Richtlijnen Dierplaagbeheersing
laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Konijn (Oryctolagus cuniculus) Ontwikkelingssnelheid Afhankelijk van menselijk voeren Afhankelijk van zwerfvuil Risico om ziek te worden Schadelijk gedrag
Samenvattend werkprotocol voor beheerder Bij konijnenoverlast in de openbare ruimte is de beheerder van de openbare ruimte verantwoordelijk voor de aanpak en maatregelen. De volgende stappen neemt de beheerder: 1. Vraag degene die de melding doet naar de volgende informatie: - Naam, adres, telefoonnummer. - Op welke plek bevinden zich de holenstelsels van de konijnen? - Welke overlast ervaart u van de konijnen? - Zijn er meer dieren waar u overlast van heeft ? - Wie zijn de eigenaren van de plekken waar de konijnen leven? 2. Meld deze gegevens bij het centrale meldpunt (GGD en/of stadsecologie) en vraag of de overlast bekend is, of er mogelijk al eens konijnen gevangen zijn. 3. Inventariseer met grondeigenaren welke weringmaatregels er genomen kunnen worden 4. Indien nodig volgen nadere acties met opdrachtverstrekking en uitvoering van de benodigde maatregelen op locatie. Acties bestaan in de regel uit voorlichting, werende maatregelen, aanbieden alternatieve eetplekken en plekken voor holen , , Mogelijk is het nodig konijnen te vangen en te herplaatsen of te doden. Zie voor gedetailleerd stappenplan het deel “Methode die de gemeente Amsterdam hanteert bij de aanpak van probleemlocaties”
Wettelijke status Flora en faunawet: Alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aangewezen soorten zijn beschermd, met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis Wanneer het konijn schade veroorzaakt op begraafplaatsen moet voor de bestrijding een ontheffing op basis van art. 75 lid 6 onderdeel c worden aangevraagd bij het ministerie van LNV. Wanneer het konijn schade veroorzaakt op sportvelden moet voor de bestrijding een ontheffing op basis van art. 68 lid 1 onderdeel e worden aangevraagd bij Gedeputeerde Staten.
Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1
Richtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt: 14-4-2009 Risico voor volksgezondheid De kans om ziek te worden door konijnen is klein. Konijnenholen of kuilen op een sportveld kunnen wel een mogelijk oorzaak zijn van letsel. Ziekte veroorzakende organismen die konijnen bij zich kunnen dragen (bron KIZA) Campylobacter jejuni Cheyletiella parasitivorax (mijt) Ecephalitozoon cuniculi (alleen bij gevoelige groepen HIV) Francisella tularensis Giardia lamblia Listeria monocytogenes (zeer gering risico) Microsporum spp MRSA Pasteurella multocida (beet en krab) (alleen in lab dieren ) Rabies Salmonella spp Toxoplasma gondii (alleen via rauw konijnenvlees, niet via ontlasting) Trichophyton mentagrophytes (ringworm) Yersinia enterocolica, pseudotuberculosis
De mate van verspreiding en aanwezigheid van de ziekteveroorzakende organismen bij konijnen die in Amsterdam leven is niet bekend.
Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1
Richtlijnen Dierplaagbeheersing
laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Algemene soortbeschrijving Historie en oorspronkelijk leefgebied Het konijn komt oorspronkelijk uit het Iberisch schiereiland. In de heuvelachtige zandige gronden kan het makkelijk holen maken om daar te schuilen en te jongen. Uiterlijk
©2002 Michigan Science Art, LLC. Verspreiding In Amsterdam bekend van zandige taluds en dijken. Buiten het stedelijk gebied vooral verspreid en lokaal aanwezig op zandige gronden en duingebieden. De populaties in natuurgebieden loopt sterk achteruit. In stedelijke gebieden kunnen populaties overlast veroorzaken.. Ontwikkeling Leeftijd vrouwtje geslachtsrijp: 8 maanden Broedduur: 28 dagen, meest gedurende eerste helft van het jaar Nestgrootte: gemiddeld 6 en maximaal 14 Maximale leefduur: meestal 1 jaar; 9 jaar is mogelijk. Leefwijze Konijnen zijn voornamelijk in de schemering en in de nacht actief. Ze eten eiwitrijke en licht verteerbare plantendelen, zoals scheuten en wortels van grassen en kruiden, en loten van jonge struiken en bomen. Omdat konijnen ruim voldoende vocht kunnen halen uit hun voedsel, hoeven ze vrijwel niet te drinken. Een hol wordt door één familie van maximaal tien leden bewoond. Binnen de familie bestaat een rangorde. De voortplantingstijd valt globaal in de periode van januari tot in juli. Het vrouwtje bouwt in een speciaal daarvoor gegraven zijgangetje in het hol een nest. Natuurlijke vijanden Vos, Bunzing, Katten, Buizerd, Havik.
Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1
Richtlijnen Dierplaagbeheersing
laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Risicosituaties Konijnen geven eerder hinder dan dat hun aanwezigheid echt gevaar oplevert voor mensen. Er zijn echter enkele situaties denkbaar waarbij de aanwezigheid van konijnen of de gevolgen van de aanwezigheid van konijnen een risico kunnen worden. Konijnen kunnen schade aanbrengen aan waardevolle beplanting. Daarnaast kunnen de holen in bijvoorbeeld een zandig sportveld letsel veroorzaken en kunnen konijnen zandige infrastructuur beschadigen. Invloed op ecosysteem Konijnen grazen jonge boompjes weg en kunnen daardoor een natuurgebied een meer open karakter laten behouden. Daarnaast geven oude holen kans voor verschillende vogelsoorten om daar in te broeden. Konijnen zijn prooidieren voor roofvogels, marterachtigen en de vos.
Oorzaken voor overlastgevende situaties Leefgebied Door aanleg van zandige hellingen kan een plek een goed leefgebied worden voor konijnen. Als deze zandgrond dicht bij schadegevoelige elementen in het gebied ligt, kunnen konijnen hier overlast en schade veroorzaken. Daarnaast grazen konijnen bij voorkeur op gazons (kort gras)
Webinformatie en literatuur: Oryctolagus cuniculus; Animal diversity web, edited by the University of Michigan Website Zoogdierenvereniging: http://www.vzz.nl/soorten/konijn/konijn-ecologie.htm#gebied
Informatieverlenende organisaties: Zoogdiervereniging VZZ Oude Kraan 8 6811 LJ Arnhem tel: 026-3705318 fax: 026-3704038 www.vzz.nl
Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1
Richtlijnen Dierplaagbeheersing
laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Methode die de gemeente Amsterdam hanteert bij de aanpak van probleemlocaties De volgende aanpak is leidraad bij advisering en aanpak van konijnenoverlast. Fase 1: Wat is de overlast en wat zijn de oorzaken? Vraag
Actie
Resultaat
Waar en hoeveel overlast van konijnen is er?
Ga kijken op locatie, mogelijk samen met GGD of laat GGD inventariseren en rapporteren. Lokaliseer de holen en lokaliseer aanvraat aan begroeiing
Er is een beeld van de voedselplek van de konijnen
Er is een beeld van de broedplekken van konijnen Maken de konijnen schade?
Bekijk de mate van graaf- en knaagschade
Er is nu een beeld van de schade
Zijn er duidelijke oorzaken voor de aantallen konijnen?
Onderzoek wat er voor zorgt dat de konijnen makkelijk holen kunnen maken
Er is nu een beeld van de geschikte factoren voor het leefgebied voor konijnen
Is er ook overlast van andere dieren
Bekijk omgeving op aanwezigheid andere overlastsoorten
Ratten, duiven, ganzen, meeuwen, etc
Welke overlast wordt ervaren door de klagers?
Neem contact op met de klager en bespreek de situatie
Klager heeft een bepaald beeld over de overlast
Wie zijn de eigenaren van het leefgebied?
Leg de situatie voor aan de eigenaren
Stadsdeel
Woningbouwvereniging Particuliere eigenaren
Er is nu een beeld van: - De mate van overlast op de locatie - Het risico voor verkeer en schade door ondergraving aan gebouwen en wegen. - De schade aan sportvelden en begraafplaatsen - Schade aan beplanting - De oorzaken voor de gunstige leefomgeving van konijnen - De aard van het voedselaanbod - Verantwoordelijke partijen voor overleg en uitvoering van het beïnvloeden van het leefgebied en mogelijk wegvangen en verplaatsen. Toolbox beeldvorming van overlast en oorzaken. Benadering van situatie Bepaal de mate van schade en het risico. Bepaal de grootte van de groep. Inventariseer holen en voedselvegetatie. Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1
Richtlijnen Dierplaagbeheersing
laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Overleg met beheerders van het gebied de historie van de populatie, waar komen de eerste konijnen vandaan? Beoordeelwaarom deze situatie problemen meebrengt en lokaal overlast geeft. Informeer bij natuurbeheerders over de specifieke eigenschappen van het leefgebied van de konijnen. Dit is mogelijk via bijvoorbeeld stadsecologie. Wat zijn de kansen op een natuurlijke schadebeheersing door het terrein toegankelijk te maken voor natuurlijke vijanden? Bepaling van overlast Zijn de konijnen een gevaar voor het verkeer? Wat is de specifieke schade die wordt aangericht? Is er gevaar voor letselschade?
