Sluiting drugspanden Hilversum, artikel 13B Opiumwet, Damoclesbeleid De aanpak van drugs is 1 van de 5 prioriteiten in het Integraal Veiligheidsplan 2015-2018. De gemeente Hilversum wordt geconfronteerd met illegale verkooppunten, en/of opslagplaatsen van verdovende middelen zowel in woningen als in openbare en niet openbare gelegenheden (‘lokalen’). Artikel 13b Opiumwet biedt de mogelijkheid deze ontwikkeling een krachtig halt toe te roepen. Het artikel is toepasbaar op: 1. voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en cafés 2. niet voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven zoals loodsen en bedrijfsruimten; 3. woningen en bijbehorende erven. Het artikel luidt: 1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
Beoogde effecten 1)
2) 3)
Dit beleid geeft in de eerste plaats aan hoe de burgemeester in voorkomende gevallen van zijn bevoegdheid op basis van artikel 13b Opiumwet gebruik maakt. Dit ten behoeve van eenduidigheid in afspraken en om te voorkomen dat bij handhavingsprocedures de stappen steeds opnieuw en uitputtend moeten worden gemotiveerd. De handhavingsactiviteiten op grond van dit artikel van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn (handhavingsarrangement). Verder is het doel dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het handhaven van de Opiumwet en kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel deze van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er ook een preventieve werking vanuit kan gaan.
Argumenten 1)
2)
Dit beleid is afgestemd in het driehoeksoverleg (overleg tussen burgemeester, de officier van justitie en de politiechef). Elk van de partijen committeerde zich aan de uitvoering van de afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie zorg wordt gedragen voor effectuering van de afspraken. In de handhavingsmatrix (zie bijlage 3) zijn de te nemen strafrechtelijke- en bestuursrechtelijke maatregelen concreet uiteengezet en op elkaar afgestemd. Handel in drugs (buiten het gedoogde verkooppunt van softdrugs) is verboden en zijn een rechtstreekse bedreiging voor de openbare orde en de veiligheid in de gemeente. Daartegen dient te worden opgetreden.
Uitvoering Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats, waarbij de burgemeester informatie krijgt over de geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek. De toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet geschiedt volgens een stappenplan. Dit plan kent de volgende opbouw (zie ook bijlagen). 1. Voorbereiding; 2. Voornemen tot sluiting (door gemeente) en vooroverleg (gemeente met overtreders) 3. Belangenafweging en vervolgstappen; 4. Motivering sluitingsbevel; 5. Bekendmaking sluitingsbevel; 7. Kostenverhaal; 8. Herstart.
Bijlage 1 (juridisch kader) In de artikelen 2 en 3 Opiumwet wordt verboden het binnen of buiten Nederland brengen, telen, bereiden, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van middelen die in de bijlagen van deze wet zijn opgenomen. Kort gezegd gaat het hierbij om harddrugs en softdrugs. In de artikelen 10 en 11 Opiumwet zijn de strafbepalingen voor deze gedragingen opgenomen. Naast strafrechtelijk optreden is ook bestuursrechtelijke handhaving van de Opiumwet mogelijk. Op grond van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel daarbij behorende erven een middel, zoals opgenomen in de bijlagen bij de Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is.
Strafrecht De effectiviteit van het optreden tegen illegale drugshandel is effectiever naarmate de te treffen maatregelen ingrijpender zijn en langer doorwerken. Uitsluitend strafrechtelijk optreden tegen eigenaars, bewoners of exploitanten van illegale verkooppunten is niet altijd voldoende. Zodra zij strafrechtelijk worden vervolgd, wordt hun plaats relatief eenvoudig ingenomen door anderen. Het illegale verkooppunt blijft dan bestaan. Het daadwerkelijk opheffen van een illegaal verkooppunt zal een aanzienlijk hogere drempel voor voortzetting van de activiteiten betekenen, hoewel verplaatsing naar elders natuurlijk nooit uitgesloten kan worden. Een integrale aanpak zal vaak de beste aanpak zijn. Het Openbaar Ministerie vervolgt in principe elke verdachte van illegale drugshandel. Strafrechtelijke vervolging leidt normaliter tot een schikkingsvoorstel door het OM (geldboete of taakstraf) of een uitspraak van de rechtbank. Een en ander is afhankelijk van de aard van de zaak, hoewel illegale drugsverkoop in het algemeen aan de strafrechter wordt voorgelegd.
