Standpunt Gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezondheidszorg
2
Inhoud Voorwoord
5
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Inleiding Aanleiding Opdracht Doelstelling Uitwerking van de doelstelling Afbakening Werkwijze en procedure
7 7 7 8 8 8 8
2
Gewenste zorg van preconceptie tot overdracht aan JGZ
11
3
Gewenste situatie rond professionele verantwoordelijkheden
15
4
Overdrachtsgegevens verloskunde en kraamzorg naar JGZ
17
5 5.1 5.2 5.3
Juridische context Gegevens registreren Informatie delen Overdracht van gegevens
21 21 21 22
6
Randvoorwaarden
23
7
Aandachtspunten
25
8
Slotopmerking
27
Dankwoord
29
Literatuur
31
Afkortingen
33
Bijlage 1 Stroomdiagram
35
Bijlage 2 Implementatieplan
37
Bijlage 3 Relevante websites
39
3
4
Voorwoord Voor u ligt het JGZ-standpunt ‘Gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezondheidszorg’. Dit standpunt is ontwikkeld door het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid in samenwerking met vele professionals in de eerstelijns geboortezorg: kraamverzorgenden, verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, beroepsgroepen in de jeugdgezondheidszorg, de brancheorganisaties en de VNG. Het standpunt geeft een ontwikkelingsrichting aan; welke gegevens heeft de professional in de jeugdgezondheidszorg nodig van de kraamverzorgende, de verloskundige en de verloskundig actieve huisarts, om goede zorg aan kind en ouders te kunnen bieden. Continuïteit van de zorg na de geboorte van het kind is van groot belang en wordt hiermee gerealiseerd. Er worden afspraken over registratie, overdracht en verantwoordelijkheden benoemd. Tot slot wordt op hoofdlijnen aangegeven welke randvoorwaarden nodig zijn om implementatie van het standpunt te realiseren. Dit vraagt echter verdere uitwerking in het implementatietraject. Het betreft een dynamisch proces waarbij partijen elkaar opnieuw ontmoeten om onderdelen uit dit standpunt verder uit te werken en afspraken met elkaar te maken over taken, verantwoordelijkheden en financiering. Dat is de reden dat de werkgroep heeft aangegeven te willen blijven voortbestaan om het implementatieproces te begeleiden. Wij hopen dat professionals zich door dit standpunt gesteund voelen bij het overdragen van zorg om de kwaliteit van zorg voor moeder en kind te verbeteren. Voor vragen over het standpunt kunt u contact opnemen met Marga Beckers, senior adviseur Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, NCJ. Per mail:
[email protected] of telefonisch: 030-7600408. Met dank aan iedereen die aan de totstandkoming van dit standpunt heeft meegewerkt,
Mevrouw M.C.B. Beckers, Voorzitter werkgroep Gegevensoverdracht 31 maart 2011
5
6
1
Inleiding
De keten van zorg rond zwangerschap en geboorte wordt door veel disciplines gesmeed. Daarbij zijn in de eerstelijnszorg verloskundigen1, kraamverzorgenden, huisartsen en de jeugdgezondheidszorg (JGZ) betrokken. Bij complicaties of bestaande indicaties zijn ook professionals in de tweedelijnszorg (gynaecologen, kinderartsen en verpleegkundigen) betrokken en anderen zoals lactatiekundigen en kinderfysiotherapeuten. De keten loopt van voor de conceptie tot en met 6 weken na de geboorte (zie bijlage 1).
1.1
Aanleiding
Op dit moment is de overdracht van gegevens van de kraamverzorgende en de verloskundige naar de JGZ zeer divers. In de meeste delen van het land draagt de kraamverzorgende de gegevens, mede namens de verloskundige, over aan de JGZ. In andere landsdelen volgt men andere procedures: - de verloskundige en de kraamverzorgende dragen elk hun eigen ‘dossier’ over; - de verloskundige en de kraamverzorgende dragen de gegevens gezamenlijk over; - de verloskundige draagt, mede namens de kraamverzorgende, het integrale dossier over. Soms worden geen gegevens overgedragen. In de praktijk leiden deze verschillen in handelwijze tot veel onduidelijkheid bij professionals en ouders; dit komt de zorg voor moeder en kind niet ten goede. Bij alle betrokken partijen bestaat de behoefte om, in het belang van goede zorg voor moeder en kind, landelijk eenduidige afspraken te maken. Deze afspraken moeten gegevensverlies voorkomen en leiden tot een betere samenwerking tussen de betrokken disciplines.
1.2
Opdracht
Op verzoek van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin heeft het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid het onderwerp ‘Gegevensoverdracht van kraamverzorgende en verloskundige naar jeugdgezondheidszorg’, als activiteit opgenomen in het werkplan. De opdracht aan de werkgroep was als volgt omschreven: ‘het ontwikkelen van een landelijke uniforme gegevensset voor de overdracht van gegevens van kraamverzorgende en verloskundige naar de jeugdgezondheidszorg’. Daarbij werd als voorwaarde gesteld dat rekening gehouden moet worden met: - de JGZ-richtlijn ‘Vroegsignalering van psychosociale problemen’; - de Verwijsindex Risicojongeren; - de inpasbaarheid in de basisdataset (BDS) en daarmee het Digitaal Dossier JGZ (DD JGZ); - de juridische context; - de vroegsignalering in de kraamzorg.
1
Vanwege de leesbaarheid spreken we in dit standpunt van verloskundige; daarmee worden zowel de verloskundige als ook de
verloskundig actieve huisarts bedoeld of de huisarts die het kraambed begeleidt.
7
De werkgroep heeft ook rekening gehouden met de voor de betrokken disciplines bestaande richtlijnen, instrumenten, registraties, indicatoren en beleidsdocumenten.
1.3
Doelstelling
De doelstelling bij de uitwerking van de opdracht is: ‘het benoemen van de gegevens die de JGZ nodig heeft van de kraamverzorgende en de verloskundige in het belang van goede zorg en vroegtijdige ondersteuning voor het kind en zijn ouders/gezin.’
