Bediening
Voorbereidingen
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Onderhoud
Voor het Gebruik
GEGEVENSPROJECTOR
Andere
TDP-EX20
Before Using
VEILIGHEIDSMAATREGELEN Voor het Gebruik
De bliksemstraal met het pijlpuntsymbool die zich binnen een gelijkzijdige driehoek bevindt, dient om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van nietgeïsoleerde “gevaarlijke voltage” binnen het omhulsel van het product dat van dergelijke sterkte kan zijn dat het een wezenlijk gevaar op elektrische schok vormt voor personen. Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek dient om de gebruiker attent te maken op de aanwezigheid van belangrijke gebruiks- en onderhoudsinstructies in de literatuur die bij het toestel geleverd wordt.
WAARSCHUWING: OM HET RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN GELIEVE DIT TOESTEL NIET BLOOT TE STELLEN AAN REGEN OF VOCHTIGHEID. ER ZIJN GEVAARLIJK HOGE VOLTAGES AANWEZIG BINNEN HET OMHULSEL. GELIEVE HET KASTJE NIET TE OPENEN EN LAAT HET ONDERHOUD ENKEL DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL UITVOEREN.
2
3
WAARSCHUWING: GELIEVE ALLE WAARSCHUWINGEN EN INSTRUCTIES TE LEZEN EN NA TE LEVEN DIE IN DEZE GEBRUIKERSHANDLEIDING EN OP HET TOESTEL AANGEGEVEN WORDEN. BEWAAR DIT BOEKJE VOOR HET GEVAL U HET LATER NOG EENS NODIG HEBT. Dit toestel is volledig met transistors uitgerust en bevat geen delen die door de gebruiker hersteld kunnen worden.
8. Zorg ervoor dat u de stekker stevig in het aansluitpunt in de muur stopt.
5. Hitte Het product mag niet in de buurt van hittebronnen zoals radiatoren, hitteroosters, kachels of andere producten (waaronder versterkers) die hitte produceren geplaatst worden.
Onjuiste of gebrekkige aansluitingen kunnen leiden tot brand of elektrische schok. Vermijd het gebruik van een onbetrouwbaar of los aansluitpunt.
GELIEVE HET DEKSEL VAN HET KASTJE NIET TE VERWIJDEREN, ANDERS WORDT U MOGELIJK BLOOTGESTELD AAN GEVAARLIJKE VOLTAGE. LAAT HET ONDERHOUD ENKEL DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL UITVOEREN.
1. Lees de Gebruikershandleiding
9. Bescherming van de Stroomkabel Stroomtoevoerkabels moeten gerout worden zodat de kans kleiner wordt dat u erop stapt of dat ze gekneld worden door voorwerpen die erop of ertegen geplaatst worden, waarbij vooral aandacht besteed moet worden aan kabels aan stekkers, contactdozen, en het punt waar ze het product verlaten.
3. Lichtbron Kijk niet in de lens als de lamp brandt. Het sterke licht van de lamp kan uw ogen of zicht beschadigen.
Gelieve de gebruikershandleiding aandachtig te lezen en alle bedienings- alsook andere instructies te volgen na het uitpakken van dit product.
6. Water en Vocht Gelieve het product niet in de buurt van water te gebruiken. - bijvoorbeeld in de omgeving van een badkuip, een waskom, een gootsteen in de keuken, een waskuip; in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad of dergelijke.
4. Ventilatie Er zijn openingen voorzien in het kastje voor ventilatie en om een betrouwbare werking van het product te garanderen en het tegen oververhitting te beschermen, en deze openingen mogen noch geblokkeerd, noch bedekt worden. De openingen mogen nooit geblokkeerd worden door het product op een bed, sofa, deken of een ander gelijkaardig oppervlak te plaatsen. Dit product mag niet in een ingebouwde installatie geplaatst worden zoals een boekenkast of rek zonder de geschikte ventilatie.
2. Stroombronnen Dit product mag enkel aangedreven worden door het type stroombron die het spanningsbereik niet overstijgt die aangegeven is op het vermogenslabel en op de stroomkabel. Indien u niet zeker weet welk type stroomvoorziening u thuis hebt gelieve uw productdealer of lokaal energiebedrijf te raadplegen.
4
10. Overbelasting Gelieve de aansluitpunten in de muur niet te overbelasten; om het risico op elektrische schok te verminderen gelieve de gepolariseerde stekker niet met een verlengsnoer, contactdoos of ander aansluitpunt te gebruiken tenzij de bladen volledig ingevoegd kunnen worden met een 3-draadsaardingstype om blootstelling van het blad te voorkomen. Want dit zou kunnen leiden tot brand of elektrische schok.
7. Reiniging Trek dit product uit het aansluitpunt in de muur alvorens het te reinigen. Gebruik geen liquide reinigers of reinigers o.b.v. aërosol. Gebruik een zachte doek voor het reinigen.
5
Voor het Gebruik
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
13. Plaats of bewaar de projector nooit binnen het bereik van kinderen.
11. Onweersbuien Ten einde dit product extra te beschermen tijdens een storm, of wanneer het gedurende lange tijd zonder toezicht is of niet gebruikt wordt gelieve het uit het aansluitpunt in de muur te halen. Dit zal vermijden dat het product beschadigd wordt door bliksem of overspanning. Niettemin mag u het apparaat, noch een snoer of enige andere apparatuur die ermee verbonden is niet aanraken tijdens donder of bliksem. Dit zal vermijden dat u een elektrische schok krijgt door overspanning op het electriciteitsnet.
De projector kan neer- of omvallen, wat tot een ernstige blessure kan leiden.
14. Plaats het product niet in vertikale positie. Gebruik het product niet in rechtopstaande positie om de beelden op het plafond te projecteren noch in andere vertikale posities. Het zou kunnen neervallen.
15. Verboden te stapelen
12. Ingang van Objecten of Vloeistof
Gelieve geen andere toestellen op dit product te stapelen en plaats dit product niet op andere toestellen. De boven- en onderplaten van dit product ontwikkelen hitte en kunnen de andere toestellen beschadigen.
Gelieve nooit voorwerpen door de openingen in dit product te brengen aangezien ze gevaarlijke voltagepunten of short-out delen kunnen aanraken die kunnen leiden tot brand of elektrische schok. Gelieve nooit vocht (ongeacht welk soort vocht) op dit product te morsen.
19. Schade die Onderhoud vergt
16. Verplaatsen van de projector.
Trek het product uit het aansluitpunt in de muur en laat het onderhoud over aan gekwalificeerd personeel onder de volgende voorwaarden: a) Wanneer de stroomkabel of stekker beschadigd is. b) Indien er vloeistof op het product gemorst is of als er voorwerpen in het product gevallen zijn. c) Indien het product blootgesteld werd aan regen of water. d) Indien het product niet normaal werkt ondanks het volgen van de gebruiksaanwijzingen. Verstel enkel deze bedieningen die behandeld worden in de gebruiksaanwijzingen aangezien een ongepaste verstelling van andere bedieningen tot schade kan leiden en vaak extra werk zal vergen van een gekwalificeerde technicus om het product terug normaal te doen werken. e) Indien het product gevallen is of op een andere manier beschadigd is (Indien de kast gebroken is gelieve dan het toestel met de nodige zorg te behandelen om blessures te voorkomen). f) Wanneer de prestaties van het product duidelijk verminderd zijn – is dit een aanwijzing dat het rerepareerd dient te worden.
Gelieve bij het verplaatsen van de projector het transporthandvat te gebruiken om eventuele schade aan de lens of aan het systeem te vermijden.
17. Hulpstukken Gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant aanbevolen worden aangezien ze gevaar kunnen opleveren.
18. Toebehoren Plaats dit product niet op een onstabiele kar, stelling, drievoet, draagconsole of tafel. Het product kan omvallen wat kan leiden tot een ernstige blessure bij een kind of volwassene en het kan het product tevens ernstig beschadigen. Indien het product zich op een kar bevindt, moet het voorzichtig verplaatst worden. Bruusk stoppen, buitensporige kracht en oneffen oppervlakken kunnen de combinatie product-kar doen omvallen.
S3125A
6
7
Voor het Gebruik
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (vervolg)
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (vervolg)
normaal werkt.
Dit product bevat glascomponenten waaronder een lens en een lamp. Indien dergelijke componenten breken gelieve ze dan met zorg te behandelen om blessures te vermijden en contacteer uw dealer om het te laten repareren. De gebroken stukken glas kunnen tot blessures leiden. Indien de lamp tegen de verwachtingen in toch breekt, reinig het oppervlak rond de projector en leg eetbare voorwerpen die zich in dit gebied bevonden, opzij.
24. Laat geen thermisch kopieerpapier of artikelen die makkelijk vervormd worden gedurende lange tijd op het toestel of naast de luchtuitlaat liggen.
21. Onderhoud Probeer dit product niet zelf te onderhouden aangezien u door de opening of verwijdering van afdekkingen kunt blootgesteld worden aan gevaarlijke voltage of andere gevaren. Laat het onderhoud enkel door gekwalificeerd personeel uitvoeren.
De hitte van het systeem zou de informatie op het thermisch papier kunnen uitwissen of voor een vervorming of scheeftrekking kunnen zorgen.
25. Gebruik het product niet in een gesloten installatie. Plaats het product niet in een doos of in een andere gesloten installatie. In dit geval zou het kunnen oververhitten. En dit zou kunnen leiden tot brand.
22. Vervangingsdelen Wanneer er vervangingsdelen nodig zijn zorg er dan voor dat de technicus de vervangingsdelen gebruikt heeft die door de fabrikant gespecificeerd werden of die dezelfde karakteristieken hebben als het originele deel. Ongeoorloofde vervangingen kunnen leiden tot brand, elektrische schok of andere gevaren. (Vervanging van de lamp mag enkel gebeuren door de gebruikers.)
26. Kijk niet in de laserstraal van de afstandsbediening noch richt de laserpointer naar een persoon of naar een spiegel.
27. Bij het gebruik van een draadloze LAN-functie:
Voor het Gebruik
20. Als glascomponenten, 23. Veiligheidscontrole Bij de voltooing van een waaronder de lens of de lamp, service of herstellingen aan dit breken gelieve uw dealer te product vraag de technicus om contacteren om het te laten veiligheidscontroles te doen om repareren. na te gaan of het product terug
• Gebruik het toestel niet in de buurt van mensen die een pacemaker dragen. • Gebruik het niet in de nabijheid van elektronische, medische toestellen of in ziekenhuizen of andere medische instellingen. • Gebruik het niet in een vliegtuig of in plaatsen waar de draadloze LANfunctie elektromagnetische signalen zou kunnen verstoren. De elektromagnetische verstoring zou kunnen leiden tot een slechte werking met mogelijk een ongeval tot gevolg.
28. Indien het gebruik van een draadloze LAN-functie de elektromagnetische signalen van een ander toestel belemmert gelieve het gebruik ervan dan onmiddellijk te beëindigen. De elektromagnetische verstoring zou kunnen leiden tot een slechte werking met mogelijk een ongeval tot gevolg.
De laserstraal kan schade toebrengen aan de ogen of het zicht.
8
9
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN (vervolg)
Indien uw netspanning 220 tot 240V bedraagt, gebruik dan één van de volgende kabels.
Vermijd Vluchtige Vloeistoffen
Stekkerconfiguratie Stekkertype
Netspanning
Stekkerconfiguratie Stekkertype
Netspanning
EURO
220 – 240V
Australisch 240V 10A
200 – 240V
Verenigd Koninkrijk
Zwitserland 240V 6A
200 – 240V
220 – 240V
Gebruik een 5A zekering die goedgekeurd is door ASTA of BSI tot BSI362. Plaats het zekeringsdeksel altijd terug na de zekering te hebben verwisseld.
Noord-Amerika 200 – 240V 240V 15A
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN Condensatie van Vocht Gebruik deze installatie nooit onmiddellijk nadat het van een koude naar een warme plaats overgebracht werd. Wanneer het systeem aan dergelijk temperatuurverschil blootgesteld wordt, is het mogelijk dat het vocht op de lens en de cruciale interne delen condenseert. Om te vermijden dat het geheel beschadigd wordt gelieve het niet te gebruiken binnen de eerste 2 uur na een extreme of plotse verandering in temperatuur.
Gebruik geen vluchtige vloeistoffen, zoals een insectenspray, in de buurt van het toestel. Zorg ervoor dat rubberen of plastieken producten het geheel niet voor een lange tijd aanraken. Ze zullen sporen op de afwerking achterlaten. Gebruik geen chemisch behandelde schoonmaakdoekjes.
ONTHEFFINGSCLAUSULES • Toshiba Corporation is niet verantwoordelijk voor enige schade die voortkomt uit natuurlijke rampen zoals aardbevingen, bliksem etc., vuur, handelingen door derden, andere ongevallen, of het gebruik in abnormale omstandigheden waaronder verkeerde of ongepaste bediening en andere problemen. • Toshiba Corporation kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor incidentele schade (winstverlies, werkonderbreking, teloorgang of verlies van geheugeninhoud, etc.) die voortspruit uit het gebruik van dit toestel of het onvermogen om het te gebruiken. • Toshiba Corporation verwerpt elke verantwoordelijkheid voor enige schade die voortkomt uit het niet volgen van de beschrijvingen in deze Gebruikshandleiding. • Toshiba Corporation verwerpt elke aansprakelijkheid voor enige schade die voortkomt uit storingen die voortkomen uit de combinatie met apparatuur of software die geen verband houden met Toshiba Corporation. • Toshiba is niet aansprakelijk voor informatie die onderschept werd of gelekt is door het gebruik van draadloze LAN, noch voor enige schade als gevolg daarvan.
Plaats en Wijze van Installatie • Plaats het toestel niet in hete plaatsen, zoals in de buurt van verwarmingsinstallaties. Dit zou kunnen leiden tot een gebrekkige werking en het kan de levensduur van de projector verkorten. • Vermijd plaatsen waar er veel olie en sigaretterook is. Dit zal de optische delen bevuilen, hun levensduur inkorten en het scherm verdonkeren. • Gebruik dit product niet in vertikale positie en til het niet op of haal het niet neer op meer dan 20° van haar oorspronkelijk niveau. Dit zou tot een storing kunnen leiden of de levensduur van het product kunnen inperken. • Indien u dit instrument gebruikt in de buurt van een TV of een radio kan het de beelden of de klank storen. Indien dit gebeurt gelieve het weg te halen van de TV of de radio. • Op een locatie op grote hoogte waar de lucht ijl is, zal het koelend effect verminderd zijn dus gebruik de projector met [Ventilatormodus] ingesteld op [Hoog]. p.44 • Stop stroomkabels enkel in aansluitpunten die geschikt zijn voor het gebruik met het gespecificeerde spanningsbereik van de stroomkabel. Gelieve verlengkabels of aftakkingen niet te overbelasten want dit kan leiden tot brand of elektrische schok. • Leid de stroomkabel of de verbindingskabel weg van waar mensen er zouden kunnen over struikelen. De projector kan vallen, wat tot een ernstige blessure kan leiden. • Gebruik een stopcontact dat binnen handbereik is zodat de stekker er in geval van nood snel uitgetrokken kan worden. Zet voor het stopcontact waarop het netsnoer is aangesloten geen obstakels.
10
Gelieve in de ruimte die hieronder geboden wordt het Model- en Serienummer te noteren die aan de onderkant van uw projector wordt weergegeven. Modelnr. Serienr. Bewaar deze informatie voor het geval u het later nog eens nodig hebt.
11
Voor het Gebruik
KEUZE VAN DE STROOMKABEL
BATTERIJEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Auteursrechten
Waarschuwing
Het vertonen of overbrengen van commerciële beeldsoftware of het uitzenden, al dan niet via de kabel, van programma’s met een ander doel dan het louter privégebruik, waaronder beeldvervorming met de momentopname- (freeze) of herschalingsfuncties (resize), of de vertoning met de variërende beeldverhouding (aspect ratio) van de beelden, kan mogelijk de directe of indirecte auteursrechten van de beeldsoftware of uitzendprogramma etc. schenden, indien dit gebeurt zonder de voorafgaande raadpleging bij de houder van het auteursrecht. Neem om deze reden de gepaste maatregelen alvorens één van de acties te ondernemen die hierboven worden beschreven, waaronder het bekomen van een licentie van de houder van het auteursrecht.
Afvalverwijdering Dit product bevat stoffen die schadelijk zijn voor de mens en voor het milieu. • De lamp bevat kwik. Gelieve zich van dit product of van gebruikte lampen te ontdoen volgens de plaatselijke voorschriften. De volgende informatie is enkel voor lidstaten van de EU: Het gebruik van het symbool geeft aan dat dit product niet mag behandeld worden als huishoudafval. Door te verzekeren dat dit product correct weggegooid wordt, helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid te vermijden, die anders veroorzaakt zou kunnen worden door ongepaste verwerking van dit product. Voor meer gedetailleerde informatie over recyclage van dit product gelieve uw plaatselijk bureau, de dienst huishoudafval of de winkel waar u het product aangekocht hebt te contacteren.
• Gooi nooit batterijen in vuur. Indien u de batterijen onjuist gebruikt, kunnen ze exploderen of lekken en leiden tot brandwonden of blessures. Als de vloeistof van lekkende batterijen in aanraking komt met de huid was de vloeistof dan onmiddellijk af met proper water en raadpleeg een dokter. Indien de vloeistof op een instrument gemorst wordt vermijd contact en veeg het af met vloeipapier. (Gooi het vloeipapier weg als brandbaar afval na het natgemaakt te hebben met water).
Opmerkingen • Gebruik AAA (LR03) batterijen. • Gooi de batterijen weg in het aangewezen afvalgebied. • De aandacht dient gevestigd te worden op de milieu-aspecten van het wegwerpen van batterijen. • Gebruik geen verschillende batterijtypes door elkaar en combineer ook geen gebruikte met nieuwe batterijen. • Indien de afstandsbediening niet correct werkt of indien het werkbereik verminderd is verwissel beide batterijen door nieuwe. • Indien de batterijen leeg zijn of als u de afstandsbediening voor lange tijd niet zult gebruiken, verwijder dan de batterijen om te vermijden dat er batterijzuur in het batterijvakje lekt.
Handelsmerken • VGA, SVGA, XGA, SXGA, UXGA zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. • DLP® (Digital Light Processing) is een geregistreerd handelsmerk van Texas Instruments. • Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. • Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en in andere landen. • Adobe is een geregistreerd handelsmerk en Acrobat Reader is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. • Bevat technologie van Ingenient Technologies, Inc. Copyright © 2000-2006 Ingenient Technologies, Inc. Alle rechten voorbehouden. • Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
Notatie-overeenkomsten die in deze Handleiding gebruikt worden. • Referenties naar pagina’s met verwante informatie worden als volgt geannoteerd. Als u bijvoorbeeld referereert naar pagina 36: p.36 • De illustraties in dit document dienen enkel ter referentie en het is mogelijk dat ze niet exact uw pakket weergeven.
12
13
Voor het Gebruik
ANDERE INFORMATIE
Voor het Gebruik VEILIGHEIDSMAATREGELEN ....................................................................... BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............................................. KEUZE VAN DE STROOMKABEL .................................................................. BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ............................................. ONTHEFFINGSCLAUSULES ......................................................................... ANDERE INFORMATIE................................................................................... BATTERIJEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING ............................................. INHOUD ..........................................................................................................
2 4 10 10 11 12 13 14
Voorbereidingen De inhoud van de verpakking controleren ....................................................... Benaming van de onderdelen op het hoofdtoestel .......................................... Benaming van de onderdelen op het bedieningspaneel en de afstandsbediening ... Plaats van de label .......................................................................................... Benaming van de aansluitingen op het achterpaneel ..................................... De afstandsbediening klaar maken en gebruiken ........................................... Een computer bedienen met de afstandsbediening ........................................ Plaatsing ......................................................................................................... Aansluiting .......................................................................................................
16 17 18 19 20 21 22 23 24
Bediening De spanning in- en uitschakelen ..................................................................... Basisfuncties ................................................................................................... Handige functies gebruiken ............................................................................. Auto instelling gebruiken (alleen voor invoer vanaf een computer).............. De trapezoïdale vervorming corrigeren........................................................ Beelden uitzoomen ...................................................................................... De grootte van het beeld wijzigen ................................................................ Het beeld en geluid tijdelijk uitschakelen (dempen) ..................................... De beeldmodus wijzigen .............................................................................. De beeldschermgrootte wijzigen.................................................................. Het beeld bevriezen (Freeze)....................................................................... Het wachtwoord instellen ............................................................................. Menu´s gebruiken 1......................................................................................... Instellen met Instellingen-weergave ............................................................. Het menu Beeldinstelling ............................................................................. Het menu Positie-instelling........................................................................... Het menu Weergave-instelling ..................................................................... Het menu Standaardinstelling ...................................................................... Informatie weergeven (Statusweergave) ...................................................... Vóór verbinding via een netwerk ..................................................................... Communicatiemodus ................................................................................... De USB-aansluiting gebruiken ........................................................................ Menu´s gebruiken 2......................................................................................... Instellen met Instellingen-weergave (2) .......................................................
14
26 28 31 31 31 32 33 34 34 34 35 35 37 37 38 39 40 43 45 46 47 48 50 50
Netwerkprojector/Network Utility instellen ................................................... Instellingen van de computer ....................................................................... Het menu Controle instelling ........................................................................ Opties voor diashow instellen ...................................................................... De status van de projector controleren ........................................................... Statusweergave ........................................................................................... Netwerkprojector gebruiken ............................................................................ De toepassingen installeren ............................................................................ Network Utility gebruiken ................................................................................ Een beeldscherm van de computer via de projector weergeven ................. Een JPEG-beeld opgeslagen op een computer via de projector weergeven ... Een videobestand opgeslagen op een computer via de projector weergeven... Het hulpprogramma Easy Connect .............................................................. De projector bedienen ................................................................................. Beelden opgeslagen in een USB-geheugen projecteren ................................ Een diashow spelen vanaf een lijst met miniaturen ..................................... JPEG Conversion Tool gebruiken .................................................................... JPEG Conversion Tool starten ..................................................................... Bestanden gemaakt met Microsoft® PowerPoint® converteren .................... Een presentatie maken met geconverteerde JPEG-bestanden................... Een schermafdruk maken en in een JPEG-bestand converteren ................ De projector instellen via een Web browser ....................................................
51 56 57 58 61 61 61 62 64 64 66 67 70 74 75 75 78 78 79 80 81 82
Onderhoud Over de lamp ................................................................................................... Vervanging van de lamp .................................................................................. Reiniging van de lens en het hoofdtoestel ......................................................
85 86 89
Andere Aanduidingen in geval van storing................................................................... Alvorens hulp van onderhoudspersoneel te vragen ........................................ Specificaties ....................................................................................................
