Startnotitie Integrale Veiligheid 2011-2015
1
Startnotitie integrale veiligheid 2011-2014: Hoofdstuk 1
Inleiding
Van de gemeente wordt zowel door de landelijke en de provinciale overheid, als door de burgers verwacht dat zij zorg draagt voor de veiligheid op lokaal niveau. De gemeente dient de regiefunctie op zich te nemen. De gemeente Brummen wil midden in de maatschappij staan en vindt het dan ook belangrijk daar aandacht aan te besteden en actief werk te maken van deze gemeentelijke kerntaak. Met de kadernotitie integraal veiligheidsbeleid in de gemeente Brummen 2007-2010 is een eerste stap gezet om vorm te geven aan het integraal veiligheidsbeleid. Er is behoefte aan een integraal en samenhangend veiligheidsbeleid waarbij de prioriteiten helder zijn aangegeven, gemotiveerd en gepland (zowel in tijd als budget). Het geeft duidelijkheid over de doelen en inspanningen die nodig zijn om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Integraal Veiligheidsbeleid benoemt de belangrijkste bedreigingen, geeft aan op welke wijze daar al aangewerkt wordt door welke partijen, stelt vast op welke wijze daar nog beter aan gewerkt kan worden door welke partijen, benoemt organisatorische voorwaarden en zorgt in het algemeen voor aandacht en betrokkenheid van relevante partijen. Veiligheid is een veelomvattend begrip, om de veiligheid te waarborgen zijn daarom veel partijen nodig. Burgers, politie, justitie, zorgpartners, ondernemers en tal van maatschappelijke organisaties hebben de verantwoordelijkheid om de veiligheid in de gemeente Brummen te waarborgen. Samenwerking is hierbij belangrijk om te voorkomen dat de inspanning van de ene partij door een gemis in de aansluiting op een andere partij verloren gaat.
2
Hoofdstuk 2
Doel van het integrale veiligheidsbeleid
Het hoofddoel van integraal veiligheidsbeleid is: het waarborgen van een veilige en leefbare samenleving voor iedereen in de gemeente Brummen. Daarnaast heeft het als doel om in geval van calamiteit of bij het zich voordoen van een onveilige situatie, voor te zorgen dat een zo snel mogelijke terugkeer naar een veilige situatie wordt bewerkstelligd. Een nota integrale veiligheid bevat de uitwerking van deze doelstelling en geeft de wijze aan waarop deze gerealiseerd kunnen worden. Het integraal veiligheidsbeleid (in de vorm van een integraal veiligheidsplan dat betrekking heeft op veiligheid in zowel objectieve als subjectieve zin), moet vanuit de geformuleerde doelstelling meer samenhang brengen in de inspanningen van de diverse instanties om de veiligheid in de gemeente Brummen te optimaliseren.
3
Hoofdstuk 3
Veiligheidsinventarisatie
Het integraal veiligheidsbeleid omvat nagenoeg alle gemeentelijke beleidsterreinen. Alles is belangrijk maar niet alles kan direct worden opgepakt en uitgevoerd. Om de belangrijkste problemen met voorrang aan te kunnen pakken is inzicht in de lokale veiligheidsvraagstukken nodig. Daarom wordt in dit hoofdstuk een beeld gegeven van de omvang en ontwikkeling van bepaalde vormen van criminaliteit of overlast, vooral die vormen waar burgers direct door geraakt worden. Deze veiligheidsinventarisatie moet houvast bieden bij het maken van nieuwe beleidskeuzes, dan wel de voortzetting van bestaand effectief beleid. Aan de hand van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontwikkelde methode “Kernbeleid Veiligheid” onderscheiden we een aantal veiligheidsvelden met daarbinnen diverse veiligheidsthema’s. Vijf Veiligheidsvelden 1. Veilige woon- en leefomgeving
Veiligheidsthema’s - Sociale kwaliteit (o.m. woonoverlast, burengerucht, overlast zwervers en alcohol- en drugsverslaafden) - Fysieke kwaliteit (o.m. vernieling, graffiti, zwerfvuil) - Objectieve veiligheid/veelvoorkomende criminaliteit (o.m. woninginbraak, fietsendiefstal, geweldsdelicten o.a. huiselijk geweld) - Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel
2. Bedrijvigheid en veiligheid
-
Veilig winkelgebied Veilige bedrijventerreinen Veilig uitgaan Veilige evenementen Veilig toerisme
3. Jeugd en veiligheid
-
Overlastgevende jeugd Criminele jeugd/individuele probleemjongeren Jeugd, alcohol en drugs Veilig in en om de school Aanpak seksuele uitbuiting en jeugdprostitutie
4. Fysieke veiligheid
-
Verkeersveiligheid Brandveiligheid gebouwen Externe veiligheid (Risico van aanwezige bedrijven, (spoor- en water-)wegen,) Rampenbestrijding
-
Polarisatie en radicalisering Georganiseerde criminaliteit Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
5. Integriteit en veiligheid
Belangrijke gegevensbronnen voor deze notitie zijn: de criminaliteitscijfers 2010, zoals die door de Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland zij geregistreerd; Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast 2010 Brummen, opgesteld door de politie Noord- en OostGelderland; de Integrale Veiligheids Monitor (Brummen 2009). Deze bevolkingsenquête is medio 2009 door Intomart uitgevoerd. In totaal zijn circa 429 inwoners van de gemeente Brummen van 18 jaar en ouder geënquêteerd. De monitor is in drie deelgebieden uitgevoerd. Waarbij in Brummen 144 inwoners, in Eerbeek 188 inwoners en in het buitengebied 97 inwoners zijn ondervraagd. De enquête-uitkomsten zijn representatief voor de Brummense bevolking. De vraagstelling en indeling van delicten is afwijkend van de vorige meting (2001, 2004 en 2007). Hierdoor is vergelijking niet mogelijk en wordt deze monitor gezien als een nulmeting. 4
Paragraaf 3.1
Slachtofferschap en aangiftegedrag
Vanaf paragraaf 3.2 worden per veiligheidsveld de door de politie geregistreerde criminaliteitscijfers weergegeven. De politiecijfers zijn echter sterk afhankelijk van de aangiftebereidheid van de het publiek. Bij sommige delicten is sprake van een hoge aangiftebereidheid, bij andere een lage. Daarom geven politiecijfers zeker geen beeld van de werkelijke omvang van de criminaliteit. Om een vrij compleet beeld te geven wordt aanvullend vanuit verschillende bronnen gegevens bijeen gebracht. Eén van die bronnen is de Integrale Veiligheidsmonitor 2009 (IVM). Daarin zijn bijvoorbeeld vragen gesteld over slachtofferschap en aangiftebereidheid. Slachtofferschap In de IVM is gedetailleerd gevraagd naar het slachtofferschap van de bewoners in de afgelopen jaren. In de 12 maanden voorafgaande aan het onderzoek is 25% van de Brummense bevolking het slachtoffer geworden van één of meer delicten. Als we kijken naar de hoofdgroepen hebben de meeste bewoners genoemde periode te maken gehad met vandalisme en vermogensdelicten (inbraak, fietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit auto, zakkenrollerij e.d.). De bewoners van het buitengebied zijn minder vaak slachtoffer van vandalisme en vermogensdelicten dan de bewoners van de kernen Brummen en Eerbeek. Aangiftegedrag In totaal is 29,9% van de voorvallen gemeld bij de politie. Fietsendiefstal (66,7%), vernieling (25,7%) en beschadiging van auto (27,9) worden het meest gemeld. De meeste meldingen van een delict (39,0%) zijn middels internet gedaan. Daarnaast wordt veel gebruik gemaakt van het algemene nummer van de politie. Slachtoffers die geen melding hebben gedaan geven als reden hiervoor dat het toch niets helpt of dat het niet belangrijk genoeg was om te melden.
