RETROFITTING EXISTING HOUSES IN BIERENS DE HAAN, AMSTERDAM POSSIBILITIES FOR IMPLEMENTING RAINWATER RETENTION MEASURES IN A GREEN DEAL COLLABORATION
^^
1
RETROFITTING EXISTING HOUSES BIERENS DE HAAN, AMSTERDAM
IN
POSSIBILITIES FOR IMPLEMENTING RAINWATER RETENTION MEASURES IN A GREEN DEAL COLLABORATION
Master Sustainable Development GEO4-2302 Transdisciplinary Case Study Utrecht University 02-11-2012
Client:
S. van Odijk (Waternet)
Supervisors:
dr. P.P. Schot dr. ir. W.H.J. Graus dr. F.S.J. van Laerhoven
Ties Corten
(3169251)
Global Change and Ecosystems
Thomas Kraaijenbrink
(0490067)
Global Change and Ecosystems
Sandra van Soelen
(3337480)
International Development
Paulien Hoogvorst
(3840875)
Energy and Resources
Niek Willemsen
(3294617)
Energy and Resources
Lisanne Mulders
(3413667)
Energy and Resources
Lavinda Kok
(3730638)
Environmental Governance
2
SUMMARY This paper identifies opportunities for Waternet (and other stakeholders) to implement rainwater retention options in the Bierens de Haan neighbourhood in Amsterdam Nieuw-West. Waternet joined an existing Green Deal which tries to improve the energy efficiency in the neighbourhood and Waternet is trying to identify a way in which they can help improving the (water) efficiency. For Waternet measures for rainwater retention are researched, since rainwater can cause problems due to future climate change. Several technologies are researched, which could be implemented in the Bierens de Haan neighbourhood. However, the Green Deal collaboration will make or break the implementation of the rainwater retention measures. The neighbourhood is selected by Ymere, who coordinates this Green Deal collaboration. The Green Deal can be used for implementing rainwater retention options. Before the technologies are assessed, the status of the collaboration is investigated. From the analysis it appeared that the Green Deal is a good attempt to work together with different parties on a specific topic. However, the analysis also showed some struggles, which are common for working with different organisations. The different technologies that can be applied in the Bierens de Haan neighbourhood are scored on sustainability criteria. The technological analysis concludes that it is possible to retain all rainwater that falls in the area, in case of a rain intensity that only happens once in two years, by combining several of the examined technologies. However, different technologies compete in the same catchment area, for example the green roof and water retention bag both retain water from the roof. Therefore they should not all be implemented next to each other. Combining the insights from both the collaboration and the technological perspective, two different scenarios are presented. One is a scenario that best fits within the current Green Deal collaboration. The residents should get an extra option to the existing package which includes the water retention bag, which has the possibility of reusing the rainwater in house. Waternet needs Ymere and ASW for implementing this scenario. However, the residents are most important, since the water bag has to be implemented and used in their house. The second scenario is more ambitious and demands more dedication from the consortium partners. The goal is to retain all rainwater in the neighbourhood, therefore no rainwater drainage is needed anymore. This scenario includes the same water bag as the first scenario, but also two rainwater retention options that need to be implemented in public area of Bierens de Haan. These two options include adding more green to the neighbourhood and making use of diffuse infiltration systems, which are porous roads and pavements. To conclude; there are several ways for Waternet to effectively join the Green Deal collaboration, but they first need to identify what they want and how much they are willing to invest in order to make a real contribution to the Bierens de Haan neighbourhood. All partners in the GD are motivated to work together and make this collaboration a success, but a real structure is needed to achieve the best possible options.
3
SAMENVATTING
Dit onderzoek onderzoekt de mogelijkheden voor Waternet (en andere stakeholders) om regenwater maatregelen in de Bierens de Haan wijk in Amsterdam Nieuw-West te implementeren. Waternet is recentelijk bij een bestaande Green Deal aangeschoven. Deze Green Deal samenwerking kijkt naar de mogelijkheden om de energie-efficiëntie in de buurt te verbeteren. Waternet probeert een manier te vinden waarop de waterefficiëntie ook verbeterd zou kunnen worden. Er zijn maatregelen onderzocht die van toepassing zijn op het afvangen van regenwater, omdat regenwater kan leiden tot problemen door klimaatveranderingen. Verschillende technologieën worden onderzocht die geïmplementeerd zouden kunnen worden in de Bierens de Haan buurt, maar de implementatie van de maatregelen valt of staat bij de gehele Green Deal samenwerking. De buurt is geselecteerd door Ymere en zij coördineren de Green Deal samenwerking ook. De Green Deal kan worden gebruikt voor de invoering van de regenwater retentie mogelijkheden. Voordat de technologieën kunnen worden beoordeeld, wordt de status van de samenwerking toegelicht. Uit de analyse blijkt dat dat de Green Deal een goede poging is om samen te werken met verschillende partijen die hetzelfde doel voor ogen hebben. Echter, de analyse geeft ook aan dat er aantal lastige kwesties zijn die altijd voorkomen als er op dergelijke schaal wordt samengewerkt. De verschillende technologieën die kunnen worden geïmplementeerd in de Bierens de Haan buurt, worden gescoord op een aantal duurzaamheidscriteria. Met behulp van deze technologieën is het mogelijk om al het regenwater dat valt op te vangen, zelfs bij een bui die slechts eenmaal in de twee jaar valt. Dan zouden een aantal technologieën gecombineerd moeten worden, maar dat is niet altijd haalbaar in verband met een concurrerende opvang techniek. Zoals bijvoorbeeld het geval is bij het groene dak en de waterzak. Als het water wordt vastgehouden op het dak, is er niet voldoende input voor de waterzak. Mede daardoor is het niet mogelijk alle technologieën naast elkaar uit te voeren. Het combineren van de inzichten uit zowel het functioneren van de samenwerking als het technologische mogelijkheden hebben geresulteerd in twee scenario’s. Het eerste scenario omvat de waterzak. De waterzak vangt regenwater op vanuit de dakgoot en wordt in huis gebruikt om te wassen en de toilet door te spoelen. Deze optie kan worden toegevoegd aan de reeds bestaande optiepakketten die worden aangeboden door Ymere aan de bewoners. Het tweede scenario is ambitieuzer en is gericht op 100% regenwater retentie in de wijk, zodat hemelwaterafvoer niet meer nodig is. Dit scenario omvat ook de waterzak, maar daarnaast ook twee opties die in de openbare ruimte van Bierens de Haan moeten worden geplaats. Het gaat hierbij om een aantal verzonken, groene parkjes en een diffuus infiltratiesysteem dat volledig is geïntegreerd in de weg en stoep. Tenslotte zijn er verschillende mogelijkheden voor Waternet om effectief samen te werken binnen de Green Deal, maar dan is het wel belangrijk dat hun eigen visie eerst goed duidelijk is. Daarnaast is het ook belangrijk te identificeren hoeveel geld er beschikbaar is om te investeren in deze wijk of dit project. Alle Green Deal partners zijn gemotiveerd om samen te werken aan dit project en het succesvol af te ronden. Maar voordat dat kan gebeuren is eerst een duidelijke structuur nodig.
4
PREFACE
During the course Transdisciplinary Case Study at Utrecht University, a team of seven Sustainable Development students, all with different backgrounds, worked together on a project that was initiated by Waternet. Waternet is an organisation in Amsterdam that provides the inhabitants with drinking water, but is also responsible for the retention and discharge of rainwater. The project Waternet had decided upon for us was concerning a recently joined Green Deal collaboration in the Bierens the Haan neighbourhood in the NieuwWest district of Amsterdam. The research project became more tangible after we visited the neighbourhood on September 13th. From that point onwards, the research project began to take form. Waternet is searching for a way to participate in the Green Deal in Bierens de Haan and our reseach is focussed on finding a way for them to join. We decided upon a role for Waternet in the Green Deal consortium with rainwater retention options. Different technologies are assessed in order to check whether the options are viable for the neighbourhood. We would like to thank Sanderine van Odijk from Waternet for her input and support during our research. Also Paul Schot from Utrecht University for his feedback and his trust in our final product. Frank van Laerhoven and Wina Graus contributed with their written feedback on both draft versions. Also very important for the creation of our paper were the interviews we conducted with the inhabitants of the Bierens de Haan neighbourhood on October 3th, Marc van Arem from Ymere, Erik de Bruijne from Waternet, Joost Jacobi from H2mOtion, Remko Cremers from Liander. Eef Meijerman and Henk Lalji from ASW, and Marije van Donselaar van Nuon and Erik Theissing from district Nieuw-West. Within the student team several backgrounds are present and therefore the tasks are divided into more or less disciplinary chapters. The chapters 1,2 7 and 8 have an integrative character and are written by all students together. The grading depends on the division of chapters. Table 1, The division of disciplinarychapters per person.
Student
Disciplinary chapter
Ties Corten
chapter 5 + chapter 6
Thomas Kraaijenbrink
chapter 3 + chapter 5
Sandra van Soelen
chapter 4
Paulien Hoogvorst
chapter 6
Niek Willemsen
chapter 6
Lisanne Mulders
chapter 6
Lavinda Kok
chapter 4
5
TABLE OF CONTENTS 1. INTRODUCTION .............................................................................................................................................. 7 2. APPROACH ..................................................................................................................................................... 9 2.1 INTRODUCTION.............................................................................................................................................. 9 2.2 A MULTI-DISCIPLINARY RESEARCH STRATEGY ......................................................................................................... 9 2.3 METHODOLOGICAL STEP AND DATA GATHERING .................................................................................................. 11 3. CASE DESCRIPTION / BIERENS DE HAAN NEIGHBOURHOOD [THOMAS] ...................................................... 13 3.1 INTRODUCTION............................................................................................................................................ 13 3.2 CURRENT AND FUTURE CLIMATE ...................................................................................................................... 13 3.3 POLICY CONTEXT .......................................................................................................................................... 15 3.4 NEIGHBOURHOOD CHARACTERISTICS ................................................................................................................ 17 4. ASSESSMENT OF COLLABORATION [SANDRA AND LAVINDA] ...................................................................... 19 4.1. INTRODUCTION........................................................................................................................................... 19 4.2 FACTORS DETERMINING COLLABORATION........................................................................................................... 20 4.3 ANALYSIS: STRENGTH AND WEAKNESSES OF THE CONSORTIUM................................................................................ 22 4.4 CONCLUSION AND RECOMMENDATIONS ............................................................................................................ 27 5. SUSTAINABLE RENOVATION CRITERIA [THOMAS AND TIES] ........................................................................ 28 5.1 INTRODUCTION............................................................................................................................................ 28 5.2 CRITERIA .................................................................................................................................................... 28 6 ASSESSMENT OF TECHNOLOGIES [TIES, NIEK, LISANNE AND PAULIEN] ........................................................ 30 6.1 INTRODUCTION............................................................................................................................................ 30 6.2 GREEN ROOFS ............................................................................................................................................. 32 6.3 STORAGE AND REUSE OF PRECIPITATION IN HOUSE ............................................................................................... 34 6.4 A LOW LYING PUBLIC GREEN SPACE THAT DOUBLES AS A STORAGE POND .................................................................... 38 6.5 INFILTRATION SYSTEMS .................................................................................................................................. 39 6.6 CONCLUSION .............................................................................................................................................. 43 7 SCENARIOS FOR RAINWATER RETENTION ..................................................................................................... 45 7.1 INTRODUCTION............................................................................................................................................ 45 7.2 EASY FIT IN GREEN DEAL RENOVATION STRUCTURE .............................................................................................. 45 7.3 AMBITIOUS SCENARIO: 100% RAINWATER RETENTION ......................................................................................... 46 8 CONCLUSION AND RECOMMENDATIONS ...................................................................................................... 48 9 DISCUSSION ................................................................................................................................................... 50 10 REFERENCES................................................................................................................................................. 52 11 APPENDIX .................................................................................................................................................... 55 APPENDIX I: DATES AND TOPIC LIST INTERVIEWS GREEN DEAL STAKEHOLDERS .................................................................. 55 APPENDIX II: QUESTIONNAIRE FOR RESIDENTS .......................................................................................................... 56 APPENDIX III: INTERVIEWS GREEN DEAL STAKEHOLDERS ............................................................................................. 58 APPENDIX IV: INTERVIEWS WITH THE INHABITANTS OF THE BIERENS DE HAAN NEIGHBOURHOOD ......................................... 72
6
1. INTRODUCTION Climate change may well be the biggest and most complex environment-related problem this century and beyond (Müller, 2002). It is a complex issue that has exercised the minds of experts and policy makers with renewed urgency in recent years. Although climate change is a natural phenomenon, anthropological actions also have a major influence. The emissions of greenhouse gases are causing the climate to change (Ibid). Although it is difficult to predict the consequences of the changing climate, it is assumed that it will lead to e.g. changing weather patterns (more heavy rain, more rain, more dry periods) (Rijksoverheid, 2012b). In order to overcome the complex challenges of climate change, collaboration of public and private organisations is needed. Multi-actor collaboration is useful for problems which affects numerous people, groups and organisations, to involve various actors in civil society, government and business to work together (Bryson, 2004). These partnerships can be seen as innovative forms of governance that can possibly address the deficits of environmental governance (Bäckstrand, 2006). When looking at water management, participation of stakeholders in the planning process is increasingly seen as an essential element (Lamer et al., 2010). Moreover, public participation is an essential factor in developing adaptive and integrated water management (Ibid). The Dutch government is promoting different collaboration initiatives to stimulate innovative cooperation to adapt to climate change. One of these initiatives is a Green Deal, an agreement between several public and/or private parties in order to bring a variety of stakeholders together (Rijksoverheid, 2012a). In Amsterdam Nieuw-West, a Green Deal is agreed for a sustainable renovation of 1500 houses (Visser, 2012). The aim in this particular Green Deal is to increase the implementation of diverse technologies that improves the sustainability of existing houses, particularly focused on energy savings. The representatives of the involved organisations work together in a consortium to develop the content of the Green Deal. Because of the economic crisis in Europe, the housing market has changed. Instead of a focus on the construction of new houses, the renovation of existing houses has become a focus point (Ymere, 2011). Waternet, a Dutch water board organisation, responsible for drinking-, rain- and wastewater management, discharge and treatment in the Amsterdam region, recently joined the Green Deal consortium. Waternet tries to develop a more sustainable and innovative way of water management (Personal communication S. van Odijk, 2012). Amsterdam is prone to extreme rainfall events and due to future climate change those events are expected to increase in both intensity and frequency (Van de Hurk et al., 2006; Allan and Soden, 2008). Extreme rainfall is now already leading to flooding of streets ad basements in the centre of Amsterdam, which is not good for the image of Waternet. Local solutions to retain or use rainwater will decline the need of more capacity of the sewage system, and thus can reduce major future investments in upgrading sewage systems. Waternet joined the consortium to stress the need for sustainable water management on local level. Waternet is currently developing its position and vision within the Green Deal. Rainwater retention is one of the opportunities for adaptation to climate change that could be part of that vision. Waternet is already engaged in such projects, and started themselves the project Amsterdam Rainproof (Waternet, 2012). Therefore, this research focuses on rainwater retention measures. At the same time, the research will look at the collaboration in the Green Deal at the moment. Within the Green Deal, 177 houses in the neighbourhood Bierens de Haan are on the agenda to be renovated. The aim of this research is to present Waternet with feasible technologies that can be implemented within the Green Deal in Bierens de Haan and to advise Waternet on how they should participate within the Green Deal. In this way, the research wants to give substance to the pilot and the required agreements between the stakeholders. The overarching research question is:
7
“What are opportunities within the Green Deal for Waternet (and other stakeholders) to implement retention and reuse of rainwater technologies in Bierens de Haan?” In order to answer the research question, the following four sub questions are formulated. • • • •
What are the policy, climatic and physical background regarding water retention possibilities in Bierens De Haan? (chapter 3) What is the status of the collaboration process in the Green Deal and what are the opportunities to improve this process? (chapter 4) What criteria are needed to assess sustainable renovation techniques? (chapter 5) Which techniques are economically, technically and politically feasible in and around the existing houses to retain and/or reuse rainwater? (chapter 6)
The questions guide towards finding opportunities within in Bierens de Haan. Also possible scenarios are constructed for Waternet that could help them envisioning and formulating their position in the Green Deal in Bierens de Haan. However, it is important to understand, that what can be learnt from this case, can be extended to future renovation projects or other Green Deal structures as well. The approach and methods of the research and the structure of this document are presented in chapter 2.
8
2. APPROACH 2.1 INTRODUCTION The aim of this research is to determine opportunities for Waternet and other stakeholders to invest in rainwater retention measures in Bierens de Haan. During this research it became apparent that the neighbourhood has currently no rainwater problems (and this is also not expected in the near future). Nevertheless, exploring the opportunities on technological and politically feasibility provide valuable insights for Waternet. What can be learnt here might also be applicable for other renovation initiatives in Amsterdam, or even the Netherlands. This research is therefore of exploratory nature where Waternet and the other stakeholders can learn (for this case and for future collaboration). A multi-disciplinary and qualitative approach is at the basis of this research, which will be more explained in the remainder of this chapter. Section 2.2 elaborates on the different multi-disciplinary paths towards the aim of this research. After that, in section 2.3, the methodological steps (including data gathering) of each chapter are described.
2.2 A MULTI-DISCIPLINARY RESEARCH STRATEGY The sub questions, formulated in the introduction, guide towards four different disciplinary chapters; Case description, Assessment of collaboration, Sustainable renovation criteria and Assessment of technologies. These chapters form the basis for creating two scenarios for Waternet and the final integration chapter. An overview of the structure is given in figure 2.1, and will be further explained in the following paragraphs. First, it is important to understand the background of the Bierens de Haan neighbourhood (like the infrastructure and the people who live in it) and relevant policies. Also possible (future) problems regarding rainwater retention in the area are shown by information on the current and future precipitation in the area. This background, discussed in chapter 3, provides information relevant for the following steps of the research. From that point onwards, two paths are taken to identify opportunities for Waternet and other stakeholders. In order to identify opportunities for rainwater retention through this Green Deal, it is necessary to understand the collaboration process. The first path concerns therefore the collaboration process of Waternet and other stakeholders. Research shows that when the decision-making process of multi-stakeholder collaboration is more successful, the implementation of decisions is likely to be better and better sustainability results and outcomes are achieved (e.g. Jackobson and Choi, 2008; Newig and Fritsch, 2009). It seems that successful collaboration is at the root of successful decisions, hence an exploratory evaluation is given on the current process and output 1 from a social interactive approach on the multi-actor collaboration process. A social interactive approach considers that decision-making processes and results are caused by the interplay of several stakeholders (Runhaar and Corvers, 2008). The result of this chapter will provide strengths and weaknesses of the current collaboration, and recommendations (for Waternet, but also for the other stakeholders) to improve the success of the collaboration. This path is in figure 2.1 represented by the green arrow. The second path (corresponding with the blue arrows in figure 2.1) focuses on possible rainwater retention technologies. The technologies are chosen in consultation with the client and expert interviews. An analytical rational approach (based on rational arguments, science) is taken to assess the feasibility of the technologies: the first step of this path is the construction of sustainability criteria (chapter 5), which is followed by an 1
The focus on is on the collaboration itself, because the Green Deal in Bierens de Haan is still rather young (3 years): it is to early to consider the outcomes and impacts.
9
assessment of the technologies (chapter 6). Rainwater retention technologies on different scales are examined on their usefulness for water storage in the Bierens de Haan neighbourhood. In order to compare the technologies, a set of criteria is used. Furthermore, the technologies are assessed on acceptance by the inhabitants. Chapter 6 will result in a scheme identifying strengths and weaknesses of the different technologies, that enable (preliminary) comparison.
Figure 2.1 Flowchart of relation between different chapters
In chapter 7, both paths (collaboration process and technological feasibility) are integrated, and at request of Waternet, two scenarios on water retention in the area are described. The first scenario is constructed on the basis of what is best suited in the current Green Deal structure and the second scenario concerns the highest amount of water retention possible. In chapter 8 follows a final conclusion on the identification of opportunities for Waternet and their partners in the Green Deal on how to make best use of the possibilities to improve the retention and reuse of rainwater in Bierens de Haan. The opportunities will not only lead to recommendations for this specific case, but also for other collaborative renovation projects.
10
2.3 METHODOLOGICAL STEP AND DATA GATHERING
In the following sections methodological steps of the disciplinary chapters are further explained. Case Description (chapter 3) In this chapter a literature review is conducted to gather the required data. Data on current and future precipitation and corresponding data is gathered through literature studies, and precipitation data from the KNMI (the Royal Dutch Meteorological Institute). Furthermore, insights in the policy regulations and landscape is needed. This is researched by reading policy documents on national, regional and local scale. Here factors that provide opportunities and threats are gathered (policy in the Netherlands, Amsterdam and Nieuw-West). Also, characteristics of the neighbourhood Bierens de Haan are necessary for further investigation of the technologies. This will include characteristics like the number of residents, etc. This information is retrieved from Ymere, interviews in the neighbourhood and Geographic Information System (GIS). Assessment of collaboration (chapter 4) Within this chapter a few methodological steps are taken. The first step is a literature review in order to identify relevant factors that contribute to the success of multi-actor collaborations. In the search engines Google Scholar and Scopus search words were entered (in different combinations): multi actor, stakeholder, collaboration, governance, public private governance arrangements, sustainable renovation, urban water management, effectiveness, success. Also the reference lists of the found articles were scanned for selecting appropriate articles. From the articles factors were extracted leading to a conceptual model that identifies conditions that are needed for successful collaboration. The conceptual model is at the basis for the analysis of the collaboration process. Before the analysis can be done, data is needed on collaboration within the Green Deal. There are two data sources: (1) the stakeholders that represent the organisations in the consortium and (2) documentation (e.g. policy documents, project plans, websites) of the different organisations they represent. The latter source semi-structured interviews with stakeholders of the Green Deal are conducted. The aim of the interviews is to get insight on the interests and goals and they can give their opinion about the situation. Themes of the conceptual model are central subjects and questions of the interviews. A topic list is given in appendix I. When data was incomplete, the respective respondent is contacted (by phone or mail) for gathering the missing information. If the latter was the case they are consulted as experts for the governance and policy aspects as well. For feasibility reasons, not all Green Deal stakeholders are consulted. In consultation with Waternet the following consortium members are interviewed: Erik Theijsing (Stadsdeel Nieuw-West), Marc van Arem (projectleader, Ymere), Remko Cremer (Liander), Eef Meijerman and Henk Lalji (ASW), Marije van Donselaar (Nuon), Sanderine van Odijk (Waternet). They were regarded as core stakeholders in the collaboration process. All stakeholders were interviewed face-to-face, except for Marije van Donselaar, with whom a telephone interview was conducted. The aim was also to interview Thomas de Jong from AgentschapNL, however he was not available during the time period of this project. AgentschapNL is the supporter and funder of the project, and could have provided valuable information about the progress. Data from the AgentschapNL is included via official documents, which are retrieved from Internet. Sustainable renovation criteria (chapter 5) Rainwater retention technologies on different scales are examined on their usefulness for waterstorage in the Bierens de Haan neighbourhood. In order to compare the technologies, a set of criteria is used. These criteria
11
are selected based on a literature study and include economical benefits and costs, water retention ability and local residents in order to show different benefits and disadvantages for the stakeholders per technology. Assessment of technologies (chapter 6) As mentioned previously, the technologies for water retention are chosen together with the client (Personal communication S. van Odijk, 2012). Interesting for the client is to choose technologies that can be implemented in or around the house and in the public area. The traditional role of Waternet ends at when the water enters the house. However, this time the potential measures are not limited to outdoor measures as they are now part of a renovation consortium. The measures in and around the house include the waterbarrel, water tank and green roof. For the public area the technologies are water parks, diffuse and central infiltration systems. Based on the sustainability criteria (chapter 5), the technologies are assessed. The data is gathered by literature study and by document reviews of similar cases. Next to this, specific local knowledge is gathered by conducting interviews with stakeholders, like Waternet experts, Ymere employees and residents. The interviews are semi-structured and the list of questions used for the interviews can be found in appendix II. By these interviews, the social acceptance for the technologies is evaluated and the findings of the residents about the renovation so far are listed. The interviews in the neighbourhood give an understanding on the background of the residents, how they live, what their experiences are regarding (upcoming) renovation of their houses and on the acceptance of rainwater retention measures. The construction and the execution of the interviews is supported by methodological literature (e.g. KU Leuven, 2006; Verschuren and Doorewaard, 2010). The question list is used as a guidance. The project group went to the neighbourhood on the third of October. In total 20 household interviews were conducted. Beforehand sixty households were randomly selected to be part of this study. Forty households were not at home, did not open the door or did not want to cooperate. This was done by randomly picking of one of the eight streets and a house number. In case the door was not opened, the bell of the house at the left was tried. In what way each chapter uses the interviews, is further explained in the following sections.
12
3. CASE DESCRIPTION / BIERENS DE HAAN NEIGHBOURHOOD [THOMAS] 3.1 INTRODUCTION In order to study the possibilities for effectiveness of rainwater retention systems in the Bierens de Haan project area, background information of the area itself is needed. Firstly, the trends in precipitation for the Netherlands and subsequently Amsterdam can indicate whether certain rainwater retention solutions will be sufficient to maintain a safe environment in the future. Secondly, the policies influencing the opportunities for implementation are of importance when a renovation project is conducted. Lastly, some characteristics of the researched neighbourhood are important, especially considering the fact that some of the technologies need sufficient surface area, but also sufficient support of the inhabitants.
3.2 CURRENT AND FUTURE CLIMATE
Current precipitation In Amsterdam, rainwater is discharged through a canal system directed toward the North Sea, where a discharge station is located near IJmuiden. The discharge actually functions by using water from the IJ, and flushing the canals of the city at North Sea low tide (Koeze and Van Drimmelen, 2009). In the present situation, there is enough discharge potential in most of the city, although the centre of Amsterdam does have some areas which can barely cope with heavy rains, resulting in road and basement flooding from time to time (Nu.nl, 2012). Due to the change in amount of precipitation in the last century, those heavy rainfalls occur more often than they did decades ago (Fig 3.1). Especially in the Amsterdam region, the increase in average rainfall has been large (Fig 3.2) (Van Boxel and Cammeraat, 1999). Although the target neighbourhood did not experience severe flooding issues in recent times, heavy rains could induce floating of garden tiles, and gardens and roads did stay flooded for some time (Personal communication with residents).