1.4
Uitwerking van de doelstelling
Het doel van dit standpunt is drieledig: - het benoemen en uniform registreren van gegevens voor de overdracht van kraamzorg en verloskunde naar de JGZ; - een uniforme aanpak met heldere afspraken over registratie, overdracht en verantwoordelijkheden; - het voorkomen van gegevensverlies. Het gaat om de gegevens over de moeder, het kind en de gezinssituatie, die de JGZ nodig heeft van de kraamverzorgende en de verloskundige, om goede zorg en vroegtijdige ondersteuning aan het kind en de ouders te kunnen leveren. Daarnaast gaat het om het realiseren van een duidelijke en uniforme aanpak in de gegevensoverdracht van kraamverzorgende en verloskundige naar de JGZ met afspraken over wie op welk moment, welke gegevens registreert en overdraagt.
1.5
Afbakening
Wat betreft de gegevensoverdracht over de zorg voor moeder en kind, kan onderscheid worden gemaakt tussen gegevensoverdracht binnen de eerstelijns geboortezorg en gegevensoverdracht tussen de tweedelijns en eerstelijns geboortezorg. Dit standpunt betreft de overdracht tussen disciplines in de eerstelijns geboortezorg: de kraamzorg, de verloskunde en de JGZ. Het betreft alle vrouwen die eerstelijns kraamzorg hebben genoten, ongeacht de duur daarvan en een eventueel verblijf in het ziekenhuis in het voortraject. Indien de moeder haar kraambedperiode in het ziekenhuis heeft afgesloten dan is het standpunt ‘gegevensoverdracht van de tweede lijn naar de JGZ’ relevant. De gegevensoverdracht van de JGZ naar de verloskundige, over een zwangere met risico’s die de JGZ bezoekt met een of meerdere al eerder geboren kinderen, is niet in dit standpunt opgenomen.
1.6
Werkwijze en procedure
In het najaar van 2007 is de werkgroep Overdracht gestart met haar activiteiten. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de beroepsgroepen in de kraamzorg, verloskunde, JGZ, koepelorganisaties en de VNG. Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin was agendalid en het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid voorzitter en secretaris.
8
Begin 2008 zijn de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de Vereniging van Verloskundig Actieve Huisartsen (VVAH) en het Nederlands Huisartsen Genootschap NHG op verzoek toegetreden tot de werkgroep. De werkgroep heeft allereerst geïnventariseerd welke bestaande gegevenssets voor de overdracht tussen de genoemde sectoren bestaan en welke procedures daarbij worden gevolgd. Vanuit de JGZ is geïnventariseerd welke gegevens zij wenst te ontvangen van de kraamverzorgende en de verloskundige. Uiteraard is daarbij rekening gehouden met eerdergenoemde voorwaarden. De intenties van de in de werkgroep participerende partijen (zie Dankwoord) zijn in het standpunt verwerkt. Op basis van alle gegevens en discussies is het standpunt door de werkgroep ontwikkeld en voor commentaar voorgelegd aan: - Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN)* - Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN)* - Digitale klankbordgroep (zie Dankwoord)* - GGD Nederland, de Landelijke Vereniging voor GGD’en * - Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)* - Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)* - Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV)* - Programmaministerie voor Jeugd en Gezin - Nederlandse Beroepsvereniging voor Kraamverzorgenden (NBvK)* - Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)* - Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (NVDA)* - ActiZ-JGZ en kraamzorg, Organisatie van zorgondernemers* - Programma Spirit (Nictiz, Stichting PRN, RIVM/CvB)* - Sting, Landelijke Beroepsvereniging Verzorging en Zorgprojecten* - Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte - Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)* - Vereniging van Verloskundig Actieve Huisartsen(VVAH)* - Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)* De met een * aangeduide organisaties, beroepsgroepen of overlegvormen hebben het conceptstandpunt becommentarieerd. Het standpunt is in eerste instantie ontwikkeld als richtlijn en conform de notitie ‘Richtlijnen Jeugdgezondheidszorg’ van de Richtlijnadviescommissie, inhoudelijk vastgesteld door de relevante beroepsgroepen in de JGZ. De VNG en de koepelorganisaties ActiZ-JGZ en GGD Nederland hebben het principe geaccordeerd. Zij gaven daarbij aan de randvoorwaarden voor implementatie nog niet te kunnen accorderen, omdat nog onduidelijk is welke kosten met een en ander zijn gemoeid. Het gaat daarbij vooral om de digitalisering in de kraamzorg en het financieren van het uitwisselingsbericht. Dit zijn aspecten die in het implementatietraject verder worden uitgewerkt. Het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid heeft het standpunt voor de JGZ goedgekeurd en aangeboden aan de andere hierboven genoemde organisaties met het verzoek in te stemmen met de in het standpunt aangegeven ontwikkelingsrichting, de implementatie van het standpunt door hun achterban te bevorderen en het implementatieproces zodanig te sturen, dat het standpunt vanaf 2011 wordt geëffectueerd. De opmerkingen die deze organisaties hebben gemaakt zijn zo goed als mogelijk verwerkt in dit standpunt.