5
Paragraaf 3.2 Veiligheidsveld
Veilige woon- en leefomgeving
Aan de orde komen de volgende thema’s: Woninginbraken (3.2.1) Onveiligheidsgevoelens (3.2.2) Overlast (Niet zijnde jeugd) (3.2.3) Huiselijk geweld (3.2.4.) Geweld tegen personen (3.2.5) Overige criminaliteit: auto-inbraak, fietsendiefstal, drugs, vernielingen (3.2.6)
3.2.1 Woninginbraken Onderstaande tabel toont de door de politie geregistreerde aangifte cijfers in de periode
Aantal aangiften
2006 62
2007 64
2008 40
2009 79
2010 73
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
Het aantal woninginbraken is in 2009 met 97% toegenomen ten opzichte van 2008, van 40 naar 79 incidenten. Het aantal woning inbraken staat daarmee op het hoogste niveau van de afgelopen vijf jaar. Met uitzondering van een serie incidenten bij een woonzorgcentrum is er geen sprake van een serie inbraken, waarbij meerdere inbraken in één nacht plaats vinden. Zowel in Eerbeek al in Brummen vinden de inbraken verspreid over het dorp plaats. In Brummen zijn veel inbraken zijn op basis van de modus operandi1 terug te voeren op lokale daders. Het dorp Brummen kent veel rijtjeswoningen met steegjes en brandgangen achter de woningen, waardoor lokale bekendheid noodzakelijk is. In Eerbeek vinden de inbraken veelal via de achterzijde van de woning plaats. De politie verscherpt haar aandacht voor de ontwikkeling van woninginbraken, omdat dit soort incidenten grote inbreuk maakt op de veiligheidsgevoelens van de burgers. De gemeente ziet er op toe dat de nieuwbouw projecten Lombok en Elzenbos zoveel als mogelijk voldoet aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
3.2.2
Onveiligheidsgevoelens
Bij onveiligheidsgevoelens gaat het om de vrees voor aantasting van de veiligheid van de persoon zelf of zijn naasten. Uit de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) blijkt dat bijna één op de vijf inwoners van de gemeente Brummen (18%) zich wel eens onveilig en drie procent zich vaak onveilig voelt. Ongeveer een achtste van de inwoners (12%) voelt zich wel eens onveilig en één procent voelt zich vaak onveilig in zijn/haar eigen buurt. De deelgebieden wijken wat onveiligheidsgevoel betreft niet significant af van de gemeente als geheel. Wel blijkt dat het aantal inwoners van Eerbeek dat zich wel eens onveilig voelt iets hoger is dan het gemiddelde van de gemeente. Daar tegenover voelen de inwoners van de kern Brummen zich iets minder onveilig dan het gemiddelde van de gemeente. Uit de IVM blijkt dat ruim 44% zich wel een onveilig voelt op plekken waar jongeren rondhangen, terwijl ruimte 21% dat gevoel heeft rondom uitgaansgelegenheden. Daarnaast voelt bijna 20% zich niet altijd veilig op het treinstation. Ruim 18% voelt zich onveilig in het centrum, 12% in het winkelgebied, 14% in het openbaar vervoer en 5% in het eigen huis. 1
De werkwijze waarop men te werk gaat, in de criminalistiek vooral de karakteristieke wijze waarop een bepaalde misdadiger te werk gaat en daarmee zichzelf verraadt. 6
3.2.3
Overlast
Via de IVM 2009 zijn vragen voorgelegd over de beleving van de problemen en overlast in de buurt. Onder andere de vraag om twee problemen te noemen die met voorrang zouden moeten aangepast.
(tabel uit de IVM 2009) Hardrijden wordt het vaakst genoemd 36%. Daarnaast worden Hondenpoep en Overlast van jongeren vaak genoemd. Ook Parkeerproblemen en Rommel op straat zijn vaak genoemde problemen. In het referentiegebied Politieregio Noord- en Oost-Gelderland zijn te Hardrijden, Hondenpoep en Parkeeroverlast de meest genoemde problemen.
3.2.4 Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Er is sprake van huiselijk geweld als de dader afkomstig is uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Tot de huiselijke kring worden gerekend de (ex-)partner, gezinsleden, familieleden of huisvrienden. Onder huiselijk geweld is te verstaan: lichamelijk en psychisch geweld, bedreiging, belaging (stalking) en zedengerelateerde delicten zoals incest. Onderstaande tabel geeft een Indicatie voor de omvang van huiselijk geweld over de periode 2006 tot en met 2010. In deze tabel zijn de cijfers opgenomen van bij de politie bekend geworden incidenten (incident = aangiften + meldingen van huiselijk geweld). 7
Huiselijk geweld incidenten
2006 52
2007 80
2008 68
2009 68
2010 89
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
Tijdelijk huisverboden Met ingang van 1 januari 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht geworden. In alle gemeenten van de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland werd de toepassing van de wet met ingang van 1 maart 2009 operationeel. Hierdoor werd het mogelijk bij (dreiging) van huiselijk geweld de pleger tien dagen uit huis te plaatsen. Het besluit tot uithuisplaatsing wordt door de burgemeester genomen. Voorheen bestond bij crisissituaties waarin dreigde, en nog geen sprake was van een strafbaar feit, geen mogelijkheid om in te grijpen. Daar is met de komst van de Wet Tijdelijk Huisverbod verandering in gekomen. De wet beoogt in te grijpen voordat het geweld heeft plaatsgevonden. De wet streeft vier hoofddoelen na; veiligheid creëren voor de slachtoffers, het doorbreken van de geweldsspiraal, een signaal geven aan de samenleving dat huiselijk geweld niet wordt geaccepteerd, en een periode van rust en bezinning tot stand brengen waarin hulpverlening gestart kan worden. De hulpverlening na een huisverbod wordt gecoördineerd – via tussenkomst van het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) – door Algemeen Maatschappelijk Werk van de Stichting Welzijn Brummen. Aantal opgelegde huisverboden in Brummen:
2009 (maart t/m december) 2010
Opgelegde huisverboden (10 dagen)
Verlengingen (max. 18 dagen)
2
1
Wel getoetst niet opgelegd 3 1
Noot: de cijfers komen uit de gemeentelijke archieven
De politie en de hulpverleners geven aan dat de aandacht voor huiselijk geweld de situaties wel beter in beeld brengen, maar dat slechts het topje van de ijsberg zichtbaar wordt. Voor de hulpverleningsinstanties is naast de toename van het alcohol- en drugsgebruik ook de toename van huiselijk geweld onder invloed van alcohol en drugs zorgwekkend. Door diverse hulp- en zorgverleners wordt er opgewezen dat door het ongeremde gevoel problemen in relaties ontstaan. Aan veel problemen ligt gebrek aan communicatie en een primaire reactie ten grondslag. De politie heeft geconstateerd dat het bij enkele gezinnen waar het voorheen regelmatig onrustig was in verband het huiselijk geweld, er nu meer rust in de thuissituatie is gekomen. Vermoedelijk onder invloed van hulpverlening. Het huisverbod mag echter niet worden gezien als het middel waarmee alle problemen kunnen worden opgelost.
3.2.5 Geweld tegen personen Aangiften geweld tegen personen (openlijke geweldpleging, mishandeling en bedreiging)
Openlijke geweldpleging Bedreiging Mishandeling
2006 1
2007 0
2008 1
2009 3
2010 8
29 57
48 59
26 60
25 43
17 29
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
De politie signaleert de zorgwekkende ontwikkeling van een toenemende eigen richting (het voor eigen rechter spelen) onder de bevolking.
8
Onder openlijk geweld wordt verstaan het in vereniging plegen van openlijk geweld tegen personen of goederen. In de gemeente Brummen hebben in 2009 meerdere groepsgewijze mishandeling plaats gevonden. Hierbij waren vooral de jeugdgroepen betrokken. Deze incidenten zijn echter niet inde cijfers terug te vinden, dit heeft te maken met de wijze van registreren. Het openlijk geweld is mogelijk weggeschreven als mishandeling. Daar komt bij dat veel incidenten ook niet bij de politie gemeld worden of zonder aangifte blijven. Vooral bij evenementen is vaak sprake van geweld. Jeugdgroepen uit Brummen, Eerbeek en Dieren zoeken elkaar tijdens of na afloop van het evenement vaak bewust op. Om hier tegen op te treden heeft de burgemeester tweemaal is een veiligheidsrisicogebied ingesteld. De politie geeft aan dat de hoeveelheid geweldincidenten onderinvloed van alcohol zorgwekkend is.