Figure 3.1, Precipitation change (Van Boxel and Cammeraat, 1999)
13
Figure 3.2, Precipitation amount in the Netherlands per region. (Van Boxel and Cammeraat, 1999)
Another important aspect are the potential dry periods in summer. In prolonged dry periods, the discharge system from the IJ through the city towards the North Sea is reversed at North Sea high tide. This is increasing salinity in inland waters, and stopping discharge capacity completely (Koeze and Van Drimmelen, 2009). Furthermore, dry periods might increase stress on clean drinking water systems. In Amsterdam, drinking water is provided by both treated water from the IJ, and water distracted from the dunes, but as said before, waterflow from the IJ toward the city is limited during dry periods. In this case, water is imported trough the Lek river. This is however a very expensive measure, thus drinking water savings on a household level during dry periods is a method to postpone those measures (Koeze and Van Drimmelen, 2009). Future precipitation Although the city of Amsterdam does not have major water related issues yet, there have been some problems regarding minor flooding, flushing of the canals, and clean drinking water stress. As awareness for climate related changes in water fluxes increases, more modeling studies become available. For example, the Dutch Meteorological Institute (KNMI) has modeled precipitation change for four different climate scenarios for the Netherlands (Van de Hurk et al., 2006). Those scenarios are based on both the temperature increase until 2100 AD, and the possible change in air circulation due to this temperature change. The outcome can be seen in figure 3.3. Two different temperature changes have been modeled, and for each temperature change the precipitation patterns with and without air circulation change is modeled. All scenarios show an increase in winter precipitation, and a decrease in summer precipitation when considering air circulation changes. This means that both flooding potential in winter, and drought thus clean water stress in summer will increase further in Amsterdam, and in the Bierens de Haan neighbourhood as well. Also, the aforementioned discharge problems in periods of draught will be more frequent. Furthermore, it should be noted that flooding risk in Amsterdam mainly occurs in extreme rainfall events, as discharge and sewage systems in Amsterdam are capable of handling regular rainfall patterns, yet heavy rainfall events seem difficult to cope with (Koeze & van Drimmelen, 2009). According to Lenderink et al. (2011), those extreme rainfall events will occur more often as well, therefore increasing flooding risk and the need for adaptations. No initiatives concerning water reuse and retainment facilities are yet included within renovation programs in Amsterdam Nieuw-West. The current renovation plans include the improvement of isolation as a first step. The applied energetic measures are double glazing and facade, and roof isolation. The second step is to produce the energy needed in a sustainable way. The intention is that all houses are to be connected to district heating and fitted with solar panels (Visser, 2012).
14
Figure 3.3, Showing changes in precipitation in the Netherlands, while considering different future climate scenarios (Van der Hurk et al, 2006)
Waternet wants to make an addition to the project by including water in the project in addition to just energy. One of the core ambitions is to connect and bridge the interests of many different stakeholders in the field towards more sustainable existing housing stocks. Although there are many technologies available, the different parties such as installing parties, suppliers and citizens rarely come to agreements and realization. This report will advise on the possible technologies concerning rainwater reuse and retention technologies, while considering several aspects regarding implementation of the technologies. Specifically the technological aspects, the governance involved and the costs and benefits of the technologies. This will be done using a criteria approach, comparing several rainwater specific solutions, and picking the most feasible ones.
3.3 POLICY CONTEXT
Different policies play a role in the renovation project in Bierens de Haan. The most influential policies on national and local level are described below. National policies ‘Blok voor Blok’ is a programme of AgentschapNL, focussing on large scale energy savings in existing houses. In a ‘Blok voor Blok’ strategy of renovating houses, different parties (e.g. commercial parties, local government institutions and housing corporations) work together on a plan to renovate houses with a particular focus on energy savings (AgentschapNL, 2012). In a project, at least three commercial parties work together in a consortium with public organisations and other relevant stakeholders. The goal is to renovate houses sustainably, exchange knowledge between different parties and ultimately develop a national strategy for renovating existing houses (Ibid). The projects get a subsidy, but only to support the pilot phase of the project. Commercial parties also need to invest in the projects.
15
The ‘Blok voor Blok’ renovation project in Bierens de Haan neighbourhood is called: Ymere Green Deal – renovate existing houses fast and sustainable (Snel verduurzamen in de bewoonde staat). The objective of the project is to develop a smart renovation model to use for different house types which takes the participation of residents into account (AgentschapNL, 2012). The goal of the project is to renovate a block of houses fast and sustainable within a period of 4 months, with a maximum of 5 days without the residents in the houses and with a result of 45% energy savings (Ibid). If the model is successful, it can be used for other renovation projects of Ymere. The Green Deal policy is a central item in this project. As explained in the introduction, different stakeholders are involved in the Green Deal and are mostly concerned with achieving better energy performances in the existing houses. The government is supporting the Green Deals with money, accessing knowledge or simplifying rules and regulations (Rijksoverheid, 2012a). The different stakeholders involved in the Green Deal are working together in a consortium, which has regular meetings. The members of the consortium are Ymere, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, Stadsdeel Nieuw-West, Liander, Nuon, Programma Slim & Snel, stichting Woonbond, Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW), en Waternet (Ymere et al., 2011). In this paper, this project will be called Green Deal, to avoid misunderstandings. The Dutch government has also developed the National Adaptation Strategy; this strategy describes that climate change should be an integral part of the local policies. The strategy has attention for the societal consequences of climate change, wants to reduce negative impacts and wants to use opportunities (Stadsdeel Nieuw-West, 2011). The national adaptation agenda has three main goals: • • •
Prevent social disruption caused by climate change. Dealing with adverse effects of climate change. Exploiting opportunities of climate change and adaptation measures (Ibid).
Local policies On local level, there are different policies or strategies relevant for the renovation process in the Bierens de Haan neighbourhood. Waternet has developed a stormwater handbook for the Waterboard and the municipality of Amsterdam. In this handbook, the knowledge about the handling of storm water is combined with the new water laws and regulations in the Netherlands and is a tool for the municipality. In this regard, an integral strategy is needed (Waterschap AVG, 2009). Moreover, there is an ambition of Waternet and the municipality of Amsterdam to make Amsterdam waterproof. District Nieuw-West is currently designing a new Waterplan, which will be focused on ensuring a comfortable living environment with a focus on sustainability and climate resilient policies. The goal is to develop a broad vision on water, with a focus on the cooperation between Waternet, the Waterboard, the municipality of Amsterdam and the district of Nieuw-West (Stadsdeel Nieuw-West, 2011). Furthermore, the district has developed an ambitious strategy for climate adaptation. The end goal of the strategy is to realize a climate resilient district, not by focusing only on the environmental aspects, but also in involving the social aspects (Ibid). The ambition related to water is a delayed drainage of rainwater (in the streets and from buildings) and retain as much as possible locally. This retained water can be stored or re-used locally (Ibid). Waternet is involved in the realisation of this ambition.
16
3.4 NEIGHBOURHOOD CHARACTERISTICS
In order to give any advice about possible measures considering water cycles in the area, some characteristics of the neighbourhood are important. Firstly, the surface area of the neighbourhood can determine the possibilities and the extent of rainwater retention techniques. The surface area, soil composition and elevation also determine the vulnerability of the area to increased rainfall and to extreme rainfall events. Furthermore, the inhabitants play a major role in the success of implementation of certain measures, as they might or might not reject the proposed solutions, and thus make implementation very difficult. Housing corporation Ymere plans to renovate 1500 homes in the districts Amsterdam Nieuw-West and West. The goal of the renovation is improving the energy labels of housing from F/G to minimum energy label A. The renovation of 177 houses in Bierens de Haan is the first pilot project and the focus of this research. In the renovation, Ymere gives the residents the opportunity to include more measures than the mandatory isolation, to increase the livability of the house. The other options, like a dormer (dakkapel) or a garden shed can be chosen from a list of different packages. The neighbourhood consists of low rise row houses. Most houses have a small front and back yard. In between the houses are public areas, consisting of either grass or paved surface (including playgrounds) (Fig 3.4).
Figure 3.4 A map of the neigbourhood showing houses, communal space, roads and pathways (Ymere, 2011)
The neighbourhood has an average elevation level of 0.8 m below NAP (Nieuw Amsterdams Peil), while being surrounded by slightly higher areas as for example the northern end of park Slotermeer. Furthermore, most of the soil consists of peat, clay and sand, with a top layer of about 1.5 meters of sand (Grondslag BV, 2010). Although water infiltrates easily in sand deposits, peat and clay deposits are infiltrated much more difficult. Therefore, the area is serviced by a water pumping station in order to keep water levels low enough to prevent flooding. The water discharge system is connected by a separate sewer system and small channels to the Amstel, and is discharged in the North Sea (Koeze and Van Drimmelen, 2009).
17
The residents of the area are of a relative high age, which averages at 62 (Fig 3.5). The social status of the neighbourhood is fairly low, and recently an influx of inhabitants with low social status is occurring (Ymere, 2011). Also, there is little coherence between the inhabitants, as they originate from different areas in the Netherlands, and this causes division between them (Personal communication with residents).
Figure 3.5. The age distribution of the residents in the Bierens de Haan neighbourhood (Ymere, 2011)
18
4. ASSESSMENT OF COLLABORATION [SANDRA AND LAVINDA] 4.1. INTRODUCTION
As mentioned in the general introduction, the involvement of different parties within the Green Deal is an innovative approach on governing the process to renovate houses sustainably (Rijksoverheid, 2012a). Including more actors in policy-making is considered to be a response to ineffective central (environmental) policies in western democracies (Driessen et al., 2012; Newig and Fritsch, 2009). It is argued that the inclusion of more actors and participation will improve the effectiveness of policies (outcome and impact). The Dutch government also stimulates multi-actor collaborations, in order to improve the effectiveness of its policies (Priemus, 2004, p.202). Supported by AgentschapNL, various stakeholders work together in a consortium to improve the quality and energy saving capacity of existing houses (AgentschapNL, 2012). However, the argument that collaborations are more effective is not unambiguous: there are indications that decisions-making will occur less efficient, or the policy-measures are not ambitious enough (Newig and Fritsch, 2009). Furthermore, processes of decisionmaking with several stakeholders is regarded to be more complex (Klijn et al., 2010). It seems that a good collaboration process can be regarded as a prerequisite for successful decision making and implementation of policy measures (Jackobson and Choi, 2008). Therefore, before going into the technological aspects of mitigation and adaptation opportunities, first the collaboration process of this project will be analysed. The aim of this chapter is to understand the status of the decision-making processes and which factors are opportunities or threats for the effectiveness of the collaboration. The research question is: “What is the status of the collaboration process in the Green Deal and what are the opportunities to improve this process?” In order to answer this question first a framework of factors that influence the success of the process is discussed 2 (section 4.2). Empirical studies provide several insights on factors determining effective collaboration within multi-actor governance arrangements. Here four factors are constructed. Each of the factors is operationalised by means of three indicators 3. Although it is aimed to be as inclusive as possible the list of factors is not meant to be exhaustive. These factors will be used to analyse the situation in the Green Deal (section 4.3), but it is not the aim to discuss whether the Green Deal is the right tool to tackle this problem. After all the starting point is the presence of the Green Deal. Here the focus is on identifying opportunities and threats within the collaboration. The legitimacy and accountability are not at the focus of this research. We took a general approach (not the perspective of only Waternet), in order to get full understanding of the dynamics of the Green Deal. We do not consider the non-stakeholders i.e. the citizens of the area. This chapter ends with a conclusion in section 4.4.
2
See chapter 2 for full explanation of the methodology.
3
Different factors may be interrelated. The clustering in factors is a means to practically deal with the many indicators.
19
4.2 FACTORS DETERMINING COLLABORATION
Willingness and ability to collaborate Successful collaboration is firstly determined by whether actors are willing and able to collaborate (Jackobson and Choi, 2008). Four indicators can be distinguished that specify the willingness and ability: interdependency, (organisational, social, cognitive and cultural) distance, commitment and influence. First, a collaboration in a multi-actor governance arrangement only makes sense when the actors are interdependent (Klijn et al., 2010; Newig and Fritsch, 2009). Having complementary knowledge or experiences will bring collaboration outcomes to a higher level and will be reached more efficiently 4 (Edelenbos and Teisman, 2008). On the other hand, organisational literature shows that the gap between culture, knowledge and experience from different actors should not be to wide, because otherwise the actors may not understand each other (Boschma, 2005). Priemus (2004) argues that different stakeholders are often unaware of the ‘underlying different interpretations’ of the problems and actions, which inhibits successful collaboration. It is therefore necessary to understand and learn about each other, organisational structures, knowledge processes and culture. Furthermore, commitment in combination with the influence of the stakeholders is an indicator for success (Jackobson and Choi, 2008; Newig and Fritsch, 2009). Jackobson and Choi (2008) show that when actors show effort to understand each other and take into account each other’s needs, collaboration is more likely to be successful. Commitment is here operationalised as the commitment perceived by the other stakeholders. Furthermore, when an influential actor is committed, this can lead to an higher rate of the overall success 5 (Bryson, 2004; Jackobson and Choi, 2008).
Towards shared visions A clear and shared vision is necessary in order to gain good performances of collaboration, because conflicting interest can delay decision-making, or make collaboration more difficult (Jackobson and Choi, 2008; Lamers et al., 2010). Three indicators are distinguished: transparency on individual goals and preferences, understanding each other’s goals, and sharply defined shared vision. Stakeholders have goals and preferences of their own, which may be conflicting with the goals of others. At the same time they should work together in order to achieve mutual goals. Collaboration is influenced by the way actors deal with the tension of individual and mutual preferences and goals (Newig and Fritsch, 2009, p.205). First of all, stakeholders should be transparent on their preferences and goals (Jackobson and Choi, 2008; Newig and Fritsch, 2009). Secondly, understanding the preferences of others is at the base towards creating a shared vision. By trying to see commonalities instead of conflicting preferences, it is more likely to create a better shared vision. Otherwise a vision can be a inconsistent compromise instead of a collective optimal solutions (Gupta, et al., 2004; Newig and Fritsch, 2009, p.205; Priemus, 2004, p.202). According to Jackobson and Choi (2008) a vision should be as sharply defined as possible in which the boundaries are mutually set. Activities especially organised for envisioning (e.g. workshops or team-building linked to the project) can help
4
The transaction costs and overall costs are lower (Jackobson and Choi, 2008).
5
Note that here the power to press its own interest by the influential actor is not taken into account. It is purely about the commitment.
20
stakeholders to gain a shared vision: stakeholders get to know each other formally (with their role in the project) and informally (a drink after dinner) (Lamers et al., 2010).
Creating a collaborative atmosphere In order to create a collaborative atmosphere, the indicators trust, open communication and team-building activities are important. Trust can be considered as a necessary condition for long term collaboration and exchange of knowledge and information between different stakeholders (Klijn et al., 2010; Henry and Dietz, 2011, p.189). Trust is defined as the absence of opportunistic behaviour and as a positive expectation that a stakeholder has (or predicts) of the intentions and motives of another stakeholder and the prediction that a stakeholder will behave cooperatively (Klijn et al., 2010). One assumes that stakeholders need to have some degree of trust that the others involved in their decision-making situation will also cooperate (Ibid). Stakeholders trusting each other can have positive outcomes; trust can results in reduction of transaction costs, increases the probability that stakeholders will invest their resources, stimulates learning and exchange of information, and can stimulate innovation (Ibid.). Open communication will increase trust (Jacobson and Choi, 2008). When there is open and transparent communication, different stakeholders are more likely to trust each other. Regular communication between the different stakeholders is needed by using effective, regular and varied communication channels (Jacobson and Choi, 2008). Formal and informal interactions can lead to the strengthening of trust between actors (Klijn et al., 2010). Often, a new multi-actor process means that different stakeholders work together that previously have little or no experience working together. Team-building activities can lead to more trust and better communication between the different stakeholders and studies have concluded that this can save money (van der Arend, 2007; Jackobson and Choi, 2008).
Collaboration management Multi-actor collaboration needs effective management (Jackobson and Choi, 2008). The three indicators are: presence of strong leadership, clear roles and responsibilities and monitoring and adaptation. First, the process should be managed by experienced or qualified process leaders, which can enhance the successful outcome of the participatory process (Lamers et al., 2010). It is essential that someone has the overview of the process and knows what is going on. Furthermore, a leader is needed to initiate and facilitate interaction processes between the stakeholders involved. Interaction between actors can be formal and informal and can lead to trust (Klijn et al., 2010). A leader does not necessarily be directly involved in the process; there are experiences were an external leader has had a positive influence on the project’s outcome (Lamers et al., 2010). Second, it should be clear which role and responsibilities each stakeholder has. This ensures that stakeholders are well aware of their tasks and know what is expected (Jackobson and Choi, 2008). Also the share of costs and benefits should be well defined (Edelenbos and Teisman, 2008). Third, having a collaboration network for a longer period of time, with intensive regular interactions between the different stakeholders, enables successful collaboration (Klijn et al., 2010). This is leading to continuity, which is enhanced by systematic monitoring of interactive processes, participation and a process leader (see above) (Lamers et al., 2010). Concerning systematic monitoring, formulating clear guidelines for the monitoring process are necessary (Bäckstrand, 2006). The intensive interaction, also stimulates learning and discovering new things. This is important to improve existing processes and for extenting pilot projects (Lamers et al., 2010). Reflexive
21
workshops during and after the process are needed to stimulate learning. Furthermore, it is important to have regular evaluations (when milestones are achieved) to ensure that improvements can be made at different times and to ensure a shared vision (Ibid). This also enables the collaboration to adapt to changes in the process. The different factors explained above are summarised the table 4.1. The next paragraph will analyse the different factors in the Green Deal in Bierens de Haan.
Table 4.1 Factors that influence effectiveness of collaboration
Factors Willingness and capability to cooperate Towards a shared vision
Indicators (qualitative) -
Creating a collaborative atmosphere
Collaboration management
-
Interdependency between stakeholders Gaps between experience, culture and knowledge should not be too wide Stakeholders are committed (especially influential stakeholder) Stakeholders are transparent clear about their goals and know the goals and preferences of the other stakeholders Stakeholders are willing to search for a solution that will lead to mutual gains/aim for same solution Vision is sharply defined and boundaries of the project are mutually set and clear Different stakeholder trust each other Stakeholders communicate clear and open with each other Team building activities are part of the process Leader guides process and initiates interaction processes between actors The role of each stakeholder is clear for the other stakeholders and the share of costs and benefits is well defined. Continuity and learning is ensured by monitoring, reflection and evaluation
4.3 ANALYSIS: STRENGTH AND WEAKNESSES OF THE CONSORTIUM
The factors discussed in the previous section are central for the analysis of the Green Deal Bierens de Haan. The input for the analysis is based on the interviews with the stakeholders that are member of the consortium of the Green Deal (Ymere, District Nieuw-West, Nuon, Liander, ASW and Waternet) supported by policy documents. The interviews are summarised in Appendix III.
Willingness and ability to cooperate In this consortium, all conducted stakeholders are seemingly willing to cooperate. All of them indicate that they need each other (interdependent), either by sharing financial burdens, knowledge and material in order to achieve their objectives. There are indications that the gap between organisational processes, experiences and
22
knowledge is too wide. All of the actors state that at this point they are still learning about the internal processes and jargon of each stakeholder, and that this learning process delays the consortium to come to actions and decisions. Perhaps in time this will be solved, since ASW argued that sometimes different terms or principles are used, but later it turned out that the stakeholders actually mean the same thing. Here it is just a linguistic misunderstanding. Solving the gap between internal organisational processes requires more attention. A practical example: Liander pointed out that it needs at least 16 weeks preparation time between a ‘go’ for installing technologies and actual installment, while Ymere expected that it can be done within two weeks. Most stakeholders (e.g. Liander and Waternet) argue that the collaboration is important for achieving sustainable renovation and believe that other stakeholders are committed as well. Despite the slow progress, the different stakeholders believe in the synergy this collaboration could result in, which indicates that stakeholders are committed. Nevertheless, for some actors the collaboration outcomes are more salient or urgent than for others. It also depends on the interest of each actor (e.g. Liander is strongly committed to saving energy, while this is less relevant for Waternet). What is important here, is that it has become apparent that the degree of influence indeed has an impact on the collaboration. All stakeholders point out that Ymere is an influential stakeholder, not only because it is the coordinator of the project, but also because the organisation is the only provider of houses. The corporation has therefore power to determine when and where actions take place. When Ymere does not move, no one else can. In the last years, there have been shifts in decisions by Ymere. For instance, there was little clarity about the areas of the pilot projects, which delays the project. Bierens de Haan is a pilot area at the moment, but was excluded at a certain moment in time, and now back in being a pilot location. Determining a second pilot location is going slow, since a location which has been chosen, is cancelled lately. This means that the consortium has to start again with choosing a location and making a plan for that location, and thus a delay in the project. The stakeholders do not doubt the commitment of Ymere, but argue that regularly shifts in their positions and decisions, inhibit the process. An explanation of these shifts is given by Liander: the stakeholders involved in the consortium are persons who represent a whole organisation. That person might be committed, but this does not necessarily account for the whole organisation. Furthermore, as Liander claimed (based on the experiences within other consortium's) when more than one corporation would be involved the process of decision-making regarding the appointment of locations would not be determined by one actor. In practice, this has led to more effective decision-making and implementation.
Table 4.2 Key aspects of analysis ‘Willingness and ability to collaborate’
Stakeholders have different complementary resources, are therefore independent: they think collaboration is important and are willing to collaborate. Differences in organizational processes, jargon and culture create sometimes misunderstanding. Ymere is most influential stakeholder. Shift in decisions by Ymere slow down the collaboration process.
23
Towards a shared visions In the project, Liander, Nuon, District and ASW seem very clear in their preferences and goals within the project (this is also confirmed by other stakeholders). However, according to some stakeholders, Ymere is not always clear about its own preferences and goals within the project. According to ASW and Liander this is not due to a lack of will (i.e. commitment, as mentioned previously), but they think that Ymere is internally struggling with what goals it wants to achieve. Furthermore, ASW, Nuon and Liander are explicitly curious about the goals of Waternet in this consortium. For them it is not clear what Waternet exactly wants within the consortium Waternet also acknowledges that it is still searching for its position within the consortium. They are currently developing its goals of what it wants to achieve. In November Waternet is expected to be able to be more clear about its goals. Part of this problem can be explained by the fact that Waternet stepped later into the consortium. There are also some problems with conflicting interests. A lot of different organisations are cooperating with different stakes in the project. So is Nuon supplier of city heating and does not want too much insulation in the houses, because the demand for city heating wil go downOn the other hand is insulation of houses one of the goals of Liander and Ymere. Therefore it is important to take about the fidderent stakes and align them. The formal vision of the Green Deal is to retrofit houses more energy efficient in a fast and collaborative way (Ymere et al., 2011). When the renovating activities performed by the different actors are more aligned, it is expected that overall costs are lower, and also the nuisance for the inhabitants is lower (Ibid.). All actors signed to work for increasing the energy efficiency of existing houses in Nieuw-West. In practice, the shared vision is still not strongly integrated in the project. Partly this is due to the lack of transparency of individual goals of Waternet and Ymere. But, as Nuon states, since the start of the project, there have been added more and more actors. This requires the consortium to continuously adapt, and inhibits the achievement of a shared vision. Visionary decisions on which measures to take are still under development (it is too soon). Yet, on another level there seems to be a shared vision: all stakeholders envision to learn from this collaboration process for future projects. In the end, there is a need for sustainable renovation for all houses in the Netherlands (mentioned by Liander; AgentschapNL, 2012).
Table 4.3 Key aspects of analysis ‘Towards a shared vision’
Liander, Nuon, District and ASW are clear in their goals. Ymere is less transparent on its goals. Waternet is still developing their visions and goals. The formal vision/goal is retrofitting houses more energy efficient in quick and collaborative way, with low nuisance for residents. This vision is not put in practice yet. The current mutual vision or goals is mainly to learn from this collaboration for this and future projects on sustainable renovation.
Creating a collaborative atmosphere In general, there is trust between different stakeholders in the consortium. There is believe that the collaboration can lead to an innovative project; a lot of stakeholders are enthusiastic about the collaboration. However, some actors point out that the regular shifts in decision, ambiguities or absence of clear goals tests
24
the trust in the collaboration. At some point results should appear, otherwise trust may decrease over time. As Nuon mentioned, it is still a bit too much talking, and not so much action. In line with this, ASW developed it own action plans in order to create more results. Whether this affects the trust relationships, is not assessed. Overall the communication between the stakeholders is open, although the communication between the representatives of organisations and the rest of the organisations can be improved. The members of the consortium are communicating open and transparently in general, although there is some uncertainty about the stakes and location of the pilot projects. We did not ask explicitly about the content and frequency of the team building activities, but at least one activity has been organised. The members of the consortium went to Frankfurt (16 and 17 October) to see projects in Germany. During this excursion, there was time for formal and informal contacts and interactions. So there are some attempts to positively influence the situation. And most stakeholder still have faith in the consortium, although the problems it has at present.
Table 4.4 Key aspects of analysis ‘Creating a collaborative atmosphere’
In general there is trust between stakeholders, but shifts in decisions and ambiguities test this trust. The slow process leads to the appearance of individual actions. The communication seems open. Stakeholders within consortium are however limited by organization they represent. Mutual activities that enable team-building are taken place
Collaboration management In the consortium, ten different stakeholders are working together on sustainable renovation. Ymere is the coordinating stakeholder in the consortium and is responsible for the houses that need to be renovated. In practice, Ymere does not have a leading attitude at the moment (e.g. in changing the pilot locations). Therefore, the consortium is not making much progress; there is a clear end-goal, but the roadmap to that goal remains unclear (Nuon). Different stakeholders talked about a lack of clarity and transparency of Ymere and the influence this has on the collaboration (since Ymere is the most influential stakeholder). Liander stressed the fact that the management is not sharp at the moment and the organisation structure not clear. According to ASW, a better organisational structure, clear agreements and a definite division of roles are needed to improve the effectiveness of the consortium. The unclarity about the name of the consortium is an example about the weak organisational structure: the terminologies of Green Deal and Blok voor Blok are used interchangeably. A second element of collaboration management are the roles and responsibilities of the involved stakeholders. The core activities and role of each stakeholder is rather straightforward formulated in the project plan (Ymere et al., 2011). In the interviews the stakeholders confirm these activities, indicating that clarity on the roles is present in the consortium. For example, it is clear that Ymere is the coordinator. However, some confusion about the roles of the new stakeholder can be detected. They are also not included in the project plan. For example, the role of Waternet is for some stakeholders (Nuon, Liander, ASW) not clear yet. In the interview with Waternet it became clear that the organisation is likely to take a role as thinking partner and wants to be a promoter in the collaborative process regarding decision-making and implementation.
