5
Sportieve Stad
5.1 Sport en bewegen in de netwerkstad Amsterdam kiest voor stedelijkheid. De stad gaat de komende jaren investeren in grootstedelijke dynamiek met het model van de netwerkstad als uitgangspunt. De keuze voor stedelijkheid in de context van de netwerkstad betekent dat wonen, werken en vrijetijdsbesteding zich op een steeds grotere schaal gaan afspelen, met onder meer een groeiende mobiliteit als gevolg. Aan de andere kant hoeven Amsterdammers zich door de opkomst en snelle ontwikkeling van ICT niet meer te verplaatsen om toch deel te nemen aan de wereld om zich heen. Internet brengt de wereld thuis. Deze verdichting van tijd en ruimte, gecombineerd met de schaalvergroting van het georganiseerde maatschappelijk leven, is een van de kenmerken van wat Manuel Castells (1996) de netwerksamenleving heeft genoemd. Amsterdam is een netwerkstad in een netwerksamenleving. De vraag is wat dat betekent voor vrijetijdsbesteding en sport, en op welke wijze de gemeente ervoor kan zorgen dat de sportsector blijft bijdragen aan de sociale structuur van de stad.
Een beknopte geschiedenis van vrije tijd en sport Vanaf het begin van de moderne vrije tijd die gestalte kreeg in het Industriële Tijdperk aan het einde van de negentiende eeuw werden maatschappelijke participatie en individuele ontplooiing daarvoor als nastrevenswaardige doelen gezien. In hun vrije tijd konden mensen zich in principe onttrekken aan de discipline van werk of onderwijs en daarmee aan de morele eisen die aan goed burgerschap werden gesteld. Tegen deze achtergrond zijn eind negentiende eeuw allerlei initiatieven genomen, zoals de sportvereniging, de muziekvereniging, de toneelvereniging en de natuurvereniging. Na de Tweede Oorlog kreeg de overheid steeds meer bemoeienis met de vrijetijdsbesteding. In de context van de verzorgingsstaat, de verstedelijking en de sterk stijgende welvaart zorgde de overheid voor tal van culturele, recreatieve en sportvoorzieningen. Het sportbeleid richtte zich op de bouw van voorzieningen en op sportstimulering. Sport was een vorm van maatschappelijke participatie en de georganiseerde sport vormde een pijler van het beleid. Via de georganiseerde sport was de continuïteit van de sportdeelname verzekerd. Bovendien boden sportverenigingen een kader voor zinvol vrijwilligerswerk. De naoorlogse vrijetijdsbesteding was sterk verbonden met het publieke domein en onderdeel van de publieke cultuur. De commercie speelde inmiddels ook een belangrijke rol in de vrije tijd via het aanbieden van nieuwe voorzieningen en vormen van vermaak, zoals muziek, film en mode. De van overheidswege gefaciliteerde vormen van vrijetijdsbesteding moesten bescherming bieden tegen de negatieve kanten van de marktgestuurde vrijetijdsbesteding. Publiek en privaat stonden nog tegenover elkaar.
Sportieve Stad
79
5 De markt als nieuwe dimensie Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw komen publiek en privaat in een andere verhouding tot elkaar te staan. Door een sterke economische groei en snelle technologische ontwikkelingen ontstaat een dynamische vrijetijds- en mediamarkt die zich niet meer houdt aan lokale of nationale grenzen. De markt dringt definitief het publieke domein binnen en de rol van de media wordt steeds groter. De media zijn geen neutrale informatiekanalen, maar bronnen van nieuwe leefstijlen, idealen en vormen van vrijetijdsbesteding ontstaan én worden doorgegeven (Mommaas 2003). Vooral in stedelijke gebieden is het vrijetijdslandschap de afgelopen vijftien jaar aanzienlijk verandert. Binnensteden zijn door cafés, terrassen, winkelparadijzen, fitnesscentra, muziektempels, musea, en casino’s pleisterplaatsen voor vrijetijdsbesteding geworden. Aan de randen van de stad ontstaan megabioscopen, commerciële sportcentra, kinderparadijzen, evenementencomplexen en skihellingen. De binnenstad van Amsterdam en Amsterdam Zuidoost getuigen hiervan. Vrijetijdsvoorzieningen spelen een belangrijke rol in het aantrekkelijk maken van de steden en dat is niet onbelangrijk in een tijd waarin delen van de middenklasse de grote steden vaarwel zeggen. De tegenstelling tussen het private, commerciële aanbod en het publieke aanbod vervaagt. Zowel private als publieke voorzieningen kunnen de sociale structuur van een stad versterken. Op beleids- en bestuursniveau is in deze context sprake van een tegenstrijdigheid. Aan de ene kant wordt onderkend dat vrijetijdsbesteding een belangrijke rol speelt in de stedelijke ontwikkeling. Daarom worden vergunningen afgegeven, bestemmingsplannen gewijzigd, publiekprivate partnerships aangegaan of gelden gereserveerd voor voorzieningen. Aan de andere kant wordt er op beleidsniveau weinig expliciete aandacht besteed aan de rol van vrijetijdsbesteding in stedelijke ontwikkelingsprocessen. Integraal beleid ten aanzien van de vrijetijdsbesteding ontbreekt. Het sportbeleid, het kunst- en cultuurbeleid, het welzijnsbeleid en het jeugdbeleid hebben weinig met elkaar van doen, laat staan dat deze beleidssectoren actief de verbinding zoeken met sectoren als ruimtelijke ordening, economie en huisvesting. Dat is een gemiste kans. Juist deze tijd waarin ‘leisure’, entertainment, beleving maar ook ontmoeting, sociale binding en integratie belangrijke maatschappelijke thema’s zijn, vraagt om het creatief inzetten van het domein van de vrijetijdsbesteding en alle sectoren die daarbij horen in de ontwikkeling van de stedelijke sociale structuur. Vanuit dit perspectief gaat de aandacht hierna uit naar sport en bewegen in Amsterdam. Met de inbedding van sport en bewegen in een bredere context wordt sport niet gereduceerd tot de traditionele verenigingssport, hoe belangrijk deze ook is, maar ook verbonden met thema’ s als recreatie en bewegen in het publieke domein, sociaalcultureel werk en jongerenwerk, ‘leisure’ voorzieningen, gebiedsgerichte ontwikkeling en brede school. Daarbij wordt nadrukkelijk onderzocht op welke manier sport en bewegen kan bijdragen aan de doelstellingen van het Sociaal Structuurplan: investeren in grootstedelijke dynamiek, investeren in persoonlijke ontwikkeling van de Amsterdammers en investeren in een leefbare omgeving.