Bestuursrecht De systematiek van het bestuursrecht is een andere dan die van het strafrecht. Het doel van het bestuursrecht is het wegnemen van de illegale/ongewenste situatie en niet het opleggen van een sanctie. Daarom zijn de procedurevoorschriften van het bestuursrecht anders en dient er altijd een belangenafweging plaats te vinden. De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid. De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, vooral bij bewoners van een woning. Artikel 13b Opiumwet raakt het recht op respect voor de woning zoals dat is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Gebruikmaken van bestuursdwang wordt in beginsel toelaatbaar geacht wanneer: - er sprake is van een verboden situatie en/of overtreding van een wettelijk voorschrift, - èn het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd, - en de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit). In verband met de tweede en de derde eis is het gewenst de aanpak van illegale verkooppunten van verdovende middelen vast te leggen.
Bijlage 2 (uitgebreid stappenplan) 1 Voorbereiding De feitelijke constatering van de verkoop, levering of verstrekking van drugs of het aantreffen van daartoe aanwezige drugs is voldoende om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuurlijk op te treden. De politie meldt de gemeente (de burgemeester) alle meldingen en feitelijke constateringen van drugshandel. De gemeente verzamelt en bundelt deze samen met eventuele waarschuwingsbrieven aan de bewoners of de exploitant. Op grond van deze feiten kan de burgemeester overgaan tot maatregelen en indien noodzakelijk uiteindelijk tot sluiting van het pand. Het komt voor dat omwonenden van een woning of lokaal bang zijn voor represailles en niet willen dat hun persoonsgegevens worden toegevoegd aan het dossier. Dan kunnen verklaringen geanonimiseerd aan het dossier worden toegevoegd. Op basis van meldingen via Meld Misdaad Anoniem kan de politie een onderzoek verrichten. De melding zelf vormt geen bewijs. 2 Voornemen tot sluiting De burgemeester brengt de overtreder en de eigenaar/verhuurder (rechthebbende) op grond van de geconstateerde feiten schriftelijk - door middel van een waarschuwingsbrief - op de hoogte van zijn voornemen tot sluiten en nodigt hen uit voor een gesprek (zienswijzen op voornemen). Bij het gesprek kan een vertegenwoordiger van de politie aanwezig zijn maar ook andere belanghebbenden. In beide gesprekken worden de geconstateerde feiten besproken. Er wordt bekeken hoe de overtreding door de overtreder binnen een vastgestelde periode kan worden beëindigd en wat de eventuele consequenties zullen zijn bij voortzetting. Hierbij wordt verwezen naar de in dit stappenplan weergegeven en vastgestelde afspraken en maatregelen. I Jurisprudentie laat zien (ECLI:NL:RVS:2012:BY4412) dat de burgemeester bij het aantreffen van harddrugs in de woning, erf of het lokaal zonder waarschuwing kan overgaan tot het toepassen van een last onder bestuursdwang gericht op sluiting van de woning. II Tot sluiting van de woning kan bij eerste constatering direct worden overgegaan indien sprake is van een ernstig situatie. De indicatoren voor een ernstig situatie zijn weergegeven in de bijlage 6 behorende bij dit beleid. 3 Belangenafweging en vervolgstappen. De burgemeester kan na het overleg bedoeld onder 2 besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang die er bijvoorbeeld toe strekt om een woning of een lokaal tijdelijk te sluiten. De in bijlage 3 opgenomen Handhavingsmatrix 13b Opiumwet geldt daarbij als leidraad voor de sluitingsperiode. De burgemeester moet voor het nemen van dit sluitingsbesluit de gevolgen van zijn besluit afzetten tegen de gevolgen die dit met zich mee brengt voor de overtreder. 4 Motivering sluitingsbevel Is de overtreding van de Opiumwet niet beëindigd en gaat de burgemeester over tot een (tijdelijke) sluiting, dan zal dit besluit voldoende moeten worden gemotiveerd. Bij deze motivering kan de burgemeester een aantal factoren betrekken. De duur van de sluiting is in de eerste plaats afhankelijk van de bestemming van het pand: gaat het om een (huur)woning of een lokaal? Gaat het om een gehuurde woning en wordt civielrechtelijk de huurovereenkomst door de woningcorporatie of de particuliere verhuurder ontbonden, dan is een verdere sluiting van de woning niet nodig, maar wel mogelijk. Gaat het om een koopwoning, dan kan het van belang zijn of deze daadwerkelijk wordt bewoond of in schijn wordt bewoond. In het geval van een bewoond pand worden de bewoners uit de woning geplaatst. Dit is bij schijnbewoning niet het geval. Er zijn immers geen bewoners. In dit laatste geval is de eigenaar van het pand de belanghebbende.