25
With reference to sharing of costs and benefits, the stakeholders are still searching for solutions. Within the consortium, stakeholders talk about sharing responsibilities (and costs), but organisational structures and traditional ways of working inhibit the opening up to search for new opportunities of sharing costs and benefits (De Bruine, personal correspondence, 2012). For instance, implementing water retention measures in the public area maybe beneficial to Waternet, while the District is paying for it. Questions about what is fair, and who pays what are key issues. Some stakeholders involved are not able or willing (the exact reason is outside the scope of this research) to directly invest in the project (Stadsdeel, ASW, Waternet). And new techniques give discussion on who has to pay for the construction and maintenance. It is difficult to change behaviours of big companies, which can limit the impact of new innovations. Nevertheless, stakeholders are open for finding new ways: the aim of the Green Deal is also to learn how to cooperate with the different parties involved. But the questions is to what extent this consortium can change traditional ways of working of the stakeholders involved. Although there is a willingness to cooperate, the consortium is not stable at the moment and is not leading to concrete results. Some plans are still under construction and pilot areas change often. Moreover, there is still discussion about the plan for Bierens de Haan. The last half year were mostly taken by talking about the consortium and what is needed to implement. Most stakeholders hope that some progress can be made soon. The consortium needs to organise the process well, so all the talking can lead to action. Various stakeholders have stressed the need to learn from this collaboration. Some stakeholders have taken their own initiatives to move forward, so is ASW working on a group on behavior and is making some progress in this group. Other stakeholders are worried about the relation between the relatively small pilot areas and the other houses Ymere will renovate in Amsterdam West and Nieuw-West; will this consortium really lead to a change in the way Ymere is renovating houses? In the project plan, a distinction is made between process and result monitoring and is the responsibility of the consortium (Ymere et al., 2011). However, the client, AgentschapNL, has appointed an independent evaluator to see what can be improved in the process. The preliminary results can be monitored after 31 December 2012, after the first year of the consortium (Ibid.).
Table 4.5 Key aspects of analysis ‘Collaboration management’
Strong leadership is not present yet: coordination of Ymere is not stable or transparent. A process leader is present. Core activities are well defined in plan, but it is yet difficult to step out of traditional roles. Stakeholders are searching for solutions to share costs and benefits. Process and result monitoring is planned. Focus on result is maybe too early.
26
4.4 CONCLUSION AND RECOMMENDATIONS
The aim of this chapter is to give insight in the factors that influence the success of the collaboration process. Starting with the strengths, the different stakeholders working together is an opportunity to experiment and change the normal processes of renovating houses. The commitment of the stakeholders are factors in which the consortium is doing very well. Stakeholders claim they believe that the collaboration will be beneficial for all stakeholders. Some actors are willing to cooperate even longer then the set time limit (2015). Furthermore, the stakeholders feel that this collaboration is already valuable for learning, despite the actual outcome, because they think they will be working more in such a multi-actor arrangements in the future. Therefore the ‘scalability’ of the learning is also important. Meetings and workshops are organized to foster learning. Also, there is no sign of real distrust. Despite the shifts of the decisions of Ymere testing this trust, the actors that are consulted show confidence in each other and in the possibilities of this collaboration. But, their patience might not be infinite. At the moment, the collaboration has not resulted in many concrete result. There multiple shifts in decisions, especially regarding the locations of which houses/area will be at the target of the project, is appointed as a major cause. The lack of progress in decision-making started individual actions of some actors: it is still a consortium of talking. This has led to individual actions: ASW took up its own action plan. Whether this beneficial for the collaboration cannot be assessed. However, the stakeholders are still getting to know each other processes. The terms and processes are not aligned, which creates misunderstanding and delaying the actual decision-making. Moreover, conflicting interests can arise by differences in stakes and processes. An example is that Nuon does not want too much energy reduction, because then the city heating is not enough used. Also, the organizations, such as Ymere, within the Green Deal are represented by single persons. Even when they are very willing to cooperate, it might be that they do not get permission from the organization they represent. Furthermore, the group of stakeholders is still exploring each others roles (and responsibilities). For Waternet, the major problem is the absence of a clear role in the consortium. The other members of the consortium have no idea what Waternet wants to do within the consortium. It is therefore important that Waternet thinks about their role and their goal of participating. What do they want to achieve? Which techniques do they want to test on small scale? And Waternet should communicate their vision and goal with the other stakeholders, so they can work together and move forward. Also Ymere is not always transparent about what it wants. Another point is that organizations within the Green Deal are represented by single persons, even when these persons are fully committed, it might be that they do not get permission from the organization they represent. An important but difficult issue is the distribution of costs and benefits in the project. A lot of parties involved in the consortium are not able or willing (the exact reason is outside the scope of this research) to directly invest in the project (Stadsdeel, ASW, Waternet). And new techniques give discussion on who has to pay for the construction and maintenance. It is difficult to change behaviors of big companies, which can limit the impact of new innovations. In general, the consortium needs to pay attention to the process in order to come to action. Ymere has difficulties leading the consortium and deciding where to start pilot projects while the other stakeholders are dependent on Ymere since they own all the houses. And the representatives of Ymere who are part of the consortium are again depending on the management of Ymere; they are also depending and now free to decide major things (such as a pilot location). The organizational structure is not clear yet. A good process is likely to lead to better decision-making and implementation. It can be concluded that the consortium is a good attempt to work together with different parties and change the way in which houses are being renovated. But the experiences of the consortium also show the difficulties of working with different parties.
27
5. SUSTAINABLE RENOVATION CRITERIA [THOMAS AND TIES] 5.1 INTRODUCTION
Sustainability is a hot topic in the current society. Unfortunately, the word ‘sustainability’ can be interpreted in many different ways. In the case of construction and renovation sustainability is often proclaimed, but it is not always clear to what extend sustainability is implemented. In order to define whether investments made in a construction or renovation project are sustainable, sustainability criteria will be presented in this paragraph. Those criteria will be used as guidance for assessing sustainable techniques. In this case the techniques are already specified for the Bierens de Haan renovation project, but the criteria can be used to assess techniques considered in other renovation projects as well. These criteria for sustainable renovation are based on: Planet, Profit and People (Elkington, 1994). In order to implement sustainable innovations in a renovation, different aspects of planet as well as people and profit should be considered. Economics is an important driver of the implementation of innovations. The cost of installing and maintaining a new technology should not pose a barrier to the stakeholders. Social acceptance of an innovation is of importance as well. If there is no acceptance by the residents, a technology will not be used. With the help of case and literature studies the stakeholder’s acceptance must be researched. Furthermore, in the Bierens de Haan project no weight is given to the cultural-historical and architectural aspects of the site.
5.2 CRITERIA
To determine whether certain techniques are feasible to implement in a renovation project and in order to compare the technologies, a set of ten criteria is presented. The basis for these criteria can be found in sustainability criteria presented by Boer and Willems (2010) and Leeuwen et al. (2011). From these frameworks a selection is made based on the applicability in a renovation project. Scoring of the criteria for each technique is done using corresponding literature and/or interviews with stakeholders. Furthermore, the importance of different criteria differs from client to client, and the choice of the most important criteria is thus dependent on the reader’s interests. Therefore the choice is made to weight each criteria in the same way, the reader can choose to focus on the most important indicators for their specific case. To give a clear overview on a techniques performance some criteria is scaled with a ‘+’ for a positive effect, a ‘-’ for no effect or a negative effect. For the criteria of which the exact numbers are known, the values are presented. The results per technique will be shown in a summarizing table at the end of chapter 6. Below the criteria will be explained in table 5.1.
28
Table 5.1 Sustainable renovation criteria
Criteria Cost of retention capacity
Description The economic efficiency of a technique to store one cubic meter of rainwater. To determine the cost, the installation costs are used. Those costs are divided by the amount of cubic meters the technique can retain; this gives the cost per m3.
Percentage of a 18 mm h-1 rain event retained
An important measure is a techniques capability to reduce peak flow during intense rainfall events (18 mm/h). According to Buishand and Wijngaard (2007), such events occur every 2 years. This criteria is a measure for the total capacity to reduce water discharge during intense rainfall events. The result is retained water as a percentage of the total rainwater amount that falls on the whole Bierens de Haan district.
Lifetime
Amount of years a technique can be in use.
Water use reduction
Is there a water use reduction due to the implementation of the technique ‘+’, if not, ‘-’.
Energy savings
Is there an energy or gas use reduction due to the implementation of the technique ‘+’, if not, ‘-’.
Increase in green area
Is there an increases in green surface area due to the implementation of the technique ‘+’, if not, ‘-’.
Connection between residents and water
Does the technique tribute to more awareness on water. ‘+’ if yes, a ‘-’ if not.
Social acceptance
Are the residents willing to implement and use the technology, if yes ‘+’, if not ‘- ‘. This information is gathered not only from literature, but also from neighbourhood interviews.
Responsible for the implementation
Which stakeholder can be held responsible for implementing and maintaining the technique.
Benefits stakeholders
Which stakeholder benefits from the implementation of the technique.
29
6 ASSESSMENT OF TECHNOLOGIES [TIES, NIEK, LISANNE AND PAULIEN] 6.1 INTRODUCTION
Nowadays, the urban water cycle focuses on a fast drain of rainwater and domestic wastewater to the sewage treatment facility or surface water through a separate sewage system in the neighbourhood (Pötz and Bleuzé, 2011). A separate sewage system makes use of two pipelines; one for the wastewater discharge and one for rainwater discharge. A centralised water system for sewage and rainwater leads to large amounts of both waste and drinking water transport. By retaining water in the neighbourhood, a decentralised water cycle can be implemented, which focuses on retaining and using the water already present in the neighbourhood. As chapter 3 shows, there is a low risk of drought and flooding in the Bierens de Haan neighbourhood. A selection of different technologies which can counteract those rainfall issues - and make the neighbourhood become part of a decentralised water cycle - has been made. In this chapter an answer to “Which techniques are economically, technically and politically feasible in and around the existing houses to retain and/or reuse rainwater?” will be given by introducing options that can play an important role within our project case in Amsterdam Nieuw-West. There is a large range of technologies that can be implemented to reduce the amount of rainwater entering the city's water system and causing problems during peak rainfall events or improving provision of water during periods of draught. The goal set by Waternet is to look at decentralised options. Therefore, options for in house rainwater retention are suggested by looking at green roofs and water storage options. The rainwater retention in public areas have options such as implementing public green spaces and several infiltration technologies. Feasibility of the different implementation options will be tested on technological base, financial analysis, policy and the sustainability criteria mentioned in chapter 5. The social acceptance of the residents for the different technologies is tested through interviews. These interviews can be found in Appendix IV. The general tendency is that due to the high age of the residents there is little interest in rainwater retention measures. Moreover, because they do not experience water nuisance they feel no direct need for these measures. Further obstacles they mention to implement water retention technologies are possible increased rent and extra proceedings causing a longer delay of the renovation. On the other hand, most residents are willing to support technologies if there are potential savings due to lowering of the energy and water bill, even if the rent is raised. Furthermore, the fact that most residents find that climate change and the environment are serious topics offers opportunities. From the interviews with the stakeholders in the Green Deal, it showed that not all participants think that it will be feasible to implement rainwater retention measures in the project of Bierens de Haan. The renovation already started and the project is now focused on energy. For all technologies, comparable data is needed to check how they score on the criteria, like the amount of peak rainfall, surface of the neighbourhood, roof surface, price of drinking water, these can be found in table 6.1.
30
Table 6.1. Characteristics of the neighbourhood, amount of heavy rain per area and prices that are needed as input for the discussion of the technologies.
Characteristics 6
Surface [GIS] Total area Paved roads Paved pathways Sloped rooftops Flat rooftops Approximate covered surface
2
35000 m 2 9500 m 2 4000 m 2 7200 m 2 500 m 2 21200 m
Number of houses
177
Horizontal projected surface of 1 sloped rooftop Surface of 1 sloped rooftop Heavy rain [Buishand and Wijngaard, 2007]
2
50 m
2
18 mm/hour
Rainfall on surface
-
40.7 m
3
630 m 3 171 m 3 72 m 3 130 m 3 9m 3 382 m
Total surface area Paved roads Paved pathways Sloped rooftops Flat rooftops Approximate covered surface
Price drinking water [Waternet, 2012]
1.26 €/m
Price electricity [Eneco, 2012]
3
0.2237 €/kWh
Price natural gas [Eneco, 2012]
0.7108 €/m
3
The financial feasibility of the technologies is based on the upfront investment costs. Since Waternet does not make use of discounting their investments, all investments are depreciated immediately after the investment has been done (Interview with De Bruijne, 2012; Appendix III). A small analysis of the technologies is done with the sustainability criteria mentioned in chapter 5. This data will result in a list of feasible technologies and their respective effects. This can later be incorporated in a tailored advice of what scenario to follow for reducing the peak water discharge of the Bierens de Haan neighbourhood within the Nieuw-West district of Amsterdam.
6
Note that uncovered surface includes residents owned gardens, which are sometimes paved. Due to the small surface area of each garden, and the differences in pavement per site, it was impossible to properly measure using GIS data.
31
6.2 GREEN ROOFS
Theory Green roofs are roofs that are covered with vegetation (see figure 6.1). In the case of Bierens de Haan the focus is on extensive green roofs, these are roofs covered with moss and sedum plants. The reason for this is that in most cases, roof construction enforcement is not required. The thickness is between 2 to 10 cm and the weight 20 to 200 kg/m2, depending on the wetness (Gemeente Amsterdam stadsdeel Nieuw-West, 2012). Extensive green roofs are the most common type of green roof since they require little maintenance and are less costly. Theoretical benefits of green roofs are water retention, improved thermal and sound insulation, capture of fine particles, a decreased urban heat island effect and increased biodiversity. Reasons for implementing are aesthetics and care for the environment while barriers are mainly costs and effort. (Livingroofs, 2012).
Figure 6.1, green roof. (Dakdokters, 2012)
Application 2 The investment costs of an extensive roof range from €25 to €100 per m depending on the slope of the roof; the steeper the roof, the higher the costs. Maintenance costs range from €1.50 to €4.00 per square meter per year (Bourdrez, 2012). With a total roof cover of 50 m2 the total cost per household would be €625 to €2500 (including subsidies). If the initial investment is financed over a period of ten years, the cost per household per month for the installation and maintenance would range between €11.45 and €37.50.
On an individual basis there is no profit to be achieved. The reduction in heat loss varies between 10% and 30% during wintertime. So in the three months of winter with an energy bill estimate at 100 euros per month, €30 to €90 can be saved, which could be €2.50 to €7.50 per month spread out over a year. Unfortunately, in the future, all houses in the neighbourhood might be connected to district heating 7, their energy bill will become
7
Depending on which stakeholder you ask whether district heating will be implemented, different answers come up (interviews, ASW, Liander, district Nieuw-West)
32
lower. Therefore, the returns of the investment in the green roof will be lower. Energy savings would not compensate the investment. -1 The cost of retention of one cubic meter in an intense rainfall event (18 mm h ) is calculated by dividing the implementation costs per household (€625 to €2500) by the retention capacity per household. In case of an intense rainfall event an average of 65% (Metselaar, 2012) of the rain that falls on the sloped roof is retained (0.48 m3). The costs per cubic meter rainfall retention are then estimated between €1313 and €5253. The total capacity of green roofs to retain the water that falls on the whole neighbourhood is limited to 65 percent of the rain that actually falls on the sloped roofs on which the green roofs will be installed. 65 Percent of the total rain that falls on sloped roofs in the neighbourhood is 84 m3. This means that 22 percent of the total amount of rain in the neighbourhood can be retained by green roofs.
Implementing a green roof could be hard, because there is no major benefit for an individual household. Only when there is a collective initiative to construct green roofs in a neighbourhood, the previously stated advantages become clear. On the individual scale green roofs are beneficial for an increase in heat and sound insulation. However, these individual advantages do not cover the costs of installing a green roof. Other stakeholders that could benefit from green roofs are, Waternet, Ymere and district Nieuw-West. For Waternet the benefits are rainwater retaining between 55% and 75% (Metselaar, 2012), which causes a delay in the peak-runoff during extreme rainfall events (Berndtsson, 2010). The role of Waternet in implementing green roofs should be mobilizing Ymere and the district Nieuw-West. For Ymere a green roof protects the original roofing structure of a building and results in the extension of its lifetime (Castleton et al., 2010). Certain studies show almost a doubling of the roof lifetime to 40-55 years (Bianchini and Hewage, 2011). Ymere could be held responsible for half of the initial investment and the maintenance. These investments can indirectly be funded by an increase in rent of the residents. Ymere should contact an installer (i.e. Dakdocters or Livingroofs) for the installation and maintenance of the green roofs. The other half of the initial investment can be done by district Nieuw-West. The district Nieuw-West in Amsterdam (2012) offers a subsidy for green roofs. Up to 50 percent of the tot construction cost can be compensated to a maximum of €50 per square meter. Additionally there is funding for structural calculations (€500) and for environmental permits (€200). There are several advantages for the residents; reduction in heat loss during winter, cooling in summer, and sound insulation (van Renterghem and Botteldooren, 2011). If implemented on a larger scale the effect of removed small particle pollutants through absorption and interception may become clear (Livingroofs, 2012). However there is no real connection between the residents and water. Green roofs do not create a larger awareness under the residents. On average there is a social acceptance for green roofs. During the interviews in the neighbourhood obstacles were extra proceedings that might possibly cause an even longer delay of the renovation and also the idea that green roofs need a lot of maintenance (General outcome inhabitants interview, 2012; Appendix IV). Opportunities can be found in the extra advantages green roof provide, mainly insulation, and in the fact that it gives the neighbourhood a greener appearance. The residents are divided on if are green roof attractive to look at or not. An advantage for no specific stakeholder in particular is that green roofs can provide food, shelter and in general living space for mainly birds and invertebrates. In contrast to city landscapes that are not animal friendly, green roofs can provide habitats in areas lacking green areas. They can also function as a link between several habitats or provide additional habitats for rare, protected or otherwise important species (English Nature, 2003). The ability of green roofs to harbour rare plants is strongly limited because of the harsh conditions found on green roofs. The rather thin substrate layer only allows drought-tolerant plants. Overall green roofs can be described as a similar habitat to rock barren ecosystems like cliffs (Lundholm, 2006).
33
6.3 STORAGE AND REUSE OF PRECIPITATION IN HOUSE
Theory In order to lift pressure from the sewage system, households can choose to implement rainwater storage units to harvest rainwater. The main motivations for dwellers to acquire a rainwater harvest system are environmental conservation, subsidies and becoming self-sufficient in terms of water supply (Domènech and Sauri, 2011). On a small scale the easiest way to harvest the rainwater is through implementing a rainwater barrel in the yard (Guo and Baetz, 2007). Also a more advanced water tank or water bag can be implemented (GEP, 2012). The most successful uses of rainwater in a house do not require extra effort from the residents. This was however, one of the concerns of the residents that came up during the interviews conducted in the Bierens de Haan neighbourhood (General outcome inhabitants interview, 2012; Appendix IV). The harvested rainwater can be stored in or around a house in order to use it for domestic purposes, such as watering gardens, toilet flushing, the washing machine, and cleaning in and outdoors (Gardiner, 2010). This will save high quality drinking water, which would otherwise be used for these purposes. In some countries or areas, new build houses are obliged to equip the house with a precipitation harvesting system, for instance in Belgium it is obliged to for houses with a roof area of 100 m2 or more (Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, 2004). Even though rainwater can be used for several purposes, according to research households with a rainwater harvest system use it mostly for irrigation purposes (Gardiner, 2010; Domènech and Sauri, 2011). If the precipitation is also used for other purposes, the advantage of the system will increase. A survey conducted by Vewin (2011) states that the average daily water use of a Dutch citizen is 120.1 L (table 6.2). The survey does not include the outside water tap, therefore not all water use in the garden is included, and possible neither car washing. The expected average outside water use is 3.8 L per person per day (Vewin, 2011). Therefore, the amount of drinking water that can be replaced by rainwater is 52.9 L per person per day. Table 6.2. Water use by a Dutch resident per day in L (Vewin, 2011)
Water demand
Amount of water [L]
Percentage [%]
Shower
51.4
43
Sink
5.0
4
Toilet
33.7
28
Laundry
15.4
13
Dishwashing
6.1
5
Drinking and cooking
3.2
3
Others kitchen
5.3
4
Total
120.1
100
The roof of a house in the Bierens de Haan neighbourhood has a surface of approximately 40.7 m2 and an average precipitation as shown in table 6.3. The average amount of rain that reaches the rooftops can be calculated by multiplying the amount of precipitation by the horizontal area of the roof. The potential of captured water on the roof and the rainwater used by a two person household is shown in table 6.3. In total,
34
an annual reduction of 33.1 m3 drinking water per household can be reached. As depicted in table 2, only two of the twelve months have more net rainfall than is used by a household. It is therefore not possible to be selfsufficient in water supply for named applications with the water use of an average Dutch citizen with this roof 3 area. Taking the expected outside water supply in mind, the water barrel can save up to 1.4 m drinking water per person per year.
Table 6.3. Storage capacity and possible use of rainwater in a two person household in Amsterdam
Average railfall [mm] Storage capacity [m3] Average use [m3] Nett [m3]
Jan
Feb
Mar
Apr
May
June
July
Aug
Sept
Oct
Nov
Dec
68.6
48.3
66.0
53.3
61.0
71.1
76.2
71.1
66.0
73.7
81.3
83.8
2.8
2.0
2.7
2.2
2.5
2.9
3.1
2.9
2.7
3.0
3.3
3.4
3.0
3.3
3.3
3.2
3.3
3.2
3.3
3.3
3.2
3.3
3.2
3.3
-0.2
-1.3
-0.6
-1.0
-0.8
-0.3
-0.2
-0.4
-0.5
-0.3
0.1
0.1
For harvesting the rainwater, two different technologies are analyzed. First the rainwater barrel is researched in order to gain knowledge about a technology that is spread in the Netherlands. Secondly, the water tank and water bag are investigated as a means of water storage and reuse. A rainwater barrel is installed outside and is attached to the rain pipe (Karwei, 2012). Private rainwater barrels allow households to use the collected water for domestic purposes such as landscaping, hardscape cleaning and maintenance purposes according to Guo and Beatz (2007). However, the retention possibilities are limited because the amount of water used by inhabitants for domestic purposes limits the amount that can additionally be stored during periods of heavy rainfall (Xanthoulis, 2010). On average, a rainwater barrel costs 40 euros and stores approximately 100 liters of water (Thuistuinieren, 2012; Kunstof Regenton, 2012). Research by Seo et al. (2011) shows that connecting multiple rainwater barrels in a neighbourhood is also an effective measure. This research shows that it is only dependent on the water use by the households; if there is homogeneous use of water, everyone uses as much as they would if they had their own water barrel, there is no use to connect the rainwater barrels. It might be useful, however, when the use is heterogeneously spread and some inhabitants are not inclined to use the water caught in the neighbourhood. There are different kinds of tanks that can be used for water storage: a concrete rainwater well, a plastic or concrete water tank to be dug into the garden, a water bag in the crawlspace and a tank for inside the house (GEP, 2012). A tank can be made at any desired size and have a lifetime of 25 years. Most of the tanks for underground can carry the weight of a passenger car, except small concrete tanks (smaller than 5,000 L), and need excavation work for a minimal depth of 1.25 m in order to fit in. In case of a renovation a water bag (see figure 6.2) in the crawling space is a good alternative. This way, no excavation work is needed, which saves work and money. The size of the storage facility will depend on the number of inhabitants in a house and the projection of the roof area in the horizontal plane.
35
Figure 6.2. Water retention bag in a house (EFrarain, 2012)
The water bag can either be installed with or without a heat pump. The heat pump withdraws heat or cold from the rain, and can be used from 3.5 °C on (Klimarain, 2010). Benefits regarding lower fossil fuel use for heating depends on the initial condition of the house, status of insulation, surface area, desired living temperature, and number and size of radiators. When all these factors are taken into account, it is possible to reach a 25 to 30 percent energy use reduction by using a energy efficient heat pump with respect to a conventional natural gas boiler (Klimarain, 2010). By using retained precipitation for flushing the toilet and laundry washing water demand, the water will be wastewater afterwards. This will be disposed in the sewage system. In the end, Waternet has a lower input of rainwater, however the amount of water that needs to be dealt with at the wastewater treatment site stays the same. Nevertheless, according to Domènech and Sauri (2011) the user of a rainwater harvesting system is more connected to the water cycle, and therefore more aware of their water use, which can have an influence on their water use habits and awareness of water scarcity problems, now or in the future. It is important to notice that before precipitation can be used for application in houses, attention must be paid to the water quality (VIBE and Dialoog, 2008). The materials used for the roofs, gutters and rainwater pipes need to have a low pollution potential. If it is made of zinc, lead, asbestos, PVC, etc., the rainwater is contaminated and not safe for usage (VIBE and Dialoog, 2008).
Application Water barrel Using the water barrel in the Bierens the Haan neighbourhood is an option. The investment costs are low, €40 per household, and the maintenance costs are almost non-existent. Next to that, by saving maximal 1.4 m3 drinking water per person per year, the water savings could rise up to €1.76 per person per year, but the small size of the gardens must be taken into account, so maybe not all water is saved. The only trouble with installing these rainwater barrels is that the amount of retention capacity is limited by the usage of the inhabitants.
36
Therefore, we used the interviews conducted with the inhabitants to see whether they are willing to use the water from the barrel. And the general opinion was that half of the questioned inhabitants would, but the other half wouldn’t use it. If they wouldn’t want to use it, this was mainly due to a lack of plants in the garden. Since the inhabitants need to use the water in order to reduce peak flow pressure on the sewage system since the barrel is full and all rainwater will be transported into the sewage system immediately. Apart from the willingness it’s important to notice that the technology is easy to implement and doesn’t change the appearance of the neighbourhood. The only problem that needs addressing is the smell of the barrel and the appearance of mosquitoes when it’s a warm summer. By installing the water barrel in the front- and backyard, this implementation is most beneficial for the inhabitants. Also, it could be an extra advantage for Ymere, since it improves the appearance of the neighbourhood. Waternet is not really benefiting from this implementation, but it increases water use awareness.
