstaan die werken aan hun biobased projecten. De acht toplocaties zijn in 2013 allemaal verder ontwikkeld.
1. B ioprocess Pilot Facility met Biotech Campus Delft (groene bouwstenen)
Hier gebeurt het:
2. Plant One Rijnmond (duurzame procestechnologie)
toplocaties in de Biobased Delta
3. Haven Moerdijk (duurzame procestechnologie) 4. Nieuw Prinsenland Dinteloord (groene grondstoffen) 5. G reen Chemistry Campus Bergen op Zoom (groene bouwstenen)
1
6. B iobased Innovations Garden, Colijnsplaat (groene grondstoffen)
Delft
2
Botlek Rotterdam
4
6
3 Moerdijk Nieuw Prinsenland
Colijnsplaat
Vlissingen
Bergen op Zoom
Voor details verwijzen we naar de websites van de toplocaties:
8 Terneuzen
Antwerpen
Groene grondstoffen
9 Gent
Groene bouwstenen Duurzame procesindustrie Toepassingscentra
22
8. Biopark Terneuzen (duurzame procestechnologie – smart links) en Bio Base Europe (pilot plant en training center) 9. Bio Base Europe - Gent
5
7
7. V itaal Sloegebied en kanaalzone (duurzame procestechnologie)
www.biotechcampus.nl www.bpf.eu www.havenschapmoerdijk.nl www.nieuwprinsenland.nl www.greenchemistrycampus.com www.proefboerderij-rusthoeve.nl www.vitaalsloegebiedenkanaalzone.nl www.bioparkterneuzen.com www.bbeu.org
Jaarverslag 2013
In dit jaarverslag volstaan we met een greep uit de belangrijkste highlights per toplocatie uit 2013:
•
iopark Terneuzen vertegenwoordigt een nieuwe manier van denken in de creatie van agro-industriële duurzaamheid. Onder B de noemer ‘Smart Links’ promoot en faciliteert Biopark Terneuzen de exploitatie van synergieën tussen bedrijven die zijn gevestigd in dezelfde geografische regio.
•
p Rusthoeve worden de volgende gewassen geteeld voor proeven en onderzoek: aardappelen, cichorei, granen, graszaad, O suikerbieten, vezelvlas, zaai- en plantuien. In 2013 is besloten dit scala uit te breiden met nieuwe en vergeten teelten. Het project is een samenwerking tussen DLV Plant (projectleider) en Proefboerderij Rusthoeve, met medewerking van ZLTO, Impuls en Wageningen UR. DLV Plant heeft op Rusthoeve ook proeven met vezelhennep (Grow2build). Daarnaast worden er ruim vijftig andere teelten getest (Biobased Innovations Garden). Dit betreft zowel traditionele als nieuwe teelten.
•
p de Green Chemistry Campus zijn inmiddels twaalf bedrijven en vier kennisinstellingen gevestigd, waaronder TNO en VITO, O die de uitvoering van Biorizon op zich hebben genomen: the way to aromatics. Met bedrijven als Nettenergy en Progression is er synergie op het gebied van pyrolyse.
•
D e Raad van State heeft op 25 juli uitspraak gedaan in de beroepen die door omwonenden zijn ingediend tegen de realisatie van twee windparken. Het gaat om Windpark Zuid-Dintel op Agro & Food Cluster Nieuw Prinsenland en Windpark OudDintel in de gemeente Moerdijk. In beide gevallen kunnen de plannen doorgaan.
•
p 13 november heeft Gerard van Harten, boegbeeld van de topsector chemie, het innovatie lab (iLab) en het centrum voor open O chemische innovatie (coci) op de Biotech Campus in Delft geopend. De focus is gericht op industriële biotechnologie. Bijna tegelijkertijd zijn de fermentatie en downstream processing module gereedgekomen van de Bioprocess Pilot Facility (BPF).
•
lant One heeft in 2013 een nieuw podium gecreëerd: kennisinstellingen als ECN en exposanten van innovatieve apparatuur P en technologie uit het MKB vinden er nu een permanent podium om hun kennis over hogere energie-efficiency te delen met onderzoekers en beslissers uit industriële bedrijven.
•
verheden en bedrijfsleven zetten zich op 27 maart op het haven- en industrieterrein Moerdijk in voor duurzaamheid. Eén O van de manieren om dit te doen is het realiseren van duurzame koppelingen: de reststroom van het ene bedrijf wordt de grondstof van het andere bedrijf. De realisering van een stoomleiding tussen bedrijven aan de Middenweg is nu een stap verder met de ondertekening van een intentieovereenkomst.