80
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
5.2 Stand van zaken 2004 Wie de ontwikkelingen in de sport overziet, kan niet anders dan constateren dat de sport zich genesteld heeft in diverse geledingen van de samenleving. Waar sport voorheen vooral werd geassocieerd met verenigingssport, is sport nu te beschouwen als een grote familie met tal van vertakkingen in de samenleving. Socioloog Bart Crum sprak in 1991 over de versporting van de samenleving en ontsporting van de sport. De eerste ontwikkeling komt duidelijk naar voren in de sterke groei van de deelname aan sport. Iedereen doet wel eens iets aan sport en als het kijken naar sport op televisie daar ook toe wordt gerekend, dan is de versporting van de samenleving compleet. Met de ontsporting van de sport wordt onder meer gedoeld op de trend dat het sporten in verenigingsverband en de deelname aan competities en trainingen terugloopt en dat allerlei andere vormen van sport opgeld doen. Wie de sportactiviteiten op een gemiddelde dag in Amsterdam zou optekenen, ontwaart in verenigingsverband spelende voetballers, skaters en hardlopers in het Vondelpark, cricketers in het Oosterpark, zwemmers in het Oostelijk Havengebied en bij IJburg, op pleintjes basketballende jongeren overal in de stad en fietsers in Waterland. Genoemde ontwikkelingen verwijzen niet alleen naar een groei en diversiteit in sportdeelname en een teruggang van de traditionele vormen van sport, maar impliceren ook dat de organisatorische context en het ruimtelijke schaalniveau van de sport zijn verbreed. De verschillende typen sporters in Amsterdam zijn ieder weer op een specifieke manier georganiseerd – via de vereniging, via de sportschool, via het buurtwerk, via informele netwerken – en maken op een specifieke manier gebruik van de ruimte en de voorzieningen. Al met al is sprake van een sterke differentiatie van sportbeoefening en van de organisatorische en ruimtelijke inbedding ervan, kernachtig te omschrijven als een toenemende vermaatschappelijking van de sport, zoals ook bijvoorbeeld de zorg steeds meer vermaatschappelijkt (zie hoofdstuk 6: Zorgzame Stad).
Maatschappelijke betekenissen van de sport Doorgaans worden vier maatschappelijke betekenissen van sport onderscheiden als aanvulling op de strikt individuele reden dat sport leuk is om te doen. De vormende waarde, de sociale waarde, de gezondheidswaarde en de economische waarde. De vormende waarde van sport Hoewel gezin en school nog altijd belangrijke opvoedingskaders zijn, worden jongeren ook voor een belangrijk deel gevormd door het domein van de vrije tijd. Sport speelt hierin een belangrijke rol en heeft de potentie om een rol te spelen in het ontwikkelen en doorgeven van waarden als samenwerking, verantwoordelijkheid, eerlijkheid, discipline, doorzettingsvermogen. Sport als sociale binding In het verlengde van de constatering dat vrijetijdsbesteding en sport in de loop der jaren belangrijker zijn geworden als ‘opvoedingkader’ kan worden gezegd dat ze ook een rol spelen in sociale binding. Het aantrekkelijke van sport is dat het hierbij niet gaat om opgelegde netwerken zoals gezin en school, maar veelal om zelf gekozen netwerken. Deze netwerken zorgen voor ontmoeting en interactie op vrijwillige basis en zijn plaatsen waar groepsvorming en vriendschappen kunnen ontstaan.
Sportieve Stad
81
5 De gezondheidswaarde van sport De laatste jaren wordt deze waarde van sport steeds sterker onderkend. Vanuit de wetenschap komen steeds meer geluiden dat sport en bewegen goed is voor de lichamelijke en psychische gezondheid en daarom steeds belangrijker wordt in onze samenleving waar lichamelijke inspanning niet meer vanzelfsprekend is. Sport is vanuit deze optiek ook gewoon gezond bewegen en hoeft niet per se in een sterk georganiseerd kader hoeft plaats te vinden. Sport wordt daardoor een zeer breed domein en het beleid moet een keuze maken welk onderdeel van dat domein extra aandacht verdient. De economische waarde van sport Uitgaande van een geleidelijk toenemend welvaartsniveau zal de economische waarde van sport toenemen. Op dit moment bedragen alleen al de consumentenbestedingen aan sport ruim 2,5 miljard euro. De stijging hiervan was in het laatste decennium sterker dan die van de totale consumentenbestedingen. Meer geld wordt besteed aan het sporten of sport bekijken. Daarnaast kunnen grote sportevenementen een economische impuls geven. Voorwaarde is wel dat de sport investeert in de kwaliteit van accommodaties en van begeleiding, en in het onder de aandacht brengen van de aantrekkelijkheid van sport en bewegen. De verschillende maatschappelijke betekenissen van de sport komen uiteraard niet in alle gedaanten terug bij de afzonderlijke sportvormen. Zo zullen het sportbuurtwerk en de sportvereniging het accent leggen op de vormende en sociaal bindende waarden van sport, zal de sportschool de gezondheidswaarde benadrukken en zal de topsportaccommodatie wijzen op de economische waarde. Welke betekenis ook aan de orde is, om deze tot zijn recht te laten komen is een kwalitatief goed sportaanbod nodig.
Sportdeelname in Amsterdam Hoe sportief is de Amsterdammer? De RSO-metingen (Richtlijn Sportdeelname Onderzoek) in 1999 en 2003 bieden hier goed inzicht in. In 2003 gaf 50% van de Amsterdammers van zes jaar en ouder in de laatste twaalf maanden minstens twaalf keer te hebben gesport. Volgens de definitie in de RSO zijn zij daarmee sporter. In 1999 lag dit percentage hoger, op 55%. Landelijk ligt de sportdeelname op 62%. Het relatief lage percentage sporters in Amsterdam blijkt een typisch grootstedelijk fenomeen te zijn. Ook in Rotterdam, Den Haag en Utrecht is de sportdeelname lager dan het landelijk gemiddelde. Van de mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking heeft in Amsterdam 46% in de afgelopen twaalf maanden een of meer sporten beoefend, iets lager dan de sportdeelname van de groep zonder beperking. Wie zijn de sporters? De RSO geeft aan dat vooral de 6 tot 12-jarigen, 18 tot 34-jarigen, mannen, Nederlanders, hoogopgeleiden en personen met een inkomen boven het minimum relatief vaak sporten. Relatief weinig sporters vinden we terug onder Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en 55 tot 74-jarigen. Vooral onder Turkse en Marokkaanse volwassen vrouwen is de sportdeelname gering. Op basis van demografische ontwikkelingen zoals de toename van allochtonen, een ongeveer gelijkblijvend percentage personen vanaf 55 jaar en een stabiel aandeel personen tussen de 0 en 24 jaar, kan worden verwacht dat tot 2015 de daling van het aantal sporters zich verder doorzet. De Sportmonitor voorspelt dat in 2030 45% van de Amsterdamse bevolking sport, een daling met 5%. In 2015 zal de daling ten opzichte van 2003 ongeveer 2% bedragen.
