Spoken bestaan
rap-Bouwman-Spoken.indd
1
06-11-2007
10:05:38
rap-Bouwman-Spoken.indd
2
06-11-2007
10:05:38
Spoken bestaan Op zoek naar de waarheid over spoken en geesten
Hans Bouman
2008 Thomas Rap Amsterdam
rap-Bouwman-Spoken.indd
3
06-11-2007
10:05:39
rap-Bouwman-Spoken.indd
4
06-11-2007
10:05:39
Voor Roselinde
rap-Bouwman-Spoken.indd
5
06-11-2007
10:05:39
Inhoud
Inleiding Waarom is dit boek eigenlijk geschreven? Hoofdstuk 1: Het spookt hier! Een wandeling door Londen met gids Graham, die alles weet over de spoken die de Britse hoofdstad bevolken. Hoofdstuk 2: Overnachting in een spookhuis Een merkwaardige nacht in een middeleeuwse herberg, waar het al eeuwenlang niet pluis is. Hoofdstuk 3: Spookverhalen zijn van alle tijden Het liftende spook, het meisje dat bij het kerkhof verongelukte, de dode cafébezoeker, de geest in het interneringskamp, internetspoken en andere raadselachtige verhalen. Hoofdstuk 4: Geestuitdrijving uit een huis in Utrecht Hoe in het voorjaar van 2007 een aantal geesten werden verdreven uit een huis in Utrecht, en uit de 12-jarige Rebekka die er woont. Hoofdstuk 5: De geestuitdrijver en de wichelroedeloper Geestuitdrijver Constant Rijnders en wichelroedeloper Ben Scholte.
6
rap-Bouwman-Spoken.indd
6
06-11-2007
10:05:39
Hoofdstuk 6: ‘Geesten kunnen wel spoken, maar spoken kunnen niet geesten’ Het Meldpunt Geest- en Spookverschijningen van Ben Stant, en over de wonderlijke zaken die hij meemaakte. Hoofdstuk 7: Op spokenjacht Een nachtelijk bezoek aan het spookhuis van Sas van Gent (ZeeuwsVlaanderen) en een ontmoeting met ‘Ghost hunter’ Joost Knop, die honderden merkwaardige verschijnselen fotografeerde en filmde. Hoofdstuk 8: Contact met overledenen via foto’s Een optreden van de paragnost John Goud die via foto’s boodschappen doorkrijgt van gene zijde. Hoofdstuk 9: Spontane helderziende waarnemingen De helderziende waarnemingen van paragnosten Tineke Kempen en Ruth Prins, en over bezoekers die zich bekocht voelden. Hoofdstuk 10: Onderzoek naar helderziendheid en telepathie Wat heeft het onderzoek naar voorspellende dromen, helderziendheid en gedachteoverbrenging eigenlijk opgeleverd? Hoofdstuk 11: Uittredingen en astrale reizen Mensen die buiten hun lichaam treden, het astraallichaam, bijnadoodervaringen en de ‘tunnel van licht’ naar het hiernamaals. Hoofdstuk 12: Spiritisme en reïncarnatie Spiritisme, seances, glaasje draaien, het ouijiabord, channelling en andere contacten met gene zijde. En over het geloof dat elk mens meerdere levens op aarde leidt.
7
rap-Bouwman-Spoken.indd
7
06-11-2007
10:05:39
Hoofdstuk 13: Echt eng: klopgeesten oftewel poltergeists Vliegende stenen in een huis in Druten (Gld.), de ‘Dracu’ van het Roemeense meisje Eleonore Zugun, de Poltergeist van Enfield (Londen) en de vliegende telefoons van Tina Resch. Hoofdstuk 14: De wonderlijkste van alle geesten: ons eigen brein Zwevende voorwerpen, lastige pubers, gedachtefotografie, de verbogen lepels van Uri Geller en mensen die met hun gedachten dobbelstenen beïnvloeden. Hoofdstuk 15: ‘Misschien is de wetenschap niet de enige waarheid’ De bestudering van paranormale verschijnselen in Nederland, het dagelijkse bestaan van een parapsycholoog en de vraag wat je wel en juist niet moet doen als je in het paranormale bent geïnteresseerd. Een gesprek met parapsycholoog prof. dr. Hans Gerding. Hoofdstuk 16: En dus...? Een poging om alles op een rijtje te zetten: bestaan spoken nou, of niet? Voor wie meer wil weten Boeken en websites die ik heb geraadpleegd en mensen die ik heb gesproken.
8
rap-Bouwman-Spoken.indd
8
06-11-2007
10:05:39
Inleiding Het begon allemaal met dat stripboek Natuurlijk bestaan spoken niet. Dat wist ik al toen ik heel klein was. Elke keer als ik bang was voor een eng geluid, of in het donker iets griezeligs dacht te zien, stelden mijn ouders me gerust. ‘Spoken bestaan niet.’ Maar al geloofde ik niet dat mijn ouders me voor de gek hielden, stiekem bleef ik toch een beetje twijfelen. Als spoken niet bestonden, waarom waren er dan zoveel mensen bang voor, ook volwassenen? Waarom kwamen ze zo vaak voor in boeken en films? Zou er misschien toch een klein beetje waar zijn van al die verhalen? Bijvoorbeeld dat je vroeger wel spoken had, maar tegenwoordig niet meer? Zo bleef ik twijfelen. Tot die dag, tijdens de grote vakantie. Ik was elf en kampeerde met mijn ouders en broertjes op de Veluwe. In de kampwinkel kochten mijn middelste broer en ik regelmatig stripboeken: Ivanhoe, 20.000 mijlen onder zee, De drie musketiers. Als we door de week niet teveel geld aan ijsjes uitgaven, hadden we op zaterdag precies genoeg voor een stripboek. Op één van die zaterdagen zag ik hem staan, in het stripboekenrek: een boek met op de voorkant een tekening van een oud, vervallen, uitgesproken griezelig huis, waaromheen vleermuizen fladderden. Op de achtergrond zag je een volle maan en naast het huis stond een bordje: ‘kamers te huur.’ En het allerengste: op de voorgrond stond een witte gedaante die met zijn rechterhand naar jou wees en met zijn linker naar dat bordje ‘kamers te huur’. De titel van het stripboek luidde: Spoken.
