Regio in Beeld 2014 Groningen
Inleiding
De invoering van de Participatiewet komt op een moment dat de arbeidsmarkt twee verschillende gezichten kent. Aan de ene kant zijn er duidelijke signalen die wijzen op economisch herstel. Dit herstel begint zich op de arbeidsmarkt te vertalen in de vorm van een toename van uitzenduren en vacatures en een afname van ontslagvergunningen en faillissementen. Het herstel heeft echter ook een keerzijde. De economische groei neemt nog niet in kracht toe en dreigt zelfs te stagneren. Daarnaast is de groei lang niet in alle sectoren zichtbaar en leidt hij nog niet tot een toename van werkgelegenheid. Het lijkt erop dat vooral marktsectoren als uitzendbureaus en groothandel aantrekken, terwijl de collectieve sectoren de negatieve gevolgen ondervinden van bezuinigingen en daarom achterblijven. Belangrijk voor Groningen daarbij is zorg & welzijn, de grootste sector in Groningen en jarenlang dé banenmotor, in 2014 en 2015 verantwoordelijk is voor bijna de helft van de banenkrimp. Met het prille en fragiele herstel van de economie staan we voor de opgave om het - in de economische recessie fors toegenomen – onbenutte arbeidsaanbod weer te begeleiden naar werk. Het economische herstel is nog pril en mist nog voldoende kracht om in 2015 al te zorgen voor een substantiële daling van het aantal werkzoekenden. In 2015 profiteren als eerste werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. Zij vinden zonder al te veel ondersteuning hun weg in de aantrekkende arbeidsmarkt. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter voor een belangrijk deel uit werkzoekenden die zelf moeilijk werk kunnen vinden. Het gaat dan om mensen waarvan de richting en het niveau van de opleiding niet aansluiten bij de eisen die de moderne arbeidsmarkt stelt, maar ook om ouderen, langdurig werklozen, werkzoekenden uit krimpsectoren en mensen met een arbeidsbeperking. De uitdagingen waarvoor de arbeidsmarkt Groningen zich in 2015 gesteld ziet, kunnen het meest effectief aangepakt worden door samen te werken in de regio. Arbeidsmarkten functioneren in belangrijke mate op regionaal niveau. Ook financiële middelen voor arbeidsmarktbeleid, zoals Techniekpact, Sectorplannen en Actieplan Jeugdwerkloosheid, kunnen het best worden ingezet door de projectplannen op regionaal niveau te coördineren. Ook voor een succesvolle uitvoering van de Participatiewet is een goed functionerende regionale arbeidsmarkt cruciaal. In het sociaal akkoord van april 2013 hebben kabinet en sociale partners afspraken gemaakt over het arbeidsmarktbeleid in de komende jaren. Daarbij is afgesproken dat sociale partners samen met gemeenten en UWV regionale ‘werkbedrijven’ oprichten. Deze hebben onder meer tot doel de werkgeversdienstverlening te stroomlijnen. In 2014 zijn in Groningen de eerste stappen hierin gezet. Daarbij is voortgeborduurd op bestaande structuren rond Werk in Zicht. Voor succesvolle samenwerking in de regio is een gezamenlijk marktbewerkingsplan vanuit een gedeelde visie op de arbeidsmarkt onontbeerlijk. Alleen wanneer de neuzen dezelfde kant op staan, kunnen de activiteiten op elkaar afgestemd worden. Regio in Beeld analyseert de Groningse arbeidsmarkt en biedt daarmee een gemeenschappelijk vertrekpunt voor regionaal arbeidsmarktbeleid. Daarmee kan Regio in Beeld dienen als startpunt in de gezamenlijke marktbewerking van UWV en de Groningse gemeenten. Om vol te profiteren van de inzichten die Regio in Beeld biedt, zijn een nadere uitwerking op subregionaal niveau en een nadere concretisering nodig in de vorm van doelstellingen en activiteitenplannen voor de marktbewerking. Astrid Kramer, Regiomanager UWV Groningen
Regio in Beeld 2014 Groningen
1
1. Verdere krimp werkgelegenheid
1.1. Veel banen in collectieve sector en industrie Zorg & welzijn, zakelijke diensten, industrie, handel, openbaar bestuur en onderwijs zijn in Groningen belangrijke sectoren. Groningen telt 297.000 banen, waarvan meer dan 80% (240.000 banen) in bovengenoemde sectoren valt. Ten opzichte van Nederland valt op dat het aandeel banen in de collectieve sector hoog is, vooral in en om de steden Groningen en Assen, waar 40% van alle banen zit in de sectoren zorg & welzijn, openbaar bestuur en onderwijs. De sterk aanwezige collectieve sector maakt de stad Groningen en Noord-Drenthe minder conjunctuurgevoelig, maar wel afhankelijker van overheidsbeleid, bezuinigingen en demografische ontwikkelingen. Noord- en Oost-Groningen hebben een ander karakter. Hier overheersen sectoren als industrie, landbouw, vervoer & logistiek.
Afbeelding 1.1 .
Werkgelegenheid per sector: omvang, aandeel en ontwikkeling
Groningen
Bron: UWV Arbeidsmarktprognose 2014-2015
Bovenstaande afbeelding geeft een beeld van de omvang en ontwikkeling van de werkgelegenheid in Groningen per sector. De afbeelding geeft drie zaken weer. Hoe groter de bol hoe hoger het aantal banen in de betreffende sector. In totaal waren er in 2013 ongeveer 297.000 banen in Groningen. Boven de horizontale as is er sprake van verwachte groei van de werkgelegenheid in 2015; onder de as is sprake van verwachte krimp. De verticale as geeft het aandeel weer van een sector in de regio in verhouding tot het aandeel van die sector in Nederland eind 2013. Links van de as is het regionale aandeel kleiner; rechts van de as is het regionale aandeel van die sector groter.
Regio in Beeld 2014 Groningen
2
Het kwadrant rechtsboven laat sectoren zien, die belangrijk zijn voor de regio (oververtegenwoordigd) en die groeien. Kortom, de meest gunstige positie voor de regio. Het kwadrant rechtsonder brengt sectoren van belang voor de regio in beeld, waar sprake is van krimp van de werkgelegenheid. De sectoren in het kwadrant linksonder krimpen en zijn ondervertegenwoordigd. Het kwadrant linksboven laat sectoren zien die groeien, maar ook ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van Nederland. Voor alle kwadranten geldt dat de grootte van de bol van belang is. Hoe groter de bol, hoe hoger het aantal banen en daarmee hoe belangrijker de sector voor de regio. Door de economische recessie daalde de werkgelegenheid met 7.000 banen, vooral in bouw, industrie, financiële dienstverlening en uitzendbureaus. Het economisch herstel zorgt op korte termijn niet voor een toename van de werkgelegenheid. Tegenover groei in marktsectoren als uitzendbureaus, bouw en (groot)handel, staat krimp in collectieve sectoren als zorg & welzijn en openbaar bestuur. Ook de werkgelegenheid in industrie, financiële dienstverlening en landbouw blijft krimpen.
1.2. Zorg & welzijn van banenmotor naar krimpsector Zorg & welzijn is met 69.000 werkzame personen (23% van de beroepsbevolking) de grootste werkgever in Groningen. Ook in vergelijking met de meeste andere regio’s is de sector zeer sterk vertegenwoordigd. De sector zorg & welzijn heeft in de afgelopen jaren een tegengestelde ontwikkeling doorgemaakt in vergelijking met de meeste andere sectoren. In 2013 – aan het eind van de economische recessie – lag de werkgelegenheid hoger dan voor de crisis in 2008. Daarmee was zorg & welzijn de banenmotor van Groningen. Met de vergrijzing stijgt de behoefte en daarmee ook de vraag naar zorg en ondersteuning; vooral in ouderenzorg, psychiatrische zorg, maatschappelijke dienstverlening en een deel van de gehandicaptenzorg. Ook de sector zelf kent een hoge mate van vergrijzing (zie ook 1.6), waardoor er veel vervangingsvraag ontstaat. Voor werkgevers in kinderopvang, jeugdzorg en een ander deel van de gehandicaptenzorg hebben demografische ontwikkelingen een ander effect. Het aantal kinderen tussen nul en vijftien jaar in NoordNederland daalt tot 2020. Als gevolg van overheidsmaatregelen om de kosten in de zorg te drukken, neemt de werkgelegenheid vanaf 2012 af. Werkgevers lopen vooruit op het ingaan van maatregelen uit het Regeerakkoord en zorgaanbieders passen het zorgaanbod aan. Daarmee verdwijnt werkgelegenheid. Door hervorming van de AWBZ komt er een grotere rol voor gemeenten in de uitvoering van functies als verzorging en begeleiding die voortaan onder de WMO gaan vallen. De organisatie van deze zorg verandert en ook de beschikbare budgetten worden verlaagd. De overheidsmaatregelen en de demografische ontwikkelingen hebben een verschillend effect op de branches. In 2015 neemt de werkgelegenheid in de totale sector zorg & welzijn af met 700 banen (-1%). Vooral maatschappelijk en sociaal-cultureel werk, jeugdhulpverlening, kinderopvang en thuiszorg merken de gevolgen van de overheidsmaatregelen en ontgroening. Ook in de ouderenzorg verdwijnt echter werkgelegenheid. De gevolgen voor de ziekenhuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg – sterk aanwezig in Groningen – vallen relatief mee. Ook voor de verschillende beroepsgroepen en –niveaus hebben de overheidsmaatregelen en de demografische ontwikkelingen verschillende effecten. Het verpleegkundig, opvoedkundig en verzorgend (VOV-) personeel is de grootste beroepsgroep. Tot 2017 neemt de werkgelegenheid daar af, vooral op de lagere opleidingsniveaus (helpenden en zorghulpen). Het personeelsoverschot voor kwalificaties op mbo-niveau 4 en hbo-niveau is in verhouding kleiner. Het arbeidsmarktperspectief voor noorderlingen met diploma pedagogiek, sociaal pedagogische hulpverlening of agogisch werk is de komende jaren ongunstig vanwege een afnemende vraag van werkgevers en een grote instroom vanuit het onderwijs. Ook hier geldt dat de perspectieven op hoger niveau beter zijn dan op lager niveau. Het aantal werknemers dat in Noord-Nederland in een sociaal-culturele of maatschappelijke dienstverlening werkt, is kleiner dan voor de andere VOV-kwalificaties. Ondanks een grote vervangingsvraag, ontstaan ook hier personeelsoverschotten.
1.3. Verdere krimp werkgelegenheid industrie Ondanks een structurele krimp van werkgelegenheid in de industrie zijn vooral Noord- en Oost-Groningen nog steeds industrieregio’s, zeker afgezet tegen andere arbeidsmarktregio’s. De belangrijkste industriële sectoren in het Noorden zijn voedings- en genotsmiddelenindustrie, chemie, machinebouw en transportmiddelenindustrie. De industrie heeft al jarenlang te kampen met een daling van de werkgelegenheid door een toenemende groei van arbeidsproductiviteit en automatisering. Daar komt bij dat eenvoudige en grootschalige productieactiviteiten naar het buitenland worden overgebracht. Ook zet de procesindustrie (voedings- en genotsmiddelen en chemie) sterk in op innovatie, waardoor de werkgelegenheid op hogere niveaus toeneemt ten koste van de werkgelegenheid op lagere niveaus. De industrie heeft veel last gehad van de economische recessie, al verschilt de conjunctuurgevoeligheid per segment. In de periode 2009 – 2013 verdwenen er 2.700 banen in de Groningse industrie, vooral in de metaal-, meubel- en papierindustrie en in drukkerijen. Ook het chemiecluster in de Eemsdelta had het moeilijk. Alleen in de – minder conjunctuurgevoelige - voedingsmiddelenindustrie en in de reparatie en installatie van machines nam de werkgelegenheid toe. De industrie profiteert weliswaar van een aantrekkende wereldeconomie, maar dit geldt vooral voor internationaal georiënteerde bedrijven. De metaalindustrie profiteert het sterkst van het inzettend economisch herstel. Ook de voedingsmiddelenindustrie blijft groeien. De chemische industrie profiteert enerzijds van de groei van de wereldeconomie, maar krijgt ook te maken met toenemende internationale
Regio in Beeld 2014 Groningen
3
concurrentie. De grafische en de meubelindustrie – die last houden van geringe consumentenbestedingen - blijven achter. In Groningen krimpt de industriële werkgelegenheid in 2015 per saldo met 500 banen (-1,3%). Vergrijzing leidt de komende jaren in toenemende mate tot uitstroom van vakervaren personeel dat moet worden vervangen. Instroom vanuit het onderwijs kan deze uitstroom niet geheel opvangen. Vooral de voedingsindustrie, chemie en metaalindustrie houdt rekening met toenemende tekorten aan technischoperationeel personeel, zoals procesoperators en monteurs, vooral op de hogere mbo-niveaus.