Verder kan de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de zwaarte van de overtreding. Het gaat hierbij om de hoeveelheid en het soort drugs. Gezien de eis van proportionaliteit geldt hier dat hoe meer en hoe zwaarder de categorie drugs is, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Tenslotte zal de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de mate van herhaling en de duur van de overtreding. Ook hierbij geldt de eis van proportionaliteit: hoe vaker de overtreding plaats vindt, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Wat betreft de duur van de overtreding is het van belang dat de toeloop naar het pand zal beëindigen. Wanneer de sluitingstermijn te kort blijkt kan.de burgemeester de sluiting verlengen. 5 Bekendmaking sluitingsbevel. Het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. In het bevel tot sluiting worden doorgaans de volgende elementen opgenomen: 1. Sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet; 2. Welk pand is gesloten; 3. Waarom tot sluiting is overgegaan (subsidiariteit, proportionaliteit); 4. De termijn van de sluiting; 5. De begunstigingstermijn; 6. Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast; 7. Dat tegen het besluit bezwaar en beroep mogelijk is. De kosten van sluiting kunnen ingevolge artikel 5:25 eerste lid, Awb op de belanghebbende worden verhaald. 6 Feitelijke sluiting Na afloop van de begunstigingstermijn gaat de gemeente ertoe over de betreffende ruimte zo nodig fysiek te sluiten. Dit kan op verschillende manieren worden geregeld. Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast medewerkers van de gemeente ook anderen, bijvoorbeeld een aannemer, nutsbedrijf of de politie aanwezig zijn. De in het pand aanwezige personen worden hieruit verwijderd. Zo nodig wordt het pand eerst ontsmet en worden de nutsvoorzieningen afgesloten. In sommige gevallen is het ophangen van een bekendmaking op de toegangsdeur met de mededeling dat het pand gesloten is voldoende. In andere gevallen is het noodzakelijk het pand (deuren en ramen) daadwerkelijk dicht te timmeren en eventueel te verzegelen. Het doorbreken van het zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht op. Op grond van artikel 2.4.1a van de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum kan opgetreden worden tegen personen die een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten lokaal of woning betreden. Vervangende woonruimte: Het kan voorkomen dat bewoners die niet met de illegale verkoop, afleveren, verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (ERVM) blijkt, dat in dat geval aan de ‘onschuldige’ bewoners passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden. Verplichte registratie: Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dient de sluiting van het pand binnen vier dagen te worden ingeschreven in de landelijke voorziening. 7 Kostenverhaal De kosten die bij de sluiting van een pand worden gemaakt kunnen de overtreder redelijkerwijs in het geheel of gedeeltelijk worden toegerekend. In de dwangbeschikking moet hiervan melding worden gemaakt. 8 Herstart
Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord. Wanneer na herstart van een pand de drugshandel opnieuw plaatsheeft, wordt zo mogelijk opnieuw een sluitingsbevel uitgevaardigd.
Bijlage 3 (handhavingsmatrix) Strafrechtelijk
Bestuursrechtelijk
Softdrugs( >30gr) Politie: pv opmaken, in beslagname OM: vervolging Sluiting voor maximaal 1e overtreding (transactie, dagvaarden, indien nodig en 12 weken strafvorderlijk mogelijk voorlopige hechtenis) 2e overtreding binnen Sluiting voor maximaal Idem 5 jaar na herstart 24 weken 3e overtreding binnen Sluiting voor maximaal Idem 5 jaar na herstart 52 weken 4e overtreding binnen Sluiting voor Idem 5 jaar na herstart onbepaalde tijd Strafrechtelijk Bestuursrechtelijk Harddrugs Politie: pv opmaken, in beslagname, evt. Onmiddellijke sluiting 1e overtreding inverzekeringstelling OM: vervolging (transactie, voor maximaal 52 dagvaarden, evt. voorlopige hechtenis) weken Onmiddellijke sluiting 2e overtreding na Idem voor maximaal 104 herstart weken 3e overtreding na Onmiddellijke sluiting Idem herstart voor onbepaalde tijd *Drugshandel in huurwoningen wordt op basis van het hennepconvenant aangepakt via ontbinding van het huurcontract.