9
rap-Bouwman-Spoken.indd
9
06-11-2007
10:05:39
Ik kocht het boek, in de verwachting dat er gewoon een aantal spookverhalen in zou staan. Lekker enge verhalen om ’s avonds in je slaapzak bij het licht van je zaklantaarn te lezen. Ik was elf, ik geloofde niet in spoken, want die bestonden immers niet. Maar erover lezen bleef spannend. Maar toen ik aan het boek begon, bleek het niet alleen maar enge fantasieverhalen te bevatten. Helemaal niet, eigenlijk. Het stripboek vertelde verhalen die waar gebeurd waren. Tenminste, dat stond er. Spookverschijningen, helderziendheid, telepathie en andere raadselachtige, vaak griezelige dingen: volgens mijn stripboek bestonden ze wel degelijk. Er waren zelfs geleerden die er onderzoek naar deden! Toen ik het stripboek uit had gelezen, begon ik meteen weer bij het eerste verhaal. Niet te geloven, maar toch waar: spoken bestonden! Nee, ze hulden zich niet in witte lakens, dat waren kinderachtige kletsverhaaltjes. Maar klopgeesten en vreemde verschijningen waren door allerlei serieuze volwassen mensen waargenomen, geleerden hadden vastgesteld dat er wel degelijk mensen waren die gedachten konden lezen, dat voorspellende dromen geen verzinsels
10
rap-Bouwman-Spoken.indd
10
06-11-2007
10:05:40
waren, en dat er zelfs mensen waren die voorwerpen konden laten zweven! Niet lang na die vakantie, vond ik in de tijdschriftenmand van mijn oma een aantal exemplaren van het weekblad Margriet, waarin maar liefst zeven artikelen stonden over geleerd onderzoek naar spoken en andere mysterieuze verschijnselen. Er was in Nederland zelfs een professor, zo vertelde de schrijver van de artikelen, die de hele dag onderzoek deed naar dit soort zaken. Hij had allerlei bewijzen gevonden voor het bestaan van dingen die bijna iedereen die ik kende als ‘onzin’ afdeed. Omdat mijn oma de tijdschriften zelf wilde houden, maakte mijn vader op zijn werk fotokopieën van de artikelen. Die leerde ik bijna uit mijn hoofd. Op school gaf ik er spreekbeurten over. Veel van mijn klasgenoten giechelden als ik beweerde dat spoken helemaal geen flauwekul waren, maar aan sommigen kon ik zien dat ze toch een beetje twijfelden. Zou het écht waar zijn, wat ik allemaal beweerde? Maar dat kon toch niet? Later, op de middelbare school, ging ik op advies van een lerares Nederlands, die zelf ook in het onderwerp geïnteresseerd was, boeken lezen over spoken en geesten. Onder andere boeken die geschreven waren door de professor die de hele dag onderzoek deed naar mysterieuze zaken. De studie naar dergelijke bovennatuurlijke verschijnselen werd parapsychologie genoemd, zo leerde ik. Ik las en las, schreef werkstukken, en toen… Heel gek misschien: toen verloor ik langzaam maar zeker mijn belangstelling. Waarom precies weet ik eigenlijk niet. Misschien dacht ik op een gegeven moment: ‘oké, er gebeuren soms vreemde dingen in de wereld en je hebt mensen met raadselachtige gaven, maar so what? Ik heb er nu wel genoeg over gelezen’. Daar kwam bij dat ik in de loop van de jaren regelmatig verhalen
11
rap-Bouwman-Spoken.indd
11
06-11-2007
10:05:40
hoorde over paranormaal begaafden (zo noem je mensen die over bijzondere gaven beschikken) die de boel hadden belazerd. Mensen die tafels konden laten zweven, hadden dat met behulp van slimme mechanieken gedaan. Helderzienden hadden geknoeid met hun voorspellingen. En de befaamde Israëliër Uri Geller, die op televisie lepeltjes deed kromtrekken door erover te aaien en met zijn gedachten kapotte klokken weer aan de praat kreeg, werd bij verschillende gelegenheden op trucjes betrapt. Bovendien – eerlijk is eerlijk – had ikzelf nooit echt heel bijzondere dingen meegemaakt. Ik had geen geestverschijningen gezien, geen contact met mijn inmiddels overleden oma gehad, en die paar gevalletjes van dromen die waren uitgekomen of dat ik de gedachten van anderen had gelezen waren misschien puur toeval geweest. Trouwens, als er echt helderzienden bestonden, waarom kwamen die dan nooit vlak voor een belangrijke voetbalwedstrijd op televisie vertellen wat de uitslag zou zijn? Waarom hoorde je nooit van steenrijke helderzienden die keer op keer de Lotto of de Staatsloterij wonnen? Waarom vernam je altijd pas achteraf dat een oud vrouwtje in Amerika of een schooljongen in Italië een vreselijke ramp had voorspeld? En toch… Helemaal verdwijnen deed het niet. De verhalen bleven stiekem in mijn achterhoofd spelen. Ook toen ik ging studeren, volwassen werd en besloot journalist te worden – een nuchtere journalist die alleen geloofde wat hij zag – hield ik in een uithoekje van mijn brein belangstelling voor het onverklaarde, het onbegrijpelijke. En toen gebeurde het, een paar maanden geleden. Ik zat te surfen op internet en belandde op een site van iemand die tweedehands stripboeken te koop aanbood. Daar zag ik hem staan: deel 13 uit de serie ‘Wereld in Beeld’ van Illustrated Classics: Spoken. Het kostte nu
12
rap-Bouwman-Spoken.indd
12
06-11-2007
10:05:40
€ 17,50, in plaats van de 90 cent die ik er destijds voor had betaald, maar mijn nieuwsgierigheid was groter dan mijn zuinigheid. Ik bestelde het stripboek en had het twee dagen later in huis. Geamuseerd bekeek ik de wat knullige tekeningen en las ik de houterige tekst. Eigenlijk bevatte het boek vooral spannende maar oncontroleerbare verhalen en besteedde het maar een klein beetje aandacht aan het serieuze onderzoek dat er naar onverklaarbare verschijnselen was gedaan. In mijn herinnering was het een veel serieuzer boek. Maar het stripboek deed precies wat het destijds op die camping op de Veluwe had gedaan: het maakte me nieuwsgierig. Ik merkte dat dezelfde vragen bij mij opkwamen als toen ik elf was. Wat was er nu eigenlijk waar van de wonderlijke verhalen die ik in dat stripboek las? Er was sinds mijn elfde vast een heleboel onderzoek gedaan. Daar moest ik meer over te weten komen. Ik moest met onderzoekers gaan praten. En ik moest zélf op onderzoek uit. Op zoek naar plekken waarvan gezegd werd dat het er spookte en naar getuigen die spookverschijningen hadden gezien. Op zoek naar mensen die zeiden dat ze helderziend waren, of op een andere manier paranormaal begaafd. Op zoek naar de feiten achter de verhalen. Over die zoektocht gaat dit boek.
13
rap-Bouwman-Spoken.indd
13
06-11-2007
10:05:40
Hoofdstuk 1
Een spookwandeling door Londen Er is geen land ter wereld waar het zo spookt als Groot-Brittannië. Nergens heb je zoveel cafés, hotels, huizen en kastelen waarvan gezegd wordt dat er geesten rondwaren. Vaak zitten er prachtige verhalen aan vast. En denk maar niet dat het alleen gaat om afgelegen huisjes, verlaten kastelen en bouwvallen waar nooit iemand komt. Nee hoor, ook middenin de wereldstad Londen bevinden zich heel wat plekken waar het schijnt te spoken. Dus leek het mij een goed idee om, ter kennismaking met de spookwereld, naar Londen te gaan en daar maar eens goed rond te snuffelen. Niet in mijn eentje natuurlijk, maar samen met iemand die alles van dit onderwerp wist. Hij heette Graham, een man van een jaar of veertig, met het frisrode gezicht van iemand die veel buiten is. Dat klopte ook wel, want Graham werkte al negentien jaar voor de organisatie London Walks. Dat is een toeristische organisatie die wandelingen door Londen organiseert. Sommige gaan over beroemde schrijvers, anderen over het Britse koninklijk huis, weer andere over de beruchte seriemoordenaar Jack the Ripper, die in 1888 vijf prostituees vermoordde en zó vreselijk toetakelde dat iedereen het er vandaag de dag nog over heeft. Maar Graham had zich gespecialiseerd in spoken en geesten. Hij verdiende de kost door toeristen, meestal Amerikanen, rond te leiden door de oude binnenstad van Londen en hen de stuipen op het lijf te jagen met griezelige maar waar gebeurde verhalen.
