REGELING AANMELDING & INSCHRIJVING 2015-2016
Regeling ter uitwerking van de wettelijke bepalingen inzake inschrijving en collegegeld in de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, die op grond van artikel 12, tweede lid van de Structuurregeling van toepassing zijn op de Radboud Universiteit.
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 2 van 15
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I
ALGEMEEN ...................................................................................................... 4
HOOFDSTUK II
INSCHRIJVING ............................................................................................... 6
HOOFDSTUK III
COLLEGEGELD ............................................................................................ 8
HOOFDSTUK IV
TARIEVEN EN BETAALWIJZE .................................................................... 9
HOOFDSTUK V
VERMINDERING, VRIJSTELLING EN RESTITUTIE COLLEGEGELD .. 12
HOOFDSTUK VI
ANDERE INSCHRIJFVORMEN .................................................................. 13
HOOFDSTUK VII
OVERGANGSBEPALINGEN...................................................................... 14
HOOFDSTUK VIII
SLOTBEPALINGEN .................................................................................. 14
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 3 van 15
HOOFDSTUK I
ALGEMEEN
Artikel 1. Begripsbepalingen 1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de structuurregeling en/of de Wet op Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna verder: de WHW), de betekenis die de structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geven Voorts wordt in deze regeling verstaan onder: 2. a. aanmelding: een verzoek tot inschrijving; b. BSA: bindend studieadvies als bedoeld in artikel 7.8b WHW; c. BBC: bewijs betaald wettelijk collegegeld, afgegeven door een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs op grond van artikel 7.48 WHW; d. BRON HO: Het basisregister onderwijs hoger onderwijs, als bedoeld in artikel 24b van de wet op het onderwijstoezicht; e. DUO: Dienst uitvoering Onderwijs; f. extraneus: degene die overeenkomstig artikel 7.36 WHW aan de universiteit is ingeschreven. De inschrijving als extraneus geeft het recht op het afleggen van tentamens en examens alsmede op toegang tot de bij de RU behorende inrichtingen en verzamelingen. g. GBA: gemeentelijke basisadministratie; h. herinschrijving: hernieuwde inschrijving voor dezelfde opleiding, direct aansluitend aan de eerdere inschrijving voor die opleiding; i. nominale studieduur: studieduur zoals die is vastgelegd in de desbetreffende OER; j. OER: onderwijs- en examenregeling; k. premaster: een programma gericht op de doorstroming naar een verwante masteropleiding van de RU; l. RU: Radboud Universiteit, en m. Studielink: de webapplicatie ten behoeve van inschrijving aan Nederlandse universiteiten en hogescholen (www.studielink.nl). 3. Voor de berekening van de nominale studieduur wordt in deze regeling uitgegaan van 30 september als peildatum. De bepalingen van deze regeling betreffende de deeltijdstudenten zijn van overeenkomstige 4. toepassing op duale studenten. Artikel 2. Aanmelding en inschrijving algemeen 1. Aan een inschrijving gaat een tijdige aanmelding vooraf. 2. Inschrijving is uitsluitend mogelijk indien voldaan is aan de toelatings- en toelaatbaarheidseisen genoemd in artikel 5 en 6. 3. De bepalingen betreffende de aanmelding en inschrijving gelden voor iedere inschrijving en herinschrijving.
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 4 van 15
4. 5. 6.
Een aanmelding geschiedt door het geheel en correct invullen van Studielink met opgave van de RU als instelling en onder vermelding van de naam van de desbetreffende opleiding. Bij aanmelding dienen alle gevraagd documenten te worden ingeleverd. Een inschrijving is pas geëffectueerd als aan alle administratieve verplichtingen is voldaan en de verschuldigde bedragen zijn voldaan.