9
10
2
Gewenste zorg van preconceptie tot overdracht aan JGZ
Het stroomdiagram in bijlage 1 geeft, aan de hand van een tijdlijn, weer hoe een zwangerschap en bevalling zonder complicaties gemiddeld verloopt. Daarbij wordt vermeld welke zorgverlener op welk moment betrokken is. Zowel in het stroomdiagram als in de toelichting hieronder wordt uitgegaan van de meest ideale toekomstige situatie voor het (ongeboren) kind, de (aanstaande) ouders en de professionals. Het is een stip aan de horizon waar de betrokken professionals samen naar toe werken en waarbij wordt voldaan aan de randvoorwaarden die daarvoor nodig zijn. Uitgangspunt is: dat wat goed gaat behouden en dat wat beter kan verbeteren. Minimaal zes weken vóór de gewenste zwangerschap Paren met een kinderwens nemen een weloverwogen beslissing ten aanzien van erfelijkheidsfactoren in relatie tot zwangerschap, willen bewust zwanger worden, hebben een zo gezond mogelijke constitutie en leefstijl en zijn zich bewust van de verantwoordelijkheden van het ouderschap. Vrouwen gaan met hun partner naar het kinderwensspreekuur voor een preconceptioneel advies. Het doel van de preconceptiezorg is een goede uitkomst van de zwangerschap door een zo gezond mogelijke start van de zwangerschap en beïnvloeding van risicofactoren die al voor de bevruchting bekend zijn. De hulpverlener van het kinderwensspreekuur stuurt, met toestemming van de vrouw met de kinderwens, een bericht hierover aan de huisarts en de apotheker. Deze spelen een belangrijke rol bij de informatieverstrekking over medicatiegebruik en gezond gedrag (alcoholgebruik, drugsgebruik en roken) tijdens de fase van de kinderwens en over het gebruik van foliumzuur in de periode voorafgaand aan de bevruchting. Vier weken vóór de zwangerschap De vrouw slikt dagelijks één tablet foliumzuur (0,4 of 0,5 mg) van vier weken vóór de bevruchting tot tien weken zwangerschap. Foliumzuur vermindert de kans op een kind met neurale buis-defecten. Acht weken zwangerschap Rond dit tijdstip vindt de intake door de verloskundige plaats. In de intake stelt de verloskundige vragen over de huidige en mogelijk eerdere zwangerschappen, over de gezondheid van de vrouw, die van haar familieleden en partner en over de leefomstandigheden. De verloskundige bespreekt de toestemmingsvereisten voor het uitwisselen van gegevens die worden geregistreerd; bijvoorbeeld ten behoeve van de Stichting Perinatale Registratie Nederland (PRN), de diverse screeningsprogramma’s en de overdracht naar kraamverzorgenden en de jeugdgezondheidszorg. De verloskundige geeft aan dat zij volgens de professionele gedragscodes en richtlijnen handelt. De verloskundige stuurt, met toestemming van de vrouw, de huisarts en apotheker hierover een bericht. Dit is nodig voor het leveren van passende zorg, bijvoorbeeld wanneer de zwangere vrouw met gezondheidsklachten bij de huisarts komt. Omgekeerd is het van belang dat de huisarts, met toestemming van de vrouw, de voor haar en haar kind relevante informatie deelt met de verloskundige. De verloskundige controleert regelmatig het verloop van de zwangerschap. Tijdens de controles wordt gevraagd hoe de vrouw zich voelt en worden onder andere haar bloeddruk, de groei, de ligging en de harttonen van het kind onderzocht. De verloskundige bespreekt de wenselijkheid van counseling over prenatale screening op Downsyndroom en structurele echoscopische afwijkingen. Ook wordt
11
informatie gegeven over een gezonde leefstijl voor de moeder, de voorbereiding op de bevalling en de voeding van de baby. In het derde trimester van de zwangerschap geeft de verloskundige voorlichting en informatiemateriaal over onder andere de neonatale hielprik- en gehoorscreening, het geven van borstvoeding, het aanstaand ouderschap en de combinatie ouderschap-werk. Verder wijst de verloskundige op het belang van een tijdige geboorteaangifte en van deelname aan de screeningsprogramma’s. In het verloskundig dossier wordt genoteerd dat deze informatie gegeven is. Daarnaast probeert de verloskundige de aanstaande ouders toe te leiden naar informatiebijeenkomsten over zwangerschap, geboorte en ouderschap. 32 weken zwangerschap Rond de 32e week van de zwangerschap doet de kraamzorg een intake bij de aanstaande ouders thuis. Tijdens deze intake wordt de indicatie voor de omvang en inhoud van de kraamzorg vastgesteld conform het Landelijk Indicatieprotocol (LIP). Voor de intake heeft de kraamzorg in principe geen gegevens nodig van de verloskundige. Deze gegevens zijn wel nodig in bijzondere of risicovolle situaties, die de verloskundige relevant acht (bijvoorbeeld bij psychische problemen van de moeder of bij life-events binnen het gezin zoals geweld, overlijden of ongeval). In dat geval neemt de verloskundige, met toestemming van de zwangere vrouw, contact op met de kraamzorgorganisatie en/of met de JGZ. De kraamzorg kan met behulp van die informatie de zorg beter afstemmen op de behoefte. De JGZ kan (zo nodig) een prenataal huisbezoek afleggen en ondersteuningsprojecten inzetten. Effectieve interventies zijn te vinden op: www.jeugdinterventies.nl. Ongehuwde ouders kunnen de erkenning van het kind al tijdens de zwangerschap regelen. Zowel de verloskundige als de kraamverzorgende wijzen de ouders op deze mogelijkheid. Een tijdige erkenning voorkomt dat de moeder tijdens de eerste dagen van het kraambed mee moet naar het gemeentehuis, om aangifte te doen van de geboorte van het kind. Voor het tijdig afnemen van de hielprik- en de neonatale gehoorscreening is het belangrijk de geboorteaangifte zo snel mogelijk te doen. Dit alles wordt besproken met de aanstaande ouders en in het kraamdossier wordt genoteerd dat de informatie gegeven is. 34 weken huisbezoek onder verantwoordelijkheid van de verloskundige De Stuurgroep ‘Zwangerschap en geboorte’ vindt dat er meer inzicht moet zijn in de mogelijke risico’s in de thuissituatie van de zwangere. Dit betreft de medische en (psycho)sociale risico’s voor moeder en kind in de laatste fase van de zwangerschap, tijdens de bevalling en de kraamperiode. Daarom wil de Stuurgroep dat er altijd vóór de 34e week een huisbezoek wordt afgelegd. Doel van het huisbezoek is: • observeren van de gezinssituatie en signaleren of er sprake is van (psycho)sociale problematiek; • waar nodig aanvullende prenatale voorlichting geven; • beoordelen of in de thuissituatie van de vrouw een veilige bevalling en kraamperiode mogelijk is. Daarbij gaat het zowel om de veiligheid van de zwangere en het (ongeboren) kind als om de veiligheid van de werksituatie voor de professionals (verloskundige en kraamverzorgende); • beoordelen onder welke aan te passen condities de thuissituatie eventueel wel voldoende veilig is. Mede op basis van het huisbezoek bepaalt de verloskundige casemanager in samenspraak met de zwangere, uiterlijk in de 34e week, onder wiens leiding en waar de bevalling in principe (bij ongewijzigde omstandigheden) gaat plaatsvinden. Daarbij geldt: in de eerste lijn als dat kan, in de tweede lijn als dat moet.
