Rapportage Onderzoek Mediawijsheid in het basis- en voortgezet onderwijs
In opdracht van:
BEELD EN GELUID
Contactpersoon:
Floortje Jansen en Marcel Kollen
DUO MARKET RESEARCH drs. Vincent van Grinsven drs. Liesbeth van der Woud dr. Eric Elphic
Augustus 2011 tel:
030-2631080
fax:
030-2616944
email:
[email protected]
website:
www.duomarketresearch.nl
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ............................................................................................................................................... 4
2
DOEL VAN HET ONDERZOEK ........................................................................................................... 5
3
4
5
OPZET EN INRICHTING VAN HET ONDERZOEK ....................................................................... 6 3.1
Inleiding ............................................................................................................................................. 6
3.2
Kwantitatief onderzoek ................................................................................................................... 6
3.3
Kwalitatief onderzoek...................................................................................................................... 9
MANAGEMENT SUMMARY ............................................................................................................. 10 4.1
Inleiding ........................................................................................................................................... 10
4.2
Onderzoeksopzet ............................................................................................................................ 10
4.3
Aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs ........................................................................ 10
4.4
Verantwoordelijkheid voor educatie mediawijsheid ................................................................ 12
4.5
Activiteiten in het kader van mediawijsheid .............................................................................. 12
4.6
Kennis en behoefte aan bij- /nascholing op het gebied van mediawijsheid .......................... 13
4.7
Ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid .............................................. 14
4.8
Samenwerking met andere instellingen ...................................................................................... 15
RESULTATEN KWANTITATIEF ONDERZOEK ............................................................................ 16 5.1
Aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs ........................................................................ 17
5.1.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 17
5.1.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 19
5.2
Beschikbare audiovisuele middelen ............................................................................................ 25
5.2.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 25
5.2.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 26
5.3
Verantwoordelijkheid voor educatie mediawijsheid ................................................................ 27
5.3.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 27
5.3.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 29
5.4
Activiteiten in het kader van mediawijsheid .............................................................................. 30
5.4.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 30
5.4.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 33
5.5
Kennis van en behoefte aan bij-/nascholing op het gebied van mediawijsheid ................... 35
5.5.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 35
5.5.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 42
5.6
Ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid .............................................. 49
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
2
5.6.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 49
5.6.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 53
5.7
6
Samenwerking met andere instellingen ...................................................................................... 57
5.7.1
Basisonderwijs – bovenbouw ................................................................................................... 57
5.7.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw ......................................................................................... 59
RESULTATEN KWALITATIEF ONDERZOEK ............................................................................... 62 6.1
Achtergrond respondenten ........................................................................................................... 62
6.2
De aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs ................................................................... 64
6.2.1
Het belang om aandacht aan mediawijsheid te besteden..................................................... 64
6.2.2
Vakken waarin aandacht wordt besteed aan mediawijsheid............................................... 66
6.2.3
Onderwerpen die men relevant vindt om aandacht aan te besteden ................................. 67
6.3
Behoefte aan na- en bijscholing .................................................................................................... 69
6.4
Behoefte aan ondersteunend lesmateriaal .................................................................................. 71
6.5
Samenwerking met andere instellingen op het gebied van mediawijsheid ........................... 74
BIJLAGEN Bij deze rapportage behoren 4 separate bijlagen: Bijlage I: antwoorden op open vragen doelgroep directeuren basisonderwijs Bijlage II: antwoorden op open vragen doelgroep leerkrachten basisonderwijs Bijlage III: antwoorden op open vragen doelgroep directeuren voortgezet onderwijs Bijlage IV: antwoorden op open vragen doelgroep docenten voortgezet onderwijs
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
3
1
INLEIDING
Het NEDERLANDS INSTITUUT VOOR BEELD EN GELUID (hierna BEELD EN GELUID) beheert het grootste audiovisuele archief van Nederland. Meer dan 700.000 uur radio-, film- en televisiegeschiedenis wordt er geconserveerd, gedigitaliseerd en toegankelijk gemaakt voor het grote publiek. Voor leerlingen en studenten ontwikkelt Beeld en Geluid educatieve programma's en online producten. Bij de ontwikkeling van de educatieve programma's wordt samengewerkt met onder meer Schooltv (Thans NRT), NOS en NPS. BEELD EN GELUID heeft DUO MARKET RESEARCH gevraagd onderzoek te verrichten naar mediawijsheid in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs. In deze rapportage worden de resultaten van het onderzoek beschreven.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
4
2
DOEL VAN HET ONDERZOEK
De globale doelstelling van het onderzoek luidt: Op welke manier wil de schoolleiding en leerkrachten/docenten in de bovenbouw van het primair onderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs ondersteund worden met betrekking tot mediawijsheid op de volgende niveaus: -
Het curriculum van de school;
-
De schoolorganisatie;
-
De competentie van de leerkrachten/docenten;
-
De competentie van de leidinggevenden;
-
De samenwerkingsrelatie met externe partijen - met name bibliotheken;
-
De leermiddelen (volgens de mediawijsheidcompetenties die in het ‘Raamwerk Competenties Mediawijsheid’ zijn geformuleerd).
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
5
3 3.1
OPZET EN INRICHTING VAN HET ONDERZOEK Inleiding
Het onderzoek bestaat uit twee delen. Als eerste is er een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Teneinde de resultaten van het kwantitatieve onderzoek te verdiepen is aanvullend een kwalitatief onderzoek verricht in de vorm van een aantal groepsdiscussies.
3.2
Kwantitatief onderzoek
Onderzoeksmethode Het onderzoek is een online onderzoek. Het veldwerk voor het kwantitatieve onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode mei tot en met juli 2011. Voor het onderzoek onder de schoolmanagers primair onderwijs is gebruik gemaakt van het DUO Onderwijspanel Directeuren Basisonderwijs, voor het onderzoek onder de leerkrachten bovenbouw primair onderwijs is gebruik gemaakt van het DUO Onderwijspanel Leerkrachten Basisonderwijs. Voor het onderzoek onder de directeuren/teamleiders voortgezet onderwijs en de docenten onderbouw is gebruik gemaakt van de DUO Onderwijsdatabase. Het online veldwerk is als volgt verlopen: -
De schoolleiders (directeuren basisonderwijs en directeuren/teamleiders voortgezet onderwijs), leerkrachten bovenbouw en docenten onderbouw hebben een invitiation e-mail ontvangen waarin ze zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het online onderzoek. Deze email bevatte een URL waarmee men direct in de online vragenlijst terecht kwam;
-
De vragenlijst kon via de browser worden bekeken en ingevuld;
-
Na enige tijd is een herinneringsmail gestuurd naar degenen die nog niet aan het onderzoek hebben meegewerkt;
-
Voorzieningen werden getroffen dat een respondent slechts één vragenlijst kon invullen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
6
Onderzoeksgroepen en respons Voor het kwantitatieve onderzoek onderscheiden we de volgende onderzoeksgroepen: 1.
Leerkrachten bovenbouw (groep 6, 7 en 8);
2.
Docenten onderbouw vmbo, havo en/of vwo;
3.
Schoolleiders basisonderwijs;
4.
Schoolleiders voortgezet onderwijs.
We hebben de volgende steekproef gerealiseerd: Gerealiseerde steekproef
Beoogde steekproef
n=
n=
Leerkrachten bovenbouw (groep 6, 7 en 8)
n=209
n=200
Docenten onderbouw vmbo, havo en/of vwo
n=339
n=400
Schoolleiders basisonderwijs
n=213
n=250
Schoolleiders voortgezet onderwijs
n=362
n=350
n=1.123
n=1.200
Onderzoeksgroepen
Totaal
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
7
Om inzicht te geven in de nauwkeurigheidsmarges bij diverse steekproefgroottes is hieronder een tabel opgenomen waarin bij verschillende steekproefgroottes de bijbehorende nauwkeurigheidsmarges zijn vermeld. Hierbij is uitgegaan van een betrouwbaarheid van de resultaten van 95% (betrouwbaarheid = de mate waarin bij herhaalde meting, dezelfde resultaten worden verkregen).
Steekproefgrootte
Uitkomst 50%-50%
Uitkomst 75%-25%
Uitkomst 90%-10%
200
6,9%
6,0%
4,2%
300
5,7%
4,9%
3,4%
400
4,9%
4,2%
2,9%
500
4,4%
3,8%
2,6%
750
3,6%
3,1%
2,1%
1000
3,1%
2,7%
1,9%
1250
2,8%
2,4%
1,7%
1500
2,5%
2,2%
1,5%
Toelichting op de tabel −
Bij een steekproef van bijvoorbeeld 200 leerkrachten die aangeven ondersteunend lesmateriaal in hun lessen te gebruiken dient bij een resultaat ‘75% maakt gebruik van ondersteunend lesmateriaal en 25% maakt geen gebruik van ondersteunend lesmateriaal’ ermee rekening te worden gehouden dat de werkelijke percentages zullen liggen tussen;
−
Wel ondersteunend lesmateriaal: 71%(75% -/- 3,8%) – 79%(75% + 3,8%);
−
Geen ondersteunend lesmateriaal: 21%(25% -/- 3,8%) – 29%(25% + 3,8%).
Vragenlijsten De vragenlijsten zijn door DUO MARKET RESEARCH in nauw overleg met BEELD EN GELUID opgesteld.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
8
3.3
Kwalitatief onderzoek
Onderzoeksmethode en doelgroep Het onderzoek is uitgevoerd door middel van drie groepsdiscussies: -
De eerste met schoolleiders/managers uit het primair onderwijs (21 juni 2011);
-
De tweede met schoolleiders/teamleiders uit het voortgezet onderwijs (23 juni 2011);
-
De derde met docenten uit de onderbouw van het voortgezet onderwijs (23 juni 2011).
Aanvankelijk zou ook een groepsdiscussie worden gehouden met leerkrachten uit de bovenbouw van het primair onderwijs. Gezien de drukke tijd van het schooljaar kregen we op het laatste moment echter zoveel afmeldingen – terwijl we ruim voldoende aanmeldingen hadden – dat we deze groepsdiscussie hebben moeten annuleren. Alle groepsdiscussies hebben eind juni bij DUO in Utrecht plaats gevonden. Elke discussie had de duur van circa twee uur en is geleid door een ervaren projectleider. Aan de eerste groepsdiscussie hebben acht respondenten deel genomen, aan de tweede groepsdiscussie eveneens acht en aan de derde groepsdiscussie tien. De opdrachtgever heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de groepsdiscussies ‘live’ bij te wonen via een videocircuit.
Checklist Voor het onderzoek is in overleg met BEELD EN GELUID een checklist opgesteld. De checklist vormde de leidraad voor de groepsdiscussies. De gesprekleider/interviewer was echter vrij, uiteraard binnen de kaders van het doel van onderzoek, de discussies zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de antwoorden van de deelnemers. De checklist is als bijlage aan dit rapport toegevoegd.
Rapportage Kwalitatief onderzoek is altijd indicatief van aard. De resultaten zijn dan ook richtinggevend en niet ‘hard’.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
9
4 4.1
MANAGEMENT SUMMARY Inleiding
In deze samenvatting worden de belangrijkste resultaten beschreven van het kwantitatieve en het kwalitatieve onderzoek. Om duidelijk te maken uit welke bron de resultaten afkomstig zijn, zijn de resultaten uit het kwalitatieve onderzoek cursief weergegeven.
4.2
Onderzoeksopzet
In de periode mei-juli 2011 heeft DUO in opdracht van BEELD EN GELUID een online onderzoek uitgevoerd naar mediawijsheid in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het onderzoek vond in het primair onderwijs plaats onder schoolmanagers en leerkrachten bovenbouw (groepen 6,7 en 8) en in het voortgezet onderwijs onder directeuren/teamleiders en docenten onderbouw (vmbo, havo en/of vwo). Teneinde de resultaten van het kwantitatieve online onderzoek te verdiepen, is een aanvullend kwalitatief onderzoek verricht in de vorm van drie groepsdiscussies met respectievelijk schoolleiders/managers PO, schoolleiders teamleiders VO en docenten onderbouw VO. In deze Management Summary worden de resultaten van beide onderzoeken (kwantitatief en kwalitatief) samengevat.