15
90 91 93
Voor het Gebruik
INHOUD
Preparations
De inhoud van de verpakking controleren
Benaming van de onderdelen op het hoofdtoestel
Controleer of de volgende accessoires in de doos bij het hoofdtoestel zitten. Neem onmiddellijk contact op met de winkel waar u het product hebt gekocht als er iets ontbreekt. (4)
(2)
(5)
(3)
(6)
(2)
(3) (4)
(5) (6)
(7)
(8)
(8) (9) (10) (11) (12)
(13)
(14)(15)
Achterkant
■ (1) Afstandsbediening ■ (2) LR03-batterijen (AAA) voor de afstandsbediening (2) ■ (3) CD-ROM ■ (4) Gebruikershandleiding
■ (5) ■ (6) ■ (7) ■ (8)
RGB-kabel (3 m) Netsnoer (Zie opmerking) Draagtas Receiver voor muisafstandsbediening
Opmerking De vorm en het nummer van de meegeleverde netsnoeren variëren afhankelijk van de leveringsbestemming.
Spaar de Originele Verpakking Het originele verschepingskarton en het verpakkingsmateriaal zullen zeer nuttig zijn indien u ooit uw projector moet vervoeren. Voor een maximale bescherming is het beter de installatie terug te verpakken zoals het oorspronkelijk in de fabriek verpakt was.
◆De meegeleverde CD-ROM De meegeleverde CD-ROM bevat een gebruikershandleiding met informatie die niet beschikbaar is in de gedrukte Gebruikershandleiding (Aan de slag), elke toepassing, een handleiding voor Project Management Utility en een referentiegids in PDF-formaat. (PDF: Portable Document Format). Gebruik Acrobat Reader 5 of hoger om de handleiding weer te geven. ® ® ® ® ® ■ Adobe Acrobat Reader of Adobe Reader ®
(7)
(1) (2) (3) (4) (5) (6)
Naam Luchtuitlaat Lampdeksel Bedieningspaneel Scherpstellingshendel Lens Lenskap
Voorkant
: : : : : : :
Functie Verwijdert lucht in de projector die heet is geworden. Verwijderen voor vervanging van de lamp. p.86 Voor het bedienen van de projector. p.18 Regelt de scherpstelling van het beeldscherm. Projecteert het gedecomprimeerde beeld. Dichtschuiven om de lens te beschermen wanneer de projector niet wordt gebruikt. : Detecteert opdrachten van de afstandsbediening. p.21
(7) Infrarood afstandsbedieningssensor (8) AC IN-stekkercontact : (9) Netspanningschakelaar : (10) Aansluitingen op het : achterpaneel (11) Luidspreker : (12) Antidiefstalslot : (13) Luchtinlaat
:
(14) Kantelingschroef
:
(15) Handgreep (16) Ontgrendelknop van stelvoetje (17) Stelvoetje
: :
®
Acrobat Reader staat niet op de meegeleverde CD-ROM. Als u de PDF-bestanden niet kunt weergeven, installeert u Acrobat Reader op uw computer. U kunt het programma downloaden vanaf de website van Adobe Systems.
■ De handleiding weergeven Plaats de CD-ROM en dubbelklik op Start.pdf. Acrobat® Reader® wordt gestart en er verschijnt een scherm “Selecteer het model”. Klik op de naam van het model dat u gebruikt. Selecteer [Gebruikershandleiding] op het volgende scherm en klik op de gewenste taal. De voorpagina van de Gebruikershandleiding en de lijst met bladwijzers worden getoond. Klik op de titel van een bladwijzer om dat deel van de handleiding weer te geven. Klik op p. om een referentiepagina met verwante informatie weer te geven. Zie het helpmenu voor meer informatie over Acrobat® Reader®.
16
(16)(17)(14)
Voor aansluiting van het meegeleverde netsnoer. Wisselstroomvoeding AAN (standby)/UIT. Voor aansluiting van externe apparaten. p.20 Voert audiogeluid uit. Voor bevestiging van een veiligheidskabel of ander antidiefstalapparaat. Zuigt lucht buiten de projector naar binnen voor interne afkoeling. Voor afstelling van de horizontale kanteling van de projector. p.29 Uittrekken om de projector te dragen. Wordt ingedrukt om het stelvoetje uit of in te schuiven. p.29
: Voor afstelling van de verticale projectiehoek. p.29
17
Voorbereidingen
(1)
(1)
Benaming van de onderdelen op het bedieningspaneel en de afstandsbediening Zender van afstandsbediening Laserlichtbron
(11) (12) (13)
(14) (1)
(10) (9) (8)
(2) (3) (4)
(7)
(5) (6)
(12) (4) (5) (3)
(7) (8) (16) (15)
(22) (24) (11) (13)
LET OP • Kijk niet in de laserlichtbron van de afstandsbediening of richt de laserwijzer niet naar een persoon of een spiegel. • Gebruik en afstelling op een andere dan de hier beschreven manier kan gevaarlijke blootstelling aan de laser tot gevolg hebben.
(25)
(14) (2)
(23) (9)
Naam
Naam (5) AUTO SET-knop
Afstandsbediening
Batterijdeksel
(10) (1) (19) (20)
(6) (21) (17)
Waarschuwingslabel (18)
: Hoofdfunctie
Bedieningspaneel (1) (2) (3) (4)
ENTER-knop MENU-knop ZOOM – -knop AUTO SET-knop
: : : :
(5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14)
ON/STANDBY-knop NETWORK-knop INPUT-knop KEYSTONE-knop RETURN-knop Selectieknop LAMP-indicator ON/STANDBY-indicator TEMP-indicator ZOOM +-knop
: : : : : : : : : :
Accepteert de geselecteerde modus. Geeft menu´s weer. p.37 Regelt de beeldschermgrootte. Voor automatische instelling van invoersignalen vanaf een computer. p.31 Schakelt de spanning in/uit (standby). p.26 Schakelt de netwerkinvoermodus in. p.50 Selecteert de invoer. p.28 Past trapezoïdale vervorming aan. p.31 Gaat één beeldscherm terug. Menukeuze en instellingen, volumeregeling, enz. p.37 Geeft de lampmodus weer. p.90 Toont of de spanning aan of uit (standby) staat. p.26 Brandt wanneer de interne temperatuur te hoog is. p.90 Regelt de beeldschermgrootte.
: : : :
Accepteert de geselecteerde modus. Geeft menu´s weer. p.37 Past trapezoïdale vervorming aan. p.31 Schakelt de spanning aan/uit (standby). p.26
: Hoofdfunctie : Voor automatische instelling van invoersignalen vanaf een computer. p.31 (6) ZOOM-knop : Regelt de beeldschermgrootte. (7) INPUT-knop : Selecteert de invoer. p.28 (8) NETWORK-knop : Schakelt de netwerkinvoermodus in. p.50 (9) RETURN-knop : Gaat één beeldscherm terug. : Menukeuze en instellingen, volumeregeling, enz. p.37 (10) Selectieknop (11) LASER-knop : Toont een laserwijzer. : Brandt wanneer de laser in werking is. (12) Laserindicator : Bestuurt een muiswijzer. p.22 (13) Muisbedieningsknop (14) PAGE+ knop : Gaat naar de volgende PowerPoint® dia. p.22 (15) MUTE-knop : Schakelt het beeld en geluid tijdelijk uit. p.34 (16) FREEZE-knop : Pauzeert het beeld. p.35 (17) Cijferklavierknop : Voor gebruik als cijferklavier met draadloze LAN om nummers en tekens in te voeren. p.52 (18) Afstandsbedieningscode- : Voor instelling van de afstandsbedieningscode op de schakelaar code van de projector. p.44 (19) PICTURE-knop : Wijzigt de beeldmodus. p.34 (20) SCREEN SIZE-knop : Wijzigt de beeldschermgrootte. p.34 (21) GUIDE-knop : Geeft de bedieningsgids voor diashow weer. : Vergroot het beeld. p.33 (22) RESIZE-knop (23) PAGE– -knop : Gaat naar de vorige PowerPoint® dia. p.22 (24) R-CLICK-knop : Werkt als rechtermuisklik. p.22 (25) L-CLICK-knop : Werkt als linkermuisklik. p.22
Opmerking • In de verdere handleiding worden knoppen als volgt aangeduid: Selectieknoppen ⇒ ; ENTER-knop ⇒
Plaats van de label
Afstandsbediening (1) (2) (3) (4)
ENTER-knop MENU-knop KEYSTONE-knop ON/STANDBY-knop
18
Let op: het gebruik van bedieningselementen of instellingen of het uitvoeren van procedures op een andere dan de hier opgegeven manier kunnen gevaarlijke blootstelling aan straling tot gevolg hebben.
19
Voorbereidingen
Bedieningspaneel
Benaming van de aansluitingen op het achterpaneel (1) (2) (3) (4)
(5) (6) (7)
De afstandsbediening klaar maken en gebruiken ■ De afstandsbediening gebruiken
■ Droge-celbatterijen in de afstandsbediening plaatsen 1
Richt de afstandsbediening naar de infrarood afstandsbedieningssensor van de projector en druk op een knop op de afstandsbediening.
Verwijder het batterijdeksel.
• De projector bedienen vanaf de voorkant
Plaats de droge-celbatterijen. Plaats de plus- en minpolen van de batterijen in de juiste richting. Ongeveer 15°
(8) (9)(10) (11) (12)
On gev eer 5m
(13) (14) Gebruik 2 batterijen (LR03, AAA).
Naam (1) LAN-aansluiting (2) USB-aansluiting (3)
(4)
(5)
(6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14)
: Hoofdfunctie : Voor aansluiting van een netwerkkabel. : Voor aansluiting van een in de handel verkrijgbaar USBgeheugen. p.48 COMPUTER 2 IN: Invoer van een RGB-signaal vanaf een computer of andere aansluiting bron of een componentvideosignaal (Y/PB /PR) vanaf videoapparatuur. AUDIO IN-aansluiting : Invoer van audiosignalen vanaf een computer of video-apparatuur met een uitgangsaansluiting voor componentvideosignaal. COMPUTER 1 IN: Invoer van een analoog RGB-signaal vanaf een computer of aansluiting andere bron of een componentvideosignaal (Y/PB /PR) vanaf video-apparatuur. AUDIO-aansluiting (L/R) : Invoer van audiosignalen vanaf video-apparatuur. VIDEO-aansluiting : Invoer van videosignalen vanaf video-apparatuur. AC IN-stekkercontact : Voor aansluiting van het meegeleverde netsnoer. CONTROL-aansluiting : Voor aansluiting op de RS-232C-poort van de computer waarmee de projector wordt bediend. p.96 Netspanningschakelaar : Wisselstroomvoeding AAN (standby)/UIT. MONITOR-aansluiting : Voor aansluiting van het display van een computer, enz. AUDIO OUT-aansluiting : Uitvoer van audiosignalen. AUDIO-aansluiting (L/R) : Invoer van audiosignalen vanaf video-apparatuur. S-VIDEO-aansluiting : Invoer van S-Video-signalen vanaf video-apparatuur.
20
3
Plaats het batterijdeksel terug. Wanneer u de afstandsbediening achter de projector gebruikt, wordt de signaalbundel gereflecteerd op het projectie-oppervlak en legt deze mogelijk een kortere afstand af om de projector te bereiken, afhankelijk van de vorm en het materiaal van het projectie-oppervlak.
Droge-celbatterijen • Lees de Veiligheidsmaatregelen op de vorige pagina´s voordat u de batterijen gebruikt. • Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u deze lange tijd niet gebruikt. • Als de afstandsbediening niet meer werkt of het werkingsbereik kleiner wordt, vervangt u alle batterijen door nieuwe. • Houd de batterijen buiten het bereik van kinderen. Batterijen houden stikgevaar in en zijn zeer gevaarlijk als ze worden ingeslikt. Bij het inslikken van batterijen onmiddellijk een arts raadplegen.
De afstandsbediening • De afstandsbediening werkt mogelijk niet als de infrarood afstandsbedieningssensor wordt blootgesteld aan helder zonlicht of fluorescerend licht. • Laat ze niet vallen en stoot er niet tegen. • Leg ze niet op hete of vochtige plaatsen. • Laat ze niet nat worden of plaats er geen natte voorwerpen op. • Haal ze niet uit elkaar. • In zeldzame gevallen kan de werking van de afstandsbediening door omgevingsfactoren worden verhinderd. Als dit gebeurt, richt u de afstandsbediening opnieuw naar het hoofdtoestel en herhaalt u de bediening.
21
Voorbereidingen
2
Een computer bedienen met de afstandsbediening
Plaatsing
Met de afstandsbediening van de projector kunt u een computer bedienen. Deze functie is beschikbaar op elke computer met het Windows® 98/98SE, Windows® Me, Windows® 2000, Windows® XP of Windows Vista™ besturingssysteem en een USB-poort die USB1.1 ondersteunt (de receiver voor muisafstandsbediening wordt ook ondersteund op OS 9 of OS X voor Macintosh). Toshiba kan evenwel niet de werking van alle computers garanderen.
Opstellingswijzen
1 Een computer aansluiten
Dit toestel kan op 4 verschillende manieren worden opgesteld, zoals getoond in de afbeelding. De fabrieksinstelling is “staande projector voor het scherm.” Stel de [Projectiemodus] in het menu Standaard instelling 2 p.44 in volgens uw vereisten. Staande projector voor het beeldscherm
Staande projector achter het beeldscherm
Hangende projector voor het beeldscherm
Hangende projector achter het beeldscherm
Naar USB-poort
Receiver voor muisafstandsbediening
De afstandsbediening werkt mogelijk niet als de receiver voor muisafstandsbediening wordt blootgesteld aan helder zonlicht of fluorescerend licht. In dit geval wijzigt u de plaats of de richting van de receiver voor muisafstandsbediening en probeert u opnieuw.
2 Een computer bedienen Richt de afstandsbediening naar de receiver voor muisafstandsbediening en bedien de knoppen. Q De muiswijzer verplaatsen
Q Q Q
Q
Duw de muisbedieningsknop in de richting waarin u de muiswijzer wilt verplaatsen en druk. Links klikken Druk op de knop L-CLICK. Rechts klikken Druk op de knop R-CLICK. Slepen en neerzetten Houd de knop L-CLICK ingedrukt, beweeg de muisbedieningsknop tot de muiswijzer op de gewenste plaats staat en laat de knop L-CLICK los. De functie Omhoog [] en Omlaag [] van de computer gebruiken Druk op de knoppen PAGE+ en PAGE- om te wisselen tussen PowerPoint® dia´s. Voorzijde van afstandsbediening
Achterzijde van afstandsbediening
WAARSCHUWING • Houd u altijd aan de instructies vermeld onder BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN wanneer u het toestel plaatst. Als u zelf probeert de lamp op een hoogte te reinigen/vervangen, kunt u vallen en zich verwonden. • Vraag hulp aan uw dealer als u de projector aan het plafond wilt bevestigen. De bevestiging van de projector aan het plafond vereist speciale plafondsteunen (los verkocht) en vakkennis. Bij onjuiste bevestiging kan de projector vallen met een ongeluk tot gevolg. • Monteer de stroomonderbreker op een hangende projector om in geval van onregelmatigheden de stroom uit te schakelen. Zorg dat iedereen die bij het gebruik van de projector betrokken is hiervan op de hoogte is.
Projectie-afstand en -afmetingen Gebruik voor het bepalen van de projectie-afmetingen en de projectie-afstand de onderstaande cijfers, tabellen en formules. (Projectie-afmetingen zijn waarden bij benadering voor een beeld op volledige schermgrootte zonder aanpassing van trapezoid.) Beeldscherm
R-CLICK
Bovenaanzicht
a = 0,00375 × projectie-afmetingen (inch)2 + 14,815 × projectie-afmetingen (inch) – 18,3
90°
L-CLICK
Muisbediening PAGE –
Zijaanzicht
PAGE +
Midden van de lens
H
a is de afstand (in mm, feet) tussen de lens en het beeldscherm en komt overeen met een bereik van 580 mm (1,90 ft.) tot 1501 mm (4,93 ft.). H is de hoogte van de onderkant van het beeld tot het midden van de lens.
90°
Projectieafmetingen 40 inch 50 inch 60 inch 80 inch 100 inch
a
22
23
Projectie-afstand a
Hoogte (H)
580 mm (1,90 ft.) 732 mm (2,40 ft.) 884 mm (2,90 ft.) 1191 mm (3,91 ft.) 1501 mm (4,93 ft.)
91.4 mm (0,30 ft.) 114.3 mm (0,38 ft.) 137.2 mm (0,45 ft.) 182.9 mm (0,60 ft.) 228.6 mm (0,75 ft.)
Voorbereidingen
Sluit de (meegeleverde) receiver voor muisafstandsbediening op een computer aan.
Aansluiting Alvorens aan te sluiten • Lees de gebruikershandleiding van het apparaat dat u op de projector wilt aansluiten. • Sommige computertypes kunnen niet met deze projector worden gebruikt of erop worden aangesloten. Controleer de aanwezigheid van een RGB-uitgangsaansluiting, ondersteund signaal p.94 , enz. • Schakel de spanning van beide apparaten uit voordat u ze aansluit. • De afbeelding toont een aansluitvoorbeeld. Dit betekent niet dat alle apparaten gelijktijdig kunnen of mogen worden aangesloten. (Stippellijnen geven aan dat items kunnen worden verwisseld.) Computer (voor bediening)
Naar RS-232Caansluiting
Computer
Computer
p.96
Naar RGBuitgang RGB-kabel (meegeleverd)
Stuurkabel
Naar audiouitgang
Videorecorder, enz.
Naar audiouitgang Wit (L)/ Rood (R) Naar RGBuitgang
Naar audiouitgang
Naar videouitgang AV-kabel (niet meegeleverd)
RGB-kabel (niet meegeleverd)
Audiokabel Audiokabel (niet (niet meegeleverd) meegeleverd)
S-Video-kabel (niet meegeleverd)
Audiokabel (niet meegeleverd) Audiokabel (niet meegeleverd) Naar audio-ingang Wit (L)/Rood (R)
Audioversterker, enz.
Monitor-kabel Mini D-sub 15P-BNC (niet meegeleverd)
Audiokabel (niet meegeleverd)
Naar Y/CB/CRNaar audiouitgang uitgang Groen (Y)/Blauw Wit (L)/Rood (R) (CB)/Rood (CR)
Naar audiouitgang
Conversieadapter BNC-pin (niet meegeleverd)
DVD-videorecorder, enz.
24
Naar S-Videouitgang
Videorecorder, DVD-speler, enz.
25
Voorbereidingen
Opmerkingen • De aansluitingen COMPUTER 1 IN en COMPUTER 2 IN werken op identieke wijze. • Via de MONITOR OUT-aansluiting worden signalen van de aansluitingen COMPUTER 1 IN of COMPUTER 2 IN of Y/PB/PR-signalen uitgevoerd , afhankelijk van de invoer die met de knop INPUT is geselecteerd. Als geen invoer is geselecteerd, voert de MONITOR OUT-aansluiting de laatst geselecteerde invoersignalen voor elke invoeraansluiting uit. • Ook In de stand-bymodus worden signalen via de MONITOR OUT-aansluiting uitgevoerd. Via de AUDIO OUT-aansluiting wordt evenwel geen audiosignaal uitgevoerd. • Een computerscherm kan Y/PB/PR-signalen niet correct ontvangen. • De AUDIO IN-aansluiting is dubbel voor apparaten aangesloten op de COMPUTERaansluitingen 1 en 2. • Bij gebruik van een AUDIO OUT-aansluiting wordt geen geluid via de luidspreker van de projector uitgevoerd. • Het uitgangsvolume van de AUDIO OUT-aansluiting kan worden geregeld met de knop VOL. • Bewegende beelden die met DVD-software op een computer worden gespeeld, kunnen onnatuurlijk lijken wanneer ze met de projector worden geprojecteerd. Dit is geen storing.
De spanning in- en uitschakelen ■ Het netsnoer aansluiten 1 Steek de connector van het netsnoer in het AC INstekkercontact van de projector.
2 Steek de stekker van het netsnoer in een wandcontactdoos of ander stopcontact.
Opmerkingen
Connector van netsnoer (meegeleverd)
■ De spanning inschakelen 1 Open de lenskap. Schuif de lenskap open. Als ze gesloten is, wordt de spanning niet ingeschakeld.
• Na een tijdje verdwijnt het start beeldscherm. U kunt het start beeldscherm sneller laten verdwijnen door een bediening uit te voeren. U kunt het toestel ook via het menu Weergave-instelling zo configureren dat het start beeldscherm niet verschijnt p.40 . • Wanneer u de projector voor het eerst na aankoop gebruikt, wordt na het verdwijnen van het start beeldscherm het startmenu getoond p.28 . • Wanneer [Toetsblokkering] op [Aan] staat, werken de bedieningsknoppen van de projector niet p.45 . • Wanneer [Wachtwoord] op [Aan] staat, voert u het wachtwoord in. Nadat het wachtwoordinvoerscherm verdwijnt, wordt het start beeldscherm getoond p.35 . • Raak de lens niet rechtstreeks met uw hand aan. Vingerafdrukken of vlekken op het oppervlak van de projectielens kunnen het vermogen van de projector om beelden op het beeldscherm te projecteren verstoren. • Als de lenskap tijdens het gebruik van de projector wordt gesloten, wordt even later de spanning uitgeschakeld. Daarna gaat de projector in stand-bymodus.
■ De spanning uitschakelen 1 Druk op de knop ON/STANDBY.
2 Druk opnieuw op de knop ON/STANDBY.
2 Schakel de netspanningschakelaar in. De indicator ON/STANDBY wordt oranje om de standbymodus aan te geven.
Bedieningspaneel
3 Druk op de knop ON/STANDBY.
Afstandsbediening
De spanning wordt ingeschakeld en de indicator ON/ STANDBY licht groen op. Even later verschijnt het start beeldscherm.
Wanneer de pieptooninstelling op [Aan] staat, geeft de projector een pieptoon en verdwijnt het beeldscherm, maar de interne koelventilator blijft draaien. Daarna gaat de projector in standbymodus. Tijdens het afkoelen knippert de indicator ON/STANDBY. Zolang de indicator knippert, kan de spanning niet opnieuw worden ingeschakeld. Op dit ogenblik heeft het geen belang of u het netsnoer uit het stopcontact trekt.
3 Sluit de lenskap. Sluit de lenskap na gebruik.
Opmerking
LET OP • Kijk niet in de lens wanneer de lamp brandt. Het sterke licht van de lamp kan uw gezichtsvermogen beschadigen.
• Blokkeer de luchtinlaat of -uitlaat niet. Anders kan brand worden veroorzaakt door interne oververhitting. • Plaats uw handen en aangezicht of voorwerpen niet dicht bij de luchtuitlaat, het lampdeksel of de onderkant van het toestel. Anders kunt u zich verbranden of kan het voorwerp worden vervormd/breken.
26
• De projector verbruikt ongeveer 10 W in stand-by. We raden u aan het netsnoer uit het stopcontact te trekken als u de projector voor lange tijd niet gaat gebruiken.
Voorzorgsmaatregel • Als u het netsnoer uit het stopcontact trekt voordat de afkoeling is voltooid of de netspanning wordt uitgeschakeld, moet u de lamp (ongeveer 5 minuten) tijd geven om af te koelen voordat u het netsnoer opnieuw insteekt. Als de lamp oververhit is, kan het zijn dat ze niet brandt.