12
De verloskundige casemanager is verantwoordelijk voor (de uitvoering van) het huisbezoek ter beoordeling van de thuissituatie. Zij/hij kan zelf het bezoek afleggen of er zorg voor dragen dat het huisbezoek wordt uitgevoerd door een adequaat geschoolde professional van de kraamzorginstelling, of van het ziekenhuis als de zwangere medisch is geïndiceerd. De kraamzorginstelling blijft verantwoordelijk voor de intake zoals deze nu al volgens het huidige Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg wordt voorgeschreven. Ook deze intake vindt plaats via een huisbezoek, vóór de zevende maand. De Stuurgroep wil dat deze kraamzorgintake niet alleen bij een eerste bevalling wordt uitgevoerd, maar bij iedere bevalling. Tenslotte vindt de Stuurgroep dat er voor de casemanager eveneens een protocol moet worden vastgesteld om het verplichte huisbezoek gestructureerd en doeltreffend te laten verlopen. Voor de afstemming tussen de casemanager en de kraamzorginstelling, moeten geprotocolleerde landelijke samenwerkingsafspraken worden gemaakt. Geboorte tot en met acht tot tien dagen na de geboorte Idealiter gaat er een digitale geboortemelding van de voor de baring verantwoordelijke hulpverlener naar de JGZ. De geboortemelding aan de JGZ vindt ook plaats op basis van de melding bij de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA-melding) via de GGD of het RIVM. Het is van belang om de geboorte van kinderen van moeders zonder geldige verblijfspapieren, ook door te geven aan de JGZ. Dit in verband met de follow-up door de JGZ. Omdat de kans bestaat dat deze moeders niet bij de kraamzorg in beeld zijn, ligt hier een taak voor de verloskundige indien zij deze moeders en kind(eren) wel in beeld heeft. Tijdens de kraamperiode vindt controle van moeder en kind plaats door de kraamverzorgende en de verloskundige. Het belang van een snelle geboorteaangifte voor het tijdig afnemen van de hielprik- en de neonatale gehoorscreening, wordt nogmaals met de ouders besproken. In het kraamdossier wordt wederom genoteerd dat deze informatie gegeven is. De neonatale hielprik- en gehoorscreening gebeuren tussen de 96 en 168 uur na de geboorte van het kind (tussen de vierde en de zevende dag, met de geboortedag als dag nul). Het bloed dat met de hielprikscreening wordt afgenomen wordt onderzocht op een aantal zeldzame aandoeningen. Voor het leveren van kraamzorg wordt het Landelijk Indicatie Protocol gehanteerd. Kraamverzorgende en verloskundige hebben een signalerende taak bij de herindicatie van de omvang en inhoud van de kraamzorg en overleggen dit samen. De verloskundige stelt de herindicatie vast en registreert dit op het formulier van het LIP en in het verloskundige dossier. Op basis van deze beoordeling stelt de kraamzorg haar aanbod bij. Op de achtste of tiende dag sluiten de kraamverzorgende en de verloskundige de kraamperiode af door een gezamenlijke overdracht van gegevens aan huisarts en JGZ. Tiende tot veertiende dag na de geboorte Huisbezoek door de JGZ-verpleegkundige. Tijdens het eerste JGZ-huisbezoek komen veel zaken aan bod. De JGZ-verpleegkundige vertelt over de werkwijze van de JGZ en geeft informatie en advies de verzorging en het gezond opgroeien van het kind op deze leeftijd. De verpleegkundige vraagt de ouders toestemming voor de uitvoering van de JGZ, inclusief de vaccinaties. De privacy en de gegevensoverdracht worden besproken en er wordt uitleg gegeven over hoe de informatieverstrekking aan derden, voor zover dat in het belang van het kind is, binnen de privacywetgeving zorgvuldig wordt gedaan. De verpleegkundige registreert belangrijke gegevens over (de gezondheid van) moeder, kind en gezin in het Digitaal Dossier
13
Jeugdgezondheid. In de periodieke gezondheidsonderzoeken worden de groei en ontwikkeling van het kind onderzocht. Zie voor een uitgebreide omschrijving het rapport ‘Activiteiten Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar per contactmoment’ (RIVM, 2008). Vier weken na de geboorte Eerste bezoek van moeder en/of vader aan de JGZ. De JGZ-verpleegkundige geeft informatie en advies over gezond opgroeien en opvoeden van het kind op deze leeftijd, onderzoekt de groei en ontwikkeling van het kind en informeert naar hoe het ouderschap wordt ervaren. Zes weken na de geboorte Nacontrole van de moeder door de verloskundige. Tijdens de nacontrole bespreekt de verloskundige de lichamelijke gezondheid van de moeder en haar eerste ervaringen in haar rol als moeder. De zorgverlening tijdens de zwangerschap, de bevalling en het kraambed worden geëvalueerd en in geval van klachten worden zo nodig extra controles gedaan. Terugkoppeling vanuit de JGZ Terugkoppeling van de JGZ naar de kraamorganisatie en verloskundige over de door hen gemelde risico’s, vindt plaats door de JGZ aan degene die de melding heeft gedaan.
14
3
Gewenste situatie rond professionele verantwoordelijkheden
Professionele verantwoordelijkheid van de verloskundige en de kraamverzorgende Om gezinnen gerichter en beter te kunnen ondersteunen, streeft men naar: - een beter overleg tussen kraamverzorgende en verloskundige; - een betere overdracht van de verloskundige en de kraamverzorgende naar de JGZ. Zowel verloskundigen als kraamverzorgenden hebben hun eigen professionele verantwoordelijkheid. Samen doen ze de overdracht van gegevens, waarbij de verloskundige de eindverantwoordelijkheid draagt voor de overdracht van de medische gegevens. Het proces moet helder zijn; directe overdracht van de kraamverzorgende zonder betrokkenheid van verloskundige is niet wenselijk, evenmin als directe overdracht van de verloskundige zonder betrokkenheid van de kraamverzorgende. Coördinatie van zorg De coördinatie van zorg tijdens de zwangerschap en de kraamperiode heeft betrekking op de zwangere en de pasgeborene. De verloskundige is hiervoor medisch verantwoordelijk tot en met het moment van overdracht van het kind naar de JGZ en van de moeder naar de huisarts. De JGZ zal een moeder met zwangerschapsgerelateerde klachten terugverwijzen naar de verloskundige of huisarts. Over de coördinatie van zorg, uitgezonderd de medische verantwoordelijkheid die bij de verloskundige ligt, moeten afspraken gemaakt worden. Risico’s Het doorgeven van mogelijke risico’s in een gezin verloopt bij voorkeur via de verloskundige naar de JGZ. Het gaat daarbij om gegevens die relevant zijn voor de JGZ om gepaste zorg, zoals ‘Samen Starten’, te leveren in het belang van het kind. Als de kraamverzorgende of de verloskundige een risico signaleert, dan wordt in onderling overleg een signaal doorgegeven aan de JGZ. De kraamverzorgende doet dit meestal in overleg met de leidinggevende. Bij verschil van mening handelen zij vanuit de eigen professionele deskundigheid en verantwoordelijkheid en kan rechtstreeks bij de JGZ worden gemeld. Zie ook hoofdstuk 5 Juridische context. Elke professional heeft, mede op basis van de meldcode kindermishandeling, een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om professioneel handelen bij gesignaleerde risico's.
