Schoorkuilen Gebiedsnummer en naam
18 Schoorkuilen
Status
N2000; Habitatrichtlijn; TOP-lijst; Prioritair gebied.
Gemeente
Nederweert
Terreinbeheerder/Waterbeheerder
Stichting Limburgs Landschap; WPM
Datum veldbezoek
januari 2006
Aanwezig
Ferdinand Fahner (Taken); vertegenwoordiger SLL; vertegenwoordiger WPM; Provincie: Carlijn van Tijen (LGW), Stephan van Mulken, Jean Hacking
Aanwezig
Jos Berends (SLL) en Harry van Buggenum (WRO), Jan van Roestel en Piet van den Munckhof (OW), Carlijn van Tijen, Stephan van Mulken en Jean Hacking (Provincie)
Tekst
Piet van de Munckhof m.m.v. Jan van Roestel en Michel Braad, Bureau Oranjewoud
■■Abiotische kenschets Ligging De Schoorkuilen ligt ten zuidoosten van het dorp Eind, in de gemeente Nederweert. Het betreft een (peel)restant van de voormalige uitgestrekte natte heide en veengebiedjes in een langgerekte laaggelegen zone in Midden-Limburg. Het sluit min of meer aan bij de natuurgebiedjes Sarsven, De Banen en Vlakwater, aan de andere kant van de doorgaande weg Leveroy-Nederweert. De Schoorkuilen bestaat nu uit versnipperde moerassige gebiedjes, die ooit deel uitmaakten van één groot Peelven. Dit ven valt vrij scherp te begrenzen door middel van de 30,0 m-hoogtelijn (vergelijk kaart 19-1).
locatie Sku1, foto naar het noorden, genomen op 10.02.2006, 16:51u
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
1
Bodem
figuur 19.1 Bodemtypen Schoorkuilen (bron: Bodemkaart 1:50.000, Stiboka) De Schoorkuilen ligt in een ondiep (oud) smeltwaterdal. Het zuiden is bij de aanleg van het kanaal Wessem-Nederweert gedeeltelijk volgestort met zand. Op de bodemkaart (fig. 19.1) is dit terreindeel als ‘opgehoogd’ getypeerd. In de kern komen moerige podzolgronden voor (vWp), in de rest van het gebied ontbreekt de moerige bovengrond en betreft het veldpodzolgronden (Hn21). In de ondergrond komen slecht doorlatende, kalkrijke lemige en kleiige lagen voor (Brabantse leem). In het verleden heeft dit geleid tot veenvorming, waarvan na de turfwinning in het verleden, nog resten aanwezig zijn.
locatie Sku2, foto met de rug naar de weg, genomen op 10.02.2006, 16:25u.
2
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
Grond- en oppervlaktewatersysteem De Schoorkuilen wordt doorsneden door een drietal primaire waterlossingen: Einderbeek, Schoorpeel en Schoorwater, zie kaart 19-1. Vooral de in zuidwestelijke richting stromende Einderbeek is diep ingegraven en heeft een sterk drainerende werking. Er langs treedt plaatselijk regionaal kwelwater uit (Royal Haskoning 2005). In droge tijden wordt de Einderbeek gevoed met water uit de Noordervaart, zodat er ook sprake is van Maaswaterinvloed. Voorts treedt langs het Kanaal Nederweert-Eind basenrijke kanaalkwel uit. Voor het overige bestaat de voeding van het systeem uit neerslagwater en lokaal grondwater, dat afstroomt over de ondiepe leemlagen en afkomstig is van omliggende dekzandruggen. Met name de Ruilverkaveling Midden-Limburg (1963-1974) heeft in deze regio geleid tot sterke dalingen in de grondwaterstijghoogte (tussen 30 en 60 cm; Oranjewoud 1990). Het grondwater stroomt in zuidoostelijke richting af; de gemiddelde stijghoogte is ca. 28,5 à 29 m +NAP. Het voormalige ven laat zich qua hoogteligging opdelen in een drietal ‘lobben’ met daartussenin wat hoger gelegen zandruggen, vergelijk de hoogteligging op kaart 19-1. De drie lobben worden elk