Water tank or water bag Since the houses and gardens in the Bierens de Haan neighbourhood are rather small, the options for a water well in the garden and an inside water tank are not preferable. The houses were built in the ’50s without a crawling space. However, due to lowering of the groundwater table, the soil beneath the houses has subsidised, leaving a space exposed below the houses (Personal communication with Marc van Arem, 2012; General outcome inhabitants interview, 2012; Appendix IV). There is a gap in the foundation of these houses, and together with this newly developed space, the insulation of the bottom of the house is decreased. In case the bag is placed before this “ventilation strip” energy will be saved and the living comfort will increase. However, the bag is usually placed with some space left at the top. Therefore, this option needs more investigation, since it is not a standard situation. During the renovation a gap will be made in the foundation for the new piping and electricity cables, which creates the opportunity for installing a water bag under the house. Positive side effect of using rainwater for laundry washing is that less detergent is needed and there is no need for fabric softener at all, because rainwater is softer containing less lime than drinking water (Milieu Centraal, 2012). This leads to fewer detergents in the environment. Since the amount of rainwater use is similar to the captured amount, see table 2, the water bag or tank can not be used for extra storage. The capacity of the water tank should be large enough to fulfill the water requirements in case there is a drought of 21 days (Kingspan, 2009). This taken into account, the required capacity is 2,100 L, and therefore the optimal capacity is 2,500 L. When a water bag or tank of 2500 L is installed at a house which has a flat roof surface of 40.7 m2, the maximum amount of rain it can cope with is 610 mm. In case of the heavy rainfall of 18 mm per hour, 0.73 m3 rain will fall on 1 roof per hour, a tank of 2500 L is capable of storing this amount, even when it is half full. Therefore, 33% of the peak flow, 130 m3, in the covered area of Bierens de Haan can be retained by water tanks installed in houses. However, the water storage device should have room left at the time this precipitation is falling. A water storage facility up to 3,000 L, including pump, filter and installation, costs between 2,000 and 4,000 euro (Waterco, 2012). Therefore, the cost for a retention capacity of 1 m3 is 2,730 to 5,480 euro. In total, by making use of the watertank, 33.1 m3 drinkwater can be saved per household can be reached. This results in a cost saving of €42 per year. Therefore, the water tank will not be cost effective if it only saves drinking water. In case a water bag in combination with a heat pump is installed, heat recovery will decrease the natural gas bill with 25-30% (Klimarain, 2010). On average 1,500 m3 natural gas is used per year in a terraced house in district Nieuw-West (former name Stadsdeel Geuzenveld en Slotermeer) (CBS, 2012). This means that 375 m3 natural gas per year could be saved, with a cost of €267. In total, water and natural gas
37
savings per year can rise up to €309 per year per household. In case the neighbourhood is going to be attached to district heating, the benefits of the water bag in combination with the heat pump will reduce. Further benefits for a household are the enhanced life time of machines, due to no calcification in the washing machine and toilet. Locating a water tank below the level of use requires energy use for pumping the water to toilet, washing machine or outside tap. The energy use that is needed for pumping the water around is in cost negligible in comparison to the water savings (Klimarain, 2012). In case a household is equipped with a water tank, it will require direct engagement with the technology, and therefore there should theoretically be more awareness of the quality and volume of water being used (Gardiner, 2010). As a result, the overall water consumption can reduce after installation of a rainwater harvesting system. To use the water bag for the retention of rainwater in the most efficient way, it is wise to think about adapting washing plans to the weather forecast. This will increase the captured amount of rainfall and increases the storage capacity of the water bag. For installing the water bag, the following stakeholders are involved: inhabitants, Ymere, ASW and Waternet. Ymere is the most logical investor as the houses are rental houses. They will increase the monthly costs for the renters, since these will have lower fixed costs, which could be as much as 25 euro per month. Next to this, Waternet also benefits from the water storage, since they need less peak flow measures to adapt to the future. Also, the demand for drinking water will be decreased. They, however, do not have to invest in this technology, since the benefits for the residents are high enough. ASW can help to introduce the technology to citizens and notice the problems that occur in during use.
6.4 A LOW LYING PUBLIC GREEN SPACE THAT DOUBLES AS A STORAGE POND
Theory Another way of dealing with excessive rainfall is incorporating the water in playgrounds for children or public spaces. In the Nieuw-West district, there already are some initiatives by inhabitants to create playgrounds in which all the seasons are represented (GraBS, 2011). In Rotterdam, this process was already started in 2007, where a schoolyard is transformed, so that in the event of heavy rainfall, small islands appear. This is done to create a playful atmosphere and to deal with all the water in the build environment (AD, 2007). Rotterdam also has another scoop by being the first municipality in the Netherlands with a watersquare (Volkskrant, 2012). This square is especially designed to form pools at three different levels during heavy rainfall events. The water will be led through the streets into the pentagon shaped square where it will be retained in basins. The basin ground consists of a special brick that infiltrates the water into the ground. The implementation of this park was very capital intensive; more than 2 million euros were spend to construct the park and adapt the streets. Another option that might also be considered are sports fields, but most sports fields are not capable to hold a lot of water. Most of the time, sports clubs have trouble keeping the water balance on their sport fields in the right conditions, but could be altered with a different drainage system (Regenwater, 2012). Another option for catching rainwater and keeping it from entering the sewage system is by implementing small public green spaces. These public green spaces can be used for several purposes, for instance relaxation and the general appearance of the neighbourhood. Research shows that green areas improve the livability of a neighbourhood (Shashua-Bar and Hoffman, 1999).
38
Application Before some of these options can be implemented in the Bierens de Haan neighbourhood, the general demographic situation must be taken into account. The average age in this neighbourhood is 62 year, so there is no specific need for a children’s playground. Next to this, a sandpit is located in the center of the neighbourhood, but no one makes use of it (General outcome inhabitant interview, 2012; Appendix IV). This narrows down the scope towards the public green spaces, since there are few children in the neighbourhood making use of playing fields. In order to collect the required amount of peak rainfall, three different branches of public green space are going to be placed in the neighbourhood. These three branches will all be approximately 100 m2 and will be half a meter lower than the normal surface. This is due to the extra storage capacity that will be generated for the increased rainfall. The public green spaces can be used in dry periods for relaxation, with benches and small stairs that will make the public green space available for the inhabitants. The costs of creating these public green spaces are determined by calculating the costs of removing the existing tiles in the communal areas and the placing of the greenery. Also, some maintenance costs must be taken into account. Therefore, it is difficult to give the cost for a public green space. With information form other projects (Pötz and Bleuzé, 2011), it is estimated that the costs for a green space will be approximately €172,000. After the rainfall, the water will slowly infiltrate in the ground, so there are no costs necessary for removing the water. It will take approximately 10 hours to infiltrate after an excessive rainfall event. The water will not be reused for other purposes, so there are no extra costs required for that (Pötz and Beulzé, 2011). The implementation of the public green area has the most benefits for the general appearance of the neighbourhood. It adds green to the neighbourhood, it retains rainwater in an effective way and the public green space can be used for at least 20 years. This is most important to the Stadsdeel Nieuw-West and, but less important, for Ymere. For the inhabitants it adds a certain value, but not all inhabitants share the same view on the green appearance of the neighbourhood (General outcome inhabitant interview, 2012; Appendix IV). Eventually, stadsdeel Nieuw-West will be responsible for the initial investment and the maintenance work.
6.5 INFILTRATION SYSTEMS
Theory Unlike many solutions that are placed above ground, water can also be stored in aquifers beneath the ground. The advantage of infiltrating rainwater in the catchment area is that it brings the system closer to its natural situation. The infiltrated water replenishes the natural aquifers and because most of the system is underground it causes minimal disturbance to existing infrastructure. There are, however, certain risks involved. The pollution level of the infiltrated water needs to be low in order to prevent groundwater pollution and also the infiltration systems need to be maintained in order to prevent clogging (Alfakih, 1999). Depending on the onsite characteristics (Predicted run-off, available space, soil characteristics etc.) different possibilities exist to infiltrate rainwater. Firstly the different types of infiltration systems will have to be analysed in order to assess which are possible in the Bierens de Haan neighbourhood. From literature the following systems of infiltration were found (Beeldens, 2008, Houwing, 2005)
39
• • • •
Diffuse infiltration systems Centralised peak infiltration Centralised peak infiltration and reuse Centralised seasonal storage
In the sections below these different systems will be analysed for the purpose of rainwater storage in the Bierens de Haan neighbourhood. Firstly a general description is given for each system and afterwards the application in the Bierens de Haan neighbourhood is assessed.
Application An important factor in the application of infiltration systems is the type of soil present at the location where the water will be infiltrated. The main question is whether or not it is enough permeable to allow the rainwater infiltration. Research by de Gans (2011) shows the entire Amsterdam area is built on a layer of peat and clay of at least 5 meters (see figure 6.3 below). In order to improve the stability of the soil, layers of sand have been added in certain areas. This layer is thickest under the city center and the ‘Tuinsteden’ built in the 50’s and 60’s (de Gans, 2011). Since the peat and clay soils have a very low permeability it seems logical to assume that infiltration is only possible in those areas with added sand. Although this might be true for the Diffuse infiltration systems it is not necessarily true for a Central infiltration system. According to research by Houwing (2005) a deeper aquifer can be used just as well for water storage. At a depth of around 10-15 meters the first layer of Pleistocene sands capable of significant storage is found (de Gans, 2011). At this depth the investment costs will be higher, due to deeper wells. As a result the capacity will be higher than shallow infiltration. How these systems work and compare is elaborated in the the following two paragraphs.
Figure 6.3, Example of a crossection of the soil in the Amsterdam area. (De Gans, 2011)
Diffuse infiltration systems Diffuse infiltration means infiltrating the rainwater exactly where it falls. This can be done by creating more green areas or the installation of porous roads and pavements (Booth et al, 1999) Green areas in the city have many additional benefits next to rainwater infiltration but obviously require space and therefore are expensive to create within the city. Porous roads and pavements allow rainwater to infiltrate through pores in or between stones into the sediment. Research from Booth et al. (1999) showed that there are different types of diffuse
40
infiltration systems for roads and pavements. The main difference between these types is in the size of the pores, see figure 6.4 for examples. However, they did not show a significant difference in the infiltration capacity of these systems. There is a difference in the durability of the different systems and Booth (1999) suggested that roads with regular traffic should be covered by porous stone with the smallest pores as it is the least prone wear under traffic strain. All porous surfaces are not suited for roads with heavy truck traffic, since they are vulnerable to heavy transport when saturated (Beeldens, 2008). Therefore, a maximum limit of 100 trucks a day required for possible locations (Beeldens, 2008).
Figure 6.4. Four different types of porous pavement with increasing pore size (source: Beeldens, 2008)
An important factor in the effectiveness of porous roads is the porosity of the soil underneath. If the rainwater cannot drain fast enough under the pavement the system will not work without drainage. If drainage has to be installed the benefit of the porous pavement will be largely lost since the problem then remains where to connect the drainage pipes to. If these end in the sewage system in essence not much has changed compared to the current system. Something that comes up frequently in the literature (Beeldens, 2008; Booth, 1999) is the potential pollution of the soil and groundwater. Especially heavy metals from old drainage pipes and hydrocarbons from roads are a common problem. There have been innovations in the porous pavement field that filter the water of hydrocarbons before infiltration. These systems called Geotextiles incorporate inorganic nutrients (particularly phosphorous) to enhance the growth of oil degrading micro-organisms
Stakeholders involved • • • • • • •
Waternet City district Nieuw-West Road construction Nuon Construction firm warmtenet City services Inhabitants
Stakeholders that benefit • • •
City district Nieuw-West Inhabitants Waternet
41
In order to keep the pores open the pavements need to be cleaned with a special machine a few times a year (depending on the use and type of pavement). Cleaning requirements go up with decreasing pore size and higher the traffic intensity (Beeldens, 2008) We think the maintenance of the decentral infiltration system falls under the authority of the city district. The financing, however, is not completely their responsibility since Waternet also benefits from the decreasing pressure on their sewage system. These two stakeholders should negotiate a fair division of the costs.
Centralised infiltration (with or without reuse or seasonal storage) Centralised infiltration is an engineering solution where rainwater runoff is gathered at one or multiple locations and infiltrated into an aquifer. It is common belief that this only works with aquifers that are not below the groundwater table but this is not true. It is possible to infiltrate water into a layer already filled with water and push the water already present outwards (Houwing, 2005). Models show that infiltration into aquifers of the like around the Amsterdam area offer nearly unlimited storage of rainwater since its capacity far exceeds the annual rainfall. Storage raises the groundwater-table a little bit over a large area but this is in the scope of a few mm maximal (Houwing, 2005). The working of this system is shown below in figure 6.5.
Figure 6.5 Schematic figure of centralised infiltration (Source: Houwing, 2005)
The benefit of infiltrating rainwater in an aquifer using this system is that it can infiltrate large quantities of water and that this water is available for future use. According to research done for the nearby area ‘Haarlemmermeer polder’ by Houwing (2005) it is technically feasible to infiltrate peak runoff into underground aquifers. Some points of interest are the water quality of the runoff and how to keep the well from clogging. Nevertheless, researchers say these challenges can be overcome by proper filter and well construction. The main deciding factor for going underground to store water is the cost of land since the alternative to storing water underground would be constructing a pond or basin above ground. The research showed peak runoff infiltration (without reuse) to become the economically preferred option if land prices are more than 30 €/m2 (Houwing, 2005). The expected costs of a similar system in Haarlemmermeer were €29 million. With a catchment area of 13,500 m2, which is the paved surface in the neighbourhood, the system would have a maximum peak-storage capacity of 56.000 m3/hour, coming to a cost of around €550 for one m3 of peak storage capacity. For seasonal storage the story is different. This system also infiltrates rainwater (not only during peak events) and stores for times when there is little water available. The difference that this system is not build specifically
42
for peak storage so only has a limited capacity. By law (Houwing, 2005) the build environment needs at least 11% surface water coverage in order to properly manage both dry and wet periods throughout the year. Seasonal storage can provide (part of) the same service using aquifers but without the claim on land-use. The value of this land area more than covers the costs of this system, especially in the densely populated cities like Amsterdam (Houwing, 2005). Additional benefits are the possibility for reusing the water during summer droughts. Especially in the old districts of Amsterdam it is important for the wooden supports that groundwater levels are kept sufficiently high to prevent rotting of the wooden supports. The seasonal storage is cheaper because it relies on a more constant flow of water into the aquifer. This requires smaller diameter wells and less infrastructure surrounding it. Yet in principle it is the same system as the peak storage only with a different purpose. Hybrid versions are of course possible and the solution needs to be tailored to the characteristics and needs within the district. Costs for a similar seasonal storage are €6 million for 1,000 m3 capacity. Although the costs are €6000 per m3 of peak storage this system stores almost 4 times as much water as the €56,000 m3 peak storage system.
Stakeholders involved • • • • •
City district Nieuw-West Waternet Consulting firm Ymere Construction firm
•
Maintenance firm
6.6 CONCLUSION
After looking at the different technologies that are applicable in Bierens de Haan, the technologies are scored on the sustainability criteria; The result is shown in table 6.4. The technologies in the table; water barrel, water retention bag, green roof, diffuse infiltration system, centralised infiltration and public green space, are all technically feasible in Bierens de Haan. Different technologies compete in the same catchment area, therefore not all technologies should be implemented next to each other. For example, the green roof and the water retention bag both capture the water from the house roofs. For some technologies it is difficult to assign the responsible party for investing and maintaining the technology, as is the case for the diffuse and centralised infiltration systems. Economically, only the water retention bag can be payed back in a short time scale, since it also extract heat from the rainwater, therefore the residents benefit from this technology. Other measures are less costly per retained m^3 of water, but its more difficult to earn back the investment since they have a larger catchment area.
43
34%
22%
2740 5480
770 3077
Water retention bag
Green roof
44
100%
6000
Centralised seasonal storage
39%
100%
550
Centralized peak infiltration and reuse
625
100%
550
Centralised peak infiltration
Public green space
41%
200
Diffuse infiltration system
Infiltration
Water barrel
Percentage of a 18mm/h rainevent retained 2%
Costs of retention capacity [in €/m3] 800
Technology
50
30-40
30-40
30-40
25-40
30
-
-
-
-
-
-
+
+
20
25
Water use reduction
Lifetime (Years)
-
-
-
-
-
+
+
-
Energy savings
+
-
-
-
-
+
-
-
Increase in green area
+
-
+
-
-
-
+
+
Connection between residents and water
+
+
+
+
+
-
-
-
Social acceptance
municipality
Waternet/municipality
Waternet/municipality
Waternet/municipality
municipality
Residents/Ymere
Residents/ymere
residents
Responsible for decision to implement
residents/Waternet
Waternet/residents
Waternet/
Waternet
Waternet
Ymere/residents/waternet
residents/Waternet
residents /Waternet
Benefitting stakeholders
Table 6.4. The technologies water barrel, water retention bag, green roof, diffuse infiltration system, centralized infiltration with or without reuse and seasonal storage are scored at the sustainability criteria form chapter 5.
7 SCENARIOS FOR RAINWATER RETENTION 7.1 INTRODUCTION
The previous chapter makes is clear that all proposed technologies are applicable to contribute to local water retention. The technologies score however differently on the various criteria set in chapter 5. Depending on what criteria Waternet finds most important, a selection of technologies can be made. For instance if ‘water use reduction’ is most important to Waternet, it makes more sense to choose a water retention bag instead of the water barrel (which has a lower retention capacity) or a green roof (does not create a reduction in use of water). Furthermore, we have learnt that there are opportunities for Waternet to implement rainwater retention measures within the structure of the Green Deal. In order to achieve this Waternet also needs other actors. Currently the stakeholders of the Green Deal are exploring the mechanisms of the collaboration and are trying to align their respective goals and interests. Yet, structural renovation activities are still in its infancy. Waternet can enter this exploration process and provide a clear vision on what they would like to achieve with the consortium in Bierens de Haan, when rainwater retention can be part of it. To contribute to development of this vision, we developed two scenario’s. The first scenario is constructed based on ‘best fit’ in the current Green Deal and renovation structure. The second scenario suits to a waterproof ambition; it aims to retain and reuse all rainwater (100%) within the area. These scenarios are calculated for the case of Bierens de Haan, but can be adapted to other areas or projects. In the following paragraphs the scenarios are described.
7.2 EASY FIT IN GREEN DEAL RENOVATION STRUCTURE
The first scenario is based on the feasibility of implementation in the current setting of the Bierens de Haan project: it consist of the installment of a water retention bag in single households. Indoor rainwater use by the water retention bag with heat extraction came out as the best technology, because it fits easily within the renovation plans and is profitable to the residents. As mentioned earlier, in the current Green Deal structure Ymere offers a package of possible renovation options to their residents. The residents can choose what they want to have installed in their homes. Including the water bag into this package makes the technology easy to implement. It can be seen as a first step, but it is nevertheless a valuable step to include rainwater retention within the renovation process. The water bag stands out in water saving capacity and awareness of water among residents (see chapter 6). The water bag competes with water barrel and green roof on the catchment area: the roof of the house. The indoor rainwater reuse system retains more water than green roofs and the water barrel, and the benefit for the residents is largest. Furthermore, the water retention bag can be combined with gaining energy from the heat. Since the focus of the renovation is currently on energy efficiency, this aspect of the technology makes it even more suitable to implement in the current renovation structure (other stakeholder may support it more easily). Steps towards implementation Implementing the scenario’s during the renovation within the Green Deal requires dialogue, persuasion and coordination by Waternet. For installing any rainwater retention measure, Ymere has to agree on incorporating this in the renovation plan. It is for Ymere important that residents are willing to participate. The more residents want the technology, the better. The residents have to agree on installing the measure, with a slightly higher rent as a result. To facilitate this negotiation a third party like ASW could help to provide information and aid in the discussion. ASW could also inform the residents on how to use the water bag. In order to get the
45
water bag into a package from Ymere, seventy percent of the residents should agree with the option (Personal communication with S. Odijk, 2012). Looking at the interviews conducted in the neighbourhood, sixty percent of the residents (interviews with residents, Appendix IV) were positive about reusing rainwater in house. By giving more information on the measure, this percentage may increase. In addition, Ymere takes into account that optional renovation measures that are provided for a fair extra rent, are usually accepted by 25% of the residents (Ymere et al., 2009). Ymere also has to do the initial investment and coordinate the installation and maintenance. Other stakeholders of the Green Deal should be kept informed and implementation steps should be harmonized with their (renovation)activities. The energy saving capacity may enhance the support of the stakeholders such as Liander. For a schematic overview of this scenario (possible today) and the role of the different stakeholders, see fig 7.1.
7.3 AMBITIOUS SCENARIO: 100% RAINWATER RETENTION
Waternet is also provided with an ambitious futuristic scenario based on 100% rainwater retention. In this scenario, multiple solutions are implemented at the same time. In this case, the most economically viable solution is to implement a water retention bag, together with a diffuse infiltration system and public green spaces. This combination costs approximately €1.308.000 and has the potential to retain 114% of all the precipitation that falls in a 18 mm h-1 severe weather event. Even a rainwater event that occurs once in five year, 23 mm h-1 (Buishand and Wijngaard, 2007), is retained for 97 percent 8. The choice for these technologies is again based on water retention capacity; therefore green roofs and a water barrel were left out of the scenario. Steps towards implementation This scenario includes technologies on household level (water bag) and public areas (diffuse infiltration system and public green spaces). Because of this, more stakeholders should be actively included and Waternet should take into account a more complex collaboration process. For implementing the water bag the previous steps are still valid. However, the measures in public areas require the direct involvement of District Nieuw-West. Also external advice may be needed, to specify which implementation steps are needed in the future.. In any ambitious plan involving water it should be Waternet that takes the lead in initiating, planning and investing. Only by showing a clear goal and commitment to achieving this goal, other stakeholders can be convinced of the need of implementation measures related to water in the neighbourhood. A clear goal will make it possible to bring stakeholders together and actually make steps towards achieving that goal. For a schematic overview of this scenario and the role of the different stakeholders, see figure 7.1. In the figure, this ambitious scenario is the combination of the “possible today” and “future scenario” solutions.
8
The calculations are as follows: The m3 of water a technique can retain in both rainfall events (while considering the technique’s surface area) is divided by the total amount of rain that falls in the neighbourhood in the corresponding events. This has been recalculated to a percentage. In both events this is done for a one hour event.
46
Figure 7.1 A schematic overview of the steps to take when implementing either a scenario suited for the Green Deal or a ambitous scenario.
47
8 CONCLUSION AND RECOMMENDATIONS
Conclusion In this chapter we will provide a comprehensive conclusion. All the chapters in this research were stepping stones towards the goal of providing recommendations for Waternet and their partners in the Green Deal on how to best make use of opportunities to implement retention and reuse of rainwater technologies in Bierens de Haan. The central research question was: “What are opportunities within the Green Deal for Waternet (and other stakeholders) to implement retention and reuse of rainwater technologies in Bierens de Haan?” The Green Deal is set up with the purpose of sharing costs, quick and efficient renovation, and fostering cooperation between partners. Our assessment of the technologies in chapter 5 shows that although every measure is technically feasible, successful implementation requires investments and multiple stakeholders working together. According to interviews with the members of the consortium, the Green Deal initiative is not yet the catalyst in the renovation of existing houses it is meant to be. We consider creating an effective collaboration within the Green Deal as a prerequisite for implementing any of the rainwater retention measures in Bierens de Haan. From this we conclude that none of the technologies are likely to be implemented if the Green Deal is not an effective collaboration. Therefore, the first step to implement any of these measures should be making the Green Deal initiative a working, mutual beneficial partnership for all members. In the paragraph below we present the current barriers and recommend potential solutions. The Green Deal provides a window of opportunity for the different stakeholders to try something new and think about an innovative way to renovate houses. It is a learning process for all stakeholders and made possible because all stakeholders are willing to collaborate. They all see the benefits of cooperating with each other. Especially the learning aspect for collaboration in future projects is contributing to the commitments of the stakeholders. On the other hand, the consortium has some weaknesses which are leading to a lack of concrete results. The consortium is still working on exploring roles and responsibilities within the consortium. Moreover, Ymere is not consequent in choosing pilot locations, which is delaying the process. Ymere is the coordinator of the process, but is not leading the consortium is the most optimal way. . Waternet joined the Green Deal consortium to find opportunities to implement sustainable water measures in houses that are going to be renovated. Till now, Waternet does not have a concrete role within the consortium. To continuously improve the role Waternet has in the Green Deal and the total performance of the Green Deal consortium, some steps need to be taken. Resulting in Waternet being able to integrate rainwater retention measures in the project; that other stakeholders can cooperate on this subject; and that the consortium in general can work more efficient towards a more progress oriented collaboration.
48
Recommendations Table 8.1 Showing the recommendations this study provides for Waternet, divided by recommendations for Waternet itself, other stakeholders and the Green Deal consortium.
Waternet
•
Formulate a clear role and vision for Waternet within the project and communicate this vision with the other stakeholders.
•
Find ways to collaborate with other stakeholders to make the implementation of the various water retention technologies feasible.
•
Decide what kind of projects or technologies Waternet wants to try out in pilot areas and develop an standardized set of possible water retention technologies.
•
Be prepared to (partly) invest in innovative water retention measures.
• •
Other stakeholders
Together in Green Deal
Define an own role within the consortium, combined with goals and implementation ideas.
•
All involved representatives of organizations should try to convince the boards of the organization the usual way of working needs change.
•
Do not forget the influences of the inhabitants. They should be involved in the project, since their houses are central in the renovation project. Therefore clear communication with the inhabitants regarding costs, benefits and efficacy of the techniques is needed.
•
Be prepared to invest in innovative measures.
• •
Pay attention to the organization of the consortium.
•
A firm leading party who is guiding the process and the interactions between the different stakeholders should be present.
•
The possibilities to extend the processes of the consortium to larger areas should be kept in mind. The goal of learning is important here and this should be realized by the different stakeholders.
•
The involvement in collaboration mechanism should be seen as a longterm investment where new technologies and products can be tested on small scale.
•
Look and learn from other Green Deals.
49
9 DISCUSSION
In this chapter the research project is discussed. Some steps in the process might need attention when this research is repeated or used as basic research for another, similar project. Regarding the limitations of our research method, it is important to note that only this particular neighbourhood was used for research regarding the rainwater retention options for Waternet in the Green Deal collaboration. This means that what is or is not possible in this neighbourhood, might not be the case when it is applied to other neighbourhoods which are subject of a Green Deal collaboration. Currently there are no rainwater issues in the neighbourhood. Therefore, the urgency to implement rainwater technologies is not shared with all stakeholders involved with decentralised rainwater retention project. Another point of discussion is the way the inhabitants were interviewed for this research. In total 20 inhabitants were interviewed during one Wednesday afternoon on October 3th. Since we only had one interview time slot, we were not able to speak to a cross section of all inhabitants present in the neighbourhood. In our opinion, we were only able to speak to pensioners, unemployed and people performing small maintenance work around the house. This is most likely biasing the results of the questionnaire. In order to improve the collaboration in the Green Deal, it is possible to look at other Green Deals in the Netherlands, or even abroad (Great Britain). In this research this has not been included, but perhaps it will reveal problems that can be avoided and give strategies to improve current Green Deals in the Netherlands. The technologies selected for examination in this study were also based upon the outward appearance of the neighbourhood. This implies that not all research was done with blank; there already was a focus on the Bierens de Haan neighbourhood characteristics as boundary conditions. For example the space available to implement the public green spaces, might not be found in other neighbourhoods. In addition, the 1,5 metres of sand on top of the clay layer are very specific for this area of Amsterdam. Since these characteristics are important for some techniques, this must be taken into account. This research is focused on retaining rainwater in the neighbourhood as much as possible. Therefore, the green roof did not make it to the end scenario. It is, however, the case that several participants in the Green Deal are explicitly positive about this technology (District Nieuw-West and Ymere). Therefore, this technology should not be skipped immediately, since this shared interest might be valuable for further collaborations. In order to repeat the assessment of the collaboration, it is important to note that the people interviewed for their various initiatives are biased and might not always say the same thing. Also, it might be possible that their view is not shared by the entire organisation they represent. Furthermore, over time, more knowledge was gathered on the collaboration process of the green deal. This enabled clearer questions during later interviews. Unfortunately, due to time constraints, it was not always possible to return with additional questions to people we interviewed earlier. The costs for Waternet by placing and maintaining the sewage system were not calculated in this study. With this knowledge, the benefits for Waternet of decentralised water retaining measures can be made more specific. Depending on these costs, Waternet could be convinced to invest in technologies like porous pavement and roads. Considering different stakeholders, their willingness to invest in new technologies is possibly also affected by the current financial situation in the Netherlands. Especially the commercial stakeholders seem to be reluctant to make large investments, and they might even be unable to do so. But also the public organisations have
50
currently less financial assets available. Thus the possibility to implement new technologies might be time and market dependant. Waternet asked us to research the options for them to participate in the Green Deal in Amsterdam NieuwWest. After discussions, both within the group as with our Waternet contact, we decided to focus on rainwater retention options. It is also possible for Waternet to participate in a Green Deal not specifically focused on rainwater retention options, but on other water related issues, for example the heat exchanger for the shower. In that case further research needs to be done. To conclude, the boundaries and directions within this research were not always clear. Waternet recently joined the Green Deal, but without a clear ambition of what their role might be and what they want to achieve. There is no plan present, but Waternet is exploring. This situation made it difficult to define the ambitions and goals for this research. This was sometimes and struggle and delayed the process and reduced the possibilities to do more detailed research. Despite these drawbacks of the research, we nevertheless have been able to provide some keen insights on opportunities for rainwater retention in Bierens de Haan, but also for other areas.