15
16
4
Overdrachtsgegevens verloskunde en kraamzorg naar JGZ
Hieronder zijn de gegevens opgenomen die de JGZ nodig heeft om professionele zorg in het belang van moeder en kind te leveren. De JGZ krijgt de gegevens schriftelijk/waar mogelijk digitaal aangeleverd en zorgt voor de volledigheid van de gegevens. De registratiegegevens sluiten aan op de gegevens die gebruikt worden bij het Landelijk Indicatie Protocol (LIP), de Perinatale Registratie Nederland (PRN), de Verwijsindex Risicojongeren (VIR), de Basisdataset (BDS) voor het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid (DD JGZ) en de registraties van verloskundigen, huisartsen en kraamverzorgenden. Zoals eerder aangegeven doen de verloskundigen en kraamverzorgenden samen de overdracht van gegevens naar JGZ. Met betrekking tot de gegevensoverdracht is een onderscheid gemaakt in de gegevens die onder verantwoordelijkheid van de verloskundige of de kraamverzorgende worden overgedragen en gegevens die onder verantwoordelijkheid van beide partijen worden overgedragen. Hieronder treft u een uitwerking aan welke partij verantwoordelijk is voor de overdracht van de welke gegevens. Daar waar achter de gegevens het cijfer 1 staat is de verloskundige verantwoordelijk. Daar waar cijfer 2 staat de kraamverzorgende en daar waar de cijfers 1 en 2 staan zijn beide partijen verantwoordelijk voor de overdracht. In regionaal verband is het van belang dat kraamzorgaanbieders en verloskundigen afspraken maken over de praktische uitvoering van de overdracht. Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met de afspraken die in het kader van de LESA ‘actueel medicatieoverzicht in de eerste lijn’ zijn gemaakt. Dit betekent dat partijen op regionaal niveau gezamenlijk afspraken kunnen maken over wie daadwerkelijk de gegevens overdraagt. De verantwoordelijkheid voor de overdracht blijft echter bij de voorgeschreven partij liggen. Indien beide partijen overdracht van gegevens doen en er blijken verschillen geconstateerd te worden tussen deze gegevens is het de taak van JGZ om dit te verifiëren.
Pragmatische oplossing voor de overdracht van gegevens: Verloskundige: Het kan een optie zijn om met toestemming van de ouders een kopie van de zwangerschapskaart en bevallingsverslag over te dragen aan de JGZ. Kraamzorg: Met toestemming van de ouders wordt een formulier overgedragen met onderstaande gegevens. NAW-gegevens (1 en 2) Naam moeder Naam vader (apart in plaats van naam ouders) Geboortedatum moeder Adres/telefoonnummers Tijdelijke verblijfplaats moeder en kind Ouders werkzaam: ja/nee Burgerservicenummer (BSN) moeder Etniciteit (geboorteland vader en geboorteland moeder)
17
Overig Algemene anamnese ouders (1) Algehele gezondheid moeder/chronische ziekten Operaties Allergieën Medicatiegebruik Negatieve seksuele ervaring Psychisch belaste anamnese Roken/alcohol/drugs/ Wordt door anderen in huis gerookt? SOA Familie-anamnese/erfelijke aandoeningen aan vaders en moeders kant Kraamzorg (2) Aantal gegeven kraamzorguren/dagen Herindicatie kraamzorg: ja/nee reden Overig Obstetrische anamnese (1) Gravida, pariteit Miskramen/abortus Levendgeboren kinderen, levende kinderen Vrouwelijke genitale verminking Overig Sociale anamnese (1 en 2) Taalvaardigheid/communicatie beide ouders Woonomstandigheden Gezinssituatie (samenstelling/relatie/eventueel adres andere kinderen) Hechting binnen gezin (observatie): goed/niet goed Draagkracht-draaglast vader Draagkracht-draaglast moeder Psychische aandoeningen moeder Instabiele gezinssituatie Mantelzorg Overig Huidige zwangerschap (1) Prenatale zorg door Verloop zwangerschap (problemen/ risicofactoren/complicaties/consulten/overdracht) Overig Partus (1) Zwangerschapsduur Consult/overdracht incl. reden Ontsluitingsduur Uitdrijvingsduur Plaats geboorte kind Wijze geboorte
18
Ligging Bloedverlies pp. Overig Bloeduitslagen moeder (1) HIV Hep B Lues Hb Bloedgroep en rhesusfactor, anti- D Overig Kind pp.(1) Naam/achternaam Geslacht BSN Geboortedatum/tijdstip Apgar-score Geboortegewicht Gamma immunoglobuline (hep. B) Eerste vacc. hep. B Testes ingedaald (li/re) Gevonden afwijkingen Prematuur/dysmatuur Paediatrische betrokkenheid/reden Aangeboren afwijking Overig Kind (1 en 2) Problemen eerste 24 uur Icterus bilirubine bepaling verricht: ja/nee - uitslag Huisarts betrokkenheid/reden Laagste gewicht (op welke dag) Gewicht achtste dag Hielprik verricht: ja/nee Gehoorscreening: ja/nee Dag eerste meconiumlozing Huilgedrag Slaapgedrag Bijzonderheden met betrekking tot de navel Overig
Voedingsgerelateerde vragen (2) Soort voeding: borstvoeding/kunstvoeding/beide - hoeveel - hoe vaak Vragen alleen van belang voor borstvoeding Baby is aangelegd binnen een uur na de geboorte: ja/nee Ondersteuning borstvoeding gewenst: ja/nee Baby gaat zonder moeite/hulpmiddelen aan de borst: ja/nee
19
Moeder kent de verschillende voedingshoudingen: ja/nee Moeder kan zelfstandig aanleggen: ja/nee Baby krijgt afgekolfde moedermelk: ja/nee Borsten worden goed leeggedronken; geen harde plekken na het drinken; ja/nee Moeder heeft pijnklachten: ja/nee Moeder maakt gebruik van borstkolf ja/nee Overig Actief betrokken hulpverleners/hulpverlening op indicatie (1 en 2) Toevoegen of en met welke hulpverleners contact is geweest in het kader van vroegsignalering Contactpersoon organisatie/hulpverlener Functie organisatie/hulpverlener Telefoon organisatie/hulpverlener E-mailadres organisatie/hulpverlener Reden Overig
20
5
Juridische context
5.1
Gegevens registreren
In de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is opgenomen dat de hulpverlener informatie verstrekt aan de cliënt, over de registratie van cliëntgegevens en het doel daarvan, en dat de hulpverlener vervolgens toestemming vraagt voor de registratie. In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) is de verplichting opgenomen om met betrekking tot de behandeling van een patiënt, een dossier in te richten. Deze verplichting is opgenomen omdat een zorgvuldig bijgehouden dossier van belang is voor zowel de kwaliteit als de continuïteit van zorg. Het dossier is tevens van belang voor de verantwoording en toetsbaarheid van het (medisch) handelen. In het dossier worden gegevens bewaard omtrent de gezondheid en de behandeling van de patiënt. Slechts die gegevens die voor een ‘goede hulpverlening’ in de toekomst noodzakelijk zijn worden in het dossier opgenomen.