14
rap-Bouwman-Spoken.indd
14
06-11-2007
10:05:40
Graham en ik ontmoetten elkaar bij het metrostation St. Paul, om acht uur ’s avonds. Het was koud en al vroeg donker, en er waren niet veel mensen op straat. Terwijl ik Graham een hand gaf, voelde ik een rilling over mijn rug glijden. Kwam dat door de kille wind? ‘De eerste plek die ik je wil laten zien is de tuin van het Old Grayfriars Monastry,’ zei Graham. ‘Dat was ooit een heel populaire begraafplaats, want het verhaal ging dat van iedereen die hier werd begraven automatisch al zijn zonden werden vergeven. In de veertiende eeuw werd koningin Isabella, bijgenaamd ‘De Wolvin van Frankrijk’, er begraven. Zij was toen ze nog leefde bedrogen door haar echtgenoot, koning Edward. Die ging er – stel je voor! – met een man vandoor. Toen Edward stierf, jaren na Isabella, werd zijn hart bij Isabella in de kist gelegd. Dat was natuurlijk vragen om moeilijkheden. Isabella ging spoken en haar verschijning is sindsdien herhaaldelijk in de tuin waargenomen. Ik ken verschillende mensen die haar hebben gezien. Ze heeft een wilde, rusteloze blik in de ogen.’ Graham zei het op een toon die er geen twijfel over liet bestaan dat hij serieus was. Niet ver van Old Greyfriars Monastry lag Londens beroemdste kathedraal: St. Paul’s. In St. Paul’s huisde een geest die je niet alleen af en toe kon zien, maar bovendien kon horen, vertelde Graham. Hij floot! De geest had de eigenaardigheid in de muur te verdwijnen en pas aan het begin van deze eeuw werd ontdekt waarom. Bij een restauratie vond men toen een verborgen deur en een trap: de geheime ontsnappingsweg van de geest. ‘Architecten zijn ervan overtuigd dat St. Paul’s nog veel meer onbekende gangen herbergt,’ zei Graham. Het verhaal over zijn volgende spookoord, vlak bij de overblijfselen van de beruchte Newgate-gevangenis, hield Graham op enige afstand. Hij wees naar een verlicht raam waarachter iemand de krant zat te lezen. ‘De man die daar woont heeft liever niet dat ik elke avond onder zijn raam hetzelfde verhaal sta te vertellen, en na
15
rap-Bouwman-Spoken.indd
15
06-11-2007
10:05:40
twintig jaar kan ik mij dat ook wel voorstellen.’ Hij brandde los over meester-ontsnapper Jack Shepherd, een boef die vele malen uit de gevangenis van Newgate ontsnapte, maar altijd weer werd gevangen, en vandaag de dag, tweeënhalve eeuw na zijn dood, nog altijd in de omgeving rondspookte. Met ketenen en al! We liepen de hoek om en belandden bij de beroemdste rechtbank van Groot-Brittannië, misschien wel van de hele wereld: The Old Bailey. Hier waren in de loop der jaren veel beroemde rechtszaken gehouden, zoals die van de massamoordenaar Peter Sutcliffe, berucht als ‘The Yorkshire Ripper’. Hij vermoordde dertien prostituees, veel meer dan Jack the Ripper, naar wie hij werd vernoemd. ‘De weg hier is erg breed,’ zei Graham, ‘en dat is niet vanwege het verkeer, maar vanwege de vroeger zeer populaire openbare executies die hier plaatsvonden.’ Natuurlijk waarden ook hier geesten rond. Die van mevrouw Dyer, de kinderverzorgster, bijvoorbeeld. Zij stond eind vorige eeuw bekend als een vriendelijk vrouwtje dat met veel liefde ongewenste zuigelingen opving, Voor haar liefdadige arbeid kreeg ze regelmatig wat geld toegestopt. Totdat ontdekt werd dat Mevrouw Dyer er een gewoonte van maakte de baby’s – 46 in totaal – te wurgen en in de Theems te gooien. Het geld dat ze kreeg bewaarde ze liever voor zichzelf. Ze werd ter dood veroordeeld, maar sprak vlak voor de terechtstelling tot de hoofdbewaker: ‘Wij komen elkaar nog wel eens tegen, meneer.’ Mevrouw Dyer hield woord. Vijf jaar later bezorgde ze de hoofdbewaker bijna een hartverlamming door hem inderdaad opnieuw onder ogen te komen. Diverse collega-bewakers vertelden dat zij de geestverschijning ook hadden gezien. Terwijl we verder liepen, vertelde Graham een paar verhalen die weliswaar niet over spoken en geesten gingen, maar toch ook behoorlijk eng waren. Over een kok die mensen vergiftigde en daarom
16
rap-Bouwman-Spoken.indd
16
06-11-2007
10:05:41
zelf levend werd gekookt, bijvoorbeeld. ‘Eigenlijk een wonder dat die niet is gaan rondspoken in een van de beroemde restaurants hier.’ Graham lachte. Ik rilde. ‘Het is knap koud, vindt u ook niet?’ zei ik, toen hij me vragend aankeek. Het was zachtjes gaan motregenen. De weinige voorbijgangers verborgen hun gezicht diep in hun jas. Het werd steeds stiller op straat. Logisch, met zulk weer liep niemand voor zijn plezier buiten. We waren in de buurt gekomen van een heel modern ogend gebouw, dat vooral bestond uit glas, staal en beton. Het heette Citypoint, vertelde Graham, maar toen het in 1967 werd gebouwd heette het nog Brittanic House. Tijdens de bouw kwam een van de bouwvakkers door een val om het leven. Op de eerste nacht na de opening hoorde een veiligheidsbeambte voetstappen, maar hij zag niemand. Dit incident herhaalde zich. Pas na enige tijd ontdekte men dat de voetstappen telkens ophielden op de plaats waar enkele maanden daarvoor de bouwvakker naar beneden was gestort. ‘De geest van de bouwvakker is een van de nieuwste van Londen,’ zei Graham, op ernstige toon. ‘Het is dus echt niet zo dat spoken en geesten alleen maar een kwestie van het verre verleden zijn.’ Voordat de tocht ten einde was, voerde Graham me nog langs de Bank van Engeland, aan de Threadneedle Street. Het beroemde gebouw wordt wel ‘The Old Lady of Threadneedle Street’ genoemd. ‘Maar,’ vertelde Graham, ‘er was ooit echt een oude dame van Threadneedle Street. Zij heette Sarah Whithead. Haar broer, Philip, werkte bij de bank, maar werd op een dag ontslagen. Om toch aan de kost te kunnen komen, legde hij zich toe op het namaken van bankbiljetten. Daar had hij als voormalig bankmedewerker verstand van. Helaas, hij liep tegen de lamp en in 1811 werd hij ter dood veroordeeld. Zijn zuster was zó verdrietig dat ze haar verstand verloor. Vijfentwintig jaar lang kwam ze elke dag naar de bank, en vroeg waar haar broer Philip was. Toen ze overleed, werd ze begraven op
17
rap-Bouwman-Spoken.indd
17
06-11-2007
10:05:41
een kerkhof. Later werd op de plaats van dat kerkhof de tuin van het bankgebouw aangelegd. Daar is haar geest sindsdien vele malen gezien.’ Toen stonden we ineens in een donker steegje, vlak bij St. Michael’s Cornhill Church. Het was de kerk die voorkomt in het beroemde, griezelige kerstverhaal van Charles Dickens, A Christmas Carol. In dat verhaal krijgt de hoofdpersoon, die gierige zakenman Scrooge, bezoek van een buitengewoon enge geest: die van zijn voormalige vriend Marley. Tot vijfmaal toe beleefde Graham op deze plek een heel spookachtige ervaring, vertelde hij. ‘Hoewel de kerk donker en verlaten en op slot was, begon ineens het orgel te spelen. Zomaar!’ Zou dat vandaag ook...? Terwijl we langs St. Michael’s slopen hielden we onze adem in. Maar het bleef doodstil in de kerk. Graham haalde zijn schouders op. ‘Het kan niet elke avond raak zijn,’ zei hij. ‘Geesten en vreemde gebeurtenissen, ze komen niet op bestelling. Mijn ervaring is dat ze je pad kruisen als je er het minst op bedacht bent. Veel mensen denken na een spookwandeling waarop niets is gebeurd: zie je wel, spoken bestaan niet! Maar als je je er zo intensief mee hebt beziggehouden als ik, dan ben je daar niet zo zeker meer van. Die verhalen ontstaan niet voor niets.’ We liepen verder, in de richting van de metro. ‘Weet je wat jij zou moeten doen?’ zei Graham ineens. Ik keek hem vragend aan. ‘Je zou eens een nacht moeten doorbrengen in hotel The Golden Fleece in York. Daar waart de geest rond van Lady Alice Peckett, een burgemeestersvrouw, die zich regelmatig laat zien. De zus van mijn vrouw logeerde er acht jaar geleden en zij is midden in de nacht wakker van haar geworden. Toen bevond Lady Alice zich bij haar in de kamer! Mijn schoonzus wilde nooit iets van mijn spookverhalen
18
rap-Bouwman-Spoken.indd
18
06-11-2007
10:05:41
weten, maar sinds die nacht gelooft ze heilig in geesten. Ze wil nooit meer in dat hotel logeren!’ Bij de metrohalte aangekomen namen Graham en ik afscheid. Zijn hand bleek een stuk warmer dan de mijne. Terwijl ik met de roltrap naar beneden ging, besloot ik Grahams raad ter harte te nemen. Ik zou een kamer boeken in The Golden Fleece in York.
