Samenvatting Hoofdstuk 1 §1.1 Software Categorieën 1. Je kunt software in twee manieren indelen: 1. Systeemsoftware 2. Applicatiesoftware Systeemsoftware Systeemsoftware regelt en ondersteunt de werking van de computer. Dus het gaat om software die zelf, dus zonder tussenkomst van iemand of iets, de hardware laat werken. Applicatiesoftware Applicatiesoftware is programmatuur die meer gericht is op het directe gebruik door degene die achter de computer zit. Embeddend systems Een embeddend system is een elektronisch systeem waarbij de hardware en software in één apparaat zitten. 1.1.2 Communicatie gebruiker-software-hardware Bij communicatie tussen de computer en de gebruiker gebeurt het niet rechtstreeks, er zitten nog 2 lagen tussen:
Samenvatting Hoofdstuk 1 De gebruiker ‘communiceert’ met applicatie. De applicatie communiceert met het besturingssysteem. Het besturingssysteem communiceert met de hardware. 1.1.3 Gebruikersinterface Er 2 soorten interface: Grafische gebruikers interface (bij moderne programma’s communiceer je via dit met een applicatie) Tekstuele interface (als je de commando’s en tekstregels alleen met een toetsenbord invoert) 1.1.4 Embedded system Een embedded system is een apparaat waarbij de computer ingebed is. Hierbij zit de hardware en software in één apparaat. Beide zijn bij de ontwikkeling volledig voor elkaar gemaakt en nergens anders voor. Operating System Operating system wordt ook afgekort OS. Je kunt de software bijwerken met die nieuwe stuk hardware waar die nieuwe software in zit. Maar het kan ook
Samenvatting Hoofdstuk 1 zonder een nieuw stuk hardware: je downloadt opnieuw het complete OS met wijzigingen dat zet je via de pc op het stukje hardware. 1.2.1 Maatwerksoftware Het ontwikkelen van maatwerksoftware noem je systeemontwikkeling of software-engineering. Reden voor een systeemontwikkeling is dat dit stukje software het bedrijf zou moeten passen als een maatpak. Systeemontwikkeling komt voor bij grote bedrijven met een heel eigen manier van werken. 1.2.2 Specialistische software Een meer uitgebreide begrip dan maatwerksoftware is specialistische software. Deze is voor bedrijven bruikbaar, maar wel voor heel specialistische toepassingen en is bedoeld voor een gespecialiseerde beroepsgroep, maar niet voor één bepaald bedrijf. 1.2.3 Standaardsoftware Standaardsoftware is gemaakt voor een grote groep gebruikers die allemaal ongeveer dezelfde wensen hebben. 1.3.1 Licenties Als je een softwarepakket koopt, koopt je het recht om die te gebruiken. Je mag niet kopiëren en je mag ook geen wijzigingen in de software aanbrengen.
Samenvatting Hoofdstuk 1 Licentie-overeenkomst /gebruiksrechtovereenkomst: hierin staat wat je wel en niet mag doen met een softwarepakket. Bij het tegengaan van illegaal gebruik speelt ook het product-ID (een unieke code die je bij de installatie moet invoeren) een rol. 1.3.2 Freeware en shareware Freeware: een software die je gratis kunt gebruiken. Dus je mag zonder bezwaar kopietjes maken ervan en aan anderen geven. Maar, je mag er niet aan peuteren, want er rust wel copyright op. Shareware: voor deze software moet je wel betalen. Maar vaak mag je het programma voor een tijdje proberen en daarna moet je betalen of wordt de toegang tot het pakket geblokkeerd. 1.3.3 Open source Veel mensen vinden dat ICT-specialisten hun kennis moeten delen in plaats van fors munt te slaan uit monopoliepositie. Gevolg: de ontwikkeling van opensourcesoftware(software waarvan de broncode openbaar is).
Samenvatting Hoofdstuk 1 Bij open-sourcesoftware kan iedereen die de broncode begrijpt, de software aanpassen en zo die code uitbreiden of verbeteren. 1.3.4 Software as a Service (SaaS) Hierbij wordt bedoeld: een methode voor het aanbieden van (webbased) software. Een kernmerk van SaaS is, dat jij als gebruiker niet een softwarelicentie koopt, maar een online dienst van een SaaS-provider(zorgt voor de installatie, het onderhoud en beheer). Je sluit hiervoor een contract en betaal maan Voorbeelden van SaaS zijn Online games Google Apps Internetbankieren
Tekstverwerking
Samenvatting Hoofdstuk 1 Veel computergebruikers het meest de tekstverwerking. Met een tekstverwerkingspakket kun je met behulp van de computer documenten maken , opmaken en afdrukken. Meeste gegevens worden in gevoerd via het toetsenbord, maar de muis is bij tekstverwerking ook een onmisbaar invoerapparaat. Bekende tekstverwerkende programma’s zijn: Microsoft word OpenOffice Writer Spreadsheets Een andere veelgebruikte toepassing is een spreadsheetprogramma. Ook wel rekenblad of werkblad genoemd. Is een elektronisch rekenvel waarop je in rijen en kolommen gegevens kunt invoeren. Een groot deel van de gegevens bestaat uit getallen. Voorbeelden van spreadsheetprogramma’s zijn: 1. Microsoft Excel 2. OpenOffice Calc Kolommen worden in spreadsheetprogramma’s aangeduid met een letter. En rijen met een getal. Het grote voordeel van een spreadsheet is dat een verandering in de getallen meteen terug te zien is in de nieuwe uitkomsten van de berekeningen.
Samenvatting Hoofdstuk 1 Presentatie pakket kun je elektronische diashows maken. Die zijn handig bij presentaties. Meestal gebruik je hierbij hoor een computer en een beamer of een automatisch afspelende presentatie op een stand van beurs. Op dia’s kun je alle informatie die je belangrijk vindt plaatsen. Ook in vorm van afbeelding en grafieken. Sommige presentatie pakketten zijn : Microsoft PowerPoint OpenOffice Impress Prezi
Afbeelding en pixels Een afbeelding is opgebouwd uit pixels(beeldpunten). Je kunt dit vergelijken met een borduurpatroon met evengrote kruissteken of een ministeck-werkstukje. Daarbij zie je een duidelijke opbouw van blokjes die als geheel een vorm geven. Pixels is samengesteld uit de lettergrepen van woorden picture en element.