1.4. Groei zakelijke diensten vooral in uitzendbranche De zakelijke dienstverlening is in Groningen de op-één-na grootste sector. In vergelijking met andere regio’s, vooral in de Randstad en Zuidoost-Brabant, is de sector in Groningen echter ondervertegenwoordigd. De zakelijke dienstverlening is een verzameling van branches waartoe onder andere makelaars, assurantietussenpersonen, advocatenkantoren en facilitaire dienstverleners behoren, maar ook de uitzendbureaus. De zakelijke diensten hebben het in 2014 nog niet gemakkelijk. De zakelijke markt is voor een groot deel conjunctuurgevoelig. Veel opdrachtgevers zijn terughoudend in hun uitgaven en de hele sector heeft te kampen met toenemende concurrentie en prijsdruk. De uitzendsector neemt binnen de zakelijke diensten een aparte positie in. De werkgelegenheid in de uitzendsector is sterk conjunctuurgevoelig. Op de bouwsector na, heeft de werkgelegenheid in de uitzendsector het meest te lijden gehad van de economische recessie. De uitzendsector verloor in de periode 2008-2013 landelijk 14% van de werkgelegenheid. In een zich herstellende economie is de uitzendsector doorgaans ook de eerste sector die tekenen van herstel vertoont. Bedrijven zijn bij het aantrekken van de markt nog terughoudend met het aannemen van vast personeel en doen eerst een beroep op tijdelijke arbeid. De uitzendsector profiteert in 2014 en 2015 stevig van het in 2013 ingezette herstel met een toename van 1.000 banen (+3,2%). Begin 2014 werden vooral administratieve krachten (+9%) en technisch personeel (+3%) gevraagd. De vraag naar extra arbeidskrachten in de industrie leefde echter nog niet, integendeel zelfs. Er was in die sector nog sprake van een daling van gevraagde uitzenduren (-1%).
Afbeelding 1.2.
Banen van werknemers naar leeftijdsklasse en sector
Groningen, december 2013
Bron: UWV Polisadministratie
1.5. Forse krimp werkgelegenheid openbaar bestuur Het openbaar bestuur is in de arbeidsmarktregio Groningen een relatief grote werkgever. Gemeenten, provincie en rijksdiensten als DUO, belastingdienst en UWV bieden er werk aan 23.000 mensen. Het streven naar een compacte overheid, bezuinigingen en concentratie van rijksdiensten zorgen echter voor banenkrimp in deze sector. Vooral bij gemeenten neemt de werkgelegenheid af. Verdere bezuinigingen en automatisering van administratieve processen zorgen voor een daling van de werkgelegenheid in het openbaar bestuur in 2014 en 2015 met respectievelijk 3,7% en 2,8%. In totaal verdwijnen dan 1.500 banen. Het openbaar bestuur is echter ook een sterk vergrijsde sector. Na 2014 leeft het aantal vacatures op als gevolg van vervangingsvraag. De vacatures kunnen – ook in een aantrekkende arbeidsmarkt – in beperkte mate door (potentieel) boventalligen worden ingevuld. Het gevraagde opleidingsniveau bij de overheid neemt toe en klantgerichtheid wordt steeds belangrijker. Het openbaar bestuur staat voor de uitdaging om zijn vakbekwaam personeel vast te houden om mogelijke personeelsproblemen op termijn te voorkomen. Scholing is – gezien de veranderende eisen - daarbij van groot belang.
Regio in Beeld 2014 Groningen
4
1.6. Vergrijzing vooral in collectieve sector, bouw en vervoer Hoewel de economie zich in 2014 en 2015 verder herstelt, leidt dit nog niet tot een toename van de werkgelegenheid. Met uitzondering van de uitzendsector en de bouw is er slechts in beperkte mate sprake van uitbreidingsvraag. Naast de uitbreidingsvraag zijn er echter meer factoren van invloed op het ontstaan van wervingsbehoefte. Organisaties hebben te maken met vervangingsvraag onder hun personeel; werknemers die de organisatie verlaten door pensionering, het vinden van een andere baan, scholing, arbeidsongeschiktheid of ontslag. De vervangingsvraag zorgt ervoor dat in 2015 – ondanks een afname van het aantal banen – het aantal vacatures toeneemt (zie hoofdstuk 2). Vergrijzing speelt een belangrijke rol in het ontstaan van wervingsbehoefte bij werkgevers in Groningen. In totaal telt Groningen bijna 47.000 werknemers ouder dan 55 jaar, die de komende tien jaar de arbeidsmarkt als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verlaten. De mate waarin vergrijzing zich voordoet, verschilt per sector. Afbeelding 1.2 toont voor elk van de sectoren van de Groningse economie de opbouw naar leeftijdsklasse. In Groningen zijn de collectieve sectoren sterk vergrijsd. Onderwijs (24%), openbaar bestuur (28%) en zorg & welzijn (18%) tellen alle veel 55-plussers. In totaal telt de collectieve sector 28.000 mensen die de komende tien jaar met pensioen gaan. Aangezien deze sectoren de komende jaren te maken hebben met banenkrimp als gevolg van bezuinigingen, leidt de vergrijzing er op korte termijn niet tot grote knelpunten in de personeelsvoorziening. Personeelsreducties worden deels opgevangen door niet alle vertrekkend personeel te vervangen. Vergrijzing heeft zo een dempend effect op de omvang van de WW. Naast de collectieve sector, kennen ook de sectoren vervoer & opslag (22%) en bouw (18%) een groot aandeel 55-plussers. In tegenstelling tot de collectieve sectoren, profiteren deze sectoren de komende jaren van het aantrekken van de economische activiteit. De bouwsector profiteert van het aantrekken van de woningmarkt. Specifiek voor Groningen en Noord-Drenthe ontstaat er werkgelegenheid in de bouw door herstel van schade door aardbevingen en het daarvoor bestendig maken van gebouwen. Volgens ABN-AMRO zet ook het herstel in het internationale wegtransport door. Ook verwacht het dat het binnenlandse wegtransport en de opslag profiteren van de aantrekkende wereldhandel en de economische groei in Nederland. De combinatie van vervangingsvraag en uitbreidingsvraag in deze sectoren zorgt er voor een grote wervingsbehoefte de komende jaren. Op middellange termijn kan hierdoor krapte ontstaan voor personeel in bouw (bouwplaatspersoneel, elektriciens, installateurs, werkvoorbereiders) en transport & logistiek (medewerkers expeditie- en distributiecentra, leidinggevenden transport), al lijkt in Noord-Nederland de instroom uit het transportonderwijs voldoende om in de wervingsbehoefte te voorzien. Verder is er vooral in het internationale transport sprake van concurrentie van buitenlandse chauffeurs. Vergrijzing leidt echter vooral voor technische en voor medische beroepen tot de grootste knelpunten in de personeelsvoorziening.
Afbeelding 1.3. (rechts)
Percentage 50+ in de sector openbaar bestuur (links) en zorg
Nederland, 2011/2012 Percentage 50 t/m 64 jarigen 31% of meer 29% tot 31% 27% tot 29% 25% tot 27% minder dan 25% onbekend
Percentage 50 t/m 64 jarigen 31% of meer 29% tot 31% 27% tot 29% 25% tot 27% minder dan 25% onbekend
Bron: ROA
De volgende hoofdstukken gaan in op de positie van werkzoekenden op de Groningse arbeidsmarkt.
Regio in Beeld 2014 Groningen
5
2. Groei in vacatures
2.1. Ontstane vacatures afgelopen jaar toegenomen In de periode juli 2013 tot en met juni 2014 ontstonden in Groningen ruim 19.000 vacatures, 2.000 meer dan in de dezelfde periode vorig jaar (+12%). Deze perioden worden hierna kortweg aangeduid als 2013/2014 respectievelijk 2012/2013. De toename van ontstane vacatures is vooral gerealiseerd tijdens het economisch herstel in de eerste twee kwartalen van 2014. Afbeelding 2.1 toont de ontwikkeling van ontstane vacatures in de periode 2012 tot 2014.
Afbeelding 2.1.
Ontwikkeling ontstane vacatures
Groningen, 2012-2014 6.000 5.000 4.000 3.000
2.000 1.000 0 Q1
Q2
Q3
Q4
Q1
Q2
2012
Q3
Q4
Q1
2013
Q2 2014
Bron: UWV
Hoewel op totaalniveau het aantal vacatures groeit, geeft de vacatureontwikkeling op sectorniveau een wisselend beeld. Tegenover vacaturegroei in uitzendsector, bouw, detailhandel, ICT en vervoer & opslag, staan sectoren als zorg & welzijn en landbouw waarin het aantal ontstane vacatures juist is afgenomen. De tegenstelde werkgelegenheidsontwikkeling in de marktsector en de collectieve sector is daarmee op de vacaturemarkt alleen in zorg & welzijn zichtbaar. Opvallend is dat openbaar bestuur, ondanks een forse krimp in werkgelegenheid, zelfs vacaturegroei laat zien.
Afbeelding 2.2.
Ontstane vacatures naar sector
Groningen, 2012/2013 in verhouding tot 2013/2014 100%
80%
ontwikkeling vacatures
60%
Vervoer en opslag
Bouwnijverheid Zakelijke diensten
Groei
40%
20%
ICT
Horeca Groothandel
0%
Industrie
Openbaar bestuur Onderwijs
Detailhandel
Financiële dvl. -20%
Overige diensten Zorg en welzijn Landbouw
-40% Krimp
-60% ondervertegenwoordigd t.o.v. Nederland
|
oververtegenwoordigd t.o.v. Nederland
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Groningen
6
Afbeelding 2.2 geeft een beeld van de omvang en ontwikkeling van het aantal ontstane vacatures in Groningen per sector in 2013/2014. De omvang van de bol geeft een beeld van het aantal vacatures in de betreffende sector. Boven de horizontale as is sprake van groei van het aantal vacatures in de afgelopen vier kwartalen ten opzichte van de voorafgaande vier kwartalen, onder de as is sprake van krimp. De positie rechts of links van de verticale as laat zien in welke mate een sector regionaal meer of minder gewicht heeft in de vacaturemarkt dan landelijk. In Groningen ontstaan de meeste vacatures in de zakelijke diensten. Hierbij gaat het in veel gevallen om vacatures in de uitzendsector, die als eerste profiteert van het economische herstel. Bedrijven zijn in 2014 en 2015 nog terughoudend met het aantrekken van vast personeel en doen in eerste instantie een beroep op tijdelijke arbeid. Verder neemt het aandeel uitzendvacatures structureel toe door de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het aandeel vacatures in de uitzendsector is in Groningen groter dan in andere regio’s buiten Noord-Nederland. Dit heeft onder andere te maken met een relatief groot aandeel seizoengevoelige werkgelegenheid. Zo worden veel vacatures in de landbouw ingevuld met uitzendkrachten. Het aantal vacatures voor een permanente baan in de landbouw is echter klein en daalt structureel. Naast een vaste kern, die veelal bestaat uit zelfstandigen, zijn er in de Groningse landbouw in het hoogseizoen veel zzp’ers en uitzendkrachten werkzaam. In vergelijking met andere regio’s, ontstaan in Groningen nog steeds veel vacatures in zorg & welzijn, onderwijs en openbaar bestuur. Hiermee komt de prominente rol van de collectieve sector in de werkgelegenheid van Groningen ook tot uitdrukking op de vacaturemarkt. Aan de andere kant van de streep valt op dat er - in verhouding tot de omvang van de werkgelegenheid in de industrie - weinig vacatures in deze sector ontstaan. Ook hier geldt echter dat veel vacatures in de industrie met uitzendkrachten worden ingevuld. Een opvallend verschil met de ontwikkeling in de werkgelegenheid (afbeelding 1.1) is dat de werkgelegenheid in veel sectoren in 2015 (nog) krimpt, terwijl het aantal vacatures groei laat zien. Dit is bijvoorbeeld het geval in openbaar bestuur en industrie. Ook in sectoren waar de werkgelegenheid groeit, neemt het aantal vacatures nog sterker toe. Hoewel de ingezette economische groei nog niet leidt tot een algehele banengroei, komt er in 2015 al wel meer dynamiek op de arbeidsmarkt door een toename van de vervangingsvraag. Ook vergrijzing en pensionering spelen hierin een rol. Naar verwachting neemt het aantal ontstane vacatures in Groningen in 2015 verder toe met 11%.