Artikel 3. Studiekeuzecheck 1. Een aankomend student als bedoeld in artikel 7.31a WHW die zich voor de eerste maal voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding wenst in te schrijven dient zich uiterlijk op 1 mei aan te melden, om recht te hebben op een studiekeuzeadvies op basis van de regeling Studiekeuzecheck. 2. De aanmeldingsprocedure bedoeld in artikel 2, vierde lid omvat voor de daarvoor in aanmerking komende studenten tevens de studiekeuzeactiviteiten zoals vastgelegd in de Regeling Studiekeuzecheck. Artikel 4. Relevante data 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, eerste lid, is aanmelden met het oog op inschrijving per 1 september mogelijk tot en met 31 augustus 2015. 2. Inschrijven na 30 september 2015 is, met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid, uitsluitend mogelijk wanneer de desbetreffende examencommissie desgevraagd verklaart dat er geen bezwaar bestaat tegen de latere inschrijving en dat inpassing in het onderwijs nog mogelijk is. 3. Voor iedere inschrijving geldt dat deze plaatsvindt met ingang van de maand volgende op de maand waarin aan alle voorwaarden voor inschrijving is voldaan. 4. Inschrijving voor een opleiding waarvoor een inschrijvingsbeperking geldt en waarvoor een bewijs van toelating van DUO is vereist, is mogelijk gedurende de termijn die bij dat bewijs is genoemd, doch uiterlijk tot en met 30 september 2015. In tegenstelling tot het bepaalde in het derde lid vindt in dit geval inschrijving plaats met terugwerkende kracht tot en met 1 september 2015. 5. Indien op grond van het bepaalde in de OER een opleiding voor een student begint op 1 februari, kan een student die daarom verzoekt in afwijking van het bepaalde in het tweede lid ook na 1 september worden ingeschreven mits het verzoek daartoe via Studielink vóór 1 februari is ingediend. Artikel 5. Toelating en toelaatbaarheid 1. Toelaatbaar tot de bacheloropleiding van de RU is degene die voldoet aan de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.23a tot en met 7.30 WHW, alsmede de eisen genoemd in de desbetreffende OER. 2. Onverminderd het bepaalde in het derde lid, geldt voor aankomende studenten die toelating wensen tot de propedeutische fase van een van de hierna te noemen numerus fixus
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 5 van 15
3.
4.
opleidingen dat inschrijving alleen mogelijk is op basis van een namens de minister door DUO afgegeven bewijs van toelating. Het betreft voor het 2015-2016 de opleidingen: a. Geneeskunde; b. Tandheelkunde; c. Biomedische wetenschappen; d. Psychologie; e. Bedrijfskunde. Toelating tot de propedeutische fase van de bacheloropleidingen Geneeskunde en Biomedische wetenschappen geschiedt in zijn geheel, en voor de opleiding Tandheelkunde, Psychologie en Bedrijfskunde deels, op basis van decentrale selectie als bedoeld in artikel 7.57e WHW. Toelaatbaar tot een masteropleiding van de RU is degene die voldoet aan de wettelijke eisen zoals bepaald in artikel 7.30b tot en met 7.30e WHW alsmede aan de eisen genoemd in de desbetreffende OER.
HOOFDSTUK II
INSCHRIJVING
Artikel 6. Toelating op grond van een buitenlands diploma 1. Toelating op grond van een buiten Nederland afgegeven diploma als bedoeld in artikel 7.28, tweede lid, WHW is uitsluitend mogelijk indien men in het bezit is van een toelatingsbeschikking afgegeven door het college van bestuur en betrokkene heeft bewezen de Nederlandse taal voldoende te beheersen voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs, overeenkomstig het bepaalde in de procedure ‘Toelating op grond van buitenlandse diploma’s’. Ook dan dient aan de aanvullende eisen genoemd in de desbetreffende OER te zijn voldaan. 2. Van de taaleis bedoeld in het eerste lid is vrijgesteld de bezitter van een van de hierna te noemen diploma’s of certificaten: a. het diploma van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma II (NT2II) b. het RU-examen Nederlands als tweede taal (RU-NT2); c. het Certificaat Nederlands als vreemde taal, profiel Academische Taalvaardigheid of profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs; d. International Baccalaureate: Nederlands als Language A of Language B (higher level); e. Europees Baccalaureaat: Nederlands als tweede taal; f. Verenigd Koninkrijk: Nederlands of GCE A-level (vanaf 1998); g. International GCSE First Language; h. Duitsland: Zeugnis der Allgemeinen Hochchulreife met Nederlands als Leistung- of Grundkurs of Zeugnis der Allgemeinen Hochschulreife met Nederlands in een gelijkwaardig vakkenpakket aan Leistungs- of Grundkurs; i. Suriname: Vwo-diploma, propedeuse Anton de Kom universiteit;
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 6 van 15
3.
j. België: Diploma van Secundair Onderwijs (ASO), of k. Aruba, Sint Maarten en Curaçao: vwo-diploma met Nederlands als eindexamenvak dan wel een diploma hoger onderwijs. De examencommissie kan de bezitter van enig ander diploma of certificaat vrijstellen van onderzoek. De studentdecaan adviseert de examencommissie over de verlening van deze vrijstelling.