51
10 REFERENCES
•
• • • • • • • • • • • • • • •
• •
•
•
• • • •
AD, (2007). Focus: ‘Water gebruiken om stad aantrekkelijker te maken’. Algemeen Dagblad Online, [online] 18 october. Available at:<\\http://www.ad.nl/ad/nl/1038/Rotterdam/article/detail/2194525/2007/10/18/Watergebruiken-om-stad-aantrekkelijker-te-maken.dhtml\\> [last reviewed on 28 september 2012] AgentschapNL (2012), “Blok voor Blok”. https://www.agentschapnl.nl/nl/node/107269 (Last reviewed on 29-102012). Allan, R.P. and Soden, B.J., (2008), “Atmospheric warming and the amplification of precipitation extremes”. Science 321 (5895): 1481-1484. Arend, S.H. van der, (2007), “Pleitbezorgers, procesmanagers en participanten. Interactief beleid en de rolverdeling tussen overhead en burgers in de Nederlandse democratie”. Delft: Eburon. Bäckstrand, K., (2006), “Multi-stakeholder partnerships for sustainable development: rethinking legitimacy, accountability and effectiveness”. European Environment 16: 290-306. Beeldens, A., Donne, L. And Vijverman, L., (2008), “Waterdoorlatende bestrating, hoe te dimensioneren?” Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw. Berndtsson, J. C., (2010), “Green roof performance towards management of runoff water quantity and quality: A review” . Ecological Engineering 36: 351-360. Bianchini, F. and Hewage, K., (2011), “How green are green roofs? Lifecycle analysis of green roof materials.” Building and Environment 48: 57-65. Boer, H. and Willems, M., (2010), “Groslijst MVO- en duurzaamheidsindicatoren.” BECO, winst in duurzaamheid, Rotterdam Booth, D.B. and Leavitt, J., (1999), “Field evaluation of permeable pavement systems for improved stormwatermanagement”, J Am Plann Assoc, 65: 314–325 Boschma, R., (2005), ‘’ Proximity and Innovation: A Critical Assessment’’. Regional Studies 39(1): 61-74. Bourdrez, M., (2012), “De Dak Dokters”. http://dakdokters.nl/ (last reviewed on 21-10-2012) Boxel, van, J., Cammeraat, E., (1999), “Wordt Nederland steeds natter? Een analyse van de neerslag in deze eeuw.” Meteorologica 8(1) Bryson, J.M., (2004), “Stakeholder Identification and Analysis Techniques”. Public Management Review 6(1): 2153. Buishand, A., Wijngaard, J., (2007), “Statistiek van etreme neerslag voor korte neerslagduren” KNMI, de Bilt, Technical report; TR - 295 CBS, (2012), “Kerncijfers wijken en buurten 2004-2011”, http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70904NED&D1=0-4,56-70&D2=6746,6857,68596860&D3=6-7&HDR=T,G2&STB=G1&VW=T (last reviewed on 26-10-2012). De Gans, W., (2011) “De bodem onder Amsterdam, een geologische stadswandeling”, TNO Domènech, L. and Sauri D., (2011), “A comparative appraisal of the use of rainwater harvesting in single and multi-family buildings of the Metropolitan Area of Barcelona (Spain): social experience, drinking water savings and economic costs”. Journal of Cleaner Production 19(6-7):598-608. Driessen, P.J., Dieperink, C., Laerhoven, F. van, Runhaar, H.A.C. and Vermeulen, W.J.V., (2012), ‘’Towards a conceptual framework for the study shifts in modes of environmental governance – Experiences from the Netherlands. (to be published). Utrecht University. Edelenbos, J. and Teisman, G.R., (2008), “Public-private partnerships: on the edge of project and process management. Insights from Dutch practice: the Sijtwende spatial development project”. Government and Policy 26: 614-626. EFrarain, (2012), “Ecologisch verantwoorde regenwatersystemen - Met regen meer toekomst.” www.efrarain.nl (last reviewed on 30-10-2012) Eneco, (2012), “Huidige energieprijzen, oktober 2012, ecostroom en ecogas variabel tarief”. thuis.eneco.nl/groene-energie/energieprijzen/energieprijzen/ (last reviewed on 17-10-2012). English Nature (2003). “Green roofs: Their existing status and potential for conserving biodiversity in urban areas.” English Nature Research Reports, Report no 498. Gardiner, A., (2010), “Do rainwater tanks herald a cultural change in household water use?”. Australasian Journal of Environmental Management 17(2):100-111
52
• • • •
• •
•
• • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
GEP, (2012), “Regenwatertanks en regenputten voor de opslag van regenwater”. http://www.regenwater.com/gep/regenwater-opvangen (last reviewed on 22-10-2012). Grondslag BV, (2010), “Verkenned grondonderzoek te Amsterdam” PROJECT 16753 Guo, Y. and Baetz. B., (2007), "Sizing of Rainwater Storage Units for Green Building Applications." ASCE J. of Hydrologic Engineering 12(2): 197-205. Gupta, J, Termeer, K., Klosterman, J., Meijerink, S., Van den Brink, M., Jong, P., and Nooteboom, S., (2004), “Institutions for Climate Change: a method to assess the inherent characteristics of institutions to enable the adaptive capacity of society” http://www.glogov.org/?pageid=4 (Last reviewed on 29-10-2012) Henry, A.D. and Dietz, T., (2011), “Information, networks, and the complexity of trust in commons governance”. International Journal of the Commons 5(2): 188-212. Houwing, E.J., (2005), “Waterberging in de diepte Definitiestudie ondergrondse waterberging als aanvulling op waterberging op het maaiveld bij Zwaansbroek (gemeente Haarlemmermeer)” Hoofdrapport gemeente Haarlemmermeer. Hurk, B.J.J.M. van den, Klein Tank, A.M.G., Lenderink, G., Van Ulden, A.P., Van Oldenborgh, G.J., Katsman, C.A., Van den Brink, H.W., Keller, F., Bessembinder, J.J.F., Burgers, G., Komen, G.J., Hazeleger, W., and Drijfhout, S.S., (2006), “”KNMI Climate Change Scenarios 2006 for the Netherlands”. KNMI publication WR-2006-01: 82. Jacobson, C. and Choi, S.O., (2008), “Success factors: public works and public-private partnerships”. International Journal of Public Sector Management 21(6): 637-657. Karwei, 2012. Focus: “Advies en inspiratie; regenton aansluiten.” Available at: /http://www.karwei.nl/advies-eninspiratie/regenton-aansluiten\\>. [last reviewed on 12 September 2012]. Kingspan, (2009), “Regenwater management systemen”. Kingspan Environment. environmental.kingspan.nl/pub/uploaddocs/katalogtitanaqua-be-nl-t-03.1291908019.pdf (last reviewed on 2110-2012). Klijn, E.H., Edelenbos, J. and Steijn, B., (2010), “Trust in governance networks: its impacts on outcomes”. Administration & Society 42(2): 193-221. Klimarain, (2010), “Klimarain solutions”. http://www.klimarain.nl/ (last reviewed on 21-10-2012). Koeze, R., Van Drimmelen, C., (2012) “De Waterbestendige Stad” Rijkswaterstaat waterdienst, Gemeente Amsterdam, Waternet Kunstof regenton, 2012. Available at: /http://www.kunststofregenton.nl/meest-verkocht//>. [last reviewed on 27 september 2012]. Lamers, M., Ottow, B., Francois, G. and Korff, van Y., (2010), “Beyond dry feet? Experiences from a participatory water-management planning case in the Netherlands”. Ecology and society 15(1): 14. Leeuwen, K., Frijns, J., Van Wezel, A., and Van de Ven, F., (2011). “Duurzaamheid stedelijke waterketen af te leiden uit 24 indicatoren.” Thema platform H20 13:35-38. Lenderink, G., Mok, H.Y., Lee, T.C., Oldenborgh, G.J., (2011) “Scaling and trends of hourly precipitation extremes in two different climate zones.” Hydrol. Earth Syst. Sci 15: 3033–3041 Livingroofs (2012). “Green roofs; Benefits and cost implications”. http://www.livingroofs.nl/ (last reviewed on 1510-2012) Lundholm, J. T., (2006). “Green Roofs and Facades: A Habitat Template Approach.” Urban Habitat, 4(1): 87-101. Metselaar, K., (2012). “Water retention and evapotranspiration of green roofs and possible natural vegetation types.” Resources, Conservation and Recycling. Milieu Centraal, (2012), “Wasmiddelen”. http://www.milieucentraal.nl/themas/groen-en-comfortabelwonen/schoonmaaktips/schoonmaakmiddelen/wasmiddelen (last reviewed on 22-10-2012). Müller, B. (2002), “The global climate change regime: taking stock and looking ahead”. www.wolfson.ox.ac.uk/~mueller (Last reviewed on 29-10-2012). Newig, J. and Fritch, O., (2009), “Environmental governance: participatory, multi-level – and effective?”. Environmental Policy and Governance 19: 197-214. Nu.nl, (2012), “Wateroverlast door fikse regenbuien” http://www.nu.nl/binnenland/2897373/wateroverlast-fikseregenbuien.html (last reviewed on 24-09-2012) Pötz, H. and Bleuzé, P. (2011), “Vorm geven aan stedelijk water.” Amsterdam; Sun. Priemus, H., (2004), “The path to successful urban renewal: Current policy debates in the Netherlands”. Journal of Housing and the Built Environment 19: 199-209. Rijksoverheid, (2012a), “Rol van Rijk bij Green Deals”. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ duurzameeconomie/green-deal/rol-van-rijk-bij-green-deals (last reviewed on 19-09-2012).
53
• • • •
• • • • • • • •
•
• • • • • •
Rijksoverheid, (2012b), ”Klimaatverandering en klimaatverandering”. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/klimaatverandering/klimaatverandering-en-klimaatbeleid Runhaar, H.A.C. and Cörvers R.J.M., (2008). “Cursusboek Omgevingsbeleid: analyse, evaluatie, ontwerp.” Open Universiteit Nederland, 24-26. Seo, Y., Choi, N.J., Park, D., “Effect of connecting rain barrels on the storage size reduction.” Hydrological Process 26 (23): 3538-3551. Shashua-Bar, L. , Hoffman, M. E., (1999), “Vegetation as a climatic component in the design of an urban street An empirical model for predicting the cooling effect of urban green areas with trees.“ Energy and Buildings 31: 221– 235. Stadsdeel Nieuw-West (2011), “Klimaatadaptatie in Stadsdeel Nieuw-West”. Adaptatie Actie Plan, maart 2011. The Weather Channel, (2012), “Monthly averages for Amsterdam”. http://www.weather.com/weather/wxclimatology/monthly/graph/NLXX0002 (last reviewed on 30-1020--2012). Thuistuinieren, (2012), Available at:<\\http://www.thuistuinieren.nl//regenwateropvang-c-50_57.html\\>. [Last reviewed on 18 september 2012]. Van Renterghem, T. and Botteldooren, D., (2011). “In-situ measurements of sound propagating over extensive green roofs.” Building and Environment 46: 729-738. Vewin, (2011), “Watergebruik thuis 2010: steeds langer onder de douche”. http://www.vewin.nl/Watergebruik_thuis_2010/Pages/default.aspx (last reviewed on 08-10-2012). VIBE and Dialoog, (2008), “Water infiltreren? Zeker proberen! - Handleiding voor de afkoppeling van hemelwater van de riolering”. In samenwerking met Tandem. VIBE - Antwerpen-Berchem. Vissers, T., (2012), “Project Amsterdam Slotermeer”. http://www.renda.nl/Project_Amsterdam_ Slotermeer28-62012., (Last reviewed on 28-10-2012) Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, (2004), “Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater”. http://www.ruimtelijkeordening.be/Default.aspx?tabid=13849 (last reviewed on 08-10-2012). Volkskrant, (2012), Focus: “Geen singel maar waterplein.” Volkskrant Online, [online] 25 october. Available at:
[last reviewed on 26 October 2012]. Waterco, (2012), “Regenwaterrecuperatie – sho.” Waterco a FINRES group company. http://www.regenwatershop.net/NL/Shop.aspx (last reviewed on 22-10-2012). Waternet, (2012), Website Waternet: www.waternet.nl (Last reviewed on 29-10-2012). Waternet, (2012b), “Wat kost drinkwater?” https://www.waternet.nl/klantenservice/informatieover/drinkwater/wat-kost-drinkwater/ (last reviewed on 17-10-2012). Waterschap AVG (2009), “Werken aan water in en met de omgeving”. Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015. Xanthoulis, D., (2010), “Citerne d'eau de pluie et effet sur le débit à l'exutoire du bassin versant de l'Orneau dans la région de Gembloux (Belgique).” Biotechnol. Agron. Soc. Environ. 15(2): 239-249. Ymere et al., (2011), “Snel verduurzamen in de bewoonde staat: projectplan in het kader van de ‘Tijdelijke regeling blok voor bok’” (version 5). Amsterdam: Agentschap NL.
54
11 APPENDIX APPENDIX I: DATES AND TOPIC LIST INTERVIEWS GREEN DEAL STAKEHOLDERS
Interview dates
Date 3 October 2012 3 October 2012 9 October 2012 10 October 2012 15 October 2012 15 October 2012 22 October 2012
Interviewee Eric Theijssing Marc van Arem Remko Cremers Eef Meijerman & Henk Lalji Erik de Bruijne Sanderine van Odijk Marije van Donselaar
Organisation Stadsdeel Nieuw-West Ymere Liander ASW Waternet Waternet Nuon
Topic list Interviews Stakeholders Date Name Organisation Green Deal - Role in Green Deal - Vision of the Green Deal - Own vision and goals within the Green Deal - Reasons to participate in consortium (interdependency) end goals
Process - Decision making process – how?, own influence - Satisfaction participation and collaboration o (own commitment) o (regarding other stakeholders) - Problems in consortium (trust, understanding, transparency, guidance) - Opportunities in consortium (idem) - How to move forwards, improvements Results - Satisfied about progress of consortium - Concrete results achieved yet? - Division of investments (what requirements are there for investment) Water measures (input for assessment of technologies) - What do stakeholders think about our water technologies (water retention bag, green roofs, water barrel, public green spaces and diffuse infiltration) - When do stakeholders want to invest in such measures?
55
APPENDIX II: QUESTIONNAIRE FOR RESIDENTS INTRODUCTIE Goedemiddag, we zijn een groep studenten van de Universiteit Utrecht. Voor Waternet doen we een onderzoek naar de mogelijkheden van een duurzamer gebruik van water bij de renovatie van huizen in deze wijk. We richten ons voornamelijk op regenwateropvang en het hergebruik hiervan. We willen ook graag weten wat de bewoners hiervan vinden en hebben een vragenlijst opgesteld. Zou u zo vriendelijk zijn om ons te helpen en een aantal vragen te beantwoorden? De vragenlijst zal ongeveer 5 minuten in beslag nemen.
Algemene gegevens 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Bent u de hoofdbewoner van dit huis? Wat is uw leeftijd? Wat is de samenstelling van uw huishouden? Bent van u van plan dit huis te kopen? Hoe lang woont u hier? Man/vrouw
Milieuvriendelijk wonen 7. 8.
Bent u bekend met de duurzame/milieuvriendelijke renovaties die op het moment plaats vinden in de Wijk? Vind u milieuvriendelijk wonen belangrijk? Waarom?
Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid - Uitleggen dat Ymere de huizen in Bierens de Haan (milieuvriendelijker) renoveert -
9.
Is uw huis al gerenoveerd? a. JA: i. Welk pakket/ extra maatregelen heeft u gekozen? ii. Heeft u genoeg informatie gehad om een keuze te maken? iii. Welke informatie vind u belangrijk om een keuze te kunnen maken? iv. Op basis van welke redenen heeft u uw keuze gemaakt? b.
NEE:
i. ii. iii. iv.
Weet u welk pakket heeft u gekozen? Heeft u genoeg informatie gehad om een keuze te maken? Welke informatie vind u belangrijk om een keuze te kunnen maken? Op basis van welke redenen gaat u een keuze maken?
10. Wat is voor u belangrijk bij deze renovatie? 11. Is het voor u belangrijk om te worden betrokken bij de milieuvriendelijke renovaties in de wijk? a. In hoeverre voelt u zich betrokken bij de renovaties in de wijk? b. Op welke manier zou u graag betrokken willen bij de renovaties? 12. Neemt u deel aan (informatie) activiteiten die door ASW, Ymere of de gemeente worden georganiseerd? a. Waarom wel/niet? 13. Zou u graag willen meedenken over de milieuvriendelijke maatregelen die worden genomen? a. Op welke wijze?
56
HEMELWATER maatregelen 14. Het zou kunnen dat hevige regenval in de toekomst door klimaatverandering meer overlast gaat veroorzaken. a. Bent u hiermee bekend? b. Zo ja, wat betekent deze kennis voor u? c. Heeft u wel eens last van wateroverlast in de wijk of in uw tuin? d. Denkt u dat het voor u ook belangrijk is/wordt? (zorgen, geen zorgen?) - Uitleggen dat er nu een aantal mogelijke maatregelen volgen voor hemelwater en dat we de mening van de respondent willen -
15. Zou u de volgende maatregelen in en rondom het huis willen treffen tegen die wateroverlast (eerst zonder na te denken over de extra kosten). a. Zou u waterbesparende douchekoppen en toiletten in uw huis willen hebben? i. Jazeker, waarschijnlijk wel, misschien, waarschijnlijk niet, absoluut niet, geen idee? ii. Waarom? b.
Als er een waterton in de tuin zou staan zou u het regenwater gebruiken in de tuin? i. Jazeker, waarschijnlijk wel, misschien, waarschijnlijk niet, absoluut niet, geen idee? ii. Waarom?
c.
Als er een manier was om regenwater op te slaan en dat weer te gebruiken in huis om bijvoorbeeld de wc mee door te spoelen, zou u hiervan gebruik willen maken? i. Jazeker, waarschijnlijk wel, misschien, waarschijnlijk niet, absoluut niet, geen idee? ii. Waarom?
d.
Zou u een waterspeelplaats voor kinderen willen in de wijk waar ook water kan worden opgeslagen door hem tijdelijk onder water te zetten? i. Jazeker, waarschijnlijk wel, misschien, waarschijnlijk niet, absoluut niet, geen idee? ii. Waarom?
e.
Zou u een groen dak op u huis willen die het regenwater tijdelijk opvangt en de isolatie verbeterd? i. Jazeker, waarschijnlijk wel, misschien, waarschijnlijk niet, absoluut niet, geen idee? ii. Waarom?
f.
Aangepaste dakgoten en regenpijpen zodat water diep in de grond komt, en er geen plassen meer rond het huis liggen? i. Jazeker, waarschijnlijk wel, misschien, waarschijnlijk niet, absoluut niet, geen idee? ii. Waarom?
16. Welke informatie heeft u nodig om te beslissen over of u regenwater maatregelen in, op of rond uw huis wilt hebben? 17. Bent u bereid iets meer huur te betalen voor een of meer van deze maatregelen? waarom? a. En, als daardoor de vaste lasten (e.g. voor gas en water) dalen? AFSLUITING 18. Heeft u ideeën over oplossingen op het gebied van water in de wijk of in huis? 19. Heeft u verder nog opmerkingen?
57
APPENDIX III: INTERVIEWS GREEN DEAL STAKEHOLDERS
Gesprek Erik Theissing (Stadsdeel Nieuw-West) 3 oktober 2012 Green Deal: 1) Rol: Het stadsdeel vervult verschillende rollen. De aanwezigheid van het stadsdeel geeft al enige ‘zwaarte’ aan de Green Deal (dat het serieus wordt genomen?). Ze houden zich bezig met vergunningen, waardoor de aanvraag soepeler verlopen. Daarnaast denkt het stadsdeel mee over de renovatie, vanuit de eigen ervaring en zo vroeg mogelijk in de projecten. Tevens is communicatie belangrijk; zij communiceert met en tussen verschillende partijen en projecten (verbindende factor). Ze stimuleert bewoners om energiezuinige maatregelen te nemen door middel van de aanstelling van energie coaches. Deze coaches zijn bewoners uit de wijk, die een opleiding vanuit de gemeente krijgen. Die coaches geven dan weer voorlichting aan groepjes bewoners. Eerst was het een serie voorlichtingsbijeenkomsten voor een vaste kleinere groep bewoners (ongeveer 20 personen), nu zijn het steeds eenmalige voorlichtingsmiddagen. Aan deze voorlichting worden ook budget tips gekoppeld (om het aantrekkelijk te maken voor bewoners met een kleine portemonnee). Het project met Eigen Haard is hiervan een goed voorbeeld. Het is succesvol in de zin dat er veel mensen worden bereikt. Ook de stadsraad is enthousiast; het is een aansprekende maatregel. Stichting Milieu Educatie (SME) ondersteunt het stadsdeel hierin. ASW lijkt een soortgelijke aanpak te hebben, maar er wordt niet echt samengewerkt. Het stadsdeel is op zoek naar nieuwe vormen om met ASW hierin samen te werken. 2) Visie: ´Wij willen nadrukkelijk duurzame nieuwbouw en renovatie stimuleren´. Door middel van mini symposiums verschillende partijen bij elkaar brengen. Duurzame renovatie is belangrijk omdat er veel renovatie gepland staat (de vastgoedmarkt zit vast; minder nieuwbouw). Het stadsdeel draagt hier indirect aan bij. 4 & 5) Tevreden in de zin dat sommige acties goed (blijven) lopen. Er zijn wel wat hobbels; het is bijvoorbeeld lastig dat het stadsdeel niet direct kan investeren. Het stadsdeel heeft meer directe invloed op de openbare ruimte. Maar ook daar moet je je best doen om duurzaamheid in te voeren; het vergt een aanpassing van de werkwijzen binnen organisaties. Dat kost tijd. Daarnaast heeft het stadsdeel ook begrip voor de belangen van bijvoorbeeld de corporaties (sommigen hebben meer ruimte voor duurzame maatregelen dan anderen). Er zijn wel succes verhalen. Het stadsdeel wil zo veel mogelijk duurzaamheids winst maken. Het is voor het stadsdeel belangrijk om het goede voorbeeld te geven; ze willen pionieren. 6)Het stadsdeel is vooral faciliterend. Ymere heeft een grote rol in de besluitvorming, bij de renovaties. Het stadsdeel denkt mee. Er vinden regelmatig overleggen plaats tussen de verschillende partijen van de Green Deal. Binnenkort is er een excursie georganiseerd naar Duitsland. 7)´Wat ik begrijp van mijn collega is het af en toe nog wel zoeken.´ Het duurde een tijd voordat plannen concreet werden. Maar misschien is die aanloop tijd ook wel nuttig om draagvlak te creëren. Erik heeft geen waarde oordeel hierover. 8) Waternet: Het stadsdeel werkt in verschillende vormen samen met Waternet (naast de Green Deal). • Onder andere werken ze samen aan een Waterplan waarin de thema´s ´energie´ en ´water´ worden gekoppeld. Met deze samenwerking lopen ze voorop. • Bij (nieuwe) projecten wordt in een vroeg stadium met elkaar gesproken om te kijken hoe (duurzaam) met water kan worden omgegaan in het project.
58
• •
Er is een soort spreekuur waar iemand van Waternet naar toe komt. Ook werken ze samen in een (Europees) project voor Klimaatadaptatie (Grabs) waarbij ze kijken naar ´urban heat´ en ´water overlast´. Dit willen ze oplossen door wateropvang/ klimaatadaptatie. Het stadsdeel vraagt momenteel Europese subsidie voor het vervolg van het project en wil daarbij ´leading partner´ worden (in plaats van alleen deelnemen).
Met Nuon wordt vooral samengewerkt op het gebied van stadswarmte via Westpoort (waar Nuon 50% eigenaar van is). Het stadsdeel wil graag bij nieuwbouw, maar ook bij bestaande bouw stadswarmte aansluiten. Liander gaat over de (grootste) smartgrid. Liander is ook gekoppeld aan het topsectoren beleid over innovatieve toepassingen van energie. Daarbij werken ze samen met UvA en MKB, waarvoor Europese subsidie beschikbaar is. Het stadsdeel probeert duurzame bedrijven aan te trekken. Dit is ook gekoppeld aan het topsectoren beleid. Een voorbeeld hiervan is een ´accu wissel station´ voor elektrische auto´s. De bewoners worden door het stadsdeel geïnformeerd over duurzame maatregelen en mogelijkheden. Er is ook ruimte voor de bewoners om mee te denken (mening te geven). De openbare ruimte wordt zoveel mogelijk afgestemd op de behoeften van de bewoners. Er is hierbij ook aandacht voor een flexibele inrichting, voor wanneer behoeften veranderen. 11) Er zijn veel kansen bij duurzame renovatie, juist omdat er veel meer renovatie plaats vindt. En er is veel winst te behalen als in de bestaande bouw maatregelen worden doorgevoerd. Het ontbreken van kennis, bij bijvoorbeeld woningcorporaties, is een van de mogelijke knelpunten. Er moet wat veranderd worden aan de standaard werkwijze bij de verschillende actoren. Bovendien zijn de extra kosten/ investeringen en de verdeling van deze kosten knelpunten. 14) Het stadsdeel wil voorop lopen wat betreft klimaatadaptatie door middel van voorbeeldprojecten. 15) Er zijn subsidiemogelijkheden voor Groene Daken (uit eigen budget). Ook voor zonnepanelen (via provincie). Op website van de gemeente Amsterdam staat info voor bewoners (ook op stadsdeel site?). Het Stadsdeel heeft ook een eigen subsidie voor goene daken, er is subsidie beschikbaar voor 300,000 “daken”, alhoewel ook bedrijven en grote projecten aanspraak kunnen maken op de subsidie. Nu maken vooral kleine projecten er gebruik van, maar de subsidie is in principe ook beschikbaar voor corporaties. Het is voor het stadsdeel niet helemaal duidelijk waarom ze niet worden gebruikt. 19) Water kan wel worden meegenomen in een renovatie. Daar heeft Waternet invloed op, zijn onlangs toegetreden tot de Green Deal om water erbij te betrekken. 20) voorgestelde maatregelen • Waterbesparende maatregelen: lastig af te dwingen voor het stadsdeel, gaan niet voorbij de voordeur. Het zijn wel belangrijke maatregelen, belangrijk om te benoemen in grote projecten. • Groene daken: Het stadsdeel heeft een subsidie beschikbaar voor de realisatie van groene daken. Voordelen: de waarde van de woning stijgt, een koelende werking in de zomer. Het stadsdeel wil graag maatregelen nemen om een combinatie te maken van maatregelen in de gebouwen en openbare ruimte. Laat niet al het water in het riool lopen, maar maak buffers om het water vast te houden in het gebied. • Waterton: goed en simpel. Is wel eens genoemd als mogelijkheid.
