Toepassingsgebied brandwerendheid van Nofisol brandschotten annex geluidschotten Onderzoek op basis van "expert judgement"
Rapportnummer YA 1525-1-RA-001 d.d. 9 mei 2014
Toepassingsgebied brandwerendheid van Nofisol brandschotten annex geluidschotten Onderzoek op basis van "expert judgement"
opdrachtgever
Nofisol BV
rapportnummer
YA 1525-1-RA-001
datum
9 mei 2014
referentie
JM/JZ/KS/YA 1525-1-RA-001
verantwoordelijke ir. J.J. Mertens opsteller
ir. J. Zwart +31 24 3579410
[email protected]
peutz bv, postbus 66, 6585 zh mook, +31 24 357 07 07,
[email protected], www.peutz.nl opdrachten volgens 'De nieuwe regeling 2011' (DNR 2011) ingeschreven kvk onder nummer 12028033 lid NL-ingenieurs, iso-9001:2008 gecertificeerd mook – zoetermeer – groningen – düsseldorf – dortmund – berlijn – leuven – parijs – lyon – sevilla YA 1525-1-RA-001 2
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
2
Uitgangspunten
5
2.1 Algemeen
5
2.2 Omschrijving van de beoordeelde constructies
5
3
Beproevingsrapporten en onderzoeksresultaten ter onderbouwing 6
3.1 Gebruikte rappor ten
6
3.2 Beproevingsresultaten
7
4
Beoordeling van de brandwerendheid
8
4 . 1 To e p a s s i n g v a n h o g e r e d r u k s c h o t t e n
8
4 . 2 To e p a s s i n g v a n l a n g e r e ( b r e d e r e ) d r u k s c h o t t e n
9
4 . 3 To e p a s s i n g v a n d i k k e r e d r u k s c h o t t e n
9
4 . 4 To e p a s s i n g v a n z w a a r d e r e s t e e n w o l
9
4.5 Aanpassing van de gebruikte tussenlagen
10
4 . 6 To e p a s s i n g v a n m e e r d e r e l a g e n s t e e n w o l
10
4 . 7 To e v o e g e n v a n e e n s p o u w
10
4. 8 Weg late n va n het g ip s in h et b a ndra s ter
11
4.9 Andere bevestiging en afwerking van de drukschotten en het bandraster 11 4 . 1 0 To e p a s s i n g a l s r o o k w e r e n d e d r u k s c h o t t e n
12
4.11 Samenvatting van de invloed van de verschillende parameters
13
4.12 Samenvatting van de maximaal toe te passen afmetingen
14
5
Samenvatting
15
YA 1525-1-RA-001 3
1
Inleiding In opdracht van Nofisol B.V. is voor een aantal beproefde brandschotten annex geluidschotten van Nofisol (hierna verder genoemd 'drukschotten') onderzocht welke toepassingsmogelijkheden met betrekking tot de brandwerendheid mogelijk zijn. Dit rapport heeft betrekking op het toepassingsgebied op basis van de resultaten van in totaal 5 brandwerendheidsbeproevingen in combinatie met een deskundigenbeoordeling. Specifiek is gevraagd een zo breed mogelijk toepassingsgebied te geven voor de verschillende beproefde constructies. De beoordeelde parameters in dit kader hebben betrekking op: – de hoogte van de afzonderlijke drukschotten;– de lengte (breedte) van de afzonderlijke drukschotten; – de dikte en het gewicht van de afzonderlijke drukschotten; – de toepassing van tussenlagen (bijvoorbeeld afstandhouders en aluminium cachering); – het aantal lagen van de afzonderlijke drukschotten; – de aan- of afwezigheid van een spouw bij meerdere lagen; – de wijze van aansluiting van de drukschotten op de wand (bandraster); – de wijze van bevestiging en afwerking van de drukschotten. Van de brandwerendheidsbeproevingen zijn er drie uitgevoerd als 'full scale tests'. Bij de twee overige beproevingen zijn er meerdere varianten beoordeeld ('small scale tests'), waarbij één drukschot is meegenomen die dat ook beoordeeld is in één van de 'full scale tests'. Door de resultaten van beide beproevingen voor dit drukschot met elkaar te vergelijken is het mogelijk om ook uitspraken te doen over het toepassingsgebied van de overige beproefde drukschotten in de 'small scale tests'. Drukschotten boven binnenwanden worden in Nederland beoordeeld conform NEN 6069 op basis van de criteria: – vlamdichtheid (E); – temperatuur (I). Derhalve behoeft het criterium 'warmtestraling' (W) niet te worden beoordeeld. Beoordelingen in dit rapport hebben uitsluitend betrekking op de situatie van drukschotten boven binnenwanden, bestaande uit een flexibele wandconstructie waarvan is aangetoond dat deze kan voldoen aan de betreffende vereiste brandwerendheid waarvoor het drukschot toegepast kan worden. De bevindingen in deze rapportage (inclusief het vastgestelde toepassingsgebied) zijn maximaal 5 jaar geldig na de opmaakdatum van dit rapport.
YA 1525-1-RA-001 4
2
Uitgangspunten
2.1 A l g e m e e n
Dit rapport is zoveel als mogelijk opgesteld in overeenstemming met: – NEN-EN 15725:2010 'Rapporten voor uitbreiding geldigheidsgebied van brandeigenschappen van bouwproducten en -elementen' – Ontwerp NEN-EN 15254-1:2005 'Uitbreiding geldigheidsgebied van resultaten van brandwerendheidsproeven - Niet-dragende wanden – Deel 1: Algemeen' Bij het opstellen van voorliggende rapportage is gebruik gemaakt van een aantal door de opdrachtgever verstrekte beproevingsrapporten. Door de opdrachtgever is aangegeven dat de verstrekte rapporten voor de benodigde onderbouwing mogen worden gebruikt.