3.2.6 Overige criminaliteit Aangiften auto-inbraken
Diefstal van personenauto Diefstal (incl. braak) uit/vanaf personenauto
2006 10
2007 1
2008 6
2009 2
2010 8
53
119
76
106
90
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
Diefstal van personenauto: Diefstal van auto’s vindt veelal gelijk verdeeld over de wijken Brummen en Eerbeek plaats. Diefstal uit/vanaf auto: Een veel gebruikte modus operandi is het intikken van een ruit. Vooral (duurdere) goederen zoals navigatiesystemen, die in het zich zijn achtergelaten worden vaak gestolen. De dorpen Brummen en Eerbeek liggen aan de doorgaande wegen. Dit maakt dat beide plaatsen gemakkelijk bereikbaar zijn en daarmee ook aantrekkelijk voor deze vorm van criminaliteit. In 2009 zijn er in Eerbeek tijdens een serie inbraken, airbags gestolen. Op basis van de aanpak, vermoedt het politieteam Brummen-Eerbeek dat het aantal series van inbraken, sterk samenhangt met ‘bezoeken’ door Oost-Europese dadergroepen aan de gemeente. Daarnaast is ook een aantal daders uit de omgeving actief. Aangiften fietsendiefstal
Diefstal van fiets
2006 102
2007 107
2008 123
2009 98
2010 96
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
Het politieteam Brummen-Eerbeek vermoed dat van veel gestolen ‘kroegfietsen’ geen aangifte wordt gedaan. In de wijk Brummen zijn de volgende hotspots aan te wijzen: het noorden van het drop Brummen, het industrieterrein, de Voorsterweg, het NS treinstation en het Marktplein. In het drop Eerbeek concentreren de meeste diefstallen van fietsen zich in het noorden van het dorp. Naast diverse andere locaties, betreft het ook locaties in de nabijheid van de spoorlijn, de Stuijvenburghstraat en het winkelcentrum aan het Stuijvenburghplein. In het geval van fietsendiefstal zijn er vaak nauwelijks aanknopingspunten voor opsporing. Daar waar er echter sprake is van een bekende dader, een extreem modus operandi of wanneer er sprake is van een patroon ligt actieve opsporing voor de hand. In genoemde situaties kan het gebruik van een lokfiets uitkomst bieden. 9
De door de gemeente Brummen aangeschafte lokfiets wordt veelvuldig voor deze doeleinden ingezet. In 2010 is de fiets zesmaal gestolen en terug gevonden. Eenmaal is het voorgekomen dat de fiets samen met zestien soortgelijke fietsen werd teruggevonden. Drugs-incidenten (=melding + aangiften):
Softdrugs Harddrugs Overlast i.v.m. drugs
2006 124 14 8
2007 21 18 5
2008 25 25 7
2009 9 9 2
2010 11 3 6
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
Het drugsgebruik bestaat uit gebruik van en handel in softdrugs en harddrugs. Deze handel is een ongrijpbaar fenomeen. Volgens het politieteam Brummen-Eerbeek geven de cijfers dan ook niet de juiste omvang van de grote problematiek van gebruik van en handel in drugs weer. Zij signaleert dat het gebruik van zowel drugs al alcohol een zorgwekkend probleem vormt. De toenemende mate van alcohol- en drugsgebruik is een maatschappelijk probleem. Vanwege het excessieve geweld onder invloed van alcohol en drugs leidt dit niet alleen tot openbare orde problemen, maar ook tot geweld in de relationele sfeer. Het grootste drugsprobleem bevindt zich in het dorp Eerbeek. Het probleem manifesteert zich ook steeds meer in Brummen. Het team Brummen-Eerbeek krijgt niet of nauwelijks de spreekwoordelijke vinger achter drugszaken, ondanks de hoeveelheid aan informatie die via de eigen organisatie binnenkomt. Reden hiervoor is dat het in de gemeente Brummen specifiek gaat om handel en gebruik voor en door vrienden en dat deze vrienden niets over elkaar verklaren tegenover de politie. Ook bestaat het vermoeden dat dealers een afzetmarkt buiten Brummen hebben. Het lage aantal incidenten is het gevolg van de beperkte overlast die het drugsgebruik veroorzaakt. De meeste gebruikers bekostigen het gebruik van hun salaris. Het team Brummen-Eerbeek heeft wel het vermoeden dat het aantal gebruikers dat zich bezig houdt met criminele activiteiten, licht toeneemt. Niet alleen in de gemeente Brummen, maar in het hele politie district IJsselstreek (Zutphen, Lochem Voorst en Brummen) is drugsgebruik een groot probleem. De dealers werken zeer professioneel en in de handel gaan grote geldbedragen om.
10
Paragraaf 3.3 Veiligheidsveld:
Bedrijvigheid en veiligheid
Aan de orde komen de volgende thema’s: - Winkelcriminaliteit (3.3.1) - Veiligheid op bedrijventerreinen (3.3.2) - Veilig uitgaan (3.3.3) - Veilige evenementen (3.3.4) - Veilig toerisme (3.3.5.)
3.3.1 Winkeldiefstal (-criminaliteit) Onder winkelcriminaliteit wordt verstaan alle vormen van veel voorkomende criminaliteit in en rond winkels. Het meest voorkomende delict is winkeldiefstal.
Aantal aangiften winkeldiefstal
2006 12
2007 11
2008 18
2009 19
2010 7
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
De indruk bestaat dat de aangiftebereidheid voor winkel diefstal erg laag is en de cijfers dus niet het juiste beeld weergeven. De lage aangiftebereidheid is het effect van de economische afweging die door veel winkeliers wordt gemaakt. Een groot deel van de winkeliers doet structureel geen aangifte. Het team Brummen-Eerbeek is wel opgevallen dat supermarkten wel aangifte doen. Als het doen van aangifte is opgenomen in het beleid is dat vaak ingegeven door verantwoording aan het concern. Het ontbreken van een aangifte, beperkt de politie in de mogelijkheid tot interventie. In 2009 hebben enkele georganiseerde dadergroepen toegeslagen in de gemeente Brummen. Vooral in het dorp Brummen zijn winkeldiefstallen gepleegd. De buit bestond vooral uit computers en aanverwante artikelen en kleding. Het politieteam vermoed dat de daders veelal afkomstig zijn uit Oost-Europese landen.
3.3.2 Veiligheid op bedrijventerreinen
Aantal aangiften inbraak bedrijf
2006 65
2007 62
2008 63
2009 43
2010 39
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
Het aantal bedrijfsinbraken neemt de laatste jaren af. Een tendens is dat daders op korte termijn nog een keer terug komen op hetzelfde adres. In 2009 is een dadergroep uit Doesburg ondermeer in Brummen actief geweest. Een veel gebruikte modus operandi was het maken van gaten in de omheining van bedrijfspanden. Het politieteam Brummen-Eerbeek heeft meerder daders uit deze groep buiten heterdaad aangehouden. Sinds een aantal jaren is er een vorm van collectieve beveiliging. Een particulier beveiligingsbedrijf heeft verspreid over een aantal bedrijfsterreinen diverse individuele contracten afgesloten waardoor er ’s avonds/’s nachts preventieve surveillances plaatsvinden.
3.3.3
Veilig uitgaan
Er zijn de afgelopen jaren wel aangiften gedaan in relatie tot uitgaansoverlast. Het betreft diverse incidenten zoals bedreiging, mishandeling en vernielingen. Om precies uitgaansgerelateerde cijfers te krijgen zouden deze incidenten eerst geanalyseerd moeten worden op plaats en tijd. Ook zijn er bij de politie meldingen gedaan over geluidshinder horeca, overlast jongeren, vernielingen en mishandeling die 11
een relatie met uitgaan hebben. Deze meldingen maken deel uit van incidenten, genoemd onder overlast en mishandeling. Bekend hierbij zijn de routes van en naar jongerencentra/horeca en routes vanaf de uitstapplaatsen van de discobus. Om overlast te voorkomen houdt de politie extra toezicht bij de uitstapplaats van de discobus. Verder houdt de politie tijdens de weekenden extra toezicht in de omgeving van horecagelegenheden. In verband met overlast heeft de NS medio 2010 besloten de nachttrein Arnhem-Zutphen, met een halte in Brummen, uit de dienstregeling te halen.