19
rap-Bouwman-Spoken.indd
19
06-11-2007
10:05:41
[afbeelding Golden Fleece hotel op linkerpagina naast begin nieuwe hoofdstuk]
20
rap-Bouwman-Spoken.indd
20
06-11-2007
10:05:42
Hoofdstuk 2
Overnachting in een spookhuis Het was een behoorlijke reis naar The Golden Fleece. Eerst vloog ik naar vliegveld Leeds Bradford, ergens in het midden van Engeland. Van daar vertrok er eens per uur een bus naar het treinstation van York. Blijkbaar wilden er niet veel mensen naar York, want er was maar één andere passagier, een jonge vrouw die een beetje zenuwachtig om zich heen keek in de grote, lege bus. Zou zij ook op weg zijn naar het spookhuis? Het was een mooie dag geweest, maar nu ging de zon onder en wierp hij een oranje gloed over het landschap. Ik vond het er romantisch uitzien, maar ook mysterieus. De reis naar York duurde ongeveer een uur en ging helemaal over kronkelige, landelijke weggetjes. De natuur was heuvelachtig en er was nergens een auto te bekennen. Langzaam werd het donker. Na ruim vijftig minuten rijden kwamen er huizen in zicht en nog vijf minuten later zagen we het station van York opdoemen. Ik gebaarde naar de klaarstaande taxi’s, maar die negeerden me, want ik had niet door dat je bij een speciaal bordje moest gaan staan. Na een paar minuten later had toch ik een taxi. ‘Naar The Golden Fleece Hotel graag.’ ‘The Golden Fleece Hotel,’ herhaalde de taxichauffeur langzaam, en aan zijn toon kon ik horen dat ik iets raars had gezegd. Ik noemde voor alle zekerheid het adres. ‘De straat heet The Pavement.’ De chauffeur knikte. Dat was kennelijk het probleem niet. Zeven
21
rap-Bouwman-Spoken.indd
21
06-11-2007
10:05:42
minuten later stonden we voor de deur van een klein vakwerkhuis in het midden van de stad. Het was een beetje verzakt, scheef, sjofel. Wat mijn dochter van twaalf een verschrompeld huis zou noemen. Ik had trouwens nog geprobeerd haar over te halen met me mee te gaan naar The Golden Fleece. ‘Misschien ben jij gevoeliger voor de aanwezigheid van geesten dan ik,’ had ik gezegd. Maar geen haar op haar hoofd die er ook maar over peinsde een nacht in het spookhuis (als het dat tenminste was) door te brengen. ‘Vind jij het zelf niet eng?’ had ze gevraagd. Ik had mijn schouders opgehaald. Om dat te kunnen beoordelen moest ik er toch eerst zelf geweest zijn? Ik betaalde de taxichauffeur en stapte uit. Nu ik de gevel van het gebouw bekeek, kon ik me de verbazing van de chauffeur wel voorstellen. Hoezo hotel? Dit was een ouwe kroeg die boven wat kamers verhuurde. Een herberg zou je het kunnen noemen, maar geen hotel. Ik ging naar binnen en belandde in een café waar de mensen geen aandacht aan me schonken. In de verwachting ergens een soort balie te zien, waar ik mij kon melden en de sleutel van mijn kamer in ontvangst kon nemen, liep ik nog wat verder. Maar ik zag niets. Iets verderop kwam ik in een tweede bar terecht, waar drie mensen luid zaten te praten en te lachen. Aan de man achter de tap vertelde ik dat ik graag een kamer wilde. Hij keek me even doordringend aan en zei toen: ‘Ogenblikje.’ Hij verdween naar achteren. De drie mensen in de bar waren ineens doodstil geworden. Was dat toeval? Ze keken naar mij, maar toen ik terugkeek begonnen ze snel weer met elkaar te praten. Wat zouden ze denken? Weer zo’n idioot die denkt dat het hier spookt! Laat hem toch lekker thuisblijven, de sensatiezoeker. Of meer zoiets als: slapen in die ouwe zooi hierboven? En daar nog geld voor betalen ook? Wat heb je toch veel mafkezen in de wereld!
22
rap-Bouwman-Spoken.indd
22
06-11-2007
10:05:42
Even later kwam de barman weer te voorschijn. Hij gaf me een formuliertje waarop ik mijn naam en adresgegevens moest opschrijven. Toen ik dat had gedaan, vroeg hij me achter hem aan te lopen. We liepen naar een trap in een donker halletje. De barman probeerde het licht aan te doen, maar dat lukte niet. Hij liep naar een kast, waarin zich allerlei knopjes en schakelaars bevonden. Ik hoorde hoe hij verschillende knopjes omdraaide, maar het bleef donker in het halletje. De barman mompelde iets wat ik niet kon verstaan en zei toen: ‘Ogenblikje.’ Hij liep weg, mij in de duisternis achterlatend. Ik liep het donkere halletje uit en ging op de gang staan, waar tenminste een lamp brandde. Er hing een zware, nogal muffe geur in de herberg. Een soort mengeling van verschraald bier, oude frituurdamp en schimmel. De wanden en het tapijt op de vloer maakten een vettige indruk. Aan de muren hingen tekeningen en schilderijen van York en van de herberg zelf, in vroeger tijden. The Golden Fleece stamde al uit 1503, en was in de loop der jaren heel wat keren geportretteerd. Eeuwenlang diende hij als overnachtingplaats voor passagiers die met de postkoets in York waren aangekomen. Hij dankte zijn naam (‘Het Gulden Vlies’) aan de wolindustrie. De eerste eigenaar van de herberg was iemand die rijk was geworden door het scheren van schapen en de handel in wol. Na tien minuten kwam de barman eindelijk terug. Hij had een kandelaar met een kaarsje bij zich. ‘Sorry, maar mijn zaklantaarn deed het ineens niet meer,’ zei hij, ‘wat trouwens idioot is want ik heb er drie dagen geleden nog nieuwe batterijen ingedaan. Misschien heeft er iemand aangezeten. Anyway, we zullen het even met deze kaars moeten doen.’ Hij ging me voor de trap op die, zoals ik wel had verwacht, behoorlijk kraakte. Ik zag dat er in totaal vier kamers waren, die geen nummers hadden maar namen. Eerst passeerden we Saint Catherine’s Room,
23
rap-Bouwman-Spoken.indd
23
06-11-2007
10:05:42
daarna The Shambles Room en vervolgens Lady Peckett’s Room, die zo’n klein deurtje had dat je moest bukken om naar binnen te kunnen. Uiteindelijk, na drie trappen, kwam we uit bij de bovenste kamer, waar ik zou logeren. The Minster Suite: geen kamer maar een suite, omdat hij bestond uit een slaapgedeelte en een zitgedeelte. ‘De grootste kamer van allemaal, helemaal alleen voor u,’ zei de barman met een glimlach. Gelukkig deed het licht het hier wel. De barman opende de deur en gaf mij de sleutel. Er zat een grote metalen ‘M’ aan, als een soort sleutelhanger. Meteen nadat hij mij de sleutel had gegeven draaide de man zich om en spoedde zich langs de krakende treden naar beneden. ‘Sorry, de klanten in de bar wachten,’ riep hij, zonder zich om te draaien.
Ik zette mijn rolkoffer neer en inspecteerde de kamer. In het zitgedeelte bevond zich een rode tweezitsbank, een open haard, een houten kist die als tafel diende en een grote spiegel. Het belachelijk scheve raam keek uit op het plaatsje achter de herberg, waar zich een
24
rap-Bouwman-Spoken.indd
24
06-11-2007
10:05:42
biertuin bevond, die wachtte op warmer weer. In het slaapgedeelte van de kamer stond een tamelijk smal hemelbed. Ook hier was een open haard. Logisch, eeuwenlang was dat de enige vorm van verwarming geweest. Het raam aan de voorkant was sterk verzakt. Middeleeuwse gebouwen hadden geen fundamenten, zoals tegenwoordig. Ze werden opgetrokken uit hout en leem en gewoon op de grond gebouwd. Niet raar dus dat er in de loop der jaren flinke verzakkingen plaatsvonden. Dat kon je ook goed merken als je door de kamer liep. De vloer was bepaald niet recht. Ik had een beetje het gevoel alsof ik dronken was, terwijl ik van het zitgedeelte naar het slaapgedeelte van The Minster Suite wandelde. Toen ik mijn eerste stap in het slaapgedeelte zette, ging er een schok door me heen. Ineens zakte mijn voet met veel gekraak centimeters diep naar beneden. Er lag een losse plank. Pfff, wat een ongein. Hadden ze die nu niet eventjes vast kunnen leggen? Dat kon nog leuk worden als ik vannacht naar de wc moest. Door het raam in het slaapgedeelte had ik zicht op het beroemdste straatje van heel York: The Shambles. Dat was een smal, middeleeuws straatje, geplaveid met ouderwetse klinkers en met aan weerszijden huizen die net zo verzakt waren als The Golden Fleece. Hier en daar leken ze helemaal naar elkaar toe te buigen en op de bovenverdiepingen van sommige tegenover elkaar staande huizen zouden de bewoners elkaar zo een handje kunnen geven. Als je dit schots en scheve straatje in keek, kon je je goed voorstellen dat York de reputatie had de meeste spoken en geesten van heel Groot-Brittannië te huisvesten. Het was een oeroude stad, waar al aan het begin van onze jaartelling de Romeinen een vesting hadden. Later woonden er Angelen, Saksen, Vikingen, Normandiërs. Er was hier ontzettend veel gebeurd en dat zag en voelde je als je de stad bekeek. Het was een stad boordevol geschiedenis, boordevol verhalen.