2.2 O m s c h r i j v i n g v a n d e b e o o r d e e l d e c o n s t r u c t i e s
De beoordeelde constructies betreffen drukschotten, bestaande uit één of twee lagen steenwol, aan de buitenzijde voorzien van een aluminium cachering (folie) en al dan niet voorzien aan één of aan beide zijden van een zelfklevende EPDM-folie ten behoeve van de akoestische eigenschappen. De drukschotten worden aangebracht boven een bandraster gevuld met gipskartonstroken, dat die middels Noniushangers wordt opgehangen aan de bovenliggende steenachtige plafondconstructie. De drukschotten zijn strak tegen elkaar geplaatst en worden rondom voorzien van een speciale brandwerende lijm. Zie de tekeningen in bijlage I voor de afmetingen en een materiaalomschrijving van de betreffende beproefde constructies.
YA 1525-1-RA-001 5
3
Beproevingsrappor ten en onderzoeksresultaten ter onderbouwing
3.1 G e b r u i k t e r a p p o r t e n
In tabel 3.1 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte beproevingsrapporten ter onderbouwing van de onderhavige rapportage. De rapporten zijn door de opdrachtgever verstrekt, waarbij toestemming is verleend om de rapporten voor de onderbouwing te gebruiken. De rapporten met de nummers Y 1519-1-RA-001, Y 1524-1-RA-001 en 2005-CVBR0185 (Rev. 1) hebben betrekking op 'full scale tests'. De overige rapporten hebben betrekking op 'small scale tests'. t3.1 Overzicht van de gebruikte rapporten Naam van het laboratorium of Naam opdrachtgever
Nummer en datum van het rapport
Gebruikte methode
notified body Peutz bv
Nofisol bv
Y 1519-1-RA-001 d.d. 14 maart 2014
EN 1364-1:1999
Peutz bv
Nofisol bv
Y 1524-1-RA-001 d.d. 14 maart 2014
EN 1364-1:1999
Peutz bv
Nofisol bv
Y 1525-1-RA-002 d.d. 27 maart 2014
EN 1364-1:1999
Peutz bv
Nofisol bv
Y 1525-1-RA-003 d.d. 27 maart 2014
EN 1364-1:1999
Peutz bv
Nofisol bv
Y 1525-1-RA-004 d.d. 27 maart 2014
EN 1364-1:1999
Peutz bv
Nofisol bv
Y 1525-1-RA-005 d.d. 27 maart 2014
EN 1364-1:1999
TNO Centrum voor Brandveiligheid
Nofisol Europe bv
2005-CVB-R0185(Rev.1) d.d. september 2006
NEN 6069:2001 / EN 1364-1:1999
TNO Centrum voor Brandveiligheid
Nofisol Europe bv
2005-CVB-R0286(Rev.1) d.d. september 2006
NEN 6069:2001 / EN 1364-1:1999
De belangrijkste beproevingsresultaten zijn samengevat in de volgende paragraaf. Tabel 3.2 geeft een overzicht hiervan, inclusief een beknopte omschrijving van het belangrijkste faalmechanisme indien van toepassing.
YA 1525-1-RA-001 6
3.2 B e p r o e v i n g s r e s u l t a t e n t3.2 Overzicht van de belangrijkste beproevingsresultaten van de gebruikte rapporten Rapportnummer productnaam Y 1519-1-RA-001
Behaalde brandwerendheid op criterium Belangrijkste faalmechanisme vlamdichtheid (E)
temperatuur (I)
59 minuten1
13 minuten
Nofisol 21 / Nofisol 22
vlamdichtheid bereikt doordat er een opening is ontstaan tussen bandraster en wandconstructie, waaruit gedurende langer dan 10 seconden vlammen zichtbaar zijn (wandaansluiting is geen onderdeel van het beproefde product)
Y 1524-1-RA-001
≥ 75 minuten2
36 minuten
temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging 3
Nofisol 33 Y 1525-1-RA-002
≥ 135 minuten4
45 minuten4
Nofisol 33
vlamdichtheid niet bereikt tijdens de beproeving; temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging
Y 1525-1-RA-003
≥ 135 minuten4
39 minuten4
Nofisol 33-LP Y 1525-1-RA-004
Y 1525-1-RA-005
≥ 135 minuten4
52 minuten4
vlamdichtheid niet bereikt tijdens de beproeving; temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging
≥ 135 minuten4
60 minuten4
Nofisol 40 High Value dB 2005-CVB-R0185(Rev.1)
vlamdichtheid niet bereikt tijdens de beproeving; temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging
Nofisol 38 High Value dB
Nofisol 33
vlamdichtheid niet bereikt tijdens de beproeving;
vlamdichtheid niet bereikt tijdens de beproeving; temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging
53 minuten6
50 minuten4
5
vlamdichtheid bereikt door openstaande naad in de eronder staande wand; temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging
4
4
Nofisol 277
≥ 87 minuten
40 minuten
5
≥ 87 minuten
58 minuten
vlamdichtheid niet bereikt tijdens de beproeving;
≥ 87 minuten
30 minuten
temperatuurcriterium bereikt door te hoge gemiddelde temperatuurstijging
≥ 87 minuten
24 minuten
2005-CVB-R0286(Rev.1) Nofisol 33
Nofisol 22-i Nofisol 22
5
Opmerking: bij geen van de uitgevoerde beproevingen zijn tijdens gedurende de beproeving hogere temperaturen gemeten dan 300 °C op de drukschotten; hiermee mag op basis van EN 1363-2:1999 gesteld worden dat de schotten gedurende de periode dat voldaan werd aan het criterium voor vlamdichtheid (E) eveneens hebben voldaan aan het criterium voor warmtestraling (W).