Afbeelding 2.3. Ontstane vacatures naar beroepsniveau, per sector (links) en beroepsgroep (rechts) Groningen, 2013/2014
Zakelijke diensten Detailhandel
Verzorgend en dienstverlenend
Zorg en welzijn
Economischadministratief
Horeca
Technisch en industrie
Onderwijs
Medisch en paramedisch
Industrie ICT
Informatica
Openbaar bestuur
Pedagogisch
Overige diensten
Transport
Transport
Sociaal-cultureel
Bouw Groothandel
Agrarisch
Financiële dvl. Openbare orde en veiligheid
Landbouw 0
laag
middelbaar
2000
4000
hoog
0
laag
2000
middelbaar
4000
6000
8000
hoog
Bron: UWV
De vacaturemarkt ontwikkelt zich niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. Bij het matchen van vraag en aanbod is het belangrijk hiermee rekening te houden. Bedrijven gebruiken meerdere wervingskanalen om in hun personeelsbehoefte te voorzien. De keuze voor een wervingskanaal is aan verandering onderhevig en wordt mede ingegeven door technologische ontwikkelingen als internet en social media, economische ontwikkelingen en de cultuur binnen een sector. Ook zijn niet alle wervingskanalen even succesvol.
Regio in Beeld 2014 Groningen
7
Bij de huidige ruime arbeidsmarkt, waar voldoende goed gekwalificeerd aanbod voorhanden is, hoeven bedrijven zich niet zoveel inspanning te getroosten om aan personeel te komen als in tijden van krappe arbeidsmarkt. Het aantal wervingskanalen dat bedrijven inschakelen is dan ook in de afgelopen jaren afgenomen. Voor de meeste sectoren geldt dat de eigen website door bedrijven het meest ingeschakeld wordt om personeel te werven, al zijn de verschillen tussen sectoren groot. Zo werd in de sectoren zorg & welzijn, vervoer & opslag en overige dienstverlening meer dan 40% van de vervulde vacatures op de eigen website gezet, tegenover slechts 5% in de sector landbouw. Vooral grote bedrijven maken gebruik van een eigen website als wervingskanaal. Meest gebruikte wervingskanaal in industrie en groothandel is het uitzendbureau. Bedrijven in bouw en horeca werven vooral personeel via relaties. Voor het openbaar bestuur zijn vacaturesites het belangrijkste wervingskanaal. Verder is het marktbereik van advertenties in alle sectoren tanende. Het relatief nieuwe wervingskanaal social media had in 2013 een marktbereik van 8%. Relaties en open sollicitaties zijn vooral van belang bij het aannemen van kwetsbare groepen, zoals ongeschoolden en ouderen. Uitzendbureaus blijken het meest effectieve wervingskanaal, ook voor ongeschoold personeel. Naast UWV is ook het uitzendbureau voor werklozen een belangrijk kanaal om werk te vinden. Uitzendbureaus zorgen in Groningen voor bijna de helft van de werkhervatting vanuit de WW.
2.2. Herstel vacaturemarkt op lager niveau in handel en transport De vacatureontwikkeling verschilt niet alleen naar sector, maar ook naar beroep en beroepsniveau. Afbeelding 2.3 toont links het aantal vacatures per sector in 2013/2014, onderverdeeld naar drie beroepsniveaus: laag (ongeschoold en vmbo), middelbaar (mbo, havo en vwo) en hoog (hbo en wo). De grafiek rechts geeft inzicht in vacatures voor werkzoekenden naar beroep en -niveau. Veel vacatures in Groningen ontstaan op laag niveau. Vooral in detailhandel, horeca en zakelijke diensten (uitzendsector) zijn er veel vacatures voor laag opgeleiden. De afgelopen periode herstelde de vacaturemarkt zich vooral op dit lage niveau (+15%) van de krimp van het jaar ervoor. Per saldo komt de vacaturemarkt op laag niveau hiermee weer uit op het niveau 2012/2011. Er kwamen op laag niveau vooral vacatures bij voor dienstverlenende beroepen in de detailhandel en voor industriële en transportberoepen. In veel gevallen gaat het daarbij om tijdelijk werk via een uitzendbureau. Het aantal administratieve vacatures op laag niveau daalde, vooral in de financiële en zakelijke diensten. Voor werkzoekenden met een middelbaar beroepsniveau zijn er in Groningen vooral kansen in administratieve beroepen en in zorg & welzijn en zakelijke diensten. Op het middelbare niveau groeide het aantal vacatures het minst (+7%). Tegenover een daling van vacatures in verzorgende en sociaal-culturele beroepen in zorg & welzijn stond een toename van economisch-administratieve en technische en industriële vacatures. Vacatures voor hoog opgeleiden zijn vooral te vinden in de zorg & welzijn, zakelijke diensten, onderwijs en ICT. Vooral vacatures voor pedagogische, technische en ICT-beroepen op hoog niveau namen toe. Een afname van vacatures op hoog niveau was vooral zichtbaar in medische beroepen en sociaal-culturele beroepen in zorg & welzijn.
Afbeelding 2.4.
Aandeel ontstane vacatures naar beroepsniveau (in %)
Groningen, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 45% 40% 35% 30% 25%
20% 15% 10%
5% 0%
2011/2012
2012/2013
laag
middelbaar
2013/2014
hoog
Bron: UWV
Veel bij UWV ingeschreven werkzoekenden hebben een laag beroepsniveau (zie afbeelding 3.3 en 3.6). In Groningen is meer dan 40% van alle vacatures op laag niveau. Twee jaar geleden was dit aandeel 2% lager (afbeelding 2.4). Van alle vacatures is 33% op middelbaar beroepsniveau. Dit aandeel is ten opzichte van 2011/2012 met 1% is gedaald. Groningen kent ook relatief veel werkzoekenden met een hoog beroepsniveau. In deze regio komen ook verhoudingsgewijs veel vacatures (aandeel = 26%) voor hoogopgeleiden voor. Dit aandeel is in 2013/2014 iets lager geworden.
Regio in Beeld 2014 Groningen
8
2.3. Verdringing op laag en middelbaar niveau Hoewel de afgelopen periode vooral de vacaturemarkt op laag niveau zich herstelde, geeft de lange termijnontwikkeling aan dat er een steeds hoger opleidingsniveau gevraagd wordt in vacatures. Het belang van een goede opleiding blijkt nog eens duidelijk uit afbeelding 2.5. Die geeft een beeld van de verdeling van vervulde vacatures naar opleidingsniveau (laag, middelbaar en hoog). Als extra dimensie wordt een onderscheid gemaakt tussen het oorspronkelijk gevraagde opleidingsniveau en het opleidingsniveau van de uiteindelijk aangenomen mensen.
Afbeelding 2.5 . opleidingsniveau
Vervulde vacatures naar gevraagd en aangenomen
Nederland, 1998-2013
50% 40% 30% 20% 10% 0% 1998
2003
2008
2013
Laag
1998
2003
2008
2013
1998
2003
Middelbaar
gevraagd
2008
2013
Hoog
aangenomen
Bron: UWV (Vacatures in Nederland 2008 en 2013, Hoe Werven Bedrijven 1998 en 2003)
Twee ontwikkelingen zijn duidelijk zichtbaar. Het aandeel van vacatures voor hoog opgeleiden (hbo/wo) neemt structureel toe. Hoog opgeleiden worden ook relatief vaker aangenomen dan in vacatures worden gevraagd. Een vergelijkbare ontwikkeling, maar minder sterk, is te zien op middelbaar opleidingsniveau. Tegenover deze groeiende aandelen staan de sterk dalende aandelen op het lage opleidingsniveau (basisonderwijs en vmbo). Steeds minder gevraagd en nog minder aangenomen. De dalende lijn weerspiegelt vooral de ontwikkeling bij het vmbo. Basisonderwijs wordt wel relatief vaker gevraagd, maar niet of nauwelijks meer aangenomen. Het lijkt er op dat verdringing op dit niveau het sterkst wordt gevoeld. Laagopgeleiden hebben zo dubbel nadeel: lagere opleidingsniveaus worden met de jaren steeds minder gevraagd en de kans is groter dat de vacatures op hun niveau worden vervuld door mensen met een hogere opleiding. Op middelbaar niveau speelt naast verdringing nog mee dat in verschillende vormen van dienstverlening banen verdwijnen door automatisering. Het betreft hier vooral administratieve functies op mbo-niveau. Ook outsourcing van werk naar het buitenland zorgt voor minder vraag naar personeel op mbo-niveau. Daar tegenover staat een toenemende vraag naar hoger gekwalificeerd personeel, onder andere op het terrein van de informatietechnologie en andere innovatieve sectoren. Doordat het beschikbare aanbod niet of onvoldoende aansluit op de (toekomstige) vraag, kunnen nieuwe knelpunten ontstaan. Verdergaande automatisering zorgt verder voor een structurele verandering in de vraag naar personeel. Kennis en vaardigheden op ICT-gebied is steeds vaker doorslaggevend bij de aanname van personeel. Andere competenties, die volgens werkgevers steeds belangrijker worden, zijn: adviesvaardigheden, commerciële vaardigheden, interdisciplinaire vaardigheden en het vermogen om mee te veranderen. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de aanbodkant van de arbeidsmarkt en de confrontatie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Hoe goed passen vraag en aanbod bij elkaar, waar liggen kansen en knelpunten en wat is er nodig om die kansen te benutten en verschillen te overbruggen.
Regio in Beeld 2014 Groningen
9
3. Veel onbenut arbeidsaanbod
3.1. Onbenut arbeidsaanbod De Groningse beroepsbevolking is de afgelopen jaren gekrompen. In 2015 neemt de beroepsbevolking weer toe. In 2015 zijn in Groningen 337.300 personen werkzaam of beschikbaar voor de arbeidsmarkt. De toename van de participatiegraad in 2015 - na een daling in de periode 2012-2014 – compenseert de verdergaande krimp van de bevolking tussen 15 en 65 jaar. Qua opleidingsniveau is een onderscheid te maken tussen de stedelijke gebieden Groningen en Assen - met een relatief hoog opgeleide beroepsbevolking - en Noord- en Oost-Groningen met een laag opgeleide en oudere beroepsbevolking. Twee derde van de bevolking tussen 15 en 65 jaar werkt 12 uur of meer per week; de werkzame beroepsbevolking. Bijna een kwart kan of wil niet werken. De overige 10% werkt niet of weinig, maar wil dat wel. Zij vormen het onbenutte arbeidsaanbod. Behalve uit WW’ers, bestaat deze groep uit dat deel van de WWB- en Wajongpopulatie dat over arbeidscapaciteit beschikt. Ook kwam er tijdens de recessie een omvangrijke groep niet-uitkeringsgerechtigden die zich van de arbeidsmarkt afkeerde. Deze groep ziet dat er weinig kansen zijn om de arbeidsmarkt te betreden en besluit om voorlopig niet actief naar werk te zoeken. In een periode van hoogconjunctuur zijn er wel weer kansen en bieden zij zich weer aan. Het gaat daarbij vooral om vrouwen, parttimers, jongeren die al dan niet doorstuderen en mensen die vrijwilligerswerk verrichten. Met het verbeteren van de economische vooruitzichten begeeft een deel van hen zich opnieuw op de arbeidsmarkt.