Artikel 7. Inschrijvingsvoorwaarden 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 9 staat inschrijving voor een initiële opleiding aan de RU als student of extraneus open voor degene die voldoet aan het bepaalde in artikel 7.32 WHW. 2. Tot inschrijving wordt alleen dan overgegaan indien: a. de aanmelding via Studielink is afgerond, en b. het verschuldigde college- of examengeld tijdig is of wordt voldaan, een en ander overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3. Artikel 8. Premaster 1. Studenten als bedoeld in artikel 7.57i WHW die een premaster willen volgen dienen in het bezit te zijn van een verklaring van de examencommissie waarin de omvang en de inhoud van het te volgen programma is vastgelegd. 2. De hoogte van de te betalen vergoeding wordt vastgesteld op basis van de omvang van het programma zoals vermeld in de verklaring alsmede de tarieven bedoeld in artikel 18. 3. De student mag het desbetreffende onderwijs volgen gedurende twee ononderbroken studiejaren zonder dat opnieuw de vergoeding verschuldigd is. Het studiejaar van aanvang is het eerste studiejaar; het studiejaar daaropvolgend is het tweede studiejaar. 4. De vergoeding wordt krachtens volmacht gedurende het eerste studiejaar in gelijke termijnen geïnd. 5. De inschrijving voor de premaster geschiedt voor het gehele studiejaar. Tussentijds beëindiging van de inschrijving is alleen mogelijk per 1 maart, indien het verzoek tot uitschrijving via Studielink vóór 1 februari is ingediend. In dat geval is betaling van resterende termijnen als bedoeld in lid 4 niet meer verschuldigd. 6. Indien de examencommissie dat in de verklaring aangeeft en in afwijking van het bepaalde in het derde lid, is de termijn voor studenten die zijn ingeschreven voor een deeltijdpremaster bij de faculteit der rechten drie jaar. 7. Het bepaalde in de artikelen 7, tweede lid, 21, 24 en 27 is van overeenkomstige van toepassing op studenten die zijn ingeschreven voor een premasterprogramma. 8. Het bepaalde in de artikelen 22, 23, 25 en 26 is niet van toepassing op studenten die zijn ingeschreven voor een premasterprogramma.
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 7 van 15
Artikel 9. Bindend studieadvies (BSA) 1. Indien aan een student een BSA is afgegeven is inschrijving of herinschrijving voor de desbetreffende opleiding, dan wel voor de door de decaan aan te wijzen bacheloropleidingen die de desbetreffende propedeutische fase geheel of gedeeltelijk gemeen hebben, gedurende een periode van drie studiejaren na afgifte van dat advies niet mogelijk. 2. Het bepaalde in het eerste lid is onverkort van toepassing gedurende de looptijd van een eventuele bezwaar- of beroepsprocedure betreffende het BSA of daaraan ten grondslag liggende besluiten.
HOOFDSTUK III
COLLEGEGELD
Artikel 10. Soorten collegegeld 1. Onderscheiden worden de volgende soorten collegegeld: a. het wettelijk collegegeld, zijnde het wettelijk collegegeld als bedoeld in artikel 7.45 en 7.45a WHW; b. het instellingscollegegeld bedoeld in artikel 7.46 WHW ter hoogte van het wettelijk tarief, en; c. het instellingscollegegeld bedoeld in artikel 7.46 WHW, ter hoogte van een gedifferentieerd tarief, zoals omschreven in artikel 17. 2. De vaststelling of sprake is van het instellingscollegegeld als bedoeld in lid 1, kan gedurende het studiejaar plaatsvinden, al naar gelang het tijdstip van aanlevering van relevante informatie door de student of BRONHO. Hierbij wordt, indien nodig, ook met terugwerkende kracht een correctie uitgevoerd. Artikel 11. Wettelijk collegegeld – algemene voorwaarden Het wettelijk collegegeld is verschuldigd door een student die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 7.45a WHW. Artikel 12. Vrijstelling en vermindering van collegegeld 1. Gezien het bepaalde in artikel 7.48 WHW, wordt een student die wenst te worden ingeschreven aan de RU voor een opleiding waarvoor hij het wettelijk collegegeld dient te bepalen door het college van bestuur geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van het betalen van collegegeld. 2. De verleende vrijstelling geldt slechts voor de duur dat aan de desbetreffende voorwaarden voor de vrijstelling is voldaan. Artikel 13. Het instelling collegegeld ter hoogte van het wettelijke tarief. 1. Het instellingscollegegeld ter hoogte van het wettelijk tarief is verschuldigd door de RUstudent die, na het behalen van een graad aan de RU waarvoor het collegegeld als bedoeld in artikel 10 eerste lid onder a, is betaald, zonder onderbreking blijft ingeschreven voor een
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 8 van 15
2.