27
Bediening
Op het scherm verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd of u de spanning wilt uitschakelen. Dit bericht verdwijnt na een tijdje. (Deze bediening is niet meer geldig nadat het bericht is verdwenen.)
Basisfuncties 1 Schakel de spanning in.
Opmerkingen
Schakel de spanning in volgens de instructies onder “De spanning inschakelen” p.26 .
2 Selecteer de taal en de lamp power (bij het eerste gebruik). Wanneer u de projector voor het eerst na aankoop gebruikt, wordt het startmenu voor selectie van taal (voor weergave van menu´s en berichten op het scherm) en lamp power en voor configuratie in het Engels getoond. (Als het beeldscherm onscherp is, stelt u het af volgens stap 6 .)
Selecteer de gewenste taal met de knoppen knop . Engels Frans Duits Italiaans Spaans Portugees Russisch Zweeds Turks
en druk op de Japans Chinees (vereenvoudigd) Chinees (traditioneel) Koreaans Indonesisch
Pools Noors Fins Tsjechisch Hongaars Grieks Deens Nederlands Roemeens
Selecteer de lamp power met de knop
De plaatsingshoek en de hoogte van het geprojecteerde beeld kunnen met het stelvoetje worden aangepast. 1
of
en druk op de knop
Bij selectie wordt de lamp power automatisch omgeschakeld zonder op de knop drukken. De weergave verdwijnt automatisch na enkele seconden.
2
Draai het stelvoetje om de hoek nauwkeurig af te stellen.
3
Gebruik de kantelingschroeven rechts en links om de horizontale hoek aan te passen.
• Als u het stelvoetje wilt inschuiven, houdt u de projector omhoog terwijl u op de ontgrendelknop van het stelvoetje drukt en laat u de projector voorzichtig neer.
. te
Opmerkingen • Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, wordt het startmenu bij het starten niet getoond. Als evenwel [Reset alles] wordt uitgevoerd via het menu Standaard instelling 2 p.44 , wordt het startmenu wel getoond wanneer u de spanning de volgende keer inschakelt. • De taal kan ook worden ingesteld via het menu Weergave-instelling p.40 en de lamp power via het menu Standaard instelling 2 p.44 . • In deze gebruikershandleiding wordt verondersteld dat Engels is geselecteerd.
Opmerking • Wanneer [Auto Trapezoid] is ingesteld op [Aan] in het menu Standaardinstelling 1, wordt de trapezoïdale vervorming automatisch gecorrigeerd aan de hand van de plaatsingshoek van de projector. Als u geen automatische correctie wenst, zet u [Auto Trapezoid] op [Uit].
6 De beeldschermgrootte en scherpstelling aanpassen 1
Als u de beeldschermgrootte wilt verkleinen, past u de beeldschermgrootte aan met de knop ZOOM.
2
Pas de scherpstelling aan met de scherpstellingshendel.
3 Activeer het aangesloten apparaat. Schakel het aangesloten apparaat, bijvoorbeeld een computer, in en start het.
4 Druk op de knop INPUT. Een beeld van de aangesloten apparatuur wordt geprojecteerd. Telkens wanneer u op de knop INPUT drukt, wordt omgeschakeld naar de invoer van de aangesloten apparatuur die videosignalen uitvoert.
28
Til de voorkant van de projector op tot de gewenste hoek en druk op de ontgrendelknop van het stelvoetje. Het stelvoetje wordt uitgeschoven. Laat de knop los om het stelvoetje in deze positie te vergrendelen.
Een bericht voor bevestiging van de instelling wordt getoond in de geselecteerde taal. Daarna wordt het menu voor selectie van lamp power en configuratie weergegeven. Dit is automatisch ingesteld op Standaard. Als u de instelling wilt wijzigen, volgt u stap 2 . 2
5 De plaatsingshoek van de projector aanpassen
Bedieningspaneel
Scherpstellingshendel
7 Het volume regelen met de knoppen Het luidsprekervolume kan worden geregeld wanneer een audiosignaal wordt ingevoerd.
29
Bediening
1
• Wanneer [Auto signaalzoeker] is ingesteld op [Uit] in het menu Standaardinstelling 1 p.43 (de fabrieksinstelling is [Aan]), verschijnt het menu Invoerselectie als u op de knop INPUT drukt p.43 . • Als geen signaal wordt uitgevoerd vanaf de aangesloten apparatuur, verandert de invoer niet wanneer u op de knop INPUT drukt en wordt “Er is geen ander invoersignaal” getoond.
Handige functies gebruiken
Opmerkingen • De helderheid kan in zeldzame gevallen lichte schommelingen vertonen als gevolg van de lampeigenschappen. • Een lamp is een verbruiksproduct. Als ze lange tijd wordt gebruikt, kunnen beelden donker worden en kan de lamp uitbranden. Dit is kenmerkend voor een lamp en is geen storing. (De levensduur van de lamp is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.) • De DLP® chip is gemaakt met gebruik van uiterst gevorderde technologie, maar er kunnen zwarte stippen (pixels die niet oplichten) of heldere stippen (pixels die continu oplichten) op het paneel voorkomen. Dit is geen storing. • Deze projector ondersteunt een ruime waaier van RGB-signalen p.94 . Resoluties die niet door deze projector worden ondersteund (XGA), worden gedecomprimeerd of verkleind waardoor de beeldkwaliteit lichtjes wordt beïnvloed. Voor beelden van hoge kwaliteit raden we aan de externe uitgang van de computer in te stellen op XGAresolutie. • Als u een computer met LCD-beeldscherm of dergelijke gebruikt en beelden gelijktijdig op de projector en op het beeldscherm van de monitor weergeeft, kunnen de beelden mogelijk niet correct worden weergegeven. In dit geval schakelt u het LCD-beeldscherm van de computer uit. Zie de gebruikershandleiding van uw computer voor informatie over hoe u het LCD-beeldscherm uitschakelt. • Als geen signaal wordt ingevoerd vanaf de aangesloten apparatuur of de signaalinvoer wordt gestopt tijdens het projecteren, wordt “Geen signaal” getoond. • Bij invoer van een signaal dat niet door de projector wordt ondersteund, wordt “Sign. niet onderst.” getoond. • Als u op een bedieningsknop drukt die niet beschikbaar is, verschijnt het symbool .
■ Auto instelling gebruiken (alleen voor invoer vanaf een computer) Met deze functie worden de projectorinstellingen zoals samplingfase, frequentie, beeldschermpositie en klemimpuls automatisch ingesteld voor elk type invoersignaal door eenvoudige bediening.
Afstandsbediening
Druk op de knop AUTO SET van de afstandsbediening. Bij invoer vanaf een computer verschijnt het symbool verwerking.
tijdens de
Opmerkingen • Het beeld wordt mogelijk niet geprojecteerd of de automatische aanpassing/instelling wordt mogelijk niet correct uitgevoerd voor invoersignalen die niet door de projector worden ondersteund p.94 , p.95 . • Als aanpassing met automatische instelling niet werkt, stelt u handmatig in met menu Positie-instelling p.39 .
■ De trapezoïdale vervorming corrigeren Als de plaatsingshoek van de projector tegenover het beeldscherm tijdens de projectie van een beeld wordt gewijzigd, vertoont het beeld trapezoïdale vervorming (trapezoid). Met deze projector kunt u deze trapezoïdale vervorming corrigeren. Vóór correctie
Bedieningspaneel
Afstandsbediening
Na correctie
• De trapezoïdale vervorming wordt automatisch gecorrigeerd aan de hand van de plaatsingshoek van de projector.
Trapezoïdale vervorming corrigeren [Handmatig]
1 Druk op de knop KEYSTONE. 2 Corrigeer trapezoïdale vervorming met de knoppen
.
Opmerkingen • Afhankelijk van de mate van trapezoïdale correctie en de inhoud van beelden kan sommige informatie verloren gaan of kan de beeldkwaliteit verminderen. • Ook als [Auto Trapezoid] is ingesteld op [Aan], kunt u trapezoïdale vervorming handmatig corrigeren. Automatische trapezoïdale correctie wordt opnieuw uitgevoerd als u de positie of de hoek van de projector wijzigt. • Wanneer [Auto Trapezoid] is ingesteld op [Aan],wordt automatische trapezoïdale correctie uitgevoerd telkens wanneer u de spanning inschakelt. • De instellingen van de trapezoïdale correctie worden in het geheugen opgeslagen nadat de spanning is uitgeschakeld. Bijgevolg is het aanbevolen dat u [Auto Trapezoid] instelt op [Uit] als de plaatsingshoek van de projector tegenover het beeldscherm onveranderd blijft en u de ingestelde trapezoïdale correctie niet wilt wijzigen. • Sommige aanpassingen met digitale zoom en trapezoïdale correctie tijdens de weergave van een invoerbeeld met 16:9 aspectverhouding kunnen de juiste weergave van het menu beïnvloeden. In dit geval moet u digitale zoom of trapezoïdale correctie terugstellen om het menu te gebruiken.
30
31
Bediening
Basisfuncties (vervolg)
Handige functies gebruiken (vervolg) ■ Beelden uitzoomen
■ De grootte van het beeld wijzigen
Deze projector is uitgerust met een digitale zoom (elektrische zoom: 100 - 62%). (Houd er rekening mee dat de kwaliteit van de weergave bij digitaal uitzoomen enigszins kan achteruitgaan.)
1 Druk op de knop ZOOM –. Telkens wanneer u op de knop ZOOM – drukt, worden de afmetingen van het beeld verkleind.
Bedieningspaneel
Afstandsbediening
De grootte van het geprojecteerde beeld kan worden gewijzigd (in- of uitzoomen).
1 Druk op de knop RESIZE
van de afstandsbediening.
drukt, wordt de zoomverhouding Telkens wanneer u op de knop RESIZE verhoogd. U kunt de knop ingedrukt houden.
2 Druk op de knop RESIZE
van de afstandsbediening om uit te
zoomen. oorspronkelijke afmetingen terug te brengen. Telkens wanneer u op de knop ZOOM + drukt, worden de afmetingen van het beeld vergroot. (U kunt het beeld niet groter maken dan de oorspronkelijke afmetingen.)
drukt, wordt Telkens wanneer u op de knop RESIZE de zoomverhouding verlaagd. U kunt de knop ingedrukt houden. (Het beeld kan echter niet kleiner worden dan de oorspronkelijke grootte.)
Afstandsbediening
3 Verplaats het gebied dat u wilt zoomen met de knoppen
.
U kunt de knop ingedrukt houden.
Opmerkingen • Als u op de knop ZOOM – of ZOOM + drukt, wordt een aanpassingsbalk getoond. • De aanpassingswaarde wordt automatisch opgeslagen.
drukt en het beeld terugkeert naar de oorspronkelijke afmetingen, wordt de zoom teruggesteld.
4 Wanneer u enkele keren op de knop RESIZE
De zoom wordt ook teruggesteld als u tijdens het wijzigen van de grootte op de knop RETURN drukt.
Opmerkingen • Het symbool wordt getoond terwijl u de grootte wijzigt. • Door bediening van een functie behalve demping wordt de functie grootte wijzigen uitgeschakeld. • Aangezien zoomen een digitale verwerking is, gaat de beeldkwaliteit achteruit bij een hogere zoomverhouding. • Tijdens het wijzigen van de beeldgrootte of het verplaatsen van het zoomgebied kan er beeldvervorming optreden.
32
33
Bediening
2 Druk op de knop ZOOM + op het op de
Handige functies gebruiken (vervolg) ■ Het beeld en geluid tijdelijk uitschakelen (dempen)
■ Het beeld bevriezen (Freeze) Afstandsbediening
Het beeld wordt gepauzeerd. (De functie Bevriezen wordt uitgeschakeld als u opnieuw op de knop FREEZE drukt.)
Het beeld en geluid worden uitgeschakeld. (De dempingsfunctie wordt uitgeschakeld wanneer u opnieuw op de knop MUTE drukt.)
Opmerkingen
Opmerkingen • Het symbool wordt getoond terwijl de dempingsfunctie ingeschakeld is. • De dempingsfunctie wordt ook uitgeschakeld door bediening van een andere functie.
Voorzorgsmaatregel • Sluit de lenskap niet om het geprojecteerde beeld tijdelijk te onderbreken. De hitte kan de lenskap vervormen.
■ De beeldmodus wijzigen Afstandsbediening
Druk op de knop PICTURE van de afstandsbediening. Druk op de knop om achtereenvolgens te wisselen tussen Helder/Standaard/True color.
■ Het wachtwoord instellen Het wachtwoord wijzigen 1 Selecteer [Wachtwoord] in het menu Standaard instelling 2 en druk op de knop
• [Beeldmodus] van het menu Beeldinstelling heeft dezelfde functie p.38 .
of
.
2 Selecteer [Wachtwoord-registratie] in het instelmenu voor wachtwoord-registratie en druk op de knop
■ De beeldschermgrootte wijzigen
.
Het wachtwoordinvoerscherm wordt getoond.
De beeldschermgrootte voor het geprojecteerde beeld kan worden gewijzigd.
3 Voer het huidige wachtwoord (nummer van 6 cijfers) in. Afstandsbediening
Wanneer u op de knop drukt, wordt achtereenvolgens gewisseld tussen Normaal/Volledig/Door/Breed.
Opmerkingen • De weergave Door is beschikbaar voor beelden ingevoerd vanaf een computer en een netwerk. • De weergave Breed is beschikbaar voor Y/PB/PR-, Video- en S-Video-invoerbeelden. • [Beeldschermgrootte] van het menu Weergave-instelling heeft dezelfde functie p.40 . • Het gebruik van deze functie op in de handel verkrijgbare videosoftware, uitzendingen of kabeluitzendingen voor andere doeleinden dan privégebruik kan het auteursrecht schenden dat wordt beschermd door de wetten op auteursrecht.
34
• Het symbool wordt getoond terwijl bevriezen is ingeschakeld. • Bevriezen wordt ook uitgeschakeld door gebruik van een andere functie. • Zelfs als een beeld op de projector wordt bevrozen, lopen de beelden op de video- of andere apparatuur. • Het gebruik van deze functie op in de handel verkrijgbare videosoftware, uitzendingen of kabeluitzendingen voor andere doeleinden dan privégebruik kan het auteursrecht schenden dat wordt beschermd door de wetten op auteursrecht.
Het wachtwoord is standaard 000000.
Opmerking
Druk op de knop SCREEN SIZE van de afstandsbediening.
Afstandsbediening
Druk op de knop FREEZE van de afstandsbediening.
Druk op de knop MUTE van de afstandsbediening.
De modus van het geprojecteerde beeld kan worden geselecteerd.
U kunt het beeld dat wordt geprojecteerd bevriezen. Gebruik deze functie om een video te pauzeren tijdens een presentatie, enz.
• Voer een wachtwoord van 6 cijfers in met de nummertoetsen van de afstandsbediening. • Voer [000000] (6 nullen) in voor de eerste wijziging. • Het wachtwoord wordt niet getoond. Het verschijnt als [******].
4 Voer een nieuw wachtwoord (nummer van 6 cijfers) in. 5 Voer hetzelfde wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen. Opmerking • Vergeet uw wachtwoord niet. Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het wachtwoord niet zelf uitschakelen. In dit geval vraagt u hulp van uw dealer.
35
Bediening
Wanneer u tijdelijk de beelden van een andere projector, overheadprojector enz. wilt projecteren, kunt u de beelden en het geluid van deze projector uitschakelen.
De wachtwoordinstelling wijzigen (van [Uit] naar [Aan]) 1 Selecteer [Wachtwoord] in het menu Standaard instelling 2 en druk op de knop
of
.
2 Selecteer [Wachtwoord-instelling] in het instelmenu voor wachtwoordregistratie en druk op de knop
of
.
3 Selecteer [Aan]. 4 Selecteer [OK] en druk op de knop
5 Voer het wachtwoord in met de nummertoetsen van de afstandsbediening. 6 De wachtwoordinstelling wordt ingesteld op [Aan].
Bediening wanneer het wachtwoord op [Aan] staat 1 Schakel de spanning in. 2 De lamp licht op en het wachtwoordinvoerscherm wordt getoond. 3 Voer met de nummertoetsen van de afstandsbediening het wachtwoord in. Als het ingevoerde wachtwoord correct is, verschijnt het start beeldscherm en gaat de projector in normale bedieningsmodus. Als het wachtwoord fout is, verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd het wachtwoord opnieuw in te voeren en wordt het wachtwoordinvoerscherm opnieuw getoond. Als u meer dan 5 keer een onjuist wachtwoord invoert, wordt de spanning van de projector automatisch uitgeschakeld en gaat de projector in stand-bymodus.
Opmerking • Als de wachtwoordinstelling op [Aan] staat, wordt het wachtwoord alleen ingeschakeld wanneer u de spanning voor het eerst inschakelt na het inschakelen van de netspanningschakelaar. De wachtwoordfunctie wordt niet geactiveerd als u de spanning opnieuw inschakelt terwijl het toestel in stand-bymodus staat en de netspanningschakelaar niet werd uitgeschakeld.
De wachtwoordinstelling wijzigen (van [Aan] naar [Uit]) 1 Selecteer [Wachtwoord] in het menu Standaard instelling 2 en druk op de of
.
Het wachtwoordinvoerscherm wordt getoond.
2 Voer het wachtwoord in met de nummertoetsen van de afstandsbediening.
3 Selecteer [Wachtwoord-instellling] in het instelmenu voor wachtwoordof
registratie en druk op de knop
.
4 Selecteer [UIT].
U kunt menu´s in het scherm oproepen en een aantal aanpassingen en instellingen uitvoeren met de bedieningsknoppen p.18 op het bedieningspaneel (hoofdtoestel) en de afstandsbediening.
■ Instellen met Instellingen-weergave Het onderstaande menu wordt getoond als voorbeeld voor bedieningsinstructies en kan afwijken van de werkelijke weergave.
1. Drukken op de knop MENU 2. Een categorie selecteren
.
Het wachtwoordinvoerscherm wordt getoond.
knop
Menu´s gebruiken 1
Selecteer een categorie met
Geef het menu Instellingen-weergave weer.
.
Geeft de huidige aanpassingen en instellingen van de geselecteerde categorie weer. Een item in grijze kleur kan niet worden afgesteld met de huidige invoerbron.
De volgende 6 categorieën zijn beschikbaar: Menu Beeldinstelling p.38 Menu Positie-instelling
p.39
Menu Weergave-instelling
p.40
Menu Standaardinstelling 1
p.43
Menu Standaardinstelling 2
p.44
Menu Statusweergave p.45
3. Aanpassingen & instellingen
Druk op
of
om het menu te openen.
Item Aanpassing/instelwaarde
Deze aanduidingen betekenen dat de items kunnen worden aangepast/ingesteld met .
Deze aanduidingen betekenen dat de items kunnen worden geselecteerd in de lijst met . Selecteer een item en druk op om het toe te passen.
Deze aanduidingen betekenen dat er opties zijn. Druk op of om een lijst met opties weer te geven.
Deze aanduidingen betekenen dat er instelschermen zijn. Druk op of om een lijst met instelschermen weer te geven. * Wanneer geen item wordt . gewijzigd, drukt u op
Wissel tussen items met . Selecteer items met en druk op Leg de selectie vast met .
.
• De displays getoond in de afbeelding zijn bedoeld als aanwijzingen voor de bediening. Het display kan variëren afhankelijk van het item; gebruik de volgende pagina´s als referentie. • Druk op de knop RETURN om naar het vorige item terug te keren. • Wanneer de invoer Netwerk of USB-geheugen is geselecteerd en u op de toets MENU drukt, wordt het menu Instellingen-weergave (2) getoond.
4. Einde Druk opnieuw op de knop MENU. (Het menu verdwijnt automatisch na 30 seconden als er geen bediening wordt uitgevoerd.)
5 Selecteer [OK] en druk op de knop 36
.
37
Bediening
Handige functies gebruiken (vervolg)
Menu´s gebruiken 1 (vervolg) ■ Het menu Positie-instelling
Gebruik dit menu om items met betrekking tot het beeld in te stellen of aan te passen. Items die u kunt instellen of aanpassen, zijn aangeduid met “Ja”, de andere met “Nee”. (Een gemaskerd item betekent dat u het niet kunt selecteren voor de huidige invoer.) Item
Omschrijving Het beeldcontrast aanpassen. Hoger Lager De helderheid van het beeld aanpassen. Helderder Donkerder De kleur van het beeld aanpassen. Donkerder Lichter De tint van de beeldkleur aanpassen. Roder Groener De scherpte van het beeld aanpassen. Scherper Zachter
Contrast Helderheid
Kleur *1
Tint
Scherpte
Druk op . Wissel de beeldmodus met . Helder/Standaard/True color RuisHet ruis-reductieniveau van het reductie*2 beeldscherm aanpassen. Harder Zachter R-niveau Rood van de beeldkleur aanpassen. Meer rood Minder rood G-niveau Groen van de beeldkleur aanpassen. Meer groen Minder groen B-niveau Blauw van de beeldkleur aanpassen. Meer blauw Minder blauw NTSC Het zwartniveau instellen met Modus*3 . US : NTSC Modus (US) JAPAN : NTSC Modus (JAPAN)
USB Computer Y/PB/PR Video S-video Network geheugen Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee Nee
Gebruik dit menu om items met betrekking tot de positie in te stellen of aan te passen. Items die u kunt instellen of aanpassen, zijn aangeduid met “Ja”, de andere met “Nee”. (Een gemaskerd item betekent dat u het niet kunt selecteren voor de huidige invoer.) Omschrijving
Fase
Aanpassen met om flikkering uit te sluiten. Aanpassen met om periodieke patronen en flikkering uit te sluiten wanneer fijne verticale lijnen op het scherm verschijnen. De horizontale positie van het beeld aanpassen. Naar rechts Naar links De verticale positie van het beeld aanpassen. Naar omhoog Naar omlaag De positie van de klemimpuls aanpassen. Hoger Lager De breedte van de klemimpuls aanpassen. Breder Smaller
Frequentie
Positie-H
Positie-V Nee
Ja
Ja
Ja
Nee Nee Klemimpuls 1
Beeldmodus
Gevorderde aanpassing Druk op om naar de gevorderde aanpassing te gaan.
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja Klemimpuls 2
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
USB Computer Y/PB/PR Video S-video Network geheugen
Item
Nee Nee
*1: [Tint] kan alleen getoond en aangepast worden wanneer het videosignaal is ingesteld op [NTSC] of [NTSC4.43]. *2: [Ruis-reductie] werkt mogelijk niet afhankelijk van het signaaltype. *3: [NTSC Modus] kan alleen worden getoond en aangepast wanneer het videosignaal is ingesteld op [NTSC] of [NTSC4.43]. NTSC Modus is ingesteld op JAPAN wanneer de taal is ingesteld op Japans. Deze instelling is US voor andere talen.