3.2. Meer WW-uitkeringen Het aantal WW-uitkeringen in Groningen is vooral in 2013 fors toegenomen. De economische recessie heeft er in deze periode voor een toename van WW-uitkeringen met 23% gezorgd. Dat is wel minder dan het landelijke gemiddelde van 28%. In de eerste helft van 2014 daalde de WW met 3% tot 18.900 WWuitkeringen eind juni; sterker dan de landelijke daling met 1,6%. Afbeelding 3.1 toont per gemeente het aantal WW-uitkeringen in procenten van de beroepsbevolking (WW-percentage). Eind juni 2014 ligt dit percentage in Groningen op 5,7%, tegen 5,4% in Nederland. De gemeenten met het hoogste aandeel WW-uitkeringen zijn Appingedam, Delfzijl, Hoogezand-Sappemeer en Veendam, die met percentages van meer dan 7% ver boven het landelijk gemiddelde uitstijgen. In de meeste gemeenten ligt het WWpercentage boven het landelijk gemiddelde. Alleen de stad Groningen, Haren, Ten Boer, Tynaarlo en Zuidhorn kennen WW-percentages (net) onder het landelijk gemiddelde.
Afbeelding 3.1.
WW-percentages per gemeente
Nederland en Groningen, juni 2014 WW-percentage juni 2014 6,5% of meer 5,5% tot 6,5% 4,5% tot 5,5% 3,5% tot 4,5% minder dan 3,5%
Eemsmond
De Marne Loppersum Appingedam
Winsum Zuidhorn Grootegast
Bedum
Delfzijl
Ten Boer Slochteren
Groningen
Menterwolde
Leek Haren
Oldambt
HoogezandSappemeer
Marum
Tynaarlo Noordenveld
Aa en Hunze Assen
Bellingwedde Pekela
Veendam
Stadskanaal Vlagtwedde
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Groningen
10
3.2.1.
Einde aan sterke groei WW
Komende periode komt er een einde aan de sterke groei van de WW van de afgelopen jaren. In het najaar van 2014 neemt de WW in Groningen als gevolg van het aflopen van seizoenswerkgelegenheid nog toe tot 19.800 (5,9%), waarna in 2015 een daling intreedt tot 19.000 WW-uitkeringen (5,6%). In heel Nederland worden eind 2015 457.000 WW-uitkeringen verwacht (5,8%). De ontwikkeling van de WW in Groningen is gunstiger dan het landelijke beeld. Dit heeft niet zozeer te maken met een de ontwikkeling van de werkgelegenheid - deze neemt in 2014 nog af en groeit in 2015 beperkter dan in andere regio’s – maar veel meer met de samenstelling van de WW en de demografische ontwikkeling. Het relatief grote aandeel WW-uitkeringen uit de uitzendsector en de gunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze sector hebben grote invloed op het totaal aan WW-uitkeringen. Verder beperkt een relatief sterke vergrijzing de toename van het arbeidsaanbod. Het economisch herstel zorgt echter pas in de loop van 2015 voor minder WW-uitkeringen. In eerste instantie leidt de aantrekkende economie tot een toename van arbeidsproductiviteit, pas later tot meer banen.
3.3. WW-gerechtigden hoger opgeleid en ouder De grote instroom in de WW in 2013 heeft geleid tot een groep WW-gerechtigden met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt; met recente werkervaring en hoger opgeleid. Aangezien vooral de groep jongeren snel de WW-uitkering verlaat door het vinden van werk of het bereiken van de maximale duur van de WW en dit voor ouderen veel minder het geval is, neemt de gemiddelde leeftijd van werkzoekenden met een WW-uitkering toe. Vooral de instroom vanuit de sector zorg & welzijn is toegenomen. Ook bestaat de WW voor een groot deel uit mensen die een administratief beroep hebben uitgeoefend.
Afbeelding 3.2.
WW-uitkeringen naar sector van herkomst
Groningen, juni 2014
Horeca 3%
Financiële diensten 3%
Openbaar bestuur 1% Landbouw en visserij 1%
ICT 1% Bouwnijverheid 3% Groothandel 4%
Zorg en welzijn 18%
Vervoer en opslag 5% Onderwijs 5%
Uitzendbedrijven 15%
Overige diensten 4%
Onderwijs Overige diensten Groothandel Bouwnijverheid Horeca Financiële diensten Openbaar bestuur Landbouw en visserij ICT
Detailhandel 9% Industrie 14%
Zakelijke diensten 14%
Bron: UWV
3.3.1.
Instroom WW vooral uit zorg & welzijn en uitzendsector
De meeste WW-uitkeringen worden verstrekt aan (ex-)werknemers uit zorg & welzijn, uitzendsector, zakelijke diensten en industrie. Meer dan 60% van alle WW-uitkeringen in Groningen wordt verstrekt aan werknemers uit deze sectoren. De samenstelling van de WW weerspiegelt daarmee in grote lijnen die van de werkgelegenheid in Groningen. Opvallend is het grote aandeel WW-uitkeringen uit de uitzendsector. Dit aandeel is ook groter dan in de meeste andere regio’s. De instroom in de WW vanuit de uitzendsector en de uitstroom uit de WW naar werk richting de uitzendsector is veel groter dan de omvang van de uitzendsector in de werkgelegenheid in Groningen. Verder springt de sterke groei vanuit de sector zorg & welzijn in het oog. In het afgelopen jaar nam het aantal WW-uitkeringen uit zorg & welzijn met 30% toe tot 3.350. De gevolgen van het overheidsbeleid gericht op het terugdringen van de zorgkosten zijn hierin duidelijk merkbaar. Van een grote instroom in de WW vanuit de andere collectieve sectoren – openbaar bestuur en onderwijs – is echter (nog) geen sprake. De rechtstreekse gevolgen van de economische recessie zijn vooral merkbaar in het grote aandeel WW-uitkeringen uit industrie en zakelijke diensten.
Regio in Beeld 2014 Groningen
11
3.3.2.
Werkzoekende WW’er hoger opgeleid en ouder
De samenstelling van de groep werkzoekenden met een WW-uitkering is het afgelopen jaar veranderd: ouder, hoger opgeleid en langer werkloos. Hoewel het aantal WW-uitkeringen het afgelopen jaar voor alle leeftijdsgroepen toenam, was dit vooral het geval onder 50-plussers. Het aantal 50-plussers met een WW-uitkeringen steeg met 1.400 tot meer dan 8.000, waardoor hun aandeel in de WW toenam van 40% naar 43%. Hoewel ouderen niet meer dan andere leeftijdsgroepen de WW instromen, slagen zij er moeilijk in weer werk te vinden. Ook een vaak langer uitkeringsrecht zorgt ervoor dat zij gemiddeld langer in de WW blijven. Het aandeel jongeren in de WW is beperkt: zij maken eind juni 2014 slechts 7% uit van het totaal. Jongeren beschikken vaker over een flexibel contract en een kort arbeidsverleden, waarmee hun positie in economisch slechte tijden kwetsbaar is. Jongeren stromen daarom relatief veel de WW-uitkering in, maar stromen ook snel uit door een korter uitkeringsrecht en een grotere kans op het vinden van werk. In absolute aantallen vormt de tussengroep – in de leeftijd van 27 tot 50 jaar – de grootste groep in de WW met een aandeel van 51%. In vergelijking met andere regio’s kent Groningen veel middelbaar opgeleide werkzoekenden (40%) en minder werkzoekenden zonder startkwalificatie (32%). Het aandeel hoger opgeleide werkzoekenden (25%) ligt op het landelijk gemiddelde. Hoewel het aantal WW-uitkeringen voor alle opleidingsniveaus steeg, was dit vooral sterk het geval op hbo-niveau. Het aantal WW-uitkeringen van werkzoekenden zonder startkwalificatie nam minder snel toe. Per saldo is het opleidingsniveau van de werkzoekenden met een WW-uitkering daardoor gestegen. Nog steeds hebben 6.000 werkzoekenden met een WWuitkering in Groningen (32%) geen startkwalificatie. Zij komen vooral in aanmerking voor vacatures op elementair en lager niveau, veelal in detailhandel, horeca en industrie (zie afbeeldingen 2.3–2.5). Werkzoekenden met een WW-uitkering maken in 2014 gemiddeld langer gebruik van hun WW-uitkering dan een jaar geleden. Op het hoogtepunt van de economische recessie – in 2012 en 2013 – stroomden veel mensen de WW in. Een deel daarvan – vooral ouderen – slaagt er moeilijk in opnieuw werk te vinden, waardoor vooral het aantal WW-uitkeringen met een verstreken duur tussen een en twee jaar fors is toegenomen (van 18% naar 22%). Voor de meeste WW-uitkeringen (50%) is de verstreken duur echter minder dan een half jaar. Nu de eerste tekenen van economisch herstel zich aandienen, kunnen als eerste werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt hiervan profiteren. Ouderen en werkzoekenden zonder startkwalificatie hebben de moeilijkste positie bij het vinden van werk. Vaak kunnen zij niet voldoen aan de eisen die de werkgever stelt. Ook vindt verdringing plaats als de werkgever een beter gekwalificeerde aanneemt, terwijl dit niet noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie (zie afbeelding 2.5).
3.3.3.
WW’er vooral uit administratie, industrie en verzorging & dienstverlening
In 2012-2013 steeg vooral de WW onder productiemedewerkers, bouwvakkers en in dienstverlenende beroepen. Het afgelopen jaar concentreerde de stijging zich vooral in medische en verzorgende beroepen in zorg & welzijn en in administratieve beroepen. Afbeelding 3.3 geeft inzicht in het beroep en beroepsniveau van de WW’ers. In Groningen zoeken de meeste WW’ers werk in economischadministratieve beroepen, in technische & industrieberoepen en in verzorgende & dienstverlenende beroepen. Bijna driekwart staat voor een van deze beroepen ingeschreven. Bij technische & industrieberoepen en verzorgende & dienstverlenende beroepen gaat het in veel gevallen om beroepen op laag niveau, zoals productiemedewerkers, bouwvakkers, interieurverzorgers en winkelpersoneel. WW’ers in economisch-administratieve beroepen zoeken vaker werk op middelbaar niveau in beroepen als administratief of commercieel medewerker.
Afbeelding 3.3.
WW-uitkeringen naar beroepsgroep en beroepsniveau
Groningen, juni 2014
Economisch-administratief Technisch en industrie Verzorgend en dienstverlenend
Transport Sociaal-cultureel Pedagogisch Medisch en paramedisch Informatica Agrarisch Openbare orde en veiligheid 0
2.000 laag
middelbaar
4.000
6.000
hoog
Bron: UWV
Regio in Beeld 2014 Groningen
12
Afgezet tegen de ontstane vacatures per beroepsgroep naar beroepsniveau (afbeelding 2.3) valt op dat er voor de grote groep WW’ers in technische & industrieberoepen op laag niveau (productiemedewerkers en bouwvakkers) momenteel weinig vacatures zijn. Voor werkzoekenden in hogere technische beroepen en in informaticaberoepen is het vacatureaanbod momenteel gunstiger.
3.3.4.