82
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
De drie populairste sporten in Amsterdam zijn fitness, zwemmen en voetbal. Fitness wordt het meest beoefend en is de laatste jaren sterk gegroeid, waarschijnlijk door de toename van de diversiteit in het aanbod. Zo zijn thai-bo, spinning en pilates relatief nieuwe fitnessvormen. De deelname aan voetbal is licht gestegen en de zwemparticipatie is gedaald. De populariteit van deze drie sporten zegt tegelijkertijd iets over de uiteenlopende organisatievormen van de sportbeoefening. Fitness gebeurt in een commerciële sportschool, zwemmen in een publiekprivaat geëxploiteerd zwembad en voetbal meestal bij een sportvereniging. De vereniging heeft weliswaar als organisatiekader voor de sport concurrentie gekregen, maar speelt nog altijd een wezenlijke rol. Als het gaat om de meest beoefende sport zegt 36% van de sportende Amsterdammers dat zij deze sport in verenigingsverband doen. Dat is meer dan in ongeorganiseerd of individueel verband (25%), in een sportschool (20%), met familie, vrienden of collega’s (12%) of in ander verband zoals welzijnswerk, via werkgever of tijdens vakantie (15%). De 6 tot 17-jarigen sporten veel meer dan andere leeftijdsgroepen in verenigingsverband. Op dit punt is het beeld in 2003 niet veranderd ten opzichte van 1999. Aan de andere kant kan worden vastgesteld dat het ongeorganiseerd of individueel sporten en het sporten in een sportschool samen meer sporters herbergt dan de verenigingssport. In Amsterdam is sprake van etnische scheidslijnen wat betreft sportdeelname. Niet alleen ligt bij de etnische groepen de sportdeelname lager, ook de organisatievorm verschilt. Autochtone jongeren zijn veel vaker lid van een sportvereniging dan allochtone jongeren, die veel vaker ongebonden hun sport beoefenen. Voetbal is daarop een uitzondering, want de instroom bij de jongste jeugd van de voetbalverenigingen is voor een belangrijk deel afkomstig uit etnische groepen. De ruimtelijke spreiding van de sportdeelname laat zien dat ongeveer de helft van de sporters in het eigen stadsdeel sport. In de stadsdelen Noord en Zuidoost sporten veel meer dan de helft van de sporters in het eigen stadsdeel. Stadsdeeloverschrijdende mobiliteit in het kader van sport vindt in grote delen van Amsterdam plaats. De sportdeelname is het grootst in het stadsdeel Centrum en in de stadsdelen Oud Zuid en Zuideramstel. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat bijna de helft van de Amsterdammers die het laatste jaar niet heeft gesport, aangeeft zin te hebben om te gaan sporten. De factor tijd blijkt hierbij een belangrijke rol te spelen, want als belangrijkste reden om niet te sporten wordt gebrek aan tijd genoemd. Hoewel de gemeente niet direct invloed kan uitoefenen op het individuele tijdbudget, is de opgave wel om via een laagdrempelig – organisatorisch en ruimtelijk makkelijk toegankelijk – sportaanbod de invloed van deze factor te verminderen.
Sportbeleid in Amsterdam De nota sportstimulering Resultaat door samenspel vormt samen met de nota Vereende krachten en de topsportnota Koersen op resultaat het beleidskader voor de sport in Amsterdam. Achterliggende gedachte is dat alle Amsterdammers moeten kunnen sporten. De gemeente wil een breed sportaanbod bieden, in accommodaties en met apparatuur die in orde zijn.
Sportieve Stad
83
5 In Resultaat door samenspel en Vereende krachten waarin de agenda is opgesteld voor het Amsterdamse sportstimuleringsbeleid is de vermaatschappelijking van de sport duidelijk terug te vinden. Ingezet wordt op versterking van de sportverenigingen via het project Verenigingsondersteuning, maar ook wordt gekeken naar fusiemogelijkheden en optimalisering van het ruimtegebruik. Daarnaast wordt een belangrijke rol toegekend aan projecten zoals Sportcentrum Nieuwe Stijl, Topscore, School & Sport en aan de samenwerking tussen sport en de beleidsvelden Jeugd, Onderwijs en zorg. In het project Verenigingsondersteuning krijgen belangstellende verenigingen gedurende een bepaalde periode de beschikking over een verenigingsondersteuner die samen met de club gaat werken aan een specifiek probleem. Het project Sportcentrum Nieuwe Stijl betreft een vernieuwing van de organisatie van verenigingen waarbij het sportcentrum professioneel wordt beheerd en een breed en flexibel sportaanbod wordt gerealiseerd. In het project Topscore en het project School & Sport gaat de aandacht uit naar de driehoek Buurt, Onderwijs en Sport, de BOS-driehoek. Onder de paraplu van de BOSdriehoek vinden projecten plaats om de bewegingsarmoede onder jongeren tegen te gaan door samenwerking van basisscholen, stadsdelen en GG&GD, en om een sportaanbod te realiseren voor jongeren vanaf 12 jaar in of rondom scholen voor voortgezet onderwijs door samenwerking tussen stadsdelen, scholen en welzijnswerk. Daarnaast wordt een belangrijke rol toegekend aan het sportbuurtwerk dat op kleinschalig niveau – de buurt – mensen groepsgewijs wil stimuleren om aan sport te doen. De wijze van sportstimulering door het sportbuurtwerk wordt ook landelijk ondersteund vanuit NISB onder de noemer Community Based Intervention. In de topsportnota Koersen op resultaat zet Amsterdam de ambitie voor de topsport uiteen. Topsport is goed voor de stad. Goede prestaties van Amsterdammers op internationaal gebied verbeteren het imago van Amsterdam en kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een gezamenlijke identiteit. Topsportevenementen zijn sociale ontmoetingsplaatsen en succes in de topsport creëert een gevoel van trots en identificatie met de stad. Daarnaast zorgen topsportevenementen voor economische spin-off zoals het Europees Kampioenschap Voetbal van 2000 heeft laten zien met 58 miljoen euro aan extra inkomsten voor Amsterdam. Kernpunten in het Amsterdamse topsportbeleid tot 2010 zijn: ■ vaststellen van de Amsterdamse kernsporten die voor optimale ondersteuning in aanmerking komen; ■ sportstimulering waarbij (ex)topsporters een voorbeeldfunctie vervullen voor sportstimuleringsdoeleinden; ■ kwaliteitsverbetering van trainingsaccommodaties voor topsporterts en huidige topsportaccommodaties waar nodig aanpassen aan de internationale eisen van topsportevenementen; ■ het realiseren van een sport- en evenementen-Dome in Amsterdam Noord; ■ inspelen op initiatieven om een turntrainingsaccommodatie te realiseren; ■ acquisitie om topsportevenementen (EK’s en WK’s) naar Amsterdam te halen.
