9 (1977) Nr. 1
TRACTATENBLAD VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1977 Nr. 86
A.
TITEL
Financieel Protocol tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Griekenland, met Verklaring en Brieven; Brussel, 28 februari 1977 B.
TEKST * )
Financieel Protocol tussen de Europese Economische Gemeenschap en Griekenland Zijne Majesteit de Koning der Belgen, Hare Majesteit de Koningin van Denemarken, De President van de Bondsrepubliek Duitsland, De President van de Franse Republiek, De President van Ierland, De President van de Italiaanse Republiek, Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg, Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, 'en
.. •
.-
,
:
. , •• ,
7
••." ; C
De Raad van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, De President van de Republiek Griekenland, anderzijds, *) De Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse en de Griekse tekst zijn niet afgedrukt.
Verlangend de versnelde ontwikkeling van de economie van Griekenland te bevorderen ten einde de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Griekenland, te vergemakkelijken, Hebben als gevolmachtigden aangewezen: Zijne Majesteit de Koning der Belgen: Joseph van der Meulen, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; Hare Majesteit de Koningin van Denemarken: Niels Ersb0ll, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; De President van de Bondsrepubliek Duitsland: Ulrich Lebsanft, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; De President van de Franse Republiek: Emile Cazimajou, Gevolmachtigd Minister, Plaatsvervangend Permanente Vertegenwoordiger van Frankrijk bij de Europese Gemeenschappen; De President van Ierland: Brendan Dillon, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; De President van de Italiaanse Republiek: Eugenio Plaja, Ambassadeur van Italië, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg: Jean Dondelinger, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger van Luxemburg;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden: J. H. Lubbers, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van GrootBrittannië en Noord-ïerland: Sir Donald Maitland, C.M.G., O.B.E., Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Gemeenschappen; De Raad van de Europese Gemeenschappen: Sir Donald Maitland, C.M.G., O.B.E., Ambassadeur, Permanente Vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk, Voorzitter van het Comité van Permanente Vertegenwoordigers; Theodorus Hijzen, Directeur-Generaal Buitenlandse Betrekkingen van de Commissie Gemeenschappen; De President van de Republiek Griekenland: Stephane Stathatos, Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur, Permanente Afgevaardigde van Griekenland bij de Europese Economische Gemeenschap; die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, overeenstemming hebben bereikt omtrent de volgende bepalingen: Artikel 1 In het kader van de Associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en Griekenland neemt de Gemeenschap, op de wijze vermeld in dit Protocol, in aanvulling op de eigen inspanningen van dit land deel aan de maatregelen ter bevordering van de versnelde ontwikkeling van de Griekse economie alsmede ter bevordering van de complementariteit van de Griekse landbouw ten opzichte van die van de Gemeenschap. Artikel 2 1, Voor de in artikel 1 vermelde doeleinden en voor een periode die op 31 oktober 1981 afloopt, kunnen voor een totaalbedrag van
280 miljoen Europese rekeneenheden (ERE) verplichtingen worden aangegaan, ten bedrage van: a) 225 miljoen ERE in de vorm van leningen van de Europese Investeringsbank, hierna te noemen de „Bank", die overeenkomstig de voorwaarden van de statuten van de Bank uit haar eigen middelen worden toegekend; b) 45 miljoen ERE in de vorm van giften; c) 10 miljoen ERE in de vorm van leningen tegen speciale voorwaarden die de Bank in opdracht van de Gemeenschap verleent. 2. Van de in lid 1, sub a), genoemde leningen gaan ten hoogste 150 miljoen ERE gepaard met rentesubsidies van 3% per jaar, die uit de in lid 1, sub b), vermelde middelen worden gefinancierd, met dien verstande dat de voor rèfcening van de Gemeenschap komende lasten van de financiering van deze subsidies niet meer dan 30 miljoen ERE mogen bedragen. 3. Voor financiering door middel van de in lid 1, sub a), bedoelde leningen komen investeringsprojecten in aanmerking die bij de Bank worden ingediend door de Griekse Staat of met diens instemming door overheids» of particuliere ondernemingen die hun zetel of een vestiging in Griekenland hebben en a) die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Associatieovereenkomst bevorderen; b) en die bijdragen tot verhoging van de produktiviteit en diversificatie van de Griekse economie en die inzonderheid een gunstige invloed hebben op de verbetering van de economische infrastructuur van het land en de modernisering van zijn landbouwsector, rekening houdende met het doel de complementariteit van de Griekse landbouw ten opzichte van die van de Gemeenschap te bevorderen. 4. Het onderzoek naar de aanvaardbaarheid van de projecten en de toekenning van de in lid 1, sub a), bedoelde leningen geschieden overeenkomstig de regels, voorwaarden en procedures die zijn vermeld in de Statuten van de Bank. De voorwaarden voor de aflossing van iedere lening worden vastgesteld aan de hand van de economische en financiële kenmerken van het te financieren project. 5. Voor de in lid 1, sub a), bedoelde lenningen geldt een rentevoet die gelijk is aan die welke de Bank op het tijdstip van de ondertekening van het leningscontract toepast. De leningen die gepaard gaan met de in lid 2 vermelde rentesubsidie van 3% worden evenwel bij voorrang verleend voor projecten op het gebied van de economische infrastructuur of de ontwikkeling van de landbouw, alsmede, door tussenkomst van Griekse ontwikkelingsorganen, voor de financiering van industriële projecten voor de kleine en middelgrote bedrijven.