4.3
Aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs
Uit het kwalitatieve onderzoek komt naar voren dat zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs het belangrijk vindt om aandacht te besteden aan mediawijsheid, gedefinieerd als ‘het actief en kritisch omgaan met media’. Men vindt het belangrijk dat leerlingen zich bewust worden van mogelijke negatieve gevolgen van het gebruik van nieuwe media en dat ze kritisch leren kijken naar beelden. Verder is men van mening dat leerkrachten en docenten moeten meegaan met digitale ontwikkelingen en dat digitale media zeer geschikt zijn om in te zetten in de les. Als een school aandacht besteed aan Mediawijsheid wordt dat meestal bij verschillende vakken behandeld of er wordt geen specifieke aandacht aan dit onderwerp besteed.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
10
Zowel door het primair als voortgezet onderwijs genoemde redenen om geen aandacht te besteden aan mediawijsheid zijn: andere prioriteiten, geen tijd, nog geen beleid of er is geen methode voor. Uit de groepsdiscussies komt in dit verband naar voren dat scholen het van belang vinden aandacht te besteden aan mediawijsheid, maar dat de meeste scholen nog geen visie en/of beleid hebben op dit gebied en dus niet weten hoe ze ermee om moeten gaan. Bovendien hebben zowel schoolleiding als leerkrachten en docenten te weinig kennis van de verschillende sociale media (wat is een wiki?). Ook wordt aangegeven dat mediawijsheid niet tot de kerndoelen behoort. In het voortgezet onderwijs is er iets meer aandacht voor het onderwerp mediawijsheid dan in het basisonderwijs. In het voortgezet onderwijs geeft bijna een kwart aan (zeer) veel aandacht aan mediawijsheid te besteden en tweederde ‘gemiddelde’ aandacht. In het basisonderwijs wordt op een achtste van de scholen veel en op driekwart ‘gemiddelde’ aandacht besteed aan mediawijsheid. Als in het voortgezet onderwijs mediawijsheid bij verschillende vakken wordt behandeld, is dat meestal bij Nederlands, geschiedenis, maatschappijleer en beeldende vorming. In het kwalitatieve onderzoek wordt ‘informatica’ aanvullend genoemd als vak dat bij uitstek geschikt is om leerlingen in aanraking te brengen met standaard programma’s van Microsoft en hoe ze informatie moeten opzoeken. Het vak wordt echter vaak pas in de derde klas gegeven of niet (meer) op elke school. Andere vakken die worden genoemd zijn: levensbeschouwelijke vorming, Engels, kunstvakken, vakoverstijgende projecten, mentor- en studielessen. Opvallende is dat ruim 80% van de VO-schoolleiders aangeeft dat mediawijsheid het bij het vak Nederlands op de agenda staat, terwijl dit volgens ruim 40% van de docenten daadwerkelijk het geval is. Meer dan de helft van de schoolleiders en docenten in het VO geven aan dat de docenten op hun eigen manier aandacht aan mediawijsheid besteden. In de groepsdiscussies komt naar voren dit te maken heeft met het docentafhankelijk zijn van mediawijsheid. Er zijn docenten die ‘mediawijs zijn’ en nieuwe media volop inzetten in hun lessen, terwijl andere docenten/leerkrachten nog onervaren zijn op dit gebied. De aandacht voor mediawijsheid blijkt overigens ook school- of directieafhankelijk te zijn. Kortom: of er aandacht wordt besteed aan mediawijsheid hang van veel ‘toevallige’ factoren af: al dan niet interesse voor het onderwerp bij de scholleiding en de mate waarin leerkrachten/docenten ervaring hebben bijvoorbeeld met sociale netwerken etc.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
11
4.4
Verantwoordelijkheid voor educatie mediawijsheid
De basisscholen waarbij mediawijsheid op het programma staat, zien als hun taak vooral het (leren) zoeken, beoordelen en presenteren van informatie (presenteren bijvoorbeeld met behulp van PowerPoint). Alles wat te maken heeft met het gebruik van en de etiquette omtrent social media leggen zij meestal op het bordje van de ouders of andere partij neer. Door het voortgezet onderwijs zijn dezelfde onderwerpen (leren zoeken, beoordelen en presenteren van informatie) het meest genoemd. Onderwerpen die VO-scholen niet tot hun verantwoordelijk achten zijn leren chatten of websites maken. Wat VO scholen (meer dan bij basisscholen) wel als hun taak zien is aandacht besteden aan online pesten en reflectie op persoonlijk mediagebruik (risico’s).
4.5
Activiteiten in het kader van mediawijsheid
Bij dit onderdeel noemen basisscholen dezelfde taken/activiteiten als bij verantwoordelijkheid: (leren) zoeken, beoordelen en presenteren van informatie. Hieraan besteden zij in uren ook de meeste tijd. De minst genoemde activiteiten zijn wederom hetzelfde; chatten of het maken van profielpagina’s (circa 10%). Wat opvalt is dat netiquette, omgaan met persoonsgegevens op internet, online pesten en het gebruik van YouTube veel is genoemd, meer dan de helft tot ruim 80% besteedt hier aandacht aan, terwijl slechts een vijfde tot eenderde vindt dat de school hier verantwoordelijk voor is. Aan YouTube wordt na zoeken, beoordelen en presenteren van informatie, zelfs de meeste uren per week besteed. Dit geldt niet voor netiquette en omgaan met persoonsgegevens op internet, daarvoor is per week het minste aantal uren beschikbaar. Basisscholen die in de lessen geen tijd besteden aan specifieke taken, geven als motivatie vaak aan hier onvoldoende tijd voor te hebben (maar hier kan evengoed ook en gebrek aan vaardigheden bij leerkrachten een rol spelen). Bij het voorgezet onderwijs is er meer lijn tussen wat zij als verantwoordelijkheid zien en wat zij aan activiteiten uitvoeren. Voor de volledigheid, de meeste aandacht is er voor (leren) zoeken, beoordelen en presenteren van informatie, voor online pesten en reflectie op persoonlijk media gebruik. Hier valt nog op dat websites maken door 40% van de schoolleiders is genoemd en door 9% van de leerkrachten. Onvoldoende tijd is weer de meest genoemde reden om geen aandacht te besteden aan een activiteit.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
12
4.6
Kennis en behoefte aan bij- /nascholing op het gebied van mediawijsheid
De schoolleiders, leerkrachten en docenten zijn bevraagd ten aanzien van vier vaardigheden/competenties die belangrijk zijn voor mediawijsheid (technische vaardigheden, begrijpen en kritisch beoordelen, communicatieve vaardigheden en strategische vaardigheden). Zowel in het primair als het voortgezet onderwijs zijn schoolleiders minder stellig dan docenten en leerkrachten zélf dat zij (docenten en leerkrachten) ‘zeker wel ‘ over voldoende eigen vaardigheden respectievelijk didactische vaardigheden beschikken om leerlingen te onderwijzen in de vier competenties die belangrijk zijn voor mediawijsheid. Docenten en schoolleiders in het voortgezet onderwijs zijn hierin ook meer bescheiden dan leerkrachten en schoolleiders in het primair onderwijs. In het verlengde van deze resultaten komt naar voren dat schoolleiders vaker verwachten dat leerkrachten en docenten behoefte hebben aan bij- en/of nascholing scholing op het gebied van de vier competenties dan docenten en leerkrachten zelf. In het voortgezet onderwijs ligt het verwachtingsniveau van schoolleiders hoger dan in het primair onderwijs (percentage verwachte behoefte van circa 65% tot 74% ten aanzien van de vier competenties in het VO tegenover 41% tot 50% in het PO). Uit het kwalitatieve onderzoek komt naar voren dat het kennisniveau van leerkrachten/docenten op het gebied van ict/digitale media enorm uiteenloopt en dat vooral onder de ‘oudere garde’ behoefte bestaat aan bij- en nascholing. Ook blijkt dat docenten er onderling en bij de directie niet voor durven uitkomen dat zij niet goed zijn in ict/digitale media. Om dit te doorbreken zouden directies moeten opleggen dat docenten 5% van hun tijd moeten besteden aan deskundigheidsbevordering, een concreet aanbod aan cursussen voor docenten moeten faciliteren en opfriscursussen moeten stimuleren. Beschikbare tijd van docenten en geld spelen hierbij wel een rol. Leerkrachten en docenten die behoefte hebben aan bij- en/of nascholing van eigen vaardigheden geven het meest aan bijscholing te willen op het gebied van technische vaardigheden in het omgaan met hulpmiddelen. Op het gebied van bij- en/of nascholing van eigen vaardigheden wijken de antwoorden van schoolleiders weinig af. Voor alle vier de onderscheiden competenties (technische vaardigheden, begrijpen en kritisch beoordelen, communicatieve vaardigheden en strategische vaardigheden) op het gebied van mediawijsheid geldt dat circa tweevijfde van de leerkrachten (PO) en eenderde tot drievijfde van de docenten (VO) aangeeft behoefte te hebben aan bij- en/of nascholing van didactische vaardigheden. Schoolleiders schatten de behoefte aan (bij)scholing van leerkrachten en docenten voor elk van de vier competenties dan de eerkrachten en docenten zelf.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
13
Uit de groepsdiscussies met docenten komt het idee naar voren een digitale handleiding te ontwikkelen met daarin een breed aanbod van informatie over bijvoorbeeld basisvaardigheden voor programma’s die docenten minimaal moeten beheersen (Word, Excel, PowerPoint etc.), nieuwe digitale ontwikkelingen en mogelijkheden ervan voor het onderwijs (WebQuest, Wiki’s etc.), hoe docenten het beste informatie kunnen zoeken en hoe de school online pesten kan tegengaan.
4.7
Ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid
Een kwart van de schoolleiders-PO en een derde van de leerkrachten geeft aan dat op school gebruik wordt gemaakt van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van een of meer van de vier onderscheiden competenties. Tweederde van zowel de schoolleiders als de leerkrachten vindt dat er onvoldoende bruikbaar ondersteunend lesmateriaal bestaat. Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat weinig basisscholen bekend zijn met het aanbod van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid. Binnen nu en twee jaar verwachten schoolleiders behoefte te hebben aan kant en klare aansprekende lessen voor digibord, (gratis) online lesmateriaal, informatiebijeenkomsten voor leerkrachten en ouders en basisprogramma mediagebruik. In de groepsdiscussies hebben schoolleiders de ideale lessenreeks op het gebied van mediawijsheid bedacht. Voor de concrete uitwerking van de twee ideeën verwijzen we naar de kwalitatieve rapportage (pagina 16). Meer dan op de basisscholen geven schoolleiders-VO (de helft) aan dat op school gebruik wordt gemaakt van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van de vier onderscheiden competenties, van de docenten geeft eenderde dit aan. Driekwart van zowel de schoolleiders als de docenten vindt dat er onvoldoende bruikbaar ondersteunend lesmateriaal bestaat. Ook dit percentage ligt hoger dan in het primair onderwijs. Uit de groepsdiscussies komt naar voren dat ook het voortgezet onderwijs weinig bekend is met het aanbod van ondersteunend lesmateriaal. Binnen nu en twee jaar verwacht het voorgezet onderwijs behoefte te hebben aan lesmateriaal voor digiborden, scholing voor docenten, informatieve bijenkomsten, didactische scholing, digitaal en online lesmateriaal. In de groepsdiscussies hebben docenten en schoolleiders de ideale lessenreeks op het gebied van mediawijsheid bedacht. Voor de concrete uitwerking van de zes ideeën verwijzen we naar de kwalitatieve rapportage (pagina’s 14 t/m 16). In het kwalitatieve onderzoek wordt ook het idee geopperd leerlingen die mediawijs zijn in te zetten om andere leerlingen dezelfde kennis bij te brengen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
14
4.8
Samenwerking met andere instellingen
Volgens de helft van de schoolleiders-PO wordt op het gebied van mediawijsheid niet samengewerkt met andere instellingen. De meerderheid van de schoolleiders en leerkrachten die niet samenwerken, hebben daaraan ook geen behoefte (respectievelijk 60% en 67%). Een kwart van de schoolleiders geeft aan samen te werken met bibliotheken (leesbevordering met mediawijsheid) en tweederde van de leerkrachten werkt op een andere manier samen op dit gebied (zoals Bureau Halt, Bovenschool ICT-cluster, collega scholen, Kennisnet en Schooladviesdiensten). Schoolleiders die behoefte hebben aan samenwerking met andere instellingen, hebben behoefte aan het formuleren van gestructureerd beleid op het gebied van mediawijsheid, uitwisselen van kennis en ervaring, lesmaterialen en het binnenbrengen van expertise. In het voortgezet onderwijs zegt ruim een derde samen te werken met andere instellingen zoals : Openbare bibliotheken, Codename future, collega scholen, Kennisnet en Kunst- en cultuurinstellingen. Tweederde van de schoolleiders en de docenten geeft aan niet samen te werken met andere instellingen.. De meerderheid van deze schoolleiders heeft wel behoefte aan samenwerking terwijl de meerderheid van de docenten hieraan geen behoefte zegt te hebben. Schoolleiders die willen samenwerken hebben behoefte aan het delen van curricula/materialen/aanpak, deskundigheidsbevordering, vaststellen curriculum mediawijsheid en uitwisselen van kennis, kunde en ervaring.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
15
5
RESULTATEN KWANTITATIEF ONDERZOEK
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het kwantitatieve onderzoek beschreven. Daarbij is een onderscheid gemaakt naar de volgende onderzoeksgroepen: −
Schoolleiders basisonderwijs;
−
Leerkrachten bovenbouw (groep 6, 7 en 8);
−
Schoolleiders voortgezet onderwijs;
−
Docenten onderbouw (vmbo, havo en vwo).