84
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
Ruimtelijke plannen en de gevolgen voor sport In het ruimtelijk Structuurplan Amsterdam worden de ruimtelijke plannen voor de stad beschreven. Twee elementen uit dat plan zijn belangrijk voor de uitdagingen en doelstellingen van het Amsterdamse sportbeleid: de keuze voor de netwerkstad en het vormgeven van het sociale in de netwerkstad. De netwerkstad ook voor de sport? De keuze voor stedelijkheid is volgens het ruimtelijk structuurplan het logische gevolg van de keuze voor de netwerkstad als beleidsstrategie. Deze keuze is echter niet absoluut, want er kunnen ook elementen in meegenomen worden uit de twee andere strategieën: die van de Compacte stad, waarbij de nadruk wordt gelegd op intensivering van het grondgebruik, en die van de Complete stad, die ervan uitgaat dat een stad alle stedelijke functies moet aanbieden. Dat is niet onbelangrijk voor de sport, want zoals eerder beschreven, vinden de diverse sportarrangementen op uiteenlopende schaalniveaus plaats. Zij ontlenen ook voor een belangrijk deel hun betekenis aan dit specifieke schaalniveau. Uitgangspunt bij de netwerkstad is dat er een evenwichtiger verdeling moet komen van voorzieningen over stad en regio. Dit zou kunnen betekenen dat bij de planning van voorzieningen rekening wordt gehouden met het aanbod in omliggende steden en dorpen. De vraag is echter of dat ook voor sport moet gelden, omdat sport misschien dicht bij huis zou moeten worden gepland. Het is maar de vraag of bij de planning van sportvoorzieningen rekening moet worden gehouden met het aanbod in omliggende steden of dorpen. En als dat al het geval is, geldt dit voor alle voorzieningen of moet hierin een differentiatie worden aangebracht? Een voorlopig antwoord hierop luidt dat de sportsector op een aantal punten beter kan aansluiten bij het model van de Compacte stad of de Complete stad. Het sociale element in de stad Stedelijkheid verwijst niet alleen naar de economische marktplaats waar op grote schaal uitwisseling van goederen, informatie en diensten plaatsvindt. Zij heeft ook een sociale dimensie, want in een stad moet ook geleefd kunnen worden. De opgave voor het stedelijk sociaal beleid is om het sociale element zodanig vorm te geven dat het aansluit bij de diversiteit aan leefstijlen die bij stedelijkheid horen. Daar hoort ook bij dat de diverse groepen in de gelegenheid worden gesteld zelf het sociale te creëren en te ontwikkelen. In de sociale vormgeving van de stad kunnen twee dimensies worden onderscheiden: ■ Verscheidenheid en keuzevrijheid: Het aanbod dat totstandkomt via de markt of de lokale overheid moet de diversiteit aan leefstijlen en voorkeuren van de stadsbewoners weerspiegelen. In dat aanbod is plaats voor ruimtelijke concentratie en specialisatie van activiteiten en zowel voor grootschalige sportcentra als voor kleinschalige sportverenigingen. ■ Ontmoeting, interactie en openbaarheid: Een goede vorm van stedelijkheid kan niet zonder ontmoetingsplaatsen voor een verscheidenheid aan personen en culturen. In een netwerkstad met mobiliteit en grootschaligheid als dominante kenmerken, moet omwille van de leefbaarheid nadrukkelijk worden gestreefd naar kleinschaligheid. Ontmoeting, interactie en openbaarheid zijn essentieel. Sportverenigingen hebben hier altijd vorm aan gegeven, maar ook andere vormen zoals het sporten in stadsparken, sporten in de buurt of sportactiviteiten op stedelijk niveau – variërend van internationale wedstrijden tot schooltoernooien – vergroten de leefbaarheid van de stad, met name door de verbinding tussen ontmoeting en openbaarheid.