3.3.4 Veilige (grootschalige) evenementen Op regionaal niveau is een handreiking evenementen beleid opgesteld. Dit beleid richt zich vooral op grootschalige evenementen (evenementen met 5000 of meer bezoekers op een dag) en risico volle evenementen. De regionale handreiking helpt alle partijen bij het adviseren, toetsen en bepalen van de inzetbehoefte van operationele diensten bij evenementen in de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. In de gemeente Brummen hebben we naast de Pinkstermarkt geen grootschalige of risico volle evenementen die onder de regionale handreiking vallen. Er zijn echter wel evenementen die extra aandacht behoeven. Hierbij moeten we denken aan de lokale kermissen, Super Zeskamp, Eerbeek totaal e.d.. Voor de ze evenementen is het noodzakelijk dat er in samenwerking van de hulpdiensten een lokaal evenementen beleid wordt vastgesteld.
3.3.5
Veilig toerisme
In het algemeen kan hierbij gedacht worden aan overlast van campinggasten, gevaarlijke situatie in recreatiegebieden, toezicht op recreatiegebieden. Kortom voelen mensen zich veilig in recreatiegebieden. Met uitzondering van enkel autokraken op parkeerplaatsen bij recreatie parken (zoals Landal Greenparks) en inbraken in zomerhuisjes en op campings zijn er in de gemeente Brummen geen onveilige plekken voor toeristen. Voor zover bekend voelen toeristen zich ook veilig in de gemeente Brummen.
12
Paragraaf 3.4 Veiligheidsveld:
Jeugd en veiligheid
Aan de orde komen: - Jeugdoverlast (3.4.1) - Jeugdcriminaliteit (3.4.2) - Jeugd, alcohol en drugs (3.4.3.) - Veilig in en om de school (3.4.4) - Aanpak seksuele uitbuiting en jeugdprostitutie (3.4.5)
Algemeen Kinderen en jongeren hebben bij hun groei naar zelfstandigheid en deelname aan de maatschappij de volle aandacht en steun van volwassenen (ouder/verzorgers/leerkrachten etc.) nodig. Het aanleren van een stelsel van normen en waarden is daarbij een belangrijk onderdeel. De overheid kan de opvoedende taken van ouders en opvoeders niet overnemen. Zij kan wel initiërend en voorwaardenscheppend het nodige doen. Mede daarom wordt binnen het gemeentelijk (veiligheids-)beleid bezien hoe onze jeugd er voor staat. Dit om te bepalen of er lacunes zijn die uit het oogpunt van veiligheid opgevuld moeten worden. Bepaalde jongeren raken echt in de problemen (alcohol- en drugsverslaving, agressie etc.) en/of vervallen tot criminaliteit. In dit kader gaat de aandacht vooral uit naar probleemjongeren (waaronder jongeren die crimineel gedrag vertonen) en risicojongeren. Het is zaak goed in kaart brengen of er m.b.t. deze categorie een sluitend systeem2 is. In de eerste plaats in het belang van jongeren zelf maar ook in het belang van de samenleving. Hoe dan ook geldt dat vroegtijdig, snel en adequaat handelen de beste waarborgen geeft voor succesvolle interventie. Als we in deze notitie over jeugd spreken dan hebben richten we ons vooral op de leeftijdsgroep 12 t/m 17 en 18 t/m 24 jaar. Gezien de laatste categorie worden ook jongvolwassenen ingesloten.
3.4.1 Jeugdoverlast Jeugdoverlast kent een aantal gradaties. Ter illustratie: a. Soms wordt het al als hinderlijk ervaren wanneer een groep jongeren regelmatig op dezelfde plek samenkomt. In die gevallen zegt dat wellicht iets over de jongeren, maar ook iets over het tolerantieniveau van de omgeving. b. Van een andere orde is het wanneer er sprake is van (structureel) overlastgevend gedrag, lawaai, zwerfvuil, vernieling, scheuren met bromfietsen, alcoholgebruik, etc. c. Binnen enkele groepen zijn er die zicht bewust (normoverschrijdend en) crimineel gedragen en zich maar moeilijk laten corrigeren door politie of jongerenwerkers. Meldingen Jeugdoverlast
Incidenten / meldingen
2006 245
2007 228
2008 225
2009 304
2010 255
Noot: De cijfers komen uit de Criminaliteitscijfers 2010 van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland. In verband met invoering van een nieuw registratiesysteem bij de politie zit er een trendbreuk voor 2009 en 2010.
De meeste overlast meldingen komen uit de wijk Eerbeek. Begin 2010 zijn er vermoedelijk ingegeven door het televisieprogramma TROS Regelrecht veel meldingen binnen gekomen. Opmerkelijk hierbij is dat er ook meldingen binnenkomen als de jongeren geen overlast veroorzaken, mar de melder verwacht dat dit gaat gebeuren. In deze gevallen probeert de politie uit te leggen wat wel en wat niet behoort tot overlast en wat er van de politie mag worden verwacht. Overlastgevend gedrag van de jongeren in onze gemeente uit zich vooral in rondhangen, geluidsoverlast door te schreeuwen, gevaarlijk rondrijden, wiet gebruik, achterlaten van rommel (lege drankflessen, wietzakjes en andere rommel), vernielingen en intimiderend gedrag. Dat veel overlast alcohol en drugs 2
Onder “systeem” verstaan we het geheel van instellingen dat preventief, repressief of curatief met jongeren i aanraking komt, zoals (bureau jeugdzorg, School Maatschappelijk Werk, Leerplicht, onderwijs, politie/justitie c.q. partners in het NOG-Veiligerhuis, Tactus, jongerenwerk ….etc.) 13
gerelateerd is blijkt ook uit de rommel de wordt achtergelaten. De momenten waarop de jeugd vrij is van school, zowel de avonduren, weekeinden als de vakantieperiodes, zijn sterk van invloed op de ervaren overlast. De wijkagenten hebben voor de jeugdgroepen shortlisten opgesteld. Met de shortlist wordt op een relatief snelle en eenvoudige manier informatie verkregen over onder meer: Locatie(s) waar de groep zich doorgaans ophoudt; Samenstelling van de groep (omvang, etniciteit, leeftijd e.d.); Dagelijkse bezigheden van de groepsleden (school- en arbeidsmarktparticipatie, spijbelgedrag); Riskante gewoonten (drank- en druggebruik, justitiecontacten); Recent delictsgedrag (lichte en zware vormen van criminaliteit). Uit de in 2010 uitgebracht shortlist blijkt dat het aantal problematische jeugdgroepen in de gemeente is terug gelopen van acht naar twee groepen. Verder blijkt dat één groep is aan te merken als hinderlijk en één groep als overlastgevend. Uit de inventarisatie zijn geen criminele groepen en straat- of jeugdbendes naar voren gekomen. We moeten ons er wel van bewust zijn dat de Shortlist een moment opname is en dat zij dient als basis voor vervolgstappen. Advies: Niet bezuinigen op de aanpak van jeugdoverlast en op de inzet van jongerenwerkers. De jongerenwerker kan de jeugd stimuleren en enthousiasmeren voor activiteiten met het effect dat problematisch en/of overlastgevend gedrag afneemt. ????
