Signaleringsprotocol Overgewicht
SIGNALERINGSPROTOCOL OVERGEWICHT in de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Doel van het Signaleringsprotocol is het eenduidig signaleren van overgewicht en obesitas bij kinderen. Na signaleren kan een vervolgtraject voor begeleiding, verwijzing en behandeling worden opgestart. Het Signaleringsprotocol geeft duidelijkheid aan zorgverleners, ouders en kinderen over de diagnose. Het protocol omvat: • meten van lengte en gewicht en deze gegevens noteren in het groeidiagram • bepalen van BMI (uitrekenen dan wel aflezen uit nomogram) indien gewicht naar lengte boven SDS +1 (P84) zit • afkapwaarden per tijdseenheid (jaar, halfjaar en kwartaal al naar gelang de leeftijd) en uitgesplitst naar geslacht • klinische blik
Aanpassing in kader van oriënterend onderzoek KCO en GGD Fryslân en Thuiszorginstellingen Friesland 2
Toelichting 1.
Bij de oude groeidiagrammen staat de +1 SDS-lijn nog niet aangegeven. Tot het moment waarop de groeidiagrammen met de SDS-lijnen zal op het oog worden bepaald of kinderen op of boven de P84 zitten. Dit betreft het op het oog vaststellen van de diagnose ten opzichte van de P90-lijn die op dit moment in de groeidiagrammen is aangegeven.
2.
Gewicht naar lengte valt in groeidiagram onder de SDS +1: zo nodig of bij twijfel met behulp van de klinische blik de diagnose vaststellen.
3.
De klinische blik wordt ook toegepast in het geval de BMI obesitas uitwijst, omdat er in sommige gevallen toch sprake is van overgewicht.
4.
De klinische blik zal in alle gevallen de uiteindelijke diagnose opleveren. De klinische blik is voorbehouden aan de arts en verpleegkundige.
5.
Het hanteren van het signaleringsprotocol zal per kind ca. 2 minuten vragen. Het signaleringsprotocol wordt ingezet op het moment dat gewicht naar lengte boven de +1 SDS uitkomt (10-15% van de kinderen) en bij twijfel bij kinderen met een SDS < 1.
6.
De BMI kan worden bepaald m.b.v. het nomogram of kan worden uitgerekend m.b.v. de formule (gewicht gedeeld door lengte²). Welke methode wordt gekozen is voorbehouden aan de organisaties en wordt vastgelegd in de werkafspraken.
7.
In het overzicht van de afkapwaarden wordt de leeftijd genomen van het kind dat hij/zij maximaal heeft. Dus een kind dat 5 jaar en 11 maanden is, valt in de categorie 5 jaar en 9 maanden.
8.
Voor het schooljaar 2006/2007 geldt een overgangsregeling omdat 50% van de kinderen van groep 7 nog wordt gezien door de assistent. In die gevallen waarin de BMI hoger is dan de afkapwaarde voor overgewicht c.q. obesitas wordt een extra gesprek gepland met de verpleegkundige.
Signaleringsprotocol Overgewicht
3
OVERGEWICHT BIJ KINDEREN Nomogram voor het bepalen van Body Mass Index (BMI) Lengte (cm) 50
BM I (kg/m 2 )
50
55
55
60
60
100
100
90
90
80
80
70
70
60
60
65
65
50
50
70
70
45
45
75
75
40
40
80
80
35
35
85
85
30
30
90
25
25
95
20
20
18
18
16
16
14
14
12
12
10
10
100
90
40 35 30
40 35 30
95
25
25
100
20
20
105
105
110
110
115
115
120
120
125
125
130
130
135 140 145 150
135 140 145 150
160
160
170
15
10
15
10
9
9
8
8
7
7
170
6
6
180
180
5
5
190
190
200
200
4
4
Plaats een liniaal op gemeten lengte (links) en gewicht (rechts). Lees in het midden de BMI af
4
Gew icht (kg)
Afkappunten matig overgewicht en obesitas voor jongens en meisjes op basis van de BMI jongens
meisjes
leeftijd
afkappunt overgewicht
afkappunt obesitas
afkappunt overgewicht
afkappunt obesitas
2 jr. 2 jr. 6 mnd.
18,4 18,2
20,1 19,8
18,0 17,8
19,8 19,6
3 jr. 3 jr. 6 mnd.