5.2
Informatie delen
In de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) staat dat artsen, verloskundigen en verpleegkundigen een beroepsgeheim hebben. Het beroepsgeheim kan alleen doorbroken worden als sprake is van: -
toestemming van de patiënt; of een wettelijke plicht tot spreken; of een conflict van plichten: dat wil zeggen, met het vrijgeven van informatie kan (mogelijk) acuut en direct gevaar voor de veiligheid of het leven van de patiënt of anderen worden voorkomen.
In beginsel mag de zwijgplicht alleen doorbroken worden met toestemming van de patiënt. Dit geldt niet ten opzichte van: - personen die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelovereenkomst betrokken zijn; - degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener; en - vertegenwoordigers van de patiënt (zoals ouders, curator en mentor). Bovengenoemde personen ontvangen slechts die informatie die relevant is voor het uitoefenen van hun taak. Heeft de patiënt bezwaar gemaakt tegen gegevensverstrekking aan deze personen, dan moet dat zoveel mogelijk gerespecteerd worden. Informatie kan gedeeld worden door hulpverleners die relevant zijn voor de zorg voor moeder en kind. Deze gezamenlijke ondersteuning van ouders door professionals, wordt in een vroeg stadium (zo vroeg mogelijk in het begin van de behandelrelatie) openlijk besproken met de aanstaande ouders. Samen staan ze voor een goede zorg voor kind en moeder. Wanneer er een risicosituatie bestaat of ontstaat voor het kind, vraagt de hulpverlener toestemming aan de ouders om informatie met andere hulpverleners of met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) te mogen delen. Zo nodig kan hij dit bij het uitblijven van de toestemming
21
toch doorzetten. Als de hulpverlener weet dat er iets is dat moeder en/of kind kan schaden, dan moet de hulpverlener daarin zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen. Het belang van moeder en kind dient voorop te staan. Zie ook de Meldcode inzake kindermishandeling (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), 2004) en JGZ-richtlijn Secundaire preventie van kindermishandeling (RIVM, in ontwikkeling).Binnenkort verschijnt een document van het ministerie van VWS ‘samenwerken in de jeugdketen, waarbij de privacyaspecten worden uiteengezet.
5.3
Overdracht van gegevens
Voor de overdracht van gegevens van kraamzorg en verloskundige naar de JGZ is toestemming nodig van de cliënt. Verloskundigen en kraamverzorgenden werken nauw samen, waarbij de verloskundigen eindverantwoordelijk zijn voor het medisch dossier. Verloskundigen en kraamverzorgenden werken niet vanuit één organisatie: het betreft twee behandelovereenkomsten, waarbij verloskundigen en kraamverzorgenden binnen het gezin elkaar informeren over bijzonderheden en de zorg op elkaar afstemmen op basis van toestemming van de cliënt. Alle partijen hebben de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de gegevens compleet zijn. Als gegevens ontbreken, dan wordt dit nagevraagd bij de afzender van de gegevens. De kraamverzorgenden en de verloskundigen zijn samen verantwoordelijk voor het versturen van de gegevens naar de JGZ. De JGZ zorgt voor een zorgvuldige verwerking in het digitaal dossier van het kind. Voor nadere informatie: Notitie ‘Handreiking gegevensuitwisseling in het kader van bemoeizorg’ (GGD Nederland, GGZ Nederland en KNMG, 2005) Beroepsverenigingen Privacyhelpdesk:
[email protected] Notitie ‘Omgang met cliëntgegevens in de Jeugdzorg’ (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2005) Meldcode inzake kindermishandeling (KNMG, 2004) Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst Wet bescherming persoonsgegevens Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg
22
6
Randvoorwaarden
Voorlopige implementatie: Aangezien voor zowel de verloskundigen als de kraamzorgorganisaties op dit moment volledig digitale overdracht niet mogelijk is, kan de overdracht ook schriftelijk plaatsvinden. Kraamzorgorganisaties en verloskundigen maken regionaal afspraken over de wijze waarop voorlopig schriftelijk wordt overgedragen. Daar waar mogelijk vindt digitale overdracht plaats. Om dit standpunt te effectueren moet, op termijn, aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan: - Zowel kraamzorg als verloskunde en JGZ werken met digitale dossiers; alle automatiseringssystemen moeten zijn gekoppeld. - Er wordt een Eerstelijns kraambericht voor het DD JGZ ontwikkeld met architectuur voor de interactie tussen verloskunde, kraamzorg en JGZ. Bij de realisatie en implementatie van de gegevensuitwisseling wordt afgestemd tussen de Nictiz-programma’s e-JGZ en Spirit. - De velden in het standpunt zijn geüniformeerd, op basis van de BDS JGZ en de dataset Perinatologie; de redactiecommissie BDS JGZ en het programma Spirit keuren voornoemde opdracht goed. - Regionaal worden afspraken gemaakt tussen partijen mbt de overdracht en contact tussen verloskundige en kraamverzorgende aan het einde van het kraambed i.v.m. praktische uitvoering van de overdracht. - De Regionale OndersteuningsStructuren van de eerstelijn (ROSsen) zijn bereid regiobijeenkomsten te organiseren voor de implementatie van het standpunt.