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
16
5.1
5.1.1
Aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs
Basisonderwijs – bovenbouw
Na de schoolleiders en de leerkrachten in het basisonderwijs de onderstaande omschrijving van mediawijsheid te hebben voorgelegd, hebben wij hen gevraagd op welke wijze op hun school aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Onder mediawijsheid kan worden verstaan ‘het actief en kritisch omgaan met media’, bijv. het zoeken van informatie op internet voor het maken van een werkstuk, aandacht besteden aan de rol van reclame in de samenleving en het gebruik (en de risico’s daarvan) van sociale media zoals Facebook, Hyves etc. Ruim een derde van de schoolleiders in het basisonderwijs (36%) en de helft van de leerkrachten in de bovenbouw van het basisonderwijs (50%) geven aan dat op hun school niet specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Op de scholen waar wel specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid wordt volgens het merendeel van de schoolleiders (46%) en de leerkrachten (35%) in verschillende vakken aandacht besteed aan (onderdelen van) mediawijsheid.
Op welke wijze wordt op uw school/wordt door u aandacht besteed aan de mediawijsheid van de leerlingen?
Schoolleiders
46%
Leerkrachten 1%
0%
35%
20%
13%
36%
9%
40%
50%
60%
5%
4%
80%
100%
Mediawijsheid vormt op mijn school een apart vak Op onze school/scholen wordt in verschillende vakken aandacht besteed aan (onderdelen van) mediawijsheid Op onze school behandelen we mediawijsheid als apart thema (bv. een apart project) Er wordt op onze school/scholen niet specifiek aandacht besteed Anders
Schoolleiders en leerkrachten die aangeven dat op een andere wijze aandacht wordt besteed aan mediawijsheid geven aan dat dit incidenteel/wanneer het ter sprake komt gebeurt. Voor een volledig overzicht van de genoemde andere manieren wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
17
We hebben vervolgens de schoolleiders en de leerkrachten die hebben aangegeven dat er niet specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid gevraagd naar een toelichting. De toelichtingen kunnen als volgt worden samengevat: −
De school heeft andere prioriteiten;
−
Er is geen ruimte voor als gevolg van een overvol onderwijsprogramma;
−
Er is geen structureel aanbod voor handen;
−
Het staat wel op de agenda maar het is er nog niet van gekomen.
Voor een volledig overzicht van de gegeven toelichtingen wordt verwezen naar de bijlage. De schoolleiders die hebben aangegeven dat er wel op een specifieke manier aandacht wordt besteed aan mediawijsheid hebben we vervolgens gevraagd hoeveel aandacht aan mediawijsheid wordt besteed. Het merendeel van de schoolleiders (72%) geeft aan dat de aandacht die aan mediawijsheid wordt besteed gemiddeld is. Circa één op de tien (13%) is van mening dat hier veel aandacht aan wordt besteed.
Hoeveel aandacht wordt er op uw school/scholen besteed aan mediawijsheid?
Schoolleiders
13%
0%
Veel
72%
20%
40%
Niet veel en niet weinig; gemiddeld
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
14% 1%
60%
80%
Weinig
100%
Zeer weinig
18
5.1.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
Ook de schoolleiders en de docenten in het voortgezet onderwijs hebben we de onderstaande omschrijving van mediawijsheid voorgelegd en gevraagd op welke wijze op hun school aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Onder mediawijsheid kan worden verstaan ‘het actief en kritisch omgaan met media’, bijv. het zoeken van informatie op internet voor het maken van een werkstuk, aandacht besteden aan de rol van reclame in de samenleving en het gebruik (en de risico’s daarvan) van sociale media zoals Facebook, Hyves etc. De bevindingen met betrekking tot de wijze waarop volgens de schoolleiders en de docenten in het voortgezet onderwijs aandacht wordt besteed aan de mediawijsheid van de leerlingen worden in (de volgende) twee aparte grafieken weergegeven als gevolg van een verschil in de voor beide groepen gebruikte antwoord categorieën. Ruim een kwart van de schoolleiders (29%) en een derde van de docenten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs (34%) geeft aan dat op hun school niet specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Op de scholen waar wel specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid wordt volgens het merendeel van de schoolleiders (47%) en de docenten (44%) in verschillende/bestaande vakken aandacht besteed aan (onderdelen van) mediawijsheid. Circa één op de twintig schoolleiders (4%) en docenten (4%) geeft aan dat op hun school mediawijsheid een apart vak vormt.
Op welke wijze wordt op uw school aandacht besteed aan de mediawijsheid van de leerlingen? - Schoolleiders -
4%
0%
47%
20%
12%
40%
60%
29%
8%
80%
100%
Mediawijsheid vormt op onze school/scholen een apart vak Op school wordt in verschillende vakken aandacht besteed aan (onderdelen van) mediawijsheid Op school behandelen we mediawijsheid als apart thema (bv. een apart project) Er wordt op school niet specifiek aandacht besteed aan mediawijsheid Anders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
19
Op welke wijze wordt op uw school aandacht besteed aan de mediawijsheid van de leerlingen? - Docenten -
4%
0%
44%
20%
11%
40%
34%
60%
7%
80%
100%
Mediawijsheid vormt op mijn school een apart vak Op mijn school wordt via bestaande vakken aandacht besteed aan (onderdelen van) mediawijsheid Op mijn school wordt in vakoverstijgende projecten aandacht Er wordt op mijn school niet specifiek aandacht besteed aan mediawijsheid Anders
Schoolleiders en docenten die aangeven dat op een andere wijze aandacht wordt besteed aan mediawijsheid geven veelal aan dat dit gebeurt in één vak; niet in een vak mediawijsheid maar in een ander vak (bijv. maatschappijleer of ict). Voor een volledig overzicht van de genoemde andere manieren wordt verwezen naar de bijlage. We hebben vervolgens de schoolleiders en de docenten die hebben aangegeven dat er niet specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid gevraagd naar een toelichting. De toelichtingen kunnen als volgt worden samengevat: −
Er is nauwelijks ruimte voor in het rooster;
−
Behalve incidenteel wordt er geen aandacht aan besteed;
−
Er is geen centraal beleid;
−
Het heeft geen prioriteit.
Voor een volledig overzicht van de gegeven toelichtingen wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
20
De schoolleiders die hebben aangegeven dat er wel op een specifieke manier aandacht wordt besteed aan mediawijsheid hebben we vervolgens gevraagd hoeveel aandacht aan mediawijsheid wordt besteed. Het merendeel van de schoolleiders (62%) geeft aan dat de aandacht die aan mediawijsheid wordt besteed gemiddeld is. Circa één op de vijf (22%) is van mening dat hier (zeer) veel aandacht aan wordt besteed.
Hoeveel aandacht wordt er op uw school/scholen besteed aan mediawijsheid?
Schoolleiders 1%
0%
Zeer veel aandacht
21%
62%
20%
Veel aandacht
40%
16%
60%
80%
Niet veel en niet weinig; gemiddeld
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
100%
Weinig aandacht
21
We hebben vervolgens de schoolleiders en docenten die hebben aangegeven dat er in verschillende/bestaande vakken aandacht wordt besteed aan mediawijsheid gevraagd in welke vakken op hun school met name aandacht aan mediawijsheid wordt besteed. Vakken die relatief vaak worden genoemd zijn Nederlands, geschiedenis, maatschappijleer en beeldende vorming. Opvallend is het grote verschil in de mate waarin schoolleiders en docenten aangeven dat er in het vak Nederlands aandacht wordt besteed aan mediawijsheid (respectievelijk 83% en 44%). In welke vakken wordt met name aandacht besteed aan mediawijsheid? Meerdere antwoorden mogelijk Nederlands 100%
Ander(e) vak(ken)
Engels 90% 80%
Lichamelijke opvoeding
Frans
70% 60% 50%
Beeldende vorming (tekenen, handarbeid etc.)
40%
Duits
30% 20% 10% 0%
Scheikunde
Economie
Natuurkunde
Biologie
Wiskunde
Geschiedenis Maatschappijleer Schoolleiders VO
Aardrijkskunde Docenten VO
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
22
De schoolleiders en docenten hebben we een aantal uitspraken voorgelegd met de vraag welke van de uitspraken het best past bij de wijze waarop de aandacht voor mediawijsheid op hun school is georganiseerd. De resultaten worden in twee aparte grafieken gepresenteerd daar de uitspraken voor beide groepen enigszins afwijken.
Welke van de onderstaande uitspraken past het best bij de wijze waarop de aandacht voor mediawijsheid binnen het onderwijs op uw school is georganiseerd? - Schoolleiders Op mijn school besteedt iedere docent op zijn/haar manier in de lessen die hij/zij geeft aandacht aan mediawijsheid
52%
Er is uit verschillende secties een (taak-)groep docenten samengesteld die de aansdacht voor mediawijsheid binnen het onderwijs organiseert
10%
Op mijn school zijn/is (een) docent(en) apart aangesteld voor het onderwijs in mediawijsheid
10%
Op andere wijze georganiseerd
28%
0%
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
20%
40%
60%
80%
100%
23
Welke van de onderstaande uitspraken past het best bij de wijze waarop de aandacht voor mediawijsheid binnen het onderwijs op uw school is georganiseerd? - Docenten Op mijn school besteedt iedere docent op zijn/haar manier in de lessen die hij/zij geeft aan mediawijsheid
59%
Ieder(e) sectie/team besteedt op eigen manier (zonder overleg met andere secties/teams) aandacht aan mediawijsheid
18%
Op mijn school zijn/is (een) docent(en) apart aangesteld voor het onderwijs in mediawijsheid
6%
Er is uit verschillende secties een (taak-)groep docenten samengesteld
4%
14%
Op andere wijze georganiseerd
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Het merendeel van de schoolleiders (52%) en de leerkrachten (59%) geeft aan dat de docent bepalend is voor de wijze waarop aandacht wordt besteed aan mediawijsheid.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
24
5.2
5.2.1
Beschikbare audiovisuele middelen
Basisonderwijs – bovenbouw
Een ruime meerderheid van de schoolleiders en de leerkrachten geeft aan dat op school digitale schoolborden (respectievelijk 78% en 81%) en computers (respectievelijk 94% en 91%) ruim aanwezig zijn. Het minst worden genoemd een losse beamer, een videorecorder en Touch TV.
Graag willen wij weten over welke audiovisuele middelen uw school op dit moment beschikt. Kunt u in onderstaand schema aangeven over welke apparatuur uw school beschikt?
- % ruim aanwezig -
Digitaal schoolbord 100% 81%
Andere audiovisuele middelen
80%
TV-toestel
78%
60%
40%
Beamer (we bedoelen een losse beamer, niet de beamer van het digitale schoolbord
38%
Touch TV
7%
20%
28%
6% 6% 4%
20%
17% 43%
22%
0% 21%
32% 34% 40%
Laptop
Videorecorder
91%
Computer
94%
Leerkrachten
DVDspeler/recorder
Schoolleiders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
25
5.2.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
Ook de schoolleiders en docenten in het voortgezet onderwijs hebben we gevraagd over welke audiovisuele apparatuur zij kunnen beschikken. Een computer en DVD-speler/recorder worden door de schoolleiders en docenten het meest genoemd als ruim aanwezig. Het minst wordt genoemd een Touch TV.
Graag willen wij weten over welke audiovisuele middelen uw school op dit moment beschikt. Kunt u in onderstaand schema aangeven over welke apparatuur uw school beschikt? - % ruim aanwezig Digitaal schoolbord 100%
Andere audiovisuele middelen
TV-toestel
80%
60%
53% 58% 52%
40%
22%
Touch TV
56%
20% 47%
8%
51%
3% 0%
Beamer (we bedoelen een losse beamer, niet de beamer van het digitale schoolbord)
1% 31% 35%
46%
Laptop
35%
Videorecorder
62% 77%
63%
86%
DVDspeler/recorder
Computer
Schoolleiders
Docenten
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
26
5.3
Verantwoordelijkheid voor educatie mediawijsheid
In de paragrafen 4.3 tot en met 4.7 worden de onderzoeksresultaten beschreven van de groep schoolleiders en leerkrachten/docenten die hebben aangegeven dat op hun school specifiek aandacht wordt besteed aan mediawijsheid.
5.3.1
Basisonderwijs – bovenbouw
Schoolleiders en leerkrachten geven aan de volgende activiteiten te vinden waarin vooral de school een taak heeft om deze de leerlingen bij te brengen: −
het maken van een presentatie (respectievelijk 92% en 86%);
−
het gebruik van wiki’s bij het maken van een werkstuk (respectievelijk 89% en 74%);
−
het kritisch analyseren van informatiebronnen (respectievelijk 77% en 73%);
−
het leren zoeken op internet (respectievelijk 67% en 63%).
Het minst zien de schoolleiders en docenten het maken van profielpagina’s op bijv. Facebook (respectievelijk 2% en 4%) en het (leren) chatten (respectievelijk 2% en 4%) als een taak van de school op het gebied van mediawijsheid.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
27
Hoe ziet u de taak van de school op het gebied van mediawijsheid? Wilt u van elk van onderstaande onderwerpen aangeven in welke mate de school daarin een taak heeft en in welke mate de ouders? - % voornamelijk de school Maken van een presentatie (bv. powerpoint) ten behoeve van een spreekbeurt
(Leren) zoeken op internet
100%
Profielpagina’ s maken op bijv. Facebook en Hyves
90% 92% 80% 70%
67%
86% 60%
63%
50%
Gebruik van YouTube
Websites maken
40% 30% 4%
20% 18% 19%
10%
20%
0% 40%
33%
2%
32% 21%
Online pesten
74%
2% 23%
27%
89%
4%
Het gebruik van wiki’s bij werkstukken (Hoe beoordeel je de teksten op waarheid?)