17,9 17,7
19,6 19,4
17,6 17,4
19,4 19,3
4 jr. 4 jr. 6 mnd.
17,6 17,5
19,3 19,3
17,3 17,2
19,2 19,2
5 jr. 5 jr. 6 mnd.
17,4 17,5
19,3 19,5
17,2 17,3
19,2 19,4
6 jr. 6 jr. 6 mnd.
17,6 17,7
19,8 20,2
17,3 17,6
19,7 20,1
7 jr. 7 jr. 6 mnd.
17,9 18,2
20,6 21,1
17,8 18,1
20,5 21,0
8 jr. 8 jr. 6 mnd.
18,4 18,8
21,6 22,2
18,4 18,7
21,6 22,2
9 jr. 9 jr. 6 mnd.
19,1 19,5
22,8 23,4
19,1 19,5
22,8 23,5
10 jr. 10 jr. 3 mnd. 10 jr. 6 mnd. 10 jr. 9 mnd.
19,8 20,0 20,2 20,4
24,0 24,3 24,6 24,8
19,9 20,1 20,3 20,5
24,1 24,4 24,8 25,1
11 jr. 11 jr. 3 mnd. 11 jr. 6 mnd. 11 jr. 9 mnd.
20,6 20,7 20,9 21,1
25,1 25,3 25,6 25,8
20,7 21,0 21,2 21,5
25,4 25,7 26,1 26,4
12 jr. 12 jr. 3 mnd. 12 jr. 6 mnd. 12 jr. 9 mnd.
21,2 21,4 21,6 21,7
26,0 26,2 26,4 26,6
21,7 21,9 22,1 22,4
26,7 26,9 27,2 27,5
13 jr. 13 jr. 3 mnd. 13 jr. 6 mnd. 13 jr. 9 mnd.
21,9 22,1 22,3 22,4
26,8 27,0 27,2 27,4
22,6 22,8 23,0 23,2
27,8 28,0 28,2 28,4
14 jr. 14 jr. 3 mnd. 14 jr. 6 mnd. 14 jr. 9 mnd.
22,6 22,8 23,0 23,1
27,6 27,8 28,0 28,1
23,3 23,5 23,6 23,8
28,6 28,7 28,8 29,0
15 jr. 15 jr. 3 mnd. 15 jr. 6 mnd. 15 jr. 9 mnd.
23,3 23,4 23,6 23,8
28,3 28,5 28,6 28,7
23,9 24,1 24,2 24,3
29,1 29,2 29,3 29,4
16 jr. 16 jr. 3 mnd. 16jr. 6 mnd. 16 jr. 9 mnd.
23,9 24,0 24,2 24,3
28,9 29,0 29,2 29,3
24,4 24,5 24,5 24,6
29,4 29,5 29,6 29,6
17 jr. 17 jr. 3 mnd. 17 jr. 6 mnd. 17 jr. 9 mnd.
24,5 24,6 24,7 24,9
29,4 29,6 29,7 29,9
24,7 24,8 24,9 24,9
29,7 29,8 29,9 29,9
18 jr.