Sportieve Stad
85
5 5.3 Streefbeeld 2015 In 2015 is Amsterdam er in geslaagd de sport succesvol op de kaart te zetten. De erkenning van de maatschappelijke betekenis van vrijetijdsbesteding en sport is op een goede en creatieve manier ingevuld. Amsterdam is in 2015 meer dan ooit Hoofdstad van de sport. Wat betreft de sportparticipatie houdt dit in dat de verwachte daling van de sportdeelname een halt is toegeroepen. De sportdeelname in Amsterdam nadert het landelijke gemiddelde van ongeveer 60% onder andere als gevolg van een gericht sportstimuleringsbeleid. Nog altijd zijn sporten als fitness, aerobics, zwemmen en voetbal populair, maar op veel plaatsen ontstaan ook nieuwe vormen van sport en beweging. Amsterdammers zijn nog altijd kritisch, maar hebben op grote schaal plezier in sport en bewegen gekregen. Daardoor is ook de deelname aan het aantal verschillende sporten is gestegen. De nieuwe bewegingsvormen komen onder meer voort uit de zogenoemde creatieve klasse die juist in Amsterdam door het kosmopolitisch en tolerant klimaat, in omvang sterk is gegroeid (Florida 2001). Deze klasse is sterk zichtbaar in het publieke leven en Amsterdam is erin geslaagd voor deze groep een flexibel, makkelijk toegankelijk en gezond sport- en bewegingsaanbod te creëren. Amsterdam is erin geslaagd het sportaanbod zoveel mogelijk in de stad te houden. Sporten zo dicht mogelijk bij huis is het adagium. In dit opzicht is het idee van de netwerkstad niet omarmd, maar heeft de sport het uitgangspunt van de Complete Stad gevolgd. Wil sport betekenis hebben in de sociale structuur, dan ligt regionale afstemming van sportvoorzieningen niet voor de hand, behalve wanneer het gaat om bijvoorbeeld ijsbanen, motorcrossterreinen of skihellingen. In het sportaanbod heeft zich schaalvergroting voorgedaan zonder dat het belang van kleinschaligheid uit het oog is verloren. Sportparken in de Westelijke tuinsteden, Noord en Oost zijn getransformeerd tot Sportcentra Nieuwe Stijl die een breed scala aan sport- en bewegingsactiviteiten aanbieden. Veel sportverenigingen zijn onderdeel geworden van deze sportcentra en delen met andere partijen de kunstgrasvelden, de kantine, de kleedruimte. Ze maken dankbaar gebruik van de professionele beheersorganisatie van het sportcentrum en van de diensten van de sportmakelaars van het stadsdeel. De wedstrijdsport vormt nog altijd een belangrijk aanbod van de verenigingen, maar daarnaast worden sportclinics aan scholen gegeven en maken bedrijven en welzijnsorganisaties overdag gebruik van de faciliteiten. De grootschaligheid van de Sportcentra Nieuwe Stijl uit zich in de omvang van de voorzieningen, in de diversiteit van samenwerkingsrelaties en in het ruime aanbod van sport en beweging. Gewaakt wordt voor anonimiteit door kleinschaligheid als het ware in te bouwen. De verenigingen of het ongebonden sportaanbod zijn herkenbaar aanwezig en hebben een eigen identiteit. Op de Sportcentra Nieuwe Stijl is eerder sprake van sociale binding dan van vluchtige contacten. Naast het wijkoverstijgende sportaanbod van de Sportcentra Nieuwe Stijl is op veel plaatsen in Amsterdam sprake van een sport- en bewegingsaanbod op kleine schaal. De in 2004 in gang gezette ontwikkeling van de BOS-driehoek heeft in de stedelijke vernieuwing haar vruchten afgeworpen. De BOS staat sterk in de stedelijke vernieuwingsgebieden en heeft geleid tot een belangrijke rol van de sport in de brede school, de verlengde schooldag, de buitenschoolse opvang en jeugd- en jongerenwerk. Sport en welzijn gaan hand in hand.
86
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
De kwaliteit van de openbare ruimte in Amsterdam is sterk verbeterd. De openbare ruimte spreekt tot de verbeelding, is verrassend en motiveert tot sport en bewegen. Een netwerk van sport- en bewegingsroutes is ontstaan, die onderling verbonden zijn met diverse knooppunten van sportaccommodaties. De stadsdelen zijn optimaal ontsloten, zeker voor het langzaam verkeer. Zo is de fiets in Amsterdam meer dan ooit een snel vervoermiddel door het ingenieuze netwerk van fietspaden. Ook te voet, per skeelers en via het water kunnen de Amsterdammers zich uitstekend verplaatsen. Amsterdam lijkt voor deze verkeersdeelnemers kleiner geworden en dat is een bijzondere ervaring in een stad die steeds verder verstedelijkt. Mobiliteit is op deze wijze verbonden aan gezond bewegen. Deze laagdrempelige sportinfrastructuur sluit goed aan bij de grote behoefte onder de Amsterdammers aan ongebonden en makkelijk toegankelijke vormen van sport en beweging en bij de jongerencultuur die staat of valt bij vrijheid, openbaarheid en bewegen. De rol van vrijetijds- en sportvoorzieningen wordt niet alleen onderkend in het publieke domein van de verenigingssport, de buurtsport en de sport in de openbare ruimte. Ook binnen de grootstedelijke dynamiek zoals de ontwikkeling van de Zuidas en van IJburg tot hoogwaardige werk- en woonmilieus heeft de sport een plek. Op deze locaties ontstaan diverse vormen van sportbedrijvigheid, variërend van commerciële sportcentra tot kleine bedrijfjes die producten en diensten aanbieden die verwant zijn aan vrijetijdsbesteding en sport. Deze bedrijvigheid voorkomt dat eenzijdig de nadruk komt te liggen op werken en wonen. In 2015 kunnen in de nieuwe woon- en werkgebieden de vruchten geplukt worden van een weloverwogen planning van sportvoorzieningen in combinatie met scholen en buurtvoorzieningen. De sportvoorzieningen bij scholen zijn gebouwd in samenspraak met de Amsterdamse sportwereld waardoor goede afspraken zijn gemaakt over exploitatie, beheer, gebruik, en samenwerking tussen verenigingen en scholen. Zowel doordeweeks overdag als in het weekend wordt daardoor optimaal gebruik gemaakt van de sportvoorzieningen. Tot slot komt de dynamiek van Amsterdam in 2015 tot uiting in het onverwachte en creatieve. Naast de grote sportaccommodaties, de talrijke internationale sportevenementen en de sport in de openbare ruimte is ruimte gecreëerd voor sportvoorzieningen, hoe kleinschalig soms ook, temidden van of op torenflats, kantoorkolossen, parkeergarages en andere iconen van de eenentwintigste eeuw. Ze vormen een logisch tegenwicht tegen de opkomst van de zitcultuur van de moderne mens.
5.4 Werken aan de toekomst Anticiperend op het streefbeeld van 2015 luidt de centrale doelstelling voor de sport in Amsterdam is de komende jaren: het stimuleren van de sport- en bewegingsparticipatie van de Amsterdammers en het tot stand brengen van sport- en bewegingsarrangementen die aansluiten bij de diversiteit aan leefstijlen in de stad en die tegemoet komen aan de maatschappelijke betekenis van sport. Deze centrale opgave kan worden omgezet in meer toegespitste doelen. Deze doelen moeten worden vertaald naar de verschillende gebieden in Amsterdam zodat zij een wisselende, contextuele invulling krijgen. Deze doelstellingen zijn: ■ het versterken van de kwaliteit van de – levensvatbare – georganiseerde sport: sportverenigingen ‘oude stijl’;
Sportieve Stad
87
5 ■ het ontwikkelen van nieuwe, kansrijke sportarrangementen: sportcentra ‘nieuwe stijl’; ■ het ontwikkelen en versterken van de rol van de driehoek Buurt, Onderwijs en Sport ( BOS-driehoek); ■ het inspelen op de rol van commerciële sport als partner in het gemeentelijk sportbeleid; ■ het versterken van de rol van topsport in de ontwikkeling van de breedtesport en in de stedelijke sociale infrastructuur; ■ het verhogen van de sportieve kwaliteit van de openbare ruimte; ■ het tot stand brengen van samenwerking in inhoudelijk-organisatorische en ruimtelijk-fysieke zin tussen de sportsector en andere sectoren.