28% 73%
77%
Netiquette
Omgaan met persoonsgegevens op internet
Het kritisch analyseren van informatiebronnen, niet alleen internet maar in het algemeen
(Leren) chatten
Leerkrachten
Schoolleiders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
28
5.3.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
Schoolleiders en docenten geven aan het maken van presentaties met ICT (respectievelijk 88% en 90%), het gebruik van internet bij het maken van werkstukken (respectievelijk 91% en 90%) en het kritisch analyseren van informatiebronnen (respectievelijk 90% en 88%) activiteiten te vinden waarin vooral de school een taak heeft om deze de leerlingen bij te brengen. Het minst worden door schoolleiders en docenten genoemd het maken van websites (respectievelijk 23% en 21%) en het (leren) chatten (respectievelijk 13% en 8%).
Hoe ziet u de taak van de school op het gebied van mediawijsheid? Wilt u van elk van onderstaande onderwerpen aangeven in welke mate de school daarin een taak heeft? - % voornamelijk de school Leren van vaardigheden in zoeken op internet
Maken van presentaties met ICT (bv. powerpoint)
Reflectie op persoonlijk media gebruik (risico's internet e.d.)
100% 90% 90%
76%
80% 88%
70% 70% 70%
60%
Maken en online aanbieden van filmpjes
50%
Websites maken
59%
40% 30% 41%
20% 23% 32%
Creatief gebruik van media
10% 21%
62%
90%
0% 60%
91% 8%
Het gebruik van internet bij het maken van werkstukken (Hoe beoordeel je de teksten op waarheid?)
13%
39% 79% 49%
88%
83%
Online pesten
90%
55%
Het kritisch analyseren van informatiebronnen
63%
Netiquette
(Leren) chatten
Omgaan met persoonsgegevens op internet Schoolleiders
Docenten
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
29
5.4
5.4.1
Activiteiten in het kader van mediawijsheid
Basisonderwijs – bovenbouw
Bijna alle schoolleiders en leerkrachten noemen het maken van een presentatie ten behoeve van een spreekbeurt (respectievelijk 98% en 94%), het (leren) zoeken op internet (respectievelijk 98% en 99%) en het kritisch analyseren van informatiebronnen (respectievelijk 94% en 98%) als activiteiten op het gebied van mediawijsheid waaraan op school/tijdens de les aandacht wordt besteed. Het minst wordt aandacht besteed aan het (leren) chatten (schoolleiders, 5%; leerkrachten, 10%) en het maken van profielpagina’s op bijv. Facebook (schoolleiders, 2%; leerkrachten, 11%).
Welke van de volgende activiteiten op het gebied van mediawijsheid vinden er op uw school plaats/besteedt u tijdens uw lessen aandacht aan? Maken van een presentatie tbv een spreekbeurt
98% 94%
(Leren) zoeken op internet
98% 99%
Het kritisch analyseren van informatiebronnen
94% 98% 92% 88%
Online pesten Omgaan met persoonsgegevens op internet
86% 83%
Het gebruik van wiki’s bij werkstukken (Hoe beoordeel je de teksten op waarheid?)
83% 83% 72%
Netiquette
Schoolleiders
Leerkrachten
61% 49% 57%
Gebruik van YouTube 35% 33%
Websites maken 5% 10%
(Leren) chatten Profielpagina’s maken op bijv. Facebook en Hyves
2% 11% 0%
20%
40%
60%
80%
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
100%
30
Bijna de helft van de leerkrachten (46%) besteedt per week gemiddeld een half uur of langer aandacht aan het maken van een presentatie (bijv. power point) ten behoeve van een spreekbeurt gevolgd door het (leren) zoeken op internet (28%) en het gebruik van wiki’s bij werkstukken (24%). Het minst wordt door de leerkrachten aandacht besteed aan het omgaan met persoonsgegevens op het internet (92% een half uur of minder) en Netiquette (97% een half uur of minder).
Kunt u een schatting maken hoeveel tijd u gemiddeld per week aan de activiteiten besteedt? - Leerkrachten Maken van een presentatie (bv. powerpoint) ten behoeve van een spreekbeurt (Leren) zoeken op internet
14% 6%
54%
22%
Het gebruik van wiki’s bij werkstukken (Hoe 2% beoordeel je de teksten op waarheid?) Het kritisch analyseren van informatiebronnen
32%
6%
Gebruik van YouTube
72%
22%
76%
16%
78%
21%
Websites maken
79%
19%
81%
Online pesten 1% 9%
90%
(Leren) chatten
10%
90%
Profielpagina’s maken op bijv. Facebook en Hyves
10%
90%
8%
92%
Omgaan met persoonsgegevens op internet
Netiquette 3% 0%
97% 20%
1 - 2 uur
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
40% 0,5 - 1 uur
60%
80%
100%
0,5 uur of minder
31
Leerkrachten die hebben aangegeven aan bepaalde activiteiten geen aandacht te besteden hebben we vervolgens gevraagd of er specifieke redenen zijn waarom zij aan die activiteiten geen aandacht besteden. Voor het merendeel van de activiteiten geldt dat de leerkrachten er geen aandacht aan besteden omdat ze er onvoldoende tijd voor hebben of zij hebben geen specifieke reden om er geen aandacht aan te besteden.
Zijn er specifieke redenen waarom u tijdens uw lessen geen aandacht besteedt aan onderstaande activiteit(en)? Meerdere antwoorden mogelijk - leerkrachten 100%
Het kritisch analyseren van informatiebronnen
100%
(Leren) zoeken op internet 71%
Profielpagina’s maken op bijv. Facebook en Hyves
19% 21% 67%
Maken van een presentatie (bv. powerpoint) ten behoeve van een spreekbeurt
onvoldoende tijd
17% 17% 65%
(Leren) chatten
9%
zelf onvoldoende vaardigheden
26%
zelf onvoldoende kennis
63%
Websites maken
15% 15% Geen specifieke reden
56%
Gebruik van YouTube
4%
44% 56%
Online pesten
56% 51%
Netiquette
11%
34% 46%
Omgaan met persoonsgegevens op internet
8%
46% 31%
Het gebruik van wiki’s bij werkstukken (Hoe beoordeel je de teksten op waarheid?)
19% 0%
20%
44% 40%
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
60%
80%
100%
32
5.4.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
Activiteiten waaraan volgens zowel de schoolleiders als de docenten op de scholen in het voorgezet onderwijs, op het gebied van mediawijsheid, het meest aandacht aan wordt besteed zijn het maken van een presentatie met ICT (schoolleiders, 96%; docenten, 79%), het leren van vaardigheden in het zoeken op internet (schoolleiders, 95%; docenten, 83%), het gebruik van internet bij het maken van werkstukken (schoolleiders, 90%; docenten, 86%) en het kritisch analyseren van informatiebronnen (schoolleiders, 85%; docenten, 86%). Het minst vaak worden genoemd het maken van websites (schoolleiders, 40%; docenten, 9%) en het (leren) chatten (schoolleiders, 13%; docenten, 3%).
Welke van de volgende activiteiten op het gebied van mediawijsheid vinden er op uw school plaats/besteedt u tijdens uw lessen aandacht aan? Maken van een presentatie met ICT (bv. powerpoint) ten behoeve van een spreekbeurt
96% 79%
Leren van vaardigheden in zoeken op internet
95% 83%
Het gebruik van internet bij het maken van werkstukken (Hoe beoordeel je de teksten op waarheid?)
90% 86% 89%
Online pesten
63%
Reflectie op persoonlijk media gebruik (risico's internet e.d.)
88% 70%
Het kritisch analyseren van informatiebronnen
85% 86%
Schoolleiders
70%
Creatief gebruik van media
59%
Omgaan met persoonsgegevens op internet
Docenten
65% 50% 57%
Netiquette
42% 47%
Maken en online aanbieden van filmpjes
33% 40%
Websites maken
9% 13%
(Leren) chatten
3% 0%
20%
40%
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
60%
80%
100%
33
Docenten die hebben aangegeven aan bepaalde activiteiten geen aandacht te besteden hebben we vervolgens gevraagd of er specifieke redenen zijn waarom zij aan die activiteiten geen aandacht besteden. Voor het merendeel van de activiteiten geldt dat de docenten er geen aandacht aan besteden omdat ze er onvoldoende tijd voor hebben of zij hebben geen specifieke reden om er geen aandacht aan te besteden.
Zijn er specifieke redenen waarom u tijdens uw lessen geen aandacht besteedt aan onderstaande activiteit(en)? Meerdere antwoorden mogelijk - docenten 57%
Vaardigheden in zoeken op internet
21%
43% 52%
Maken van presentaties met ICT (bv powerpoint)
46%
Reflectie op persoonlijk media gebruik
43%
Het kritisch analyseren van informatiebronnen
17%
30%
onvoldoende tijd
37%
Websites maken
49%
13%
zelf onvoldoende vaardigheden
35% 32% 25%
Creatief gebruik van media Maken en online aanbieden van filmpjes
22%
zelf onvoldoende kennis
35% 38%
Geen specifieke reden
30%
Het gebruik van Internet bij werkstukken
9%
43% 27%
(Leren) chatten
51%
Online pesten
25% 19%
Omgaan met persoonsgegevens op internet
25% 14% 22% 15%
Netiquette 0%
20%
40%
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
54% 58% 60% 60%
80%
100%
34
5.5
Kennis van en behoefte aan bij-/nascholing op het gebied van mediawijsheid
We hebben de schoolleiders en de leerkrachten vervolgens de volgende toelichting op de vaardigheden die belangrijk zijn op het gebied van mediawijsheid gegeven: We kunnen vier groepen van vaardigheden/competenties onderscheiden die belangrijk zijn voor mediawijsheid: −
Technische vaardigheden in het omgaan met media hulpmiddelen (bv. het zoeken van informatie in bibliotheken maar ook op bv. internet mbv zoekmachines);
−
Het kunnen begrijpen en kritisch beoordelen van de inhoud van media (bv. het selecteren van de ‘juiste’ informatiebronnen);
−
Communicatieve vaardigheden (bv. het kunnen maken van verslagen maar ook het gebruik van bv.
−
Strategische vaardigheden: het toepassen van media om eigen doelen te bereiken (bv. het is efficiënter
msn om te chatten en het bewustzijn van de risico’s van het gebruik van internet); je verjaardagsuitnodiging per e-mail te versturen dan kaarten zelf in de brievenbus te stoppen).
5.5.1
Basisonderwijs – bovenbouw
Vervolgens hebben we de schoolleiders gevraagd of zij denken dat hun leerkrachten over voldoende eigen vaardigheden (niet didactische vaardigheden) beschikken om de vier groepen van vaardigheden aan hun leerlingen te kunnen onderwijzen. In de volgende grafiek representeren de doorlopende lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt zeker wel over voldoende vaardigheden’ en representeren de onderbroken lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt waarschijnlijk wel over voldoende vaardigheden’. Ruim tweederde van de leerkrachten geeft aan zeker wel over voldoende eigen vaardigheden te beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen. De schoolleiders zijn hier minder stellig in. Circa een derde (35%) tot bijna de helft (47%) van de schoolleiders is van mening dat hun leerkrachten zeker wel over voldoende eigen vaardigheden beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
35
Denkt u dat uw leerkrachten in de bovenbouw/denkt u dat u als leerkracht over voldoende eigen vaardigheden (niet didactisch) beschikken/beschikt om de leerlingen in deze vier groepen van vaardigheden te onderwijzen? - % zeker wel en waarschijnlijk wel Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 68%
70% 60%
45%
50% 40% 30% 20% 10%
Strategische vaardigheden
65%
35%
68%
0%
40%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
47%
72%
Communicatieve vaardigheden
Leerkrachten "zeker wel"
Leerkrachten "waarschijnlijk wel"
Schoolleiders "zeker wel"
Schoolleiders "waarschijnlijk wel"
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
36
We hebben ook aan de schoolleiders en de leerkrachten gevraagd of zij denken dat hun leerkrachten /zij zelf over voldoende didactische vaardigheden denken te beschikken om de leerlingen in de vier onderscheiden vaardigheden te onderwijzen. Ook in de volgende grafiek representeren de doorlopende lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt zeker wel over voldoende vaardigheden’ en representeren de onderbroken lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt waarschijnlijk wel over voldoende vaardigheden’. Circa tweederde van de leerkrachten (variërend van 62% tot 69%) geeft aan zeker wel over voldoende didactische vaardigheden te beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen. De schoolleiders zijn ook hier minder stellig in. Circa tweevijfde (41%) tot de helft (53%) van de schoolleiders is van mening dat hun leerkrachten zeker wel over voldoende didactische vaardigheden beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
37
Denkt u dat uw leerkrachten in de bovenbouw/denkt u dat u als leerkracht over voldoende didactische vaardigheden beschikken/beschikt om de leerlingen in deze vier groepen van vaardigheden te onderwijzen? - % zeker wel en waarschijnlijk wel Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 70% 65% 60% 50% 42% 40% 30% 20% 10%
Strategische vaardigheden
62%
42%
66%
0%
41%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
53%
69%
Communicatieve vaardigheden
Leerkrachten "zeker wel"
Leerkrachten "waarschijnlijk wel"
Schoolleiders "zeker wel"
Schoolleiders "waarschijnlijk wel"
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
38
Vervolgens hebben we de schoolleiders en de leerkrachten gevraagd of zij (de leerkrachten) behoefte hebben aan na- en/of bijscholing op het gebied van de vier onderscheiden vaardigheden/ competenties. Schoolleiders geven vaker aan te verwachten dat leerkrachten behoefte hebben aan bij- en/of nascholing dan de leerkrachten zelf (variërend van 41% grote of enigszins behoefte op het gebied van communicatieve vaardigheden tot 50% op de gebieden technische vaardigheden en begrip en kritisch beoordelen inhoud. Circa een kwart van de leerkrachten (variërend van 22% tot 30%) geeft aan een grote behoefte of enigszins behoefte te hebben aan na- en/of bijscholing op het gebied van de vier onderscheiden vaardigheden/competenties.