25,0
30,0
25,0
30,0
www.overgewicht.org Signaleringsprotocol Overgewicht
5
Datum
Gewicht
Lengte
groeidiagram
1-21 jaar
jongens
Naam Reg. nr
Geboortedatum cm Moeder (a/g)
Vader (a/g) 90
100
110
120
cm TH
130
140
150
cm
160
170
180
200
190
lengte in cm
98
+2 +1 < 16 jaar
+2
0
+1
-1 -2
> 16 jaar
kg 60
gewicht - lengte
90 50
2
0
55 50
100 kg
p
-1 -2
80 70 65 60 55 50
45
45
40
40
35
35
30 28 26 24 22
30 28 26 24 22
lengte in cm
20
170
160
18
180
190
20
200
150 16
15
16 14 12
17
18
19
120
8 110
7
220 cm
210
p 12
9
21
13
130
10
20
leeftijd in jaren
14
140
+2,5 +2
99,4 98
+1
84
0
50
10
9
6
200
11
190
180
100
16
-1 8
5 90
-2,5
4
60
160
5
70
170
0,6
6
80 50
2
-2 7
150
4
© 2 0 0 4 , B oh n S t a f l e u Va n Logh u m 9 0 . 0 0 0 . 3 8 6 2 . 6 | P5 0
cm 140
1
2
3
140
lengte - leeftijd
130
130
120
120
110
110
100
100
90
90
puberteitskenmerken 2
3
Genitalia
80
2
3
Pubes 4
70
6
8
Testis (ml)
60
4 4 10
12
leeftijd in jaren 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
6
Signaleringsprotocol Overgewicht
P10
5 5
P90
6
15
15
P50
70
20
16
17
ONDERSTEUNT
18
80
19
20
25 21
60
Datum
Gewicht
Lengte
groeidiagram
1-21 jaar meisjes
Naam Reg. nr
Geboortedatum cm Moeder (a/g)
Vader (a/g) 90
100
110
120
cm TH
130
140
150
cm
160
170
180
lengte in cm
190
200 100 kg
98
+2 < 16 jaar > 16 jaar
kg 60
90 80
+1 0
gewicht - lengte
-1 -2
55 50
50
70 65
2
60 55
p
50
45
45
40
40
35
35
30 28 26 24 22
30 28 26 24 22
lengte in cm
20
160
18
170
190
180
20
200
150 15
16 140
14 12
16
17
18
19
20
21
220 cm
leeftijd in jaren
14
210
13
130 12
10 9
120
200
11
8 110
7 6
p 190
10
+2,5 +2
99,4 98
9 100
180
+1
84
0
50
8
5 90
7
-1
4
6
80 50
60
16
-2
2
-2,5
5
70
170
160
0,6
150
4
© 2 0 0 4 , B oh n S t a f l e u Va n Logh u m 9 0 . 0 0 0 . 38 6 3. 4 | P5 0
cm 140
1
2
3
140
lengte - leeftijd
130
130
120
120
110
110
100
100
90
2
80
3
Mamma 2 Pubes
70
60
90
puberteitskenmerken
2
3
P50
P90
80
5
70
4
5
6
Menarche
leeftijd in jaren 1
3
P10 4
60 4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Signaleringsprotocol Overgewicht
15
16
17
18
19
20
21
ONDERSTEUNT
7
Anamnese en eerste advies (2 tot 4 jarigen en groep 2)
Kinderen met overgewicht/obesitas op basis van signaleringsprotocol en overbruggingsplan Doel Handvatten geven voor het eerste gesprek nadat overgewicht c.q. obesitas is geconstateerd op basis van het thans gehanteerde signaleringsprotocol. Nadat overgewicht c.q. obesitas is geconstateerd volgt de stap van de anamnese en de daarop aansluitende interventie. De duur van de anamnese en het eerste advies zal tussen de 5-10 minuten liggen. Het gaat er niet om volledig en gedetailleerd te zijn, maar om de grote lijn en om “eenvoudige” aandachtspunten te kunnen meegeven aan de ouders en het kind. In de anamnese zijn zes stappen te onderscheiden.
1
• • •
Bespreken gesignaleerd overgewicht c.q. obesitas met ouders Wat vindt de ouder en/of het kind zelf van het gewicht? Kent de ouder de gevolgen van overgewicht?
2
•
Gewoontes van het kind nalopen op basis van de aandachtspunten van het overbruggingsplan Ontbijt: zo ja, wat? Zo nee, dan aan het eind van het gesprek adviseren te ontbijten en enkele mogelijkheden benoemen Zoete dranken. Hoe vaak wordt drinken aangeboden? En wat? T.v.-kijken/computeren. Hoeveel tijd wordt hier dagelijks aan besteed? Is er een t.v. op de slaapkamer? Wordt er gesnoept onder het t.v.-kijken? Bewegen. Speelt het kind binnen en met wat? Speelt het kind ook buiten? Actief of rustig kind. Hoe wordt er omgegaan met buggy/fiets/auto. Opvoedingsaspecten. Vraag naar de structuur van de dag, troosten en belonen, regels en grenzen.
• • • • • 3
Ga na of ouders gemotiveerd zijn om veranderingen aan te brengen in een of meerdere van de genoemde aandachtspunten bij punt 2.
4
Benoem de aandachtspunten die goed gaan.
5
Stel het advies samen op basis van de aandachtspunten die minder goed gaan. Het bijgaande schema kan een hulpmiddel zijn. Indien een folder of ander schriftelijk materiaal wordt meegegeven, geef dan een toelichting over de aandachtspunten die voor het betreffende kind en de ouder belangrijk zijn.