Deze lijst van sectoren kan In onderling overleg tussen de Gemeenschap en Griekenland worden herzien. 6. De in lid 1, sub b), bedoelde giften zijn, behalve voor de financiering van de rentesubsidie voor leningen van de Bank, ook bestemd voor acties op het gebied van de technische samenwerking, voor studieprojecten en voor acties ter modernisering van de landbouw. De verzoeken inzake de financiering van deze acties worden door de Griekse Regering aan de Gemeenschap gericht. 7. De in lid 1, sub e), bedoelde leningen hebben een looptijd van 30 jaar met een aflossingsvrije periode van acht jaar; de rente bedraagt 2,5% per jaar. Voor financiering door middel van deze leningen komen investeringsprojecten in aanmerking die bij de Bank worden ingediend door de Griekse Staat en die de modernisering van de Griekse landbouw ten doel hebben. Deze leningen kunnen worden gecombineerd met de in lid 1, sub a), bedoelde leningen van de Bank. Artikel 3 1. De elk jaar vast te leggen bedragen dienen zo regelmatig mogelijk te worden verdeeld over de gehele periode waarin dit Protocol van toepassing is. In het eerste gedeelte van de toepassingsperiode mogen deze vastgelegde bedragen, binnen redelijke grenzen, naar verhouding evenwel hoger liggen. 2. Het eventueel overblijvende bedrag kan aan het einde van de in artikel 2, lid 1, bedoelde periode worden gebruikt tot het volledig is uitgeput. Het gebruik geschiedt intiat geval volgens dezelfde regels als die welke in dit Protocol zijn vastgesteld. Artikel 4 De bijstand die de Bank voor de uitvoering van projecten verleent, kan, met instemming van Griekenland, de vorm aannemen van een co-financiering. Artikel 5 Voor de uitvoering, het beheer en het onderhoud van de projecten die krachtens dit Protocol worden gefinancierd, zijn Griekenland of de andere in artikel 2 bedoelde begunstigden verantwoordelijk. De Gemeenschap vergewist zich ervan dat de aanwending van haar financiële bijstand overeenstemt met de bestemming waartoe is besloten en onder de meest gunstige economische voorwaarden plaatsvindt.
Artikel 6 Griekenland past op de koop- en aannemingscontracten die ter uitvoering van uit hoofde van dit Protocol gefinancierde projecten gesloten zijn, een fiscale en douaneregeling toe die ten minste even gunstig is als die welke ten opzichte van de andere internationale organisaties wordt toegepast. Griekenland neemt de nodige maatregelen opdat de renten en alle andere bedragen die aan de Bank verschuldigd zijn uit hoofde van de krachtens dit Protocol verstrekte leningen, worden vrijgesteld van iedere nationale of plaatselijke belasting of fiscale heffing. Voor de in artikel 2, leden 6 en 7, bedoelde acties staat de deelneming aan aanbestedingen, inschrijvingen, koop- en aannemingscontracten, onder gelijke voorwaarden open voor alle onderdanen en rechtspersonen van de Lid-Staten en Griekenland. Voor projecten die van zo geringe omvang zijn dat alleen de Griekse bedrijven ervoor belangstelling kunnen hebben, kan evenwel na goedkeuring van het bevoegde orgaan van de Gemeenschap een versnelde procedure voor het oproepen van aanbiedingen worden georganiseerd, met verkorte termijnen voor het indienen van de inschrijvingen. Artikel 7 De leningen kunnen worden aangewend voor de dekking van de uitgaven voor invoer en de uitgaven voor binnenlandse betalingen, die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van goedgekeurde investeringsprojecten, met inbegrip van de kosten van studies, raadgevende ingenieurs en technische bijstand. Artikel 8 Wanneer een lening aan een andere begunstigde dan de Griekse Staat wordt verstrekt, kan aan de toekenning van de lening door de Bank de voorwaarde worden verbonden dat de Griekse Staat zich garant stelt. Artikel 9 Griekenland verplicht zich gedurende de gehele looptijd van de krachtens dit Protocol verstrekte leningen, aan de debiteuren die de begunstigden van de leningen zijn of aan de borgen de nodige deviezen voor rentebetaling, provisie en andere lasten en aflossing ter beschikking te stellen. Artikel 10 De resultaten van de financiële samenwerking kunnen in de Associatieraad aan een onderzoek worden onderworpen.