38
39
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Ja
Nee Nee Nee Nee Nee
Bediening
■ Het menu Beeldinstelling
Menu´s gebruiken 1 (vervolg) ■ Het menu Weergave-instelling
Gedetailleerde beschrijving
Omschrijving
Item Beeldscherm- Beeldschermgrootte instellen. grootte [ of : Instelling invoeren] [ Normaal/Volledig/Door/Breed
:selecteren]
[Invoeren:
]
Omhoog/ Het geprojecteerde beeld wordt verticaal verplaatst wanneer de omlaag-shift beeldschermgrootte is ingesteld op Breed weergave (binnen het bereik van 1024 × 768). Beeld omhoog Beeld omlaag Taal
Selecteer één van de onderstaande talen die u wilt gebruiken voor de weergave van menu´s en berichten. :selecteren] [ of : Instelling invoeren] [ [Invoeren: ] / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / Indonesia
Achtergrond Scherm dat wordt weergegeven wanneer geen signaal wordt ingevoerd :selecteren] [ of : Instelling invoeren] [ [Invoeren: ] Logo/Blauw/Geen Symbool
Symbolen weergeven als hulp bij de bediening
Aan
Uit
Start Start beeldscherm weergeven bij het inschakelen van de spanning Aan beeldscherm
Uit
Gebruikers- Een door de gebruiker aangepast logo weergeven als start beeldscherm of logo wanneer er geen signaal wordt ingevoerd. : selecteren] [ of : Instelling invoeren] [ logo registratie
Druk op
om het registratiemenu weer te geven.
Weergave-stijl logo-bevestiging
Druk op
Reset logo
Ja
. Nee
[Beeldschermgrootte] • Normaal : vergroot een ingevoerd beeld zodat het in het beeldscherm past zonder de aspectverhouding van de videosignalen te wijzigen. • Volledig : geeft een ingevoerd beeld weer met een resolutie van 1024 × 768 dots door het te vergroten zodat het beeld het volledige beeldscherm vult. : geeft een ingevoerd beeld weer met de oorspronkelijke resolutie van • Door de videosignalen. Weergave met Door is niet beschikbaar voor Y/PB/ PR-, Video- en S-Video-invoerbeelden. Het beeld dat groter is dan de beeldschermgrootte wordt over het beeldscherm weergegeven. Het ingevoerde beeld kan verticaal lang lijken bij sommige frequenties van videosignalen. : Toont het ingevoerde beeld in het midden van het scherm met een • Breed beeldverhouding van 16:9 door het beeld passend aan de breedte van het scherm te vergroten. De bovenste en onderste delen van het beeld worden gecomprimeerd. Breed weergave is niet beschikbaar voor beelden ingevoerd vanaf een computer en een netwerk. • Bij invoer van Y/PB/PR is instelling van de beeldschermgrootte niet beschikbaar voor videosignalen met een aspectverhouding van 16:9. • Voor beelden ingevoerd via een netwerk kunt u de grootte alleen instellen wanneer het beeld wordt weergegeven. Instelling van de beeldschermgrootte is niet beschikbaar wanneer de projector op uw computer is aangesloten met de functie Netwerkprojector (Windows Vista™). Voor sommige ingevoerde beeldformaten is het onmogelijk een schermvullend beeld weer te geven. • Voor beelden ingevoerd vanaf een USB-geheugen kunt u de beeldschermgrootte niet instellen.
Opmerking • Het gebruik van de functie voor instelling van beeldschermgrootte op in de handel verkrijgbare videosoftware, uitzendingen of kabeluitzendingen om beelden met een verschillende aspectverhouding weer te geven voor andere doeleinden dan privégebruik kan het auteursrecht schenden dat wordt beschermd door de wetten op auteursrecht.
[Omhoog/omlaag-shift] Verschuift het geprojecteerde beeld verticaal wanneer [Beeldschermgrootte] is ingesteld op [Breed].
[Achtergrond] • TOSHIBA is standaard ingesteld bij [Logo]. • Als een gebruikerslogo is geregistreerd, wordt dit weergegeven wanneer [Logo] is ingesteld als achtergrond.
[Start beeldscherm] Als een gebruikerslogo is geregistreerd en deze instelling op [Aan] staat, wordt het logo weergegeven bij het starten.
[Gebruikerslogo] Een deel van het beeld dat wordt ingevoerd vanaf een computer wordt geregistreerd als een stilstaand beeld en weergegeven als een logo bij het starten en wanneer geen signaal wordt ingevoerd.
40
41
Bediening
Gebruik dit menu om items met betrekking tot de beeldschermweergave in te stellen. (Items in grijze kleur kunnen niet worden ingesteld met de momenteel geselecteerde invoer.)
Menu´s gebruiken 1 (vervolg) ■ Het menu Standaardinstelling
Een gebruikerslogo registreren 1 Projecteer een beeld voor registratie. 2 Selecteer [logo] in het menu Weergave-instelling en druk op de of . knop 3 Selecteer
in de getoonde menulijst en druk op de knop . 4 Het registratiegebied wordt getoond voor bevestiging. Selecteer [OK] en druk op de knop . • Als het geregistreerde beeld niet binnen het weergavegebied valt, rolt u het scherm via de computer.
5 De registratie wordt gestart. • Als u de registratie wilt stoppen, drukt u op de knop RETURN.
Opmerkingen • U kunt een logo opgeven wanneer de ingang is ingesteld op Computer, Netwerk of USB-geheugen. • Bij de Netwerk ingang kan het logo alleen worden opgegeven wanneer het beeld wordt weergegeven. • Bij de USB-geheugen ingang kan het logo niet worden opgegeven wanneer de lijst met miniaturen wordt weergegeven. • Als u een logo registreert nadat trapezoïdale vervorming of digitale zoom is aangepast, worden deze instellingen op de fabrieksinstellingen teruggesteld. Nadat u klaar bent met de registratie van het logo, worden ze evenwel teruggezet op de instellingen die u had gemaakt. • U kunt een gebied registreren van 512 × 384 dots in het midden van het beeldscherm. Maak het beeld binnen deze grenzen klaar als u een bedrijfslogo wilt registreren. • U kunt slechts één logo registreren. Wanneer u een nieuw beeld registreert, wordt het oude gewist. • De tijd die nodig is om een beeld te registreren of weer te geven is afhankelijk van de gegevensgrootte. • Het gebruik van deze functie op in de handel verkrijgbare videosoftware, uitzendingen of kabeluitzendingen voor andere doeleinden dan privégebruik kan het auteursrecht schenden dat wordt beschermd door de wetten op auteursrecht.
<Weergave-stijl> Selecteer de grootte van het geregistreerde logo. : geeft het geregistreerde beeld met de oorspronkelijke afmetingen in het midden van het beeldscherm weer. : geeft het geregistreerde beeld vergroot op het volledige beeldscherm weer. (Door de digitale verwerking kan de kwaliteit van het beeld afnemen.)
U kunt een voorbeeld van het geregistreerde logo weergeven.
U kunt het geregistreerde logo en de weergavestijl op de fabrieksinstelling terugstellen. (Het logo voor het start beeldscherm en de achtergrond worden teruggesteld.)
42
Dit menu toont de plaatsingstatus en andere instellingen.
Het menu Standaardinstelling 1 Omschrijving
Item Trapezoid
Beeldscherm onderaan verkleinen
Beeldscherm bovenaan verkleinen
Auto Trapezoid Trapezoïdale vervorming altijd automatisch corrigeren.
Aan
Uit
Blackboardmodus
Wanneer u op een oppervlak zonder beeldscherm projecteert, selecteert u een kleur volgens het projectie-oppervlak. en wijzig met en . Uit/Groen/Zwart/Bruin/Blauw/Beige Druk op
Geen sign, power uit
Stel de wachttijd in voor uitschakeling van de spanning nadat de laatste bediening is uitgevoerd en geen signaal wordt ingevoerd. 30 min. Aan (niet uitgeschakeld)
Auto signaalzoeker
Instellen of de invoer met signalen alleen wordt geselecteerd of niet. Aan
Uit
Pieptoon
Pieptoon bij het uitvoeren van een bediening.
Uit
Power aan
Instellen of de spanning wordt ingeschakeld wanneer op de knop ON/STANDBY wordt gedrukt (Handmatig) of wanneer het netsnoer wordt ingestoken (Auto). Handmatig Auto
Aan
Gedetailleerde beschrijving [Blackboard-modus] Het beeld wordt in kleuren geprojecteerd zoals projectie op een beeldscherm.
Voorzorgsmaatregel • Het geprojecteerde beeld varieert afhankelijk van het type, de kleur en het materiaal van het bord en de wand, zelfs als de geselecteerde kleur dezelfde is als het geprojecteerde beeldscherm.
[Auto signaalzoeker] [Aan]: er wordt automatisch gezocht naar signalen die kunnen worden geprojecteerd en de invoer van het aangesloten apparaat dat videosignalen uitvoert wordt ingeschakeld telkens wanneer u op de knop INPUT drukt. De invoer van het aangesloten apparaat dat geen videosignalen uitvoert wordt overgeslagen. [Uit]: het menu Invoerselectie wordt getoond. Verwissel met de knoppen en druk op de knop . (De invoer zonder signalen kan niet worden geselecteerd.)
[Power aan]
Het menu Invoerselectie Invoerselectie Computer 1 Y/PB/PR 1 Computer 2 Y/PB/PR 2 Video S-Video Netwerk USB-geheugen /toont of een signaal
wordt ingevoerd of niet.
Als [Power aan] is ingesteld op [Auto] en de stroomtoevoer wordt hersteld na een stroomonderbreking, wordt de projector ingeschakeld.
43
Bediening
Menu´s gebruiken 1 (vervolg) [Toetsblokkering]
Het menu Standaard instelling 2
De knoppen op het bedieningspaneel van de projector worden geblokkeerd als beveiliging tegen bedieningsfouten. (De bedieningsfuncties van de afstandsbediening zijn beschikbaar.) De bedieningsfuncties van het bedieningspaneel worden geblokkeerd nadat de instelling is gemaakt waardoor bediening via de knoppen van het bedieningspaneel wordt uitgeschakeld. • Voor uitschakeling van de toetsblokkering zet u [Toetsblokkering] op [Uit] met de afstandsbediening. Als u 10 seconden op de knop [RETURN] op de projector drukt, wordt [Toetsblokkering] ook op [Uit] gezet. (Wanneer u het bedieningspaneel bedient, lichten de 2 indicators LAMP en TEMP 3 seconden oranje op en geeft de projector een pieptoon weer.) Als evenwel Netwerk of USB-geheugen voor invoer is geselecteerd, kunt u [Toetsblokkering] niet op [Uit] zetten met de knop [RETURN] op de projector.
Omschrijving
Projectiemodus De projectiemodus instellen volgens Opstellingswijze. p.23 (Standaard)
Ventilator modus Afstandsbediening
(Achter)
De snelheid van de koelventilator instellen.
(Plafond)
(Plafond achter)
Standaard
Hoog
Wanneer 2 projectors worden gebruikt en respectievelijk met de afstandsbediening worden bediend, stelt u met dit menu de code voor de projector en de afstandsbediening in. : selecteren tussen 1, 2] [ of : Instelling invoeren] [ : OK selecteren om te voltooien] [ : bevestigen] [ Druk op [Afbreken] om terug te keren.
Toetsblokkering De knoppen van het bedieningspaneel blokkeren. : selecteren Aan/Uit] [ [ of : Instelling invoeren] :OK selecteren om te voltooien] [ : bevestigen] [ Druk op [Afbreken] om terug te keren.
Wanneer [Lamp power] wordt ingesteld op [Laag], wordt het beeldscherm een beetje donkerder, maar maakt de koelventilator minder geluid.
Lamp power
De lamp power instellen.
Reset alles
Druk op . (Het wachtwoord en het gebruikerslogo wordt niet teruggesteld.) Alle aanpassingen en instellingen worden op de fabrieksinstellingen Nee teruggesteld. Ja
Wachtwoord
Laag
[Lamp power]
Standaard
Wachtwoord-instelling p.35 Druk op . Wachtwoord-registratie/wachtwoord-instelling
■ Informatie weergeven (Statusweergave) U kunt informatie weergeven over het invoersignaal, de gebruikstijd van de lamp, enz. “Ja”: weergegeven, “Nee”: niet weergegeven Item Invoer Modusnaam Resolutie Frequentie
Gedetailleerde beschrijving [Ventilator modus] Als u [Ventilator modus] op [Hoog] zet, wordt de snelheid van de koelventilator verhoogd. (De koelventilator maakt meer geluid.) Stel deze optie in wanneer u de projector bijvoorbeeld op hoge hoogten (hoger dan 1500 meter boven de zeespiegel) gebruikt. • Zet de Ventilator modus niet op [Hoog] wanneer u de projector op lage hoogten gebruikt.
[Afstandsbediening] Eén van de 2 afstandsbedieningscodes wordt ingesteld. U kunt elke code respectievelijk voor maximaal 2 projectors instellen. De fabrieksinstelling is [1]. Een code wordt ingeschakeld door dezelfde code voor de projector en de afstandsbediening in te stellen. Een afstandsbedieningscode is van toepassing nadat de instelling is gemaakt. • U kunt de afstandsbediening niet gebruiken als de codes van de projector en de afstandsbediening verschillend zijn.
Synchronisatie
Naam van de invoerbron RGB-invoermodus [Opmerking 1] Resolutie (in dots) Synchronisatiefrequentie Polariteit van synchronisatiesignaal [Opmerking 2]
Ja Nee Nee Nee
Ja Nee Nee Nee
Ja Nee Nee Nee
Ja Nee Nee Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Signaalformaat
Y/PB/PR signaalformaat
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Videomodus Lamptijd Lamp reset teller
Kleurmethode van videosignaal Gebruikstijd van de lamp [Opmerking 3] Teller voor lampvervanging Totale gebruikstijd van de projector Firmwareversie [Opmerking 4]
Nee Ja Ja
Nee Ja Ja
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
Nee Ja Ja
Nee Ja Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Totale tijd Versie
Opmerkingen 1: 2: 3:
De afstandsbedieningscode voor de afstandsbediening instellen Stel dezelfde afstandsbedieningscodeschakelaar in als voor de projector. p.18
Ja Ja Ja Ja
USB geheugen Ja Nee Nee Nee
Computer Y/PB/PR Video S-video Network
Omschrijving
p.19
4:
De modus van ondersteunde RGB-signalen p.94 wordt getoond. Polariteit van synchronisatiesignaal getoond als P (positief) of N (negatief) voor [H/V]. De [Lamptijd] is een aanwijzing voor het tijdstip waarop de lamp moet worden vervangen. (Dit is geen teller voor gegarandeerde lamptijd.) Wanneer de aangegeven tijd bijna 2000 uur is, neemt u contact op met een dealer voor een vervangingslamp: TLPLW15 voor TDP-EX20 (los verkocht). [Versie] toont de versie van het interne stuurprogramma van de projector. Deze versie wordt vermeld bij contact met de klantendienst enz.
Opmerking • De weergegeven informatie wordt niet vernieuwd als de status wijzigt. Als u de informatie wilt vernieuwen, moet u de weergave uitschakelen en opnieuw inschakelen.
44
45
Bediening
Item
Vóór verbinding via een netwerk Als uw computer Windows Vista™ gebruikt en u van plan bent om Netwerkprojector te gebruiken voor netwerkverbinding, leest u “Verbinden met Netwerkprojector (Windows Vista™)” p.46 , “ Netwerkprojector/Network Utility instellen” p.51 en “ Netwerkprojector gebruiken” p.61 . Als uw computer Windows® 2000 of Windows® XP gebruikt, leest u “Verbinden met Network Utility (origineel hulpprogramma van Toshiba)” p.46 , “ Netwerkprojector/Network Utility instellen” p.51 en “ Network Utility gebruiken” p.64 .
Verbinden met Netwerkprojector (Windows Vista™)* * Verder aangeduid als “Netwerkprojector.”
■ Functies Met de wizard Connect to a Network Projector kunt u de projector verbinden met een beschikbare Windows-compatibele netwerkprojector over een draadloos of een bekabeld netwerk.
Opmerkingen • De werking van deze functie werd gecontroleerd met de edities Ultimate en Business van Windows Vista™. • Voor communicatie in Ad hoc-modus met een computer via draadloze LAN zijn ook IP-adresinstellingen vereist. • Als uw computer een hogere resolutie heeft dan de projector, zet u uw computer op een lagere resolutie. • Overdracht van videobeelden en audiogeluid is niet beschikbaar. • Deze functie werkt niet tijdens verbinding met gebruik van de software Network Utility.
Verbinden met Network Utility (origineel hulpprogramma van Toshiba)
3) Een videobeeld opgeslagen op een computer via de projector weergeven Videobestanden kunnen naar de projector worden gezonden voor beeldweergave. Ook het geluid opgeslagen in het videobestand kunt u naar de projector zenden.
4) De projector met behulp van een computer bedienen Enkele van de functies die ook vanaf de afstandsbediening beschikbaar zijn, kunnen worden uitgevoerd.
Opmerking • Network Utility is ook beschikbaar met Windows Vista™.
■ Communicatiemodus De draadloze LAN van deze projector ondersteunt beide communicatiemodi Ad hoc en Infrastructuur.
◆ Ad hoc communicatiemodus Dit is de transmissiemodus voor communicatie tussen apparatuur met draadloze LAN. Deze modus is bijvoorbeeld geschikt voor een presentatie in een conferentiezaal, aangezien er geen andere faciliteiten vereist zijn. U kunt deze functie alleen gebruiken als de projector zich binnen het bereik van de draadloze signalen van de computer bevindt. Toshiba kan het bereik van de radiogolf in de vorm van afbeeldingen niet garanderen. Het bereik is afhankelijk van de prestatie van elke draadloze LAN-apparatuur, de aanwezigheid van obstakels of andere draadloze LAN-apparatuur die door werkgroepen dichtbij wordt gebruikt, enz. Het bereik wordt algemeen geschat in de veronderstelling dat de draadloze LAN-apparatuur wordt gebruikt in een kantoor of conferentiezaal zonder belemmeringen.
◆ Infrastructuur communicatiemodus
■ Functies
De volgende functies zijn beschikbaar met de bekabelde LAN of via draadloze communicatie wanneer u de specifieke LAN toepassingsoftware: [Network Utility] p.64 gebruikt die bij deze projector wordt meegeleverd.
Til LAN Internet, eks. Hub
1) Een beeldscherm van de computer via de projector weergeven Het bureaublad van de computer en beeldschermen van diverse softwaretoepassingen kunnen naar de projector worden gezonden voor weergave. Op dezelfde wijze kunt u geluid dat op een computer wordt gespeeld naar de projector zenden.
2) Een JPEG-bestand opgeslagen op een computer via de projector weergeven JPEG-bestanden kunnen naar de projector worden gezonden voor weergave. Op dezelfde wijze kunt u geluid dat op een computer wordt gespeeld naar de projector zenden.
46
LAN worden gecreëerd
Via de toegangspunten voor draadloze LAN kan een gemengde draadloze en bekabelde LAN worden gecreëerd. (Communicatie tussen draadloze LAN-apparaten is eveneens toegestaan.) Verbinding met de rest van de wereld via een bekabelde LAN of het internet vereist over het algemeen een hoog beveiligingsniveau. Gebruik de geschikte transmissiemodus voor uw netwerkomgeving.
■ Let op bij het gebruik van de draadloze LAN-functies. De draadloze LAN in dit toestel gebruikt de 2,4 GHz golfband. Als zich in de omgeving een soortgelijke draadloze LAN, een draadloos toestel dat de 2,4 GHz golfband gebruikt of een magnetronoven bevindt, kan het zijn dat de communicatie van dit toestel minder efficiënt of onbruikbaar wordt, maar dit is geen storing. In dit geval stopt u met het gebruik van dit toestel of zoekt u naar een omgeving die van de huidige locatie verwijderd is en waar geen radiostoring met medische, industriële of openbare apparatuur is en verplaatst u het toestel.
47
Bediening
Controleer het besturingssysteem van uw computer voordat u een projector op uw computer aansluit via het netwerk. Deze projector ondersteunt de functie Netwerkprojector van Windows Vista™.
De USB-aansluiting gebruiken Deze projector kan worden aangesloten op een in de handel verkrijgbaar USB-geheugen en een USB-geheugenkaartlezer/-schrijver die voldoen aan USB2.0, of een digitale camera of dergelijke, en de JPEG- en MPEG-bestanden die hierop zijn opgeslagen weergeven. p.49 (Toshiba kan niet de werking van alle toestellen die voldoen aan USB 2.0 garanderen.) Volg de onderstaande procedure om een USB-apparaat aan te sluiten of los te koppelen.
■ Een USB-apparaat aansluiten Steek het USB-apparaat in. Controleer de juiste oriëntatie en steek het USB-apparaat in tot het goed vastzit. USB-apparaat
■ USB-geheugens Deze projector kan JPEG-, MPEG1- en MPEG2-bestanden (PS) opgeslagen in een USB-geheugen lezen en op het beeldscherm weergeven. Dit stelt u in staat presentaties te geven zonder een computer, een reclamescherm te creëren met de diashowfunctie, en nog veel meer. (De projector kan geen animatieeffecten gecreëerd met bijvoorbeeld Microsoft® PowerPoint® reproduceren.)
● De USB-aansluiting De USB-aansluiting van de projector voldoet aan USB2.0 en kan worden verbonden met een USB-geheugen, een USB-geheugenkaartlezer/-schrijver, een digitale camera en dergelijke.
● USB-apparaten waarvan de werking werd gecontroleerd
1
Zet de invoer op USB-geheugen en druk tweemaal op de knop MENU om Instellingen-weergave (2) weer te geven. Selecteer Apparaat loskoppelen in het instelmenu van Diashow en voer uit. De procedure voor het uitschakelen van een USB-apparaat wordt gestart.
2
Het bericht “Dit USB apparaat kan veilig losgekoppeld worden.” verschijnt op het scherm.
3
Koppel het USB-apparaat los.
Houd er rekening mee dat deze projector niet alle USB-geheugens, USB-kaartlezers/schrijvers en digitale camera´s ondersteunt.
■ Back-up van gegevens
Zorg dat u de bovenstaande bewerkingen uitvoert. Het uitschakelen van een USB-apparaat tijdens gebruik kan een storing of gegevensbeschadiging tot gevolg hebben.
Opmerkingen • Een USB-apparaat kan ook worden aangesloten terwijl de spanning is ingeschakeld. • Het kan zijn dat de projector een ondersteund USB-apparaat niet herkent. In dit geval koppelt u het USB-apparaat los en steekt u het opnieuw in. • De meegeleverde receiver voor muisafstandsbediening of een in de handel verkrijgbare muisregeleenheid wordt niet door de USB-terminal ondersteund. • Een USB-hub wordt evenmin ondersteund.
Voorzorgsmaatregel • Het loskoppelen van het netsnoer terwijl het USB-apparaat in werking is kan een storing of gegevensbeschadiging tot gevolg hebben.
48
Toshiba raadt u aan op uw computer en dergelijke een backup te maken van de gegevens opgeslagen op het USB-geheugen alvorens ze te gebruiken. (Toshiba aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies geleden door gegevensverlies bij het gebruik van deze projector.)