Getrapt optreden In deze matrix staan de verschillende, in zwaarte oplopende, in te zetten middelen beschreven. Het uiteindelijke sluiten van een woning is een uiterst(e) middel om de openbare orde te herstellen. Dit betekent, dat in het kader van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit de gemeente eerst moet putten uit minder vergaande maatregelen om het doel van handhaving te bereiken. Vandaar dat er wordt gekozen voor een getrapt optreden, tenzij de overtreding van dien aard is dat een directe sluiting is geoorloofd.
Hardheidsclausule In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de frequentie van de overtreding, om te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen, in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving. De getrapte sanctionering wordt in de hierna omschreven matrix weergegeven. Er zijn echter situaties die zo ernstig zijn dat van de matrix afgeweken moet kunnen worden. Bijvoorbeeld als er een combinatie is van aanwezigheid van soft- en harddrugs of tussen kweken/telen en aanwezigheid van soft- of harddrugs, of indien er een combinatie van een overtreding is met bepaalde ernstige strafbare feiten, zoals vuurwapenbezit of mensen-handel. Ook
indien niet dezelfde overtreding voor de 2e of 3e keer is begaan, maar een overtreding uit een andere (matrix) categorie, kan er aanleiding zijn van de matrix af te wijken. Tot slot kan er aanleiding zijn af te wijken, indien er sprake is van ernstige gevaarzetting bijvoorbeeld door brandgevaar.
Van het in de matrix vervatte arrangement zal dan ook in bepaalde gevallen worden afgeweken door de burgemeester, bijvoorbeeld door 1 of 2 stappen van de matrix over te slaan, door spoedshalve bestuurlijke maatregelen te treffen of door te kiezen voor een (al dan niet strengere) andere matrixcategorie. Een vervolgstap uit de matrix wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 5 jaar na de eerdere overtreding.
Geen (of afwijkende) toepassing van dit beleid A B
Het coffeeshopbeleid. Sinds jaren kent de gemeente Hilversum een coffeeshopbeleid en een kwaliteitskeurmerk. Van hieruit wordt de verkoop van softdrugs gedoogd. Dan wijkt het onderhavige beleid. Hennepconvenant. Het regionale hennepconvenant leidt tot een aanpak van de private- en bedrijfsmatige teelt van cannabis (hennep) producten in (huur)woningen (huur) woonwagens en/of op een woonwagenstandplaats, schuren bedrijfsruimten en daarbij behorende opstallen en aanpalende erven dan wel gronden. Softdrugs in een huurwoning van een woningcorporatie. In dien softdrugs (hennep) wordt aangetroffen in een huurwoning van een woningcorporatie die het hennepconvenant ondertekende treedt het Damoclesbeleid terzijde en vindt aansluitend afweging plaats of wordt overgegaan tot het opstarten van procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst. Harddrugs in en huurwoning van een woningcorporatie. Indien harddrugs worden aangetroffen in een huurwoning van een woningcorporatie wordt dit Damoclesbeleid toegepast. De gemeente informeert de woningcorporatie vooraf (telefonisch). Overige situaties. Bij elke ander situatie van aantreffen van soft- en/of harddrugs (inclusief woningen van particulieren en particuliere verhuurders) is dit Damoclesbeleid van toepassing.