Jaarverslag 2013
23
4.4 Financiering Binnen de Biobased Delta is al vanaf het begin geconstateerd dat het versnellen van de transitie niet alleen door bedrijven gefinancierd kan worden. Voor de grotere bedrijven worden in samenwerking met kennisinstellingen en hoogwaardige technologiebedrijfjes meerjaren onderzoeksprogramma’s opgezet. Aan die programma’s kunnen ook MKB- bedrijven deelnemen. Daarnaast zijn er voor het MKB specifieke programma’s beschikbaar. In 2013 is het volgende financieringsinstrumentarium beschikbaar geweest, respectievelijk beschikbaar gemaakt:
Regionaal
- Provincie Zeeland: Instap voucher (5K EUR) - Provincie Zeeland: Doorpak voucher (5-10K EUR) - Provincie Zeeland: Innogo (starterslening 35K EUR) - Provincie Zeeland: Innogo (Biobased MKB 50K EUR) - Zeeuws Participatie Fonds (tot 150K EUR) - Zeeuws Investeringsfonds (200-1,000K EUR) - Provincie Noord-Brabant: Starterslift Pre-seed (50K EUR) - Provincie Noord-Brabant Starterslift PoC (150K EUR) - Biobased Brabant Fonds (10M EUR) - REAP West-Brabant ( Businessplan/Roadmap) - BOM Capital (175M EUR) (part < 2.5M EUR)
Nationaal
TKI Biobased: - MIT-regeling (typisch 100-200K EUR) - IPC-regeling (samenwerking MKB) (17M EUR) - Innovatiefonds MKB+ (500M EUR t/m 2015) - WBSO, RDA, Innovatiebox (typisch grote bedrijven die (deels) profiteren)
Europees
OP-Zuid: - circa 15M EUR/j in Z-Nederland, exclusief cofinanciering Interregionaal: - Horizon2020 – BBI (Bridge) - Horizon2020 - SPIRE
Begin 2014 blijkt dat bij de MIT-regeling van de twaalf provincies, de provincie Noord-Brabant het best heeft gescoord op biobased (39%) en chemie (37%). Als de drie gezamenlijke provincies van de Biobased Delta scoren we respectievelijk 53% en 47%. Rusthoeve, Biorizon en het MKB Cluster Horticultuur scoren bovendien op vrijval OP Zuid.
24
Jaarverslag 2013
4.5 Branding en communicatie De Biobased Delta heeft in 2011 en 2012 aan de weg getimmerd door zelf diverse congressen en seminars te organiseren in de regio, in Den Haag en in Brussel. We staan daarmee op de kaart en dat heeft er ook toe geleid dat partners in de Triple Helix hebben besloten om in de branding en communicatie de volgende stappen te zetten:
•
A llereerst is een positionering ontwikkeld, met daarin de kernwaarden waarvoor de Biobased Delta staat, namelijk: ondernemend (bedrijven bepalen de agenda), verbindend (alle relevante partners in de regio en samen met de buren), pragmatisch (toepassingsgericht) en vernieuwend (voorop willen lopen, nieuwe routes ontwikkelen).
•
aarnaast is een brand/logo voor de Biobased Delta ontwikkeld met in het ontwerp en kleurstelling van het logo aandacht D voor samenhang tussen chemie en agro, accent op innovatie en openstaan voor samenwerking met de buren. Begin 2013 zijn de spelregels vastgesteld hoe de brand wordt gebruikt met het volgende resultaat: bedrijven/organisaties die de brand willen gebruiken, moeten daarvoor toestemming vragen aan de Biobased Delta. De leden van het kernteam bepalen of een bedrijf/organisatie voldoende biobased profiel heeft om de brand te mogen voeren.
Er is ook een aansprekende huisstijl ontwikkeld en samen met de Kamer van Koophandel is er veel tijd en effort gestoken in de webportal.
Naast ontwikkelingen, nieuwsfeiten en mededelingen van de Biobased Delta heeft de website vooral ook de functie van database van en voor ondernemers. Zij kunnen zichzelf op de website plaatsen met (informatie over) hun producten. Ook worden zij geholpen met een actueel overzicht van beschikbare subsidie en financieringsregelingen. De website is tijdens de Business Development Dag op 26 september gelanceerd.
•
Voor de brede communicatie richting bedrijven, overheden, kennisinstellingen en andere stakeholders is een communicatieplan ontwikkeld dat financieel wordt ondersteund door de beide provincies. In dat communicatieplan is onder meer aangegeven van welke middelen gebruik wordt gemaakt (variërend van een webportal en persberichten tot congressen). Dit heeft in 2013 een eenduidige evenementenkalender opgeleverd.
•
eerdere organisaties werken samen aan voorlichting en communicatie, maar de provincies en de Kamer van Koophandel M nemen het voortouw. De directeur van de Biobased Delta kan bij het uitdragen van de boodschap van de Biobased Delta terugvallen op een werkgroep communicatie met één aanspreekpunt/coördinator.