■ Ondersteunde bestanden (1) Ondersteunde bestandsextensie zijn:.jpg,.JPG,.jpeg,.JPEG,.mpg,.MPG,.mpeg en.MPEG. (2) Het maximumaantal mappen en bestanden is 512. (3) Sommige JPEG- en MPEG -bestanden worden niet door deze projector ondersteund. Voor JPEG-bestanden kunnen de beperkingen in (3) hierboven worden gereduceerd door het JPEG-bestand te converteren met de meegeleverde softwaretoepassing JPEG Conversion Tool p.78 .
49
Bediening
■ Het USB-apparaat uitschakelen
Toshiba kan niet de werking van alle USB-apparaten garanderen. : U2E serie (256MB, 512MB, 2GB) • Toshiba USB-geheugen : U2G serie (16GB) • Toshiba USB-geheugen : SDCZ4 serie (1GB, 2GB) • SanDisk USB-geheugen : SDCZ6 serie (1GB, 4GB) • SanDisk USB-geheugen : SDCZ7 serie (1GB, 2GB) • SanDisk USB-geheugen • Toshiba USB-kaartlezer/-schrijver : IPCS078A • SanDisk USB-kaartlezer/-schrijver : SDDR-88-J70
Menu´s gebruiken 2 ● Instellingen van de projector (Deze paragraaf zeker lezen.) Het gebruik van de fabrieksinstellingen als zodanig kan problemen met de beveiliging veroorzaken. Wijzig daarom de instellingen van de projector.
■ Netwerkprojector/Network Utility instellen Als u Network Utility selecteert, kunt u de volgende items instellen. Categorie Draadloze LAN
1. Drukken op de knop NETWORK en tweemaal drukken op de knop MENU. 2. Een categorie selecteren
Easy Connect (USB[Ja geheugen) LANinstellingen
Het menu Instellingen-weergave (2) wordt getoond. * Verschijnt alleen wanneer de invoer Netwerk of USB-geheugen is geselecteerd.
De volgende 5 categorieën zijn beschikbaar: Instelling p.51 Netwerkprojector Instelling p.51 Network Utility
[Invoeren:
Modus: Ad hoc
] Infrastructuur
SSID: geef de gewenste tekenstring op (1 tot 32 tekens). [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Geen gebruik
IP adres: invoeren met de nummertoetsen van de afstandsbediening. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Subnet masker: invoeren met de nummertoetsen van de afstandsbediening. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Gateway: invoeren met de nummertoetsen van de afstandsbediening. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Bevestigen: [OK] Beveiliging
Controle instelling p.57 Instelling Diashow p.58
[Afbreken]
[Invoeren:
]
Netwerk authentisering: netwerk authentisering instellen [ of : Instelling invoeren] [ : selecteren] Geen/Open/Gedeeld/WPA-PSK/WPA2-PSK Codering: selecteer een coderingstype met de knoppen Uit/WEP/TKIP/AES
Statusweergave p.61
3. Instellingen maken
Nee]
DHCP: Gebruik
Geeft de huidige instellingen van de geselecteerde categorie weer. In het grijs getoonde items kunnen niet worden ingesteld met de momenteel ingestelde condities van de projector.
Selecteer een categorie met .
Omschrijving
Item
[Invoeren:
]
.
Index sleutelwoorden: selecteer het gewenste nummer (1 tot 4) met de knoppen .
Druk op
of
Netwerksleutel: geef de gewenste tekenstring op. (WEP: 5 tot 13 tekens, of 10 tot 26 cijfers in zestientallige notering) (TKIP/AES: 8 tot 63 tekens, of 64 cijfers in zestientallige notering) [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.]
om het menu te openen.
Item
Bevestigen: [OK]
Deze aanduidingen betekenen dat de items kunnen worden geselecteerd in de lijst met . Selecteer een item en druk op om het toe te passen.
[Afbreken]
[Invoeren:
Instellingen- Alle draadloze LAN-instellingen terugstellen. initiatie [Nee] [Invoeren: Bevestigen: [Ja] Bekabelde LAN
LANinstellingen
DHCP: Gebruik
]
]
Geen gebruik
IP adres: invoeren met de nummertoetsen van de afstandsbediening. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Subnet masker: invoeren met de nummertoetsen van de afstandsbediening. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.]
De afbeelding toont een kenmerkend voorbeeld. Het display kan variëren afhankelijk van het item; gebruik de volgende pagina´s als referentie. Wanneer de videotransmissiefunctie van Network Utility of de diashowfunctie in gebruik is, wordt het achtergrondbeeld van Instellingen-weergave (2) niet getoond.
Gateway: invoeren met de nummertoetsen van de afstandsbediening. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Bevestigen: [OK]
[Afbreken]
[Invoeren:
]
* Gebruik het nummertoetsenblok op de afstandsbediening om tekens in te voeren.
4. Terug knop RETURN 5. Einde Druk op de knop MENU of de knop RETURN. (Het menu verdwijnt 30 seconden nadat de laatste bediening is uitgevoerd.)
50
51
Bediening
■ Instellen met Instellingen-weergave (2)
Menu´s gebruiken 2 (vervolg) Toepassing
Afstandsbediening
● Details over afzonderlijke items
Omschrijving
Item
Geef op of afstandsbediening van de projector vanaf een computer is toegestaan. Presentatie Niet toegestaan Toegestaan Toegestaan: de projector accepteert altijd afstandsbedieningsopdracht en vanaf een computer. Presentatie: de projector accepteert alleen de afstandsbedieningso pdrachten vanaf een computer waarbij een beeld op de projector wordt geprojecteerd (Update automatically) met Network Utility. Niet toegestaan: de projector negeert altijd alle afstandsbedieningsopdrac hten vanaf een computer.
WEB browser
Browser authentisering: wachtwoord authentisering aan-/uitschakelen voor toegang tot het instelscherm met Projector Configuration Tool. Uit Aan Wachtwoord: voer een wachtwoord in voor toegang tot het instelscherm wanneer Browser authentisering is ingesteld op Aan. Een tekenstring (1 tot 8 tekens) kan naar wens worden opgegeven. [ : een teken naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Bevestigen: [OK]
[Afbreken]
[Invoeren:
● Tekeninvoer Gebruik het nummertoetsenblok op de afstandsbediening om tekens in te voeren. Tekeninvoermodus Items met tekens, nummers en symbolen (bijv. projectornaam en bestemmingsadres)
Alleen nummer
“1” “.” “@” “-” “_”
“1”
“2” “A” “B” “C” “a” “b” “c”
“2”
“3” “D” “E” “F” “d” “e” “f”
“3”
“4” “G” “H” “I” “g” “h” “i”
“4”
“5” “J” “K” “L” “j” “k” “l”
“5”
“6” “M” “N” “O” “m” “n” “o”
“6”
“7” “P” “Q” “R” “S” “p” “q” “r” “s”
“7”
“8” “T” “U” “V” “t” “u” “v”
“8”
“9” “W” “X” “Y” “Z” “w” “x” “y” “z”
“9”
“0” “spatie!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~”
“0”
Wist een teken.
Wist een teken.
52
<Modus> Uw projector werd in de fabriek op Ad hoc ingesteld. Wijzig de instelling als u de projector wilt gebruiken in Infrastructuur-modus. <SSID> Dit is een ID-code voor verbinding met specifieke personen over een draadloze LAN. Dit kan ook “Netwerkgroep” of “Netwerknaam” worden genoemd. Lees het volgende aandachtig door. Opmerking:
]
* Gebruik het nummertoetsenblok op de afstandsbediening om tekens in te voeren.
Afstandsbedieningsknop
• [Draadloze LAN-instellingen] <Easy Connect (USB-geheugen)> Met deze functie kunnen gebruikers de projector op eenvoudige wijze met een computer verbinden over het netwerk zonder Draadloze LAN-instellingen te maken via Network Utility.
wanneer u de Ad hoc communicatiemodus gebruikt en een netwerkgroep met gelijkende SSID (bijvoorbeeld TDPJ1, TDPJ2, enz.) zich in het mogelijke communicatiegebied bevindt, kan het zijn dat uw projectornaam niet wordt weergegeven in de lijst met projectors van Network Utility. In dit geval zet u SSID op een compleet andere tekenstring.
Als u de communicatiemodus op Infrastructuur hebt ingesteld, moet u de onderstaande items instellen. Als u de communicatiemodus op Ad hoc hebt ingesteld voor de instelling van Netwerkprojector, moet u eveneens de volgende items instellen. Als u DHCP op Gebruik instelt, wordt het IP adres van de projector automatisch toegewezen door de DHCP server. Als in uw netwerkomgeving IP adressen niet automatisch worden toegewezen, zet u DHCP op Geen gebruik en stelt u de items IP adres, Subnet masker en Gateway handmatig in. Wanneer DHCP is ingesteld op Geen gebruik, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder voor de onderstaande instellingen en stelt u het IP adres handmatig in. Een IP adres is een uniek nummer dat aan een terminal is toegewezen. Het formaat is een string van vier driecijfernummers gescheiden door een punt. (Voorbeeld: 111.112. xxx.xxx) Opmerking:
als u voor draadloze LAN hetzelfde IP adres instelt als voor bekabelde LAN, werkt de netwerkfunctie mogelijk niet zoals het hoort.
<Subnet masker> Een subnet masker wordt gebruikt om te bepalen tot welk subnet het IP adres dat aan de terminal is toegewezen behoort. (Voorbeeld: 255.255.xxx.xxx) Opmerking: als u voor draadloze LAN en voor bekabelde LAN hetzelfde subnetwerk instelt, werkt de netwerkfunctie mogelijk niet zoals het hoort. Deze waarde bepaalt welk IP adres van het apparaat, bijvoorbeeld een router, wordt gebruikt voor toegang tot servers buiten het netwerk. (Voorbeeld: 111.112.xxx.xxx)
53
Bediening
Categorie
Menu´s gebruiken 2 (vervolg)
Stel Codering in volgens de instelling die u hebt gemaakt voor Netwerk authentisering op de volgende manier. Als u Netwerk authentisering hebt ingesteld op Open of Gedeeld, selecteert u WEP voor Codering. Als u Netwerk authentisering hebt ingesteld op WPA-PSK of WPA2-PSK, selecteert u TKIP of AES voor Codering. Opmerking:
Netwerk authentisering is standaard ingesteld op Geen. Als u de projector gebruikt zonder deze instelling te wijzigen, kan de beveiliging in het gedrang komen door toegang van een derde partij in het bereik van de projector.
Wanneer u Codering op WEP hebt ingesteld, moet u Index sleutelwoorden instellen. “1” wordt standaard geselecteerd. Selecteer een identieke index van sleutelwoorden als deze van de draadloze LAN-aansluiting waarmee de projector wordt verbonden. Opmerking: aangezien het bereik van de index van sleutelwoorden varieert volgens het producttype (1 tot 4 of 0 tot 3), moet u de instellingen aandachtig maken. Wanneer u Codering hebt ingesteld op [WEP]: • Voor gebruik met een coderingsniveau van 64 bits geeft u een string van 5 willekeurige tekens of een string van 10 tekens in zestientallige notering op. • Voor gebruik met een coderingsniveau van 128 bits geeft u een string van 13 willekeurige tekens of een string van 26 tekens in zestientallige notering op. Wanneer u Codering hebt ingesteld op [TKIP]/[AES]: Geef een string van 8 tot 63 willekeurige tekens of een string van 64 tekens in zestientallige notering op.
• [Bekabelde LAN-instellingen] Als u DHCP instelt op Gebruik, wordt het IP adres van de projector automatisch toegewezen door de DHCP server. Als in uw netwerkomgeving IP adressen niet automatisch worden toegewezen, zet u DHCP op Geen gebruik en stelt u de items IP adres, Subnet mask en Gateway handmatig in. Wanneer DHCP is ingesteld op Geen gebruik, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder voor de onderstaande instellingen en stelt u het IP adres handmatig in. Een IP adres is een uniek nummer dat aan een terminal is toegewezen. Het formaat is een string van vier driecijfernummers gescheiden door een punt. (Voorbeeld: 111.112. xxx.xxx) Opmerking:
als u voor draadloze LAN hetzelfde IP adres instelt als voor bekabelde LAN, werkt de netwerkfunctie mogelijk niet zoals het hoort.
<Subnet masker> Een subnet masker wordt gebruikt om te bepalen tot welk subnet het IP adres dat aan een terminal is toegewezen behoort. (Voorbeeld: 255.255.xxx.xxx) Opmerking: als u voor draadloze LAN en voor bekabelde LAN hetzelfde subnetwerk instelt, werkt de netwerkfunctie mogelijk niet zoals het hoort. Deze waarde bepaalt welk IP adres van het apparaat, bijvoorbeeld een router, wordt gebruikt voor toegang tot servers buiten het netwerk. (Voorbeeld: 111.112.xxx.xxx) • [Toepassing] <WEB browser> Browser authentisering Browser authentisering en Wachtwoord worden in de fabriek respectievelijk ingesteld op Uit en geen string. Stel ze zo snel mogelijk in. Wachtwoord Als u uw wachtwoord vergeten bent, stelt u het opnieuw in met het menu op het hoofdtoestel.
Opmerking 1: alfanumerieke tekens (A tot F, a tot f) gebruikt in zestientallige notering, zijn niet hoofdlettergevoelig; hoofdlettertekens en hun equivalenten in kleine letter worden als identiek behandeld. Opmerking 2: naarmate de tekenstrings die worden ingesteld voor de Netwerksleutel langer zijn, wordt de codering sterker en is het bijgevolg moeilijker voor een derde partij om uw communicatie te decoderen. De instelling van een langere codering kan de communicatiesnelheid evenwel vertragen. Opmerking 3: voor een hoger beveiligingsniveau geeft u een langere tekenstring op. Voor een betere beveiliging vermijdt u een woord dat in een woordenboek staat en wijzigt u de sleutel af en toe. Met dit item zet u de draadloze LAN-instellingen terug op de fabrieksinstellingen.
54
55
Bediening
• [Beveiliging voor draadloze LAN-instellingen] Stel de authentisering in voor een betere beveiliging van het netwerk. Selecteer een identieke methode als deze van de draadloze LAN-aansluiting waarmee de projector wordt verbonden.
Menu´s gebruiken 2 (vervolg)
1 2
De functie [Easy Connect (USB-geheugen)] is niet beschikbaar. Bij het item [Toepassing] kunnen [Wachtwoord] en [Uitschakelen] als volgt worden ingesteld. Categorie Toepassing
Omschrijving
Item Wachtwoord Wachtwoord instellen
Aan
Uit
■ Het menu Controle instelling Met dit menu stelt u de projectornaam, Email-functie, PJLink-functie enz. in. Selecteer Controle instelling in stap 2 onder “Instellingen van de projector” p.50 . De volgende inhoud wordt getoond. Omschrijving
Item
Projector- Geef de gewenste tekenstring (0 tot 16 tekens) op. naam : Instelling invoeren.] [ : item selecteren.] [ [ of naar links of rechts gaan.] [ tot : een teken instellen.] Afbreken] [Invoeren: ] Bevestigen: [OK Email
[
Opmerking
56
: item selecteren] Uit
Poortnummer: voer een tekenstring in met de nummertoetsen van de afstandsbediening. Bestemmingsadres: voer een tekenstring in met de nummertoetsen van de afstandsbediening.
■ Instellingen van de computer
• Met het hulpprogramma Easy Connect p.70 kunnen gebruikers de projector op eenvoudige wijze met een computer verbinden via draadloze netwerken zonder draadloze LAN-instellingen te maken. Easy Connect wordt alleen ondersteund als de computer een draadloze LAN-omgeving heeft die voldoet aan NDIS5.1 of hoger. Zie de gebruikershandleiding bij de draadloze LAN-adapter of de computer met ingebouwde draadloze LAN voor meer informatie.
[
SMTP server: voer een tekenstring in met de nummertoetsen van de afstandsbediening.
Zie “ Netwerkprojector/Network Utility instellen” p.51 om aanpassingen en instellingen voor Netwerkprojector te maken.
Zie de gebruikshandleiding van uw computer of draadloze LAN-adapter om de volgende instellingen uit te voeren. • Selecteer Ad hoc (voor sommige draadloze LAN-adapters is dit Peer-to-Peer groep). • Stel dezelfde SSID in (voor sommige types draadloze LAN-adapters gebruikt u in plaats hiervan Netwerknaam) als de SSID van de projector (deze is af fabriek ingesteld op TDPJ). • Als Codering, Netwerk authentisering, Index sleutelwoorden en Netwerksleutel op de projector zijn ingesteld, stelt u dezelfde waarden in.
: Email instellen]
Statusmelding: Aan
Uitschakelen Uitschakelen tijdens overdracht van een beeld met Netwerkprojector. [Ja Nee] [Enter: ]
: een teken
PJLink
Bevestigen: [OK
Afbreken]
[
[
: PJLink instellen]
: item selecteren]
PJLink authentisering: Aan
Uit
Wachtwoord: voer een tekenstring (1 tot 32 tekens) in met de nummertoetsen van de afstandsbediening. Afbreken]
Bevestigen: [OK Draadloos [ netwerk
of
: Instelling invoeren.] Bevestigen: [OK
[
: item selecteren.] [Geactiveerd Afbreken] [Invoeren: ]
Gedeactiveerd]
● Gedetailleerde beschrijving • [Projectornaam] Hiermee kunt u projectors identificeren bij communicatie met meerdere projectors of indien de mogelijkheid bestaat dat een andere persoon buiten het communicatiebereik dezelfde projector zal gebruiken. Het is aanbevolen dit item in te stellen om verkeerde overdracht te voorkomen. • [Email] <Statusmelding>: zendt alarminformatie naar het opgegeven Emailadres wanneer een fout optreedt, bijvoorbeeld bij een uitgebrande lamp. <SMTP server>: stel een IP adres van de SMTP server in. : stel een poortnummer van de SMTP server in. : voer maximaal 60 tekens in. (Voorbeeld: [email protected]) • [PJLink] : stel in of de gebruiker al dan niet door een wachtwoord wordt geauthentiseerd bij toegang tot de projector via PJLink-compatibele softwaretoepassing. (Zet op [Aan] of [Uit].) <Wachtwoord>: voer een wachtwoord voor bevestiging in wanneer de bovenstaande is ingesteld op [Aan].
57
Bediening
Opmerking • Als u [Netwerkprojector] selecteert in het menu Instellingen-weergave (2), worden dezelfde items in [Network Utility] weergegeven behalve de 2 volgende items.
Menu´s gebruiken 2 (vervolg) ● Details over afzonderlijke items Stilstaand beeld
Voorzorgsmaatregelen • Bij aankoop is ingesteld op [Uit] en <Wachtwoord> is standaard niet ingesteld. Het is aanbevolen dat u zo snel mogelijk de authentisering instelt. • Als u een wachtwoord vergeet, stelt u het opnieuw in.
• [Auto. demo] Aan: een diashow begint automatisch wanneer u een USB-geheugen aansluit en de invoer op USB-geheugen wordt gezet. Op dat ogenblik worden de JPEGbestanden in de hoofddirectory van het USB-geheugen gebruikt in de diashow. Als de invoer reeds op USB-geheugen stond, start de diashow automatisch wanneer u het USB-geheugen aansluit. om de diashow te pauzeren. Als u opnieuw op deze knop • Druk op de knop drukt, wordt de diashow hervat. Druk op de knop RETURN om de diashow te stoppen. Uit: een lijst met miniaturen wordt getoond wanneer u een USB-geheugen of dergelijke aansluit. Selecteer het gewenste bestand in de lijst.
• [Draadloos netwerk] Als u Draadloos netwerk instelt op Gedeactiveerd, kunt u de draadloze LANverbinding niet gebruiken. Zet Draadloos netwerk op Gedeactiveerd wanneer u de draadloze LAN niet wilt gebruiken voor netwerkverbinding.
Opmerking • Overdracht naar de SMTP server die authentisering vereist, wordt niet ondersteund door de Emailfunctie.
Opmerkingen • Auto Demo werkt niet wanneer u een USB-geheugenkaartlezer/-schrijver gebruikt om meerdere media aan te sluiten. • Auto Demo is alleen beschikbaar voor JPEG-bestanden.
■ Opties voor diashow instellen Diashow is een functie waarmee gebruikers JPEG- en MPEG-beeldbestanden opgeslagen in een USB-geheugen kunnen weergeven. Als u Diashow selecteert, kunt u de onderstaande items instellen.
Stilstaand beeld
Item Auto. demo
Interval
Filmbeeld
Gewoon
Omschrijving
Opmerking
Aan Uit (Selecteer of een diashow wel of niet automatisch wordt gestart bij het insteken van een USB-geheugen.) Het weergave-interval van een diashow selecteren. of : een diashow starten. Selecteer met de knoppen 5 sec./10 sec./30 sec./1 min./3 min./5 min./10 min.
• Bij sommige bestanden kan het enige tijd duren voordat de dia presentatie begint.
.
Weergave effect
Het weergave effect van een diashow selecteren. of : een diashow starten. Selecteer met de knoppen . Geen / Wissen / Wissen / Wissen / Wissen / Oplossen / Bedekken / Bedekken / Bedekken / Bedekken
Auto. start
Aan Uit (Wanneer een bestand is geselecteerd, wordt het bestand automatisch gespeeld.)
Herhaal
Uit Aan (Herhalen nadat het spelen is voltooid)
Symbool spelen
Standaard
Miniatuur weergave
De vorm van een lijst met miniaturen wijzigen. Bestand Uit Alle
Apparaat loskoppelen
Uitvoeren wanneer een USB-apparaat wordt losgekoppeld. Ja Nee
Continue
• [Weergave effect] Tijdens een diashow kan de projector aan de weergave van elke dia diverse effecten of overgangen geven. Hieronder vindt u de beschikbare overgangen: • Geen Elke dia wordt gewoon weergegeven. • Wissen De volgende dia wordt geleidelijk opwaarts (Wissen ↑), neerwaarts (Wissen ↓), naar links (Wissen ←) of naar rechts (Wissen →) over de huidige dia weergegeven.. • Oplossen De volgende dia wordt geleidelijk in een bepaald vast blokpatroon over de huidige dia weergegeven. • Bedekken De volgende dia wordt glijdend omhoog (Bedekken ↑), omlaag (Bedekken ↓), naar links (Bedekken ←) of naar rechts (Bedekken →) over de huidige dia weergegeven.
Filmbeeld • [Auto. start] Aan: een videobestand wordt automatisch gespeeld wanneer het wordt geselecteerd. • [Herhaal] Aan: het bestand wordt automatisch van bij het begin herhaald wanneer het einde van het bestand is bereikt.
58
59
Bediening
Categorie
• [Interval] U kunt de tijd (in seconden of minuten) van het weergave-interval instellen om diashows automatisch te spelen.