Hebben de leerkrachten in de bovenbouw op uw school/heeft u behoefte aan na- en/of bijscholing op het gebied van deze vier groepen van? - % grote behoefte + enigszins behoefte Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 50% 50%
45% 40% 35%
30% 30% 25% 20% 15% 10% 5%
Strategische vaardigheden
47% 28%
22%
0%
50%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
23%
41%
Communicatieve vaardigheden
Leerkrachten
Schoolleiders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
39
Leerkrachten die behoefte hebben aan na- en/of bijscholing van eigen vaardigheden geven het meest frequent aan na- en/of bijscholing te willen op het gebied van technische vaardigheden in het omgaan met hulpmiddelen (82%). Het minst frequent noemen zij bij- en/of nascholing in de eigen vaardigheden op het gebied van communicatieve vaardigheden (64%). De antwoorden van de schoolleiders wijken weinig af van die van de leerkrachten. Schoolleiders noemen wat minder vaak dan de leerkrachten bij- en/of nascholing op het gebied van communicatieve vaardigheden (64% versus 51%) en strategische vaardigheden (57% versus 70%).
Waar bestaat deze behoefte uit? Meerdere antwoorden mogelijk - % eigen vaardigheden -
Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90%
84%
80% 70%
82%
60% 50% 40% 30% 20% 10%
Strategische vaardigheden
70%
57%
0%
67%
73%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
51%
64%
Communicatieve vaardigheden
Leerkrachten
Schoolleiders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
40
Voor alle vier onderscheiden vaardigheden/competenties belangrijk voor mediawijsheid geldt dat circa tweevijfde van de leerkrachten (variërend van 39% tot 44%) aangeeft behoefte te hebben aan bijen/of nascholing wat betreft hun didactische vaardigheden. De schoolleiders verwachten dat de behoefte onder de leerkrachten aan bij- en/of nascholing van hun didactische vaardigheden hoger is op alle vier de onderscheiden vaardigheden/competenties. Het meest wijkt de verwachting van de schoolleiders af van wat de leerkrachten zelf aangeven met betrekking tot de communicatieve vaardigheden (70% versus 41%) en de strategische vaardigheden (73% versus 44%).
Waar bestaat deze behoefte uit? Meerdere antwoorden mogelijk - % didactische vaardigheden -
Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 70% 60% 49%
50% 40% 30%
39%
20% 10%
Strategische vaardigheden
73%
44%
0%
43% 55%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
41%
70%
Communicatieve vaardigheden
Leerkrachten
Schoolleiders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
41
Door een enkele schoolleider en leerkracht is nog een andere behoefte aan na- en/of bijscholing genoemd. Deze zijn opgenomen in de bijlage.
5.5.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
Ook de schoolleiders in het voortgezet onderwijs hebben we gevraagd of zij denken dat hun docenten over voldoende eigen vaardigheden (niet didactische vaardigheden) beschikken om de vier groepen van vaardigheden aan hun leerlingen te kunnen onderwijzen. Opnieuw representeren in de volgende grafiek de doorlopende lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt zeker wel over voldoende vaardigheden’ en representeren de onderbroken lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt waarschijnlijk wel over voldoende vaardigheden’.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
42
Een derde (33%) tot de helft van de docenten (52%) geeft aan zeker wel over voldoende eigen vaardigheden te beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen. De schoolleiders zijn, net als de schoolleiders in het basisonderwijs, hier minder stellig in. Circa één op de tien (12%) tot bijna een kwart (23%) van de schoolleiders is van mening dat hun docenten zeker wel over voldoende eigen vaardigheden beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen.
Denkt u dat uw docenten in de onderbouw/denkt u dat u als docent over voldoende eigen vaardigheden (niet didactisch) beschikken/beschikt om de leerlingen in deze vier groepen van vaardigheden te onderwijzen? - % zeker wel en waarschijnlijk wel Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 70% 60% 50%
42%
40% 30% 16%
20% 10%
Strategische vaardigheden
33%
12%
52%
0%
23%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
20%
41%
Communicatieve vaardigheden Docenten "zeker wel"
Docenten "waarschijnlijk wel"
Schoolleiders "zeker wel"
Schoolleiders "waarschijnlijk wel"
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
43
Ook aan de schoolleiders en de docenten in het voortgezet onderwijs hebben we gevraagd of zij denken dat hun docenten /zij zelf over voldoende didactische vaardigheden denken te beschikken om de leerlingen in de vier onderscheiden vaardigheden te onderwijzen. Opnieuw representeren in de volgende grafiek de doorlopende lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt zeker wel over voldoende vaardigheden’ en de onderbroken lijnen de antwoordcategorie ‘beschikt waarschijnlijk wel over voldoende vaardigheden’. De mate waarin de docenten zeker wel of waarschijnlijk wel denken te beschikken over voldoende didactische vaardigheden loopt uiteen: 31% denkt zeker wel te beschikken over de didactische vaardigheden om strategische vaardigheden aan hun leerlingen te onderwijzen, 47% denkt zeker of waarschijnlijk wel te beschikken over de didactische vaardigheden om begrip en kritisch beoordelen van inhoud aan hun leerlingen te onderwijzen. Ook nu zijn de schoolleiders minder stellig. Circa één op de zes (16%) tot een kwart (24%) van de schoolleiders is van mening dat hun docenten zeker wel over voldoende didactische vaardigheden beschikken om de vier onderscheiden vaardigheden/competenties te kunnen onderwijzen aan hun leerlingen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
44
Denkt u dat uw docenten in de onderbouw/denkt u dat u als docent over voldoende didactische vaardigheden beschikken/beschikt om de leerlingen in deze vier groepen van vaardigheden te onderwijzen? - % zeker wel en waarschijnlijk wel Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 34% 30% 18% 20% 10%
Strategische vaardigheden
31%
16%
47%
0%
24%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
23% 37%
Communicatieve vaardigheden Docenten "zeker wel"
Docenten "waarschijnlijk wel"
Schoolleiders "zeker wel"
Schoolleiders "waarschijnlijk wel"
Ook hebben we de schoolleiders en de docenten in het voortgezet onderwijs gevraagd of zij (de leerkrachten) behoefte hebben aan na- en/of bijscholing op het gebied van de vier onderscheiden vaardigheden/competenties.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
45
De schoolleiders in het voortgezet onderwijs geven vaker aan te verwachten dat docenten behoefte hebben aan bij- en/of nascholing dan de docenten zelf (variërend van 65% grote of enigszins behoefte op het gebied van communicatieve vaardigheden tot 74% op het gebied van technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen. Een derde (34%) tot de helft (49%) van de docenten geeft aan grote behoefte of enigszins behoefte te hebben aan na- en/of bijscholing op het gebied van de vier onderscheiden vaardigheden/competenties.
Hebben de docenten in de onderbouw op uw school/heeft u behoefte aan na- en/of bijscholing op het gebied van deze vier groepen van? - % grote behoefte + enigszins behoefte Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 74% 70% 60% 50% 49%
40% 30% 20% 10%
Strategische vaardigheden
40% 71%
0%
66%
34%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
36%
65%
Communicatieve vaardigheden
Schoolleiders
Docenten
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
46
Docenten die behoefte hebben aan na- en/of bijscholing van eigen vaardigheden geven het meest frequent aan na- en/of bijscholing te willen op het gebied van technische vaardigheden in het omgaan met hulpmiddelen (91%). Het minst frequent noemen zij bij- en/of nascholing in de eigen vaardigheden op het gebied van begrip en kritisch beoordelen inhoud (75%). De antwoorden van de schoolleiders wijken weinig af van die van de docenten. Schoolleiders noemen wat minder vaak dan de docenten bij- en/of nascholing op het gebied van communicatieve vaardigheden (71% versus 83%), begrip en kritisch beoordelen inhoud (en strategische vaardigheden (63% versus 75%).
Waar bestaat deze behoefte uit? Meerdere antwoorden mogelijk - % eigen vaardigheden -
Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 91% 89%
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
Strategische vaardigheden
83%
75%
63%
0%
75%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
71%
83%
Communicatieve vaardigheden
Schoolleiders
Docenten
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
47
Voor alle vier onderscheiden vaardigheden/competenties belangrijk voor mediawijsheid geldt dat een derde (34%) tot drievijfde (60%) van de docenten aangeeft behoefte te hebben aan bij- en/of nascholing wat betreft hun didactische vaardigheden. De schoolleiders verwachten dat de behoefte onder de docenten aan bij- en/of nascholing van hun didactische vaardigheden hoger is op alle vier de onderscheiden vaardigheden/competenties. Het meest wijkt de verwachting van de schoolleiders af van wat de docenten zelf aangeven met betrekking tot de technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen (56% versus 34%).
Waar bestaat deze behoefte uit? Meerdere antwoorden mogelijk - % didactische vaardigheden -
Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80% 70% 60%
56%
50% 40% 30% 34% 20% 10%
Strategische vaardigheden
63% 51%
0%
60%
68%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
52%
63%
Communicatieve vaardigheden
Schoolleiders
Docenten
Door een enkele schoolleider en docent is nog een andere behoefte aan na- en/of bijscholing genoemd. Deze zijn opgenomen in de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
48
5.6
Ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid
5.6.1
Basisonderwijs – bovenbouw
Een kwart van de schoolleiders in het basisonderwijs (24%) en bijna een derde van de leerkrachten (31%) geeft aan dat op school gebruik wordt gemaakt van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van een of meer van deze vier groepen vaardigheden.
Maakt uw school/maakt u tijdens uw lessen gebruik van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van een of meer van deze vier groepen vaardigheden?
24%
Schoolleiders Leerkrachten
Ja 31%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
We hebben vervolgens gevraagd van welk ondersteunend lesmateriaal gebruik wordt gemaakt. De genoemde lesmaterialen kunnen als volgt worden samengevat: Lesmateriaal betreffende technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen −
Basisbits;
−
Computer;
−
Eigen (ontwikkeld) materiaal;
−
Materiaal en instructies bij digibordlessen.
Lesmateriaal betreffende begrip en kritisch beoordelen inhoud −
Digitale borden;
−
Eigen materiaal;
−
Een methode van begrijpend lezen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
49
Lesmateriaal betreffende communicatieve vaardigheden −
Email gebruik;
−
Computer;
−
Hyves;
−
Mediamakkers.
Lesmateriaal betreffende strategische vaardigheden −
Kennisnet-brochures;
−
Basisbits;
−
Mediamaatje.
Voor een volledig overzicht van de genoemde lesmaterialen (uitgesplitst naar schoolleiders en leerkrachten) wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
50
Circa tweederde van de schoolleiders en tweederde van de leerkrachten geeft aan dat er niet voldoende en bruikbaar ondersteunend lesmateriaal bestaat.
Denkt u dat er voor uw leerlingen in de bovenbouw voldoende bruikbaar en geschikt ondersteunend lesmateriaal bestaat op het gebied van deze vier groepen vaardigheden?
- % Nee + Weet niet Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100%
80%
65% 60% 60% 40%
20%
Strategische vaardigheden
80%
78%
0%
68%
71%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
68%
74%
Communicatieve vaardigheden
Leerkrachten
Schoolleiders
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
51
De schoolleiders en leerkrachten die van mening zijn dat er wel voldoende ondersteunend lesmateriaal beschikbaar is hebben we vervolgens gevraagd het lesmateriaal te noemen waar zij dan aan denken. Het genoemde lesmateriaal kan als volgt worden samengevat: −
Basisbits;
−
Handleidingen;
−
Lesbrieven;
−
Online lessen (kidsweek);
−
Computers/smartboard.