De kwaliteit van de georganiseerde sport Uitgangspunt bij deze opgave is het maatschappelijk belang dat wordt toegekend aan de georganiseerde sport. Hoewel deze traditionele vorm van sportaanbod op onderdelen onder druk staat, sporten nog altijd vele Amsterdammers in een sportvereniging. Het streven is de georganiseerde sport te versterken en het sportaanbod zo dicht mogelijk bij de gebruikers te situeren. Echter, daar waar nodig moet worden gesaneerd. Belangrijk in deze tijd van druk op de ruimte is optimalisering van het ruimtegebruik. Bij optimalisering valt te denken aan het aanleggen van kunstgrasvelden voor voetbal die eventueel ook te gebruiken zijn voor andere sporten, het verplaatsen of fuseren van verenigingen en medegebruik door scholen, kantoren en de buurt. In dit kader is al veel werk verzet en zijn de afgelopen periode diverse plannen ontwikkeld en uitgevoerd. De nota Optimalisering kleinschalige sportvoorzieningen in Amsterdam; kansen voor buurtgebonden sport in de complete stad (DRO 2002) bevat een inventarisatie van mogelijkheden om het gebruik van buurtgebonden sportparken te intensiveren. Als duidelijk is hoeveel ruimte de komende tien jaar voor verschillende sporten in Amsterdam nodig is, kan hiervoor een ruimteclaim worden opgesteld. Vervolgens kan de gemeente bepalen wat de optimale spreiding is van het aanbod van sportvoorzieningen voor Amsterdam als geheel. Het is denkbaar dat door het beter benutten van de bestaande sportparken ruimte is vrij te maken voor andere functies. Volgens de compensatiegedachte zouden eventuele opbrengsten weer in sportvoorzieningen moeten worden geïnvesteerd om verschuivingen binnen de sport, bijvoorbeeld van ‘outdoor’ naar ‘indoor’, op te vangen.
Nieuwe, kansrijke sportarrangementen Het ontwikkelen van Sportcentra Nieuwe Stijl is een teken van de verdergaande vermaatschappelijking van de sport. De Sportcentra Nieuwe Stijl zijn sociale bewegingsclusters waarin diverse sport- en bewegingsactiviteiten worden aangeboden aan diverse groepen, zowel verenigingsleden als individuele sporters, scholen en bedrijven. Deze centra staan onder professioneel beheer dat actief de sport- en bewegingsmarkt in de directe omgeving bewerkt. Het doel is om zoveel mogelijk mensen deel te laten nemen aan sport en bewegen in kwalitatief hoogwaardige accommodaties. Sportcentra Nieuwe Stijl zijn sterk openbaar van karakter en hebben zo een brede recreatieve betekenis. Vooralsnog zijn twee sportcentra Nieuwe Stijl in ontwikkeling, sportpark Eendracht en sportpark Ookmeer, beide gelegen in de Westelijke Tuinsteden. Bekeken moet worden welke sportparken nog meer in aanmerking komen voor dit concept. Mogelijkheden doen zich voor in Noord, Oost en Zuidoost waar het vergroten van de leefbaarheid hoog op de agenda staat.
88
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
De driehoek buurt, onderwijs en sport De gedachte van de samenwerking tussen buurt, onderwijs en sport is niet nieuw, maar is nu als BOS geïnstitutionaliseerd op grond van landelijk beleid. Het komt er nu op aan de ideeën van BOS lokaal te implementeren. Afstemming van BOS en de Breedtesportimpuls is geboden. Kernbegrip bij BOS is ketenvorming, dat wil zeggen, samenwerking tussen het buurtwerk, scholen en de sport bestaande uit sportverenigingen en sportbuurtwerk, ofwel tussen de welzijnssector, de onderwijssector en de sportsector. Aangrijpingspunten in dit verband zijn de brede school, de verlengde schooldag en bewegingsconsulenten. De sport zou het voortouw kunnen nemen om de ideeën van BOS tot uitvoer te brengen. Ontwikkeling van de BOS-driehoek moet vooral in gebieden plaatsvinden waar het vergroten van de leefbaarheid en de sociale cohesie een belangrijk aandachtspunt is, waar de sportparticipatie laag is en waar zich gezondheidsproblemen zoals zwaarlijvigheid voordoen. Daar komt het maatschappelijk rendement van de BOS-samenwerking het beste tot zijn recht. Het gaat met name om de stedelijk vernieuwingsgebieden, zoals Noord, Westelijke Tuinsteden en Zuidoost. In deze gebieden zouden gericht gebieds- en wijkanalyses moeten plaatsvinden van mogelijke partners teneinde een wijkgericht aanbod van sport en bewegen in de BOS-driehoek te ontwikkelen. Een belangrijk aangrijpingspunt hierin is het sportbuurtwerk.
Commerciële sport als partner in het gemeentelijk sportbeleid Nu de tegenstelling tussen publiek en privaat is vervaagd en wordt ingezien dat het commerciële sportaanbod ook kan bijdragen aan de versterking van de sociale structuur, is het de opgave voor de gemeente om te bedenken welke rol de commerciële sport in de sociale structuur kan worden toegedicht en welk beleid daarbij past. Het commerciële sportaanbod wordt onder meer gevormd door de tennishallen, de squashbanen, de fitnesscentra, de skihellingen, de klimhallen, de kartbanen. Deze accommodaties zijn ontmoetingsplekken en genereren tegelijkertijd economische bedrijvigheid. Deze commerciële sportbedrijvigheid is overal in de stad terug te vinden, zowel in de binnenstad als in het gebied rondom de ArenA. Stimulering van dit aanbod door de gemeente zou op die plekken kunnen plaatsvinden waarvan wordt verondersteld dat de toegevoegde waarde het hoogst is. Dit kan het geval zijn in de stedelijke vernieuwingsgebieden waar het commerciële sportaanbod zou kunnen samenwerken met het publieke sportaanbod, maar ook in de gebieden waar nieuwe woon- en werkmilieus worden ontwikkeld zoals IJburg, Zeeburgereiland en de Zuidas. Het gaat erom een creatief oog te ontwikkelen voor de mogelijkheden van het commerciële sportaanbod.