3.
volgende opleiding ter verkrijging van een tweede bachelorgraad en/of een tweede mastergraad. Bij onderbreking wordt het instellingstarief bedoeld in artikel 10 lid 1c van kracht. De student, die formeel is toegelaten tot het speciale programma voor de opleiding van kaakchirurgen, die de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde aan de RU of aan een andere Nederlandse universiteit heeft afgerond, is het instellingscollegeld ter hoogte van het wettelijk tarief verschuldigd voor de nog te volgen opleiding Tandheelkunde, mits hij voldoet aan het nationaliteitsvereiste. De inschrijving dient ononderbroken te blijven tot en met het behalen van de mastergraad Tandheelkunde. De student die formeel is toegelaten tot het speciale programma voor de opleiding van kaakchirurgen, die de bachelor- en masteropleiding Tandheelkunde aan de RU heeft afgerond, is het instellingscollegeld ter hoogte van het wettelijk tarief verschuldigd voor de nog te volgen opleiding Geneeskunde, mits hij voldoet aan het nationaliteitsvereiste. De inschrijving dient ononderbroken te blijven tot en met het behalen van de mastergraad Geneeskunde.
Artikel 14. Het gedifferentieerde instellingcollegegeld In alle gevallen waarin de artikelen 10 tot en met 13 niet van toepassing zijn, is het gedifferentieerd instellingscollegegeld verschuldigd. HOOFDSTUK IV
TARIEVEN EN BETAALWIJZE
Artikel 15. Wettelijk collegegeld Het wettelijk collegegeld bij inschrijving voor een voltijdse of deeltijdse opleiding bedraagt € 1.951,Artikel 16. Instellingscollegegeld ter hoogte van het wettelijk tarief Het tarief voor het instellingscollegegeld ter hoogte van het wettelijke tarief voor een voltijdse of deeltijdse opleiding bedraagt € 1.951, -. Artikel 17.
Gedifferentieerd instellingscollegegeld
1. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid bedragen voor:
a. Bacheloropleidingen voltijd
€ 6.690,-
b. Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid deeltijd nieuw programma c. Overige bachelor deeltijdopleidingen
€ 3.672,€ 6.690,-
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 9 van 15
d. Masteropleiding Nederlands Recht deeltijd nieuw programma e. Overige Masteropleidingen
€ 4.530,€ 9.058,-
2. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Letteren bedragen voor:
a. Bacheloropleidingen
€ 6.690,-
b. Masteropleidingen
€ 9.058,-
3. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Sociale wetenschappen bedragen voor: a. Bacheloropleiding Kunstmatige Intelligentie
€ 9.058,-
b. Overige Bacheloropleidingen
€ 6.690,-
c. Masteropleiding Artificial Intelligence
€ 9.946,-
d. Masteropleidingen Cognitive Neuroscience
€ 9.946,-
e. Overige masteropleidingen
€ 9.058,-
4. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Managementwetenschappen bedragen voor:
a. Bacheloropleidingen
€ 6.690,-
b. Masteropleidingen
€ 9.058,-
5. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Theologie, Religiewetenschappen en Filosofie bedragen voor:
a. Bacheloropleiding Theologie Bachelor opleiding Religiestudies
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 10 van 15
€ 1.951,-
b. Overige Bacheloropleidingen
€ 6.690,-
c. Masteropleiding Theologie Masteropleiding Theologie en Religiewetenschappen
€ 1.951,-
d. Masteropleiding Theology
€ 1.951,-
e. Overige masteropleiding
€ 9.058,-
6. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica bedragen voor:
a. Bacheloropleidingen
€ 9.058,-
b. Masteropleidingen
€ 9.946,-
7. De tarieven voor opleidingen bij de Faculteit der Medische wetenschappen bedragen voor:
a. Bacheloropleiding Biomedische wetenschappen
€ 9.058,-
b. Overige Bacheloropleidingen
€ 16.166,-
c. Masteropleiding Biomedical Science
€ 9.946,-
d. Masteropleiding Molecular Mechanisms of Disease
€ 9.946,-
e. Overige Masteropleidingen
€ 16.166,-
8. De tarieven voor masteropleidingen bij de Radboud Docenten academie (RDA) bedragen
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 11 van 15
€ 9.058,-