23
24
7
Aandachtspunten
De werkgroep heeft tijdens het opstellen van het standpunt en in het licht van de verloskundige keten de volgende aandachtspunten geformuleerd: - De kraamzorg en de verloskunde zouden structureel gelinked moeten zijn aan de Centra voor Jeugd en Gezin. - De overdracht van de gegevens over de verloskundige zorg in de tweedelijn naar de JGZ zou eveneens in een standpunt moeten worden uitgewerkt. - De wijze waarop terugkoppeling vanuit de JGZ naar de kraamzorg en verloskunde plaatsvindt, verdient uitwerking. - De overdracht van gegevens door de JGZ naar de kraamzorg c.q. verloskunde, over een zwangere met risico's die de JGZ bezoekt (met één of meerdere al eerder geboren kinderen) verdient uitwerking. - De wijze waarop gegevens van moeder en kind van de verloskundige naar de huisarts worden overgedragen verdient uitwerking.
25
26
8
Slotopmerking
De ideale situatie kan pas ontstaan als de randvoorwaarden zijn gerealiseerd. Dat wil zeggen dat de direct betrokken disciplines beschikken over een digitaal cliëntdossier, de software op basis van dit standpunt is aangepast en de professionals zijn getraind. Einddoel is dat gegevens digitaal worden overgedragen, waarbij kraamverzorgende en verloskundige ieder een eigen verantwoordelijkheid hebben voor het overdragen van de gegevens. De komende jaren zal de in dit standpunt geschetste wenselijke situatie worden geëffectueerd (zie bijlage 2 voor het implementatieplan) worden. De werkgroep blijft actief totdat het standpunt is geëffectueerd. Dit standpunt is niet statisch maar dynamisch; als er nieuwe ontwikkelingen zijn, dan zal worden nagegaan welke gevolgen zij hebben voor de uitvoering van dit standpunt in de praktijk. Op de website www.ncj.nl zal de meest recente informatie worden weergegeven.
27
28
Dankwoord Dit JGZ-standpunt is tot stand gekomen met dank aan de werkgroep Overdracht: Anneke Kesler, AJN Lucy Arntzenius, AJN Inge Parlevliet, V&VN Christa van den Hooven, V&VN Kim Bischoff, V&VN Marja Settels, NVDA Marry Jongkoen, NVDA Cecile Jessen, ActiZ Inge Steinbuch, ActiZ Marlies Buurman, ActiZ Jamil Jawad, VNG (agendalid) Gertrude van Driesten, VNG (agendalid) Sabine Neppelenbroek, GGD Nederland (agendalid) Franka Cadee, KNOV Lucie Martijn, KNOV Siska de Rijke, NBvK (agendalid) Rosa Verboom, NBvK Tineke Bogaard, NBvK Karin van der Lugt, BTN Diana van Langerak, BTN Corrie de Wild, Sting Beate Olbertz, Sting Roelie Schonewille, Sting Maria Bom, Sting Betsy Albers, Sting Sander Flikweert †, NHG/VVAH/LHV Kristel van Asselt, NHG Jacintha van Balen, NHG Joop Blauw, KNMG Susan Potting, Programmaministerie voor Jeugd en Gezin (agendalid) Marga Beckers, RIVM/Centrum Jeugdgezondheid (voorzitter en secretariaat) Digitale achterban: Corinne van der Geest, Jong Florence Anke de Jong, TNO Kwaliteit van Leven Elly Kalkman, Elmar Kraamzorg Mascha Kamphuis, TNO Kwaliteit van Leven Eline Loomans, Regionale Commissie Gezondheidszorg DWO NWN Ingrid Sluijs, Evean Hillie Hop, GGD Noord Veluwe Remy Vink, TNO Kwaliteit van Leven
29
30
Literatuur ActiZ, BTN, Consumentenbond, IGZ, KNOV, NBvK, Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, Sting, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zorgverzekeraars Nederland (2008) Visie op Verantwoorde Kraamzorg. ActiZ, KNOV, Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn, Sting, BTN, Zorgverzekeraars Nederland (2008) Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg. Instrument voor toekenning van kraamzorg: Partusassistentie en kraamzorg gedurende de kraamperiode. Gezondheidsraad (2008) Advies Preconceptiezorg. Den Haag: Gezondheidsraad GGD Nederland, GGZ Nederland, KNMG (2007) Handreiking gegevensuitwisseling in de bemoeizorg. IGZ (2009) Kraamzorg in ontwikkeling. Utrecht: IGZ Jonge, A. de, Korfker, D.G., Vogels, T., Pal, S.M. van der, Vink, R.M., Buitendijk, S.E., Pal-de Bruijn, K.M. van der (2007) Preventie en vroegsignalering van risicogezinnen in de kraamperiode. Leiden: TNO, Kwaliteit van Leven. KNMG (2004) Meldcode inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG KNMP, NHG, FNT, Verenso (2010) LESA Actueel medicatieoverzicht in de eerste lijn Boer, J. de en Zeeman, K. (2008) KNOV-standaard ‘Prenatale verloskundige begeleiding’. Utrecht: KNOV KNOV (2009) Handreiking ‘verslaglegging’. Utrecht: KNOV KNOV (2009) Handreiking ‘Overdracht’. Utrecht: KNOV Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2000) Notitie Modernisering Verloskunde. Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen (2006) Verwijzingsprotocol naar de lactatiekundige. Almere: Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen. Programmaministerie voor Jeugd en Gezin (2007) Verwijsindex risicojongeren. KNMG (2003) Richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’. Utrecht: KNMG RIVM/Centrum voor Preventie en Zorgonderzoek (2007) Indicatoren voor de kraamzorg. Ontwikkeling van indicatoren voor kraamzorginstellingen, rapportnummer 260111001. Bilthoven: RIVM. RIVM/Centrum Jeugdgezondheid (2008) Activiteiten Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar per contactmoment, rapportnummer 295001001. Bilthoven: RIVM.