25
rap-Bouwman-Spoken.indd
25
06-11-2007
10:05:43
Vlak achter The Shambles lag Goodramgate, waar zich in de negentiende eeuw een weeshuis bevond. De baas van het weeshuis, een schoolmeester, werd betaald om zwerfkinderen onderdak te geven en werk te verschaffen. Om de kosten zo laag mogelijk te houden, en dus zijn eigen winst zo hoog mogelijk, gaf hij de kinderen nauwelijks voedsel en kleding en zette ze stevig aan het werk. Omdat ze ondervoed waren en door gebrek aan kleding nauwelijks beschermd tegen de kou, werden veel kinderen ziek en stierven. De schoolmeester vond het te veel werk de overleden kinderen te begraven. Hij gooide hun lichamen in een hok. Na een tijdje werd de stank van de rottende lichamen zo erg dat hij zich bedacht. Maar inmiddels was de winter ingetreden en de bevroren aarde zo hard geworden dat het onmogelijk was de lichamen te begraven. Op een nacht werd de schoolmeester wakker van een huilend geluid. Het kwam uit de richting van het hok. De man lag klaarwakker in zijn bed, doodsbang en vol schuldgevoelens, en kwam niet meer in slaap. De volgende nacht gebeurde precies hetzelfde. Opnieuw deed de schoolmeester geen oog dicht. En zo ging het maar door. Op den duur meende hij ook overdag voortdurend kindergehuil uit het hok te horen opklinken. Overmand door slaaptekort werd hij langzaam maar zeker waanzinnig. Op een dag draaide hij helemaal door. Hij pakte een mes en vloog schuimbekkend op de nog levende kinderen af, die hij een voor een vermoordde. De volgende dag troffen de autoriteiten hem aan in het hok, te midden van de kinderlijkjes. Hij zat met zijn mes in een hoek, beefde over zijn hele lichaam en was volkomen krankzinnig. De schoolmeester werd afgevoerd naar een gesticht, waar hij de rest van zijn levensjaren doorbracht. Nog altijd horen mensen in de omgeving van Goodramgate, niet ver van The Golden Fleece, het gekrijs en gehuil van doodsbange
26
rap-Bouwman-Spoken.indd
26
06-11-2007
10:05:43
kinderen. Soms ook horen ze gelach en geroep, zoals dat hoort bij een schoolplein. Maar dikwijls gaat dat na korte tijd over in kreten van doodsangst. Omdat ik nog niet had gegeten, ging ik na een korte inspectie van mijn kamer weer naar beneden, in de hoop dat ik in de bar iets te eten kon krijgen. Ik had zelf een klein zaklantaarntje meegebracht, ook met een nieuwe batterij erin, zodat ik kon zien waar ik liep. Ik passeerde Lady Pecket7t’s Room, waar een streep licht onder de deur verraadde dat ook deze kamer vannacht was verhuurd. De kamer was vernoemd naar Lady Alice Peckett, de burgemeestersvrouw waar Graham het tijdens de Londense spookwandeling over had gehad. Zijn schoonzus zou een verschijning van Lady Alice Peckett hebben gezien, toen ze in The Golden Fleece overnachtte. Lady Pecketts echtgenoot, John, was rond 1700 eigenaar van The Golden Fleece en tevens burgemeester van York. Volgens de verhalen was de kamer die nu naar haar is vernoemd Lady Pecketts favoriete verblijfplaats. Zelfs na haar dood kon ze er geen afstand van doen. Vandaar dat gasten hem af en toe moeten delen met Her Ladyship. Voor wie daar niet op bedacht is – en wie is dat wél? – is dat natuurlijk even schrikken. De barman schudde zijn hoofd toen ik vroeg of ik iets kon eten. ‘Sorry,’ zei hij, ‘maar op zondag is de keuken maar tot zes uur open.’ Ik bestelde een groot glas Engels bier en een zakje pinda’s, en ging aan een tafeltje in de hoek zitten. Een stukje verderop zaten twee echtparen. Ze waren in een uitgelaten, om niet te zeggen nogal melige stemming. Een van de mannen zat voortdurend spookachtige geluiden te maken, waar de vrouwen vreselijk om moesten giechelen. Ook maakten ze grappen tegen de barman. ‘Jullie sluiten om halfelf, nietwaar? Dat is zeker omdat je hier na die tijd niet meer durft te blijven, hè?’
27
rap-Bouwman-Spoken.indd
27
06-11-2007
10:05:43
De barman reageerde niet. Waarschijnlijk kreeg hij dagelijks tientallen van dit soort opmerkingen te horen. Tien minuten later stonden de echtparen plotsklaps op en was ik weer de enige gast van de Back Bar, zoals de bar achter in The Golden Fleece werd genoemd. Ik liep wat rond en bekeek de posters die er hingen. Eigenlijk kon je de gasten niet verwijten dat ze grappen maakten over de spoken van The Golden Fleece, want de herberg hield nou niet bepaald geheim dat zich hier dikwijls merkwaardige gebeurtenissen hadden afgespeeld. Er hingen ingelijste teksten over spookverschijnselen die zich in dit gebouw en elders in York hadden voorgedaan, en posters die reclame maakten voor spookwandelingen en bijeenkomsten waarop helderzienden hun gaven kwamen tonen. Ook waren ze duidelijk trots op het feit dat het beroemde Engelse televisieprogramma Most Haunted een aflevering aan The Golden Fleece had gewijd, die in maart 2005 was uitgezonden. Terwijl de barman me een tweede pint inschonk, begon hij te vertellen over de opnamen voor dat televisieprogramma. ‘Het is heel gek, maar toen ze in Saint Catherine’s room waren, hebben ze daar een opname gemaakt waarop je de schim van een vrouw lijkt te zien. Ik geloof niet dat het fake was. En Yvette Fielding, de presentatrice van Most Haunted, hoorde in die kamer een vreemde, spookachtige lach.’ Ik lachte ook, maar niet spookachtig, eerder een beetje nerveus. ‘Was die vrouw Lady Peckett?’ ‘Dat weten we niet. Meestal wordt ze gezien in haar eigen kamer. Maar het kan natuurlijk wel. Tenslotte is dit haar huis geweest.’ ‘Klopt het dat er nog meer geesten in The Golden Fleece zijn gezien?’ ‘Jazeker. Hier in de Back Bar is een geest gesignaleerd die Robert wordt genoemd. Hij schijnt al in vijftienzoveel te zijn overleden. En
28
rap-Bouwman-Spoken.indd
28
06-11-2007
10:05:43
daar in de hoek, waar net die twee echtparen zaten, wordt soms de geest van een oudere man gezien. Mensen die aan die tafel zitten, voelen zich soms ineens zwakjes en misselijk worden.’ Ik keek de barman aan. ‘Het zal wel toeval zijn, maar ze gingen wel heel plotseling weg, vond ik.’ Ik probeerde te grijnzen. ‘Ja, ik heb twee halve glazen bier kunnen weggooien,’ zei de barman. ‘Maar ik vond het wel best dat ze gingen. Sommige mensen worden een beetje te lollig in deze omgeving. Zie je trouwens die haak, daar aan het plafond?’ Ik knikte. ‘Het schijnt dat zich daaraan ooit een voormalige eigenaar van The Golden Fleece heeft opgehangen. Ik heb nooit gehoord of ook zijn geest hier nog rondwaart, maar ik kan je wel uit eigen ervaring vertellen dat het dikwijls heel lastig is om deze bar op temperatuur te houden. Soms wordt het hier ineens hartstikke koud. En als je dan gaat uitzoeken hoe dat komt, blijkt de centrale verwarming gewoon te werken en staan er ook geen ramen open. Moet jij me maar eens vertellen hoe dat komt. Ik zeg niet dat het geesten zijn, ik zeg zelfs niet dat ik het eng vind, maar snappen doe ik het evenmin.’ ‘Ik heb gehoord dat er hier wel vijf verschillende geesten zijn gezien,’ zei ik. De barman lachte en ging op een kruk zitten. Hij schonk zichzelf een glas appelsap in. ‘Zoals je gezien hebt, hebben we twee cafés in The Golden Fleece. Dat aan de voorkant heet de Top Bar. In de negentiende eeuw waren daar paardenstallen gevestigd, want deze herberg was de eindhalte van de postkoets.’ Ik knikte. ‘Een jongen van negen is eens door de trap van een paard om het leven gekomen. Hij kreeg die paardenhoef recht op zijn slaap, geloof ik. Dat heeft hij niet overleefd. Hij wordt nog af en toe gezien in de