3.4.2
Jeugdcriminaliteit
Onderscheiden worden Halt-afdoeningen en justitiële afhandelingen. Halt-straffen zijn buiten justitiële afhandelingen. Voorwaarde voor een Halt afdoening is: het betreft een eerste overtreding en een niet te zwaar delict. Halt afdoeningen in de gemeente Brummen (12 tot en met 17 jarigen)
12 tot en met 17 jarigen
2005 21
2006 23
2007 22
2008 35
2009 28
Justitiële afhandeling 12 tot en met 17 jarigen. Iedere week worden alle door het OM in behandeling genomen leerplicht- en misdrijfzaken – die niet hebben geleid tot voorgeleiding – besproken in het Justitieel Casus Overleg (JCO), tegenwoordig onderdeel van de Veiligheidskamer in Zutphen. Dit casusoverleg is erop gericht de kwaliteit van de afdoeningsbeslissing in een strafzaak te verbeteren, Meerwaarde ligt in het gezamenlijk afwegen tussen zorg of straf, dan wel een combinatie. In het casusoverleg wordt door het OM een voorgenomen afdoeningsbeslissing voorgelegd aan de ketenpartners (politie, gemeente, BJZ en RvdK). De ketenpartners brengen relevante (achter)grond informatie over de verdachte in. Het OM neemt deze informatie mee in zijn definitieve afdoeningsbeslissing. Daarnaast wordt per casus het herhalingsrisico besproken. Afhankelijk van het te verwachten risico wordt de interventie van hulpverleningsinstanties afgesproken. Voor de doelgroep 18- is er sprake van een sluitend vangnet, vooral via het onderwijs (ZAT-teams) en leer- en kwalificatieplicht. Bovendien worden de leerplicht- en misdrijfzaken van 12 tot en met 17 jarigen besproken in het Justitieel Casusoverleg.
3.4.3 Jeugd, alcohol en drugs In de afgelopen jaren is het steeds duidelijke geworden wat de schadelijke gevolgen zijn van (overmatig) alcoholgebruik zijn voor de gezondheid en ontwikkeling van tieners. Om die reden zijn er in de Stedendriehoek afspraken over alcoholmatigingsbeleid gemaakt. Brummen heeft besloten om het gestarte Stedendriehoek project in de periode 2011-2013 voort te zetten.
14
Boete of Kanskaart Sinds 2009 kan er een HALT leerstraf Boete en Kanskaart aan jongeren worden opgelegd. Dit is een leeropdracht voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Wanneer een jongere een overtreding heeft begaan, waarbij alcohol in het spel is, kreeg hij voordien een geldboete. Een boete die meestal door de ouders wordt betaald en dus vaak weinig of geen effect sorteert. De leeropdracht “Boete of Kanskaart” zorgt ervoor dat de politie deze jongeren nu doorverwijst naar Halt. Bij Halt krijgen de jongeren, samen met hun ouders, een gesprek. Vervolgens dienden jongeren een cursus over alcohol bij Tactus te volgen. Zo leren zij voor zichzelf verantwoorde keuze te maken rondom alcohol. Bij voltooiing van de cursus krijgen zij geen boet en daarmee géén strafblad. Ouders krijgen tijden een bijeenkomst tips voor de opvoeding. Boete of Kanskaart is regionaal ingevoerd, en daarmee een instrument om geweld of vernieling onder invloed van alcohol terug te dringen. Na goede ervaringen in de Achterhoek is het project in 2009 in de Stedendriehoek ingevoerd. Het aantal opgelegde leerstraffen in onze gemeente is nog gering. Mogelijk omdat een beperkt aantal feiten Halt waardig is. Daarom wordt door de betrokken partijen en het Openbaar Ministerie bekeken of ook andere alcoholgerelateerde feiten in een handhavingsarrangement leerstraf Boete of Kanskaart op te nemen zijn. Lokaal wordt in samenwerking met Stedendriehoek verder uitvoering gegeven aan het vastgestelde beleid.
3.4.4. Veilig in en om de school De scholen voldoen aan de bouwvoorschriften. De scholen worden periodiek op brandveiligheid gecontroleerd. Enkele scholen hebben hiervoor aanpassingen moeten. Daarnaast worden zij voor de kerst bezocht en krijgen zij advies m.b.t. de kerstversiering. Daar waar de uitgang van de school direct op de straat uit komt is een slinger hekje geplaatst. Dit om te voorkomen dat de kinderen in volle vaart de weg op lopen Afdeling Beheer heeft een verkeersplan voor de verkeersafwikkeling en het parkeren rond de scholen gemaakt. De fietsroutes naar de gymzalen zijn door veilig verkeer Nederland beoordeeld op veiligheid. De veiligste routes zijn aangewezen.
3.4.5 Aanpak seksuele uitbuiting en jeugdprostitutie Momenteel zijn er geen incidenten met betrekking tot seksuele uitbuiting en jeugdprostitutie bekend. Dit wil echter niet zeggen dat het in onze gemeente niet plaats vindt. Binnen het NOG-Veiligerhuis loopt het project jeugdprostitutie en loverboys. De voortgang van dit project moet zeker in de gaten worden gehouden.
15
Paragraaf 3.5 Veiligheidsveld:
Fysieke veiligheid
Aan de orde komen: - Verkeersveiligheid (3.5.1) - Brandveiligheid (3.5.2) - Externe veiligheid (Risico van aanwezige bedrijven, (spoor- en water-)wegen,) (3.5.3) - Rampenbestrijding (3.5.4)
3.5.1 Verkeersveiligheid Uit het concept Beleidsplan GVVP Brummen blijkt dat het ongevallenbeeld de afgelopen jaren een patroon heeft aangenomen waarbij steeds meer sprake is van ‘versnippering’ van het aantal ongevallen. De aantallen zijn op steeds mee locaties zo klein dat het moeilijk is om gericht acties en/of maatregelen te nemen. Steeds meer ongevallen zijn een ongeval op zich, een zogenaamde ‘toevalstreffer’. Dit betekent dat alle inspanningen van de afgelopen jaren op het gebied van infrastructuur, educatie en handhaving hun uitwerking niet hebben gemist. Er blijven echter altijd inspanningen nodig om de verkeersveiligheid te verbeteren. De manier waarop is verwoord in het concept Beleidsplan GVVP Brummen. De politie geeft aan dat de gemeente Brummen op het gebied van verkeer een goede infrastructuur (rotondes, snelheidbeperkende maatregelen, 30 km zones en drempels) beschikt. Het effect hiervan is dat Brummen een relatief verkeersveilige gemeente is. De politie ziet gezien het aantal verkeersincidenten geen aanleiding om een specifiek plan voor aanpak op te stellen. Het gevoel van verkeersonveiligheid in de buurt is niet altijd terug te vinden in harde ongevalcijfers. Dat maakt het voor de politie lastig om gericht te controleren. Naast de reguliere controles door het Verkeers Handhavings Team, zet het politieteam BrummenEerbeek zelf ook de radarauto en de door de gemeente verstrekte lasergun in. Het Verkeers Handhavings Team controleert op basis van afspraken met het team. Mede ingegeven door klachten van burgers neemt het politieteam Brummen-Eerbeek controles voor haar rekening op locaties waar het Verkeers Handhavings Team niet controleert.
3.5.2 Brandveiligheid De Wet op de Veiligheidsregio’s is per 1 oktober 2010 van kracht geworden. Inherent hieraan zijn de onderliggende besluiten als o.a.: het besluit veiligheidsregio en besluit brandweerpersoneel van kracht. Sinds 1 juli 2010 zijn de beroepsbrandweer mensen in dienst van de Veiligheidsregio Noord- en OostGelderland. De vrijwilligers bij de brandweer zijn vooralsnog in dienst bij de gemeente. Op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s wordt door middel van het Besluit personeel veiligheidsregio’s verdergaande eisen gesteld aan zowel het opleiden en oefenen van brandweerpersoneel, de bedrijfsbrandweer, de GHOR en de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hierbij gaat het om vakbekwaam worden en vakbekwaam blijven. De brandweer heeft een kwaliteitstelsel ontwikkeld voor functiegericht opleiden, oefenen en bijscholen. Het project “implementatie en communicatie kwaliteit brandweerpersoneel” voert het nieuwe stelsel voor de brandweer landelijk in. Dit project wordt door de VNG en de NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding) aangestuurd. Met de kwaliteitslag moeten hulpverleners over basiskwaliteiten beschikken om hun taken goed en veilig uit te voeren. Daardoor zijn de hulpverleners ook in andere gemeenten en regio’s inzetbaar in het kader van (interregionale) bijstandsverlening. Daarnaast draagt de kwaliteitsslag bij aan de eigen veiligheid, die van collega’s, omstanders en van burgers.