Menu´s gebruiken 2 (vervolg)
De status van de projector controleren
Gewoon
■ Statusweergave
• [Symbool spelen] Het symbool voor diashow kan worden getoond. • Standaard De projector gebruikt het symbool voor diashow als volgt afhankelijk van de instelling “Aan/Uit” van Symbool in het menu van de projector. Symbool aan: de projector toont het symbool wanneer de diashow start en schakelt het na enkele seconden uit. Symbool uit: de projector toont het symbool niet. • Continue De projector blijft het symbool tonen gedurende de diashow. • [Miniatuur weergave] Selecteer de vorm van een lijst met miniaturen. Alle: geeft een miniatuurvoorbeeld van JPEG-bestanden weer. Als JPEGbestanden in de map zitten, wordt het eerste miniatuurbeeld weergegeven. Bestand: geeft alleen een miniatuurbeeld van JPEG-bestanden. Het miniatuurbeeld van de JPEG-bestanden in de map wordt niet weergegeven. Uit: geeft alleen een symbool en geen miniatuurvoorbeeld weer.
Als u de huidige status van de projector wilt controleren, selecteert u Statusweergave in stap 2 bij “Instellingen van de projector” p.50 . De volgende informatie wordt getoond. Toepassing
De naam van de toepassing die momenteel op de projector wordt uitgevoerd wordt getoond. (Bijvoorbeeld: diashow, Network Utility)
Details
Bij invoer vanaf een USB-geheugen “Vrije ruimte/Status” worden getoond. Bij invoer vanaf een netwerk Voor draadloze LAN worden “MAC adres/Modus/Kanaal/SSID/ Codering/IP adres/Subnet masker/Gateway” getoond. Voor bekabelde LAN worden “Verbindingsstatus/MAC adres/IP adres/Subnet masker/Gateway” getoond. PJLink soort wordt getoond.
Versie
Het nummer van de firmwareversie van de netwerkfunctie en de USB-geheugenfunctie worden getoond.
Opmerkingen • [Apparaat loskoppelen] Uitvoeren wanneer een USB-geheugen, een USB-geheugenkaartlezer/-schrijver of een digitale camera en dergelijke worden losgekoppeld.
Netwerkprojector gebruiken ■ De projector instellen 1 Schalel de spanning van de projector in.
2 Zet de invoer op Netwerk. Zorg dat u de invoer van de projector op Netwerk zet Als u een andere invoer selecteert, wordt de projector niet herkend door de computer.
3 Een wachtwoorddialoogvenster wordt weergegeven. Een wachtwoorddialoogvenster wordt alleen weergegeven wanneer [Wachtwoord] is ingesteld op [Aan] in de categorie Application van Network Projector settings.
4 Zie “Menu´s gebruiken 2” om de draadloze of bekabelde LAN-instellingen te maken. ■ De computer instellen 5 Maak de draadloze of bekabelde LAN-instellingen. Zie de helpfunctie van uw computer voor details.
6 Open de wizard [Connect to a Network Projector] door op de knop [Start] te klikken. Klik op [All Programs], vervolgens op [Accessories] en ten slotte op [Connect to a Network Projector].
7 Selecteer de gewenste projector in de lijst of voer het adres van de projector in. 8 Wanneer het wachtwoorddialoogvenster wordt getoond in stap 3 , voert u het wachtwoord in.
60
61
Bediening
• Een miniatuurbeeld van MPEG-bestanden kan niet worden weergegeven.
De toepassingen installeren Als u de interne draadloze LAN-functie van de projector wilt gebruiken, installeert u Network Utility vanaf de meegeleverde CD-ROM op uw computer.
■ Systeemvereisten
Ondersteunde besturingssystemen: Windows® 2000, Windows® XP en Windows Vista™ (Ultimate, Business) (Windows® 98SE en Windows® ME worden ondersteund door JPEG Conversion Tool.) CPU: Pentium M 1 GHz of hoger aanbevolen RAM: 256 MB of meer aanbevolen Beeldschermgebied (resolutie): 1024 bij 768 pixels aanbevolen * De systeemvereisten kunnen variëren afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
■ De toepassingen verwijderen Als u de programma´s [Toshiba Data Projector] en [Jpeg Conversion Tool] wilt verwijderen, gebruikt u een hulpprogramma voor verwijdering van programma´s in [Control Panel].
Opmerkingen • Tijdens de installatie kan uw computerscherm tijdelijk worden uitgeschakeld. Dit is geen storing. • Voor het starten van de installatie- of verwijderingsprocedure moet u zich aanmelden als beheerder. • Wanneer de projector wordt gebruikt met Windows Vista™, is toepassing uitvoeren als een beheerder vereist. Zie het helpgedeelte van de toepassing voor details.
Opmerkingen • Sommige functies van de toepassingen werken mogelijk niet onder Windows Vista™. • De 64-bit versie van Windows Vista™ wordt niet ondersteund.
■ Toepassingstypes en voornaamste functies Network Utility
Bediening
Deze toepassing wordt gebruikt voor netwerkverbindingen. Hiermee kunt u de beelden van het computerscherm naar uw projector zenden en op het beeldscherm weergeven. U kunt ook het geluid dat op een computer wordt gespeeld naar de projector overbrengen.
JPEG Conversion Tool Hiermee converteert u JPEG- en andere bestanden in een formaat dat kan worden weergegeven als een diashow bij gebruik van een USB-geheugen.
■ Installatie
Plaats de CD-ROM en dubbelklik op Start.pdf. Acrobat® Reader® wordt gestart en er verschijnt een scherm “Uw model selecteren”. Klik op de naam van het model dat u gebruikt. Selecteer Toepassing op het volgende scherm, klik op Network Utility en JPEG Conversion Tool bij de toepassingsitems. Volg de instructies op het scherm. Tijdens de installatie verschijnt mogelijk een dialoogvenster met het bericht “Digital Signature Not Found” en de vraag “Do you want to continue the installation?”. Klik op de knop [Yes (Y)] om verder te gaan met de installatie. Nadat de installatie is voltooid, verschijnen de volgende snelkoppelingen op het bureaublad van uw computer: Network Utility →
Bediening p.64
JPEG Conversion Tool →
Bediening p.78
62
63
Network Utility gebruiken 1 Start de softwaretoepassing Network Utility.
Wanneer Network Utility wordt gestart, verschijnt het venster van Screen Image transmissiemodus op het scherm van de computer. Als u vanaf een andere modus naar het venster van Screen Image transmissiemodus wilt gaan, klikt u op het symbool Screen Image .
2 Selecteer Transmission mode. Klik op Update automatically of Update manually. Zie stap 6 voor de betekenis van Update automatically en Update manually.
3 Klik op de knop Advanced. Er verschijnt een dialoogvenster Screen Image: Advanced Settings wordt getoond. Stel het dialoogvenster volgens de vereisten in zoals hieronder wordt getoond. • Interruption Schakel het selectievakje No Interruptions in om te voorkomen dat andere computers de projector onderbreken, bijvoorbeeld tijdens een presentatie. • Window Display Selecteer het selectievakje Place in Tasktray at the start of transmission om Network Utility met een symbool voor te stellen en in de werkbalk van de computer te plaatsen wanneer de overdracht wordt geïnitieerd. Om het venster weer te geven, dubbelklikt u op dit symbool of klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Open in het pop-upmenu. Zelfs wanneer het venster van Network Utility verkleind is, kunt u het pop-upmenu gebruiken om de overdracht te stoppen of te hervatten zoals beschreven in stap 4 en volgende. • Transmission Mode (Image) Als u High quality selecteert, wordt de kwaliteit van het geprojecteerde beeld verbeterd maar neemt de communicatiesnelheid af. Als u High speed selecteert, hebt u het tegenovergestelde effect. • Transmission Mode (Sound) Schakel het selectievakje Transmit sound to a projector (Only when connected with one projector) in om geluid dat op een computer wordt gespeeld naar de projector te zenden. Opmerking: overdracht van geluid is mogelijk als slechts één projector is geselecteerd.
64
4 Selecteer het schermbeeld dat u
met de projector wilt weergeven.
Desktop selecteren Het schermbeeld van de computer wordt als zodanig overgebracht. Toepassingsvenster selecteren Selecteer een geopende toepassing (bijv. Microsoft® PowerPoint®) en zend alleen het venster van deze toepassing. Het bureaublad en een lijst met geopende toepassingen worden getoond. Selecteer de gewenste toepassing in deze lijst. (Als de gewenste toepassing niet in de lijst staat, start u de toepassing. Als er te veel toepassingen geopend zijn, worden de hulpbronnen van de computer in beslag genomen waardoor de communicatiesnelheid kan afnemen.)
5 Selecteer de projector voor overdracht. De ID´s van de beschikbare projectors voor overdracht worden in een lijst getoond. (Wanneer een projectornaam is ingesteld, verschijnt die naam in plaats van het MAC adres.) Selecteer het selectievakje van de gewenste projector voor overdracht in deze lijst. Vervolgens verschijnt het symbool enkele seconden op het scherm van de projector. U kunt maximaal vier projectors selecteren.
6 Klik op de knop
.
Wanneer “Update automatically” is geselecteerd in stap 2 Schermbeelden worden achtereenvolgens verzonden nadat u op de knop hebt geklikt. U kunt ook het geluid dat op een computer wordt gespeeld naar de projector zenden. Wanneer “Update manually” is geselecteerd in stap 2 Er wordt één schermbeeld verzonden wanneer u op de knop klikt.
7 Als u de overdracht met Update automatically wilt stoppen, klikt u op de knop
.
Als het symbool van Network Utility in de werkbalk werd geplaatst, dubbelklikt u op het symbool om het venster weer te geven en de overdracht te stoppen. U kunt ook met de rechtermuisknop op het symbool klikken om de overdracht te stoppen.
Opmerkingen • Overdracht van beelden vanaf een movie-player of andere videotoepassingen werkt mogelijk niet. • Wanneer u “Update automatically” gebruikt, is de herhalingsfrequentie van het overgedragen beeld afhankelijk van de computer die u gebruikt en de omliggende radiogolfomgeving. • Het beeldscherm van de projector kan enkele verschillen met het beeldscherm van de computer vertonen. • Als u een toepassingsvenster hebt geselecteerd in stap 4 en deze toepassing niet geopend (in gebruik) is, wordt het beeld mogelijk niet correct door de projector weergegeven. • De projector-ID is het MAC adres van de ingebouwde draadloze LAN van de projector. • Het spelen van inhoud met auteursrechtbeveiliging wordt niet ondersteund.
65
Bediening
■ Een beeldscherm van de computer via de projector weergeven
Network Utility gebruiken (vervolg)
■ Een JPEG-beeld opgeslagen op een computer via de projector weergeven 1 Start de softwaretoepassing Network Utility. Het venster Screen Image transmissiemodus verschijnt op het scherm van de computer.
2 Klik op het symbool JPEG File
.
Het venster Network Utility verandert in JPEG File transmissiemodus.
3 Klik op de knop Browse en selecteer het bestand voor overdracht.
Als u op de knop Browse klikt, wordt het dialoogvenster Open getoond. Selecteer het bestand voor overdracht en klik op de knop Open. Het geselecteerde bestand wordt toegevoegd aan de keuzelijst in het veld Transmission File van Network Utility.
5 Selecteer de projector voor overdracht.
De ID´s van de beschikbare projectors voor overdracht worden in een lijst getoond. (Als reeds een projectornaam is ingesteld, wordt de naam in plaats van het MAC adres getoond.) Selecteer het selectievakje van de projector voor overdracht in deze lijst. Vervolgens verschijnt het symbool enkele seconden op het scherm van de projector. U kunt maximaal vier projectors selecteren.
6 Klik op de knop
.
Het beeld van het geselecteerde bestand wordt door de projector weergegeven.
Opmerkingen • U kunt slechts een bestand per overdracht zenden. Herhaal stappen 4 en 6 om nog een bestand te verzenden. • Selectie van een bestand met slepen en neerzetten is mogelijk niet beschikbaar met Windows Vista™.
■ Een videobestand opgeslagen op een computer via de projector weergeven 1 Start de softwaretoepassing Network Utility. Het venster Screen Image transmissiemodus verschijnt op het scherm van de computer.
2 Klik op het symbool
.
Het venster Network Utility verandert in Movie File transmissiemodus.
3 Klik op de knop Advanced.
4 Selecteer het bestand voor
overdracht in de keuzelijst van het veld Transmission File.
Klik in het veld Transmission File op de knop om de keuzelijst weer te geven. Selecteer het bestand voor overdracht in deze lijst. Een miniatuur van het geselecteerde bestand verschijnt in het vak Preview. Het hier getoonde bestand wordt overgebracht. Stap 3 kan worden overgeslagen. U kunt het bestand voor overdracht ook met slepen en neerzetten verplaatsen van het bureaublad of Windows Explorer in het vak Preview. In dit geval wordt het geselecteerde bestand eveneens aan de keuzelijst in het veld Transmission File toegevoegd.
66
Het dialoogvenster Movie File: Advanced Settings wordt getoond. Stel het dialoogvenster volgens de vereisten in zoals hieronder wordt getoond. • Interruption Schakel het selectievakje No Interruptions in om te voorkomen dat andere computers de projector onderbreken, bijvoorbeeld tijdens een presentatie. • Transmission Mode (Sound) Schakel het selectievakje Transmit sound to a projector (Only when connected with one projector) in om geluid dat op een computer wordt gespeeld naar de projector te zenden.
67
Bediening
• Voor overdracht van geluid drukt u op de knop en start u de toepassing waarmee de inhoud met het geluid wordt gespeeld. Wanneer de projector met behulp van Windows Vista™ wordt bediend, verschijnt het venster “Switching audio play device” nadat de starttoets van het netwerkgereedschap wordt ingedrukt. Volg de instructie tot het inschakelen van het audiotoestel op en start vervolgens de toepassing op waarme de content en het geluid wordt weergegeven. • Als geen geluid hoorbaar is vanaf de computer hoewel de verbinding is gestopt, start u de toepassing waarmee de inhoud met het geluid wordt gespeeld opnieuw. • Afhankelijk van het geluidstype is overdracht mogelijk niet beschikbaar. • Overdracht van geluid is niet mogelijk als meerdere projectors zijn geselecteerd. • De audiosignalen die door een computer worden overgebracht worden mono.
Network Utility gebruiken (vervolg) • Autostart Schakel het selectievakje Start playing the file automatically when starting transmission in om de weergave van het videbestand automatisch te starten wanneer de projector wordt verbonden. • Repeat Schakel het selectievakje Play repeatedly after the end of playing in om het bestand na voltooiing automatisch te herhalen van bij het begin.
7 Klik op de knop
.
Het beeld van het geselecteerde bestand wordt door de projector weergegeven en het venster Control wordt eveneens getoond.
8 Speel het videobestand via het venster Control.
4 Klik op de knop Browse en selecteer het bestand voor overdracht.
Als u op de knop Browse klikt, wordt het dialoogvenster Open getoond. Selecteer het bestand voor overdracht en klik op de knop Open.
5 Selecteer het bestand voor
overdracht in de keuzelijst van het veld Transmission File.
Klik in het veld Transmission File op de knop om de keuzelijst weer te geven. Selecteer het bestand voor overdracht in deze lijst. Een miniatuur van het geselecteerde bestand verschijnt in het vak Preview. Het hier getoonde bestand wordt overgebracht. Stap 4 kan worden overgeslagen. U kunt het bestand voor overdracht ook met slepen en neerzetten verplaatsen van het bureaublad of Windows Explorer in het vak Preview. In dit geval wordt het geselecteerde bestand eveneens aan de keuzelijst toegevoegd.
De knoppen en vakken hebben de volgende functies: Current position: Geeft de speelpositie aan. U kunt de schuifregelaar verslepen om de speelpositie te wijzigen. Play: Start de weergave van het videobestand. Freeze: Het beeld wordt gepauzeerd. Stop: Stopt de weergave van het videobestand. Volume: Regelt het geluidsvolume. Mute: Schakelt beeld en geluid uit. Release mute: Hervat de weergave van beeld en geluid.
Opmerkingen • U kunt slechts een bestand per overdracht zenden. Herhaal stappen 5 en 7 om nog een bestand te verzenden. • MPEG/AVI/ASF/WMV-bestanden kunnen worden overgebracht. • De update snelheid van het overgebrachte bestand is afhankelijk van de prestatie van uw computer en de omliggende radio-omgeving. • De projector-IDr is het MAC adres van de draadloze LAN in de projector. • De audiosignalen die door een computer worden overgebracht worden mono. • Het spelen van inhoud met auteursrechtbeveiliging wordt niet ondersteund.
Opmerking • Selectie van een bestand met slepen en neerzetten is mogelijk niet beschikbaar met Windows Vista™.
6 Selecteer de projector voor overdracht.
De ID´s van de beschikbare projectors voor overdracht worden in een lijst getoond. (Als reeds een projectornaam is ingesteld, wordt de naam getoond.) Selecteer het selectievakje van de projector voor overdracht in deze lijst. Vervolgens verschijnt het symbool enkele seconden op het scherm van de projector. U kunt slechts één projector selecteren.
68
69
Bediening
Het geselecteerde bestand wordt toegevoegd aan de keuzelijst in het veld Select file van Network Utility.
Network Utility gebruiken (vervolg) Met deze functie kunnen gebruikers de projector op eenvoudige wijze met een computer verbinden over draadloze netwerken zonder Draadloze LAN-instellingen te maken via Network Utility. om het Start de softwaretoepassing Network Utility en klik op de gereedschapknop dialoogvenster Wireless LAN Settings Utility weer te geven. Selecteer de gewenste verbindingsmodus in dit dialoogvenster.
● Een eenvoudige 1:1 verbinding instellen
• Instelling op de projector
1 Schakel de spanning van de projector in. 2 Zet de invoer op Netwerk. 3 Druk op de knop op het bedieningspaneel van de projector. • Instelling op de computer
4 Start de softwaretoepassing Network Utility. Wanneer Network Utility wordt gestart, verschijnt het venster van Screen Image transmissiemodus op het scherm van de computer.
5 Klik op de gereedschapknop
● Een USB-geheugen aansluiten Stel een draadloze LAN in met een in de handel verkrijgbaar USB-geheugen. Zie p.49 voor beschikbare USB-geheugens.
1) De computerinstellingen naar de projector kopiëren
• Instelling op de computer
1 Plaats het USB-geheugen in de sleuf van de USB-aansluiting op de computer.
2 Klik op de gereedschapknop
van Network Utility om het dialoogvenster Wireless LAN Settings Utility weer te geven. Selecteer USB memory connection en klik op OK.
Het dialoogvenster voor aansluiting van een USB-geheugen wordt getoond.
3 Selecteer [Projector settings], klik op OK. Voer de vereiste instelitems in en klik op OK. De informatie van de instelling wordt in het USBgeheugen opgeslagen.
.
Het dialoogvenster Wireless LAN Settings Utility wordt getoond.
6 Selecteer Simple 1:1 connection en klik op OK. De verbinding wordt gestart. Wanneer een verbindingbevestigingsbericht verschijnt, gaat u verder volgens de aanwijzingen in het bericht.
7 Nadat de verbinding is voltooid, wordt het schermbeeld van de computer overgebracht. Als de overdracht niet start, schakelt u het selectievakje Confirm and immediately transmit screen image uit.
Opmerkingen • Deze bediening is alleen toegestaan wanneer de transmissiemodus is ingesteld op Ad hoc bij de draadloze LAN-instellingen van de projector. • De procedures voor instelling van de projector en instelling van de computer kunnen worden gewisseld zonder de instellingen van de verbinding te beïnvloeden. De instelling aan elke kant wordt naar schatting binnen 60 seconden voltooid. • Zorg dat u Network Utility versie 5.0 gebruikt.
70
4 Koppel het USB-geheugen los van de computer. Volg de instructies in de gebruikershandleiding bij het USB-geheugen of de computer om het USB-geheugen los te koppelen.
• Instelling op de projector
5 Schakel de spanning van de projector in. 6 Zet de invoer op Netwerk. 7 Plaats het USB-geheugen in de projector. Er verschijnt een bericht met de mededeling dat de projectorinstellingen werden gewijzigd.
8 De naam of ID van de projector (MAC adres van bekabelde LAN) wordt op het scherm van de computer getoond.
71
Bediening
■ Het hulpprogramma Easy Connect
Network Utility gebruiken (vervolg) 2) De computerinstellingen wijzigen met de projectorinstellingen
• Instelling op de projector
1 Schakel de spanning van de projector in. 2 Zet de invoer op Netwerk. 3 Druk tweemaal op de knop MENU, selecteer Easy Connect (USB-
● Profielinstellingen Met deze functie kan de gebruiker de draadloze LAN-instellingen van de computer opslaan. Dit is handig wanneer u draadloze LAN-instellingen moet wijzigen volgens de locatie waar u uw computer gebruikt.
geheugen) bij instellingen van Network Utility in het menu Instellingenweergave (2) en druk op de knop .
4 Wanneer een bevestigingsvenster verschijnt, plaatst u het USBgeheugen in de projector. .
De draadloze LAN-instellingen worden in het USB-geheugen opgeslagen. Nadat het opslaan is voltooid, verschijnt een bericht.
6 Koppel het USB-geheugen los. • Instelling op de computer
7 Start de softwaretoepassing Network Utility. 8 Plaats het USB-geheugen in de computer. 9 Nadat een bevestigingsbericht verschijnt, maakt u de instellingen.
● Gevorderde instelling Met deze functie kan de gebruiker details instellen voor de instellingen van Easy Connect. Maak de nodige instellingen in het dialoogvenster als volgt. • Registering profile automatically Schakel dit selectievakje in om de instellingen van Easy Connect automatisch te registreren als profielinstellinggegevens. • Switching settings automatically at start-up Schakel dit selectievakje in om de laatst gebruikte draadloze LAN-instellingen automatisch in te schakelen wanneer u Network Utility start.
● WEB browser Wanneer de computer en de projector over het netwerk zijn verbonden, geeft u het venster van Projector Configuration Tool weer door op de knop WEB browser te drukken.
10 Wanneer u klaar bent met de instellingen, wordt de projectornaam van de verbonden projector of de ID van de projector (MAC adres van bekabelde LAN) getoond. Opmerking • Deze bediening is alleen toegestaan wanneer de transmissiemodus is ingesteld op Ad hoc bij de draadloze LAN-instellingen van de projector. Zorg dat u Network Utility versie 5.0 gebruikt.
Voorzorgsmaatregelen • Als de pagina niet correct wordt weergegeven, selecteert u de projector opnieuw. • Wanneer de netwerkinstellingen worden gewijzigd, wordt de netwerkverbinding uitgeschakeld. Als u opnieuw een verbinding wilt maken, stelt u de computer opnieuw in.
Voorzorgsmaatregel • De eenvoudige 1:1 verbinding, de aansluiting van het USB-geheugen en de profielinstelling werken mogelijk niet normaal afhankelijk van het type draadloze LAN-adapter en de ingebouwde draadloze LAN van de computer. Gebruik in geval van problemen het menu van Network Utility om de nodige draadloze LAN-instellingen handmatig te maken.
72
73
Bediening
5 Klik op Ja en druk op de knop
Network Utility gebruiken (vervolg)
Beelden opgeslagen in een USB-geheugen projecteren
■ De projector bedienen
■ Een diashow spelen vanaf een lijst met miniaturen
1 Start de softwaretoepassing Network Utility. Het venster Screen Image transmissiemodus verschijnt op het scherm van de computer.