1 2 3 4 5 6 7
Getest met standaard flexibele wandconstructie EI 30 Getest met standaard flexibele wandconstructie EI 60 Mogelijk in negatieve zin beïnvloed door verdraaiing bandraster aan de vrije rand Getest in een lichte steenachtige constructie De samenstelling van de gebruikte steenwol bij deze beproeving is niet hetzelfde als bij de recente beproeving Getest met geassocieerde wandconstructie maximaal te classificeren als EI 45 De in het rapport vermelde productnaam is Nofisol 25, deze is echter gewijzigd in Nofisol 27, zie de rapportage door Efectis met nummer 2009-Efectis-R1068 d.d. december 2009 YA 1525-1-RA-001 7
4
Beoordeling van de brandwerendheid Dit hoofdstuk behandelt achtereenvolgens de verschillende extrapolatiemogelijkheden met betrekking tot de brandwerendheid van de beoordeelde constructies. De opbouw van de beoordeelde constructies is gebaseerd op de constructies zoals beproefd op 28 januari en 5 februari 2014 door Peutz bv in het Peutz Laboratorium voor Brandveilig heid, zie Y 1519-1-RA-001 en Y 1524-1-RA-001 d.d. 14 maart 2014. De beoordelingen concentreren zich op de mogelijke uitbreidingen van het toepassingsgebied ten opzichte van de directe toepassingsmogelijkheden die volgen uit de beproevingsresultaten. Nadrukkelijk wordt vermeld dat de onderhavige beoordelingen in dit rapport uitsluitend betrekking hebben op de situatie van drukschotten boven binnenwanden, bestaande uit een flexibele wandconstructie waarvan is aangetoond dat deze kan voldoen aan de betreffende vereiste brandwerendheid waarvoor het drukschot toegepast kan worden.
4.1 T o e p a s s i n g v a n h o g e r e d r u k s c h o t t e n
Het directe toepassingsgebied conform EN 1364-1:1999 geeft aan dat wanden met een geteste hoogte van minimaal 3 m, tot 4 m hoog mogen worden toegepast, mits deze zijn getest met een vrije rand en de gemeten verplaatsing tijdens de beproeving niet meer dan 100 mm bedraagt. Bij de 3 full scale testen bedraagt de gemeten verplaatsing in alle gevallen minder dan 100 mm. De mening van Peutz is dat de drukschotten naar rato hoger mogen worden toegepast, met andere woorden tot 33% hoger. Conform prEN 15254-1:2005 zijn hogere wanden dan aangegeven volgens het directe toepassingsgebied alleen toegestaan, mits uit voldoende testen is gebleken wat de invloed van hogere wanden (drukschotten) is op de brandwerendheid van de constructie. Uit het gedrag van de wandconstructies en van de drukschotten kan uit de verschillende testen geconcludeerd worden dat hogere drukschotten niet direct leiden tot een lagere brandwerendheid van de constructie, mits de wand zelf (inclusief de drukschotten) nooit hoger is dan 4 m. Peutz is van mening dat alle drukschotten waarvoor een beoordeling wordt gemaakt in deze rapportage tot een maximale hoogte mogen worden toegepast, die volgt uit de toegepaste hoogte van een getest drukschot (met de benodigde brandwerendheid) vermenigvuldigd met 133%. De hoogte wordt bepaald aan de hand van de hoogte van het geteste drukschot inclusief de hoogte van het toegepaste bandraster. Voorgaande is uitgewerkt in tabel 4.3 op pagina 14.