59
• •
Waterzak: het stadsdeel is wel voorstander van een waterzak, maar heeft geen invloed in de realisatie ervan. Past bij de visie van het Stadsdeel om water op te vangen en her te gebruiken in de wijk. Waterspeeltuin: goed voor wateropvang, zichtbaarheid en daardoor bewustwording. Het Stadsdeel is voor duurzame speelplaatsen en water stroompjes.
22)Het Stadsdeel kan niet investeren in woningen zelf (of in renovatie). Wel kan het Stadsdeel indirect invloed uitoefenen, door middel van subsidies en voordelige leningen. Er zijn tevens subsidies beschikbaar voor corporaties om een duurzame renovatie te stimuleren. Het Stadsdeel is ook betrokken bij een convenant over ‘Bouwen aan de stad’. In de openbare ruimte zelf kan het stadsdeel wel investeren, daar is het Stadsdeel verantwoordelijk voor. Maar ook in overleg met bijvoorbeeld Waternet: wie investeert en wie beheert? Waternet heeft bijvoorbeeld minder kosten voor rioolwaterzuivering bij sommige plannen, misschien wel verantwoordelijk worden voor beheer van nieuwe systemen. Waternet is een grote organisatie, nieuwe situaties kunnen lastig zijn, soms moeilijk om bestaande werkwijzen te doorbreken. De intentie om duurzamer te worden is er wel, maar het is soms nog lastig om nieuwe systemen te realiseren. Het Stadsdeel is verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van de openbare ruimte. De maatregelen hoeven per saldo niet meer te kosten, maar de voordelen zijn anders verdeeld. Het grootste knelpunt is oom de kosten en baten goed te verdelen onder de verschillende stakeholders. De corporatie is verbonden aan een consortium met andere betrokken partijen. Er is een gezamenlijke commitment, doelstellingen en een slimme samenwerking. Dit heeft tot successen geleid. Het is van belang dat aan het begin van een project de verschillende partijen open zijn naar elkaar, er een goede afstemming en samenwerking komt, om te zorgen dat het niet ieder voor zich wordt.
60
Gesprek Remko Cremers (Liander) 9 oktober 2012 1) ROL: Remko geeft aan dat de term Green Deal eigenlijk verkeerd wordt gebruikt. Liander is onderdeel van het project Blok voor Blok waarin 1500 woningen duurzaam worden gerenoveerd. Liander neemt ook deel aan Blok voor Blok in Eindhoven en Haarlem. In Haarlem is het penvoerder [‘leider/voorzitter’], in Amsterdam Is het consortium lid. Liander 2) ROL en VERSCHIL NUON: Liander is netwerkbeheerder voor energie. Zij is grootendeels in publieke handen, en besteed dus maatschappelijke gelden. 3) DOELSTELLING in de samenwerking: Liander wil een gezamenlijke aanpak die leidt tot succes. Succes is wanneer een langdurige samenwerking kan worden gerealiseerd. Om gezamenlijk te investeren. HOGER DOEL: Liander wil energie toegankelijk en beschikbaar houden en maken en ook betaalbaar houden. Remko geeft aan de de fossiele brandstoffen eindig zijn. Een energietransitie naar schone energie. 4) REDENEN DEELNAME: Liander wil leren van deze samenwerking. Ook al loopt het Blok voor Blok project tot 2015, Liander beoogt een samenwerking op langere termijn, omdat de investeringstermijn op een veel langer termijn lopen. Zo kan Liander ook leren voor toekomstige samenwerkingen (voor de and Het is belangrijk om elkaars processen te leren kennen, voor een goede samenwerking (op lange termijn). De processen op operationeel niveau en strategisch niveau. Elkaars investeringsplannen weten. 5) KANSEN & PROBLEMEN: Het mooie van Blok voor Blok is dat het in principe maar een keer overlast voor de bewoner is. Een probleem is bijvoorbeeld dat Ymere een go krijgt (van het bestuur van Ymere) om een bepaald plan door te voeren: Ymere wil dan in eens slimme meters laten installeren, en dat moet dan binnen twee weken. Dat is voor Liander niet haalbaar, er staat een termijn voor 16 weken voor (net als bij Nuon). In Haarlem (Blok voor Blok) is het gezamenlijke belang veel groter, en werkt de samenwerking tot nog toe beter. In de wijk Bierens de Haan de enige woningcorporatie (in Haarlem zijn het er drie). Ymere is daardoor de enige leverancier van woningen. Tevens is Ymere penvoerder in Bierens de Haan. Dat is op zich geen probleem, maar er is een wisselende aanpak of besluitvorming. De wijk Bierens de Haan zat bijvoorbeeld eerst in het Blok voor Blok, en dan weer niet. Nu weer wel. Momenteel is het een horde dat de besturing niet scherp is, de organisatie structuur is niet helder. Dit is ook al besproken met Ymere en Agentschapnl. 6) DUURZAME RENOVATIE: Voor Liander is het belangrijk dat het energieverbruik om laag gaat (beschikbaarheid en betaalbaarheid). Daarvoor is een verbetering van het energieverbruik van de woningen nodig (dat doet Ymere), en gedragsverandering waardoor het energie verbruik om laag gaat (de vraag moet worden verminderd: Trias Energetica). De installatie van slimme meter maakt het gedrag/verbruik inzichtelijk. Liander wil feedback aan bewoners kunnen bezorgen, zodat bewustwording mogelijk is. Stadswarmte is verschuiving van het probleem, en niet echt een duurzame oplossing (persoonlijk mening) 7) INVLOED MAATREGELEN: Liander heeft niet direct invloed op de pakketten die Ymere aanbiedt. Op een indirecte manier. Liander heeft afgesproken om nieuwe meter op te hangen (in 80% van de huizen voor 2020). Liandon (onderdeel Alliander) kan kwaliteitstesten/ labelling van de woningen doen. Daarnaast heeft Liander afgesproken om het grijs gietijzer te verwijderen van het oude gas netwerk (in de openbare ruimte) (sanering) – creatieve coalitie; de aanbesteding verloopt via 3 coalities kennis delen, is eigenlijk een soort co-makership Valt niet in goede aarde bij iedere partij nog meer partijen betrokken. WATER MAATREGELEN:Liander staat positief tegen over maatregelen tov water. Liander is wel benieuwd naar de belangen van iedereen. Ook naar de rol van Waternet bijvoorbeeld (die er net is bij gekomen), die is nog niet helder. 8) DECENTRALE maatregelen: Dat klinkt mooi. In Zutphen heeft Liander bijvoorbeeld een autarkisch netwerk aangelegd (Bransbergen). Maar dat past niet in het Blok voor Blok. Dat gaat om de kwaliteit van de woningen.
61
Het is een technisch verhaal. De verdeelsleutel van de investeringen in nog te verkennen. Gezamenlijke investeringen moeten worden gedurfd. Niet alle partijen durven dit aan (ook met het oog op dat de partijen minder geld hebben te besteden). Liander zou graag ook een slimme watermeter zien 9) OPENHEID BELANGEN: Het is belangrijk dat alle partijen open zijn over de belangen; Je hebt bijvoorbeeld de belangen van de organisaties, maar deze worden vertegenwoordigd door mensen. En mensen hebben ook hun eigen belangen. Deze belangen zijn niet altijd helder. Remko hoopt op openheid hierover. 10) VOORWAARDEN INVESTERING: Liander is verantwoordelijk voor het netwerk. Omdat Liander niet naar commercieel gewin streeft, maar vooral opereert op basis van maatschappelijke gelden (Publieke actoren zijn aandeelhouders). Het is daarom belangrijk dat de investeringen die Liander doet, maatschappelijk verantwoord zijn. Daarnaast moeten maatregelen veilig zijn. 11) GEMIST in gesprek: is benieuwd naar de rol van Waternet, en haar belangen. WIE NOG SPREKEN Agentschapnl; Thomas de Jong a. Woonbond: Onno b. Nuon c. Energiesprong
62
Gesprek Eef Meijerman (directie ASW) en Henk Lalji (ASW adviseur wijkontwikkeling) 10 oktober 2012 ASW: Amsterdams Steunpunt Wonen, een stichting die samen met buutbewoners werkt aan een leefbare buurt. Werk ASW en rol in Blok voor Blok Henk houdt zich bezig met gedragsprojecten over energiebesparing (gas, electra en water). ASW gebruikt de Tupperware formule, waarbij bewoners met elkaar in gesprek, om bewoners te informeren over verschillende thematische gebieden. Bewoners worden opgeleid om medebewoners voor te lichten. Het stadsdeel gebruikt een 1 op 1 voorlichtingsmethode, maar ASW gelooft meer in het bereiken van bewoners door middel van medebewoners in groepen. ASW gebruikt bewoners om op te leiden tot klusjesmannen voor kleine klusjes. Waternet heeft schoolprojecten om kinderen meer bewust te maken van watergebruik. Eef Meijerman is directielid van ASW. ASW is actief op drie gebieden (altijd vanuit het oogpunt van de huurders/bewoners): 1. Advies op woonniveau, door middel van wijksteunpunten en advies aan individuele huurders. 2. Advieswerk aan corporaties, op wijkniveau, voor huurdersverenigingen. Wel in het belang van de huurders en op basis van de bevindingen van de huurders. 3. Nieuwe vormen van participatie op verschillende niveaus (o.a. energie) uitproberen en ervan leren. Blok voor Blok is een van de vormen. Op vraag ‘wat is uw rol’ antwoordt Meijerman dat ASW nog geen rol heeft. Het is nog zoekende, in de voorbereiding. Maar rol zal zijn over ‘innovatie richting gedrag’. Een investering in een nieuwe techniek is niet voldoende, de bewoners moeten ook weten hoe ze een techniek moeten gebruiken. Daardoor is het belangrijk om een techniek te bespreken in een groep bewoners. ASW zorgt ervoor dat een brede range of bewoners wordt bereikt via de bewonersbijeenkomsten. ASW heeft expertise en een methode (gebaseerd op gedragswetenschap) om dit uit te voeren. ASW houdt zich momenteel bezig met gedrag, reclame en verspreiden van omgang met technieken en innovaties. Ze maken hierbij gebruik van ‘mooi materiaal’ en gesprekken met bewoners. Twinstone (Rotterdam) is een partner. Er worden nu voor het eerst metingen gedaan (bijvoorbeeld van het energiegebruik) om te kijken wat het resultaat is van de (gedrags)interventies (en of te zien of de nieuwe technieken effect hebben). Tevens wil ASW processen en producten effectiever maken voor bewoners (dus ook leveranciers moeten ook luisteren naar bevindingen bewoners). Kansen en problemen in Green Deal Bierens de Haan In de samenwerking is terminologische verwarring; de verschillende betrokkenen gebruiken verschillende termen voor verschillende zaken. Ymere is penvoerder, maar deze rol komt er momenteel niet helemaal uit. Ymere neemt nog geen centrale rol in het consortium in; dat is een probleem voor het functioneren van het consortium. Zo werd die dag duidelijk dat een ander pilotgebied niet doorgaat als project van het consortium, dat betekent vertraging. De besluitvorming loopt traag en is veranderlijk, maar het natuurlijk ook een leerproces. Er is wel vertrouwen, maar niet helder wanneer het nu gaat lopen. ASW is wat dat betreft positief over de deelname. ASW probeert zelf initiatieven op te zetten, om wel beweging in het consortium te houden. Het Agentschap is de opdrachtgever van het consortium en geeft de subsidie, die verwacht ook op den duur resultaat.
63
Het plan is bijvoorbeeld om slimme meters te gaan installeren, dat moet invloed hebben op het gedrag. Elke twee maanden krijgt de klant feedback over z’n energiegebruik. Er zijn ook andere tools mogelijk, zoals realtime informatie op internet. Nuon doet hier ook aan mee, naast Liander. In het consortium zitten veel partijen, daardoor is er soms wat onduidelijkheid. ASW is vooral belangrijk voor de nazorg van de renovaties, om burgers te informeren over het gebruik van nieuwe innovaties. Ook wil ASW testen of het gewenste effect wordt bereikt door de nieuwe producten. Daardoor wil ASW kunnen leren van de producten en processen. Om dit te kunnen doen, moet ASW het vertrouwen winnen, zowel in het consortium als van de bewoners. Over de rol van Waternet in het geheel is nog wat onduidelijkheid: wat is de insteek van Waternet? Het invoeren van stadswarmte in de wijk staat nog ter discussie. Door het aanleggen van stadswarmte is niet alles meer mogelijk. Voor de leverancier zijn er problemen als de vraag teveel daalt (door bijvoorbeeld goede isolatie). Ook investering voor de lange termijn. Je weet niet wat voor technologische innovaties er de komende jaren gaan komen en door de aanlegging van stadswarmte zit je er wel voor langere tijd aan vast. ASW vraagt aandacht voor de rol van bewoners in het consortium. Ymere komt moeilijk tot besluiten, er wordt nog steeds veel gepraat en weinig concreet gedaan. In Bierens de Haan is er wel besloten om te gaan renoveren. ASW is daar nog niet bezig met gedragsverandering. Er is wel een groene groep actief in de Nieuw-West (bestaande uit bewoners en afgevaardigden van Ymere). Iedereen zit een beetje gevangen in het consortium. De economische crisis heeft invloed op Ymere; er is geen transparantie in de besluitvorming. De Green Deal komt daardoor niet helemaal uit de voeten. Een snelle renovatie is belangrijk, voor zowel de bewoners als het project, maar wel lastig te organiseren voor Ymere. De excursie naar Frankfurt gaat door en is bedoelt om te leren van de ervaringen in Frankfurt. In het consortium is een brede deskundigheid vertegenwoordigd, het is jammer dat er weinig tot geen concrete beslissingen worden genomen. We kunnen wel leren van dit proces. Er is wel vertrouwen dat dit consortium tot iets kan leiden, maar het is nog niet duidelijk wanneer. Binnen het consortium zijn ook een aantal themagroepen. ASW zit in de themagroep gedrag en neemt daar het voortouw, door wel initiatieven te nemen. Hierdoor begint deze groep nu wel te lopen. ASW neemt initiatieven en andere partijen accepteren dit en werken hier aan mee. Innovatieve (Water) maatregelen Water is wel mogelijk om op te innoveren in de renovatie. ASW is bereid om met bedrijven die deze technieken produceren te praten en de kennis over het gebruik door te geven aan de bewoners volgens hun principe van bewoners informeren bewoners. ASW werkt niet aan draagvlak in een directe manier. De basis is om de burgers goed te informeren over een product of techniek, als dat goed zit komt het draagvlak vanzelf. Degene die innovatie introduceert moet open staan voor feedback gebaseerd op de ervaringen van bewoners. Ook wil ASW producten of technieken testen op een kleinschalige manier, bij verschillende bevolkingsgroepen om te kijken of een techniek of product toepasbaar is op een grotere schaal. Bijvoorbeeld reinheid en hygiëne zijn elementen waarbij cultuurverschillen invloed op kunnen hebben. Hierdoor kan bijvoorbeeld het doorspoelen van een toilet met regenwater niet in alle culturen geaccepteerd worden. Ook zijn er verschillende typen wijken is ook het hoofddoel van de woonhuisvesting. Bierens de Haan is een vrij jonge wijk. Er wonen nog redelijk wat mensen sinds het begin van het bestaan van de wijk, nu begint er een beetje doorstroom te komen. Leuk groen is nodig om een wijk leefbaar te houden. Er zijn wel mooie pilotwoningen gebouwd. Als ASW eerder bij het project zou zijn betrokken, zou het andere accenten hebben gelegd. Om het werk van het consortium te verbeteren, zijn een betere structuur, duidelijke afspraken een definitievere rolverdeling nodig. De rol tussen de pilot wijken waar het consortium aan werkt en de 1500 woningen die Ymere wil renoveren in West en Nieuw-West is nog niet helemaal duidelijk. ASW is bang voor
64
weinig innovatie en gebruik van een leerproces bij de renovatie van de andere huizen. Bij de opschaling kan de innovatieve kant verloren gaan.
65
Gesprek Erik de Bruijne oktober 2012
– programma-manager riolering West en Nieuw-West – 15
Erik houdt zich bezig met de riolering in Stadsdeel West en Nieuw-West. Hij is het langst betrokken in Stadsdeel Nieuw-West. Ook is Erik betrokken bij het innovatieplatform van Waternet, waar wordt nagedacht over een andere omgang met het riool (Watergraafsmeer). Noodzaak om te investeren? Nee, er zijn geen problemen met regenwateropvang in Nieuw-West. Het is belangrijk om het probleem los te laten (er is geen probleem), maar te gaan denken vanuit de innovatiegedachte, een nieuwe manier van denken. De kansen goed aangeven, want de kans is klein dat er in Nieuw-West op grote schaal dingen gaan veranderen. Een kans is bijvoorbeeld dat het vasthouden van regenwater en langzaam afvoeren ervan voor verkoeling in de stad kan zorgen. Maar in Nieuw-West is ook dat probleem niet heel groot, het is een ruim opgezet stadsdeel met veel groen en water. Ook is Erik voor het zichtbaar maken van water, waarom moet al het water worden afgevoerd via een buis in de grond? Er is meer water dan mensen door hebben, niet altijd goed voor de bewustwording. Maar wel lastig te realiseren, veel weerstand van mensen (moet ik dan fietsen door een plas) en lastig tussen ambtenaren (straat is van Stadsdeel, Waternet voor de buis onder de grond). Problemen: verschillen organisaties werken langs elkaar heen. Soms heeft een woningbouwcorporatie een ambitieus idee om water vast te houden (bijvoorbeeld op een dak), maar als er dan teveel water is, wordt al het water versneld afgevoerd, dus niet de bedoeling. En Waternet moet weer een buis in de grond bouwen. De onderlinge samenwerking is niet optimaal en kan resulteren in tegenwerkingen. Riool kosten De kosten voor het riool worden eenmalig berekent, bij de aanleg van het riool. Er wordt geen rekening gehouden met de hoeveelheid water die het riool afvoert (geen afschrijfkosten). In principe gaan rioolbuizen 70 jaar mee. (gegevens rioolkosten, grondwaterstand en gronduiterlijk worden nog toegestuurd). Het riool wordt niet op korte termijn vervangen. Het is redelijk en technisch nog in goede staat. Bierens de Haan Het regenwater wordt afgevoerd naar de Sloterplas (is redelijk schoon, draagt nauwelijks bij aan de vervuiling van de Sloterplas). Door de economische crisis is er een verandering in de stedelijke vernieuwing gaande. Minder nieuwbouw en meer renovatie. Dit is technisch lastig innoveren (nieuwbouw is makkelijker). Waternet is in de buurt wel aan het experimenteren, met bijvoorbeeld een pleintje waar anders met water om wordt gegaan (heterofietenfilters) en het zichtbaar maken van water. Op die manier moet de bewustwording worden vergroot, we hebben veel water in Nederland. De samenwerking met het Stadsdeel gaat niet altijd vanzelf. Er is een intern communicatieprobleem, wie is verantwoordelijk voor wat? De wethouder kan wel innovatief zijn en ambitieuze plannen maken, maar wie gaat het uitvoeren. Weinig continuïteit in de politiek, probleem voor de lange termijn. Bij waterpleintjes en speeltuinen zit je met het probleem van bacteriën. Niet zozeer door strikte wetgeving, maar meer door de perceptie en aandacht van bewoners en andere stakeholders. Men is te bang voor verontreinigingen. Er is een waterspeeltuin aangelegd bij de Sloterplas, maar zonder overleg met Waternet, dat is een gemiste kans. Hierdoor is het totaalplaatje van de watercyclus niet volledig bekeken. In Bierens de Haan ligt 1,5 meter zand uit de Slotermeerplas. De bovengrond is best droog. Het stadsdeel kan investeren in open fundering in de weg, om het water de grond in te laten gaan. De Sloterplas is het laagste gebied in dat deel, bepaalt de grondwaterstand en dynamiek. Beleid
66
Er is veel beleid. Het Stadsdeel heeft een klimaatadaptatie strategie en is bezig met een waterplan. De provincie heeft ook een waterplan. Binnen Waternet zijn het plan ‘Breed Water’ en het grondwaterplan van kracht. Al dit beleid werkt beperkend, zit in de ambtenarij. Al de plannen zijn wel ambitieus en innovatief, maar e wie gaat het uitvoeren, het betalen? De ambtenaar is de basis, de 4 macht. Voorbeeld van Freiburg, daar is iemand al 20 jaar bezig consistent beleid uit te voeren en dat leid tot resultaten, eenheid in de stad. Het politieke klimaat heeft grote invloed op de uitvoering. In Nederland is er misschien wel teveel geregeld (vergeleken met andere Europese landen). Concreet: Ymere is de eigenaar van de tuin (waardoor huurders zich niet zo betrokken voelen om wat te doen aan tuinverzakkingen), het Stadsdeel is verantwoordelijk voor buiten het hekje, de openbare ruimte in de wijk en Waternet voor de buis in de grond die het hemel- en grijswater afvoert. Rol Waternet Waternet is maar een onderdeel in het geheel. Er zijn we wensen binnen de organisatie (bijvoorbeeld om water vast te houden op daken), maar bied geen financiële bijdrage of ondersteuning. Waternet vraagt veel maar kan eigenlijk niets. Zoveel innovaties worden er niet gedaan op het gebied van weg en waterbouw, toch snel volgens de gewoonte gedaan. Maar anders omgaan met water is wel de toekomst. Het probleem is echter dat er verschillende partijen zijn en niet altijd duidelijk is wie wat betaalt en wie de voordelen ervan heeft. En wie gaat de nieuwe systemen onderhouden? Dit is in Amsterdam erg lastig, door de vele organisaties die samenwerken. Er is wel een begin en Waternet is erg ambitieus. Advies voor ons Denk na over wat je wil vertellen over drie weken. Er is geen probleem, maar misschien wel een behoefte of een kans. Ook verstandig om nog met Vania (van het Stadsdeel) te praten over de ontwerpvisie.
67
Gesprek Sanderine van Odijk (waternet) – 15 oktober 2012 Over de rol van Waternet in het consortium Waternet is actief bezig met regenwateropvang, er is een wil om te innoveren, de werkwijze te veranderen. Ook is er interesse voor de opschaalbaarheid van de mogelijkheden. Green Deal Sanderine heeft de positie overgenomen van een college (Andre …) en is sindsdien zijdelings betrokken bij het consortium sinds de laatste twee maanden. Waternet heeft nog geen concrete rol binnen het consortium. Nu geven ze vooral input door gegevens te leveren aan Ymere (bijvoorbeeld over de staat van het riool) en andere vormen van kennisdeling. Waternet heeft geen uitvoerende rol, zoals bijvoorbeeld Liander wel heeft. De rol gaat meer over de regie van het proces, advies bij beleid en een strategy ontwerpen. Waternet kan bijvoorbeeld een businesscase presenteren (douchewarmte wisselaar of GFT vermaler) om op die manier een aanjaagrol te kunnen hebben. Waternet is wel een belangrijke speler, er is meer te doen met water dan nu wordt gedaan. Wel is Waternet er later bijgekomen, waarschijnlijk door middel van een uitnodiging. Door de korte betrokkenheid van Sanderine heeft Waternet niet echt een goed beeld van het consortium. Het lijkt ongestructureerd en onduidelijk. Sanderine heeft 4 metingen bijgewoont, lijkt weinig concreets uit te komen. Ook de procedure voor de subsidieaanvraag loopt chaotisch. De laatste meeting leek wel beter gestructureerd. Wel ziet Waternet kansen om een pilot te realiseren, alleen heeft Waternet nog geen concrete doelstellingen geformuleerd die als input kunnen dienen. Wel is Sanderine aan het onderzoeken wat mogelijk is en hoopt begin 2013 de doelstellingen duidelijk te hebben, met goedkeuring van de directie. Binnen het consortium lijkt Waternet buiten de boot gevallen te zijn. Andere partijen werken wel samen. Andre is niet heel actief geweest in het consortium. Aan de andere kant is een strategische rol niet per sé nodig, een strategische rol kan ook door Waternet worden ingenomen. De gemeentelijke doelstellingen zijn vooral gericht op energie. Stadswarmte valt echter wel onder het takenpakket van Waternet. De aanleg is de verantwoordelijkheid van Westpoort Warmte (met een 49% belang van Nuon, naast 51% Stadsdeel). Er zijn wel plannen om in de wijk stadswarmte aan te leggen, tenzij er een andere duurzame energiebron is. Er is een big push voor stadswarmte in Amsterdam. De rol van Ymere is cruciaal in het consortium, zij leveren de bewoners en de wijk waar aandacht voor nodig is. Dit consortium bied wel een kans voor goede en innovatieve samenwerking. En mocht het misgaan, dan hebben verschillende partijen toch intensief samengewerkt. Bierens de Haan De pakketten die Ymere aanbied lijken een goede eerste stap, maar nog niet goed genoeg op dit moment. De bewoners hebben weinig geld, dus Ymere en het consortium zouden op zoek moeten gaan naar slimme financierings constructies of toch innovatieve technieken te kunnen toepassen. Misschien in de trant van passief wonen of all-inclusive huren (Duitsland), spelen met de vaste lasten. De pakketten kunnen in theorie nog uitgebreid worden, het kan ambitieuzer. Nederland loopt wel achter vergeleken met Duitsland. Investeringen van Waternet moeten een bepaalt doel dienen dat binnen Waternet past. Zo zijn er binnen Waternet innovatiegroepen die op kleine schaal pilot projecten uitvoeren en daar een klein budget beschikbaar voor hebben. Een vervanging van een riool is voor Waternet, alhoewel er discussie over kan zijn als je warmte wil terugwinnen uit het riool. Dan zijn de verdeling van de kosten enigszins discutabel. Een businesscase kan deze onduidelijkheid verminderen. Maar in principe blijft de aanpak van Waternet klassiek, investeren in wat moet voor de organisatie.