3.5.3
Externe veiligheid (Risico van aanwezige bedrijven, (spoor- en water-)wegen,)
16
Wat is externe veiligheid Door de eeuwen heen hebben mensen blootgestaan aan gebeurtenissen die hen min of meer onverwacht overvielen. Diverse maatschappelijke activiteiten en hun onderlinge samenhang zorgen voor bepaalde risicoprofiel. Dit risicoprofiel heeft zich door een eeuwen heen veranderd. In de middeleeuwen waren natuurrampen, branden, roversgeweld en epidemieën risico’s waaraan de burger blootstond. Dit risico verkorte bovendien de levensverwachting. Gezagsdragers hebben altijd een rol gespeeld om de burgers te behoeden tegen gevaren. In januari 1807 ontplofte een schip met vaten buskruit in Leiden. Er kwamen 151 mensen om, gebouwen stortte in en de zogenaamde maatschappelijke ontwrichting was groot. Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen dus risico’s op zware ongevallen met zich mee, met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving. Na de ramp met de kruitboot vaardigde Keizer Napoleon in 1810 een decreet uit (keizerlijke beslissing met de status van wet) waarin werd voorgeschreven dat een vergunning nodig was voor het voeren van een bedrijf. Dit decreet bevatte drie categorieën van bedrijven: - bedrijven die alleen maar op een bepaalde afstand vanaf woonbebouwing kunnen vestigen, - bedrijven die alleen in de buurt van woonbebouwing mocht worden opgericht als er geen ernstig gevaar of hinder kon worden veroorzaak, en - bedrijven die geen gevaar of hinder konden veroorzaken voor woonomgeving. Naast de risicovolle activiteiten die worden verricht bij en door bedrijven is vanwege de industriële groei ook het vervoer van gevaarlijke stoffen een activiteit waarmee veiligheidsbelangen zijn gemoeid. De industriële ontwikkelingen, rampen en calamiteiten in de 19e, 20e eeuw hebben ertoe geleid dat het begrip externe veiligheid in de 21e eeuw als volgt wordt gehanteerd: Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. VROM coördineert het overheidsbeleid voor externe veiligheid.
De introductie van het “risico denken in Nederland” vond plaats in de Nota LPG-integraal (1988). Deze nota was bedoeld voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van activiteiten met LPG. In deze nota was voor het eerst sprake van normstelling voor het plaatsgebonden risico. Gelijk met het eerste nationaal milieubeleidsplan werd ervoor gekozen de normenstelling voor het plaatsgebonden risico breder toe te passen dan alleen op de risico’s van activiteiten met LPG. Wetten en beleid De laatste jaren heeft de overheid beleid en regelgeving ontwikkeld waarbij externe veiligheid en ruimtelijke ordening zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat daarmee rampen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen of het effect hiervan zo veel mogelijk wordt beperkt. Duidelijk is dat het inrichten van de ruimten vanaf een bepaald risicoafstand ook geregeld moet worden om de omvang van een mogelijke calamiteit of ramp te kunnen beheersen. De wijze waarop dit plaatsvindt is via het proces van het bestemmingsplan. Het resultaat van dat proces wordt niet getoetst aan een wettelijke norm (grenswaarde of richtwaarde) –behoudens het plaatsgebonden risico– maar wel moet een onderbouwd oordeel worden gegeven waarom het resultaat opgevat kan worden als een risico dat verantwoord is. Dit wordt de verantwoording van het groepsrisico genoemd. Dat is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). De verbindende schakel tussen het instrumentarium van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en externe veiligheid als het gaat om vervoer gevaarlijke stoffen is, de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en als het gaat om inrichtingen het BEVI. Het BEVI heeft tot doel risico’s waaraan burgers in hun omgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen (bedrijven) tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Voor transportroutes heeft het rijk specifiek op externe veiligheid gerichte beleidskaders opgesteld. Risicobedrijven in Brummen In de gemeente Brummen zijn 2 LPG tankstations gelegen. Daarnaast valt het bedrijf Stork Veco B.V. door het gebruik en opslag van diverse gevaarlijke stoffen onder het BEVI en het Besluit Risico Zware Ongevallen. Dit besluit is gericht op het beheersen van het risico van zware ongevallen voor milieu en mens. Er zijn binnen de gemeente Brummen diverse opslagen van gevaarlijke stoffen bij bedrijven. Een paar voorbeelden zijn opslag van propaan bij woningen in het buitengebied, opslag van brandgevaarlijke en 17
ontplofbare stoffen zoals vuurwerk en metalenpoeders. Het mogen opslaan en het gebruik van gevaarlijke stoffen wordt geregeld door middel van de wetgeving die geldt voor deze typen bedrijven. Naast de opslagen van bedrijven geldt ook het transport van vervoer gevaarlijke stoffen over de weg en over het spoor. In het kader van intensiteitverhoging van het transport over het spoor (programma hoogfrequent spoor) is een risicoberekening uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat binnen de gemeente Brummen geen knelpunten ontstaan met betrekking tot het plaatsgebonden risico in de bestaande situatie. Lokaal beleid Op 23 mei 2006 heeft de gemeenteraad een ambitieniveau voor externe veiligheid als beleid vastgesteld. De ambitieniveau is voor bedrijventerreinen “ruimte voor bedrijven”, voor woonwijken geldt het ambitieniveau “Veilig wonen” en voor het buitengebied geldt het ambitieniveau “niets doen”. Bij deze ambitieniveaus zijn voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico de in de onderstaande tabel uitgangspunten geformuleerd: Ambitieniveau
Niets doen
Plaatsgebonden risico met kwetsbaar object binnen richtwaarde 10-5 Niet toegestaan
Ruimte voor bedrijven
Niet toegestaan
Veilig wonen
Niet toegestaan
Plaatsgebonden risico beperkt kwetsbaar object binnen richtwaarde Toegestaan onder voorwaarden Toegestaan onder voorwaarden Niet toegestaan
Groepsrisico oriënterende waarde
Keuze verantwoorden Richtinggevend Geen toename groepsrisico en overschrijding oriënterende toegestaan
Vanwege landelijke/regionale ontwikkelingen op het gebied van externe veiligheid zal het huidige externe veiligheidsbeleid van de gemeente Brummen worden herzien. Deze herziening zal in 2011 worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
3.5.4
Rampenbestrijding
Wet op de Veiligheidsregio’s De belangrijkste ontwikkeling op dit beleidsterrein is de inwerkingtreding van de Wet op de Veiligheidregio’s met ingang van 1 oktober 2010. Het wetsvoorstel strekt tot het instellen van de veiligheidsregio’s. De Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen zijn de Wet op de Veiligheidsregio’s geïntegreerd. Hiermee is een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing, onder één regionale bestuurlijke regie, gerealiseerd. De veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland waar de gemeente Brummen ook deel van uit maakt is intensief bezig met de uitwerking van deze wet. Diverse werkgroepen zijn bezig om, vooral de eisen en taken voor gemeenten, die de nieuwe wet stelt, gestalte te geven. Middels een regionaal risicoprofiel, en een regionaal beleidsplan zal een regionaal crisisplan worden opgesteld. Het crisisplan van de veiligheidsregio zal in de plaats komen van het huidige gemeentelijke rampenplan. Alle 22 deelnemende gemeenten van de veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland krijgen dus het zelfde crisisplan. Daarnaast zijn de 22 gemeenten gezamenlijk bezig om de gemeentelijke processen efficiënt naar een kwalitatief hoogwaardiger niveau te krijgen.