doorsneden door een (primaire) waterlossing. Er zijn geen stuwen aanwezig. Eén en ander geeft aanleiding tot het onderscheiden van een drietal hydrologische eenheden in de kern van het systeem. Deelgebied 2 is in de huidige situatie te verdelen in twee subeenheden, waarbij geldt dat deelgebied 2a de oorspronkelijke situatie nog het beste weerspiegelt. Wel is dit deelgebied in de loop van de tijd dichtgeslibd. Deelgebied 2b is volgestort met zand, zoals ook hierboven, bij de beschrijving van de bodem, is vermeld. Het Limburgs Landschap streeft ernaar het gehele vensysteem weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Tegen het kanaal aan, in deelgebied 3, de westelijke lob, is een duidelijke verhoging te zien; inmiddels is dit terrein afgeplagd. Grond- en oppervlaktewaterkwaliteit Het afstromende lokale grondwater wordt gekenmerkt door belasting met stoffen vanuit de landbouw. Van nature is dit grondwater zwak gebufferd en iets aangerijkt wegens de lemige aard van het doorstroomde pakket. Er zijn voorzover bekend geen exacte gegevens beschikbaar over de waterkwaliteit in de Schoorkuilen.
■■
Vegetatie kenschets
Huidige situatie De versnipperde gelegen moerassige terreintjes bestaan uit voedselarm broekbos, struweel en moeras. In het ven in het zuidoosten hebben tot in de jaren ’50 elementen van basenarme venvegetaties standgehouden. Er groeit veel riet (zie foto 19.2) en pitrus (indicator voor eutrofiëring). Soorten, die nog het van oorsprong basenarme milieu met aanrijking van toestromend grondwater indiceren, zijn wateraardbei, hennegras, gagel, snavelzegge en moeraswederik. De soortenarme ondergroei van de bosjes in de omgeving zijn verruigd met braam en een stikstofliefhebber als vlier. Alleen in de greppeltjes komen nog wat vochtminnende soorten voor. Verdroging en eutrofiëring gaan hier dus hand in hand (De Mars 1998).
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
3
Figuur 19.2 toont de ligging van de basistypen uit de Ecohydrologische Atlas. Ze zijn deels nog zeer goed ontwikkeld. Alle broekbostypen zijn vertegenwoordigd: elzenbroek (E1), wilgenbroek (E2) en berkenbroek (E3); verder moerassige vegetaties (M2) en vochtig grasland (G8).
figuur 19.2 Hydrologisch gevoelige vegetaties (bron: De Mars 1998) Streefbeeld toekomstige vegetatie Volgens Dijkman & De Mars (Royal Haskoning 2005) vormt De Schoorkuilen een van de weinige zeer kansrijke locaties in Nederland voor de ontwikkeling van de zeldzame Associatie van Biesvaren en Waterlobelia (Isoëto-Lobelietum), een vegetatietype behorend bij een zwak gebufferd ven, gekenmerkt door het voorkomen van biesvarens. Door windwerking is de oostelijke oever vrij van slibophoping, waar dit vegetatietype niet tegen kan. Belangrijk is daarom dat er een grote aaneengesloten oppervlakte water is. Dit is ook wat de terreinbeheerder voor de langere termijn voor ogen staat. Er zijn plannen om op korte termijn het opgehoogde terreindeel in het zuiden weer af te graven en zo een begin te maken met het venherstel.
GGOR kritische vegetatietype Het meest kritische vegetatietype in de Schoorkuilen is het GGOR-doeltype ‘Dalven met isoëtiden’. Langs het kanaal ligt een broekbos, dat niet in eigendom is bij het Limburgs Landschap, maar bij Rijkswaterstaat. Hier kan gerust gestreefd worden naar de natste variant van het Elzenbroekbos, derhalve Waterviolierrijk Elzenbroek.