68
Technieken Hoe denkt Waternet over de verschillende technieken - Groene daken: er zijn mogelijk wel financiële en organisatorische moeilijkheden. En goed kijken naar de rol tussen verhuurder en huurder. En nadenken hoe je mensen zo ver krijgt om een groen dak te nemen. Is subsidie nodig? Nadenken over het proces. - Waterton: er zijn problemen met stank, muggen en verkeerd gebruik. Maar Waternet kan het gebruik wel stimuleren, om wateroverlast te verminderen. Sanderine gaat nog uitzoeken hoe Waternet met de burgers communiceert. Maar de waterton kan een rol spelen bij damage control, beperken van de imagoschade en voorbereiden op de toekomst. Wel is het belangrijk om de verantwoordelijkheden van Waternet en de burgers af te bakenen. - Waterzak: een goed voorbeeld van een integrale benadering die op meerdere fronten voordeel kan bieden. Waternet is nog steeds een sectorale organisatie, ondanks de focus voor de gehele watercyclus. Een waterzak kan kansen bieden om verschillende afdelingen te laten samenwerken, een aanjagende regierol te nemen. En goed voor kennisbijdrage. - Infiltratie: kan Sanderine niet concreet iets over zeggen. Het kan wel gebruikt worden om water zichtbaarder te maken. Waternet heeft ervoor gekozen om waterbesparing niet expliciet te communiceren. Water moet vooral veilig, lekker en beschikbaar zijn.
69
Interview Marije van Donselaar (Nuon) – 22 October 2012 Green Deal Marije van Donselaar is geen directe gesprekspartner in Bierens de Haan, maar is wel voor Nuon verbonden aan het consortium. Het doel van de Green Deal is om binnen 3 jaar 1500 huizen energiezuinig te renoveren, op z’n minst met 2 sprongen (naar energielabel b). De rol van Nuon binnen het consortium is om kennis te leveren over energiebesparing, aanleveren van producten (energiedisplay) en bieden van oplossingen. Nuon is niet alleen bezig met energie, ook met het warmte netwerk in Amsterdam. Het warmte netwerk kan een grote energiebesparing betekenen. Naast een interesse in huurwoningen heeft Nuon ook interesse in koopwoningen. En heeft inderdaad een commercieel belang in het geheel. De woningbouwcorporaties zijn een belangrijke doelgroep, om een grote groep bewoners te kunnen bereiken. Een van de oplossingen die Nuon aandraagt is het aansluiten van een energiedisplay. Dit is een display gekoppeld aan de slimme energiemeter die het energiegebruik duidelijk in kaart te brengen. Nuon is nu bezig dit systeem toepasbaar te maken voor huurwoningen. Het consortium kan een plek zijn om dit soort nieuwe technieken uit te proberen. Op woning niveau is Nuon vooral bezig met het helpen van bewoners door middel van advies en aanbrengen van energiebesparende maatregelen. Naast oplossingen op huisniveau, denkt Nuon ook mee op gebiedsniveau. Corporaties zijn daarbij belangrijke klanten die huizen in een bepaald gebied aanbieden. En ze hebben een grote opgave met het energiezuinig maken van woningen. In het consortium zijn veel partijen betrokken. Er worden ook regelmatig nieuwe partijen toegevoegd. Dit werkt vertragend. Alle partijen hebben een eigen belang in het geheel. De belangrijkste opdrachtgever is Ymere; de andere stakeholders zijn afhankelijk van de huizen en gebieden die Ymere selecteert. Er wordt nu langzaam besluiten over wijken genomen (door o.a. asbest en haalbaarheid). Door de afhankelijkheid van Ymere is het geen consortium met gelijke belangen. Niet alle belangen zijn even groot of even belangrijk. Er zijn wel kansen op samenwerking. Verschillende disciplines werken samen en kunnen creatieve oplossingen bedenken. Het doel van het consortium is om een nieuwe aanpak te bedenken en uit te proberen op kleine schaal. Het gaat om het leertraject, het traject. De consequentie hiervan is dat het proces lang en stroperig wordt. En stakeholders als Nuon willen wel graag een bepaalde voortgang zien op een bepaald moment. Er zijn in dit consortium te veel afhankelijkheden. De stakeholders zijn afhankelijk van Ymere en Ymere is weer afhankelijk van het bestuur van Ymere. Het is moeilijk om zaken concreet te maken, concreetheid in procesmanagement mist op het moment. Een duidelijke afkadering mist nog. Nuon heeft wel ervaring met samenwerking binnen consortia, maar dit is wel het grootste samenwerkingsverband. Op dit moment lopen er landelijk veel trajecten op dit gebied (zoals meer met minder). Er zijn verschillende subsidieprogramma’s actief vanuit de overheid. Er is een trend van nieuwe samenwerkingsverbanden om te kijken naar opschaling van bepaalde samenwerkingen. Helaas blijft het nog zoeken naar de mogelijkheden voor opschaling. Er is weinig vooruitgang te zien. Nuon ziet zichzelf niet als een van de weinige commerciële partijen in het consortium. In essentie zijn het allemaal commerciële organisaties met een bepaald belang en visie. Veel partijen krijgen geld om mee te praten in het consortium. Liander en Nuon als een van de weinige niet. De meeste andere partijen zijn stichtingen of ondersteunend, maar krijgen wel betaald voor proceskosten die ze maken. In de Green Deal heeft het consortium een subsidie gekregen om bepaalde projecten van de grond te krijgen van ongeveer 350,000 euro. Het geld is om het proces rondom de projecten te financieren (er worden dus geen isolatiematerialen van gekocht). Nuon heeft net als de andere partijen meegeschreven aan het project plan om de subsidie binnen te krijgen van Agentschap NL. Vorig jaar is de subsidie aan Ymere gegeven voor het
70
programma ‘Snel verduurzamen in de bewoonde staat’. Het doel is om een nieuwe aanpak te bedenken en pilot projecten van de grond te krijgen. Proceskosten worden betaald uit de subsidie (zoals het communicatietraject van Nyenrode of een programma van Energiesprong). De rol van Waternet is onduidelijk. Dit kan Marije niet beoordelen. Ymere heeft Waternet waarschijnlijk benaderd om mee te doen. Het is niet precies duidelijk waarom Waternet is toegetreden. Advies: Waternet moet goed formuleren wat ze uit de samenwerking willen halen. In verschillende projecten kunnen ze producten testen bijvoorbeeld. Ook moet Waternet concreet worden, het moet geen praat groepje blijven. Scherp aansturen op wat Waternet wil bereiken. Binnen het consortium is het doel wel helder (energiebesparing tijdens de renovatie) maar de weg ernaartoe is een uitdaging. Er is geen duidelijke roadmap met welke buurten en projecten worden gerenoveerd in het kader van deze samenwerking. Ymere heeft het doel niet helder en iedereen wacht daarop.
71
APPENDIX IV: INTERVIEWS WITH THE INHABITANTS OF THE BIERENS DE HAAN NEIGHBOURHOOD
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Rudolf Agricolastraat 30 Ja 80 man + vrouw huren 59 man
Milieuvriendelijk wonen De bewoner is bekend met de duurzame/milieuvriendelijke renovaties is de wijk. Hij zegt: “Milieuvriendelijk wonen is een half iets. Het is financieel niet mogelijk om alles te doen. Er moet altijd een keuze gemaakt worden van wat kan wel en wat kan niet. Zolang iets financieel aantrekkelijk is kan het wel, anders niet zo makkelijk.” Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis is al gerenoveerd. Uit het door Ymere aangeboden pakket is alleen het tuinhuis gekozen. Andere opties waren niet nodig omdat de wc jaren geleden zelf verplaatst was. Verder wonen er maar 2 mensen en is ruimte gebrek geen probleem. De bewoner heeft genoeg informatie verkregen voor het maken van een keuze. De financiële aspecten waren het belangrijkste voor het maken van deze keuze. Op basis van de leeftijd is de keuze gemaakt geen grote veranderingen aan te brengen. Aan deze renovatie wordt geen waarde gehecht. Het is niet belangrijk omdat, er vroeger al zelf verbouwd was. Het is ook niet belangrijk om betrokken te worden bij de renovatie. De bewoner voelt zich niet betrokken en zou dat ook niet willen. Er is dan ook geen deel genomen aan de informatie activiteiten. Er is geen interesse om mee te denken over milieuvriendelijke maatregelen die genomen worden. HEMELWATER maatregelen De bewoner is bekend met de kans op verhoogde regen val in de toekomst door klimaatverandering. Het betekend voor hem niet zo veel. Vroeger hadden ze ook al problemen. Hij zegt: “Om het op te lossen is de wil en de mogelijkheid om het te betalen alles. Daar gaat het om. Zeker in deze buurt waar veel ouderen wonen”. Hij heeft geen wateroverlast en maakt zich ook geen zorgen over de toekomst. Hij erkent wel de mogelijkheden om met het hemelwater wat te doen. Verder moeten we er mee leren leven. • • • •
-Zowel de waterbesparende douchekop als het toilet zou hij niet in huis willen. Het waterverbruik is al laag. Als de terug verdientijd “laag” is zou het wel een optie kunnen zijn. -De waterton is geen optie. De tuinen zijn al klein en zeker door de aanbreng van de schuur. Verder staan er niet veel planten in de tuin en hoeft er bijna nooit watergegeven te worden. -Regenwater opvang om de wc door te spoelen is een goeie optie, mits het geen ruimte in huis wegneemt. Een waterzak onder het huis zou dus kunnen. -Een waterspeelplaats is niet een goeie maatregel. Er wonen bijna geen kinderen in de wijk.
72
•
•
-Een groendak is door de leeftijd van de bewoner niet meer interessant. Hij vind het wel een goed idee. Het moet wel financieel gunstig zijn. Verder zijn werkzaamheden in en om het huis een mogelijke obstakel voor de bewoners. -De aangepaste regenpijp is niet gevraagd.
De informatie die nodig is om tot een beslissing te komen betreft voornamelijk de financiële aspecten. Eerder in het gesprek zin de werkzaamheden al genoemd. Milieu aspecten zijn niet genoemd. De bewoner is berijd meer huur te betalen zolang andere kostenposten meer dalen. Er moet winst gemaakt worden. AFSLUITING Verder heeft de bewoner geen opmerkingen. Hij is tevreden.
73
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Bierens de Haanstraat 31 14.00-14.30 Ja 55 Niet gevraagd huren 13 Vrouw
Milieuvriendelijk wonen De mevrouw is bekend met de renovaties in de wijk. Ze vindt milieuvriendelijk wonen belangrijk en heeft zelf groene stroom. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis is nog niet gerenoveerd. Ze verwacht dat haar huis als een van de laatste aan de beurt komt. Ze heeft nog geen keuze gemaakt over welk pakket ze gaat nemen. Wel geeft ze aan toe te zijn aan de renovatie, de vorige bewoonster had bij vorige renovaties niks extra’s gekozen, dus haar huis heeft nu niks extra’s. Ze wilt graag de wc verplaatst hebben en een fonteintje (wasbakje) bij de wc. Ze vind dat ze nog niet genoeg informatie heeft gekregen over de renovatie, maar is niet naar de infoavond gegaan. Dit is mede door tijdgebrek en het idee dat het nog een tijd duurt voordat de renovatie echt gaat beginnen. Ze vindt het belangrijk betrokken te worden bij de renovatie, als er een brief komt leest ze die nieuwsgierig. Ze zou niet willen meedenken over milieuvriendelijke maatregelen die genomen worden. HEMELWATER maatregelen Ze is bekend met het fenomeen klimaatverandering. Ze zegt ook dat ze het verschil ziet over de tijd. Er is in de straat geen overlast meer van water. Maar de overlast die plaatsvond kwam door slechte riolering, niet door flinke regenval. Ze maakt zich geen zorgen over de toekomst mbt klimaatverandering/wateroverlast in de buurt. • • • • • •
Waterbesparende douchekop en wc is een goed idee. Zelf heeft ze al een waterbesparende kraan. Gekregen van Greenchoice. Ze vindt waterbesparing belangrijk. Een waterton vindt ze ook een goed idee, maar haar tuin is niet zo groot en ze heeft niet veel plantjes. Regenwater gebruiken om de wc door te spoelen vindt ze ook goed. Over de waterspeelplaats: “dat zouden de kinderen zalig vinden” Over het groen dak was ze niet duidelijk of ze die zelf zou willen, ze vind het wel mooi, zoals die bij de sportschool (of hogeschool?) verder op. Dakgoten en regenpijpen: goed idee
Welke informatie heeft ze nodig om een goede keuze te kunnen maken? De voordelen moeten benoemd worden; voordeliger qua geld, maar mag ook op milieugebied zijn. Afhankelijk van de kosten die het met zich meebrengt wilt ze er wel iets meer voor betalen. Als de vaste lasten erdoor omlaag gaan, dan is ze bereid meer huur te betalen. AFSLUITING Ze heeft geen ideeën of andere opmerkingen.
74
Extra informatie Ze benadrukte meerdere malen dat in Suriname waar ze vandaan komt het heel normaal is om water in een emmer op te vangen en dit te gebruiken in huis of in de tuin. Dus ze vindt het helemaal geen gek idee om regenwater in of rond huis te gebruiken. Eigenlijk is het raar dat het niet gebruikt wordt.
75
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Bierens de Haanstraat 57 14.41-15.10 Ja 74 (man) Met 2 personen (man en vrouw) Huren (kopen, welnee!) 29 Beide aanwezig
Milieuvriendelijk wonen Ze zijn bekend met de renovatie in de buurt. Vooral dat het alweer is uitgesteld. Ze vinden milieuvriendelijk wonen belangrijk. Voor de toekomst van hun kinderen, dat het een beetje netjes blijft. Goed om te weten: de vrouw des huizes zit in de Groencommissie van de buurt, maar dat gaat voornamelijk over bijen niet over de buurt zelf, en ze zit ook in de buurtcommissie. Dus weet veel van de renovaties af. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid De woning is nog niet gerenoveerd. Ze hebben geen extra opties gekozen, alleen het tuinhuisje. Verder krijgen ze ook 3m tuin erbij. Over de verplaatsing van de wc zijn ze niet te spreken, ze zouden alleen de leidingen en de pot verplaatsen, de betegeling zou de bewoner zelf moeten doen, maar daar zijn ze te oud voor. Ook kan het wc-hokje wat er nu staat niet verplaatst worden, omdat er astbest zou zitten, waardoor het Ymere te veel geld zou gaan kosten. Ze zijn positief over de informatie die ze over de pakketen en renovatie hebben ontvangen, en was iemand langsgekomen om de opties uit te leggen. De belangrijkste basis om een keuze te maken is het kostenplaatje. Voor de meeste uitbreidingen zijn ze te oud, ze hebben er nu niks meer aan. Informatie wordt erg belangrijk geacht bij de renovatie. Het blijkt dat niet iedereen de brief heeft ontvangen over de uitstel van de start van de renovatie. Doordat de mevrouw in de groen- en buurtcommissie zit, zouden ze genoeg betrokken moeten worden bij (milieuvriendelijke) renovaties. Hierdoor hebben ze beschikking tot veel informatie en de brieven die Ymere verstuurd worden gewaardeerd (als ze worden gestuurd). Ze gaan als sinds 1988 naar de infoavonden van Ymere. En de trend die ze daaruit hebben geconcludeerd: veel beloven weinig geven. HEMELWATER maatregelen Ze zijn bekend met klimaatverandering, ze volgen de informatie een beetje. Volgens de man gaan Nederland drastisch veranderen, veel zal onderwater lopen. Volgens de vrouw zullen ze de dijken heel hoog maken zodat Nederland er weer een tijdje tegenaan kan. Ze hebben geen wateroverlast in de wijk. Maken zelf ook de putten op straat schoon in de herfst. Ze maken zich geen zorgen voor de toekomst (vrouw heeft zwemdiploma’s (man weten we niet)). • • •
Over het algemeen staat de vrouw niet positief tegenover het idee om regenwater in de huidige renovatie mee te nemen. Dit zou de renovatie nog meer vertragen. Ze zouden zeker waterbesparende douchekop en wc willen hebben. Nu heeft de wc 1 knop. Waterbesparing is altijd goed. De vrouw heeft liever geen ton in de tuin. Vind ze niet mooi en de tuin is al niet zo groot.
76
• • •
Over het idee van de wc doorspoelen met regenwater zeggen ze niet gek. Maar er schijnt een bak in de kruipruimte te zitten en deze is niet zo diep. Speeltuin is er al, natureluur bij het sloterpark. Daarnaast zijn er veel honden en katten = vies? En er zijn niet zoveel kinderen hier, maar dat zou kunnen veranderen in de toekomst. Een groendak isoleert, dus zouden ze wel willen. Kan desnoods op de schuurtjes volgens de vrouw.
De dakgoten worden nu ook vernieuwd. (als Ymere geld heeft) Belangrijke informatie is: voordelen en nadelen, financieel en milieu. Ze kunnen 15 euro wel missen in de maand, maar dat is inkomensafhankelijk. Veel buren hebben alleen AOW. Als de vasten lasten dalen zijn ze nog positiever. AFSLUITING Zoals al eerder gezegd is de groencommissie niet bezig met de huizen. De vrouw ziet volkstuintjes niet zitten. Het belangrijkste is dat Ymere nu maar eens begint met de renovaties. Het hoofd staat er nu niet naar om nog andere dingen aan te passen in huis. Ze vindt jammer dat alle bomen worden gekapt, wordt hierdoor een kale wijk. Groene daken zouden dat misschien wel kunnen compenseren. Dus ze zijn meer op groen gefocust, water komt misschien later. Laatste commentaar: ze geloven er niet meer in. En ze zijn het zat, alle veranderingen in de plannen en dat het zolang duurt.
77
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Rudolf Agricolastraat 9 15.20 – 15.40 Ja Bijna 79 alleen Huren (kopen, geen geld + oud) 38 vrouw
Milieuvriendelijk wonen Ze is op de hoogte van de renovaties. De huizen zien er aan de buitenkant mooi uit. Eind 2013 zou de wijk klaar moeten zijn, maar daar geloofd ze niks van. Ze vindt milieuvriendelijk wonen belangrijk, ze heeft groene stroom. En groen in de omgeving is fijn, er is nu vooral onkruid bij de buren in de tuin, maar straks na de renovatie is er niks meer over. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis is nog niet gerenoveerd. Ze heeft geen pakket nodig, is te oud, maar heeft wel het schuurtje voor buiten gekozen. Ze heeft genoeg informatie ontvangen om een goede keuze te maken. Maar dat komt vooral omdat ze er geen belangstelling voor heeft. Ze is te oud om nog uitbouw oid erbij te kopen. (+ die extra kosten wilt ze niet) Door haar leeftijd vindt ze niks belangrijk bij deze renovatie. Betrokkenheid, informatie, meedenken, dat hoeft allemaal niet. Ze is wel blij met het hek dat om het tuintje heen komt, dat kan je afsluiten. Ze was wel van plan om naar de infoavond te gaan, maar toen had ze bezoek, dus kon niet. HEMELWATER maatregelen Ze heeft gehoord van klimaatverandering en de gevolgen daarvan, maar gelooft daar helemaal niks van. Ze zit haar tijd wel uit zonder problemen. Volgens haar heeft ze nooit wateroverlast gehad, de hele buurt niet. De afvoer is hier goed, dus ze maakt zich geen zorgen voor de toekomst (al kijkt ze niet verder dan haar eigenleven lang is). • • • •
• •
Ze heeft al een waterbesparende douchekop (cadeautje nuon denk ik) en een waterbesparende wc. Ze heeft een verhoogde wc. Een waterton zou ze niet willen. Van haar tuin zal waarschijnlijk het meeste betegeld worden en met het huisje erbij zal er geen groen zijn om water te geven. Het spoelen van de wc met regenwater vindt ze onzin. Vooral als het veel moeite kost wilt ze dat niet. Over de speeltuin zegt ze dat er al genoeg speelruimte is voor kinderen, ook aqua speeltuin in de buurt. Dus nee, dat hoeft van haar niet. (intermezzo: Vroeger moest je nog betalen om naar de speeltuin te gaan, vindt ze wel een goed idee) Een groen dak wilt ze niet, vindt ze niet mooi. En we wonen niet in Noorwegen zegt ze. Verder denkt ze dat zo een dak veel onderhoudt vergt. Infiltratie niet gevraagd
Ze heeft geen behoefte aan informatie over regenwatermaatregelen, want ze wilt er geen hebben. Ongeacht kosten of benefits.
78
AFSLUITING Het duurt zo lang, dat renoveren. Als het straks winter is en koud, dan laat ze de werkers niet binnen als ze langer dan een paar dagen bij haar moeten werken. Dan moeten ze later maar terugkomen. Ze vindt dat de buurt achteruit gaat, met al die allochtonen. Parken/groen wordt gewaardeerd. Kan ze lopen met de hond.
79
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Geert de Grootestraat 11 16.30-16.50 Ja 70 alleen Huren 14 of 15 jaar vrouw
Milieuvriendelijk wonen Ze is op de hoogte van de renovaties en heeft daar wat van gezien bij huizen in de buurt. Ze vindt het belangrijk dat het er netjes uitziet (doelt op groen in de straat). Haar heg is recentelijk door iemand gesnoeid maar is niet mooi gedaan.. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis is nog niet gerenoveerd. Ze wilt er boven een toilet bij. Verder heeft ze niks van de aangeboden pakketten gekozen, daar is ze te oud voor. Ze heeft genoeg informatie ontvangen om deze keuze te maken. De informatie over welke opties mogelijk zijn wordt het belangrijkst geacht. Ze is tevreden met wat ze nu heeft, dus gaat niks extra’s nemen. Door/na de renovatie moet het geheel er netjes uitzien. Ze wilt niet verder betrokken worden bij duurzame renovaties in de wijk. Ze is niet naar de bijeenkomst geweest en wilt ook niet verder meedenken over milieuvriendelijke maatregelen. HEMELWATER maatregelen De vrouw heeft nog nooit over klimaatverandering gehoord. Verder is er ook geen wateroverlast in de wijk. Ze is ook niet bang voor de toekomst, ik vlucht gewoon naar boven, zei ze daarop. • • • • • •
Een waterbesparende douchekop en toilet zou ze zeker willen hebben. Dat scheelt weer in de portemonnee. Omdat ze niet zoveel planten in de tuin heeft ziet ze het nut van een regenton niet in bij haar in de tuin. Regenwater hergebruiken in huis is niks voor haar. Ze is deze ochtend nog op de waterspeelplaats geweest, dus ziet het nut niet in van nog een speelplaats hier in de buurt. Een groendak vindt ze ook niet zo een leuk idee. Infiltratie niet gevraagd.
Misschien zou ze wel informatie over het milieu willen hebben om een beslissing over de maatregelen te maken, maar ze was niet zo enthousiast. Als het financieel positief is, dan zou ze meer huur willen betalen voor een van de maatregelen. AFSLUITING Verder geen commentaar.
80
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Rudolf Agricolastraat 18 17.05-17.45 Ja 48 Moeder + dochter Huren (domme indeling huis) 10 jaar vrouw
Milieuvriendelijk wonen Ze is bekend met de renovaties in de wijk, want heeft renovatie aan de buitenkant al meegemaakt. Milieuvriendelijk wonen vindt ze belangrijk. Vooral voor de toekomst van kinderen. Ze maakt zich zorgen over het milieu. Vandaag had ze nog op het nieuws gehoord dat schoon drinkwater in de toekomst een probleem gaat zijn. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis is al gerenoveerd (buitenkant + leidingen?) en het tuinhuisje staat. Ze had in eerste instantie opgegeven alle pakketten, behalve de uitbouw (erg duur) te willen hebben. Maar omdat Ymere steeds terug komt de plannen die mogelijk zijn heeft ze alles afgezegd. Ook mede door gezondheid (astma) dochter. Daarnaast vond ze de gang van zaken bij renovatie voor en achtergevel onprettig om daar nog een vervolg aan te geven. Ze had genoeg informatie voordat ze de keuze maakte, maar hier is ze dus later op teruggekomen. De pakketten zijn erg luxe, vond ze een pluspunt. Het belangrijkste van de renovatie vond ze het verplaatsen van de wc. (gêne) Ze vind het belangrijk om betrokken te zijn bij de renovaties, want ze heeft er iedere dag mee te maken als de mannen in haar huis aan het verbouwen zijn. Informatie is heel belangrijk, een plan over wat en wanneer zou erg gewaardeerd worden. Ze is naar de tweede infoavond geweest en ze heeft daar ook een verzoek voor een stenen paadje ingediend. Dat verzoek was goedgekeurd, maar uiteindelijk niet nagekomen. Ze is enthousiast over het onderwerp, zelf vangt ze nu al water op in een bloempot die ze onder de regenpijp van het tuinhuisje zet. HEMELWATER maatregelen Ze is bekend met klimaatverandering en maakt zich zorgen over de toekomst van haar kind. Ze zegt dat ze het ook waarneemt, de waterdruppels zijn dikker geworden en er zijn nu, vroeger niet, wel eens tropische buien als in Suriname. Er is geen wateroverlast in de wijk. • • • •
Water besparing is nodig! Waterbesparende douchekop + wc wilt ze wel hebben. Zeker wilt ze een regenton hebben, haar opvangsysteem mag geüpgrade worden, maar het hangt wel van de grootte van de ton af. Regenwater gebruiken voor wc én wasmachine, want dat doen ze in Suriname ook, wordt gezien als een heel goed idee. Maar volgens haar is er geen kruipruimte onder haar huis. Speeltuin niet gevraagd
81
• •
Bij de vraag over het groene dak was ze al zo enthousiast over alles dat ze zegt alles voor het milieu! Dus ja een groendak zou ze ook wel willen hebben. Infiltratie niet gevraagd.
Alle informatie over deze maatregelen zijn welkom, milieuaspecten, kosten. Maar vooral de ellende bij de bouw moet van te voren bekend zijn. Ze wilt alle maatregelen wel hebben, want ze wilt een betere wereld achter laten. Hoeveel ze bereidt is om hiervoor te betalen? Een paar euro per maand is geen probleem, zoals de 12 euro voor het tuinhuisje. Als de vaste lasten daardoor omlaag gaan is het natuurlijk ook goed. AFSLUITING Wasmachines staan op verschillende plekken in de huizen. Mogelijk lastig bij hergebruik regenwater. Verder lijkt het haar wel een goed idee om duo pakketten aan te bieden. Als je de ene maatregel neemt, moet je ook de tweede. Waarvan de eerste mogelijk meer baten levert en de tweede deze opheft, maar uiteindelijk voor geen extra kosten zorgt. Ze hoopt dat we succes met onze opdracht gaan hebben!