YA 1525-1-RA-001 8
4.2 T o e p a s s i n g v a n l a n g e r e ( b r e d e r e ) d r u k s c h o t t e n
Het directe toepassingsgebied conform EN 1364-1:1999 geeft aan dat geteste wanden met een hoogte en een breedte van minimaal 3 m onbeperkt breder mogen worden toegepast, mits deze zijn getest met een vrije rand. Voor de afmeting van de drukschotten geldt dat deze volgens het directe toepassingsgebied niet breder mogen worden toegepast dan de geteste breedte. Conform prEN 15254-1:2005 zijn bredere schotten dan aangegeven volgens het directe toepassingsgebied alleen toegestaan, mits uit voldoende testen is gebleken wat de invloed van bredere drukschotten is op de brandwerendheid van de constructie. Uit het gedrag van de drukschotten kan uit de verschillende testen geconcludeerd worden dat bredere drukschotten niet direct leiden tot een lagere brandwerendheid van de constructie, mits de wand zelf (inclusief de drukschotten) nooit hoger is dan 4 m. Echter bredere drukschotten houdt ook in dat de onderlinge bevestigingsafstand van het bandraster middels de Noniushangers groter wordt. Dit is volgens het directe toepassingsgebied niet toegestaan en ook niet conform prEN 15254-1:2005 zonder aanvullend testbewijs. Peutz is zodoende van mening dat alle drukschotten waarvoor een beoordeling wordt gemaakt in deze rapportage tot een maximale breedte van 1200 mm mogen worden toegepast. De totale afschotting (bestaande uit meerdere drukschotten) mag wel breder worden. Voorgaande is uitgewerkt in tabel 4.3 op pagina 14. 4.3 T o e p a s s i n g v a n d i k k e r e d r u k s c h o t t e n
Het directe toepassingsgebied staat toe dat onderdelen (lagen) van de constructie dikker mogen worden toegepast dan getest. Dit geldt zowel voor de toegepaste steenwol, als voor de eventueel toegepaste EPDM-folie, als voor de eventueel toegepaste spouwbreedte. Voor dit laatste is Peutz wel van mening dat de spouw alleen onbeperkt breder mag worden gemaakt, mits de beide lagen steenwol aan beide zijden van de constructie goed zijn verlijmd met de omringende constructies en dat de totale breedte van het schot past binnen het toegepaste bandraster. Het dunner toepassen van de geteste drukschotten is niet toegestaan. Dit geldt zowel voor de toegepaste steenwol, als voor de eventueel toegepaste EPDM-folie, als voor de eventueel toegepaste spouwbreedte. Het weglaten van de eventueel toegepaste EPDM-folie of de eventueel toegepaste spouw is dus niet toegestaan. 4.4 T o e p a s s i n g v a n z w a a r d e r e s t e e n w o l
Het directe toepassingsgebied laat geen andere steenwol toe dan beproefd. Op basis van prEN 15254-1:2005 mag dit wel, mits aangetoond kan worden dat de steenwol die men wil toepassen ten minste dezelfde brandwerende eigenschappen heeft als de geteste steenwol. YA 1525-1-RA-001 9
Uit de testresultaten van de verschillende beproevingen blijkt dat zwaardere steenwol gepaard gaat met een hogere brandwerendheid in minuten, zowel voor het criterium 'vlamdichtheid' (E) als voor het criterium 'temperatuur' (I) en daarmee ook voor het criterium 'warmtestraling' (W). Zodoende is Peutz van mening dat een zwaardere steenwol mag worden toegepast, mits minimaal dezelfde dikte wordt aangehouden als getest, maar dat een lichtere steenwol dan getest niet is toegestaan. Vervangen van de steenwol door glaswol is niet toegestaan. 4.5 A a n p a s s i n g v a n d e g e b r u i k t e t u s s e n l a g e n
De geteste drukschotten zijn voorzien van meerdere cacheringen, bijvoorbeeld aluminium folie, EPDM-folie en/of een glasvezellaag. Bij sommige geteste drukschotten is tevens sprake van een spouw tussen twee lagen met steenwol, waarbij kunststof afstandhouders worden gebruikt. Het directe toepassingsgebied laat aanpassing van gebruikte tussenlagen niet toe. Op basis van prEN 15254-1:2005 mag dit wel, mits aangetoond kan worden dat het aanpassen van de gebruikte tussenlagen geen negatief effect heeft op de brandwerendheid van de constructie. Er zijn bij Peutz geen testresultaten voorhanden, waaruit blijkt dat het aanpassen van de gebruikte tussenlagen geen negatieve invloed heeft op de brand werendheid van de drukschotten. Zodoende is Peutz van mening dat het aanpassen van tussenlagen, het vervangen door andere materialen of het weglaten ervan, niet is toegestaan.
4.6 T o e p a s s i n g v a n m e e r d e r e l a g e n s t e e n w o l
Het directe toepassingsgebied laat niet meer lagen steenwol toe dan beproefd. Op basis van prEN 15254-1:2005 mag dit wel, mits aangetoond kan worden dat het toevoegen van extra lagen steenwol geen negatief effect heeft op de brandwerendheid van de constructie. Dit laatste blijkt uit de verschillende testresultaten. Zodoende is Peutz van mening dat extra lagen steenwol mogen worden toegepast, mits minimaal de laagdikte en het aantal lagen van de geteste constructie wordt gehandhaafd en de buitenste lagen op eenzelfde wijze worden gefixeerd als de beproefde drukschotten. Het verminderen van het aantal lagen steenwol is niet toegestaan. 4.7 T o e v o e g e n v a n e e n s p o u w