Wanneer Auto. demo is ingesteld op Uit bij “Opties Voor diashow instellen”, wordt het uitlezen van gegevens gestart wanneer u een USB-geheugen plaatst en de invoer op USB-geheugen wordt gezet. Er verschijnt een lijst met miniaturen op het scherm. De onderstaande afbeelding is een voorbeeld van dit proces:
2 Klik op de knop Remote Control. Het venster Remote Control wordt getoond. Aangezien het venster Network Utility nog wordt weergegeven, kunt u de projector via het venster Remote Control bedienen terwijl u de functies van Network Utility gebruikt. Het is mogelijk deze functie alleen te gebruiken om de projector te bedienen, maar als u Network Utility afsluit, wordt ook het venster Remote Control gesloten.
3
Selecteer de projector die u wilt bedienen. Klik in het venster Remote Control op de knop en selecteer de gewenste projector in de keuzelijst. Wanneer u een keuze maakt, wordt het venster Remote Control weergegeven zoals getoond in de afbeelding rechts. U kunt slechts één projector selecteren. (Het is niet mogelijk meerdere projectors te bedienen.)
4 Klik op de knoppen van het venster Remote Control. De knoppen en vakken hebben de volgende functies: Power On: Schakelt de spanning van de projector in. Power Off: Schakelt de spanning van de projector uit. Freeze: Het beeld wordt gepauzeerd. Input (vak): Klik op de knop en selecteer de gewenste invoer in de keuzelijst. Go: Gaat naar de invoer die is geselecteerd in het invoervak. Mute: Schakelt beeld en geluid uit. Klik nogmaals om de weergave van beeld en geluid te hervatten. Volume +/–: Regelt het geluidsvolume. Resize Off: Stelt het beeld op zijn oorspronkelijke afmetingen terug. Resize +/–: Past de vergrotingsverhouding aan. :
Nummer van lijst met miniaturen Nr. huidige lijst/totaal aantal lijsten
Naam van huidige map
Naam van huidige bestand
Oranje frame: momenteel geselecteerde bestand of map
Map Miniatuurbeeld van eerste bestand in de map
JPEG bestand
MPEG bestand
Miniatuurbeeld van bestand
Er is een volgende pagina.
Symbolen in de lijst met miniaturen Geeft aan dat de map alleen mappen bevat.
Geeft aan dat de map geen gegevens voor weergave bevat.
Geeft aan dat het JPEG-, MPEGof ander bestand niet wordt ondersteund.
Geeft aan dat een nietondersteund JPEG-, MPEG- of ander bestand aanwezig is.
Wanneer Miniatuur weergave is ingesteld op Uit, verschijnt dit scherm.
Beweegt het scherm (omhoog/omlaag/rechts/diagonaal)
5 Klik op de knop
in het venster Remote Control om af te
sluiten.
Hierdoor wordt het venster Network Utility niet gesloten. Als u zowel Network Utility als Remote Control wilt afsluiten, klikt u op de knop in het venster Network Utility.
74
Bedieningsgids
Er is een vorige pagina.
75
Bediening
Deze functie kan worden gebruikt met de invoer van om het even welke projector.
Beelden opgeslagen in een USB-geheugen projecteren (vervolg) 1 Sluit een USB-geheugen aan. Sluit een USB-geheugen aan volgens de procedure onder “Een USB-apparaat aansluiten” p.48 . De projector begint de gegevens van het USB-geheugen te laden en geeft een lijst met miniaturen op het scherm weer.
Voor MPEG-bestanden
3 Video weergeven • Als u op de knop drukt terwijl een bestand is geselecteerd, wordt alleen het videobeeld schermvullend op het beeldscherm weergegeven en wordt het spelen drukt, wordt het videobeeld gepauzeerd. gestart. Als u opnieuw op de knop • Druk op de knop RETURN om terug te keren naar het weergavescherm van de lijst met miniaturen.
4 Videobeelden snel vooruit- en terugspoelen • Beweeg het oranje frame over het gewenste bestand of de gewenste map met de . knoppen in de onderste • Als er meerdere pagina´s met miniaturen zijn, klikt u op de knop rij om naar de volgende pagina te gaan en op de knop in de bovenste rij om naar de vorige pagina te gaan. • Beweeg het oranje frame naar de gewenste map en open de map door op de knop te drukken. Met dezelfde procedure kunt u maximaal 5 niveaus omlaag navigeren. Als u op de knop RETURN drukt, keert u terug naar de map van het volgende of een ander hoger niveau.
Voor JPEG-bestanden
3 Dia´s weergeven drukt, wordt alleen het beeld • Als een bestand is geselecteerd en u op de knop in dat bestand schermvullend op het beeldscherm weergegeven als een dia. Als u op de knop drukt, gaat u naar de automatische speelmodus. • Druk op de knop RETURN om terug te keren naar het weergavescherm van de lijst met miniaturen.
4 Dia´s wisselen Als u op de knoppen drukt terwijl een dia wordt weergegeven, worden de dia´s gewisseld. : volgende dia. Tijdens automatisch spelen zijn deze knoppen niet ( : vorige dia; beschikbaar.)
• Als u tijdens de weergave van een videobeeld op de knoppen het videobeeld snel vooruit- of teruggespoeld. : Snel achteruit) ( : Snel vooruit;
Opmerkingen • De volgorde voor miniatuur weergave en de volgorde van de dia´s gaan van de kortste tot de langste bestandsnaam. Als twee bestandsnamen hetzelfde aantal tekens hebben, worden ze numeriek geordend als nummers in de bestandsnaam worden gebruikt en alfabetisch in andere gevallen. • Het is mogelijk presentaties te geven zonder het gebruik van een computer als u de presentaties gemaakt met Microsoft® PowerPoint® in JPEG-bestanden converteert met JPEG Conversion Tool en ze in een USB-geheugen opslaat. p.78 Houd er evenwel rekening mee dat functies zoals animatie-effecten en hyperlinks niet kunnen worden gebruikt. Voer daarom een test uit vóór de eigenlijke presentatie. • De functie bevriezen kan niet worden gebruikt tijdens een diashow of bij automatisch spelen. • Een diashow wordt beëindigd wanneer de invoer wordt gewijzigd. • Met sommige USB-geheugens wordt de weergave van de diashow mogelijk halfweg gestopt. Wanneer dit probleem zich voordoet, moet u een ander USB-geheugen gebruiken aangezien het gebruikte apparaat niet wordt ondersteund. • Als u op de knop GUIDE op de afstandsbediening drukt terwijl een dia wordt weergegeven, wordt de gebruiksaanwijzing voor diashow getoond. • Wanneer u de projector gebruikt met de USB-geheugenkaartlezer/-schrijver, worden maximaal 4 mediatypes ondersteund.
5 Een dia draaien Als u op de knoppen drukt terwijl een dia wordt weergegeven, wordt de dia 90 graden gedraaid. De rotatie-informatie blijft behouden zolang u in dezelfde map blijft. : rechts draaien. Tijdens automatisch spelen zijn deze knoppen ( : links draaien; niet beschikbaar.)
76
drukt, wordt
77
Bediening
2 Een gewenst bestand zoeken
JPEG Conversion Tool gebruiken
■ JPEG Conversion Tool starten Het in de afbeelding getoonde venster verschijnt op het scherm van de computer. Sleep de schuifregelaar Image Quality Settings naar links of rechts om de beeldkwaliteit van het bestand na conversie in te stellen. Een lagere waarde betekent een kleiner bestand , maar ook lagere beeldkwaliteit. (Nadat u de beeldkwaliteit hebt verlaagd, kunt u de kwaliteit van een beeld niet meer herstellen.)
■ Een beeldbestand converteren JPEG-bestanden met compressieformaten die niet door de projector worden ondersteund, Windows® metabestanden (wmf) en bitmapbestanden (bmp) worden geconverteerd in JPEG(1) bestanden. (1) Selecteer in het veld Conversion Method Converting image file. (Status bij het starten) (2) (2) Klik in het veld File settings op de knop Browse voor (5) Original Image File Name. Het dialoogvenster Open wordt getoond. (3) In het dialoogvenster Open: (a) Geef de locatie van het bestand dat u wilt converteren op. (7)-(a) om het (b) Klik in het veld Files of Type op de knop bestandsformaat te selecteren. Er verschijnt een lijst met bestanden van dat formaat in het dialoogvenster (3)-(a) Open. (4) Selecteer in het dialoogvenster Open het bestand dat u (4) wilt converteren en klik op de knop Open. (3)-(b) (5) Selecteer in het venster JPEG Conversion Tool, in het veld File settings, Browse voor File name after conversion. Het dialoogvenster Save As wordt getoond. (6) In het dialoogvenster Save As: (6)-(a) (a) Geef de locatie op waarin u het geconverteerde bestand wilt opslaan. (6)-(b) (6)-(c) (b) Voer een bestandsnaam van maximaal 8 tekens in het veld File Name in. (c) Druk op de knop Save. (7) (a) Klik in JPEG Conversion Tool op de knop Conversion. (b) Het dialoogvenster voor resolutieselectie wordt getoond. Selecteer de gewenste resolutie en klik op de knop OK. (7)-(b) (c) Er wordt een bevestigingsdialoogvenster geopend. Klik op Yes. De computer converteert het bestand. Na voltooiing verschijnt een bericht met de mededeling dat “JPEG file (7)-(c) has been created”.
78
® ® ■ Bestanden gemaakt met Microsoft PowerPoint converteren
Dit proces maakt presentaties zonder het gebruik van een computer mogelijk. Presentatiebestanden gemaakt met Microsoft® PowerPoint® worden geconverteerd in JPEG-bestanden, op een USB-geheugen opgeslagen en weergegeven als een diashow. • U kunt deze conversiemodus gebruiken op voorwaarde dat Microsoft® PowerPoint® op uw computer is geïnstalleerd. • Alleen stilstaande beelden worden door dit proces ondersteund. Animatie en audio worden niet ondersteund. Presentatiebestanden gemaakt met Microsoft® PowerPoint® bestaan doorgaans uit enkele dia´s. Daarom maakt dit hulpprogramma een map met de naam opgegeven in stap (5) (1) hieronder en wordt in de map voor elke dia (te beginnen met dia001.jpg) een bestand gemaakt. (2)
(1) Selecteer in het veld Conversion Method Converting PPT file. (2) Klik in het veld File settings op de knop Browse voor PPT File Name. Het dialoogvenster Open wordt getoond. (3) In het dialoogvenster Open: (a) Geef de locatie van het bestand dat u wilt converteren op. (b) Selecteer het PowerPoint® presentatiebestand dat u wilt converteren en klik op de knop Open.
(4)
(9)-(a)
Bediening
JPEG Conversion Tool converteert JPEG-bestanden die niet door de projector worden ondersteund, beeldbestanden in andere formaten, Microsoft® PowerPoint® bestanden en dergelijke in JPEG-bestanden die door de projector worden ondersteund. U kunt de JPEGbestanden die met dit hulpprogramma werden geconverteerd weergeven door ze via de draadloze LAN over te brengen p.66 of door ze in een USB-geheugen op te slaan.
(3)-(a) (3)-(b)
(4) Klik in het venster JPEG Conversion Tool in het veld File settings op de knop Create voor New folder name. Het dialoogvenster Folder create wordt getoond. (5) Geef in het dialoogvenster Folder create in Folder Name of document van het documentveld een mapnaam van maximaal 12 tekens op. (6) Klik in het dialoogvenster Folder create op de knop Selection. Het dialoogvenster Browse Folders wordt getoond.
(5) (8)-(a)
(7) In het dialoogvenster Browse Folders: (a) Geef de locatie op waar u de map wilt opslaan. (b) Klik op de knop OK. (8) In het dialoogvenster Folder create: (a) Klik op de knop Create. Er verschijnt een bevestigingsdialoogvenster; (b) Klik op de knop OK.
79
(6)
(7)-(a)
(7)-(b)
(8)-(b)
JPEG Conversion Tool gebruiken (vervolg) ■ Een schermafdruk maken en in een JPEG-bestand converteren (9)-(b)
Met deze functie kunt u het huidige beeldscherm van de computer als een JPEGbestand opslaan. (1) Selecteer in het veld Conversion Method Creating screen capture.
(9)-(c)
■ Een presentatie maken met geconverteerde JPEG-bestanden (1) Kopieer de map gemaakt door JPEG Conversion Tool of de inhoud ervan op een USB-geheugen. (2) Volg stap 1 in “Een diashow spelen vanaf een lijst met miniaturen” p.75 om een lijst met miniaturen weer te geven. (3) Volg de instructies in stap 2 onder “Een diashow spelen vanaf een lijst met miniaturen” p.75 om te zoeken naar de miniatuur van de eerste dia, Dia001.jpg, en zet er het oranje frame op(Dia001.jpg selecteren). op de afstandsbediening. Een vergrote weergave van de (4) Druk op de knop eerste dia verschijnt op het beeldscherm. Zo wordt de presentatie gestart. (5) Klik op de knop op de afstandsbediening om naar de volgende dia te gaan. Klik op de knop om naar de vorige dia terug te keren.
(1)
(2) Klik in het veld File settings op de knop Browse voor File name after conversion. Het dialoogvenster Save As wordt getoond.
(2)
(3) In het dialoogvenster Save As: (a) Geef de locatie op waarin u het geconverteerde bestand wilt opslaan. (b) Voer een bestandsnaam van maximaal 8 tekens in het veld File Name in. (c) Klik op de knop Save. (4) (a) Klik in het venster JPEG Conversion Tool op de knop Conversion. (b) Het dialoogvenster voor resolutieselectie wordt getoond. Selecteer de gewenste resolutie en klik op de knop OK. (c) Er verschijnt een bevestigingsbericht. Klik op Yes. De computer maakt een schermafdruk en converteert deze in een JPEG-bestand in de opgegeven locatie. Na voltooiing verschijnt een bericht met de mededeling dat “JPEG file has been created”.
(4)-(a)
(3)-(a) (3)-(b)
(4)-(b)
(4)-(c)
Opmerking • De geselecteerde resolutie in het dialoogvenster is de maximale resolutie van het geconverteerde beeldbestand. Geef de resolutie op volgens de resolutie van uw projector.
80
81
(3)-(c)
Bediening
(9) (a) Klik in het venster JPEG Conversion Tool op de knop Conversion. (b) Het dialoogvenster voor resolutieselectie wordt getoond. Selecteer de gewenste resolutie en klik op de knop OK. (c) Er wordt een bevestigingsdialoogvenster geopend. Klik op Yes. De computer begint het bestand te converteren. Na voltooiing verschijnt een bericht met de mededeling dat “JPEG file has been created”.
De projector instellen via een Web browser ■ “Projector Configuration Tool” gebruiken “Projector Configuration Tool” gebruikt de Web server-functies van de projector om de projector in te stellen via het netwerk. Wanneer u “Projector Configuration Tool” gebruikt, moet u het netwerk instellen dat de projector en de computer verbindt.
1 Zie “De status van de projector controleren” p.61 om
informatie op het scherm weer te geven en noteer het IP adres.
2 Open Internet Explorer. Internet Explorer versie 6.0 of versie 7.0* is aanbevolen. Schakel de Javascript functies in. * Toshiba kan de werking niet garanderen voor latere versies.
4 Selecteer items in het links getoonde menu. Settings:
Instellingen maken voor het invoermenu Netwerk of USBgeheugen. Status Display: De status van de projector controleren. Features: Toont de functies die beschikbaar zijn met Netwerk of USBgeheugen. Top: Terugkeren naar de eerste pagina. TOSHIBA Projector Site: De browser geeft de beginpagina van http://multimedia. projector-toshiba.com/map.html weer met informatie over de projector. Het adres van de beginpagina kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. (Voor toegang tot de website van Toshiba moet uw computer een internetverbinding hebben.)
3 Voer in de adresbalk het IP adres “http://xxx.xxx.xxx.xxx/” in dat u in stap 1 hierboven hebt genoteerd.
De Web browser geeft de volgende pagina weer.
Bediening
Menu
Projectornaam Projector-ID
Opmerking: als u een proxy server gebruikt, mag u de proxy niet inschakelen bij toegang tot het bovenstaande IP adres. Wanneer de draadloze LAN is ingesteld voor gebruik van de Ad hocmodus, gebruikt u de WEB browser-functie in het menu Easy Connect van Network Utility.
Opmerking • U kunt deze functie inschakelen met de WEB browser-functie in het menu Easy Connect van Network Utility zonder de URL op te geven in de adresbalk van de browser.
82
83
Maintenance ● Details over de voornaamste items • Settings Wanneer Browser authentisering is ingesteld op Aan, moet u een wachtwoord invoeren om toegang te hebben tot de instelpagina. Wireless LAN:
De op het scherm getoonde items kunnen worden ingesteld. Voer elk item in en druk op de knop Execute om de instelling ervan bij te werken.
Wired LAN:
De op het scherm getoonde items kunnen worden ingesteld. Voer elk item in en druk op de knop Execute om de instelling ervan bij te werken.
Control settings: De op het scherm getoonde items kunnen worden ingesteld. Voer elk item in en druk op de knop Execute om de instelling ervan bij te werken. Slideshow:
De op het scherm getoonde items kunnen worden ingesteld. Voer elk item in en druk op de knop Execute om de instelling ervan bij te werken.
• Status display Geeft bepaalde gegevens over de status van de projector weer. Projector:
Geeft de inhoud van de statusweergave in het menu weer.
Netwerk/USB:
Geeft de inhoud van de statusweergave van de invoer Netwerk of USB weer.
Maintenance:
Beschrijft een opgetreden fout, bijvoorbeeld wanneer de lamp is doorgebrand.
Opmerkingen • Als u op ? klikt, wordt een pop-up helpvenster geopend. • Beveiligingsitems zoals “Afstandsbediening” en “Browser authentisering” kunnen niet worden ingesteld.
84
Over de lamp De lichtbron van dit product is een kwiklamp die brandt bij verhoogde interne druk. Zorg dat u de volgende kenmerken van de lamp volledig begrijpt en behandel de lamp met uiterste voorzichtigheid. • De lamp kan barsten met een hard geluid als gevolg van schokken of slijtage of brandt mogelijk niet als de levensduur verstreken is. • Het tijdstip waarop de lamp barst of de levensduur ervan verstrijkt, kan sterk variëren van lamp tot lamp. Sommige lampen barsten kort na het eerste gebruik. • Als de lamp wordt gebruikt nadat de vervangingsperiode is verstreken, zal ze waarschijnlijk barsten. • Wanneer de lamp barst, kunnen de stukjes gebroken glas in het product terechtkomen of via de ventilatieopeningen naar buiten komen. • Wanneer de lamp barst, kan een kleine hoeveelheid van het kwikgas in de lamp samen met glasstof via de ventilatieopeningen vrijkomen.
■ Vervang de lamp onmiddellijk wanneer een aanduiding op het scherm verschijnt. • Wanneer het tijdstip voor vervanging nadert, verschijnt een bericht op het scherm. • Als de lamp verder wordt gebruikt en niet wordt vervangen, neemt het risico op barsten toe. • Controleer regelmatig de gebruikte uren en houd reservelampen klaar wanneer het tijdstip voor vervanging nadert. (Zie “Statusweergave”. p.45 )
■ Wanneer de lamp gebroken is • Als glascomponenten zoals een lamp en een lens breken, moet u voorzichtig omgaan met de gebroken stukken om letsels te voorkomen en contact opnemen met uw dealer voor reparatie. • Als een lamp barst, trekt u het netsnoer van het product uit het stopcontact, verlaat u de kamer en laat u de kamer volledig ontluchten. Maak vervolgens het gebied rond de projector grondig schoon en gooi eetwaren in dit gebied weg. • Wanneer de lamp barst en u glasstof of kwikgas inademt of in uw ogen krijgt, dient u een arts te raadplegen.
85
Onderhoud
De projector instellen via een Web browser (vervolg)
Vervanging van de lamp Een lamp is een verbruiksproduct. Als ze lange tijd wordt gebruikt, kunnen beelden donker worden en kan de lamp uitbranden. Dit is kenmerkend voor een lamp en is geen storing. (De levensduur van de lamp is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.) Als dit gebeurt, vervangt u de lamp door een nieuwe.
4 Verwijder het binnenste
4
lampdeksel.
Binnenste lampdeksel
Maak de schroef los om het binnenste lampdeksel te verwijderen.
WAARSCHUWING • Als de projector aan het plafond is bevestigd, is het raadzaam met uw Toshibadealer contact op te nemen voor vervanging van de lamp. Als de projector aan het plafond is bevestigd en u het deksel van de lamp verwijdert, bestaat er gevaar voor beschadiging door vallende stukken glas als de lamp gebroken is. Werken op hoge hoogten kan tevens gevaarlijk zijn. Probeer de lamp niet zelf te vervangen. • Gebruik bij vervanging altijd lamp “TLPLW15” (los verkocht).
5 Trek de lamp uit.
5
Maak de 3 borgschroeven van de lamp los, trek de hendel omhoog en druk op het lipje om de lamp te verwijderen.
OPGELET • Na gebruik van de projector is de lamp zeer heet waardoor ze brandwonden kan veroorzaken. Wacht tot de lamp is afgekoeld (langer dan 1 uur) voordat u ze vervangt. • Als de lamp breekt, moet u voorzichtig handelen om te voorkomen dat u zich verwondt aan de gebroken stukken en contact opnemen met uw dealer voor reparatie.
Lipje
6 Plaats de nieuwe lamp.
6
Lijn de oriëntatie uit, druk de nieuwe lamp omlaag tot op de bodem en zet ze vast met de 3 borgschroeven van de lamp.
1 Trek het netsnoer uit. 2 Wacht tot de lamp voldoende is afgekoeld. Wachten ten minste één uur of meer.
Maak de 2 schroeven los, til het buitenste lampdeksel met de vingers op zoals wordt getoond en verwijder het buitenste lampdeksel. Wees voorzichtig voor uw nagels en/of vingertippen. Als u het deksel moeilijk kunt verwijderen, kunt u gemakshalve een schroevendraaier of een ander klein gereedschap gebruiken.
3 Buitenste lampdeksel
7 Plaats het binnenste lampdeksel terug.
Draai de schroef die u in stap 4 hebt losgemaakt vast tot het binnenste lampdeksel niet meer loszit.
8 Plaats het buitenste lampdeksel terug.
Lijn het deksel uit en druk het in. Draai vervolgens de schroeven die u in stap 3 hebt losgemaakt vast tot het buitenste deksel niet meer loszit. (Zorg dat u het buitenste lampdeksel terugplaatst.)
9 Stel de timer van de lamp terug. Zie de handleiding van de lamp voor instructies over hoe u de timer van de lamp terugstelt.