6
Plan een vervolgafspraak indien ouders/kind gemotiveerd zijn om aan de slag te gaan en begeleiding daarbij wenselijk is. Plan de vervolgafspraak binnen drie maanden. of Verwijs desgewenst door naar: de huisarts (voor verdere verwijzing naar diëtist of kinderarts) het groepsaanbod van bijvoorbeeld Thuiszorg of GGD (bijvoorbeeld de cursus Vet lekker…..lekker fit) pedagoog voor individuele begeleiding of groepsbegeleiding
8
Signaleringsprotocol Overgewicht
Anamnese en eerste advies (groep 7 en klas 1 en 2 vo)
Jongeren met overgewicht/obesitas op basis van signaleringsprotocol en overbruggingsplan Doel Handvatten geven voor het eerste gesprek nadat overgewicht c.q. obesitas is geconstateerd op basis van het thans gehanteerde signaleringsprotocol. Nadat overgewicht c.q. obesitas is geconstateerd volgt de stap van de anamnese en de daarop aansluitende interventie. De duur van de anamnese en het eerste advies zal tussen de 5-10 minuten liggen. Het gaat er niet om volledig en gedetailleerd te zijn, maar om de grote lijn en om “eenvoudige” aandachtspunten te kunnen meegeven aan de puber en eventueel de ouders. In de anamnese zijn zes stappen te onderscheiden.
1
• • •
Bespreken gesignaleerd overgewicht c.q. obesitas met de puber Wat vindt de jongere en/of de ouder(s) zelf van het gewicht? Kent de jongere de gevolgen van overgewicht?
2
•
Gewoontes van de jongere nalopen op basis van de aandachtspunten van het overbruggingsplan Ontbijt: zo ja wat? Zo nee, dan aan het eind van het gesprek adviseren te ontbijten en enkele mogelijkheden benoemen Zoete dranken. Hoe vaak drinkt de puber op een dag? En wat? School. Zijn er snoep en snacks verkrijgbaar op school: zo ja koopt de puber dit dan? Hoe vaak? T.v.-kijken/computeren. Hoeveel tijd wordt hier dagelijks aan besteed? Is er een t.v. op de kamer? Wordt er gesnoept/gesnackt onder het t.v.-kijken? Bewegen. Fietst de jongere? Doet de jongere, al dan niet in clubverband, aan sport? Binnen of buiten? Actieve of rustige jongere? Structuur. Hoe ziet de dagstructuur van de jongere eruit? Vaste snoep- en/of snackmomenten? Hoeveel tijd wordt er aan huiswerk besteed? Wordt er dan gesnoept/gesnackt?
• • • • • • 3
Ga na of de jongere gemotiveerd is om veranderingen aan te brengen in een of meerdere van genoemde aandachtspunten bij punt 2.
4
Benoem de aandachtspunten die goed gaan.
5
Stel het advies op op basis van de aandachtspunten die minder goed gaan. Het bijgaand schema kan een hulpmiddel zijn. Indien een folder of ander schriftelijk materiaal wordt meegegeven, geef dan een toelichting over de aandachtspunten die voor de betreffende puber belangrijk zijn.
6
Plan een vervolgafspraak indien jongere (en eventueel ouder(s)) gemotiveerd is (zijn) om aan de slag te gaan en begeleiding daarbij wenselijk is. Plan de vervolgafspraak binnen drie maanden of Verwijs desgewenst door naar de huisarts (voor verdere verwijzing naar diëtist of kinderarts)
7
Geef de uitslagbrief onderzoek klas 1 en 2 vo mee aan het kind. Signaleringsprotocol Overgewicht
9
Adviezen op basis Overbruggingsplan per contactmoment 0-1 jaar
2 jaar
4 jaar
Groep 2
Groep 7 en 8
vo klas 1 en 2
Water, thee zonder suiker (evt. met melk/water), sterk verdunde “zoete dranken” tussendoor. Kind niet de hele dag met een flesje drinken laten lopen.
Water, thee zonder suiker (evt. met melk/ water), light dranken (max. 2 glazen per dag), sterk verdunde “zoete dranken”.
Water, thee zonder suiker, light dranken (max. 2 glazen per dag), sterk verdunde “zoete dranken”.
Water, thee zonder suiker, light dranken (max. 2 glazen per dag), sterk verdunde “zoete dranken”.