Het directe toepassingsgebied laat het toevoegen van een spouw niet toe. Op basis van prEN 15254-1:2005 mag dit wel, mits aangetoond kan worden dat het toevoegen van een spouw geen negatief effect heeft op de brandwerendheid van de constructie. Dit laatste blijkt uit de verschillende testresultaten. Zodoende is Peutz van mening dat het toevoegen van een spouw mag worden toegepast, mits minimaal de laagdikte van de geteste constructie wordt gehandhaafd (bij meerdere lagen van de beproefde drukschotten dienen YA 1525-1-RA-001 10
alle laagdiktes gehandhaafd te blijven) en de buitenste lagen op eenzelfde wijze worden gefixeerd als de beproefde drukschotten. Het weglaten van een spouw in de geteste constructie is niet toegestaan, zie ook paragraaf 4.5. 4.8 W e g l a t e n v a n h e t g i p s i n h e t b a n d r a s t e r
Op basis van het directe toepassingsgebied en op basis van prEN 15254-1:2005 is het niet toegestaan om het gips in het bandraster weg te laten. Er zijn bij Peutz geen beproevings resultaten voorhanden, waaruit blijkt dat het weglaten van het gips geen negatieve invloed heeft op de brandwerendheid van de geteste constructies. Weglaten van het gips in het bandraster is zodoende niet toegestaan. 4.9 A n d e r e b e v e s t i g i n g e n a f w e r k i n g v a n d e d r u k s c h o t t e n e n h e t b a n d r a s t e r
Op basis van het directe toepassingsgebied en op basis van prEN 15254-1:2005 is het niet toegestaan om de bevestiging van de drukschotten en/of het bandraster te wijzigen ten opzichte van de geteste situaties. Er zijn bij Peutz geen beproevingsresultaten voorhanden, waaruit blijkt dat het wijzigen van de bevestiging van de steenwol drukschotten (andere lijm of mechanische bevestigingsmiddelen) of van het bandraster (incl. type Noniushangers) geen invloed heeft op de brandwerendheid van de geteste constructies. Het wijzigen van de bevestiging van de drukschotten of van het bandraster is zodoende niet toegestaan. Voorgaande geldt tevens voor eventueel aangebrachte EPDM-folies. Deze mogen uitsluitend worden bevestigd middels de op de EPDM-folie aanwezige zelfklevende laag. Alle geteste drukschotten zijn aan de buitenzijde voorzien van een aluminium cachering. Het afplakken van de naden met aluminium tape verbetert de akoestische eigenschappen van de drukschotten. Afgeplakte drukschotten zijn luchtdichter dan niet-afgeplakte druk schotten. Indien afgeplakte schotten voor een oven worden blootgesteld aan de standaard brandkromme, zal in de beginperiode lucht vanuit de vuurzijde (oven) minder gemakkelijk naar de niet-vuurzijde van de constructie stromen. Dit heeft een gunstig effect op de rookdoorlating en de temperatuurontwikkeling aan de niet-vuurzijde van de constructie. Dit houdt in dat het afplakken van naden geen nadelige invloed heeft op de brandwerendheid van de constructie. Zodoende is het afplakken van de naden bij de drukschotten met aluminium tape toegestaan. Andere afwerkingen die niet met de geteste drukschotten zijn beproefd, zijn niet toegestaan.
YA 1525-1-RA-001 11
4.10 T o e p a s s i n g a l s r o o k w e r e n d e d r u k s c h o t t e n
Op basis van NEN 6075:2011 kan de rookwerendheid van de drukschotten worden vastgesteld. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: – De weerstand tegen rookdoorgang (WRD) wordt verkregen door de behaalde brandwerendheid met betrekking tot het criterium 'vlamdichtheid' van het betreffende drukschot te vermenigvuldigen met een factor 1,5; – Indien de in het vorige punt genoemde brandwerendheid groter is dan 20 minuten (E 20) dan mag aan het betreffende drukschot conform NEN 6075:2011 een rookdoorlatendheid Sa worden toegekend; – Indien de in het vorige eerste punt genoemde brandwerendheid groter is dan 30 minuten (E 30) dan mag aan het betreffende drukschot conform NEN 6075:2011 een rookdoorlatendheid S m worden toegekend; – Indien aan een drukschot een rookdoorlatendheid S m wordt toegekend, dan mag aan het betreffende drukschot tevens een rookdoorlatendheid S a worden toegekend. In tabel 4.1 is aangegeven wat voorgaande inhoudt voor de in dit rapport beoordeelde drukschotten. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat de in de tabel aangegeven S a en Sm aanduidingen geen classificatie van de betreffende producten aanduiden. Conform NEN 6075:2011 mag gesteld worden dat de producten aan de betreffende eisen voor de aanduidingen voldoen. t4.1 Rookwerendheid van de drukschotten op basis van NEN 6075:2011 Productnaam
WRD (weerstand tegen rookdoorgang)
Rookdoorlatendheid
Nofisol 21
88 minuten
Sm
Nofisol 27
130 minuten
Sm
Nofisol 33
202 minuten
Sm
Nofisol 33-LP
202 minuten
Sm
Nofisol 38 High Value dB
202 minuten
Sm
Nofisol 40 High Value dB