18
Paragraaf 3.6 Veiligheidsveld:
Integriteit en veiligheid
Het beleidsterrein “Integriteit en veiligheid” bundelt bedreigingen rond radicalisering, georganiseerde criminaliteit en niet-integer bestuurlijk handelen. Dit terrein is zo genoemd omdat deze bedreigingen de fundering van de maatschappij kunnen aantasten. Ze bedreigen de integriteit van onze samenleving. Binnen dit veiligheidsveld komen de volgende thema’s aan de orde: - Polarisatie en radicalisering (3.6.1) - Georganiseerde criminaliteit (3.6.2)
3.6.1 Polarisatie en radicalisering Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van de segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering Bij dit thema gaat het om ideologische groepen/stromingen in de samenleving die zo zijn geradicaliseerd, dat zij een bedreiging vormen of kunnen gaan vormen voor de veiligheid. Sprake kan zijn van dreigend geweld. Deze groepen vergroten de polarisatie in de samenleving. Stromingen die op die manier kunnen radicaliseren, zijn bijvoorbeeld, rechts- of linksextremisme, islamradicalisme of dierenrechten radicalisme. Wat is hierover bekend in de politieregio Noord- en Oost-Gelderland? Tegen de achtergrond van een landelijke aanpak van polarisatie en radicalisering is in opdracht van het Regionaal College Noord- en Oost-Gelderland, door het COT (Instituut voor Veiligheid- en crisismanagement), een verkennend onderzoek gedaan naar het eventueel voorkomen hiervan in de gemeenten binnen de politieregio. Algemene uikomst van het onderzoek: Wanneer we spreken over polarisatie als een verscherping van tegenstellingen langs etnische lijnen, zien we dat in de regio niet of nauwelijks terug. Het ontbreken van zogeheten kwetsbaarheids- en risicofactoren van polarisatie in samenhang, vormt een eerste aanwijzing in die richting. Hierbij past de kanttekening dat noodzakelijk deelinformatie ontbreekt dan wel niet eenvoudig beschikbaar is. Een tweede aanwijzing op basis waarvan onderzoekers inschatten dat polarisatie geen actueel probleem is, is het ontbreken van zichtbare tegenstellingen tussen autochtone en allochtone bewoners op lokaal niveau. Zowel niet in reguliere tijden, als in tijden van maatschappelijke hoogrisico gebeurtenissen. Respondenten zijn eigenlijk eensgezind in hun overtuiging dat polarisatie geen probleem vormt in de gemeenten in de politieregio Noord- en Oost-Gelderland, waaronder de gemeente Brummen.
3.6.2 Georganiseerde criminaliteit en organisatiecriminaliteit De VNG en het Rijk hebben afgesproken dat gemeenten zich actief bezighouden met de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Om de bestuurlijke, geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit op lokaal niveau te faciliteren, heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de VNG het programma “Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad” opgesteld. Een van de onderdelen uit dit programma betreft de oprichting van Regionaal Informatie en Expertisecentra (RIEC’s). Het gaat binnen de RIEC’s steeds om het uitwisselen van informatie tussen verschillende overheidsdiensten, waarna voor de juiste aanpak gekozen wordt. Dit kan zijn strafrechtelijk, fiscaal (aanslagen, naheffingen, boetes) of bestuurlijk (bijvoorbeeld weigeren of intrekken van een vergunning). Begin maart 2011 is door de gemeente Brummen een convenant voor deelname en samenwerking met het RIEC Oost ondertekend. De wet BIBOB maakt het voor bestuursorganen mogelijk bepaalde vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken als er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning of de subsidie wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of het witwassen van geld. De gemeente Brummen past de wet BIBOB toe op nieuwe aanvragen voor Drank en Horecavergunning, vergunning voor het exploiteren van een escort bedrijf of seksinrichting en vergunning voor het exploiteren van speelautomatenhallen.
19
Hoofdstuk 4
Bestuurlijk relevante veiligheidsontwikkelingen
In de afgelopen jaren zijn er ontwikkelingen geweest die invloed hebben op de lokale veiligheid en de sturing hierop. Hieronder geven we die ontwikkelingen weer:
4.1 De komst van het NOG Veiligerhuis Het Regionaal College in de politieregio Noord- en Oost- Gelderland heeft in 2008 besloten om een veiligheidshuis op te richten. Dit is in lijn met het veiligheidsbeleid van het vorige kabinet. Voor 2010 moet er namelijk een landelijk dekkend netwerk van Veiligheidshuizen operationeel zijn. Centrale gedacht bij het samenwerkingsverband “Veiligheidshuis” is dat veiligheidsproblemen in z’n totaliteit aangepakt worden. Vraagstukken van veelplegers, huiselijk geweld, of jeugdcriminaliteit vragen feitelijk altijd om een multidisciplinaire benadering. Hechte samenwerking tussen justitiële partners, diverse zorgpartners, politie en gemeenten zijn daarom essentieel. Eind 2009 is het Veiligheidshuis in onze politieregio geopend. In Noord- en Oost- Gelderland (NOG) spreken we van het NOG Veiligerhuis. De samenwerking is georganiseerd in vier deelgebieden. Voor ieder deelgebied is er een Veiligheidskamer. Zo zijn er Veiligheidskamers voor Apeldoorn, de Noordwest Veluwe, de Achterhoek en IJsselstreek. Voor het politiedistrict IJsselstreek is in het gemeentehuis van Zutphen een Veiligheidskamer ingericht. Deze kamer is bestemd voor de gemeenten Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen. In de Veiligheidskamer vinden 3 typen casusoverleg plaats te weten rond veelplegers, huiselijk geweld en het justitieel casusoverleg. Donderdag is de vaste dag waarop de casusoverleggen In Zutphen plaatsvinden. De coördinator van de Veiligheidskamer zit de overleggen voor en bewaakt de afspraken en voortgang. De vooral regionaal georganiseerde partners (Openbaar Ministerie, reclassering, verslavingszorg, politie, Bureau Jeugdzorg, etc. zijn op die dag dus ver overleg in de Veiligheidskamer IJsselstreek beschikbaar.) Vooral complexe – moeilijk lokaal op te lossen – casussen worden hier gezamenlijk besproken en gevolgd. Deze ontwikkeling is relevant voor de lokale veiligheid. Meer afstemming over verdachten/daders, leidt tot een beter plan van aanpak en vermindering van recidive. Soms is winst al zichtbaar, soms (nog) niet. Maar deze dadergerichte aanpak met aandacht voor de persoon en zijn omgeving levert naar verwachting meer op dan via de oude gefragmenteerde benadering. In 2011 zal het Regionaal College beslissen over het vervolg van het NOG Veiligerhuis/-kamers. Dit gebeurt op basis van een effect- en procesevaluatie die in het eerste kwartaal van 2001 wordt uitgevoerd.
4.2 Ontwikkelingen bij de strategische veiligheidspartners De kernpartners – OM, Politie en Brandweer – zijn al regionaal georganiseerd. Een tendens is waarneembaar naar nog grotere organisatie-eenheden. Zo is het arrondissement Zutphen is opgenomen in Arrondissement Arnhem en zien we bij de politie is de beweging richting Nationale Politie met tien eenheden (i.p.v. de huidige politieregio’s). Vanuit het lopende politieregionale beleid – vastgestel in Veiligheidsstrategie 2010-2013 – speelt de overgang naar grotere politieteams. Teams die organisatorisch meestal drie gemeenten omvatten. In dit plaatje worden in ons geval de teams van Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen samengevoegd tot één team, met een centrale opkomst locatie in Zutphen. De veranderingen bij de Brandweer kunnen we in het zelfde kader bezien. Het ontstaan van de Veiligheidsregio’s en bovenlokale brandweerclusters. Brummen behoort samen met de gemeente Zutphen en Lochem tot het brandweercluster IJsselstreek. 4.3 Gemeentelijke regierol lokale veiligheid wordt bij Wet geregeld Vanwege de centrale rol die de lokale overheid heeft, heeft de Rijksoverheid ervoor gekozen de gemeentelijke regierol op de lokale veiligheid bij wet vast te leggen. Een wetvoorstel hiertoe is in augustus 2010 door de minister van BZK naar de Tweede Kamer gestuurd. 20
De gemeenteraad wordt met deze wet verplicht eens inde vier jaar een integraal veiligheidsplan vast te stellen. Daar staat in wat de gemeente zelf doet en wat zij van andere organisaties en instellingen verwacht. De verantwoordelijkheid voor het integraal veiligheidsbeleid ligt bij het hele college. Daarnaast wordt de gezagspositie van de burgemeester voor het lokale veiligheidsbeleid verstrekt door het toevoegen van een zorgplicht. De burgemeester kan partijen bewegen alsnog mee te werken en stimuleren dat het integrale veiligheidsplan wordt uitgevoerd (doorzettingsmacht).