De rol van topsport in breedtesport en sociale infrastructuur Ondanks het feit dat de topsport een wereld is met een eigen dynamiek, zijn er onmiskenbaar relaties tussen topsport en breedtesport. De breedtesport vormt de basis voor de topsport en topsport kan inspirerend werken voor de breedtesport. Waar wederzijdse versterking mogelijk is, moet die worden herkend en gestimuleerd. Topsporters inzetten voor sportstimulering is een voorbeeld hiervan, evenals het realiseren van accommodaties die zowel door breedtesporters als topsporters kunnen worden gebruikt. De realisering van de Amsterdam Dome in Noord is een concreet aangrijpingspunt voor versterking van de relatie tussen topsport en breedtesport. Amsterdam Dome is
Sportieve Stad
89
5 een ambitieus project dat als (top)sportcentrum voor topwedstrijden en dito trainingsfaciliteiten kan dienen, maar ook als uitgaanscentrum waarin tal van evenementen worden gehouden. Direct aansluitend aan de Dome komt er een nieuw breedtesportcentrum. De opgave is om met de Dome een gebouw te realiseren dat een wisselwerking krijgt met de omgeving en dat tevens economische bedrijvigheid stimuleert.
De sportieve kwaliteit van de openbare ruimte De behoefte van de Amsterdammer aan ongeorganiseerde en individuele vormen van sport is groot. Wandelen, skaten, skeeleren, hardlopen en fietsen scoren hoog in de enquêtes over sportparticipatie. De opgave is om de inrichting en kwaliteit van de openbare ruimte af te stemmen op deze verscheidenheid aan activiteiten. Sport mag en moet zichtbaar aanwezig zijn in de drukke stad. Sporten in de openbare ruimte verhoogt niet alleen de sportiviteit en gezondheid van de Amsterdammer, maar ook de kans op ontmoeting en interactie. In principe komt de gehele openbare ruimte van de stad, inclusief het vele water, in aanmerking voor inrichting vanuit een sport- en bewegingsperspectief. Sport en beweging hoeft niet altijd dominant te zijn in de inrichting, maar wel kan als vanzelfsprekend worden bekeken waar de openbare ruimte kansen biedt om tegemoet te komen aan de sportieve wensen van de Amsterdammer. Volgens het idee van de netwerkstad kan worden bedacht hoe stedelijke sportroutes – joggingsroutes, skateroutes, wandelroutes en vaarroutes – als verbindingsroutes kunnen fungeren tussen de verschillende sportvoorzieningen. Deze voorzieningen vormen dan knooppunten in de stedelijke openbare sportinfrastructuur. Meer specifiek ligt er een inrichtingsopgave voor de scheggen. De scheggen zouden kunnen meegroeien met de veranderende wensen van de Amsterdammers ten aanzien van sportieve recreatie. De natuur- en landschapswaarden en de sportieve gebruikswaarden van de scheggen dienen optimaal op elkaar te worden afgestemd.
Samenwerking met andere sectoren De sport is maatschappelijk gezien haar eilandstatus voorgoed kwijtgeraakt. Dit moet ook beleidsmatig vertaald worden. De opgave voor de sport in Amsterdam is om als volwaardige gesprekspartner te fungeren in stedelijke planningsprocessen. De samenwerking tussen de sport en het jeugd- en welzijnsbeleid, de gezondheidszorg en het ruimtelijk ordeningsbeleid moet vanzelfsprekend worden. Het gaat hierbij enerzijds om samenwerking in procesmatige zin – elkaar kennen, bij elkaar aan tafel zitten, samen beslissingen nemen – en anderzijds om samenwerking in ruimtelijk-fysieke zin, dat wil zeggen: het realiseren van multifunctionele voorzieningen, het aanbieden van geïntegreerde sport- en welzijnsvoorzieningen, sport- en jeugdvoorzieningen, sport- en gezondheidsvoorzieningen, sport- en onderwijsvoorzieningen. Net als bij de BOS-driehoek geldt ook hier dat samenwerking een sleutel is tot succes. Deze noodzaak tot samenwerking geldt voor de hele stad. De stadsdelen zijn de aangewezen instanties om die samenwerking gestalte te geven. De sportsector moet gesprekspartner worden bij stedelijke vernieuwingsprojecten, zich inspannen om mee te kunnen denken over de inrichting van de openbare ruimte en de uitdaging aangaan om in de nieuw te ontwikkelen werk- en woonmilieus het sportperspectief te laten meetellen.
90
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
5.5 Programma’s en programmapunten Maatschappelijke doelstelling
Programmatische doelstelling
Programma’s en programmapunten
De georganiseerde sport
■
Verhogen maatschappelijke participatie, sociale binding en gezondheid van de Amsterdammers.
■
■ Voortzetten project verenigingsVersterking van de kwaliteit van de georgani- ondersteuning. seerde sport en daarmee ■ Opstellen ruimteclaim voor de versterking van de maat- sport en (verdere) optimalisering schappelijke betekenis ruimtegebruik sportparken. van de Amsterdamse sportverenigingen.
Sportcentra Nieuwe Stijl (ScNS)
■
Inspelen op behoefte aan flexibel, goed georganiseerd en betaalbaar sportaanbod.
■ Verder ontwikkelen van het concept ScNS als openbaar en laagdrempelig sportarrangement.
Realisatie ScNS op sportparken de Eendracht en Ookmeer. ■ Verdere conceptontwikkeling van ScNS. ■ Informeren, stimuleren, adviseren overige stadsdelen over ScNS.
BOS-driehoek
■
Versterken sociale binding en gezondheid in stedelijke vernieuwingsgebieden.
■
Het ontwikkelen en versterken van de samenwerking tussen Buurt, Onderwijs en Sport teneinde op buurtniveau de sport in te zetten om sociale binding en sociale cohesie te versterken.