Op het gebied van branding is in 2013 het nodige gedaan. Zo is de Biobased Delta vertegenwoordigd geweest op nogal wat biobased beurzen en internationale congressen.
Jaarverslag 2013
25
Aanwezigheid op beurzen/conferenties:
26
Jaarverslag 2013
Daarnaast zijn er optredens geweest in de pers en op de regionale tv:
Jaarverslag 2013
27
28
Jaarverslag 2013
Urgenda regiotour – 26 april bij de campus In april heeft de stichting Urgenda een regiotour georganiseerd door de provincie Noord-Brabant. Op 26 april heeft het gezelschap een bezoek gebracht aan de Green Chemistry Campus. De campus bood die dag een unieke kans om de innovaties van ondernemers in de Biobased Delta te bekijken, waaronder waaronder Rubia Natural Colours (kleurstoffen uit onder meer de meekrapplant), Rodenburg Biopolymers (bio-afbreekbaar plastic), Eco-Point (biobased schoonmaakmiddelen), EYEXD (studentenonderneming van Avans met biobased armbanden), Green4Print (biobased inkten), Modified Materials (biobased alternatief voor lood in de sportvisserij) en Novalignum (gevelbekleding uit auberginestengels. Tourdeelnemer en adviseur biobased economy bij het Ministerie van Economische zaken, Jan Rotmans, noemde tijdens het bezoek de campus één van de mooiste pareltjes met internationale allure in de Nederlandse biobased economy. Bovendien behoort het volgens Rotmans tot de top 10 van toonaangevende projecten in de Green Deal van de overheid.
Biobased modeshow tijdens Dutch Design week Tijdens de Dutch Design Week eind oktober organiseerde de provincie Noord-Brabant de bijeenkomst ‘Energy meets Design’, met verschillende open sessies en een biobased modeshow. De modeshow was verpakt als dans, om de relatie tussen biobased materialen en (dynamisch) design extra nadruk te geven. De outfits van de danseressen waren afkomstig van Dutch aWEARness van ontwerper Rien Otto, dat zich richt op het ontwerpen, produceren en positioneren van duurzame mode volgens de principes van de circulaire economie. Danseressen droegen bijvoorbeeld kledingstukken van melkzuurbacteriën, gerecycled materiaal en olifantsgras.
Via YouTube een impressie van de modeshow: www.youtube.com/watch?v=Xmzxg-KV1Bc
Jaarverslag 2013
29
Biobased Wunderkammer Kunst, wetenschap en filosofie kwamen samen in de futuristische Biobased Wunderkammer. Door de haast magische combinatie van kunst, high tech laboratoriumapparatuur en plantaardige materialen weet deze interactieve, futuristische tentoonstelling bezoekers te betoveren. In de Biobased Wunderkammer konden bezoekers zich verwonderen over de resultaten van de samenwerking tussen kunstenaars, wetenschappers en ondernemers. Mensen lieten zich inspireren door vezels gemaakt van aubergines en schimmels die veranderen in bio-brandstof. ‘Wunderkammern’ zijn een begrip uit de 16e en 17e eeuw, waarbij wetenschappers en kunstenaars een verzameling voorwerpen tentoonstellen aan het publiek om hen te verwonderen.
Vlaams-Nederlandse Delta conferentie – 20 november 2013 Schaarse grondstoffen en prijsstijgingen, emissies, behoefte aan innovatieve bedrijvigheid en concurrentiekracht. In de transitie naar een groene economie ligt een enorme kans om knelpunten op te lossen. Hoe zorgen we ervoor dat biobased producten in de Vlaams Nederlandse Delta mainstream worden? Hoe blijven onze sterke technologische clusters aan de top? En welke innovatieve infrastructuur zorgt voor een betrouwbare gateway to Europe? Dat was het onderwerp van gesprek tijdens de conferentie van de Vlaams-Nederlandse Delta op woensdag 20 november 2013. Het thema is: ‘Groene economie in de Delta, van kinderschoenen naar reuzenstappen’.
4.6 Acquisitie In 2012 is een verkenning uitgevoerd naar de kansen en organisatie van acquisitie van bedrijven uit met name het buitenland. Hieruit kunnen we de volgende conclusies trekken:
•
r zijn zeker kansen voor acquisitie op de internationale markt, alleen zal dan heel scherp moeten worden aangegeven waar E voor partners buitenlandse investeringskansen liggen in de ontwikkelde programma’s voor de drie kernthema’s. Daarbij kan het ontwikkelde schema voor de bio-aromaten als voorbeeld dienen. Ongetwijfeld zal in de komende maanden worden geconstateerd dat de regionale partners bepaalde programma’s en projecten niet alleen in kunnen vullen en daarvoor op pad moeten richting andere bedrijven buiten de regio. Hetzelfde geldt ook voor algen en wieren als daarvoor de roadmap is opgesteld. Wereldwijd zijn veel spelers actief en er zijn ongetwijfeld buitenlandse partners die ontbrekende schakels in ketens kunnen invullen.