Water, thee / koffie zonder suiker, light dranken (max. 3-4 glazen per dag). Ontmoedigen (zoete) alcoholhoudende dranken, energiedranken en sportdranken.
Voorlezen. Spelletje doen
Voorlezen. Spelletje doen
Geen tv op de slaapkamer. Max. 2 uur per dag tv kijken en/of computeren.
Geen tv op de slaapkamer. Max. 2 uur per dag tv kijken en/of computeren.
Geen tv op de slaapkamer. Max. 2 uur per dag tv kijken en/of computeren.
Met kind gaan Zelf laten Buitenfietsen of lopen, fietsen spelen wandelen. of wandelen. bevorderen
Naar speeltuin gaan, wandelen, naar zwembad, kleutergym, muziek op schoot.
Lopend, fietsend naar school, minimaal 1 uur per dag buiten spelen of sporten.
Lopend, fietsend naar school, minimaal 1 uur per dag of anders 1 uur per dag sporten**.
Lopend, fietsend naar school, minimaal 1 uur per dag of anders 1 uur per dag sporten**.
Ontbijten bevorderen***
idem
idem
idem
idem
Stimuleren van het geven van borstvoeding
Minimaal 4-6 maanden volledig borstvoeding geven. Voorlichting, begeleiding en ondersteuning. Evt. inzet van lactatiekundige, VBN en LLL
Beperken van het gebruik van zoete dranken*
Water, thee met melk/ water, sterk verdunde “zoete dranken” tussendoor. Kind niet de hele dag met een flesje drinken laten lopen.
Beperken van tv-kijken en computeren
Niet de hele dag in de maxicosi.
10
Aan tafel ontbijten in gezinsverband.
idem
Signaleringsprotocol Overgewicht
Opvoedingsaspecten en Opgroeiaspecten (groep7/8 en vo)
0-1 jaar
2 jaar
4 jaar
Groep 2
Groep 7 en 8
vo klas 1 en 2
Troosten en belonen. Structuur in de dag. Regels en grenzen. Invloed media/ reclame/ omgeving. Voorbeeldgedrag ouders.
Troosten en belonen. Structuur. in de dag Regels en grenzen. Invloed media/ reclame/ omgeving. Voorbeeldgedrag ouders.
Troosten en belonen. Structuur in de dag. Regels en grenzen. Invloed media/ reclame/ omgeving. Voorbeeldgedrag ouders. Gewoontevorming.
Regels en grenzen. Invloed media/ reclame/ omgeving. Voorbeeldgedrag ouders. Gewoontevorming.
Regels en grenzen. Invloed media/ reclame/ omgeving. Voorbeeldgedrag ouders: hoe gaan zij om met snoep, snacks. Gewoontevorming.
Wat vind jij (on)gezond, wat vinden je vrienden, hoe gaan zij om met snoepen, snacks, drank, roken****, lijnen. Voornemens maken met vrienden. Invloed media/ reclame/ omgeving: schoonheidsideaal als “gezond” aangeduid. Snoep, voorbeeldgedrag ouders: hoe gaan zij om met snoep, snacks, drank? Gewoontevorming.