Fase 2: Opstellen plan van aanpak In deze fase wordt aanpak gepland. Bij konijnen is de wering en mogelijke ingreep in het leef-/ broedgebied de belangrijkste beheermaatregel voor het terugdringen van de overlast. Afstemming tussen opdrachtgever, adviseur, uitvoerende partijen en belanghebbenden over: - Probleemanalyse, oorzaak en mogelijke oplossingen. - Bepalen urgentie en te nemen maatregelen - Mogelijke maatregelen waaronder beïnvloeden van begravingen, beplanting. - Wijze van communicatie met betrokkenen (denk aan buurtbewoners, beheerders, dierenbescherming, portefeuillehouder) - Omvang bepalen van mogelijke curatieve bestrijdingsmaatregelen (vangen) - Verdeling kosten - Nazorg en preventie (monitoring) Toolbox maatregelen bij konijnenbeheer Konijnen zijn moeilijk te beheersen door de aanpassing van het voedselaanbod. De maatregelen zullen gericht zijn op het plaatsen van wering op plekken waar konijnen niet gewenst zijn. Voorlichtingsonderwerpen Konijnen als onderdeel van stadsnatuur. Hoe leven we er mee samen?
Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1
Richtlijnen Dierplaagbeheersing
laatst bijgewerkt: 14-4-2009
Het onderstaande schema geeft inzicht in de stappen met beslispunten Vraag Is de mate van overlast dusdanig dat ingrijpen nodig is?
Nee
Actie Geef voorlichting en leg uit waarom er niet ingegrepen wordt
Resultaat Leg uit dat de konijnen op dit terrein mogen leven en geen schade aanrichten.
Ja Is het mogelijk om met het wegenemen van de oorzaken de overlast op te lossen?
Ja
bij konijnen moeilijk uitvoerbaar
Nee Kies de volgende beheersmethode van boven naar beneden (volgend uit beleidplan)
1. Wering en terugdringen van voedselaanbod
Omheinen van het gebied met ingegraven roosters
2. Beheer op nest en broedplekken
langzaam ongeschikt maken van zandige heuvels.
3. Wegvangen en verplaatsen
Zoek hulp om te vangen
4. Inzet natuurlijke vijanden
Door het gebied toelaatbaar te maken voor natuurlijke vijanden (bijvoorbeeld Vos, Bunzing en Buizerd) kan er een meer natuurlijke regulatie van de aantallen plaats vinden.
Bij deze stappen worden de volgende criteria gebruikt: 1. Is ingrijpen nodig? Het leefgebied van konijnen vereist een zandige grond. Daarnaast moet er voldoende plantaardig voedsel zijn. 2. Wegnemen van oorzaken: Is vrij lastig 3. Geven van voorlichting: Waarom worden de konijnen mogelijk gevangen? Welke schade wordt aangericht? Hoe leven konijnen. Voor welke dieren zijn ze een prooi? Fase 3: Uitvoer en begeleiding van maatregelen Maatregelen zullen voornamelijk bestaan uit het plaatsen van wering en beïnvloeden van het leefgebied en het toegankelijk maken van het gebied voor natuurlijke vijanden. Mochten er uiteindelijk konijnen gevangen worden dan dient hier een duidelijk plan voor gemaakt te worden. Wat gebeurt er met de gevangen konijnen? Fase 4: Evaluatie Zijn de doelen zichtbaar gehaald? - Het is gelukt om leefgebied dusdanig te maken dat konijnen er kunnen leven zonder overlast te veroorzaken. - Het is gelukt de konijnenschade terug te brengen tot een acceptabel niveau Waren er positieve ervaringen die nuttig kunnen zijn voor andere stadsdelen? Deze informatie wordt verwerkt in dit naslagwerk. Email dit naar: mailto:
[email protected] Projectgroep dierplagen in openbare ruimte
versie
:
2008-1