Uitstroom uit de WW-uitkering: dynamiek aanwezig
Hoewel de economische recessie het vinden van werk bemoeilijkt, blijft dynamiek op de arbeidsmarkt aanwezig. Dit blijkt uit de reden voor het beëindigen van de WW-uitkering. Afbeelding 3.4 geeft het verloop hiervan weer. Meer dan de helft (54%) van de WW-uitkeringen in Groningen eindigt met werkhervatting. Dit onderstreept dat er nog steeds redelijke kansen zijn om vanuit de WW-uitkering werk te vinden. Ook in de zeer ruime arbeidsmarkt ontstaan vacatures: vooral door vervangingsvraag. Het aandeel werkhervatting als reden voor het beëindigen van de WW-uitkering is in de afgelopen jaren als gevolg van de economische recessie echter wel afgenomen. Ook het gegroeide aandeel WW-uitkeringen dat eindigt met het bereiken van de maximale duur, maakte de gevolgen van de economische recessie zichtbaar. Nu de economie zich lijkt te herstellen, neemt het aandeel werkhervattingen als reden voor het beëindigen van de WW-uitkering weer toe en neemt het aandeel beëindigingen als gevolg van het bereiken van de maximale uitkeringsduur af. In Groningen spelen echter vooral seizoenpatronen in de werkgelegenheid een rol in de werkhervatting uit de WW, met bijna 60% werkhervatting in het voorjaar en nog geen 40% in de winter.
Afbeelding 3.4.
Reden beëindiging WW-uitkering
Groningen, 2009-2014
Bron: UWV
Zoals eerder aangegeven verschillen de kansen op uitstroom naar werk en uitstroom vanwege het bereiken van de maximale uitkeringsduur tussen de leeftijdscategorieën. Vooral in de leeftijdscategorie 27 – 50 jaar slagen werkzoekenden er vaak (58% van de totale uitstroom uit de WW) in om werk te vinden tijdens de uitkeringsperiode. Jongeren tot 27 jaar (43%) en 50-plussers (50%) slagen hierin minder. Bij jongeren heeft dit vooral te maken met een kort uitkeringsrecht. Ouderen slagen er ondanks een relatief lang uitkeringsrecht moeilijk in werk te vinden.
3.4. Ander onbenut arbeidsaanbod Werkzoekenden met een WW-uitkering hebben met hun relatief recent arbeidsverleden vaak een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter ook uit andere groepen werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben voor deelname aan de arbeidsmarkt. Een kort of minder recent arbeidsverleden of arbeidsbeperkingen zorgen voor een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Een deel van deze mensen valt vanaf 2015 onder de Participatiewet. Box 3.1.
Participatiewet
Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. Nu vallen deze mensen nog onder drie verschillende regelingen (WWB, WSW, Wajong). Doel van de Participatiewet is zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking.
Regio in Beeld 2014 Groningen
13
3.4.1.
Werkzoekende WWB’ers minder hard gestegen dan WW’ers
Het aantal WWB-uitkeringen in Groningen is het afgelopen jaar met 1.750 (8,9%) toegenomen tot 21.430 WWB-uitkeringen in december 2013 (6,3% van de beroepsbevolking). De stijging van de WWB is veel minder dan die van de WW (+23%). Het groeitempo van de WWB neemt echter toe, terwijl dat van de WW afvlakt. Naarmate de recessie langer duurt, groeit het aantal werkzoekenden waarvan de WWuitkering eindigt zonder dat er werk is gevonden. Toch is er geen sprake van een massale doorstroom naar de WWB. De omvang van de WWB in Groningen ligt ver boven het landelijk gemiddelde. In heel Nederland groeide het aantal WWB-uitkeringen in deze periode met 8,6% tot 359.000 (4,5% van de beroepsbevolking). Afbeelding 3.6 toont de WWB-percentages per gemeente. In Groningen is een tweedeling waarneembaar. De stad Groningen behoort met 10,1% tot de gemeenten met het hoogste WWB-percentage van Nederland. Ook de meeste gemeenten in Noord- en Oost-Groningen (HoogezandSappemeer, Delfzijl, Stadskanaal, Appingedam, Pekela) zitten met percentages rond 7% ver boven het landelijk gemiddelde. De gemeenten rond de stad Groningen (Zuidhorn, Ten Boer, Tynaarlo, Aa en Hunze, Bedum, Haren) hebben met percentages onder de 3% relatief veel minder WWB-uitkeringen. Box 3.2.
Wet Werk en Bijstand en Werkloosheidswet
De Wet werk en bijstand (WWB) regelt de ondersteuning naar werk en bijstand voor mensen die onvoldoende inkomen of vermogen hebben om in hun bestaan te kunnen voorzien. Daarbij telt ook het inkomen en vermogen van partners mee. Hierbij gaat werk boven uitkering: het doel is dat mensen via de kortste weg naar werk in hun eigen bestaan kunnen voorzien. De gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk. Tot de WWB-populatie behoren over het algemeen mensen zonder werkervaring en mensen die de maximale WW-duur hebben doorlopen. Werkloze werknemers hebben, indien zij ook aan overige voorwaarden voldoen, recht op een WW-uitkering en ondersteuning naar werk. WW’ers hebben per definitie werkervaring. Bijna de helft van de WW’ers hervat het werken binnen de maximale WW-duur.
Afbeelding 3.5.
WWB-percentages per gemeente
Nederland en Groningen, december 2013 WWB-percentage december 2013 5% of meer 4% tot 5% 3% tot 4% 2% tot 3% minder dan 2%
Eemsmond De Marne Loppersum
Winsum
Bedum Ten Boer
Zuidhorn Grootegast
Groningen
Appingedam Delfzijl
Slochteren
Leek Haren Marum
Noordenveld
Tynaarlo
HoogezandSappemeer
Menterwolde
Oldambt
Veendam
Bellingwedde
Pekela
Assen
Aa en Hunze
Stadskanaal
Vlagtwedde
Bron: CBS, bewerking UWV
Over het algemeen geldt dat de afstand tot de arbeidsmarkt van het grootste deel van de WWB-populatie groter is dan die van de WW-uitkeringsgerechtigden. De WWB-werkzoekende beschikt over het algemeen over een lager opleidingsniveau, heeft een korter arbeidsverleden en oefent een beroep uit waarvoor de kansen op de arbeidsmarkt kleiner zijn. De afbeeldingen 3.6, 3.7 en 3.8 tonen de verschillen tussen de werkzoekenden met een WWB- en met een WW-indicering als het gaat om opleiding, leeftijd en beroep.
Regio in Beeld 2014 Groningen
14
Afbeelding 3.6 .
Opleidingsniveau werkzoekende WWB en WW
Groningen, juni 2014 WWB
WW
10%
23%
35%
27%
hoog
59%
39%
4%
zonder startkwalificatie Havo/VWO
3%
MBO (vanaf niveau 2)
hoog (hbo/wo)
Bron: UWV
Een belangrijk verschil tussen werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers is het opleidingsniveau. Opvallend is het grote aandeel WWB-werkzoekenden zonder startkwalificatie; in Groningen heeft 59% van de ingeschreven WWB’ers een opleiding op maximaal mbo-1 niveau. Het opleidingsniveau van de werkzoekende WW’er is veelal hoger (zie ook 3.3.2); 62% heeft een opleiding op minimaal mbo-2 niveau.
Afbeelding 3.7.
Beroep werkzoekende WWB en WW
Groningen, juni 2014 Agrarisch
WWB
Economisch-administratief
2%
2% 15%
Informatica
33%
WW
2%
2% 19%
1%
28%
Medisch en paramedisch 6%
Openbare orde en veiligheid Pedagogisch
9%
8%
Sociaal-cultureel
29%
25%
2%
Te
2%
7%
Technisch en industrie
Tr
3%
3%
Transport
V
1%
Verzorgend en dienstverlenend
Bron: UWV
Wat verder in het oog springt, is het verschil in beroep waarvoor werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers staan ingeschreven. WWB’ers staan veelal ingeschreven voor industrieberoepen en verzorgende en dienstverlenende beroepen, waar de WW zich kenmerkt door veel werkzoekenden in economisch-administratieve beroepen.
Afbeelding 3.8.
Leeftijd werkzoekende WWB en WW
Groningen, juni 2014 WWB 28%
WW
< 27
7%
14%
27 -
>=50
43%
51%
58%
< 27 27 - 50
>=50
Bron: UWV
Een ander opvallend verschil is de leeftijdsopbouw van werkzoekende WWB’ers en werkzoekende WW’ers. Jongeren zijn sterker vertegenwoordigd in de WWB dan in de WW. Dit heeft te maken met het relatief korte arbeidsverleden, waardoor geen of kortere WW-rechten worden opgebouwd. Het tegenovergestelde geldt voor ouderen, die daardoor sterker vertegenwoordigd zijn in de WW.
3.4.2.
Hoog aandeel werkzoekende Wajongers in Groningen
Eind 2013 kende Groningen 15.107 mensen met een Wajong-uitkering. Met een aandeel van 3,1% van de potentiële beroepsbevolking kent Groningen relatief de meeste Wajongers van Nederland; veel meer dan het landelijk gemiddelde van 2,1%. Met de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Bedum, Stadskanaal, Eemsmond en Appingedam – elk met een Wajongpercentage boven de 4% - is Groningen met vijf gemeenten vertegenwoordigd in de top 10 van gemeenten met het hoogste aandeel Wajong van Nederland.
Regio in Beeld 2014 Groningen
15
Box 3.3
Participatiewet, Wajong en baanafspraken
Na invoering van de Participatiewet krijgen mensen alleen een Wajong-uitkering wanneer zij op jonge leeftijd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. UWV is verantwoordelijk voor de betaling van een Wajonguitkering. Wanneer iemand na 1 januari 2015 op jonge leeftijd arbeidsbeperkingen heeft en (mogelijk in de toekomst) over arbeidsvermogen beschikt, is de gemeente verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk of studie en eventueel bijstand. UWV blijft verantwoordelijk voor ondersteuning naar werk en uitkering van iedereen die voor 1 januari 2015 Wajonger is. Wajongers en bijstandsgerechtigden met een arbeidsbeperking horen tot de doelgroep voor de extra banen voor arbeidsbeperkten.
Afbeelding 3.9.
Wajong-percentages per gemeente
Nederland en Groningen, eind 2013 Percentage uitkeringsgerechtigden Wajong t.o.v. inw oners 15-64 jaar, eind 2013 3,6% of meer 2,8% tot 3,6% 2,2% tot 2,8% 1,6% tot 2,2% 1,0% tot 1,6% minder dan 1,0%
Eemsmond De Marne
Loppersum AppingeWinsum dam Bedum Delfzijl Ten Boer Zuidhorn
Grootegast
Groningen
Slochteren
Oldambt Haren Menterwolde HoogezandMarum Sappemeer Bellingwedde Veendam Tynaarlo Pekela Noordenveld Leek
Assen
Aa en Hunze
Stadskanaal Vlagtwedde
Bron: UWV
Het aantal Wajongers groeit nog steeds omdat er meer Wajongers instromen dan dat er uitstromen. Het aantal Wajongers dat uitstroomt is laag, omdat bij Wajongers niet vaak sprake is van herstel. Afbeelding 3.10 geeft kenmerken van de Wajongers: veelal mannen, jong en langdurig in een uitkeringssituatie.
Afbeelding 3.10.
Kenmerken Wajongers
Groningen, eind 2013
a a nta l
Totaal Wajong Wajong% geslacht leeftijd
uitkeringsduur
man vrouw < 25 25 - 34 35 - 44 45 - 54 55 - 64 65 -aow leeftijd < 5 jaar >= 5 jaar
a a nde e l
15107
100%
3,1% 8772 6335 4380 4535 2567 2121 1493 11 3975 11132
58% 42% 29% 30% 17% 14% 10% 0,1% 26% 74%
Bron: UWV Atlas SV 2013
Afbeelding 3.11 toont voor de periode 2008-2012 de mate waarin Wajongers aan het werk zijn. In Groningen werkt 24% van de Wajongers, wat ongeveer overeenkomt met het landelijke beeld. Vanaf 2008 is het aantal werkende Wajongers, ondanks de economische ontwikkelingen, in vrijwel alle arbeidsmarktregio’s gegroeid, ook in Groningen. Pas in 2012 daalt het aantal werkende Wajongers; ook steeg het aantal en aandeel werkgevers met een Wajonger in dienst niet langer. De meest logische verklaring hiervoor is de verslechtering van de economische situatie. De dalende werkgelegenheid in deze periode maakte het voor werkgevers lastiger om Wajongers aan te nemen en in dienst te houden.