Realisatie BOS-driehoek in stedelijke vernieuwingsgebieden. ■ Wijkanalyses met oog op ontwikkeling gericht wijkaanbod sport en bewegen. ■ Uitwisseling kennis en informatie over BOS. ■ Versterking sportbuurtwerk als aangrijpingspunt BOS. ■ Aanhaken bij Brede school en verlengde schooldag. ■ Ontwikkelen projecten op scholen met betrekking tot sportstimulering, bestrijding zwaarlijvigheid (vgl. Jump-in project). ■ Aanstellen bewegingsconsulenten. ■ Nagaan mogelijkheden tot aanleg trapveldjes i.s.m. KNVB.
Commercieel sportaanbod
■
Het verbreden van het sportaanbod en stimuleren van economische bedrijvigheid.
■ Het inspelen op de rol van het commercieel sportaanbod als partner in het gemeentelijk sportbeleid teneinde de maatschappelijke betekenis van dit sportaanbod te erkennen en uit te bouwen.
■ Stimuleren samenwerking commercieel en publiek sportaanbod in stedelijke vernieuwingsgebieden. ■ Stimuleren sportbedrijvigheid in gebieden met nieuwe woon- en werkmilieus (IJburg, Zeeburgereiland, Zuidas).
Topsport
■
■
■
■ Het versterken van de ■ Sportstimulering waarbij topKwalitatieve impuls bieden aan de breedterol van topsport in sporters rolmodelfunctie vervullen. ■ Samenwerking Topsport Amstersport en tegemoetkoming ontwikkeling breedteaan de grote belangsport en sociale structuur. dam en verenigingen en bonden stelling voor topsport. voor talentontwikkeling. ■ Realiseren van Amsterdam Dome in Noord. ■ Acquisitie topsportevenementen.
Sportieve Stad
91
5 Maatschappelijke doelstelling
Programmatische doelstelling
Programma’s en programmapunten
Sport in de openbare ruimte
■
Versterken van de kwaliteit en stimuleren van het gebruik van het stedelijke publieke domein.
■
Het verhogen van de sportieve kwaliteit van de openbare ruimte.
■
Het mede inrichten van de openbare ruimte vanuit perspectief van sport en bewegen. ■ Creëren van netwerk van sporten bewegingsroutes door de stad met sportparken als knooppunten. ■ Afstemming van enerzijds de natuur- en landschapswaarden en anderzijds de sportieve gebruikerswaarden van de scheggen.
Sport en andere sectoren
■
Verbeteren van de kwaliteit van de sport-, onderwijs- en welzijnsvoorzieningen.
■
Het versterken van de samenwerking tussen de sportsector en andere sectoren.
■
Vanuit DMO versterken positie sport (meer algemeen sociale pijler) in stedelijke vernieuwingsprojecten. ■ Op stadsdeelniveau nagaan waar samenwerking tussen diverse sectoren kan en moet worden verbeterd. ■ Ervaringen met samenwerking in BOS driehoek monitoren en evalueren.
Tabel 5: Overzicht van programma’s en programmapunten Sportieve Stad
5.6 Samenvatting De deelname van Amsterdammers aan sport en bewegen blijft achter bij het landelijk gemiddelde. Dat is zowel om individuele redenen als om sociale redenen ongewenst. De oorzaken liggen voor een deel in de matige bereikbaarheid en diversiteit van publieke sportvoorzieningen en in de beperkte inrichting van de openbare ruimte vanuit het oogpunt van sport en bewegen. Op deze punten sluiten de voorzieningen en de ruimtelijke inrichting van Amsterdam onvoldoende aan bij de toenemende vermaatschappelijking van de sport die zich uit zich in een sterke differentiatie van de sportbeoefening en van de organisatorische en ruimtelijke inbedding ervan. De sport verspreidt zich over de gehele samenleving en grote groepen hebben er actieve of passieve belangstelling voor. De opgave is de maatschappelijke betekenissen die aan sport worden toegekend ook daadwerkelijk gestalte te geven. In Amsterdam is het daarbij de uitdaging om het sportieve element als onderdeel van het sociale leven te behouden in een steeds verder verstedelijkende omgeving en met een veranderende bevolking. Daarom is het nodig een sportaanbod te creëren dat tegemoet komt aan de verscheidenheid van de leefstijlen in de stad. Om de sport een rol te laten spelen in de versterking van de sociale structuur van de stad zijn zeven doelstellingen geformuleerd die zowel de georganiseerde sport, de ongeorganiseerde sport, de commerciële sport, de breedtesport, de topsport betreffen. De uitwerking hiervan is neergelegd in programma’s en programmapunten.
92
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015
5.7 Literatuur Castells, M.: The rise of the network society. Oxford: Blackwell publishers, 1996 Crum, B.J.: Over de versporting van de samenleving. Reflecties over bewegingsculturele ontwikkelingen met het oog op sportbeleid. Rijswijk: Ministerie van WVC, 1991 Florida, R.: The rise of the creative class. Basis Books, New York 2002 Gemeente Amsterdam: Vereende krachten, beleidsplan Verenigingssport. Amsterdam: Dienst Welzijn, 1998 Gemeente Amsterdam: Optimalisering kleinschalige sportparken in Amsterdam. Amsterdam: DRO, 2002 Gemeente Amsterdam: Resultaat door samenspel. Gemeentelijke nota Sportstimulering 2003-2010, Amsterdam: DMO, 2003 Gemeente Amsterdam: Koersen op resultaat. Topsportnota 2003-2010. Amsterdam: DMO, 2003 Gemeente Amsterdam: Structuurplan Amsterdam: Kiezen voor stedelijkheid. Amsterdam: DRO, 2003 Gemeente Amsterdam: Bevolkingsprognose 2002-2015. Dienst Onderzoek en Statistiek, Amsterdam 2003 Gemeente Amsterdam: Sportmonitor 2003. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek, 2004 Heuvel, M. van den, H. van der Poel: Sport in Nederland. Een beleidsgerichte toekomstverkenning. Tilburg: University Press, 1999 Meerwaarde Onderzoeksadvies: Evaluatie EK 2000. Kosten en baten. Alphen a/d Rijn: Samsom, 2001 Mommaas, H.: Vrije tijd in een tijdperk van overvloed. Tilburg: Universiteit van Tilburg, 2003 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen: Samenwerking in de BOS-driehoek, NISB 2004 Sociaal en Cultureel Planbureau: Rapportage sport 2003. Den Haag: SCP, 2003
Sportieve Stad
93
5
94
Wat Amsterdam beweegt Sociaal Structuurplan Amsterdam 2004 - 2015