4.4 Betekenis geschetste ontwikkelingen voor het lokale beleid Vanuit de wettelijke verantwoordelijkheid om regie te voeren op de lokale veiligheid vloeit automatisch voort dat de focus moet liggen op de eigen gemeente. Maar voor elk van die gemeenten geldt vervolgens dat veel veiligheidsvraagstukken (nagenoeg) identiek zijn aan die in de buurgemeente(n). Omdat alle gemeenten in het politiedistrict IJsselstreek een nieuw IV-plan moeten vaststellen is in de districtsdriehoek IJsselstreek afgesproken om intergemeentelijk de samenwerking te zoeken bij de opstelling van de nieuwe Integrale Veiligheids (IV) –plannen. Praktisch gezien – zo stellen we ons voor – zal het nieuwe IV-plan van elk van de vier gemeenten, bestaan uit een gezamenlijk (beleids)deel en een lokaal specifiek gedeelte. In het laatste geval wanneer een gemeenteraad prioriteit geeft aan een thema, terwijl dat in de andere drie gemeenten niet het geval is. Op die wijze wordt de ruimte voor lokale eigenheid behouden. Naast het IV-plan wordt momenteel gewerkt aan een integraal handhavingsbeleid voor de volgende beleidsvelden: - Bouwen (Woningwet) en RO (Wet ruimtelijke ordening) - Milieu (Wet milieubeheer) - Brandpreventie (Gebruiksbesluit) - APV en Bijzondere wetten Het uiteindelijk doel van dit integraal handhavingsbeleid is om op de genoemde beleidsterreinen te komen tot een transparante, effectieve en efficiënte inzet van middelen. Dit zal gaan leiden tot een situatie waarbij het voor iedereen duidelijk is, hoe de gemeente Brummen haar middelen integraal inzet om naleving van de regels te bereiken en/of te bevorderen.
21
Hoofdstuk 5
Aanbevelingen voor IV-beleid 2011 - 2015
De veiligheidsvraagstukken die naar onze mening expliciet aandacht dienen te krijgen in het op te stellen IV-plan 2011 - 2015, benoemen we hierna als prioriteit. Leidend principe is dat de belangrijkste problemen met voorrang aangepakt worden. Per thema of onderwerp wordt verwezen naar de van belang zijn paragraaf. Voorgestelde mate van beleidsaandacht: Veilige woon- en leefomgeving: Woninginbraken (3.2.1)
Voortzetting bestaand preventief beleid: om het Politiekeurmerk Veilig Wonen zoveel als mogelijk bij de nieuwbouwprojecten toe te passen (Elzenbos, Lombok) Bij woninginbraak is veelal sprake van veelplegers. Woninginbraak heeft los van de materiële schade flinke immateriële effecten bij slachtoffers. Geadviseerd wordt om de veelpleger aanpak, als onderdeel van de totale dadergerichte aanpak, ook de komende jaren prioriteit te blijven geven. Onder andere via de samenwerking in het Veiligheidshuis.
Onveiligheidsgevoelens (3.2.2)
De onveiligheidsgevoelens rond het station en in het centrum. De projecten die nu rond deze plekken lopen onveranderd voortzetten en kijken of er andere mogelijkheden zijn om de overlast terug te dringen. Het project buslijn 109 gelet op de onveiligheidsgevoelens in het openbaar vervoer voortzetten.
Overlast (3.2.3)
Bij overlast gaat het vooral om gevoelens. In de veiligheidsmonitor blijkt te hardrijden de grootste overlastnotering te hebben. Hiervoor het huidige beleid handhaven.
Huiselijk geweld (3.2.4)
Is een speerpunt in het IVP 2007-2010. Door de forse gezamenlijk inspanningen van alle betrokkenen is er al veel bereikt. Het is echter veel te vroeg om de extra aandacht op dit veld los te laten.
Geweld tegen personen (3.2.5.) Overige criminaliteit: Autoinbraken Fietsendiefstal; drugsincidenten (3.2.6)
Voortzetting huidige beleid.
Bedrijvigheid en veiligheid: Winkeldiefstal (-criminaliteit) (3.3.1)
Veiligheid op bedrijventerreinen (3.3.2) Veilig uitgaan (3.3.3) Veilige (grootschalige) evenementen (3.3.4)
Auto-inbraak is net als woninginbraak een veelplegersdelict daarom geldt hier hetzelfde advies als bij woninginbraken: Geadviseerd wordt om de veelpleger aanpak, als onderdeel van de totale dadergerichte aanpak, ook de komende jaren prioriteit te blijven geven. Onder andere via de samenwerking in het Veiligheidshuis. Drugsincidenten nemen toe het is daarom zaak dit onderwerp extra aandacht te geven.
De winkelier stimuleren om aangifte te doen. Dit kan door de ondernemers te wijzen op nut en noodzaak van het doen van aangifte en de mogelijkheid om naast de schade die door de winkels is veroorzaakt, een vergoeding op de winkeldief te verhalen voor de tijd die de winkelier bezig is geweest met de winkeldief en het overdragen van de winkeldief aan de politie. Geen extra prioriteit. Het initiatief voor private beveiliging bij de bedrijven laten. Horecabeleid prioriteren. Evenementenbeleid prioriteren
22
Veilig toerisme (3.3.5) Jeugd en Veiligheid Jeugdoverlast (3.4.1)
Voorgestelde mate van beleidsaandacht: Huidige beleid handhaven. Dit onderwerp verdient hoge prioriteit. Het huidige beleid moet worden gehandhaafd verder wordt het onderwerp opgepakt in het project Welzijn nieuwe Stijl.
Jeugdcriminaliteit (3.4.2)
Voor de doelgroep 18-min is er sprake van een sluitend vangnet.
Jeugd, alcohol en drugs (3.4.3)
Gelet op het toenemende alcohol en drugsprobleem moet dit onderwerp hoge prioriteit hebben.
Veilig in en om de school (3.4.4) Aanpak seksuele uitbuiting en jeugdprostitutie (3.4.5)
Huidige beleid handhaven.
Fysieke veiligheid Verkeersveiligheid (3.5.1)
Dit thema is momenteel niet actueel. De garanties van nu zijn echter geen garanties voor de toekomst. Een proactieve maatschappelijke benadering onder regie van het lokaal bestuur is wel wenselijk.
Het Verkeerscirculatieplan xxx uitvoeren. Verder het huidige beleid wat betreft het hard rijden verkeers(snelheids)controles uitvoeren.
Brandveiligheid (3.5.2)
Huidige beleid handhaven
Externe veiligheid (3.5.3)
Vanwege landelijke/regionale ontwikkelingen op het gebied van externe veiligheid zal het huidige externe veiligheidsbeleid van de gemeente Brummen worden herzien. Deze herziening zal in 2011 worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
Rampenbestrijding (3.5.4)
Voortzetten van de huidige beleidsaandacht. Voortzetting van het regelmatig oefenen van het crisisplan.
Veiligheid en integriteit Polarisatie en radicalisering (3.6.1)
Georganiseerde criminaliteit en organisatiecriminaliteit (3.6.2)
Dit thema is momenteel niet actueel. De garanties van nu zijn echter geen garanties voor de toekomst. Een proactieve maatschappelijke benadering onder regie van het lokaal bestuur is wel wenselijk. In samenwerking met het RIEC Oost ervaring op doen met concrete casussen.
23