Richtlijnen voor een schacht 1. Cantusregels voor schachten Als lid van een studentenclub ben je tijdens een cantus gebonden aan een vaste set regels om het verloop van een cantus zonder incidenten en vlot te laten verlopen. Er wordt op het naleven van die regels toegezien op de ouderjaars, m.a.w. de ontgroende leden, door de zedenmeester. De schachtentemmer of meester heeft als enigste rechtstreeks commando over de schachten. De senior heeft natuurlijk indirect het commando, daar deze het commando weer draagt over de meester. Deze regels gelden op aan cantus, maar ook daarbuiten. Uiteraard is er enige ruimte op die regels, maar teveel is teveel en indien nodig wordt er op gepaste manier opgetreden. Meeste regels zal je sowieso al doende leren en het lijkt misschien veel, maar uiteindelijk zal je wel zien dat het best meevalt.
2. Enkele woorden die je maar beter kent • • • • • • • • • • •
“Omnes Ad Sedes”: betekent letterlijk ‘allen op de stoelen’. Iedereen gaat zitten op dit commando “Silentium”: betekent stilte, iedereen zwijgt als dit bevel geven wordt en eventueel antwoord de corona met “triplex” “Ad Fundum”: je drinkt je glas in 1 keer leeg, met manieren (zie hieronder) “Ad Libidum”: je drinkt van je glas op eigen tempo, met manieren (zie hieronder) “Ad Pistum” : betekent dat de persoon die dit bevel krijgt, in het midden van de corona gaat staan. Dit kan dienen voor een opdracht of een straf. “Habes”: je krijgt het woord of het gevraagde wordt toegestaan. “Non Habes”: je krijgt het woord niet of het gevraagde wordt niet toegestaan. “Surgite”: Sta recht, iedereen gaat hier rechtstaan en eventueel wordt er door de corona “Surgimus” geroepen “Lied Ex”: men besluit het lied. Op dit bevel doet iedereen dan ook zijn liederenboek of(club)codex dicht. “Cantus in”: dit betekent dat de cantus of een volgend deel van de cantus begonnen is. “Cantus ex”: dit betekent dat de cantus in zijn geheel of louter een deel van de cantus gedaan is.
1
3. Enkele andere uitdrukkingen en woorden •
•
• • • • •
“Tempus Commune”: is eigenlijk een pauze tijdens de cantus, de duur wordt bepaald door de praeses. Tijdens een tempus leg je je codex op (of onder) je pint of neem je hem mee. Je zorgt dat je uiteraard op tijd terug bent voor de aanvang van het volgende deel van de cantus. De pauze geldt voor alle commilitones, dus de hele corona. “Senior”: is de huidige praeses, “Seniores” is het meervoud hiervan, dit wordt gebruikt als er nog een Praeses of meerdere van een andere vereniging respectievelijk verenigingen aanwezig zijn. “Prosenior”: dit is iemand die ooit Praeses geweest is, “Pro-seniores” is dan weer het meervoud ervan. “Cantor”: is degene die de liederen inzet “Corona”: hiermee bedoelt men de ronde en bij uitbreiding iedereen die aan de tafel gezeten is. “Commilito”: is een lid, ongeacht ontgroend of niet, van de club. Het meervoud hiervan is “commilitones”. “Codex”: dit is ons liederenboek, iedereen wordt geacht er een te bezitten. Je houdt het ten allen tijden in ere. De gouden regel geldt immers “een codex voor het leven”. Er wordt dus geen tafel met een codex proper gemaakt, noch pagina’s uitgescheurd en dergelijke meer. Indien je in een codex schrijft, wordt er nooit op de blauwe pagina’s geschreven, alsook nooit over de tekst van een lied. Dit uit respect voor de eigenaar. Hou steeds je codex goed in de gaten, alsook die van je mede-schachten. Diefstal van codices (meervoud van codex) gebeurt helaas te vaak.
4. Enkele standaardregels • • • •
•
De praeses spreek je aan met “Senior”. De schachtentemmer met “Meester” Je hebt tijdens de cantus altijd je “codex” mee. Als schacht heb je niet het recht om een witte kiel te dragen en je mag tijdens de cantus ook niet roken. Dit recht is voorbehouden voor ouderejaars of dus de ontgroenden onder de commilitones. Als schacht draag je je lint, of je kleuren m.a.w, over de linkerschouder. Je draagt steeds je lint op een activiteit van de club of een activiteit waar je je club vertegenwoordigt. Steeds draag je maar 1 lint. Je verdedigt je kleuren in woord en daad door correct gedrag waar je ook gaat.
2
5. Liederen Gekende Liederen zijn: • • • • •
Het Clublied Io Vivat Gaudeamus Igitur De Slag Om Het Gravensteen De Oude Roldersklacht
Bij het binnenkomen van de cantuszaal door een “Senior” of “Prosenior”, wordt er rechtgestaan en zingt men de eerste strofe van het “Io Vivat”. Bij het binnenkomen van een praesdiumlid van je eigen of een andere vereniging staat men recht en zingt men de eerste strofe van het “Gaudeamus”. Komt er een groep binnen, zing je het lied dat bij de hoogste in rang gezongen wordt. Indien je het niet goed weet, volg je het commando van je meester of senior op.