Regels en grenzen: wat vind jij (on)gezond, wat vinden je vrienden
*
Sporten
**
Zoete dranken
Hieronder vallen ook: joggen, straatvoetbal, skateboarden, dansen en andere, niet per se in clubverband gespeelde vormen van (buiten-)beweging. Denk aan frisdrank (met en zonder koolzuur), vruchtensap, diksap, multivitaminesap, dubbeldrank, dubbelfriss, spa & fruit, ijsthee, ranja/limonade/roosvicee/siroop, melk/yoghurtdranken, enz. Allemaal bevatten ze rond de 4 suikerklontjes per glas. Sportdranken bevatten tussen de 3 en 15 suikerklontjes per glas. Koffiedranken (bijvoorbeeld zakjes Wiener Melange, cappuccino e.d.) bevatten 2-4 suikerklontjes per zakje. Bovendien bevatten koffiedranken naast calorieën in de vorm van suiker ook vet. Energiedrankjes/ smartdrinks/ pepdranken (bijvoorbeeld Red Bull) bevatten per blikje (± 250 ml.) ongeveer 5 suikerklontjes. Alcoholische dranken (ook wel shooters genoemd) kunnen naast calorieën in de vorm van alcohol ook suiker bevatten (bier, breezers, wijn, bessenjenever, likeur, ed.): 1-5 suikerklontjes per consumptie. N.B.: Ook als op de verpakking “light/ met minder suiker/ ongezoet/ mager/ halfvol” staat, wil dat niet altijd zeggen, dat er geen suiker (calorieën) in zit. Bijvoorbeeld “milk & fruit light” bevat per glas (150 ml.) 2½ suikerklontje en “choq (= chocolademelk) halfvol” bevat 3 suikerklontjes per glas. Signaleringsprotocol Overgewicht
11
***
Ontbijt
Bij voorkeur volkorenbrood of bruinbrood, besmeerd met (dieet)halvarine en belegd met zowel hartig als zoet beleg (alleen gebruik van hartig beleg kan de voeding te vet maken!). Een halve tot een hele plak kaas en een plakje vleeswaren per dag is al voldoende. Een tot drie plakken kaas en een tot drie plakjes vleeswaren per dag is voor een puber voldoende. Kies vooral de minder vette soorten. Varieer daarnaast met zoet beleg, bij voorkeur (appel)stroop, jam, honing, vruchtenhagel, gestampte muisjes, bebogeen, maar ook bijvoorbeeld fruit (banaan, appel, aardbei). Sandwichspread, groentespread of rauwkost (tomaat, komkommer) is ook prima als beleg. Alternatieven voor brood: Een bord pap, muesli met halfvolle melk of magere/halfvolle yoghurt en eventueel een drinkontbijt. In principe maakt het niet uit wat iemand voor ontbijt gebruikt, als je maar een ontbijt gebruikt. Belangrijk is, dat een kind of een jongere dagelijks voeding gebruikt volgens de gemiddelde aanbevolen hoeveelheden.
**** Roken
Roken komt vaak in plaats van eten. Waar een paar stuks fruit per dag het risico op longkanker drastisch doen afnemen, vergroot roken datzelfde risico aanzienlijk. Roken bevordert de behoefte van het lichaam aan een kortstondige roes. Omdat snoep, vette snacks en frisdrank hetzelfde doen versterkt de ene slechte gewoonte de andere.
Eventueel Wat betreft “bevorderen van fruitgebruik”: 0 tot 1 jaar : 1 vrucht (100 gram) 1 tot 4 jaar : 1½ vrucht (150 gram) vanaf 4 jaar : 2 vruchten (200 gram) (Gevarieerd) fruit als pauzehap op school of als tussendoortje. Wat betreft “beperken van het tussendoorgebruik”: Vaste momenten met vaste hoeveelheden, maximaal vier keer per dag iets tussendoor. Het gaat om een tussendoortje, niet om een maaltijd. Tussendoortjes ook niet als compensatie of als “voorafje”. Iets te drinken hoort bij de tussendoortjes in verband met het risico op tanderosie/ tandcariës. Kies bij voorkeur fruit. Een boterham, een plak ontbijtkoek, een half pakje Evergreen/Sultana, Kapitein koek, Happers koekrepen en een rijstwafel zijn ook goed. Let op “meeneemkoeken” en/of speciale koeken voor kinderen. Doordat ze per twee (of meer) verpakt zijn leveren ze vrij veel calorieën. Bijvoorbeeld koeken als evergreen, sultana, milkbreak, mueslirepen, landoogst-koeken, fruitkick, vitalinea en zakjes bambix, teletubbie, smoeltjeskoekjes bevatten tenminste evenveel calorieën als een plak cake en in sommige gevallen ook veel vet. Op veel middelbare scholen staat tegenwoordig een snoepautomaat en/of zijn snacks (worstenbroodjes, tosti’s) verkrijgbaar in de kantine. Vaak is er ook een tankstation of supermarkt in de buurt waar snoep wordt verkocht. Motiveer de jongere hier hooguit eenmaal per week gebruik van te maken.
12
Signaleringsprotocol Overgewicht
Colofon Het signaleringsprotocol en overbruggingsplan is geïmplementeerd in opdracht van Integrale Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar • GGD Fryslân, Leeuwarden • Thuiszorg Het Friese Land, Leeuwarden • Thuiszorg Zuidwest Friesland, Sneek • Thuiszorg De Friese Wouden, Drachten Inhoudelijke contactpersonen: Jan van Ulden, jeugdarts Ria Brouwer, stafarts