Bijlage 4 (wet Victoria en wet Victor) De Wet Victoria, zoals artikel 174a Gemeentewet is gaan heten, richt zich op het sluiten van woningen. De Wet Victoria geeft de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting van een woning, of een niet voor het publiek toegankelijk lokaal bij verstoring van de openbare orde rond die woning door gedragingen in die woning of lokaal. Om tot sluiting van de woning of het lokaal (en bijbehorend erf) over te kunnen gaan, moeten de effecten van de verstoring van de openbare orde rond de woning of het lokaal te kenmerken zijn als ernstige overlast. Voorbeelden zijn voortdurend bezoek van verslaafden, handel in verdovende middelen, heling, prostitutie etc., voor zover te relateren aan de woning. Het gaat zowel om daadwerkelijke overlast als om ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, omdat de bewoner in een vorige woning tot overlast heeft gezorgd en er aanwijzingen zijn dat hij de huidige woning op dezelfde wijze zal gebruiken (lid 2). Het artikel luidt als volgt: Artikel 174a Gemeentewet. 1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord. 2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken. 3. De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen. 4. Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is. 5. De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel. De bevoegdheid tot het sluiten van een woning is een zeer zware bevoegdheid, die inbreuk maakt op persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM) en op het huisrecht van de bewoners (artikel 12 Grondwet). Net als voor alle bevoegdheden geldt, moet de burgemeester in de praktijk ook hier eerst proberen om de overlast met andere, minder ingrijpende middelen, een halt toe te roepen. Ook moet de burgemeester betrokkene eerst waarschuwen en op de hoogte stellen van de geconstateerde overlast, alvorens hij kan besluiten tot sluiting. Het bevel om de woning te sluiten is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat betekent dat de bewoner (of een andere belanghebbende) bezwaar kan maken en in beroep kan gaan tegen het besluit van de burgemeester. Bovendien moet betrokkene bij het besluit binnen een te bepalen termijn in de gelegenheid worden gesteld om de overlast te beëindigen, tenzij er sprake is van spoedeisende sluiting. Uit de jurisprudentie blijkt onder meer dat: ● de burgemeester zorgvuldig moet onderzoeken hoe ernstig de vrees voor verstoring van de openbare orde is, én ● deugdelijk moet motiveren waaruit die verwachte verstoring blijkt.
Wet Victor Indien bij huurwoningen van een particuliere verhuurder de huurovereenkomst door deze niet wordt opgezegd kan B&W op grond van artikel 16a Woningwet (Wet Victor) de eigenaar sommeren de woning in gebruik te geven aan een andere huurder, dan wel deze in beheer te geven van bijvoorbeeld een woningcorporatie. Aan dit besluit kunnen voorwaarden worden gesteld, zoals het geschikt maken voor gebruik van de woning. Daarbij kan B&W de eigenaar verplichten het pand op te knappen of andere voorwaarden stellen. Indien de eigenaar (bewoner, dan wel particulier verhuurder) in gebreke blijft kan een dwangsom worden opgelegd. Mocht er ondanks de aanwijzingsbevoegdheid geen uitzicht zijn op duurzaam herstel van de openbare orde rond de betreffende woning, dan is de gemeenteraad op grond van artikel 77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet, bevoegd om tot onteigening over te gaan. Toepassingsaspecten Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) en artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) overlappen elkaar in het geval van sluitingen in het kader van drugsoverlast. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de burgemeester in het vervolg zowel artikel 13b Opiumwet als 174a Gemeentewet kan gebruiken bij overlast veroorzaakt door drugshandel. Belangrijk is wel dat overlast die niet veroorzaakt wordt door drugshandel niet met behulp van artikel 13b Opiumwet kan worden aangepakt. Overlast gerelateerd aan drugsgebruik en andersoortige ernstige overlast blijft enkel onder het bereik van artikel 174a Gemeentewet. In de praktijk gebruiken gemeenten, vanwege de minder zware bewijslast, vaker Damocles dan Victoria om panden, waar drugs worden verhandeld, te sluiten. Het grootste verschil is namelijk dat bij 174a Gemeentewet (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde rond de woning moet worden onderbouwd. Om tot sluiting over te kunnen gaan, moeten de effecten van de verstoring van de openbare orde rond de woning te kenmerken zijn als ernstige overlast (getalsmatig of vanwege de intensiteit). Bij 13b Opiumwet volstaat het enkele geconstateerde feit van de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezigheid van middelen opgenomen in lijst I of II Opiumwet. Sinds 2007 is dit artikel ook van toepassing op woningen. Daarmee is dit artikel bij drugshandel vanuit woningen het meest voor de hand liggende instrument geworden om op te treden.