202 minuten
Sm
YA 1525-1-RA-001 12
4.11 S a m e n v a t t i n g v a n d e i n v l o e d v a n d e v e r s c h i l l e n d e p a r a m e t e r s
In tabel 4.2 staat de invloed aangegeven van het wijzigen van de verschillende parameters op de brandwerendheid van de drukschotten, uitgesplitst per beoordelingscriterium. Deze tabel is slechts bedoeld om een indruk te krijgen van de invloed van de parameters op de brandwerendheid. De tabel is niet bedoeld om aanvullende uitbreidingen van het toepassingsgebied mogelijk te maken. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om de drukschotten lichter te maken (levert een lagere brandwerendheid op) en tegelijkertijd ter compensatie deze dikker te maken (levert een hogere brandwerendheid op). De in de tabel vermelde hoofdletters hebben de volgende betekenis: – X: negatieve invloed, het criterium wordt eerder bereikt door de aanpassing; – N: neutraal, het criterium wordt waarschijnlijk even snel bereikt door de aanpassing; – V: positieve invloed, het criterium wordt later bereikt door de aanpassing; – -: invloed niet duidelijk en/of afhankelijk van meerdere factoren. t4.2 Invloed parameters op de brandwerendheid van de drukschotten Parameter en de betreffende aanpassing
Criterium vlamdichtheid (E)
Criterium temperatuur (I) Criterium warmtestraling (W)
grotere hoogte drukschotten
X
N
X
grotere hoogte wand
X
N
X
grotere breedte drukschotten
X
N
X
grotere breedte wand
N
N
X
grotere dikte drukschotten
V
V
V
grotere massa drukschotten
V
V
V
aanbrengen van extra lagen steenwol
V
V
V
toevoegen van een spouw in de drukschotten
–
V
V
vermindering van gips in het bandraster
X
X
N
andere bevestiging van de drukschotten
–
–
N
andere bevestiging van EPDM-folie
–
X
N
andere bevestiging van het bandraster
–
–
N
YA 1525-1-RA-001 13
4.12 S a m e n v a t t i n g v a n d e m a x i m a a l t o e t e p a s s e n a f m e t i n g e n t4.3 Overzicht van de maximaal toelaatbare afmetingen van de geteste drukschotten Brandwerendheid
Productnaam
(maximaal benodigde classificatie)
Maximale breedte
Maximale hoogte
Maximale breedte
Maximale hoogte
drukschot
drukschot
wand
wand
[mm]
[mm]
[mm]
[mm]
E 30 / EW 30
Nofisol 21
1200
900
onbeperkt
4000
EI 30
Nofisol 27
1200
900
onbeperkt
4000
EW 60
Nofisol 33
1200
900
onbeperkt
4000
E 60 EI 45 / EW 60 / E 60 EW 90 / E 90 EW 120 E 120 EI 60 / EW 120 / E 120
Nofisol 33-LP
1200
900
onbeperkt
4000
Nofisol 38 High Value dB
1200
900
onbeperkt
4000
Nofisol 40 High Value dB
1200
900
onbeperkt
4000
Nofisol 27
1200
675
onbeperkt
3000
Nofisol 33
1200
675
onbeperkt
3000
Nofisol 33-LP
1200
675
onbeperkt
3000
Nofisol 38 High Value dB
1200
675
onbeperkt
3000
Nofisol 40 High Value dB
1200
675
onbeperkt
3000
De maximaal toelaatbare hoogte van de drukschotten is inclusief het toe te passen band raster. Voor de werkelijke hoogte van de drukschotten dient de hoogte van het bandraster hiervan afgetrokken te worden.
YA 1525-1-RA-001 14
5
Samenvatting Ten behoeve van de geteste brand- en geluidschotten van Nofisol ('drukschotten') is onderzocht in hoeverre het directe toepassingsgebied zoals dat volgt uit de beproevingsnorm (EN 1364-1) kan worden uitgebreid. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van een aantal specifieke beoordelingen op de belangrijkste parameters van de geteste constructies. In hoofdlijnen volgt uit dit onderzoek dat één of meer van de onderstaande veranderingen mogen worden toegepast: ▪ het verkleinen van de hoogte en de breedte van de afzonderlijke drukschotten; ▪ het verkleinen van de hoogte en de breedte van de wand met de drukschotten; ▪ het vergroten van de hoogte van de drukschotten tot maximaal 900 mm (inclusief bandraster), tot een bepaalde vereiste brandwerendheid; ▪ het vergroten van de hoogte van de wand met de drukschotten tot maximaal 4000 mm, tot een bepaalde vereiste brandwerendheid; ▪ het onbeperkt verbreden van de wand met de drukschotten; ▪ het vergroten van de dikte van de drukschotten (steenwol en/of EPDM-folie en/of spouw); ▪ het toepassen van zwaardere steenwol, mits de dikte van geteste constructie minimaal gelijk blijft; ▪ het toevoegen van extra lagen steenwol, mits de dikte van de oorspronkelijke lagen gehandhaafd blijft; ▪ het toevoegen van een spouw, mits de dikte van de oorspronkelijke lagen gehandhaafd blijft; ▪ het aftapen van de naden van de drukschotten met aluminium tape. Het uitgebreide toepassingsgebied is uitsluitend geldig voor de beoordeelde constructies en onder de genoemde voorwaarden zoals omschreven in deze rapportage. Afwijkingen, anders dan zoals omschreven in deze rapportage of in het toepassingsgebied van de beproefde constructies zoals aangegeven in hoofdstuk 3, zijn niet toegestaan. De brandwerendheid van de beschouwde aanpassingen ten aanzien van de geteste constructie kan alleen op basis van een brandwerendheidsproef conform NEN 6069 met zekerheid worden vastgesteld.