29
rap-Bouwman-Spoken.indd
29
06-11-2007
10:05:43
Top Bar en schijnt daar regelmatig de portemonnees van gasten te pikken.’ Hij nam een slok van zijn appelsap. ‘En dan hebben we nog de geest van een dame die af en toe een gil door het huis laat klinken. Zij werd vermoord in een kamer die we nu gebruiken voor vergaderingen. Ze was een tippelaarster, een dame van de nacht, zoals ze toen zeiden.’ ‘Was er ook niet iets met een hond?’ vroeg ik. ‘Grappig dat je dat weet,’ zei de barman. ‘Het is inderdaad vaak gebeurd dat klanten in de bar hier een hond langs hun benen voelden strijken. Als ze hem dan wilden aaien, zagen ze niets. Toen hier een aantal jaren geleden de vloer moest worden gerepareerd, troffen werklui onder de planken een hondenskelet aan. Vreemd verhaal, nietwaar?’ Hij pakte zijn glas, dronk het leeg, ging weer achter de tap staan en begon glazen te spoelen. ‘En hoe zit het met mijn kamer?’ vroeg ik. ‘The Minster Room? Zijn daar ook wel eens verschijningen gezien?’ De barman grijnsde. ‘Ja, ik kan me voorstellen dat je dat graag wilt weten. Nou, laat ik je dit zeggen, ik heb de mensen die het is overkomen niet zelf gesproken, maar het schijnt dat het bed op die kamer ooit omhoog is gekomen terwijl er een echtpaar in lag te slapen. Die mensen schrokken zich dood. En toen die filmploeg hier was is de badkamerdeur eens ineens keihard dichtgeslagen, midden in het gezicht van een van de filmers. Hij had een gigantische buil en een blauwe plek in zijn gezicht.’ De barman grijnsde opnieuw, spoelde een glas om en zei toen: ‘Maar je weet hoe het gaat als iemand een klap heeft gekregen of zich in dronkenschap heeft bezeerd. Dan zeggen ze dat ze tegen een deur zijn gelopen, haha.’
30
rap-Bouwman-Spoken.indd
30
06-11-2007
10:05:43
Ik dronk mijn glas leeg, bedankte de barman en ging naar boven. Het licht deed het nog altijd niet, maar gelukkig lieten de batterijen in mijn zaklampje me niet in de steek. Na enig gemorrel – de grote ijzeren M aan de sleutel zat voortdurend in de weg – kreeg ik de deur open. Ik deed het licht in het zitgedeelte van mijn kamer aan en sloot de gordijnen. Het was stil geworden op straat. Het was zondagavond laat, de mensen moesten de volgende morgen weer naar hun werk. Ik poetste mijn tanden, kleedde me uit en ging in het hemelbed liggen. Het duurde even voordat ik in de gaten had hoe het licht in het slaapkamergedeelte aan- en uitging. De bedlampjes kreeg ik niet aan de praat. Gaf niet, ik had toch mijn zaklantaarn. Het was nu donker in mijn kamer. De straatlantaarns zorgde voor een vreemd lichtspel tegen het plafond en de muren. Heel af en toe kwam er een auto voorbij of passeerde er een voetganger. Hoewel ik mij had voorgenomen aan luchtige, vrolijke dingen te denken, dwaalden mijn gedachten af naar de merkwaardige verhalen die ik over York had gehoord. Over het Treasurer’s House bijvoorbeeld, het gebouw waar zich de schatkist van de stad York bevond, niet ver van The Golden Fleece. Op een dag was leerling-loodgieter Harry Martindale in de kelders van dat gebouw bezig met de aanleg van een centrale verwarmingsinstallatie, toen hij heel in de verte een soort hoorngeschal hoorde. Harry, die op dat moment op een ladder stond, werkte ijverig verder, maar hoorde opnieuw een hoorn schallen, nu iets luider. Enkele minuten herhaalde het geluid zich en nu klonk het nog dichterbij. Plotseling kwam er, dwars door de muur, een groot trekpaard te voorschijn! Terwijl hij van zijn ladder viel zag Harry dat het paard werd bereden door een uitgeputte Romeinse soldaat. Deze werd gevolgd door verschillende andere soldaten, die allemaal
31
rap-Bouwman-Spoken.indd
31
06-11-2007
10:05:44
doodmoe en buitengewoon somber leken, alsof ze een verpletterende nederlaag in een gevecht hadden geleden. En alsof dat allemaal nog niet vreemd genoeg was, zag Harry dat ze geen voeten leken te hebben. Alleen hun knieën staken boven de keldervloer uit. Ook van de paarden waren de hoeven niet te zien. Vreselijk geschrokken, wist Harry niet hoe snel hij de keldertrap op moest rennen en naar boven te vluchten. Daar kwam hij een hoge ambtenaar van de gemeente tegen. Die zag zijn lijkbleke gezicht en zei: ‘Je hebt de Romeinse soldaten gezien, nietwaar?’ Verschillende andere getuigen de Romeinen ook al eens waargenomen. Niemand kon deze vreemde gebeurtenissen verklaren. Wel was bekend dat York ooit een Romeinse stad was geweest en dat er een oude Romeinse weg had gelopen, waar nu de kelder was waar Harry aan het werk was geweest. De weg had toen ongeveer vijftien centimeter lager gelegen dan de keldervloer. Vandaar dat de voeten van de soldaten onzichtbaar waren geweest… Of het nu door de mysterieuze verhalen kwam of omdat ik niet echt had gegeten, ik kon de slaap niet goed vatten in mijn statige, maar nogal scheefstaande hemelbed. Af en toe klonken er stemmen van beneden. Waarschijnlijk passerende toeristen. De pubs waren allang dicht, die sloten hier ’s zondags om halfelf, maar misschien waren er nog clubs open. Telkens als ik me omdraaide, kraakte het bed. Dat hielp ook niet echt. Ik pakte mijn zaklamp en scheen op mijn horloge. Halfeen. Lag ik alweer anderhalf uur in bed? Tegen enen besloot ik dat ik naar de wc moest. Ik pakte opnieuw mijn zaklamp. Verbeeldde ik me dat, of was het licht een stuk zwakker dan daarnet? Een paar seconden nadat ik had doorgetrokken stond mijn hart stil. Het vertrouwde geluid van een doorspoelend toilet werd gevolgd door iets wat op het eerste gehoor nog het meest leek op een
32
rap-Bouwman-Spoken.indd
32
06-11-2007
10:05:44
groot, grommend monster! Daarna leek het over te gaan in het geronk van een vliegtuigmotor. Allejezus, wat was hier aan de hand? Ik zag dat zich achter de wc een soort kastje bevond. Daar leek het geluid uit te komen. Zou het een soort pomp zijn? Dat moest haast wel. In elk geval maakte het een gruwelijk lawaai. Ik nam mijzelf voor deze nacht niet meer door te trekken. De mensen in de kamer onder mij moesten zich dood zijn geschrokken. Ja, zo kreeg je wel verhalen over spoken en geesten natuurlijk. Ik liep weer naar het bed, waarbij ik natuurlijk op de loszittende plank stapte en opnieuw een lawaai van jewelste maakte. In de stilte van de nacht klonk alles ineens veel luider. Snel kroop ik tussen de dekens en draaide me op mijn zij. ‘Kraak!’ zei het bed. Opnieuw dacht ik aan de gasten in de kamer onder mij, de Shambles Room. Die moesten mij wel vervloeken. Ik ging op mijn andere zij liggen en daarna op mijn rug. Langzaam voelde ik me doezelig worden. Het werd tijd. Aaaaaaaiiiiiiieeeee! Een kreet klonk door het huis. Ik zat recht overeind in mijn bed. Mijn hart klopte in mijn keel en ik voelde hoe het zweet mij uitbrak. Slaapdronken keek ik om me heen, maar ik zag niets. Wat was dat? Waar kwam het vandaan? Er moest iets vreselijks zijn gebeurd. Ik tastte naar mijn zaklamp. Waar was dat ding nou? Onhandig stootte ik de wekker van het nachtkastje. Ah, daar lag mijn zaklamp. Ik knipte hem aan. Nu wist ik het zeker, het licht was echt véél zwakker dan aan het begin van de avond. Ik keek op mijn horloge. Kwart voor drie. Ik liet het zwakke lamplicht door de kamer schijnen. Was daar iets of iemand? Nee, zo te zien niet. Maar ja, zoveel viel er niet meer te zien, met het armzalige lichtbundeltje dat er uit mijn zaklamp kwam. Wat was er gebeurd? Ik had een vreselijk schelle kreet gehoord.