Voor een volledig overzicht van de genoemde lesmaterialen (uitgesplitst naar schoolleider/leerkracht en vaardigheid belangrijk voor mediawijsheid) wordt verwezen naar de bijlage. Tot slot, hebben we de schoolleiders gevraagd aan wat voor soort ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid zij verwachten tussen nu en twee jaar behoefte te hebben. De genoemde lesmaterialen kunnen als volgt worden samengevat: −
Kant en klare aansprekende lessen voor digibord;
−
(Gratis) online lesmateriaal;
−
Informatiebijeenkomsten voor leerkrachten/ouders;
−
Basisprogramma mediagebruik.
Voor een volledig overzicht van de genoemde lesmaterialen wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
52
5.6.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
De helft van de schoolleiders in het voortgezet onderwijs (49%) en een derde van de docenten (34%) geeft aan dat op school gebruik wordt gemaakt van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van een of meer van deze vier groepen vaardigheden.
Maakt uw school/maakt u tijdens uw lessen gebruik van ondersteunend lesmateriaal op het gebied van een of meer van deze vier groepen vaardigheden?
49%
Schoolleiders Docenten
Ja 34%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
We hebben vervolgens gevraagd van welk ondersteunend lesmateriaal gebruik wordt gemaakt. De genoemde lesmaterialen kunnen als volgt worden samengevat: Lesmateriaal betreffende technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen −
Babage;
−
Computer;
−
Eigen (ontwikkeld) materiaal;
−
Methodesites.
Lesmateriaal betreffende begrip en kritisch beoordelen inhoud −
Internet;
−
Eigen materiaal;
−
Smart board.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
53
Lesmateriaal betreffende communicatieve vaardigheden −
Voorbeeldmateriaal bij de lesmethode;
−
Eigen materiaal;
−
Email.
Lesmateriaal betreffende strategische vaardigheden −
Babage;
−
Krant in de klas;
−
Eigen ontwikkeld materiaal.
Voor een volledig overzicht van de genoemde lesmaterialen (uitgesplitst naar schoolleiders en docenten) wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
54
Circa driekwart van de schoolleiders en driekwart van de docenten geeft aan dat er niet voldoende en bruikbaar ondersteunend lesmateriaal bestaat. Denkt u dat er voor uw leerlingen in de onderbouw (vmbo, havo en/of vwo) voldoende bruikbaar en geschikt ondersteunend lesmateriaal bestaat op het gebied van deze vier groepen vaardigheden?
- % Nee + Weet niet Technische vaardigheden omgaan met hulpmiddelen 100% 90% 80%
76%
70% 60% 50% 55% 40% 30% 20% 10%
Strategische vaardigheden
86% 69%
0%
69% 81%
Begrip en kritisch beoordelen inhoud
61%
76%
Communicatieve vaardigheden
Schoolleiders VO - onderbouw vmbo
Schoolleiders VO - onderbouw havo/vwo
Schoolleiders VO - onderbouw vmbo, havo en/of vwo
Docenten VO
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
55
De schoolleiders en docenten die van mening zijn dat er wel voldoende ondersteunend lesmateriaal beschikbaar is hebben we vervolgens gevraagd het lesmateriaal te noemen waar zij dan aan denken. Het genoemde les materiaal kan als volgt worden samengevat: Digibord; −
Methode Nederlands;
−
Babbage Vista;
−
Eigen lesmateriaal;
−
Lessenserie mediawijsheid.
Voor een volledig overzicht van de genoemde lesmaterialen (uitgesplitst naar schoolleider/docenten en vaardigheid belangrijk voor mediawijsheid) wordt verwezen naar de bijlage. Tot slot, hebben we de schoolleiders en docenten gevraagd aan wat voor soort ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid zij verwachten tussen nu en twee jaar behoefte te hebben. De genoemde lesmaterialen kunnen als volgt worden samengevat: −
Lesmateriaal voor digiborden;
−
Scholing voor docenten;
−
Informatieve bijeenkomsten;
−
Didactische scholing;
−
Digitaal lesmateriaal;
−
Online lesmateriaal.
Voor een volledig overzicht van de genoemde lesmaterialen wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
56
5.7
Samenwerking met andere instellingen
5.7.1
Basisonderwijs – bovenbouw
De helft van de schoolleiders in het basisonderwijs (52%) geeft aan dat de school niet met andere instellingen samenwerkt op het gebied van mediawijsheid, een kwart (27%) geeft aan samen te werken met bibliotheken via een uitbreiding van de bestaande banden op het gebied van leesbevordering met mediawijsheid. Tweederde van de leerkrachten (66%) geeft aan op een andere manier samen te werken op het gebied van mediawijsheid.
Werkt u, wat betreft het onderwijs op het gebied van mediawijsheid, samen met andere instellingen? Meerdere antwoorden mogelijk 52%
Nee, de school werkt niet samen met andere instellingen
19%
Met bibliotheken via een uitbreiding van de bestaande banden op het gebied van leesbevordering met mediawijsheid
27% 18% Schoolleiders
Met het expertisecentrum voor mediawijsheid (Mediawijzer.net)
Leerkrachten
2% 4%
25%
Anders
66%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Andere instellingen die door de schoolleiders en leerkrachten worden genoemd zijn: −
Bureau Halt;
−
Bovenschools ICT-cluster;
−
Collega scholen;
−
Kennisnet;
−
Schooladviesdienst.
Voor een volledig overzicht van de genoemde instellingen wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
57
Schoolleiders en leerkrachten die hebben aangegeven dat de school niet met andere instellingen samenwerkt op het gebied van mediawijsheid hebben we vervolgens gevraagd of zij (de school/de leerkracht) daaraan behoefte hebben. De meerderheid van de schoolleiders (60%) en de leerkrachten (67%) geeft aan ook geen behoefte te hebben aan samenwerking.
Heeft uw school/heeft u behoefte aan samenwerking met (een) andere instelling(en) wat betreft het onderwijs op het gebied van mediawijsheid?
Schoolleiders 1%
Leerkrachten 2%
0%
39%
60%
31%
20% Ja, grote behoefte
67%
40%
60%
Ja, enigszins behoefte
80%
100%
Nee, geen behoefte
Schoolleiders en leerkrachten die wel behoefte hebben aan samenwerking met andere instellingen hebben we vervolgens gevraagd waaruit deze behoefte bestaat. De antwoorden kunnen als volgt worden samengevat: −
Formuleren van gestructureerd beleid op het gebied van mediawijsheid;
−
Het uitwisselen van kennis en ervaring;
−
Het uitwisselen van (les)materialen;
−
Binnenbrengen van (meer) expertise.
Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
58
5.7.2
Voorgezet onderwijs – onderbouw
De bevindingen met betrekking tot de samenwerking op het gebied van mediawijsheid volgens de schoolleiders en de docenten in het voortgezet onderwijs worden in (de volgende) twee aparte grafieken weergegeven als gevolg van een verschil in de voor beide groepen gebruikte antwoordcategorieën. De meerderheid van de schoolleiders (70%) en de docenten (61%) geeft aan dat de school/zij zelf wat betreft het onderwijs op het gebied van mediawijsheid niet samenwerken met andere instellingen.
Werkt u, wat betreft het onderwijs op het gebied van mediawijsheid, samen met andere instellingen? Meerdere antwoorden mogelijk - Schoolleiders Nee, de school werkt niet samen met andere instellingen
70%
Met het expertisecentrum voor mediawijsheid (Mediawijzer.net)
8%
Anders
25%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Werkt u, wat betreft het onderwijs op het gebied van mediawijsheid, samen met andere instellingen? Meerdere antwoorden mogelijk - Docenten Nee, de school werkt niet samen met andere instellingen
61%
Met bibliotheken
19%
Met het expertisecentrum voor mediawijsheid (Mediawijzer.net)
3%
Anders
22% 0%
20%
40%
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
60%
80%
100%
59
Andere instellingen die door de schoolleiders en docenten worden genoemd zijn: −
Openbare bibliotheek;
−
Codename future;
−
Collega scholen;
−
Kennisnet;
−
Kunst-/culturele instellingen.
Voor een volledig overzicht van de genoemde instellingen wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
60
Ook de schoolleiders en docenten die hebben aangegeven dat de school niet met andere instellingen samenwerkt op het gebied van mediawijsheid hebben we vervolgens gevraagd of zij (de school/de docent) daaraan behoefte hebben. De meerderheid van deze schoolleiders (60%) geeft aan wel behoefte te hebben aan samenwerking. De meerderheid van de docenten (60%) geeft, in tegenstelling tot de schoolleiders, aan geen behoefte te hebben aan samenwerking.
Heeft uw school/heeft u behoefte aan samenwerking met (een) andere instelling(en) wat betreft het onderwijs op het gebied van mediawijsheid?
Schoolleiders
7%
Docenten
7%
0%
53%
40%
33%
20% Ja, grote behoefte
60%
40%
60%
Ja, enigszins behoefte
80%
100%
Nee, geen behoefte
Schoolleiders en docenten die wel behoefte hebben aan samenwerking met andere instellingen hebben we vervolgens gevraagd waaruit deze behoefte bestaat. De antwoorden kunnen als volgt worden samengevat: −
Delen van curricula, materialen, aanpak;
−
Deskundigheidsbevordering;
−
Vaststellen van een curriculum mediawijsheid;
−
Uitwisselen van kennis, kunde en ervaringen.
Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de bijlage.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
61
6
RESULTATEN KWALITATIEF ONDERZOEK
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het kwalitatieve onderzoek beschreven.
6.1
Achtergrond respondenten
Aan de eerste groepsdiscussie (directie PO) hebben de volgende functionarissen deelgenomen: 1.
Een directeur van een ‘witte’ basisschool. Hij wil graag bijblijven als het om nieuwe media gaat en komt ook op het negatieve vlak zaken tegen zoals cyberpesten;
2.
Een adjunct-directeur van een witte school met 440 leerlingen;
3.
Een directeur die van twee verschillende scholen directeur is. hij heeft tevens ict in zijn portefeuille;
4.
Een locatieleider/lid MT die affiniteit heeft met het ict-gebeuren. Op zijn school zitten veel wegingskinderen (60%). De school is bezig met een project om ouders thuis aan te zetten samen met hun kinderen naar de Nederlandse tv te kijken;
5.
Een leerkracht bovenbouw (groep 6/7/8) die tevens ict-coördinator is en ict-coach. Ze geeft ook workshops, trainingen en doet het één en ander voor Kennisnet;
6.
Een leerkracht groep 8 die tevens educatieve software ontwikkelt en advies/begeleiding geeft op het gebied van ict. Hij heeft ook een project voor Kennisnet ontwikkeld;
7.
Een directeur van een zwarte school die zich zorgen maakt over de snelheid en controleerbaarheid waarmee de digitale ontwikkelingen plaats vinden;
8.
Een directeur van een witte basisschool waar kinderen problemen hebben gehad met sociale media/pesten. Hij zou graag controle hebben hierover.
Aan de tweede groepsdiscussie (managers VO) hebben de volgende functionarissen deelgenomen: 1.
Een coördinator filmproject en coördinator maatschappelijke stage van een brede scholengemeenschap. Volgend jaar wordt een project opgezet met Facebook, Twitter en andere nieuwe media;
2.
Een conrector op een havo/vwo-school die verantwoordelijk is voor de ict. Hij vraagt zich af welke regels de school moet gaan invoeren en wat de grenzen zijn op het gebied van nieuwe media;
3.
Een teamleider van een brede onderbouwschool (vmbo tot en met vwo). Volgend jaar gaat hij zich bezig houden met beleidsontwikkeling op het gebied van nieuwe media;
4.
Een coördinator CKV en kunstvakken op een vmPO-school. Zij geeft aan dat het onderwerp
5.
Een voorzitter van het leergebied Kunst en Cultuur op een brede scholengemeenschap. Hij is
‘nieuwe media’ door de school gaat worden opgepakt; tevens onderwijsarchitect en bezig met het ontwikkelen van een soort ELO (elektronische leeromgeving). Op één of andere manier gaan de nieuwe media hier een rol in spelen;
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
62
6.
Een projectleider voor de leerlijn ‘moderne media’ op een brede scholengemeenschap. Voor deze leerlijn heeft de school in maart 2011 de Nationale Onderwijsprijs gekregen. Leerlingen die deze richting kiezen, krijgen vijf uur moderne media per week in de eerste drie leerjaren. De school is vanaf het begin partner van mediawijzer.net;
7.
Een algemeen directeur van een brede school. In de onderbouw wordt enige aandacht besteed aan het omgaan met moderne media vanwege onwenselijke gebeurtenissen op de school;
8.
Een directeur van een school voor praktijkonderwijs. Sinds kort heeft de school een eigen Facebook-pagina en een Twitter account om de voorkomen dat kinderen dit uit naam van de school zouden doen. Hij vraagt zich af hoe de school moet omgaan met alle nieuwe ontwikkelingen.
Aan de derde groepsdiscussie (docenten VO) hebben de volgende functionarissen deelgenomen: 1.
Een docent Engels die tevens remedial teacher is op een brede scholengemeenschap;
2.
Een docent economie en M&O die lesgeeft in de onderbouw havo/vwo;
3.
Een coördinator tv en adviseur mediabeleidsmakers van een gymnasium. Hij geeft met name in de onderbouw les;
4.