82
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 62 Vrouw huren 10 jaar vrouw
Milieuvriendelijk wonen Mevrouw vindt de groenvoorzieningen in de wijk erg belangrijk. Ze benadrukt meerdere malen tijdens het gesprek dat het belang van bomen en planten niet vergeten mag worden. Ze vindt al dat beton maar niks. De toekomst van de aarde is belangrijk en “we weten allemaal dat bomen zorgen voor zuurstof”. Ze is betrokken bij de wijk en is aanwezig geweest bij de (enige) bijeenkomst die door Ymere is georganiseerd.
Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Mevrouw is op de hoogte van de renovaties die plaatsvinden in de wijk, maar heeft geen idee wat de plannen zijn en staat (voor zover ze zelf weet) niet op een lijst. Waarschijnlijk wordt alleen haar gevel aangepast. Zoals eerder ook al gezegd is ze aanwezig geweest bij de bijeenkomst van Ymere, maar verder niet. Heeft af en toe contact met buren niet veel. De leegstand in de wijk bevalt haar niet. HEMELWATER maatregelen Mevrouw hecht aan het milieu, dus ze is positief over de maatregelen die we noemen, maar heeft niet zo’n zin een verhoging van de huur “een beetje omhoog kan wel, maar niet teveel”. Regenton is oké, groen dak is ook prima. Ze heeft nog geen waterbesparende douchekop, maar die zou ze wel graag willen. Ze vindt de waterzak een goed idee, maar er is geen kruipruimte onder de woning aanwezig. Een waterspeeltuin is ook een leuk idee, maar vraagt zich af waar die geplaatst moet worden. In de woning is geen watermeter aanwezig, dus dat is wel een beetje raar. AFSLUITING Mevrouw is zeer betrokken bij het welzijn van de planeet en ook van de buurt. Zou graag mee willen denken aan oplossingen.
83
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 72 Vrouw huren 58 jaar vrouw
Milieuvriendelijk wonen Mevrouw kent het concept milieuvriendelijk wonen, maar ze hecht ook aan comfort. De dingen die verbeterd moeten worden aan haar woning zijn de verantwoordelijkheid van Ymere, dus op zich is ze niet van plan zelf iets te ondernemen. Ze woont al sinds het begin in de wijk en heeft geen wateroverlast. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Mevrouw is aanwezig geweest bij de bijeenkomst van Ymere over de renovaties. Die informatie was lang niet voldoende, maar ze heeft sindsdien niks meer gehoord. Erg vreemd en ze heeft eigenlijk de hoop opgegeven wat betreft Ymere. Je hoort niks. Ook had de renovatie jaren geleden plaats moeten vinden, want nu woont ze alleen en niet meer met kinderen. De woningen die nu leeg staan moeten verkocht worden, maar dat schiet ook niet echt op. Ook zijn veel tuinen verzakt, maar daar wordt ook geen info over verstrekt. Buren aan de overkant hebben de renovatie inmiddels gehad, maar ivm asbest is daar nu nog steeds geen WC boven, het enige wat haar handig leek.
HEMELWATER maatregelen Mevrouw is niet geïnteresseerd in de regenton, ze heeft bijna geen planten en de tuin is bestraat. Buiten de groene daken (maar dan wel weinig onderhoud) ziet ze de andere maatregelen niet zitten. Ze heeft geen zin in een huurverhoging, want dan gaat ze liever op vakantie naar Spanje. Ook in dit huis is geen watermeter aanwezig. Misschien dat ze enthousiaster is als er meer informatievoorziening zou zijn door Ymere. AFSLUITING Mevrouw is vooral teleurgesteld in Ymere en heeft daarom weinig op met alle plannen die er zijn. Anders zou ze op zich wel positief tegenover sommige acties staan.
84
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 82 Alleen huren 35 Vrouw
Milieuvriendelijk wonen en ervaring renovatie Respondent geeft aanvankelijk niet op de hoogte te zijn van de specifieke renovatie die Ymere heeft aangekondigd. Uit het vervolg van het gesprek blijkt wel dat ze op de hoogte is van de renovaties, maar dat ze momenteel niets van Ymere heeft gehoord, Het is voor haar wachten op de start van de renovatie, die waren namelijk gepland voor het begin van januari 2012, maar hebben nog niet plaats gevonden. Ze geeft aan geen interesse in uitbouw van het huis. Ze is oud en hoeft niet nog meer ruimte. Ze is geinteresseerd in een wc op de eerste etage. De respondent noemt dat er veel klachten zijn over de pakketten die Ymere aanbiedt. Dat ze zijn veranderd. Ze spreekt haar zorgen uit over de buurt. Er zijn veel voorzieningen in de wijk (de slager) komen te vervallen. Nu zijn er vooral Turkse en andere buitenlandse winkels. Ze moet nu ver wandelen en fietsen om boodschappen te doen en het afval weg te brengen. Doordat Ymere de huizen probeert te verkopen is er veel leegstand. Ze geeft aan liever geen renovatie te hebben. Ze voelt zich verplicht om mee te doen. Ze ziet er tegenop dat haar tuin kaal wordt [deze wordt opgehoogd]. Dat al haar planten er uit moeten vind ze vervelend. Om een WC op de eerste etage te krijgen is ze wel bereid om tijdelijk in een logeerwoning te verblijven. De respondent is bij de vergadering van Ymere geweest, en heeft ook de modelwoning gezien. Verder heeft ze weinig informatie ontvangen over. Ze is in verwarring doordat huizen te koop worden aangeboden. Ze zit niet in een commissie in de buurt. Ze voelt zich, met betrekking tot klachten [ook over de buurt] niet serieus genomen. Hemelwater maatregelen Sinds de verbouwing van de school [aan de andere kant van de straat], loopt het water minder goed weg op de straat. De respondent geeft aan daar geen last van te hebben; ‘dat is niet mijn pakkie an’. De respondent geeft aan positief tegenover de installatie van een waterbesparende douchekop te staan. Het besparing van kosten is hierin belangrijk. Ook is ze positief over de installatie van een regenton. Het kan momenteel niet, omdat ze geen eigen regenpijp heeft. De mogelijkheid van een waterzak onder de vloer, moet even bezinken. Ze geeft aan: ‘Wat moet, dat moet.’. Een waterspeelplaats lijkt haar geen goede mogelijkheid; er wonen maar weinig kinderen. En twee jaar geleden zijn er al waterspeeltuinen aangelegd. Een groen dak heeft ze liever niet (Mos op het dak? Liever niet). Voor haar is het belangrijk dat er zo min mogelijk huur bij komt. Ze wil niet te veel poespas (‘Doe maar zo min mogelijk’) Afsluiting Mevrouw vertelt veel over de buurt.
85
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 89 Man alleen huren 58 jaar Man
Milieuvriendelijk wonen en ervaring renovatie Respondent begint met dat er de renovaties al geweest zijn, maar lijkt te doelen op een eerdere renovatie. Uit het vervolg van het gesprek blijkt dat hij op de hoogte is van nieuwe renovaties. Respondent voelt zich niet betrokken bij de renovaties, en heeft hier ook geen behoefte aan/ (‘Daar ben ik te oud voor’). Hij gaat niet naar de bijeenkomsten over de renovaties. Hij zou het huis ook niet willen kopen. Respondent ziet geen heil in nog meer verbouwingen. Watermaatregelen Op de vraag wat de respondent van een regenton vindt, reageert hij enthousiast. Hij is een tuinliefhebber (illustreert dit met zijn vroegere volkstuin), en zou er gebruik van maken voor zijn eigen tuin. De waterzak is volgens hem niet haalbaar en te veel gedoe. Er is bijvoorbeeld geen kruipruimte om de waterzak te Bergen. Een groen dak is eveneens niet haalbaar. De respondent geeft aan dat het dak dan ‘wegzakt’ Afsluitend Respondent wenst ons succes met onderzoek
86
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 35-40 Man, vrouw en 2 kinderen huren 6 jaar Vrouw
Milieuvriendelijk wonen & ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Mevrouw heeft geen idee van de renovatiemaatregelen (‘ik weet van niks’). [Mogelijkheid is dat ze ons niet goed begrijpt, omdat ze niet van Nederlandse komaf is; ze spreekt wel Nederlands, maar lijkt het soms moeilijk te vinden ons te begrijpen]. Ze geeft wel aan dat ze last heeft van verzakkingen rond het huis. Ook loopt de WC steeds door en functioneert de kraan in de keuken niet goed. Ze heeft geen last van water in de straat. Respondent geeft aan dat Ymere hen goed op de hoogte houdt, dat ze regelmatig brieven krijgen [lijkt tegenstrijdig met bovenstaands] en dat ze niet meer informatie nodig hebben. HEMELWATER maatregelen Op alle watermaatregelen reageert de bewoner positief. Een regenton wil ze graag. Maatregelen die tot kostenbesparing leiden ‘is goed’. Een kleine huurverhoging is dan ook prima. AFSLUITING Geen opmerkingen
87
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 50 man + vrouw huren onbekend vrouw
Milieuvriendelijk wonen & Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Mevrouw is bekend met de renovaties. Mevrouw is geïnteresseerd in miliieuvriendelijk renoveren, maar ziet dat niet voor zich hier in deze wijk. De huizen zijn te oud. Het is een ander verhaal in Drenthe, waar ze een tweede huis bewonen; daar kun je pas milieuvriendelijk wonen. De huizen zien er na de renovatie wel beter uit, maar zijn te klein voor koop woningen. Voor gezinnen zijn ze te klein. Het van koop naar huurbeleid is volgen mevrouw ‘een drama’. Het is slecht voor de buurt.
Met betrekking tot de renovatie zelf; Ymere verzorgt wel voorlichtingsactiviteiten, maar mevrouw gaat daar nooit naar toe. De brieven die zij van Ymere ontvangt, leest ze vaak te laat, omdat ze er niet zo vaak is (‘we zitten vaak in Drenthe’). Wat betreft de ophoging van de tuin, weet ze dat de bestaande planten worden opgeslagen, zodat bewoners die weer terug krijgen. Van de stadsdeelvoorlichter hoor je niet zoveel. HEMELWATER maatregelen Water opvangen is volgens mevrouw geen goed idee. (‘Zonnepanelen, daar heb je wat aan’). Ze geeft aan dat groene daken geen goed idee is, omdat het te veel onderhoud vergt. De huizen zijn te oud hiervoor. En in de wijk is er niet zo zeer regenwater overlast. Wel is de riolering erg verzakt. Spaarsystemen in het toilet zijn er al. Mevrouw is in principe positief over duurzame maatregelen, maar ze is gewoon ‘sceptisch’ met betrekking tot de haalbaarheid. Ze is wel bereid om meer te betalen, maar moet wel wat (‘extra’s’) tegenover staan. Afsluitend Mevrouw noemt dat het beste is om niets aan te passen; ‘Mensen wonen hier prima’. Ze vermoed dat op de huidige manier van renoveren het geld snel op is.
88
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Ja 30 (v) + 38 (m) man + vrouw + kind Huren 3,5 jaar Vrouw en man
Milieuvriendelijk wonen & Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Bewoners hebben veel overlast van water en tocht binnenshuis. Ook zijn delen verzakt. Dit terwijl de kosten voor het waterverbruik hoog zijn (‘gas en licht ook’). Ze komen uit op zo’n 800 tot 900 euro per maand (waarvan ca 530 euro huur). Het voelt als een oneerlijk huur (ook omdat de langer wonende buren minder betalen). Er is ook water onder de woning, waardoor de leidingen bevriezen. Er leek eerst ook geen watermeter te zijn, maar die hebben ze toevallig gevonden in het plafond. Ze weten dat er renovaties aankomen, en willen ook graag verbeteringen aan het huis (omdat de energiekosten erg hoog zijn, en kind wordt ziek van tocht), maar weten niet wanneer. Het is al lang aangekondigd, maar de renovatie wordt steeds maar uitgesteld. Het is niet bekend waarom (‘van het kastje naar de muur’). Ze krijgen niet veel informatie over de renovatie. Nu staan ze voor 2013 gepland, maar dat is nog afwachten. HEMELWATER maatregelen Een groen dak lijkt de bewoners leuk. Ook een regenton is een goed idee. De waterzak klinkt aanlokkelijk, omdat het energie bespaart. Bewoners zijn op zich wel bereid meer te betalen voor de maatregelen, maar niet te veel. Het moet wel opwegen tegen de besparingen. Het is afhankelijk van de mate van huurverhoging. Ze vinden dat de kosten erg hoog zijn, terwijl het sociale huurwoning is. Afsluitend Geen opmerkingen
89
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Eckeharthof 4 Ja Niet bekend Man huren Niet bekend man
Milieuvriendelijk wonen De bewoner is bekend met het fenomeen duurzaam wonen, maar geeft hier verder weinig om. Ervaring renovatie en betrokkenheid Het huis is nog niet gerenoveerd, maar de bewoner heeft weinig behoefte om hier over te communiceren. Het tuinhuis is wel als pakket gekozen. De bewoner was verder redelijk goed geinformeerd, maar ontevreden over de langzame gang van zaken. Hemelwater maatregelen De bewoner leek al moeite te hebben met de aangeboden renovaties van Ymere, en kon regenwater opvangen niks interesseren. Als hij zomers te weinig water had, ging hij wel naar de sloot om de hoek, en als er plassen lagen, ging hij maar niet naar buiten. Verdere vragen over specifieke technieken zijn dus niet gevraagd. Afsluiting Verder heeft de bewoner geen opmerkingen. Hij oogde ontevreden
90
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Niet bekend, door Marc mee naar dit adres genomen Ja 75 Man en vrouw huren 16,5 man
Milieuvriendelijk wonen De bewoner is bekend met het fenomeen duurzaam wonen. Ook heeft de bewoner een infiltratieputje in zijn achtertuin aan laten leggen omdat zijn tegels wegdreven bij erge regenbuien. De bewoner vind het ook belangrijk om goed met water en energie om te gaan. Het belangrijkste voor de bewoner is echter dat er “lekker” in zijn woning gewoond kan worden, en daarna zijn pas milieuvriendelijke maatregelen van toepassing. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis is al gerenoveerd. De bewomer heeft geen pakketten gekoen, alleen de nieuwe tuinberging. Voor de rest heeft de bewoner zelf jaren geleden al gerenoveerd, inclusief verplaatsing van het toilet. Verder zouden er in de toekomst zonnepanelen op zijn woning geplaatst gaan worden, maar is de bewoner niet te spreken over het continue uitstellen en wijzeigen van dit project. De bewoner is verder wel erg betrokken, en heeft goed contact met Ymere (en kende Marc ook goed). Ook de informatievoorziening was voor de bewoner ruim voldoende. De bewoner zou als het aangeboden wordt stadsverwarming ook overwegen. Voor zonnepanelen en stadsverwarming was de kostenbesparing doorslaggevend. HEMELWATER maatregelen De bewoner heeft sinds installatie van zijn infiltratieputje geen wateroverlast, maar is wel bekend met het fenomeen klimaatverandering en de toenemende kans op wateroverlast. Hij vond het echter teveel van het goede om hier in te investeren, aangezien hij toch al 75 was. • • •
•
•
De waterbesparende douchekop en kraan had de bewoner zelf al geinstalleerd, en was hier matig over te spreken. Daar de druk achter de douche wel verlaagd was. De waterton vond de bewoner een goed idee. Het zou wel wat ruimte in de tuin in beslag nemen (aldus echtgenote) maar hij zou ook wel degelijk gebruikt gaan worden. Een waterzak onder het huis wond de bewoner een zeer goed idee, omdat dit lichtelijk kosten bespaard, maar ook veel drinkwater bespaard. Echter had de bewoner zelf de toilet al verplaatst, en zou hij het alleen overwegen als deze opnieuw gerenoveerd zou worden. Er is recentelijk al een waterspeelplaats aangelegd, maar een speelplaats die water vasthoud bij regen zou hij een goed idee vinden. We hadden volgens hem iets eerder met dit idee bij stadsdeel Nieuw West aan moeten kloppen, dan hadden ze het meteen mee kunnen nemen in de bestaande speelplaats. Belangrijk bij een speeltuin zou de veiligheid voor kinderen moeten zijn. In de zin van verdrinking, maar ook vervuild water. Een groen dak zou de bewoner niet overwegen, omdat zonnepanelen meer kosten besparen, en deze met elkaar om plaats concurreren. Ook is de bewoner bang voor moeilijk onderhoud.
91
AFSLUITING De bewoner leek tevreden, en proactief met de renovatie bezig. Hij kon echter geen exta ideeen aandragen op commando, omdat hij daar meestal eerst een nachtje over lag te woelen.
92
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Eckeharthof 9 Ja 58 Man en vrouw huren 7 vrouw
Milieuvriendelijk wonen De bewoonster is min of meer bekend met milieuvriendelijk wonen, maar verdiepte zich hier niet echt in. Ze was wel op de hoogte van de milieuvriendelijke intenties van de renovaties. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis was nog niet gerenoveerd, en de bewoners hebben geen extra pakketten besteld. Mede omdat dit vrij duur is, en omdat de ruimte die de bewoners hadden volgens hen voldoende was voor 2 personen. Wel waren ze tevreden over de aanpak van de tuintjes en de hekken, zodat het straatbeeld zou verbeteren. Verder kregen de bewoners veen informatie zoals folders, gesprekken en informatieavonden. Deze bijeenkomsten konden ze echter niet zo vaak bijwonen wegens onregelmatige werktijden. HEMELWATER maatregelen De bewoners waren bekend met klimaatverandering, en ook met de kans op extremere regenbuien. • •
•
• •
Waterbesparende douchekoppen en toilletten waren ze erg over te spreken, mede omdat dit scheelt in de kosten, en ook vanwege milieu oogpunt. Een waterton in de tuin vonden ze een zeer goed idee. De bewoners hadden veel planten in de tuin, en de bewoonster was zelf ook al bezig met een waterton uitzoeken. De bewoners vonden het niet meer dan logisch dat je regenwater voor de tuin gebruikt, aangezien dit honderden jaren geleden ook al gebeurde, en het gratis naar beneden komt vallen. Een waterzak onder het huis vonden de bewoners een goed idee. De bewoners wisten zelf ook al dat je zelfs de was kon doen met grijs water. Dus indien dit bij renovatie geinstalleerd zou worden zouden ze dat zeker willen. Alleen wilden ze dit niet als de kosten heel hoog waren. Een waterspeelplaats vonden de bewoners complete onzin. Er woonden veel te weinig kinderen in de buurt. Een groen dak zagen de bewoners voornamelijk als te lastig, en ze waren bang dat ze zelf onderhoud zouden moeten doen.
AFSLUITING De bewoners zouden het een goed idee vinden om via bijvoorbeeld e-mail op de hoogte gehouden te worden van renovatieplannen. Daarnaast waren ze absoluut niet bereid om meer huur te betalen voor de genoemde maatregelen. Ze zouden zelfs liever meer voor hun water betalen, zodat het geld bij Waternet en niet bij Ymere terecht zou komen. De bewoners waren hieruit afleidend dus zeer ontevreden over Ymere. De bewoners oogden verder middelmatig tevreden met hun huis en buurt.
93
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Thomas a Kempisstraat 8 Ja Niet bekend Man en Vrouw huren Niet bekend Man
De vrouw van de bewoner was bijna klaar met het eten koken, dus het interview heeft snel plaatsgevonden. Niet alle vragen zijn daardoor gesteld. Milieuvriendelijk wonen De bewoner was bekend met milieuvriendelijk wonen, maar gaf hier zelf niet veel om. Mede omdat hij te oud was om hier nog enig verschil te kunnen maken. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis van de bewoner was nog niet gerenoveerd, maar de bewoner zou wel zeer snel aan de beurt zijn. Hij had geen extra pakketten genomen. Qua informatievoorziening vond de bewoner het voor de renovatie veel beter georganiseerd dan nu de renovaties al bezig zijn. HEMELWATER maatregelen De bewoner was niet echt van plan zich in te laten met hemelwater maatregelen, ook al was hij bekend met klimaatsverandering. Aangezien er geen overlast in de buurt was, alleen af en toe plassen lagen, zou hij er waarschijnlijk zelf toch geen last meer mee krijgen. • • • •
De waterton was de bewoner op tegen, dit zou niet werken, en nauwelijks gebruikt gaan worden. Hergebruik van hemelwater in huis voelde de bewoner niks voor. Hier had hij geen specifieke reden voor. Een waterspeelplaats vond de bewoner onzin, omdat er te weinig kinderen in de buurt woonden. Een groen dak wilde de bewoner ook niet. Geen rommel op zijn dak.
AFSLUITING Verder heeft de bewoner geen opmerkingen. Hij oogde redelijk tevreden. Hij wilde nog wel vermelden dat hij het slecht vond dat de informatieverstrekking over de watermeter die geïnstalleerd zou worden zeer slecht was.
94
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Eckeharthof 10 Ja 68 Vrouw huren Niet bekend Vrouw
Milieuvriendelijk wonen De bewoonster is bekend met milieuvriendelijk wonen, en heeft hier ook interesse in. De bewoonster vind ook dat er goed met water en energie omgegaan moet worden omwille van het milieu. Ze probeert zelf dan ook al zo zuinig mogelijk te doen. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis van de bewoonster was nog niet gerenoveerd. De bewoonster kreeg wel nieuwe beglazing, en een uitbouw aan de huiskamer. Qua informatievoorziening vond de bewoonster echter dat er nog te weinig over de werkzaamheden zelf was gecommuniceerd. Vooraf had ze daarentegen wel voldoende over de mogelijkheden en de pakketten gehoord. HEMELWATER maatregelen •
• •
•
• •
De bewoonster wist een klein beetje wat af over klimaatverandering. Maar dat hier mogelijke regenoverlast aan gekoppeld was wist ze niet. Ze had momenteel ook geen problemen, dus was het voor haar niet echt nodig om ermee bezig te zijn. De waterbesparende douchekop had de bewoonster al, en was hier ook tevreden over. De waterton was voor de bewoonster niet nodig, op zich vond ze het een goed idee, maar volgens haar zou haar tuin toch weggehaald worden bij de renovaties, en zou ze er dus eigenlijk niks mee kunnen. Hergebruik van regenwater in huis vond de bewoonster een goed idee. Ze vond wel dat het in ieder geval praktisch moest zijn, en geen extra moeite zou moeten kosten in het gebruik. Verder vond ze het idee van kostenbesparing als bijkomend voordeel een prettig idee. Een waterspeelplaats vond de bewoner onzin, omdat er te weinig kinderen in de buurt woonden. Een groen dak wilde de bewoner ook niet. Ze was bang voor vieze beesten op het dak, waaronder torretjes en spinnen, en behoefte aan vogeltjes en vlinders had ze ook niet. Ze vond het er daarentegen wel mooier uitzien dan een gewoon dak.
AFSLUITING De bewoonster was vrij positief over de renovaties en verbeteringen. Maar ondanks dat ze wel interesse had in het milieu, leek het alsof ze voor zichzelf waterbesparing daar nog niet echt bij had betrokken. Energiebesparing was ze meer in geinteresseerd.
95
Algemene gegevens straat naam + huisnummer: tijdstip: hoofdbewoner leeftijd samenstelling huishouden kopen/huren aantal jaren bewoner Man/vrouw
Eckeharthof 10 Ja Onbekend Man en vrouw huren 34 Man
Milieuvriendelijk wonen De bewoner was geinteresseerd in het milieu, maar had zelf andere zorgen aan zijn hoofd. Met name over grondwaterstanden en verzakkingen. Zodoende was er ook moeilijk iets over milieuvriendelijk wonen uit de bewoner te krijgen. Hij was wel van mening dat milieuvriendelijker wonen zonder daar last van te hebben een goed idee was. Ervaring RENOVATIE en betrokkenheid Het huis van de bewoner was nog niet gerenoveerd. De bewoner was ook niet erg te spreken over het reilen en zeilen rondom de renovaties. Hij woonde in een hoekhuis en had zelf een schuurtje gebouwd. Maar dit moest weg van Ymere. Hij was dus wel van plan om eventueel een schuurtje te nemen. De informatievoorziening was redelijk tot goed volgens de bewoner. Hij lette dan ook zeer goed op de informatievoorziening in onder andere de folders, maar ook wat er in wijkberichten en weekbladen aan informatie verstrekt wordt. HEMELWATER maatregelen De bewoner was goed op de hoogte over klimaatverandering en veranderingen in weerspatronen. Dus ook dat er in de toekomst meer regen zou gaan vallen. Zijn voornaamste zorg hierover was wederom de grondwaterstand en of deze niet zou veranderen, waardoor zijn tuin en de grond onder zijn huis verder zou verzakken. • •
•
•
Over de waterbesparende douche en de waterton is de bewoner geen vraag gesteld. De bewoner was zelf zeer geinteresseerd in het hergebruik van regenwater in huis. Hij opperde zelfs dat door de verzakkingen er toch voldoende ruimte onder het huis was vrijgekomen. Daarnaast had de bewoner er totaal geen moeite mee om zijn toilet met grijs water door te spoelen. Ook de was zou de bewoner daar wel mee willen doen, mits echt is gebleken dat dit geen nadelige effecten voor de wasmachine of de was zou hebben. De bewoner dacht wel dat de financiele besparing zeer laag zou zijn. De bewoner wa ook te spreken over een waterspeelplaats. Hierbij merkte hij op dat via een infiltratiesysteem het grondwater op voldoende hoogte gehouden zou kunnen worden. Daarnaast zei hij wel dat er opgepast moest worden dat een dergelijke speeltuin geen raddraaiers aan zou gaan trekken. De bewoner beweerde bij hoog en bij laag dat een groen dak op schuine daken niet werkt, en noemt een voorbeeld van een groene daken project in de buurt waarbij het groene dak al meerdere malen opnieuwe aangelegd is (De IJmeerhal). Het idee van verbeterde isolatie vindt de bewoner wel prettig. Het zou ook op garages kunnen, maar daar zag hij de meerwaarde van én beperkte wateropvang en isolatie niet van in.
96
•
Verder vond de bewoner voornamelijk ideeen die met de bodem te maken hebben interessant (Hij was grondwerker geweest). En een infiltratieput met waterpomp vond hij met name ook een geschikt plan, waarbij de buurt er iets aan zou hebben, en de mogelijke wateroverlast beperkt zou blijven.
AFSLUITING De bewoner was niet heel positief over de renovaties, maar vond de aangedragen ideeen met wateropvang over het algemeen zeer interessant. De bewoner merkte nog wel op dat projecten op buurtniveau lastig zouden zijn, omdat er zeer weinig samenhang tussen de bewoners is. Daarbij merkte hij op dat het voor Waternet belangrijk is om op het type bewoner en de samenstelling van de buurt te letten.
97