33
rap-Bouwman-Spoken.indd
33
06-11-2007
10:05:44
Langzaam drong tot me door dat het waarschijnlijk een politiesirene was geweest. Maar hij had maar heel kort geklonken en alleen op het moment dat de politieauto vlak langs de herberg reed. En het was bepaald niet het geluid geweest dat Nederlandse politieauto’s maken. Het had geklonken als een schrille kreet. Ik realiseerde me dat ik opnieuw naar de wc moest. Te laat dacht ik aan de loszittende plank en opnieuw klonk er een luid krakend geluid door mijn kamer. En in de kamer onder mij, wist ik zeker. Gelukkig bedacht ik op tijd dat ik niet moest doortrekken. Een beetje kwaad op mijzelf liep ik terug naar bed, in het nu uitgesproken zielige licht van mijn zaklamp. Daar had ik nota bene echte Duracelbatterijen in gedaan. Ik had de lamp toch niet per ongeluk aan laten staan? Nee, dat kon niet, dat zou me zijn opgevallen in de donkere kamer. Of zou hij tijdens mijn reis ongemerkt in mijn rolkoffer zijn aangegaan? Dat leek me niet waarschijnlijk, maar zeker weten deed ik het natuurlijk niet. Eerder op de avond had de lamp het nog goed gedaan, maar misschien had hij toen al tegen het einde gelopen. Ik had geen idee. Mijn hartslag was inmiddels weer normaal geworden. Ik rekte me uit en probeerde te ontspannen, maar dat lukte niet. Toen hoorde ik gekraak. Het kwam van onder mijn bed. Waarschijnlijk was de persoon in de kamer onder mij wakker geworden van de gillende sirene, of anders wel van mijn lawaai, en ging ook hij of zij nu naar de wc. Er klonk opnieuw gekraak. Ja, dit was het geluid van voetstappen. Ik telde ze: vijf, zes, zeven. Toen werd het weer stil. Het geluid van een doorspoelend toilet bleef uit. Waarschijnlijk had de gast onder mij ook al kennisgemaakt met het vreselijke geluid dat met het doortrekken gepaard ging en had hij eveneens besloten dat dat midden in de nacht geen goed idee was. Er klonk opnieuw gekraak. Voetstappen, en vrij zware ook, waar-
34
rap-Bouwman-Spoken.indd
34
06-11-2007
10:05:44
schijnlijk van een man. Was die vent aan het ijsberen of zo? Waarom ging hij niet zijn bed in? Aan de ene kant voelde ik me schuldig, omdat hij misschien wakker was geworden van mijn herrie, maar uiteindelijk kon ik er natuurlijk ook niets aan doen dat de planken van mijn vloer los lagen. Waarschijnlijk werd dat expres niet gerepareerd om de herberg een nog spookachtiger atmosfeer te geven. Opnieuw klonken er stappen. Fijn, zo’n ijsbeer in de kamer onder je. De uren die volgden deed ik alles wat ik kon verzinnen om in slaap te vallen. Ik las een stukje bij het grote licht van mijn slaapkamer. Mijn zaklamp had definitief de geest gegeven. Na een halfuur lezen, het was inmiddels halfvier, deed ik het licht weer uit. Ik draaide me op mijn linkerzij, daarna op mijn rechterzij. De slaap kwam niet. Wel meende ik opnieuw voetstappen te horen, of in elk geval gekraak. Nou ja, ik was dus in ieder geval niet de enige die aan slapeloosheid leed. Piiiieeeep! Piiiieeeep! Piiiieeeep! Piiiieeeep! Mijn wekker! Wat, midden in de nacht? Ik gaf een tik op het nachtkastje, maar voelde geen wekker. Pas na enkele seconden besefte ik dat het geluid van de vloer kwam. Shit, dat was waar ook, ik had het ding vannacht van het nachtkastje getikt en was vergeten het er weer op te zetten. Moeizaam kroop ik uit bed en spoorde het hatelijke herrieapparaat op. Zíjn batterij deed het in elk geval nog uitstekend. Maar waarom was hij midden in de nacht afgegaan? Ik had hem toch echt op halfacht gezet, dat wist ik zeker. Toen pas viel het me op dat het niet donker was in de kamer. Ik keek op mijn horloge. Halfacht. De wekker was gewoon op de juiste tijd afgegaan. Ik dacht dat ik net weer een kwartier, of hooguit een halfuur, in bed had gelegen nadat ik was wakker geworden van de sirene, en wakker gehouden door mijn slapeloze onderbuurman,
35
rap-Bouwman-Spoken.indd
35
06-11-2007
10:05:44
maar blijkbaar had ik nog een uur of wat geslapen. Maar uitgerust was ik niet. Ik wilde douchen, alleen had ik geen idee hoe ik de douche aan de praat moest krijgen. Hij was aangesloten op een wit plastic apparaat met twee draaiknoppen, maar wat ik ook probeerde, er kwam geen druppel water uit de douchekop. Dus zette ik beide badkranen open en probeerde mij zo goed mogelijk te wassen in het lauwe water. Toen ik beneden kwam, bleek de Back Bar, waar volgens de barman het ontbijt zou worden geserveerd, nog gesloten. Ik tikte op de deur. Even later kwam een norse, voortdurend hoestende serveerster de deur open doen. Ze diende een volwaardig Engels ontbijt op, met gebakken ei, bacon, een worstje, gebakken brood en witte bonen in tomatensaus. Maar ik had vooral erg zin in koffie, hééél veel koffie. Drie kwartier later ging ik de rekening betalen. ‘Lekker geslapen?’ vroeg de serveerster, tussen twee hoestbuien door, terwijl ze naar de wallen onder mijn ogen keek. ‘Om eerlijk te zijn niet zo heel goed,’ zei ik. ‘Goh, wat vervelend, zei ze,’ maar uit haar toon klonk niet veel medeleven. ‘Hoe komt dat zo?’ ‘Middenin de nacht kwam er een nogal luidruchtige politiewagen langs zei,’ ik. ‘Daar werd ik wakker van en ik niet alleen. De gast in de kamer onder mij kon zelfs helemaal niet meer slapen. Die is de halve nacht in zijn kamer aan de wandel geweest. Dat hielp ook niet echt.’ ‘Nee, de vloeren hier kraken nogal,’ zei de serveerster. Voor het eerst vertoonde haar gezicht iets dat op een glimlach leek. ‘Maar zeg eens,’ zei ze ineens. ‘U logeerde toch in The Minster Suite?’ ‘Dat klopt.’ ‘De kamer onder u is de Shambles Room. Die was vannacht helemaal niet verhuurd.’