Een docent Nederlands die vooral lesgeeft in de onderbouw. Hij is tevens remedial teacher. Onlangs heeft hij een project in samenwerking met Beeld en Geluid opgezet;
5.
Een docent levensbeschouwelijke vorming van een brede scholengemeenschap die tevens mentor is. Zij gebruikt veel media in haar lessen en vindt het interessant te zien hoe leerlingen ermee omgaan en hoe ze met elkaar communiceren;
6.
Een docent natuurkunde die in klas 3 havo/vwo het onderwerp ‘beeld en geluid’ behandelt;
7.
Een docent Mens en Maatschappij op het vmbo;
8.
Een docent Nederlands die lesgeeft aan 1, 2 en 3 havo/vwo. Zij is onlangs afgestudeerd aan de Hogeschool en heeft als minor ‘media’ gedaan;
9.
Een docent kunstvakken die zijn eigen wiki heeft gemaakt. Daar werkt hij zijn lessen op uit. Verder heeft hij een eigen site voor handenarbeidopdrachten;
10. Een docent Nederlands en Frans die lesgeeft op een brede scholengemeenschap.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
63
6.2
6.2.1
De aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs
Het belang om aandacht aan mediawijsheid te besteden
Aan de deelnemers aan de groepsdiscussies is uitgelegd dat we onder het begrip ‘mediawijsheid’ het volgende verstaan: “Het actief en kritisch omgaan met media, bijvoorbeeld het zoeken van informatie op internet voor het maken van een werkstuk, aandacht besteden aan de rol van reclame in de samenleving en het gebruik (en risico’s) van sociale media als Facebook en Hyves.” Uit alle groepsdiscussies komt naar voren dat men het belangrijk vindt om daar in het onderwijs aandacht aan te besteden. Dit geldt zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs. De redenen om het belangrijk te vinden er aandacht aan te besteden, zijn: •
Het gebruik van nieuwe media heeft verschillende negatieve gevolgen, zoals leerlingen die vechtafspraken maken, leerlingen die anderen in elkaar slaan en dat dan filmen, leerlingen die docenten filmen en dat doorsturen naar anderen, leerlingen die iets van zichzelf op internet zetten en daar jaren last van hebben, leerlingen die schelden en pesten, etc. Om die reden vinden scholen dat ze leerlingen bepaalde waarden en normen moeten bijbrengen op dit gebied, bijvoorbeeld leren dat je niet zomaar alles mag filmen, leren dat je last kunt krijgen van bepaalde acties, leren wat je online beter niet kunt doen, leerlingen leren weerbaar en bewust te worden, etc.;
•
Leerlingen zijn zich onvoldoende bewust van het feit dat ‘niet alles is zoals het lijkt’. Scholen moeten hen leren kritisch naar beelden te kijken;
•
Je moet als docent/leerkracht meegaan met de digitale ontwikkelingen, anders vervreemd je van je leerlingen;
•
Digitale media zijn zeer geschikt om in te zetten in de les/bieden duidelijk meerwaarde. Scholen zouden bijvoorbeeld ook handig gebruik kunnen maken van mobiele telefoons/smartphones in plaats van ze te verbieden in de les.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
64
Scholen vinden het dus van belang om er aandacht aan te besteden, maar doen dit lang niet altijd. Dat heeft de volgende oorzaken: •
Veel docenten/leerkrachten hebben te weinig kennis van de verschillende digitale media (zowel docenten zelf als managers geven dit aan). Zo komt bijvoorbeeld uit de groepsdiscussies naar voren dat de meesten niet weten wat een wiki is;
•
De schoolleiding heeft weinig kennis van de verschillende digitale media (zowel managers als docenten geven dit aan);
•
De meeste scholen hebben (nog) geen visie en/of beleid op dit gebied en weten niet hoe ze er mee om moeten gaan. Richtlijnen ontbreken: “Als de directeur geen visie heeft, komt het ook niet voor mekaar.” “Je moet eerst een visie hebben over wat je de kinderen wilt bijbrengen en wat daar voor nodig is.”
•
Mediawijsheid behoort niet tot de kerndoelen van het basisonderwijs. Daardoor blijft het een vrijblijvende zaak.
Dit alles heeft tot gevolg dat nieuwe media heel wisselend en vaak verre van optimaal worden ingezet in het onderwijs. “Docenten hebben de kennis niet van wat er allemaal mogelijk is en hoe je bijvoorbeeld Blackberry’s zou kunnen inzetten. Ze zijn bang dat leerlingen er misbruik van gaan maken, rare dingen gaan doen op het internet, etc.” Een deel van de oplossing zou kunnen zijn – aldus verschillende docenten – dat iedere school een groep leerlingen selecteert die één en ander gaat uitleggen aan de andere leerlingen. Er zijn namelijk leerlingen die ‘heel wat meer weten’ dan de docent zelf. In de praktijk blijkt dit al automatisch te gebeuren: “Ik hoef ze niet te vertellen. Ze geven elkaar instructies en leren van elkaar.” “Zet de slimme leerlingen bij de wat minder slimme leerlingen.” “Ik zet wel bronnen klaar in de klas, maar ik merk dat de leerlingen veel sneller zijn dan ik en ook veel betere sites vinden.”
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
65
6.2.2
Vakken waarin aandacht wordt besteed aan mediawijsheid
Uit de groepsdiscussies komt naar voren dat er in allerlei verschillende vakken aandacht wordt besteed aan mediawijsheid. Het blijkt namelijk zeer docentafhankelijk te zijn in plaats van vakafhankelijk. Er zijn docenten die zeer mediawijs zijn en nieuwe media volop inzetten in hun lessen, maar er zijn ook docenten/leerkrachten die ‘nog niet eens weten hoe ze kolommen in Word moeten maken’. “Ik werk met een Dropbox [een service die het mogelijk maakt al je digitale bestanden met anderen te delen], dat vind ik makkelijker dan met Gmail.” In het voortgezet wordt in de volgende vakken zoal aandacht besteed aan mediawijsheid: •
Informatica. Dit wordt gezien als het vak dat bij uitstek geschikt (en bedoeld) is om leerlingen te leren hoe ze met de standaard programma’s van Microsoft Office moeten werken (Word, Excel, PowerPoint) en hoe ze informatie moeten opzoeken. Op scholen wordt echter heel verschillend met dit vak opgegaan. Sommige geven het pas in de derde klas, terwijl dergelijke basisvaardigheden in de eerste klas geleerd moeten worden, aldus veel docenten. Ook blijkt dat dit vak niet (meer) op elke school wordt gegeven. “Bij ons krijgen leerlingen vmbo het wel in klas 3, bij informatica, en in andere klassen niet. Daar loop ik dan met mijn vak tegenaan.” “Het is eigenlijk belachelijk dat er zo mee wordt geschoven. Ict moet eigenlijk hoofdvak nummer 1 zijn in deze wereld.”
•
Levensbeschouwelijke vorming;
•
Nederlands;
•
Engels;
•
Kunstvakken;
•
Vakoverstijgende projecten;
•
Mentorlessen;
•
Studielessen.
De aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs blijkt overigens niet alleen docentafhankelijk te zijn, maar ook schoolafhankelijk/directieafhankelijk.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
66
6.2.3
Onderwerpen die men relevant vindt om aandacht aan te besteden
Uit de groepsdiscussies komen de volgende onderwerpen naar voren om aandacht aan te besteden (waarbij zich overigens geen verschil voordoet tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs): •
Hoe leerlingen informatie moeten opzoeken. Lang niet elke leerling blijkt te weten hoe je zoekopdrachten geeft in Google. Zo noemt een docent het voorbeeld dat leerlingen soms hele vragen als zoekopdracht geven in plaats van de juiste kernwoorden. Sommige docenten leren hun leerlingen hoe ze hun zoekopdracht moeten definiëren/verfijnen en hoe ze hits moeten filteren. Aangegeven wordt dat dit niet schoolbreed gebeurt, maar docentafhankelijk is;
•
Wat betrouwbare bronnen zijn. Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen vaak niet weten hoe je bronnen in een werkstuk moet vermelden en dat je aan bronnenvermelding moet doen. Maar ook komt naar voren dat docenten/leerkrachten zelf lang niet altijd weten welke sites betrouwbaar zijn, laat staan dat zij dat aan hun leerlingen kunnen overbrengen. Het overbrengen van dergelijke informatie is ook weer sterk docentafhankelijk. Enkele docenten/leerkrachten leren hun leerlingen dat ze altijd verschillende bronnen moeten raadplegen, waarvan bijvoorbeeld minimaal één papieren bron: “In elke les zeg is dat alles op het internet ondeugdelijk is. Ik zeg dat ze nooit alleen internet/Wikipedia als bron mogen gebruiken. Ze moeten de informatie ook nog ergens anders hebben gecheckt.”
•
Hoe je presentaties moet maken. Er zijn scholen die daar standaards voor hebben, maar dat blijkt niet overal zo te zijn. Voorts zijn er docenten die denken dat ‘alle kinderen dat wel kunnen’, maar in de praktijk blijkt dit niet het geval te zijn: “Als je kijkt hoe ze binnenkomen, dan is het maar minimaal wat ze aan Word, PowerPoint en dergelijke kunnen. Sommigen zijn er heel goed in maar anderen weten er niets van.”
•
Digitaal/online pesten. De deelnemers aan de groepsdiscussies geven aan dat dit een veel voorkomend probleem is. Voorbeelden hiervan zijn: twitter berichten over elkaar versturen, buiten de school een vechtpartij voeren, deze filmen en op school rond laten gaan. Scholen blijken hier heel verschillend mee om te gaan, maar zijn het erover eens dat je leerlingen eigenlijk een bepaalde etiquette aan moet leren (bijvoorbeeld je slaat elkaar niet in elkaar, dus virtueel ook niet). Eén docent laat weten dat iemand zich binnen de school helemaal gespecialiseerd heeft op het gebied van online pesten. Deze functionaris licht ouders voor op ouderavonden . Enkele scholen hebben een reglement op het gebied van online pesten/een pestbeleid met protocollen. Verschillende scholen vragen zich echter af hoe je beleid kunt maken op iets wat buiten de school gebeurt. Het blijkt dat er veel onwetendheid is over wat je als school kunt doen:
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
67
“Ik wist niet dat je als school een juridische grond hebt [om online pesten tussen leerlingen van jouw school aan te pakken] als de leerprestaties van jouw leerlingen worden beïnvloed.” •
Hoe je leerlingen kunt leren dat ze op een verstandige manier met de nieuwe media om gaan. Hoe je ze bewust kunt maken, bepaalde sociale vaardigheden/waarden en normen kunt bijbrengen, ze kritisch leren kijken.
In de praktijk blijken lang niet alle scholen aan bovengenoemde zaken aandacht te besteden, terwijl men het wel van belang vindt. Al eerder bleek dat sommige scholen dit schoolbreed aanpakken, maar dat het meestal bij een willekeurige docent/leerkracht ligt: “Leerlingen moeten vaak werkstukken maken en dan wordt ze ook geleerd hoe je bronnen moet zoeken en hoe je bronnen moet beoordelen. Maar het is per docent verschillend. Het zou goed zijn om daar meer algemene richtlijnen voor te hebben, om dat schoolbreed aan te pakken.” “Ik begin in groep 6 met een training over wat je wel niet op Hyves moet zetten en hoe je om gaat met Google en dergelijke.” Onderstaand volgen enkele voorbeelden van scholen die wel schoolbreed op één of andere manier (want mediawijsheid is een breed begrip) aandacht besteden aan ‘mediawijsheid’: •
Een basisschool gebruikt een speciale Suske en Wiske over mediawijsheid in groep 8;
•
In de eerste klas krijgen de leerlingen na twee of drie maanden uitleg over hoe je werkstukken moet maken. Ze krijgen een standaardisatie aangeleerd. Dit gebeurt in een mentoruur, maar ook bij andere vakken;
•
Er is een school die een boekje heeft gemaakt waar zaken in staan als ‘hoe maak je een voorpagina’, ‘hoe maak je een werkstuk’, ‘hoe kun je software downloaden’;
•
In de brugklas laat een school leerlingen vanuit vijf vragen naar beelden kijken, soms in relatie tot bijschriften in kranten die heel sturend kunnen zijn en soms in relatie tot geluid (bij bewegende beelden). De vijf vragen zijn: 1. Door wie is het gemaakt? 2. Voor wie is het gemaakt? 3. Hoe is het gemaakt? 4. Wat is de boodschap? 5. Wat is het doel van de boodschap?