Artikel 18. Hoogte vergoedingen premasters Studenten als bedoeld in artikel 7.57i WHW betalen de navolgende tarieven: Omvang
Prijs per ECTS € 32,52 € 65,04
Tot en met 30 ECTS Vanaf 31 ECTS
Artikel 19. Tarieven joint programmes Voor opleidingen of afstudeerrichtingen die in samenwerking met andere instellingen voor hoger onderwijs worden verzorgd, stelt het college van bestuur de verschuldigde bedragen afzonderlijk vast. Artikel 20. Examengeld Het examengeld voor extranei bedraagt voor alle daarvoor in aanmerking komende opleidingen € 1.951, -. Artikel 21. Betaalwijze 1. Het collegegeld wordt voldaan a. hetzij door betaling ineens, al dan niet bij volmacht, b. hetzij door middel van een onherroepelijke volmacht voor gespreide betalingen in termijnen. Het bedrag wordt in dat geval geïnd in 12 gelijke termijnen, te beginnen in september 2015. 2. Bij gespreide betaling worden administratiekosten ad 24, - euro in rekening gebracht. Het volledige bedrag aan administratiekosten wordt tegelijkertijd met de eerste termijnbetaling geïnd. 3. Op de inning van college- en examengelden is het debiteurenprotocol van RU van toepassing. HOOFDSTUK V
VERMINDERING, VRIJSTELLING EN RESTITUTIE COLLEGEGELD
Artikel 22. Vermindering collegegeld Een student is slechts een gedeelte van het collegegeld verschuldigd, indien de student zich gedurende het studiejaar inschrijft. In dat geval wordt het verschuldigde bedrag berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar. Artikel 23. Betaling collegegeld bij meer dan één gelijktijdige inschrijving Onverminderd het bepaalde in artikel 7.48 WHW is een student, indien het uitsluitend een inschrijving voor meer dan één opleiding aan de RU betreft, slechts eenmaal collegegeld verschuldigd, waarbij dan het hoogste voor hem geldende bedrag in rekening wordt gebracht.
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 12 van 15
Artikel 24. Beëindiging inschrijving 1. Iedere inschrijving eindigt in ieder geval van rechtswege op de laatste dag van het studiejaar, te weten 31 augustus. 2. Indien een BBC door de RU is verstrekt wordt de inschrijving niet eerder tussentijds beëindigd dan nadat het BBC is ingeleverd, dan wel op andere wijze is vastgesteld dat de student uitgeschreven is bij de onderwijsinstelling waarvoor het BBC verstrekt is. 3. Het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de inschrijving dient te worden ingediend via Studielink. Artikel 25. Restitutie collegegeld 1. Restitutie vindt uitsluitend plaats nadat een verzoek tot beëindiging van de inschrijving is ingediend via Studielink. 2. Wat betreft restitutie van het wettelijke en het instellingscollegegeld is het bepaalde in artikel 7.48 WHW van overeenkomstige toepassing. Artikel 26. Restitutie examengeld Behoudens in het geval van overlijden van de extraneus vindt geen restitutie plaats van het examengeld. Het bepaalde in artikel 7.48 vierder lid WHW is in geval van overlijden van overeenkomstige toepassing. Artikel 27. Schadevergoeding 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 15.3 WHW, is degene die gebruik maakt van onderwijs- of examenvoorzieningen zonder rechtsgeldige inschrijving, naast het van toepassing zijnde collegegeld of de vergoeding, een schadevergoeding verschuldigd. 2. De hoogte van de schadevergoeding bedraagt een twaalfde deel van het toepasselijke gedifferentieerde instellingscollegegeld voor elke maand dat betrokkene onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van de onderwijs- of examenvoorzieningen van een of meerdere opleiding(en) van de RU. 3. Het collegegeld voor het gehele studiejaar alsmede het bedrag van de schadevergoeding zijn zonder nadere ingebrekestelling direct invorderbaar. 4. De inschrijving wordt na betaling van de verschuldigde bedragen desgewenst alsnog gerealiseerd met ingang van de eerste van de maand waarin de betaling plaatsvond. Een inschrijving met verdergaande terugwerkende kracht is niet mogelijk.