6. Bier Als schacht is het uw taak om iedereen van bier te voorzien. Daarbij wordt er niet bijgeschonken, enkel wie een leeg glas heeft wordt bediend. Eerst wordt de Praeses bediend, daarna de proseniores, dan de rest van het praesidium. Vervolgens de rest van de corona en dan pas de schachten. De bezoekende leden dien je steeds op dezelfde status te behandelen, zij het steeds na de eigen leden. Seniores van bezoekende clubs bedien je dus na de eigen senior, prosenior, enz. Dit staat aldus beschreven in de blauwe bladzijden van de codex. Bij het “ad fundum” of “ad libidum” drinken, horen manieren. Alvorens te drinken zeg je: • • • •
prosit Meester, prosit Senior (seniores indien meerdere aanwezig) prosit Prosenior (Proseniores indien meerdere aanwezig) prosit corona Ad Fundum (of Ad Libidum, naargelang wat de er wordt opgedragen)
en dan pas drink je.
3
7. Pagina’s Als schacht is het jullie taak om de pagina’s af te roepen. Dit gebeurt nadat de senior het commando hiervoor aan de meester heeft gegeven: “Meester, habes”. Hierop geeft de meester het commando aan zijn schachten: “Schachten, de pagina”. Daarop roepen jullie, in koor en luidkeels – toch niet overdreven- het pagina nummer in kwestie op volgende manier: Vb. Pagina 396 “pagina 396, 3, 9, 6, 6, 9, 3, pagina 396” Dus eerste het volledige nummer gevolgd door de aparte cijfers voorwaarts en achterwaarts en dan nog eens het volledig nummer. Hier kunnen varianten op bestaan, zoals het omroepen in het Frans, Engels, Duits of andere manieren ontsproten uit het brein van jullie meester. Herhaal steeds “pagina” indien de meester “pagina” zei, en “bladzijde” indien deze “bladzijde” zei. Vergis je hierin niet. De blauwe bladzijden uit de codex worden niet afgeroepen
8. Het woord vragen Als je iets wil mededelen of zeggen, dan vraag je het woord aan je meester op volgende manier: “Meester, verbum peto?” Hierop vraagt de meester het woord voor jou aan het hoog-praesidium. Naargelang de praeses het toestaat of niet, geeft deze jou via de meester de toelating of weigert op onderstaande manier. “Habet”: betekent dat je iets mag zeggen, of het gevraagde wordt toegestaan. De meester geeft jou dan het commando: “Habes”. “Non Habet”: betekent dat je niets mag zeggen, of het gevraagde wordt geweigerd. De meester geeft jou dan het commando: “Non Habes”.
4
9. Naar het toilet gaan Er wordt tijdens een cantus door niemand zomaar naar het toilet gegaan. Dit geldt voor iedereen: de schachten, maar ook de rest van de corona. Indien je je echt niet meer kan inhouden, dan vraag het volgende aan je meester: “Meester, tempus (personale) peto?” Hierop richt de meester zich tot het hoog-praesidium met de woorden: “Hoog-praesidiul, tempus (personale) peto pro schacht N.N”. de rest van het protocol gaat volgens punt 8. De praeses zal je ofwel een “pisrijmpje” opleggen (systeem van AABB of iets in die aard) of je gewoon al dan niet laten gaan met de woorden “Habet” of “Non Habet”.
10. Ontgroening Zoals jullie weten houdt de club op het einde van het academie- en tevens werkjaar de ontgroeningscantus, het moment waar jullie allemaal naar uitkijken. Op deze cantus kunnen jullie na een jaar als schacht eindelijk de status van ouderejaars bekomen en dus ook de mogelijkheid om het jaar erop in het praesidium te zetelen. De ontgroening bestaat hoofdzakelijk uit een examen waarin onder andere jullie kennis over volgende onderwerpen en zaken zal worden aangehaald en getoetst. • • • • • • • • •
Clublied: volledig Io Vivat: 1e, 3e en 6e strofe Gaudeamus Igitur: 1e en 7e strofe De Slag Om ‘t Gravensteen : 1e en 3e strofe Alle proseniores van de club: voor- en achternaam en het jaar waarin zij de club bestuurden. Het monogram moet je in 1 pennenstreek en foutloos kunnen tekenen Blauwe bladzijden van de codex Achtergrond over de club, de leden en de activiteiten Kennis van ons clubcafé, onze peter en meter met voor- en achternaam, personeel. De kennis van het clubcafé omvat o.a. het huisnummer, staat van dienst, enz. maar gaat natuurlijk veel verder dan dat.
Verder is alle info of in de codex of op onze site te vinden. Indien je het daar niet vindt, vraag gerust aan het praesidium of een oud-bestuurslid.
5