Regio in Beeld 2014 Groningen
16
Hierdoor hadden ook Wajongers te maken met minder vraag naar arbeid en meer concurrentie van andere groepen onbenut arbeidsaanbod.
Afbeelding 3.11.
Ontwikkeling arbeidsparticipatie Wajongers
Nederland en Groningen, 2008 – 2012 28%
3.600 3.500
27%
3.400
26%
3.300
25%
3.200 3.100
24%
3.000 23%
2.900
22%
2.800 2008
2009
2010
aandeel werkende Wajongers Groningen
2011
2012
aandeel werkende Wajongers Nederland
aantal werkende Wajongers Groningen Bron: UWV Kenniscentrum
Box 3.4
Oude en nieuwe Wajong
Mensen die op jonge leeftijd door ziekte of een handicap arbeidsongeschikt zijn of worden, kunnen een beroep doen op de wet Wajong. Als zij voor 1 januari 2010 een Wajonguitkering hebben aangevraagd, vallen zij onder de oude Wajong (oWajong). De nieuwe Wajong (nWajong) geldt voor jonggehandicapten die vanaf 1 januari 2010 een Wajonguitkering aanvragen. In de nWajong ligt de nadruk op wat Wajongers wél kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Mensen die in de nWajong komen, kunnen in drie regelingen terechtkomen: de werkregeling, de studieregeling en de uitkeringsregeling. Wajongers hebben al voordat ze de arbeidsmarkt opgaan een arbeidsbeperking. Voor sommige Wajongers is een betaalde baan nooit haalbaar vanwege de ernst van hun beperkingen, maar voor een deel is dat met de nodige inspanningen zeker wel mogelijk. De meeste werkende Wajongers verdienen minder dan het minimumloon en hebben recht op een aanvullende Wajong-uitkering. Wajongers werken zowel bij reguliere werkgevers als in of via de Sociale Werkvoorziening. Om werk bij een reguliere werkgever mogelijk te maken, zijn veel inspanningen en investeringen nodig. Werk voor Wajongers bij een reguliere werkgever is veelal geen regulier werk, maar aangepast werk in een reguliere setting met veel ondersteuning en begeleiding.
Arbeidsbeperkten worden op basis van een diagnose ingedeeld in categorieën. In Groningen heeft 65% een ontwikkelingsstoornis, 20% een psychiatrisch ziektebeeld en 16% een somatisch ziektebeeld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat veel arbeidsbeperkten meer dan één ziektebeeld gediagnosticeerd krijgen. Ook uit onderzoek van het UMCG komt een beeld naar voren van de Wajongers als een kwetsbare groep met arbeidsmogelijkheden en een grote motivatie om te werken: lichamelijk goed gezond, maar met beperkingen op mentaal-psychisch vlak. Er is vaak sprake van een lage opleiding (45% vanuit speciaalen praktijkonderwijs), multiproblematiek, beperkt zelfinzicht en een sociale context (laag opgeleide ouders, zwak sociaal netwerk), wat arbeidsparticipatie in de weg staat.
Regio in Beeld 2014 Groningen
17
4. Op termijn kansen voor werkzoekenden 4.1. Zeer ruime arbeidsmarkt in Groningen Hoewel het aantal vacatures in het eerste halfjaar van 2014 is toegenomen, blijft de arbeidsmarkt in Groningen aan het eind van 2014 zeer ruim. Afbeelding 4.1 geeft voor de verschillende sectoren van de economie in Groningen een beeld van de spanning op de arbeidsmarkt; de verhouding tussen het aantal vacatures en het aantal kortdurend werkzoekenden.
Afbeelding 4.1.
Spanning naar beroepsgroep
Nederland en Groningen, tweede kwartaal 2014 Totaal
Agrarisch Transpo Sociaal-c Technisc Verzorge Pedagog Econom Openbar Medisch Informat Totaal
Informatica Medisch en paramedisch
Openbare orde en veiligheid Economisch-administratief Pedagogisch Verzorgend en dienstverlenend Technisch en industrie
Sociaal-cultureel Transport
Agrarisch 0zeer ruim0,5 ruim
Groningen
1 gemiddeld 1,5 krap
2
2,5 zeer krap
Nederland
Bron: UWV
Uit de afbeelding blijkt dat in 2014 voor vrijwel alle beroepsgroepen in Groningen de arbeidsmarkt zeer ruim is. Alleen voor informaticaberoepen en voor economische, technische en medische beroepen op wetenschappelijk niveau is er sprake van een iets minder ruime arbeidsmarktsituatie. Deze beroepen zijn geschikt voor werkzoekenden met een opleiding op hoog niveau. De ICT-sector is in Groningen verder geen toonaangevende sector. Voor vrijwel alle economisch-administratieve beroepen, technische & industrieberoepen en verzorgende & dienstverlenende beroepen geldt een zeer ruime arbeidsmarkt. Dit zijn de beroepen die sterk vertegenwoordigd zijn onder werkzoekenden in de WW, WWB en Wajong in Groningen. Een ruime arbeidsmarkt beperkt de kansen voor werkzoekenden op het vinden van werk. Andere regio’s kennen een minder ruime arbeidsmarkt. Zo is er in 2014 een krappe arbeidsmarkt voor ICT-beroepen in Utrecht, Haaglanden en Amsterdam.
4.2. Kansrijke beroepen voor werkzoekenden Ondanks de hoge werkloosheid en het geringe aantal vacatures zijn er ook bedrijven die moeite hebben om hun vacatures vervuld te krijgen. Op middelbaar niveau geldt de krappe arbeidsmarkt vrijwel uitsluitend voor technische beroepen, of beroepen met een belangrijke technische component (bijvoorbeeld verkoopberoepen in de technische groothandel). Vaak is er ook een duidelijke link met het kunnen beheersen van computergestuurde technieken. Er is krapte in enkele uitvoerende technische functies (monteurs, cnc-verspaners, lassers). Daarnaast is er krapte bij technisch kaderpersoneel (‘technici’): tekenaars, calculators, werkvoorbereiders. Voor deze laatste beroepen is mbo-4 het minimumniveau, in toenemende mate wordt gezocht naar hbo’ers. Ook op hoger en wetenschappelijk niveau gaat het vaak om technische functies, maar nu zijn er ook andere segmenten waarin krapte lijkt te bestaan: ICT-beroepen, wijkverpleegkundigen, bepaalde medisch specialisten en financieel specialisten. In het onderwijs lijken vooral problemen te bestaan met het aantrekken van docenten voor specifieke vakken. In het onderwijs kan het lastig zijn om eerstegraads docenten aan te trekken.
Regio in Beeld 2014 Groningen
18
4.3. Op termijn uitstroommogelijkheden Het prille economische herstel zorgt halverwege 2014 voor een lichte toename van de spanning op de arbeidsmarkt. Op het moment dat de economie blijvend aantrekt en de vergrijzing (uiteindelijk) leidt tot het vertrek van vakervaren personeel, kunnen knelpunten ontstaan in de beschikbaarheid van personeel. Vaak is de instroom uit het onderwijs onvoldoende om in deze vervangingsvraag te kunnen voorzien. Rekening houdend met onder andere de vergrijzing, schoolkeuze en instroom van jongeren op de arbeidsmarkt, schetst het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) de arbeidsmarktperspectieven tot 2018 per beroepsgroep. Ook conjunctuurgevoeligheid, ontwikkelingen binnen de sector en uitwijkmogelijkheden spelen hierbij een rol. Afbeelding 4.2 geeft een beeld van de kansen van werkzoekenden op de arbeidsmarkt op dit moment en op middellange termijn. De omvang van de bol geeft een beeld van het aantal WW-werkzoekenden in een bepaalde beroepsgroep. De horizontale as geeft een indicatie van de kansen van werkzoekenden op de huidige arbeidsmarkt; de as toont de spanningsindicator. Links van de as is er sprake van een ruime arbeidsmarkt; rechts van de as is de arbeidsmarkt krap. De verticale as geeft een indicatie van de kansen van werkzoekenden op middellange termijn; de as toont verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening voor werkgevers in 2018 voor de verschillende beroepsgroepen (ROA). Boven de as is er sprake van grote knelpunten voor werkgevers (en goede perspectieven voor werkzoekenden); daaronder is er sprake van geringe knelpunten voor werkgevers (en minder goede perspectieven voor werkzoekenden).
Afbeelding 4.2.
Kansen voor werkzoekenden
Groningen, tweede kwartaal 2014
Medische en Paramedische beroepen
grote verwachte knelpunten voor werkgevers
Pedagogische beroepen Verzorgende en dienstverlenende beroepen Technische en industrieberoepen
Agrarische beroepen ruime arbeidsmarkt Transport beroepen Openbare orde- en veiligheidsberoepen
Sociaal-culturele beroepen
krappe arbeidsmarkt Economischadministratieve beroepen
Informatica beroepen
geringe verwachte knelpunten voor werkgevers
Bron: UWV, ROA
De toekomstige arbeidsmarktsituatie (2018) biedt meer kansen voor werkzoekenden. Op lager niveau komt in de metaal een behoorlijke vervangingsvraag op gang vanwege de vergrijzing, maar veel hangt hier af van het aantrekken van de economie. Elders, bijvoorbeeld in logistieke functies, is het ontstaan van knelpunten mede afhankelijk van de mate waarin werkgevers kunnen beschikken over andere groepen werknemers (bijvoorbeeld moe-landers). Op middelbaar niveau gaat het ook vaak om technische functies. Baanopeningen worden voornamelijk veroorzaakt door vervangingsvraag. Het gevraagde opleidingsniveau verschuift hier geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus; naar mbo-niveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Dat komt door de steeds verdergaande automatisering en innovatie, waardoor er minder mensen voor het ‘gewone’ werk nodig zijn en juist meer mensen die hele processen kunnen overzien en die kunnen omgaan met de modernste technieken.
Regio in Beeld 2014 Groningen
19
Ook op hoger en wetenschappelijk niveau gaat het in veel gevallen om technische functies, maar hier ontstaat ook in andere vakgebieden de komende jaren krapte: financieel, medisch, onderwijs. Meer dan in het middelbare en lagere segment zien we hier bij sommige functies ook een behoorlijke uitbreidingsvraag. Zo groeit de vraag naar hbo’ers en wo’ers in sommige technische beroepen vanwege de voortgaande innovatie. Overigens gaat het bij de toekomstige krapteberoepen nog steeds om specifieke technische functies. Er lijkt dus ook de komende jaren geen sprake van een generiek tekort aan technici. Voor bovenstaande beroepen staan in Groningen weinig werkzoekenden geregistreerd. Ook voor verzorgende & dienstverlenende, technische & industrieberoepen en pedagogische beroepen zijn de toekomstperspectieven echter vrij goed. Een groot deel van de werkzoekenden staat ingeschreven voor een van deze beroepsgroepen. Het gaat hier dan om beroepen als weg- en waterbouwkundigen, ziekenverzorgenden, monteurs, installateurs, verkopers en leraren. Van alle WW-gerechtigden staat 27% ingeschreven voor een beroep met goede toekomstperspectieven. Dit biedt kansen op het vinden van werk op middellange termijn. Geringe toekomstperspectieven bieden economisch-administratieve beroepen, zoals administratief en commercieel medewerkers, en sociaal-culturele beroepen.
Afbeelding 4.3 .