31
RIVM/Centrum Jeugdgezondheid. Basisdataset JGZ. 2009. Bilthoven: RIVM. RIVM/Centrum Jeugdgezondheid (2008) JGZ-richtlijn ‘Vroegsignalering Psychosociale Zorg’, rapportnummer 295001002. Bilthoven: RIVM. RIVM/Centrum Jeugdgezondheid (2010) Standpunt ‘Gegevensoverdracht van de tweede lijn naar de JGZ’. Bilthoven: RIVM RIVM/Centrum voor Bevolkingsonderzoek (2007) Draaiboek neonatale hielprikscreening. Bilthoven: RIVM RIVM/Centrum voor Bevolkingsonderzoek (2008) Draaiboek neonatale gehoorscreening jeugdgezondheidszorg. Bilthoven: RIVM. RIVM/Centrum Jeugdgezondheid (2007) Notitie ‘Richtlijnen Jeugdgezondheidszorg’. Bilthoven: RIVM Stichting Perinatale Registratie Nederland, Nictiz, RIVM (2008) Masterplan Nationaal Programma voor IT in de Perinatologie. Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte (2009) Werkplan 2009. Wildschut, H.I., Vliet-Lachotzki, E.H. van, Boon, B.M., Lie Fong. S., Landkroon, A.P., Steegers, E.A. (2006) Preconceptiezorg: een onlosmakelijk onderdeel van de zorg voor moeder en kind. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2006; 150(24): 1326-30.
Overig: Praktijkvoorbeelden van overdracht van gegevens Relevante documenten van de betrokken organisaties Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) Wet bescherming persoonsgegevens Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg
32
Afkortingen ActiZ AJN BDS BSN BTN BTP CJG CvB DD JGZ GBA GGD Nederland GGZ Nederland IGZ JGZ KNMG KNMP KNOV LHV LIP NBvK NCJ NHG NVDA NVK NVL NPCF PRN PWD RAC RIVM ROS TNO V&VN VNG VVAH VWS Wcpv WGBO WINap Wpg ZN
33
Organisatie van Zorgondernemers Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland Basisdataset Burgerservicenummer Branchebelang Thuiszorg Nederland Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar Centrum voor Jeugd en Gezin Centrum voor Bevolkingsonderzoek, RIVM Digitaal Dossier Jeugdgezondheid Gemeentelijke Basisadministratie Landelijke vereniging GGD’en in Nederland Brancheorganisatie voor instellingen in de Geestelijke Gezondheids- en Verslavingszorg Inspectie voor de Gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Koninklijk Nederlands Medisch Genootschap Koninklijke Maatschappij ter bevordering der Pharmacie Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Landelijke Huisartsenvereniging Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg Nederlandse Beroepsvereniging voor Kraamverzorgenden Nederlands Centrum Jeugdgezondheid Nederlands Huisartsen Genootschap Nederlandse Vereniging voor Doktersassistenten Nederlandse Vereniging van Kinderartsen Nederlandse Vereniging voor Lactatiekundigen Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Stichting Perinatale Registratie Nederland Perinataal Webbased Dossier Richtlijnadviescommissie (RIVM/Centrum Jeugdgezondheid) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionale Ondersteuningsstructuur van de eerstelijn Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Vereniging van Nederlandse Gemeenten Vereniging van Verloskundig Actieve Huisartsen Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet collectieve preventie volksgezondheid Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers Wet publieke gezondheid Zorgverzekeraars Nederland
34
Bijlage 1 Stroomdiagram Figuur B1.1 Overdrachtmomenten voor gegevens van kraamzorg en verloskunde naar de jeugdgezondheidszorg
35
36
Bijlage 2 Implementatieplan Voor de overgang van de huidige naar de gewenste situatie wordt het volgende stappenplan nodig geacht: - Binnen 2 maanden na het verschijnen van dit standpunt komt de werkgroep bijeen om een planning te maken voor de uitvoering van het implementatieplan. - Het NCJ zorgt voor de verspreiding van het standpunt in overleg met betrokken partijen. - Het NCJ biedt het standpunt aan de relevante organisaties in de verloskunde, kraamzorg en huisartsenzorg, met als doel het standpunt voor de eigen discipline goed te keuren/vast te stellen en de implementatie bij de eigen achterban te bevorderen. - Het NCJ zet een opdracht uit tot uniformering van de velden in het standpunt. Hierbij dienen als uitgangspunt de BDS JGZ en de dataset PRN. Het wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de redactiecommissie van de BDS JGZ en het programma Spirit. - Vervolgens kan een Eerstelijns kraambericht voor het DD JGZ worden ontwikkeld door Nictiz. Hierbij dient tevens een architectuurontwerp te worden opgesteld voor hoe de interacties verlopen tussen verloskunde, kraamzorg en de ontvangende JGZ-systemen. - De realisatie en de implementatie van deze gegevensuitwisseling vinden plaats binnen de Nictiz-programma’s e-JGZ en Spirit - onderling stemmen de programma’s af; evenals met het PWD - In afwachting van de implementatie van de gefaseerde e-perinatale registratie worden regionaal afspraken gemaakt over de wijze van overdracht tussen de betrokken disciplines. Voor de tijdelijke papieren registratie ontwikkelt het NCJ een format. - Het NCJ zal de ROS-sen (Regionale Ondersteunings Structuren van de eerste lijn) vragen regiobijeenkomsten te organiseren voor gezamenlijke scholing van kraamzorg, verloskunde, huisartsen en JGZ. Hierbij is het van belang te investeren in vertrouwen van de cliënt en de verbinding tussen de diverse disciplines. Aangeven van wat er moet gebeuren en hoe het moet gebeuren (NBvK/Sting) - Het NCJ stelt toetsmomenten vast om de voortgang van het proces te ‘monitoren’.
37
38
Bijlage 3 Relevante websites www.actiz.nl www.artsenjgz.nl www.artsennet.nl www.branchebelang-thuiszorg.nl www.ggd.nl www.jeugdinterventies.nl www.ddjgz.nl www.kiesbeter.nl www.knov.nl www.nbvk.nl www.ncj.nl www.nhg.nl www.nvda.nl www.nvlborstvoeding.nl www.knmp.nl www.minvws.nl www.perinat.nl www.rivm.nl/jeugdgezondheid www.samenstarten.nl www.samenwerkenvoordejeugd.nl www.sting.nl www.venvn.nl www.vng.nl www.wetten.overheid.nl
39