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
68
6.3
Behoefte aan na- en bijscholing
Uit de groepsdiscussies komt naar voren dat er vanuit de scholen zeker behoefte bestaat aan na- en bijscholing op het gebied van mediawijsheid. Dit geldt met name voor de ‘oudere garde’ en in mindere mate om de jongere docenten/leerkrachten (want die kunnen over het algemeen veel beter overweg met nieuwe media en zijn beter op de hoogte van de digitale ontwikkelingen). Uit het onderzoek blijkt dat het kennisniveau van docenten op het gebied van ict/digitale media enorm uiteen loopt. “Als je een beetje handig bent [met digitale media] dan word je overladen met vragen van collega’s of je niet ook voor hen dingen kunt doen.” “Ik heb mijn collega’s moeten leren met email om te gaan. En voor de meeste van hen zijn onze prachtige smartboarden alleen maar hele mooie televisies. Ook weten ze niet eens wat een iPad is.” “Ik kom handen en voeten te kort om mezelf up-to-date te houden van de huidige stand van zaken, omdat het te druk is met andere zaken.” Aangegeven wordt dat er tegenwoordig op verschillende opleidingen wel aandacht wordt besteed aan ict-vaardigheden: “Ik ben net afgestudeerd en op mijn opleiding heb ik ict-vaardigheden geleerd. Zoals WebQuest en basisvaardigheden in Word, Excel en PowerPoint.” De behoefte aan bij- en nascholing op het gebied van mediawijsheid bestaat uit: •
Leren welke mogelijkheden er allemaal zijn: wat is wat (Wiki, WebQuest, etc.), wat kun je er mee en hoe moet je er als school mee om gaan (zo hebben de meesten nog nooit van een Wiki gehoord);
•
Aanleren van technische vaardigheden. Sommigen weten niet eens hoe een beamer werkt, welke mogelijkheden het smartboard/digibord allemaal heeft, wat er allemaal mogelijk is met Word, Excel, PowerPoint, etc. Slechts een enkeling weet hoe je een WebQuest kunt maken;
•
Leren welke meerwaarde nieuwe media kunnen hebben voor je lessen (mediawijs zijn).
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
69
Uit de groepsdiscussie met docenten komt uiteindelijk het idee naar voren om een digitale handleiding voor docenten te ontwikkelen met daarin een breed aanbod van informatie over bijvoorbeeld: •
Basisvaardigheden voor programma’s als Word, Excel, PowerPoint, etc. die je als docent
•
Informatie over nieuwe digitale ontwikkelingen en mogelijkheden voor het onderwijs(zoals
minimaal moet beheersen om je leerlingen te kunnen onderwijzen; WebQuest, Wiki’s, etc.); •
Informatie over hoe je het beste informatie kunt zoeken (ook docenten blijken dit lang niet altijd te weten);
•
Informatie over wat je als school kunt doen om online pesten tegen te gaan.
Dit idee wordt door veel docenten in de groep enthousiast ontvangen en zij vinden een dergelijke handleiding ook zeer geschikt voor functionarissen in het basisonderwijs. Het voordeel van een digitale handleiding is dat deze goed up-to-date gehouden kan worden. Docenten kunnen deze vervolgens zelf uitprinten. Volgens verschillende docenten durven docenten er onderling en bij de directie niet voor uit te komen dat ze ‘ergens niet goed in zijn’. Om deze reden wordt de behoefte aan bij- en nascholing op het gebied van mediawijsheid niet snel kenbaar gemaakt. Een docent doet bij wijze van spreken liever 3,5 uur over het maken van een PowerPoint dan dat hij/zij toegeeft hier niet goed in te zijn. Dit ‘taboe’ zou eigenlijk doorbroken moeten worden. Scholen zouden het beste als volgt te werk kunnen gaan, aldus verschillende onderwijsfunctionarissen: •
Van bovenaf opleggen (vanuit de schoolleiding) dat docenten 5% van hun tijd moeten besteden aan deskundigheidsbevordering in de vorm van verplichte cursussen op het gebied van ict. De schoolleiding zou een profiel van alle docenten kunnen maken, de manco’s op het gebied van ict in kaart kunnen brengen en daar beleid op kunnen maken. In dit kader wordt in meerdere groepsdiscussies opgemerkt dat het digitale rijbewijs dat de overheid een paar jaar geleden heeft ingevoerd (en weer heeft afgeschaft) zo gek nog niet was. Verschillende deelnemers vinden eigenlijk dat een dergelijke verplichting weer moet worden ingesteld;
•
Met een concreet aanbod van cursussen voor docenten komen die vanuit de directie gefaciliteerd worden;
•
Zorgen dat docenten hun ict-kennis/ict-vaardigheden regelmatig bijspijkeren. Bijvoorbeeld een korte opfriscursus over ‘hoe het ook al weer zit’.
Wel wordt opgemerkt dat het uiteindelijk van factoren als tijd en geld zal afhangen of docenten zich daadwerkelijk laten bijscholen op dit gebied. Eén van de docenten laat weten in september de cursus ‘Mediacoach’ van APS te gaan volgen. In deze cursus wordt aandacht besteed aan zaken als ‘wat zijn de gevaren van social media’, ‘wat kun je ermee’, ‘hoe licht je ouders voor’ en ‘hoe ga je er als school mee om, hoe maak je er beleid op’.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
70
6.4
Behoefte aan ondersteunend lesmateriaal
Men is weinig bekend met ondersteunend lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid. Het aanbod is groot, maar de meeste scholen in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs zijn er nauwelijks mee bekend. Aanbieders die genoemd worden zijn Kennisnet en Krant in de Klas. Slechts een enkeling is goed op de hoogte van het huidige aanbod: “We hebben met een vijftal scholen een inventarisatie gemaakt van bestaand lesmateriaal op het gebied van mediawijsheid waar je geen rechten voor hoeft te betalen. Vervolgens hebben we voor drie leerjaren voor 36 weken twee lesuren lesmateriaal geordend naar thema’s. Daarbij hebben we gebruik gemaakt van het handboek ‘Mediawijsheid’ via de website mijnkindonline.nl.” Halverwege elke groepsdiscussie hebben de deelnemers een groepsopdracht gemaakt. Hierbij kregen zij in groepjes van drie tot vier personen de opdracht om de ‘ideale’ lessenreeks te bedenken op het gebied van mediawijsheid (folio en/of digitaal/online). Elk groepjes heeft vervolgens zijn ‘ideale’ lessenreeks gepresenteerd aan de hele groep. Onderstaand worden de verschillende ideeën beschreven.
Eerste idee docenten VO Laat docenten een WebQuest maken op www.webkwestie.nl waar de volgende zaken in staan: •
Een instructie voor leerlingen (vmbo tot en met vwo);
•
Het beroemde YouTube filmpje van een Australische jongen die gepest wordt, maar die de pestkop uiteindelijk overmeestert en daardoor een soort ‘heldenstatus’ krijgt;
•
Een opdracht waarbij leerlingen zelf op zoek moeten gaan naar een filmpje op internet waarin een gevolg van pesten merkbaar is. In de WebQuest zit dan een aparte bronnenpagina die ze kunnen raadplegen, met bronnen als weblogs, Geen Stijl, etc. Op deze manier leren leerlingen hoe ze moeten zoeken;
•
Ten slotte moeten de leerlingen een presentatie maken en houden waarin ze hun mening moeten verwoorden.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
71
Tweede idee docenten VO Een digitale lessenreeks die de volgende elementen bevat: •
Het doel is dat leerlingen bewuster en respectvoller met elkaar omgaan, ook op internet en met onbekenden;
•
De lessenreeks is bedoeld voor leerlingen in de eerste en de tweede klas;
•
Het zijn drie lessen die later nog een keer terugkeren;
•
Er zouden verschillende docenten bij betrokken moeten zijn, bijvoorbeeld de mentor, de docent Nederlands, de docent geschiedenis en de docent levensbeschouwing;
•
Het onderwerp ‘online pesten’ zou een goede insteek kunnen zijn;
•
Over de aanpak kon men het onderling niet eens worden: de ene docent zou leerlingen zelfstandig aan het werk willen zetten/zelf laten zoeken, terwijl de ander bij voorkeur docent gestuurd begint;
•
Na de drie lessen moeten de leerlingen een eindresultaat presenteren of een eindproduct opleveren, bijvoorbeeld een zelf ontworpen muismat met daarop hun waarden over hoe je met elkaar op internet omgaat. De meningen zijn verdeeld over of je de leerlingen hiervoor een cijfer moet geven.
Derde idee docenten VO Laat leerlingen in de brugklas een krant maken of een jeugdtijdschrift. Dit zou in kleine groepjes kunnen. De vaardigheden die zij daarbij opdoen zijn: •
Schrijfvaardigheden;
•
‘Informatiezoek’vaardigheden;
•
Onderzoeksvaardigheden.
Eerste idee managers VO Je bent er niet met één lessencyclus. Je zou deze elk jaar moeten herhalen. Het doel van de lessencyclus is om leerlingen toe te rusten voor de samenleving van vandaag. Je moet ze leren met nieuwe media om te gaan en ze leren kritisch te kijken. Tweede idee managers VO Een lessenreeks met de titel ‘Alles is gekleurd’: •
De doelstelling is dat leerlingen gericht/kritisch leren kijken, maar ook dat leerlingen moeten leren zelf te filteren uit het enorme informatieaanbod;
•
Het is een lespakket over verschillende media zoals de krant, tv, radio, internet, twitter, etc.;
•
Ze moeten informatie opzoeken in verschillende media en die informatie met elkaar vergelijken. Op deze manier leren ze verschillen te zien tussen bijvoorbeeld de EO en de NCRV of tussen een linkse en een rechtse krant;
•
Het wordt gegoten in de vorm van projectonderwijs, waarbij leerlingen in groepjes actieve opdrachten moeten doen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
72
Derde idee managers VO Een opdrachtenserie waarbij het niet om de inhoud gaat, maar om ‘wat je er omheen doet’. Leerlingen worden op deze manier opgeleid om een ‘digitaal rijbewijs’ te halen. Het eerste onderdeel van de opdrachtenserie is ‘het verzamelen van informatie’: •
Leerlingen krijgen de opdracht om een werkstuk/presentatie te maken over bijvoorbeeld de Romeinen. Zij krijgen niet te horen dat het bij deze opdracht om ‘informatie verzamelen’ gaat; je geeft ze het idee dat het om de inhoud (de Romeinen) gaat;
•
Via digitale media moeten de leerlingen het aan de docent presenteren;
•
De docent stelt vervolgens vragen over waar de leerlingen de informatie vandaan hebben gehaald en checkt de informatie. Daarna krijgen de leerlingen teruggekoppeld welke informatie niet klopt;
•
Vervolgens moeten de leerlingen uitzoeken waarom bepaalde informatie niet klopte;
•
Uiteindelijk stelt de docent geen vragen over de Romeinen, maar over wat de leerlingen geleerd hebben op het gebied van informatie verzamelen.
Een suggestie voor verbetering van bovenstaand idee die uit de groep naar voren komt, is om leerlingen zelf een onderwerp te laten bedenken (dus niet zeggen dat het over de Romeinen moet gaan, maar dat ze zelf een onderwerp mogen bedenken). Eerste idee directie PO Het lesmateriaal moet zodanig van opzet zijn dat het kaders biedt voor het omgaan met verandering (want verandering is de enige constante op het gebied van digitale media). Er zou aandacht besteed moeten worden aan de volgende onderwerpen: •
Het kritisch leren analyseren van informatiebronnen;
•
Digitaal leren met en van elkaar;
•
Omgaan met snelle veranderingen in je omgeving;
•
Leren hoe je fatsoenlijk met elkaar omgaat, zowel online als offline.
Tweede idee directie PO Een licentie die constant wordt geupdated/geactualiseerd. Er wordt ingegaan op de volgende aspecten: •
De kinderen leren actief na te denken over de veranderingen die gaande zijn en de effecten ervan;
•
Bewustwording van goede en minder goede dingen die uit het gebruik van nieuwe media voortkomen.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
73
6.5
Samenwerking met andere instellingen op het gebied van mediawijsheid
Verschillende scholen blijken bij Beeld en Geluid een project te hebben gedaan. Zo laat één docent weten vorig jaar met de derde klas onder begeleiding van Beeld en Geluid een eigen tv-programma te hebben gemaakt. Een ander heeft met de tweede klas van het vmbo het project ‘Cliffhanger’ gedaan. Maar van structureel samenwerken met andere instellingen is geen sprake. Slechts een enkeling doet dit en is tevens partner van mediawijzer.net. Gevraagd is welke instellingen met kent op het gebied van mediawijsheid. Uit de groepsdiscussies komen onder andere de volgende antwoorden naar voren: •
Geen enkele;
•
Beeld en Geluid;
•
Kennisnet;
•
Krant in de Klas, dat tegenwoordig Nieuws in de Klas heet;
•
School-TV;
•
Nederlands Instituut voor Filmeducatie, dat tegenwoordig ‘Eye’ heet;
•
Kunstcentra;
•
(Lokale) omroepen.
Slechts een enkeling is bekend met mediawijzer.net of expertisecentrum voor mediawijsheid. Na uitleg hiervan geven sommige docenten aan dat het goed is dat er veel onderwijsmensen in zitten. Het gebruik ervan zal echter zeer afhankelijk zijn van de kosten (scholen worstelen momenteel enorm met bezuinigingen) en natuurlijk van het concrete aanbod/de concrete inhoud.
Rapportage Mediawijsheid BEELD EN GELUID – DUO MARKET RESEARCH – augustus 2011
74