86
87
Onderhoud
3 Verwijder het buitenste lampdeksel.
Vervanging van de lamp (vervolg) Opmerkingen en voorzorgsmaatregelen • Het item [Lamptijd] in het menu Statusweergave geeft de gebruikstijd van de lamp (als grove richtlijn) aan p.45 • Vervang de lamp na een gebruikstijd van 2000 uur als [Lamp power] in het menu Standaardinstelling 2 is ingesteld op [Standaard] en na 3000 uur als [Lamp power] in het menu Standaardinstelling 2 is ingesteld op [Laag]. p.44 • In sommige gevallen werkt de lamp mogelijk niet hoewel de hogervermelde periode nog niet is verstreken of het vervangingsbericht nog niet wordt getoond. • Bevestig het buitenste lampdeksel correct zodat ze niet loszit. Als het niet correct is bevestigd, kan het zijn dat de projector niet kan worden ingeschakeld of dat de lamp niet oplicht. • Vervang de lamp altijd door een nieuwe. • De lamp is gemaakt van glas. Raak het glasoppervlak niet met blote handen aan, stoot er niet tegen of kras het niet. (Vuil, schokken, krassen en dergelijke kunnen de lamp doen breken.)
Over de berichten voor lampvervanging • Het bericht voor lampvervanging van deze projector geeft een aangewezen tijd weer afhankelijk van de gebruikstijd voor [Standaard] / [Laag] van [Lamp power] respectievelijk. • Als het tijdstip nadert waarop de lamp moet worden vervangen, verschijnt steeds de melding “De levensduur van de lamp is bijna verlopen. Vervang de lamp a.u.b.” zodra de netspanning wordt ingeschakeld. Deze melding verdwijnt weer wanneer de -toets wordt ingedrukt.
Reiniging van de lens en het hoofdtoestel WAARSCHUWING • Voor reiniging en onderhoud van een projector die aan het plafond is bevestigd neemt u contact op met de dealer van uw projector. Als u zelf probeert de lamp op een hoge hoogte te reinigen/vervangen, kunt u vallen met verwonding tot gevolg.
■ Reiniging van de lens • Reinig de lens met een in de handel verkrijgbare droger en/of lensreiniger. • De lens wordt gemakkelijk gekrast. Wrijf er niet met harde voorwerpen over of sla er niet tegen.
■ Reiniging van het hoofdtoestel • Trek het netsnoer uit voordat u het hoofdtoestel reinigt. • Veeg vuil op het hoofdtoestel zachtjes af met een zachte doek. • Gebruik geen vochtige doek om het hoofdtoestel af te vegen. Anders kan water in het toestel terechtkomen met een elektrische schok of storing tot gevolg. • Gebruik geen benzeen, verfverdunner en dergelijke aangezien deze het toestel kunnen vervormen of verkleuren of het lakoppervlak kunnen beschadigen. • Gebruik geen chemisch behandelde schoonmaakdoekjes.
Gebruikte lampen
Onderhoud
De lampen van deze projector bevatten spoorhoeveelheden anorganisch kwik dat schadelijk is voor het milieu. Zorg dat u gebruikte lampen niet breekt en gooi ze weg overeenkomstig de plaatselijke reglementering.
88
89
Others
Aanduidingen in geval van storing
Alvorens hulp van onderhoudspersoneel te vragen
De indicator licht op om u te waarschuwen voor onregelmatigheden in het toestel.
Als u meent dat er iets niet in orde is, controleert u eerst de onderstaande punten alvorens contact op te nemen met de klantendienst. Zie eveneens “Aanduidingen in geval van storing” p.90 .
⇒ Probleem met projector (Uit)
• Trek het netsnoer uit en neem contact op met uw dealer.
De lamp is tijdens het gebruik gedoofd of licht niet op. (Rood opgelicht) (Rood knipperend) Of
(Rood opgelicht) (Rood opgelicht)
⇒ De lamptemperatuur is hoog waardoor de lamp moeilijk oplicht, de levensduur van de lamp is verstreken of de projector werkt niet goed. • Trek het netsnoer uit, wacht even en schakel vervolgens de spanning opnieuw in. • Als een lamp is uitgebrand, vervangt u ze door een nieuwe.
De spanning werd tijdens het gebruik onderbroken. (Rood opgelicht) (Rood knipperend)
⇒ Interne oververhitting of te hoge buitentemperatuur • Plaats de projector zodanig dat de luchtinlaat en -uitlaat niet worden geblokkeerd. • Trek het netsnoer uit, wacht even en schakel vervolgens de spanning opnieuw in. verschijnt voordat de spanning wordt onderbroken. ❈ Het pictogram
Als dit gebeurt Geen spanning
• Is de stekker van het netsnoer ingestoken? Is het snoer op de projector aangesloten? • Is de netspanningschakelaar ingeschakeld? p.26 • Is het buitenste lampdeksel correct bevestigd? p.86 • Is de lenskap open? p.26
De spanning wordt tijdens het gebruik onderbroken
• Is de omgevingstemperatuur hoog? p.90 • Is de luchtinlaat of luchtuitlaat geblokkeerd? p.90 • Is de lenskap open? p.26
Geen beeld
• Is de projector ingeschakeld? (Wanneer [Auto signaalzoeker] op [Uit] staat) p.43 • Is de dempingsfunctie ingeschakeld? p.34 • Is de helderheid op minimum ingesteld? p.38 • Zijn alle aansluitingen juist gemaakt? p.24 • Werken alle aangesloten apparaten zoals het hoort?
Geen audio
• • • •
Het beeld wordt niet correct weergegeven
• Wordt het ingangssignaal door de projector ondersteund? p.94 p.95 • Wordt er een abnormaal videosignaal gegenereerd, bijvoorbeeld door de videoband?
Wazig beeld, deel van het beeld buiten het brandpunt
• Is de lens vuil? p.89 • Is het brandpunt van de lens optimaal afgesteld? p.29 • Ligt de projectieafstand binnen het ondersteunde bereik van de projector? p.23 • Is de plaatsingshoek van het projectorscherm te ver gekanteld? p.23 • Zijn de afstellingen voor scherpte of samplingfase uitgeschakeld? p.38
Donker beeld
• Zijn de afstellingen voor helderheid of contrast uitgeschakeld? p.38 • Is de levensduur van de lamp bijna verstreken? p.45
Te lichte kleuren, slechte schaduwing
• Zijn de instellingen voor kleur, tint, R-niveau, G-niveau of B-niveau in orde? p.38 • Is het scherm vuil? • Is de schoolbordmodus correct ingesteld? p.43 • Is de levensduur van de lamp bijna verstreken? p.45
De spanning werd tijdens het gebruik onderbroken. (Rood opgelicht) (Groen knipperend)
⇒ Probleem met interne koelventilator • Trek het netsnoer uit en neem contact op met uw dealer. verschijnt voordat de spanning wordt onderbroken. ❈ Het pictogram
De spanning werd tijdens het gebruik onderbroken of de spanning wordt niet ingeschakeld. ⇒ Het lampdeksel is niet correct bevestigd. • Trek het netsnoer uit en bevestig het lampdeksel opnieuw. p.86
(Rood opgelicht) (Oranje knipperend)
De spanning werd tijdens het gebruik onderbroken. (Rood opgelicht) (Oranje opgelicht) Of
(Oranje knipperend)
⇒ Probleem in de projector. • Trek het netsnoer uit, wacht even en schakel vervolgens de spanning opnieuw in. • Als de bovenstaande maatregel het probleem niet oplost, trekt u het netsnoer uit en neemt u contact op met uw dealer. verschijnt voordat de spanning wordt onderbroken. ❈ Het pictogram
Opmerking • Wanneer er een foutmelding is, blijft de fouttoestand gehandhaafd totdat de hoofdschakelaar wordt uitgezet.
90
Controleer
Is de dempingsfunctie ingeschakeld? p.34 Is het volume op minimum ingesteld? p.29 Zijn alle aansluitingen juist gemaakt? p.24 Werken alle aangesloten apparaten zoals het hoort?
De toets van het • Is de toetsblokkering ingeschakeld? p.45 bedieningspaneel werkt niet
91
Andere
Geen spanning
Als dit gebeurt
Controleer
• Komt de afstandsbedieningscode overeen met de code van de De afstandsbediening projector? p.44 • Zijn de batterijen van de afstandsbediening leeg? werkt niet • Zijn de batterijen juist in de afstandsbediening geplaatst? p.21 • Wordt de afstandsbediening gebruikt binnen het effectieve bereik? p.21
• Zijn er obstakels tussen de afstandsbediening en de projector? • Schijnt er fluorescerend of ander helder licht op de infrarood afstandsbedieningssensor van de projector?
Het draadloze LAN werkt niet
• Is het USB-geheugen correct geplaatst? • Wordt het gebruikte USB-geheugen door de projector ondersteund? p.49 • Zijn er JPEG- of MPEG-bestanden op het USB-geheugen opgeslagen? • Wordt de bestandsgrootte of -indeling niet door de projector ondersteund? Gebruik voor het converteren van JPEG-bestanden de meegeleverde toepassing. p.78 • Zijn het verbindingstype, het SSID, e.d. goed geconfigureerd? • Zijn er obstakels tussen de computer en de projector? • Ondersteunt uw computer en besturingssysteem het meegeleverde softwareprogramma? p.62
■ Lijst met algemene specificaties Item Energieverbruik Gewicht Buitenafmetingen (inclusief vooruitstekende delen) Kastmateriaal Condities voor gebruiksomgeving Displaypixels Beeldelementen Lens Lamp Afmetingen projectiescherm Projectieafstand Luidspreker COMPUTER 1 INaansluiting COMPUTER 2 INaansluiting MONITOR-aansluiting S-VIDEO-aansluiting AUDIO-aansluiting (L/R) VIDEO-aansluiting AUDIO-aansluiting (L/R) AUDIO IN-aansluiting AUDIO OUT-aansluiting CONTROL-aansluiting USB-aansluiting LAN-aansluiting
Specificatie 385 W 4,2 kg 338 × 128 × 268 mm (W × H × D) PC+ ABS hars en ABS hars Temp: 5°C tot 35°C; relatieve vochtigheid: 30% tot 70% 1 DLP® chip 786.432 pixels (1024H × 768V) F=2,63 f=8,37 mm Hogedruk kwiklamp (275 W) 40-100 inch 580 mm – 1501 mm 1W (Mono) Mini D sub 15-pens RGB / Y/PB/PR (dubbel gebruik) Mini D sub 15-pens RGB / Y/PB/PR (dubbel gebruik) Mini D sub 15-pens RGB / Y/PB/PR (dubbel gebruik) Mini DIN 4-pens RCA-penaansluiting × 2, 1,5 V (rms), 22 kΩ of meer RCA-penaansluiting, 1 V (p-p), 75Ω RCA-penaansluiting × 2, 1,5 V (rms), 22 kΩ or meer 3,5mm diam. mini-stereoaansluiting, 1,5 V (rms), 22 kΩ of meer 3,5 mm diam. mini-stereoaansluiting D sub 9-pens (RS-232C) Geschikt voor USB 2.0 High-speed type A; Uitgangsspanning: +5 VDC; voedingsstroom: 500 mA 10BASE-T/100BASE-TX
Opmerkingen • Dit model is conform de hogervermelde specificaties. • Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Dit model is mogelijk niet compatibel met functies en/of specificaties die in de toekomst kunnen worden toegevoegd.
■ Los verkocht product Vervangingslamp
92
Model TLPLW15
93
Andere
Beelden van een USB-apparaat worden niet geprojecteerd
Specificaties
Aansluiting
Alvorens hulp van onderhoudspersoneel te vragen (vervolg)
Specificaties (vervolg) ■ Lijst met ondersteunde signalen (RGB-signalen)
■ Lijst met ondersteunde signalen (Y/PB /PR-signalen)
Resolutie
Modus
Herhalingsfrequentie (Hz)
H-frequentie (kHz)
Klok (MHz)
720 x 400
720x400_85
85,039
37,927
35,500
640 x 480
VGA_60
59,940
31,469
25,175
VGA_72
72,809
37,861
31,500
VGA_75
75,000
37,500
31,500
VGA_85
85,008
43,269
36,000
SVGA_56
56,250
35,156
36,000
SVGA_60
60,317
37,879
40,000
SVGA_72
72,188
48,077
50,000
SVGA_75
75,000
46,875
49,500
800 x 600
SVGA_85
85,061
53,674
56,250
832 x 624
MAC16"
74,550
49,725
57,283
1024 x 768
XGA_60
60,004
48,363
65,000
XGA_70
70,069
56,476
75,000
XGA_75
75,029
60,023
78,750
XGA_85
84,997
68,667
94,500
MAC19"
74,700
60,134
79,857
1152 x 864
SXGA1_75
75,000
67,500
108,000
1280 x 960
QuadVGA_60
60,000
60,000
108,000
QuadVGA_85
85,002
85,938
148,500
SXGA3_60
60,020
63,981
108,000
SXGA3_75
75,025
79,976
135,000
SXGA3_85
85,024
91,146
157,500
1400 x 1050
SXGA+
59,978
65,317
121,750
1600 x 1200
UXGA_60
60,000
75,000
162,000
UXGA_65
65,000
81,250
175,500
UXGA_70
70,000
87,500
189,000
UXGA_75
75,000
93,750
202,500
UXGA_85
85,000
106,250
229,500
1280 x 1024
Opmerkingen • Signalen waarvan de resolutie hoger is dan de eigen resolutie (1024 × 768 pixels) worden gecomprimeerd. Daardoor kan bepaalde informatie verloren gaan of de beeldkwaliteit worden beïnvloed.
94
Signaalformaat 480i(525i)@60Hz 480p(525p)@60Hz 576i(625i)@50Hz 576p(625p)@50Hz 720p(750p)@60Hz 720p(750p)@50Hz 1080i(1125i)@60Hz 1080i(1125i)@50Hz 1080p(1125p)@60Hz 1080p(1125p)@50Hz
fh(kHz) 15,73 31,47 15,63 31,25 45,00 37,50 33,75 28,13 67,50 56,25
fv(Hz) 59,94 59,94 50,00 50,00 60,00 50,00 60,00 50,00 60,00 50,00
■ Lijst met ondersteunde signalen (Video- en S-Video-signalen) Videomodus NTSC PAL SECAM PAL-M PAL-N PAL-60 NTSC4,43
fh(kHz) 15,73 15,63 15,63 15,73 15,63 15,73 15,73
fv(Hz) 60 50 50 60 50 60 60
fsc(MHz) 3,58 4,43 4,25 of 4,41 3,58 3,58 4,43 4,43
■ Pentoewijzing van aansluitingen COMPUTER 1 IN, COMPUTER 2 IN en MONITOR Penbeschrijving Tijdens invoer van Tijdens invoer van RGB Y/PB/PR 1 Videosignaal (R) Kleurverschilsignaal (PR) 2 Videosignaal (G) Luminantiesignaal (Y) 3 Videosignaal (B) Kleurverschilsignaal (PB) 4 GND ∗ 1 5 5 GND ∗ Mini D sub 15-pens connector 6 GND(R) GND(PR) 7 GND(G) GND(Y) Ingangssignaal 8 GND(B) GND(PB) 9 N.C ∗ • RGB Invoer 10 GND ∗ RGB-signalen: 0,7V (p-p) 75Ω 11 GND ∗ Horizontaal synchronisatiesignaal: 12 N.C ∗ TTL-niveau (pos/neg polariteit) Horizontaal Verticaal synchronisatiesignaal: 13 ∗ synchronisatiesignaal TTL-niveau (pos/neg polariteit) Verticaal 14 ∗ • Y/PB/PR Invoer synchronisatiesignaal Y-signaal: 1,0V (p-p) 75 Ω 15 N.C ∗ PB/PR-signalen: 0,7V (p-p) 75 Ω ∗ Niets aansluiten.
11 6
15 10
Pen nr.
95
Andere
Deze projector ondersteunt de onderstaande RGB-signalen. Houd er evenwel rekening mee dat het scherm flikkering of strepen kan vertonen afhankelijk van het computermodel. In dit geval moet u de projector afstellen.
Specificaties (vervolg) ■ CONTROL-aansluiting Q
Pentoewijzing Pen nr. Signaalnaam
D sub 9-pens connector Q
Beschrijving
1
DCD
Draaggolfsignaal
2
RXD
Ontvangst van gegevens
3
TXD
Verzonden gegevens
4
DTR
Gegevensaansluiting klaar
5
GND
Signaal aarde
6
DSR
Ingestelde gegevens klaar
7
RTS
Verzoek tot verzenden
8
CTS
Toestemming voor verzenden
9
RI
Ringindicator
Interfaceformaat 1. Communicatiemethode
RS-232C, 9600 bps, geen pariteit, gegevenslengte: 8 bits; Stopbitlengte: 1 bit
2. Communicatieformaat
STX (02h) Opdracht (3 bytes) ETX (03h) Slechts 1 opdracht geldig per communicatie. Voor ingangsopdrachten worden alleen ASCIIconforme alfanumerieke hoofdlettertekens ondersteund.
3. Gegevensformaat
ACK (06h)
4. Antwoorden Bevestiging
CR(0Dh) Gegevens ... Normaal beëindigd
ACK (06h) ESC(1Bh) Geen bevestiging
... Afgebroken
NAK (15h)
Als opeenvolgende opdrachten moeten worden verzonden, wacht u op het antwoord van de projector voordat u de volgende opdracht verzendt. Q
Voornaamste opdrachten Item Spanning aan Spanning uit Pictogramdisplay aan Pictogramdisplay uit Automatische instelling (RGB-invoer) Statusdisplay aan Statusdisplay uit
Opdracht PON POF MO0 MO1 PAT DON DOF
Opmerkingen • Neem contact op met uw dealer voor stuurkabel en andere opdrachten.
96
GEGEVENSPROJECTOR
TDP-EX20/TDP-EW25
Verkorte handleiding Lees de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN” van de gebruikershandleiding aandachtig door alvorens de projector in gebruik te nemen.
Namen van de onderdelen Bedieningspaneel Selectieknop
LAMP-indicator
Menukeuze en instellingen, volumeregeling, enz.
ON/STANDBY-indicator RETURN-knop Gaat één beeldscherm terug.
TEMP-indicator
KEYSTONE-knop
ZOOM +-knop
Past trapezoïdale vervorming aan.
Regelt de beeldschermgrootte.
MENU-knop ON/STANDBY-knop ENTER-knop ZOOM –-knop
Schakelt de spanning in/uit (standby).
Regelt de beeldschermgrootte.
INPUT-knop
AUTO SET-knop
Selecteert de invoer.
Voor automatische instelling van invoersignalen vanaf een computer.
NETWORK-knop Schakelt de netwerkinvoermodus in.
Lampdeksel
Lens
Scherpstellingshendel
Lenskap
Luchtuitlaat
Infrarood afstandsbedieningssensor
Ontgrendelknop van stelvoetje Luchtinlaat AC IN-stekkercontact Antidiefstalslot Netspanningschakelaar Luidspreker Aansluitingen op het achterpaneel
Kantelingschroef
Kantelingschroef Stelvoetje Handgreep Uittrekken om de projector te dragen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Projectieformaat en projectieafstand Het projectieformaat is afhankelijk van de afstand tussen de lens en het projectiescherm. Pas het projectieformaat aan door deze afstand volgens onderstaande tabel te veranderen. TDP-EX20 =0,00375 × projectieformaat (inch) 2 + 14,815 × projectieformaat (inch) – 18,3 Projectieformaat “d” 40 inch 50 inch 60 inch 80 inch 100 inch
Projectieafstand “ ”
Hoogte “H”
580 mm (1,90 ft.) 732 mm (2,40 ft.) 884 mm (2,90 ft.) 1191 mm (3,91 ft.) 1501 mm (4,93 ft.)
91,4 mm (0,30 ft.) 114,3 mm (0,38 ft.) 137,2 mm (0,45 ft.) 182,9 mm (0,60 ft.) 228,6 mm (0,75 ft.)
Midden van de lens
TDP-EW25 =0,000625 × projectieformaat (inch) 2 + 12,9175 × projectieformaat (inch) – 32,85 Projectieformaat “d”
Projectieafstand “ ”
41 inch 50 inch 60 inch 80 inch 100 inch 120 inch
498 mm (1,63 ft.) 615 mm (2,02 ft.) 744 mm (2,44 ft.) 1005 mm (3,30 ft.) 1265 mm (4,15 ft.) 1526 mm (5,01 ft.)
Beelden projecteren
1
Sluit het te projecteren apparaat aan. (Aansluiten van een computer)
RGB-kabel (meegeleverd)
Audiokabel (niet meegeleverd)
Midden van de lens
(Aansluiten van een videoapparaat) AV-kabel (niet meegeleverd)
2
Sluit het netsnoer aan.
3
Open de lensdop. Schuif de lensdop open. Indien de lensdop niet wordt geopend, kan de projector niet worden ingeschakeld.
4
4
Zet de hoofdschakelaar aan. De ON/STANDBY-indicator licht oranje op om aan te geven dat de projector stand-by staat.
5
2
3
Druk op ON/STANDBY. De projector wordt ingeschakeld en het beginscherm wordt geprojecteerd. • Als de lensdop tijdens gebruik wordt gesloten, dan wordt de projector na enkele ogenblikken uitgeschakeld en stand-by gezet. • Gebruik de lensdop niet om het geprojecteerde beeld tijdelijk te verbergen. Door de warmte van de projector kan de lensdop vervormen.
6
Zet het aangesloten apparaat aan en schakel de weergavefunctie in.
7
Druk op INPUT om de ingangsbron te selecteren. (De ingangsbron verandert telkens wanneer INPUT wordt ingedrukt.)
Bij sommige computermodellen met een LCD-scherm e.d. kan het voorkomen dat de beelden niet goed worden weergegeven wanneer ze tegelijk geprojecteerd en op het beeldscherm van de computer weergegeven worden. Schakel in dat geval het LCD-scherm van de computer uit. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor instructies over het uitschakelen van het LCD-scherm.
8
Stel de projectiehoek in met behulp van het stelvoetje. Til de voorkant van de projector tot op de gewenst hoogte op, druk op de vrijgaveknop van het stelvoetje en laat de knop weer los.
Vrijgaveknop van het stelvoetje
Stelvoetje
Trapeziumvervorming wordt automatisch gecorrigeerd op basis van de stand van de projector.
Voor correctie
Na correctie
Trapeziumvervorming kan met behulp van de KEYSTONE-toets ook handmatig worden gecorrigeerd.
9
Stel de schermgrootte in met behulp van de ZOOM-toets en stel het beeld scherp met behulp van de focushendel. Als u de schermgrootte wilt verkleinen, gebruik dan de ZOOM-toets opnieuw.
10
Stel het volume in met behulp van de
toetsen.
Wanneer er een audiosignaal wordt ingevoerd, kan het volume van de luidspreker worden ingesteld.
Uitschakelen van de netspanning
1
Druk op ON/STANDBY. Er verschijnt een melding waarin u wordt gevraagd het uitschakelen van de netspanning te bevestigen.
2
Druk nogmaals op ON/STANDBY. De projector geeft een geluidssignaal wanneer de geluiden op [Aan] zijn gezet en het scherm verdwijnt. De projector wordt stand-by gezet zodra hij voldoende is afgekoeld.
3
Sluit de lensdop. Sluit na gebruik de lensdop. Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt getrokken voordat de projector voldoende is afgekoeld of voordat de netspanning is uitgeschakeld, laat de lamp dan enige tijd (ca. 5 minuten) afkoelen voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt. Als de lamp oververhit raakt, gaat hij mogelijk niet branden.