4
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
■■Opzet GGOR-meetnet In elk van de drie te onderscheiden ‘lobben’ in het gebied is een GGOR-peilbuis geprojecteerd. Deze zijn min of meer op de randen van de drie kernen gelegd. Bestaande peilbuizen zijn er niet. Locatie Sku1. De (geplande) buis ligt in een broekbos. Iets verderop is al open water. Het is de bedoeling dat het ven hersteld wordt en het broekbos afsterft. In de ondergrond is een dunne veenlaag van ca. 15 cm aangetroffen, daaronder wat leemresten en vervolgens fijne zanden, op 120 cm diepte hebben deze een groenige kleur. Locatie Sku2. Hier ligt de peilbuis in de oeverzone van een groot ven, in een kwelzone. Het is mogelijk dat het peil daardoor een deel van het jaar (zomer) wellicht hoger is dan in het ven zelf. Eigenlijk dient de peilbuis gecombineerd te worden met een peilschaal in het watergedeelte. Bovenin het bodemprofiel is een 40 cm dikke laag veen aanwezig. Leem is niet aangetroffen binnen 120 cm. Locatie Sku3. Het betreft een erg nat elzenbroekbos, doorplant met populieren, die al vrij oud zijn. De eerste 40 cm van het bodemprofiel bestaat uit humeus materiaal, daaronder tot 120 cm lemig zand/ zandig leem. Op 120 cm – m.v. begint een veenpakket. Het filter dient in het zand geplaatst te worden. Het bos is eigendom van Rijkswaterstaat. De locaties zijn weergegeven op kaart 19-1. In tabellen 19.1 en 19.2 zijn voor alle afzonderlijke GGORlocaties het kritische vegetatietype en de daarvoor te hanteren ecohydrologische randvoorwaarden weergegeven (GGOR-kwantiteit respectievelijk GGOR-kwaliteit). In tabel 19.3 staan de X- en Y-coördinaten van de peilbuislocaties. Foto’s 19.1 t/m 19.3 geven het winterbeeld op ‘T=0’ weer. tabel 19.1 Schoorkuilen: overschrijdingswaarden vegetaties (cm t.o.v. mv.) GGOR-buis
Vegetatietype
10% bovengr.
50% bovengr.
90% bovengr.
10% ondergr.
50% ondergr.
90% ondergr.
Sku1
Dalven met isoëtiden
40
30
15
-5
-20
-40
Sku2
Dalven met isoëtiden
40
30
15
-5
-20
-40
Sku3
Gewoon Elzenbroek
50
25
-12
0
-20
-90
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
5
tabel 19.2 Schoorkuilen: grond- en oppervlaktewaterchemie GGOR-buis
Vegetatietype
pH
Ca2+ (mg/l)
HCO3(mg/l)
NH4+ (mg/l)
NO3(mg/l)
SO42(mg/l)
Cl(mg/l)
Ortho-P (mg/l)
Sku1
Dalven met isoëtiden
5,0-7,0
feb-20
jun-80
<0,26
<0,9
<15
<15
<0,005
Sku2
Dalven met isoëtiden
5,0-7,0
feb-20
jun-80
<0,26
<0,9
<15
<15
<0,005
Sku3
Gewoon Elzenbroek
4,5-7,0
>20
>31
<5
<96
<50
-
tabel 19.3 Schoorkuilen: X,Y-coördinaten peilbuisloacaties GGOR-buis
X-coördinaat
Y-coördinaat
Sku1
182575
363740
Sku2
182866
363267
Sku3
182295
363360
locatie Sku3, foto naar het noordwesten, genomen op 10.02.2006, 16:37u.
6
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
OGOR meetnetten Limburg:
Schoorkuilen
7