Perspectief op werk naar opleiding
Groningen, 2014- 2018 MBO groen MBO techniek MBO sociaal-cultureel
MBO gezondheidszorg MBO economie MBO totaal HBO onderwijs HBO sociaal-cultureel HBO techniek HBO paramedisch HBO economie HBO totaal WO totaal 0%
1%
verwachte baanopeningen
2%
3%
4%
5%
6%
verwachte instroom schoolverlaters
Bron: ROA
Naast de toekomstperspectieven per beroepsgroep, brengt het ROA eveneens de toekomstperspectieven per onderwijscategorie in kaart. Deze worden afgeleid van de confrontatie tussen de verwachte baanopeningen als gevolg van uitbreidingsvraag en vervangingsvraag en de verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt. In afbeelding 4.3 zijn de verwachte baanopeningen en de verwachte instroom van schoolverlaters uitgedrukt in percentages van de werkgelegenheid in de betreffende sectoren. De perspectieven van een opleidingscategorie zijn goed als de baanopeningen groter zijn dan de instroom van schoolverlaters. De toekomstperspectieven verschillen aanzienlijk tussen de verschillende opleidingscategorieën. In Groningen overtreffen voor de opleidingen mbo-techniek, mbo-gezondheidszorg en hbo-onderwijs de baanopeningen de instroom van schoolverlaters en zijn de toekomstperspectieven goed. Dit is vooral het gevolg van een grote vervangingsvraag. Voor sociaal-culturele, economische en paramedische studierichtingen zijn de toekomstperspectieven matig tot slecht omdat de instroom van schoolverlaters veel groter is dan de verwachte baanopeningen. De verwachte tekorten voor de technische studierichtingen lijken de komende jaren mee te vallen. De oproep om vooral technische studies te volgen lijkt zijn vruchten af te werpen in de vorm van een groeiend aantal schoolverlaters. Verder is, als gevolg van de beperkte economische groei en verdergaande automatisering, ook in de techniek van uitbreidingsvraag vrijwel geen sprake. Ten slotte is de vervangingsvraag als gevolg van vergrijzing in de techniek lager dan eerdere prognoses aangaven, door het verhogen van de pensioenleeftijd. Overigens is het beeld binnen de technische opleidingscategorieën genuanceerd. De verwachte tekorten variëren van zeer groot voor elektrotechniek en werktuigbouwkunde tot vrijwel geen voor bouwkunde en grafische techniek.
Regio in Beeld 2014 Groningen
20
4.4. Inspelen op een aantrekkende arbeidsmarkt De economische recessie van de afgelopen jaren heeft gezorgd voor een zeer ruime arbeidsmarkt in Groningen. Ondanks de hoge werkloosheid en het lage aantal vacatures zijn er ook nu bedrijven die moeite hebben hun vacatures vervuld te krijgen. Het gaat dan vooral om technische en medische functies waarvoor specifieke opleidingseisen gelden. Verder zorgen vervangingsvraag, seizoenswerk en tijdelijke werkgelegenheid voor dynamiek, zodat meer dan de helft van de WW-uitkeringen eindigt met een werkhervatting. De aantrekkende economie zorgt pas in 2015 voor meer banen. De vacaturemarkt reageert echter sneller op het economisch herstel met een toename van de dynamiek en meer vacatures, waarvan een deel van de werkzoekenden kan profiteren. Dit zijn in eerste instantie werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt; met een recent arbeidsverleden, afkomstig uit sectoren die als eerste aantrekken en in het bezit van een diploma waar de aantrekkende economie om vraagt. Dit geldt voor recent ingestroomde middelbaar en hoger opgeleide werkzoekenden met een WW-uitkering uit techniek, zakelijke diensten en onderwijs. Het onbenutte arbeidsaanbod bestaat echter ook uit andere groepen werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben voor deelname aan de arbeidsmarkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkzoekenden waarvan de richting en het niveau van de opleiding niet aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt – zoals de grote groep werkzoekenden in lage industriële beroepen - om ouderen, om werkzoekenden uit krimpsectoren en om werkzoekende met een beperking. Dit geldt voor een deel van de WW-populatie, maar veel meer mensen die per 1 januari 2015 onder de Participatiewet vallen. Vanaf dat moment zijn de gemeenten verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben en die voorheen onder WWB, WSW of Wajong vielen. Doel van de Participatiewet is zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking. Over het algemeen is de afstand tot de arbeidsmarkt van de WWB- en Wajongpopulatie groter dan die van de WWuitkeringsgerechtigden. Vaak kunnen zij niet voldoen aan de eisen die de werkgever stelt en vindt verdringing plaats als de werkgever een beter gekwalificeerde kan aannemen. Vooral Wajongers vormen een kwetsbare groep. Zij beschikken echter over arbeidsmogelijkheden en een grote motivatie om te werken: veelal lichamelijk gezond, maar met beperkingen op mentaal-psychisch vlak. Er is vaak sprake van een lage opleiding, multiproblematiek, beperkt zelfinzicht en een sociale context (laag opgeleide ouders, zwak sociaal netwerk) die arbeidsparticipatie in de weg staan. Op het moment dat de economie blijvend aantrekt en de vergrijzing (uiteindelijk) leidt tot het vertrek van vakervaren mensen, kunnen knelpunten ontstaan in de beschikbaarheid van personeel. Vaak is de instroom uit het onderwijs onvoldoende om in deze vervangingsvraag te kunnen voorzien. Zo komt op lager niveau in de metaal een behoorlijke vervangingsvraag op gang vanwege de vergrijzing, maar veel hangt hier af van het aantrekken van de economie. Ook op middelbaar niveau gaat het voor het grootste deel om technische functies. Het gevraagde opleidingsniveau verschuift hier geleidelijk naar de hogere mbo-niveaus, naar mbo-niveau 3 en zelfs niveau 4 of hbo. Voor bovenstaande beroepen staan in Groningen weinig werkzoekenden geregistreerd. Ook voor verzorgende & dienstverlenende, technische & industrieberoepen en pedagogische beroepen zijn de toekomstperspectieven echter vrij goed. Een groot deel van de werkzoekenden staat ingeschreven voor een van deze beroepen. De toekomstperspectieven verschillen ook aanzienlijk tussen de verschillende opleidingscategorieën. In hoeverre werkzoekenden de kansen op werk - nu en op middellange termijn - kunnen verzilveren, hangt mede af van de mogelijkheid en de bereidheid om te bewegen in de richting van beroepen, sectoren en regio’s waar kansen liggen. Ook het verkleinen van de kwalitatieve mismatch is een voorwaarde voor het vinden van werk. Vooral veel werkzoekenden die staan ingeschreven voor technische en medische beroepen beschikken niet over de juiste diploma’s om in aanmerking te komen voor de beschikbare vacatures. Het overbruggen van de afstand tussen de gevraagde en de genoten opleiding is dan ook een van de grootste uitdagingen in de huidige arbeidsmarkt. Voor het arbeidspotentieel aan de onderkant van de arbeidsmarkt vragen de psycho-mentale beperkingen, de complexe problematiek en de sociale context om een integrale aanpak voor begeleiding naar werk en duurzame participatie. In het afsluitende hoofdstuk staan deze en andere uitdagingen voor de arbeidsmarkt van de toekomst centraal.
Regio in Beeld 2014 Groningen
21
5. Uitdagingen voor de arbeidsmarkt van de toekomst In de arbeidsmarkt van 2014/2015 staan de introductie van de Participatiewet en economisch herstel centraal. Er komt een einde aan de jarenlange toename van de werkloosheid. Voor het sterk gegroeide onbenutte arbeidspotentieel daalt de werkgelegenheid nog verder, al verschillen de ontwikkelingen per sector. Wel nemen de vacatures toe. Onderstaande thema’s spelen een rol in deze arbeidsmarkt. In een aantrekkende economie profiteren als eerste werkzoekenden met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt; veelal WW’ers met recente werkervaring en een relevante opleiding. Zij vinden grotendeels zelf hun weg naar werk. UWV en gemeenten kunnen ondersteunen door de arbeidsmarkt transparant te maken voor werkgevers en werkzoekenden, vraag en aanbod bij elkaar te brengen en overbrugbare verschillen tussen gevraagd en aanwezig niveau en competenties te helpen verkleinen. De rol van uitzendbureaus op de arbeidsmarkt neemt toe. Werkgevers maken in toenemende mate gebruik van flexibele arbeid. Dit wordt nog eens versterkt doordat werkgevers in de voorzichtig aantrekkende economie in eerste instantie tijdelijk personeel aantrekken. Uitzendbureaus zorgen in Groningen voor ongeveer 40% van de werkhervatting vanuit de WW. Door intensivering en optimalisering van de samenwerking tussen UWV, gemeenten en uitzendbureaus kunnen niet alleen meer werkhervatting vanuit de WW plaatsvinden, maar ook vanuit doelgroepen als WWB, Wajong en 50-plus. Ondanks de hoge werkloosheid zijn er ook bedrijven die moeite hebben om hun vacatures vervuld te krijgen. Al met al gaat het om zeer specifieke beroepen, waarvoor vaak een behoorlijke opleiding is vereist. Inzicht in de bestaande mismatches op de arbeidsmarkt maakt arbeidsmarktbeleid mogelijk; knelpunten voor werkgevers betekenen tegelijkertijd kansen voor werkzoekenden. Inzicht in kansrijke beroepen is nodig bij studiekeuzevoorlichting aan jongeren, maar ook aan volwassenen die een overstap willen maken. Ook kan het worden gebruikt bij de uitvoering van sectorplannen, waarbij geld beschikbaar wordt gesteld voor om- en bijscholing van met ontslag bedreigde werknemers, instroom van groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt en initiatieven om toekomstige tekorten aan vakmensen tegen te gaan. Vooral op middelbaar niveau zijn er voor werkzoekenden met een technische achtergrond waarschijnlijk goede mogelijkheden om na een relatief korte scholing aan de slag te gaan in een van deze beroepen. Kansrijk op het lagere niveau zijn op dit moment vooral specifieke technische functies, zoals cncverspaners, monteurs en gecertificeerde lassers. Ook technisch tekenaars, constructeurs en calculators zijn gewild. In de ICT zijn de kansen goed voor bijvoorbeeld programmeurs, terwijl er op financieel gebied behoefte is aan bijvoorbeeld fiscalisten. In de zorg verdwijnen momenteel banen, maar is wel veel vraag naar wijkverpleegkundigen. Het beeld op de middellange termijn is in grote lijnen hetzelfde, met de beste kansen in technische functies. Op hoger en wetenschappelijk niveau zijn er ook mogelijkheden binnen de specialistische financiële en medische beroepen en docenten in bepaalde vakken. Bij docenten gaat het om talendocenten en docenten exacte vakken/techniek in het voortgezet onderwijs en het mbo. De Participatiewet beoogt zoveel mogelijk mensen te laten deelnemen aan werk, ook mensen met een arbeidsbeperking. De dalende werkgelegenheid van de afgelopen jaren maakt het werkgevers echter lastig om bijvoorbeeld Wajongers aan te nemen en in dienst te houden. Groningen heeft veel onbenut arbeidspotentieel. Het aandeel WW, WWB en Wajong in de stad Groningen en in grote delen van Noord- en Oost-Groningen behoort tot de hoogste van Nederland. Werkzoekenden met een arbeidsbeperking hebben hierdoor veel concurrentie van andere groepen onbenut arbeidsaanbod zoals laagopgeleiden, studenten in bijbanen en bijstandsgerechtigden. De meeste kansen voor Wajongers liggen in detailhandel en schoonmaak. Ouderen slagen er ook in een aantrekkende economie moeilijk in om vanuit werkloosheid weer werk te vinden. Vooroordelen bij werkgevers spelen een rol, maar ook andere eisen aan competenties en vaardigheden. Verder weten ouderen niet altijd de weg op de moderne sollicitatiemarkt, waar meer nadruk ligt op netwerken en sociale media. De inzet moet erop gericht zijn ouderen met scholing en training beter toe te rusten voor de arbeidsmarkt, zodat ook zij kunnen profiteren van het economisch herstel. Onder andere regionale netwerkbijeenkomsten, inspiratiedagen en de campagne ‘Open voor kansen, open voor 50-plus’ zijn erop gericht de positie van ouderen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Met de toename van het aantal ouderen in de WW (met langere uitkeringsrechten dan jongeren), loopt ook het aantal langdurig werklozen in de WW sterk op. Momenteel is 29% van de WW’ers al minimaal één jaar werkzoekend. Vorig jaar was dit bijna een kwart. Het lijkt erop dat een toenemend deel van de werkloosheid van structurele aard is. Er is veel meer banengroei nodig om het tij te keren. Specifieke aandacht voor de groep langdurig werkzoekenden moet voorkomen dat een substantieel deel van de hen doorstroomt naar de WWB.