Mook, Dit rapport bevat 15 pagina's 6 bijlagen: tekeningen en productomschrijvingen van de beproefde constructies
YA 1525-1-RA-001 15
Bijlage 1
Te k e n i n g e n e n o m s c h r i j v i n g v a n d e beproefde constructies Nofisol 21
YA 1525-1-RA-001 1. 1
BIJLAGE I Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 21
Nofisol Lijm, dotsgewijs om de 10 cm na inbouw middels een kitpistool nagelijmd
Nofisol 21 Nofisol 22
Nofisol 21 Nofisol 22
Nofisol 21 Nofisol 22
Bandraster gevuld met 2x 12,5 mm gipskarton Nonius hangers Vrije wand aansluiting
YA 1525-1-RA-001-BY1
Muurbevestiger
EI 30 Scheidingswand
Beproevingsframe
I.2
BIJLAGE I Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 21
Nofisol 22 Oven Frame
45°
Nofisol lijm Aluminium Folie
60 mm steenwol
Bandraster 2x 12,5 mm gipskarton
Verstevigingsprofiel
Scheidingswand EI 30
Frame
YA 1525-1-RA-001-BY1
Oven
I.3
BIJLAGE I Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 21
Nofisol Barrière Lengte : 1200 mm Hoogte : 630 mm (Afhanghoogte = 655 mm !!!) Dikte : 60 mm Materiaal : steenwol Cachering : glasvezelversterkt aluminium folie
Handelsnaam : Nofisol 21 Nofisol 22 (indien enkelzijdig afgetaped middels Nofisol Alu Tape tbv de geluidisolatie Bandraster De Nofisol schotten worden in geplaatst in een U vormig bandraster van staalplaat, afmetingen 100x35x0,6 mm (bxhxd). In het bandraster bevinden zich twee stroken, los ingelegd gipskarton GKF, dikte 12,5 mm. Bandraster is aan de muur bevestigd met een muurbevestiger met slagpluggen 6x60. Afhanghoogte : 655 mm (onderzijde bandraster) Nonius Bij iedere beëindiging van een Nofisol schot wordt in het bandraster en tegen het schot een geprofileerde stalen beugel gemonteerd “Nonius UT” geplaatst. In de Nonius UT wordt een andere speciaal geprofileerde stalen beugel geplaatst, “Nonius OT” voor bevestiging en afsteuning naar de boven gelegen constructie. Onderlinge bevestiging van beide Nonius profielen gebeurd door middel van een stalen nagel, 2.0 x 40 mm. De Nonius OT beugel wordt met een Subex Nagel 6x30 mm bevestigd aan de boven gelegen constructie. Afdichting De Nofisol schotten worden klemmend aangebracht. Daarna wordt tussen de bovenzijde van de schotten en de onderzijde van de bovenliggende constructie vuurvaste lijm gespoten, Type Nofisol KL. De verticale naden worden eveneens afgewerkt met deze lijm. Overtollige lijm wordt met een spatel verwijderd cq. uitgesmeerd over de naden. Afsteuning Door het ontbreken van een verlaagde plafondconstructie wordt de stabiliteit gewaarborgd (in de richting dwars op de scheidingswand) door stalen geprofileerde beugels “Nonius OT” te plaatsen onder een hoek van 45⁰. Deze beugels worden geplaatst op een hart op hart afstand van 600 mm. Deze beugels worden aan de bovenliggende constructie bevestigd. De andere zijde wordt aan het bandraster bevestigd met behulp van schroeven, afmeting 3,9 x 13 mm. Scheidingswand EI 30 scheidingswand (Type A) volgens EN 1363-1:2012 ingebouwd door Peutz BV Vrije rand Overeenkomstig EN 1364-1:1999 wordt aan één verticale zijde een zgn. vrije rand geformeerd met een steenwol van een zachte persing, dik 50 mm.
YA 1525-1-RA-001-BY1
I.4
Bijlage 2
Te k e n i n g e n e n o m s c h r i j v i n g v a n d e beproefde constructies Nofisol 27
YA 1525-1-RA-001 2. 1
BIJLAGE II Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 27
Nofisol Barrière Lengte : 1200 mm Hoogte : 650 mm (afhanghoogte = 675 mm !!!) Dikte : 60 mm Materiaal : 2 steenwolplaten van 30 mm, volvlaks fabrieksmatig verlijmd. Cachering : glasvezelversterkt aluminium folie, glasvlies
Handelsnaam : Nofisol 25 / Nofisol 27 Bandraster De Nofisol schotten worden in geplaatst in een U vormig bandraster van staalplaat, afmetingen 100x35x0,6 mm (bxhxd). In het bandraster bevinden zich twee stroken, los ingelegd gipskarton GKF, dikte 12,5 mm. Bandraster is aan de muur bevestigd met een muurbevestiger met slagpluggen 6x60. Afhanghoogte : 675 mm (onderzijde bandraster) Nonius Bij iedere beëindiging van een Nofisol schot wordt in het bandraster en tegen het schot een geprofileerde stalen beugel gemonteerd “Nonius UT” geplaatst. In de Nonius UT wordt een andere speciaal geprofileerde stalen beugel geplaatst, “Nonius OT” voor bevestiging en afsteuning naar de boven gelegen constructie. Onderlinge bevestiging van beide Nonius profielen gebeurd door middel van een stalen nagel, 2.0 x 40 mm. De Nonius OT beugel wordt met een Subex Nagel 6x30 mm bevestigd aan de boven gelegen constructie. Afdichting De Nofisol schotten worden klemmend aangebracht. Daarna wordt tussen de bovenzijde van de schotten en de onderzijde van de bovenliggende constructie dotsgewijs om de 100mm vuurvaste lijm gespoten, Type Nofisol KL. De verticale naden worden eveneens afgewerkt met deze lijm. Overtollige lijm wordt met een spatel verwijderd cq. uitgesmeerd over de naden. Vrije rand Overeenkomstig EN 1364-1:1999 wordt aan één verticale zijde een zgn. vrije rand geformeerd met een steenwol van een zachte persing, dik 50 mm.