Artikel 11 De verklaring en de briefwisseling die in de bijlage bij dit protocol zijn opgenomen, vormen een integrerend bestanddeel daarvan. Artikel 12 Dit protocol wordt gehecht aan de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Griekenland. Artikel 13 1. Dit Protocol is onderworpen aan bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring overeenkomstig de procedures van de partijen bij de Overeenkomst; zij geven elkaar kennis van de voltooiing van de hiertoe vereiste procedures. 2. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de in lid 1 bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden. Artikel 14 Dit Protocol is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Griekse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Financieel Protocol hebben gesteld. GEDAAN te Brussel, de achtentwintigste februari negentienhonderdzevenenzeventig. Pour Sa Majesté le Roi des Belges Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen (w.g.) J. VAN DER MEULEN For Hendes Majestæt Danmarks Dronning (w.g.) NIELS ERSBØLL Für den Präsidenten der Bundesrepublik Deutschland (w.g.) U. LEBSANFT Pour le Président de la République française (w.g.) CAZIMAJOU
τ For the President of Ireland (w.g.) BRENDAN DILLON
Per il Presidente della Repubblica italiana (w.g.) EUGENIO PLAYA Pour Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembotirg (w.g.) J. DONDELINGER Voor Hare Maj esteit de Koningin der Nederlanden (w.g.) J. H. LUBBERS For Her Majesty the Queen of the United Kingdom of Grëat Brităin and Northern Ireland (w.g.) DONALD MAITLAND For Rådet for De europæiske Fællesskaber, Für den Rat der Europäischen Gemeinschaften, For the Council of the European Communities, Pour le Conseil des Commιma;utés européennes, Per il Consiglio delle Comunità Europee, Voor de Raad van de Europese Gemeenschappen, (w.g.) DONALD MAITLAND (w.g.) TH. HIJZEN [TRB-1977-086_01.gif]
Bijlage
Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende artikel 2 van het Financieel Protocol
1. De Europese rekeneenheid die wordt gebruikt om de in artikel 2 van het Financieel Protocol aangegeven bijdragen uit te drukken, wordt bepaald door de som van dé volgende bedragen van de munten van de Lid-Staten van de Gemeenschap: Duitse mark 0,828 Pond sterling 0,0885 Franse frank 1,15 109 Italiaanse lire Nederlandse gulden 0,286 Belgische frank 3,66 Luxemburgse frank 0,14 Deense kroon 0,217 Iers pond 0,00759. 2. De waarde van de Europese rekeneenheid in een muntsoort is gelijk aan de som van de tegenwaarden in deze munt van de in lid 1 aangegeven muntbedragen. Zij wordt door de Commissie bepaald op grond van de dagelijkse op de wisselmarkten genoteerde koersen. De dagelijkse omrekeningskoersen voor de verschillende nationale munten worden in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.
Briefwisseling
A. Brief van de Voorzitter van de delegatie van de Gemeenschap Mijnheer de Voorzitter, Ik moge U mededelen dat de Gemeenschap van mening is dat de kwestie van de gevolgen die de eventuele toetreding van Griekenland tot de Gemeenschap heeft voor de bepalingen van het tweede Financiële Protocol EEG-Griekenland, dient te worden geregeld in het kader van de toetredingsonderhandelingen. In dit verband meen ik U te moeten wijzen op het algemene beginsel dat in het kader van het Protocol geen enkele financiële verplichting meer kan worden aangegaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van het toetredingsverdrag.
Hieruit volgt dat de toetredingsonderhandelingen ook betrekking dienen te hebben op regels voor een harmonieuze overgang, wat de financiële steun betreft, van het stelsel van een geassocieerd land naar dat van een Lid-Staat die, volgens de gebruikelijke criteria, toegang heeft tot de verschillende fondsen en financiële instrumenten van de Gemeenschap. Ik zou het op prijs stellen indien U de ontvangst van deze brief zoudt willen bevestigen. Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden. w.g. Voorzitter van de delegatie van de Gemeenschap
B. Brief van de Voorzitter van de Griekse delegatie Mijnheer de Voorzitter, Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden waarbij U mij in kennis stelt van het volgende: (Zoals in Brief A) Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden. w.g. Voorzitter van de Griekse delegatie
D.
PARLEMENT
Het Protocol, met Verklaring en Brieven, behoeft ingevolge artikel 60, tweede lid, van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal alvorens te kunnen worden bekrachtigd. E.
BEKRACHTIGING
Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het Protocol is voorzien in artikel 13, eerste lid. G.
INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 13, tweede lid, in werking treden op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de in het eerste lid van artikel 13 bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden. J.
GEGEVENS
Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zijn de Franse en de Nederlandse tekst geplaatst in respectievelijk Trb. 1957, 74 en 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1976, 78. Bij het hiervoor genoemde Verdrag van 25 maart 1957 is gevoegd het Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank, naar welke Bank onder meer in artikel 2 van het onderhavige Protocol wordt verwezen; zie voor de wijzigingen van deze Statuten rubriek J van Trb. 1976, 78. Van de op 9 juli 1961 te Athene tot stand gekomen Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Griekenland, aan welke Overeenkomst dit Protocol wordt gehecht, is de tekst geplaatst in Trb. 1961, 132; zie ook Trb. 1962, 105.
Uitgegeven de zeventiende juni 1977. De Minister van Buitenlandse Zaken, M. VAN DER STOEL.