HOOFDSTUK VI
ANDERE INSCHRIJFVORMEN
Artikel 28. Registratie als bijvakstudent De student die in het kader van een inschrijving voor een opleiding aan een andere instelling voor hoger onderwijs één of meer onderwijsonderdelen wil volgen aan de RU, dient hiervoor via
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 13 van 15
Studielink een verzoek in bij het college van bestuur volgens de daarvoor geldende procedure. Het verzoek dient ten minste vergezeld te gaan van: a. een verklaring van de examencommissie van de opleiding aan de RU dat tegen een registratie als bijvakstudent geen bezwaar bestaat, en b. een BBC van de instelling van eerste inschrijving als wettelijk student indien het een Nederlandse instelling van hoger onderwijs betreft. HOOFDSTUK VII
OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 29. Overgangsrecht voor deeltijdstudenten die sinds het studiejaar 2010-2011 onafgebroken als deeltijdstudent staan ingeschreven voor dezelfde opleiding 1. Deeltijdstudenten, die ten minste sinds het studiejaar 2010-2011 onafgebroken als deeltijdstudent staan ingeschreven voor dezelfde opleiding, die krachtens de wettelijke bepalingen het wettelijk collegegeld verschuldigd zijn betalen € 1.225,.- in plaats van het wettelijke tarief bedoeld in artikel 14. 2. Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing gedurende de nominale studieduur zoals die voor deeltijdstudenten is beschreven in de desbetreffende OER plus één studiejaar, te rekenen vanaf het eerste studiejaar van inschrijving. 3. Deeltijdstudenten, die ten minste sinds het studiejaar 2010-2011 onafgebroken als deeltijdstudent staan ingeschreven voor dezelfde opleiding ter verkrijging van een tweedebachelor- of mastergraad, zijn een instellingscollegegeld van € 1.225,- verschuldigd gedurende de nominale studieduur zoals die voor deeltijdstudenten is beschreven in de desbetreffende OER plus één studiejaar, te rekenen vanaf het eerste studiejaar van inschrijving voor die tweede opleiding.
HOOFDSTUK VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 30. Uitvoering van de regeling De directeur van de Dienst Studentenzaken (DSZ) is namens het college van bestuur belast met de uitvoering van het bepaalde in deze regeling. Artikel 31. Hardheidsclausule Waar de toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, kan het college van bestuur desgevraagd ten gunste van de student van deze regeling afwijken, onverminderd het bepaalde in artikel 7.48 lid 5 WHW. Het gemotiveerde verzoek dient schriftelijk te worden ingediend. Artikel 32. Vangnetbepaling In alle gevallen waarin deze regeling niet of onvoldoende voorziet, beslist het college van bestuur. Bij onduidelijkheid dan wel strijdigheid tussen deze regeling en de toepasselijke wettelijke bepalingen op grond van de WHW, prevaleert de wettekst.
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 14 van 15
Artikel 33. Rechtsmiddelenclausule Tegen besluiten op grond van deze regeling kan binnen zes weken bezwaar gemaakt worden bij het college van bestuur. Artikel 34. Inwerkingtreding en geldigheidsduur. Deze regeling treedt in werking per 1 september 2015 en geldt tot en met 31 augustus 2016, behoudens tussentijdse wijzigingen. De regeling vervangt voorgaande regelingen betreffende aanmelding en inschrijving. Vastgesteld door het college van bestuur op 02-03-2015
Regeling A&I 2015-2016, vastgesteld door het CvB op 02-03-2015 nadien gewijzigd op 13 juli 2015 (artikel 17) pagina 15 van 15