YA 1525-1-RA-001-BY2
II.2
Nofisol 27
Nofisol lijm
Cellenbeton latei
Aluminium Folie
30 mm steenwol
Glasvlies
Bandraster 2x 12,5 mm gipskarton
YA 1525-1-RA-001-BY2
II.3
Nofisol Lijm, dotsgewijs om de 10 cm na inbouw middels een kitpistool nagelijmd
Nofisol 27
Nofisol 27
Beproevingsframe Vrije wand aansluiting
Nonius hangers Bandraster gevuld met 2x 12,5 mm gipskarton
YA 1525-1-RA-001-BY2
II.4
Bijlage 3
Te k e n i n g e n e n o m s c h r i j v i n g v a n d e beproefde constructies Nofisol 33
YA 1525-1-RA-001 3. 1
BIJLAGE III Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 33
Nofisol Lijm, dotsgewijs om de 10 cm na inbouw middels een kitpistool nagelijmd
Nofisol 33
Nofisol 33
Nofisol 33
Bandraster gevuld met 2x 12,5 mm gipskarton Nonius hangers Vrije wand aansluiting
YA 1525-1-RA-001-BY3
Muurbevestiger
EI 60 Scheidingswand
Beproevingsframe
III.2
Nofisol 33 Oven Frame
Nofisol lijm Aluminium Folie Glasvlies 45°
2x 30 mm steenwol Luchtspouw 6 mm + afstandhouders (b = 50 mm, d = 6 mm) Bandraster 2x 12,5 mm gipskarton
Verstevigingsprofiel
Scheidingswand EI 60
Frame
YA 1525-1-RA-001-BY3
Oven
III.3
Nofisol Barrière Lengte : 1200 mm Hoogte : 650 mm (afhanghoogte = 675 mm !!!) Dikte : 66 mm Materiaal : steenwol Opbouw : 2 steenwolplaten van 30 mm > buitenzijde voorzien van een glasvezelversterkt aluminium folie > binnenzijde voorzien van een akoestisch glasvlies : tussen de twee steenwolplaten is een luchtspouw gecreëerd van 6 mm. : tussen de twee steenwolplaten zijn afstandhouders aangebracht van 50 mm x 6 mm (bxd) Handelsnaam : Nofisol 33 Bandraster De Nofisol schotten worden in geplaatst in een U vormig bandraster van staalplaat, afmetingen 100x35x0,6 mm (bxhxd). In het bandraster bevinden zich twee stroken, los ingelegd gipskarton GKF, dikte 12,5 mm. Bandraster is aan de muur bevestigd met een muurbevestiger met slagpluggen 6x60. Afhanghoogte : 675 mm (onderzijde bandraster) Nonius Bij iedere beëindiging van een Nofisol schot wordt in het bandraster en tegen het schot een geprofileerde stalen beugel gemonteerd “Nonius UT” geplaatst. In de Nonius UT wordt een andere speciaal geprofileerde stalen beugel geplaatst, “Nonius OT” voor bevestiging en afsteuning naar de boven gelegen constructie. Onderlinge bevestiging van beide Nonius profielen gebeurd door middel van een stalen nagel, 2.0 x 40 mm. De Nonius OT beugel wordt met een Subex Nagel 6x30 mm bevestigd aan de boven gelegen constructie. Afdichting De Nofisol schotten worden klemmend aangebracht. Daarna wordt tussen de bovenzijde van de schotten en de onderzijde van de bovenliggende constructie dotsgewijs om de 100mm vuurvaste lijm gespoten, Type Nofisol KL. De verticale naden worden eveneens afgewerkt met deze lijm. Overtollige lijm wordt met een spatel verwijderd cq. uitgesmeerd over de naden. Afsteuning Door het ontbreken van een verlaagde plafondconstructie wordt de stabiliteit gewaarborgd (in de richting dwars op de scheidingswand) door stalen geprofileerde beugels “Nonius OT” te plaatsen onder een hoek van 45⁰. Deze beugels worden geplaatst op een hart op hart afstand van 600 mm. Deze beugels worden aan de bovenliggende constructie bevestigd. De andere zijde wordt aan het bandraster bevestigd met behulp van schroeven, afmeting 3,9 x 13 mm. Scheidingswand EI 60 scheidingswand (Type A) volgens EN 1363-1:2012 ingebouwd door Peutz BV Vrije rand Overeenkomstig EN 1364-1:1999 wordt aan één verticale zijde een zgn. vrije rand geformeerd met een steenwol van een zachte persing, dik 50 mm.
YA 1525-1-RA-001-BY3
III.4
Bijlage 4
Te k e n i n g e n e n o m s c h r i j v i n g v a n d e b e p r o e f d e c o n s t r u c t i e s N o f i s o l 33-LP
YA 1525-1-RA-001 4. 1
BIJLAGE IV Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 33-LP
YA 1525-1-RA-001-BY4
IV.2
YA 1525-1-RA-001-BY4
IV.3
YA 1525-1-RA-001-BY4
IV.4
Bijlage 5
Te k e n i n g e n e n o m s c h r i j v i n g v a n d e b e p r o e f d e c o n s t r u c t i e s N o f i s o l 38 dB
YA 1525-1-RA-001 5. 1
BIJLAGE V Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 38 High Value dB
YA 1525-1-RA-001-BY5
V.2
YA 1525-1-RA-001-BY5
V.3
YA 1525-1-RA-001-BY5
V.4
Bijlage 6
Te k e n i n g e n e n o m s c h r i j v i n g v a n d e b e p r o e f d e c o n s t r u c t i e s N o f i s o l 40 High Value dB
YA 1525-1-RA-001 6. 1
BIJLAGE VI Tekeningen en omschrijving van de beproefde constructies Nofisol 40 High Value dB
YA 1525-1-RA-001-BY6
VI.2
YA 1525-1-RA-001-BY6
VI.3
YA 1525-1-RA-001-BY6
VI.4