•
O ok kunnen we constateren dat vanuit diverse toplocaties (havens, Bio Base Europe, Biopark Terneuzen, Nieuw Prinsenland, Green Chemistry Campus) al organisaties actief zijn met de nationale en internationale marketing van die locaties. Bovendien krijgt de directeur ook een taak om de regio in het buitenland te representeren. Daarnaast zijn NFIA, BOM, Impuls, Zeeland Seaports en REWIN actief.
•
e bestaande acquisitiecapaciteit, aangevuld met gerichte buitenlandse bezoeken van de directeur moet veel beter worden D ondersteund met de juiste informatie en de juiste communicatiemiddelen.
Die coördinatie en extra business intelligence zal in 2014 moeten worden geregeld. Voor de nadere uitwerking van de acquisitie van de Biobased Delta is in 2013 vanuit bestaande acquisitiepartijen een acquisitieteam gevormd met BOM in een coördinerende rol. Van daaruit wordt de acquisitiestrategie uitgewerkt in een acquisitieplan.
30
Jaarverslag 2013
5. Overige zaken Na de definitieve versie van het Businessplan 2013-2016 zijn medio 2013 nog een paar suggesties gedaan door het Lobbyteam. Deze hebben betrekking op stroomlijnen van de organisatie, de internationaliseringsagenda, en de verbinding met ecologie, biodiversiteit en NGO’s. De stroomlijning van de organisatie is in 2013 met verve opgepakt. Eind 2013 is de Stichting Biobased Delta opgericht met een bestuur en een Raad van Toezicht (RvT). De Stichting is Triple Helix samengesteld met het bedrijfsleven in de lead. In de RvT heeft het bedrijfsleven namelijk een numerieke meerderheid (> 50%). Ben de Reu is interim voorzitter van de RvT. De stichting is op 30 december ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 56786441. Daarmee zijn de Regie- en Stuurgroep Zeeland en West-Brabant alsmede het Lobbyteam Biobased Delta opgeheven. Een aanzienlijke vereenvoudiging in de organisatie is daarmee gerealiseerd. Wel zullen speciale communicatiesessies moeten worden georganiseerd om de overige stakeholders in 2014 geïnformeerd te houden. Het bestuur kan werkgroepen en commissies instellen en maakt op deze manier dankbaar gebruik van het kernteam (ook triple helix samengesteld) dat voor de uitvoering van de programma’s een zeer belangrijke rol speelt. In het vierde kwartaal van 2013 is het kernteam uitgebreid met de beleidsmedewerker van de provincie Zuid-Holland als agendalid. Begin 2014 is ook de lector watermanagement van HZ UAS als agendalid toegetreden. De internationaliseringsagenda heeft eveneens een mooie voortgang laten zien met een paar tastbare resultaten in 2013. Zo is de Biobased Delta nauw betrokken geraakt bij het initiatief van BE-Basic, VITO en CLIB 2021 voor een Joint Bio-Economy Program tussen Nederland, Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen. Vermeldenswaardig is ook de start van het Interreg IVb-project Bio Base NWE, waar de Biobased Delta partner van is. NV REWIN voert namens de Biobased Delta de werkzaamheden uit. Doel is om MKB-bedrijven in de vijf deelnemende regio´s in Noordwest- Europa (Engeland, Ierland, Nordrhein-Westfalen, Vlaanderen en Nederland) toegang te verschaffen tot de faciliteiten van de Bio Based Europe Pilot Plant (BBEPP) in Gent. Voor het gebruikmaken van deze faciliteiten zijn tegemoetkomingen van € 10.000,- per bedrijf beschikbaar. Via de inspanningen van de Biobased Delta hebben in 2013 minstens tachtig bedrijven in Nederland (met name in Zuidwest-Nederland) kennis genomen van de mogelijkheden van de BBEPP. In de tweede helft van 2013 hebben twee bedrijven, na indiening van een voorstel, ook daadwerkelijk een tegemoetkoming van €10.000,- ontvangen om werkzaamheden in de BBEPP uit te voeren. Ook de samenwerking met Frankrijk is goed van de grond gekomen in 2013. Na diverse ontmoetingen met het Noord-Franse Cluster IAR in Den Haag, Napels (IFIB) en Parijs, is het eind december tot een Letter of Intent gekomen. Deze is, tijdens het bezoek van president Hollande op 20 januari 2014 aan Nederland, getekend in het bijzijn van de Franse president en premier Rutte.
Jaarverslag 2013
31
biobaseddelta.nl