36
rap-Bouwman-Spoken.indd
36
06-11-2007
10:05:45
Hoofdstuk 3
Spookverhalen zijn van alle tijden Wat was er nou eigenlijk gebeurd in The Golden Fleece? Om eerlijk te zijn wist ik het niet precies. Nee, een spookverschijning had ik niet gezien. Er had geen witte gedaante in mijn kamer rondgewaard, maar ik had wel van alles gehoord. Dat schrille gegil, midden in de nacht, bijvoorbeeld? Was dat echt een politiesirene geweest? Ik vond het moeilijk te beoordelen. Ik was hartstikke slaapdronken geweest toen het gebeurde. Het geluid had me tenslotte wakker gemaakt. Was het werkelijk van buiten gekomen? Ik twijfelde. Diep in mijn hart had ik meer het gevoel dat het ergens van beneden was gekomen, ergens uit de herberg zelf. Zou er iemand zijn die het ook had gehoord? De serveerster in elk geval niet, want die had gewoon thuis geslapen. Er overnachtte geen personeel in The Golden Fleece. Ik had het niet aan andere gasten kunnen vragen, want hoewel volgens de serveerster Saint Catherine’s Room die nacht ook was verhuurd, aan twee oudere dames om precies te zijn, was er behalve ikzelf de volgende ochtend niemand aan het ontbijt verschenen. En wat moest ik denken van die voetstappen, die in de kamer onder mij hadden geklonken? Die kamer was niet verhuurd! ‘Misschien heb je een van de dames in Saint Catherine’s Room gehoord,’ had de serveerster gezegd. Maar was dat logisch? Die kamer lag op de eerste verdieping en bovendien aan de achterkant van het gebouw. Mijn kamer was op de derde verdieping en aan de voorkant. Natuurlijk, het was een oud en gehorig pand, alles was van hout, maar toch…
37
rap-Bouwman-Spoken.indd
37
06-11-2007
10:05:45
En dan al die vreemde kleine gebeurtenissen. Het licht dat ik onder de deur van Lady Peckett’s Room vandaan had zien komen, terwijl die kamer, net als de Shambles Room, helemaal niet verhuurd was. De zaklantaarn van de barman, waarvan de batterijen ineens leeg waren, en daarna die van mijn eigen zaklamp. Dat was wel heel toevallig. Maar aan de andere kant: wat bewees het? Je hoorde wel eens verhalen waarin spoken met het licht knoeiden, maar de gewone lampen in mijn kamer hadden het steeds gedaan. En de batterijen in mijn wekker, die niet eens nieuw waren, hadden me ook niet in de steek gelaten. Kortom, er waren de nodige vreemde dingen gebeurd, maar die konden allemaal op andere manieren worden verklaard dan door spoken of geesten. Wel kon ik me, na de nacht in The Golden Fleece, voorstellen hoe verhalen over geesten de wereld in komen. Iemand hoort of ziet iets dat hij niet meteen kan verklaren, liefst in het donker en als hij alleen is. Je hoeft geen mietje te zijn om dat een beetje eng te vinden. Vervolgens vertelt hij dat verhaal aan een ander. Die is extra alert als hij op de plek komt waar zich dat vreemde voorval heeft voorgedaan. Zodra hij ook maar íets hoort of ziet, denkt hij meteen: zie je wel! Vage, onbewezen verhalen, de klok hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt: zo ontstaan roddels, en zo ontstaan ook spookverhalen. Maar iedereen weet: veel roddels mogen dan kletspraat zijn, sommige zijn waar. Zouden dan ook niet sommige spookverhalen waar kunnen zijn? Ik besloot dat ik eerst maar eens een flink aantal van die verhalen moest lezen. Dus dook ik bibliotheken in en speurde ik het internet af, op zoek naar spookverhalen die volgens de vertellers echt waren gebeurd.
38
rap-Bouwman-Spoken.indd
38
06-11-2007
10:05:45
Een spook van 2000 jaar geleden Eén ding ontdekte ik al snel: spookverhalen zijn zo oud als de mens zelf. Het idee dat spoken of geesten verschijningen zijn van overledenen, kom je al tegen bij de oude Grieken. In hun tijd, zo’n tweeduizend jaar geleden, ging het verhaal van de filosoof Athenodorus die een groot huis in Athene had gehuurd, waarvan gezegd werd dat het er spookte. Athenodorus wilde wel eens weten wat er waar was van al die verhalen. En jawel: op een nacht zag hij een de verschijning van een oude man, met zware kettingen aan handen en voeten. De man wenkte Athenodorus hem te volgen en dat deed hij. Ze liepen naar het erf van het huis. Toen ineens verdween de gestalte. Athenodorus zette een kruis op de grond om de plek aan te geven waar de oude man was verdwenen en liet daar de volgende dag graven. Op die plek werden de geketende beenderen van een man gevonden. Nadat deze opnieuw waren begraven, bleven verdere verschijningen uit. Verhalen over spoken en geesten zijn van alle tijden en alle plaatsen; waarschijnlijk bestaan er geen culturen zonder. Ook beroemde schrijvers hebben zich door de eeuwen heen niet te goed gevoeld om geesten in hun werk te laten voorkomen. In zijn toneelstuk Hamlet laat William Shakespeare de geest verschijnen van Hamlets vader. Zijn vader is kort daarvoor overleden. De geest komt Hamlet vertellen dat hij geen natuurlijke dood is gestorven, maar is vermoord. En in het kerstverhaal A Christmas Carol van Charles Dickens, waarvan elk jaar wel een verfilming op televisie is te zien, komt de geest van de zeven jaar geleden gestorven koopman Jacob Marley zijn voormalig zakenpartner Ebenezer Scrooge waarschuwen dat hij zijn leven moet beteren. Want, zo vertelt hij, wie een slecht leven heeft geleid wordt na zijn dood een dolende geest. Datzelfde lot zou Dickens trouwens zelf zijn overkomen. De schrijver werd begraven in de zogeheten ‘Dichtershoek’ (de Poets’ Corner) in Westminster
39
rap-Bouwman-Spoken.indd
39
06-11-2007
10:05:45
Abbey, een kerk in Londen waar veel beroemde Engelse schrijvers en dichters hun laatste rustplaats vonden. Maar Dickens zelf had liever op het kerkhof van het stadje Rochester begraven willen worden. Sindsdien waart zijn geest daar rond, zo wordt beweerd. Beroemd ook is het verhaal van de Vliegende Hollander. Dat was een schip dat in 1680 vanuit Amsterdam naar Batavia in Oost-Indië vertrok (nu Jakarta, de hoofdstad van Indonesië). Toen het schip bij Kaap de Goede Hoop was, belandde het in een zeer zware storm en liep hevige averij op. De kapitein weigerde echter rechtsomkeert te maken. Volgens het verhaal strafte God hem: de Vliegende Hollander werd een spookschip, dat gedoemd was om tot in de eeuwigheid over de zeeën te blijven dolen. In de eeuwen die volgden hebben vele zeelui verteld dat ze het schip hebben gezien, onder wie in 1881 de latere Engelse koning George. Het zien van de Vliegende Hollander wordt beschouwd als een slecht voorteken. Het ‘liftende spook’ Je hoeft overigens geen eeuwen terug in de tijd voor verhalen over geestverschijningen. In het stripboek Spoken dat ik ooit op de camping las, kwam ik voor het eerst een modern verhaal tegen, waarvan mensen beweerden dat het echt was gebeurd. Op een sombere zaterdagavond, reed een dokter na zijn laatste visite naar huis. Het regende dat het goot. ‘Alleen een idioot of een dokter is met zulk hondenweer nog zo laat op pad,’ mompelde de arts achter het stuur. Plotseling zag hij in het licht van zijn koplampen het hokje van een bushalte. Er stond een meisje in. De dokter stopte, deed het portier open en zei: ‘De laatste bus is allang weg. Mag ik u misschien een lift geven?’ Het meisje stapte in en vertelde dat ze met vrienden naar een feestje was geweest. Na afloop hadden zij haar bij de bushalte afgezet. ‘Mijn ouders zullen wel ongerust zijn, want ik mag niet zo laat thuiskomen.’
40
rap-Bouwman-Spoken.indd
40
06-11-2007
10:05:45
De dokter vroeg het adres van het meisje – Parkstraat 1210 – en reed erheen. Toen hij de Parkstraat in reed, keek hij naast zich en zag dat het meisje verdwenen was. Hij stapte uit, maar ze was nergens te zien. Eerst dacht hij nog dat hij zich alles verbeeld moest hebben. ‘Ik ben overspannen. Ik heb te hard gewerkt, dat zal het wel zijn.’ Maar toen zag hij een plas regenwater op de vloer bij de passagiersstoel. Verbijsterd reed hij naar nummer 1210 en belde aan. Na enkele minuten ging de deur open en verschenen een man en een vrouw. De
41
rap-Bouwman-Spoken.indd
41
06-11-2007
10:05:46