Regio in Beeld 2014 Groningen
22
Zorg & welzijn staat aan de vooravond van grote hervormingen die alle branches in deze sector raken. Niet alle consequenties hiervan zijn uitgekristalliseerd. Het krachtenveld van gemeenten, traditionele aanbieders van zorg en welzijn en nieuwe toetreders moet zich nog gaan vormen. Eind 2014 is sprake van ontslagen en vacaturestops, vooral in de kinderopvang, jeugdzorg, delen van de gehandicaptenzorg en sociaal-cultureel werk. Echter door pensionering en mobiliteit van personeel zal de komende vier jaar een derde van het verplegend, opvoedkundig en verzorgend (VOV-)personeel vervangen worden. Ook blijft er personeelsbehoefte in de ouderenzorg, psychiatrische zorg en maatschappelijk werk. De uitdaging voor de komende jaren is om de grote instroom in de WW vanuit zorg & welzijn op te vangen en door tijdige uitstroom naar werk – bijvoorbeeld in een ander beroep of niveau binnen zorg & welzijn - te voorkomen dat deze groep doorstroomt richting WWB. Bezuinigingen in het openbaar bestuur, reorganisaties in de financiële en zakelijke dienstverlening en automatisering van administratieve processen zorgden de afgelopen jaren voor een forse toename van administratief personeel op middelbaar niveau in de WW. Ook de komende jaren staat de werkgelegenheid in deze sectoren onder druk. Veel administratieve banen komen niet terug omdat zij overbodig zijn geworden door de snelle ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie. In het openbaar bestuur komt weliswaar een grote vervangingsvraag op gang door vergrijzing, maar boventallig personeel kan de vrijkomende vacatures maar mondjesmaat invullen doordat andere eisen worden gesteld aan opleidingsniveau en competenties. Naast commerciële, interdisciplinaire en adviesvaardigheden, zijn kennis en vaardigheden op ICT-gebied doorslaggevend. Mogelijke alternatieven voor administratief personeel zijn vacatures in de klantcontact centra, al moeten de instroomeisen niet worden onderschat. Ook de ICT biedt alternatieven voor administratief personeel op minimaal hbo-niveau dat over voldoende analytisch vermogen beschikt. De financiering van het opleidingstraject vormt hier vaak de bottleneck. Door verdergaande innovatie en automatisering verschuift het door werkgevers gevraagde opleidingsniveau geleidelijk aan van lagere naar de hogere mbo-niveaus en naar hbo-niveau. Het aandeel van vacatures voor hoog opgeleiden neemt structureel toe. Het aandeel vacatures op laag niveau (basisonderwijs en vmbo) neemt af. Verder is er de afgelopen jaren sprake van verdringing op de arbeidsmarkt: hoger opgeleiden worden vaker aangenomen op vacatures op een lager niveau. Vooral werkzoekenden op het niveau basisonderwijs ondervinden hinder van verdringing. Laagopgeleiden hebben zo dubbel nadeel: lagere opleidingsniveaus worden met de jaren steeds minder gevraagd en de kans is groter dat de vacatures op hun niveau worden vervuld door mensen met een hogere opleiding. Dit levert knelpunten op in de arbeidsmarktregio waarin 59% van de WWB ‘ers en 35% van de WW’ers geen startkwalificatie heeft. Op middelbaar niveau speelt - naast verdringing - nog mee dat in verschillende vormen van dienstverlening banen verdwijnen door automatisering. Verdringing beperkt de kansen voor laag opgeleiden. Scholing kan hierin verandering brengen. Ook moet worden onderzocht of door het creëren van gunstige vestigingsvoorwaarden hoogwaardige maakindustrie teruggehaald kan worden naar de arbeidsmarktregio. Bij Wajongers en ander arbeidspotentieel aan de onderkant van de arbeidsmarkt is vaak sprake van psycho-mentale beperkingen en complexe problematiek. Ook de sociale context voor deze groep is van groot belang. Naast oog voor individuele medische, persoonlijke en sociale kenmerken, is ook aandacht nodig voor de mogelijkheden die de omgeving kan bieden. Bij de begeleiding naar werk is een integrale aanpak nodig waarbij UWV, gemeenten, zorginstellingen en ouders samenwerken. Een faciliterende sociale- en werkomgeving is noodzakelijk voor duurzame participatie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit vraagt investering en continuïteit in begeleiding en facilitering. De arbeidsmarkt in Duitse grensregio’s biedt kansen voor werkzoekenden. Meer werkgelegenheid, ontgroening en vergrijzing zorgen er voor personeelstekorten in zorg, techniek, bouw en productie. Het gaat om beroepen als installateur, elektricien, verkoper, metselaar en metaalbewerker. Werkzoekenden uit grensgemeenten kunnen in aanmerking komen voor banen in Duitsland, mits belemmeringen op het gebied van wet- en regelgeving, taal en cultuur en diplomawaardering hanteerbaar worden gemaakt. Ook biedt Duitsland alternatieven voor het gebrek aan stage- en opleidingsplaatsen voor jongeren in Groningen. Het toekomstperspectief verschilt sterk voor de verschillende onderwijscategorieën. Hoewel de verwachte tekorten voor technische studierichtingen mee lijken te vallen, liggen daar nog goede kansen. Zeker op hoger niveau en in elektro en werktuigbouw. Ook de perspectieven in de gezondheidszorg zijn – ondanks de huidige onrust op deze arbeidsmarkt - op termijn goed. Veel slechter zijn de perspectieven voor sociaal-culturele en economisch-administratieve studierichtingen. De verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt overtreft daar ruimschoots de verwachte baanopeningen. In studiekeuzeadvies aan jongeren en werkzoekenden moet rekening gehouden worden met deze perspectieven. Ondanks de aantrekkende economie zijn forse investeringen nodig om het sterk gegroeide onbenutte arbeidspotentieel de komende jaren aan werk te helpen; ook diegenen die zonder begeleiding moeilijk werk vinden, zoals ouderen, langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsgehandicapten. Beschikbare middelen in het kader van Techniekpact, Sectorplannen, Actieplan Jeugd en Garantiebanen geven de partijen op de arbeidsmarkt meer financiële armslag om de uitdagingen aan te gaan. Belangrijk is de inspanningen op elkaar af te stemmen, zodat optimaal gebruik gemaakt kan worden van de middelen. Het Werkbedrijf kan als schakel tussen werkgevers en verschillende groepen onbenut arbeidsaanbod een coördinerende rol vervullen in het regionale arbeidsmarktbeleid en de regionale marktbewerking.
Regio in Beeld 2014 Groningen
23
Literatuurlijst
ABN-AMRO, Visie op sectoren, 2014. Centraal Planbureau, Geactualiseerde CPB Raming 2014 - 2015, augustus 2013. ING Economisch Bureau, Visie op uw sector en uw regio, december 2013. ING Economisch Bureau, Trends en ontwikkelingen Industrie, juni 2014. ING Kwartaalbericht, Flexbranche groeit verder in 2014, maart 2014. Planbureau voor de Leefomgeving, Trends in de regionale economie, maart 2013. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Dienstverlening, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Schoonmaakbedrijven, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Assurantietussenpersonen, juni 2014. Rabobank Cijfers & Trends, Branche-informatie Industrie, juni 2014. ROA, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018, december 2013. SER Noord-Nederland, Lezing ‘Jongeren aan de Onderkant van de Arbeidsmarkt’, mei 2014. UWV, Arbeidsmarktprognose 2014-2015, juni 2014. UWV, Atlas SV 2013, mei 2014. UWV, Duiding arbeidsmarktontwikkelingen 2014-III, augustus 2014. UWV, Kansrijke beroepen. Waar is de arbeidsmarkt krap?, mei 2014 UWV, Polisadministratie, december 2013. UWV, Sectorbeschrijving De Zorg, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Metalektro en Metaalnijverheid, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving De Overheid, januari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Land- en tuinbouw, februari 2013. UWV, Sectorbeschrijving Bouwnijverheid, april 2013. UWV, Sectorbeschrijving De horeca, catering en verblijfsrecreatie, mei 2013. UWV, Sectorbeschrijving Welzijn, jeugdzorg en kinderopvang, september 2013. UWV, Sectorbeschrijving Procesindustrie, januari 2014. UWV, Vacatures in Nederland 2013. De vacaturemarkt en personeelswerving in beeld, mei 2014. Zorgplein Noord en Venturaplus, Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn Noord-Nederland 2014.
Regio in Beeld 2014 Groningen
24
Begrippenlijst
Aanbodzijde arbeidsmarkt Alle personen gerekend (werkend of werkloos) die zich daadwerkelijk aanbieden op de arbeidsmarkt. Arbeidsproductiviteit Het totale inkomen (BBP) dat in het productieproces ontstaat, gedeeld door het totale arbeidsvolume (CBS). Beroepsbevolking Personen die minstens twaalf uur per week (willen) werken, of actief op zoek zijn naar werk voor 12 uur. Als leeftijdscriterium geldt 15-64 jaar. Geregistreerde werkzoekenden Personen die bij UWV als werkzoekende staan ingeschreven en die niet of minder dan 12 uur werken. Ook bekend als de niet-werkende werkzoekenden (nww). Kwalitatieve mismatch Bij kwalitatieve discrepanties sluiten vraag en aanbod niet op elkaar aan, omdat de eigenschappen die werkgevers vragen niet overeenkomen met de eigenschappen die werkzoekenden aanbieden. Participatiegraad De bruto participatiegraad omvat de werkzame en werkloze beroepsbevolking (15-64 jaar) in procenten van de bevolking (15-64 jaar). De netto participatiegraad omvat de werkzame beroepsbevolking (15-64 jaar) in procenten van de bevolking (15-64 jaar). Spanningsindicator Arbeidsmarkt (krap of ruim) Geeft de verhouding tussen het aantal openstaande vacatures en het aantal direct inzetbare werkzoekenden korter dan zes maanden ingeschreven. De arbeidsmarkt is krap wanneer er veel openstaande vacatures zijn in verhouding tot het aantal geregistreerde werkzoekenden. De arbeidsmarkt is ruim wanneer er veel geregistreerde werkzoekenden zijn in verhouding tot het aantal openstaande vacatures. Startkwalificatie Een startkwalificatie wordt behaald met het succesvol afronden van het havo of het vwo, of met het behalen van een diploma van een mbo-opleiding op niveau 2. Uitbreidingsvacatures Het aantal uitbreidingsvacatures is het aantal nieuwe vacatures dat ontstaat door toename van het aantal banen van werknemers. Bij een krimp van het aantal banen is het aantal uitbreidingsvacatures negatief. Vraagzijde arbeidsmarkt Banen van werknemers (bezette arbeidsplaatsen) plus vacatures (onbezette arbeidsplaatsen). Vacature Een arbeidsplaats waarvoor, binnen of buiten een arbeidsorganisatie, personeel wordt gezocht dat onmiddellijk of zo spoedig mogelijk geplaatst kan worden. Vervangingsvraag Het aantal vacatures dat vervuld moet worden om na vertrek van werknemers het aantal banen van werknemers op het oorspronkelijke peil te houden. Wajong-percentage De omvang van het aantal Wajong-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. WW-percentage De omvang van het aantal WW-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. WWB-percentage De omvang van het aantal WWB-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking.
Regio in Beeld 2014 Groningen
25
Colofon
Regio in Beeld Regio in Beeld is een jaarlijkse uitgave van UWV
Auteur Erik Oosterveld
Inlichtingen
[email protected]
Redactieadres UWV Afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
Eindredactie Annelies van den Brink Roelof van der Velde
Regio samenstelling De arbeidsmarktregio Groningen is het werkgebied van de Werkpleinen Baanzicht, Eemsdelta, Groningen en Veendam. De gemeenten Aa en Hunze, Appingedam, Assen, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Noordenveld, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Tynaarlo, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn maken deel uit van deze arbeidsmarktregio.
Disclaimer Meer informatie is te vinden op www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie. Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend met bronvermelding. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. UWV © 2014
Regio in Beeld 2014 Groningen
26
Einde rapport
Regio in Beeld 2014 Groningen
27