Richtlijnen voor veiligheid op de werkplek
Richtlijnen
voor
veiligheid
op
de
werkplek
Inleiding
1
Milieu
2
Beleidsverklaring
1
Persoonlijke bescherming
3
Het besturen van heftrucks en tractoren Werken op daken
4
Verplaatsen van lasten
5
4
Brandpreventie
6
Doelstelling
1
Werken met machines
3
Valgevaar en afzetting
4
Werkvergunningen
6
Ongevallenmelding
1
Werken met gereedschappen
3
Klimmogelijkheden
5
Gevaarlabel- en vergrendeling
6
Veiligheidsvoorschriften en richtlijnen Verschil tussen inlenen en uitbesteden Verschil tussen werkplaats en montage Orde en netheid
2
3
Steigers
5
EHBO
6
2
Werken met elektrisch handgereedschap Werken in besloten ruimte
3
Lassen en snijden
5
Gevaarlijke stoffen
6
2
Besturen van motorvoertuigen
4
Elektrisch lassen/argon lassen
5
2
Vervoeren van materialen en/of personen
4
Autogeen snijden en autogeen lassen
5
Inleiding De manier waarop en de zorg waarmee men omgaat met veiligheid, gezondheid en milieu bepaalt mede het imago en de maatschappelijke acceptatie van ons bedrijf. Wij willen graag dat de mensen die voor 10kr consult werkzaam zijn, doordrongen zijn van het belang van veiligheid, gezondheid, milieu en derden. Deze begrippen kunnen niet los van elkaar worden gezien. We dienen zo samen te werken dat ongevallen voorkomen worden. Goed management en vakmanschap is een essentieel onderdeel van ongevallenpreventie. Wij vragen onze medewerker om de in dit handboek opgenomen veiligheidsinstructies op te volgen. Een exemplaar van dit veiligheidshandboek ligt voor iedereen ter inzage op ons kantoor. Beleidsverklaring Ten aanzien van kwaliteit, gezondheid, milieu en arbeidsomstandigheden staan alle gedetacheerde van 10kr consult voor: * het zich houden aan richtlijnen en regels zoals die zijn opgesteld door de wetgever, onze klanten en 10kr consult * optimale zorg voor de waarborging van kwaliteit en arbeidsomstandigheden * geen ongevallen en het voorkomen, beheersen en verminderen van risico’s en de zorg voor minimale belasting van de gezondheid, het milieu en derden * het streven naar continue verbeteringen op het gebied van veiligheid en gezondheid * een solide, betrouwbare en zakelijke relatie met onze klanten * het leveren van vakmanschap en het vervullen van de wensen van klanten * een grote mate van betrouwbaarheid en flexibiliteit * het melden van geconstateerde tekortkomingen. * een goede communicatie tussen 10kr consult, gedetacheerde en opdrachtgever door het houden van tijdige werkbespreking en het op afspraak bezoeken van de werkplekken voor eventueel werkoverleg * een flexibele organisatie met zakelijk inzicht en feeling voor vraag en aanbod in de technische dienstverlening. Datum: 1 juni 2009 - G.R. Tengker, eigenaar 10kr consult. Doelstelling De primaire doelstelling is het voorkomen van ongevallen, het melden van risicosituaties, alsmede het implementeren en het bevorderen van het zich bewust zijn van de begrippen veiligheid en milieu. Voorts algehele beheersing van veiligheid, milieuzorg en kwaliteit. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is het van essentieel belang te beginnen met een goed en veilig systeem van werken. Daarvoor is het noodzakelijk aandacht te besteden aan: • Goed en vakkundig personeel. • Verplichte uitvoering van het veiligheidsmilieubeleid en het naleven van de veiligheidsinstructies. • Zorgdragend voor het milieu door scheiden van chemisch afval van het overige afval. • Goede werkplek, verlichting, verwarming, etc. • Regelmatig onderhoud van gereedschap en materieel. Mocht blijken dat in de toekomst gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden binnen 10kr consult ontstaan, zal de directie beoordelen of er een nieuw risico-identificatie uitgevoerd moet worden. Iedere gedetacheerde van 10kr consult dient zich te houden aan de instructies, die betrekking hebben op de werkomstandigheden in het kader van de Arbowet, zoals omschreven in dit veiligheidshandboek. Het doel hiervan is een mate van veiligheids- en milieubewustzijn te bewerkstellen, waaraan minimaal voldaan dient te worden tijdens de uitvoering van werkzaamheden op montage. Ongevallenmelding, hoe te handelen bij een bedrijfsongeval. Ongeval zonder verzuim Een ongeval zonder verzuim is een ongewilde situatie, waardoor de betrokkene door een onveilige situatie of handeling zodanig letsel oploopt, dat behandeling nodig is, maar waarna de betrokkene zonder een volledige werkdag te verzuimen zijn werkzaamheden kan hervatten. • Laat iedere wond, hoe klein ook, behandelen door een EHBO’er. • Vermelden van het ongeval in het dagrapport. • Invullen van het ongevalrapport. • Opnemen in meldingslijst naar arbeidsinspectie en opdrachtgever, indien van toepassing. Ongeval met verzuim Een ongeval met verzuim is een ongewilde gebeurtenis als gevolg van een onveilige situatie of handeling, waarbij letsel ontstaat en de betrokken werknemer minimaal een volle werkdag verzuimt. • Slachtoffer laten helpen door een EHBO’er of arts (naam,adres,tel) • Beveilig de omgeving van het ongeval (machines stopzetten, uitschakelen van elektriciteit, etc) • Verander niets aan de ongevalsituatie in verband met een eventueel onderzoek, indien mogelijk foto’s maken • Invullen van het ongevalrapport,intern en ten behoeve van de opdrachtgever. • Vermelden in het dagrapport. • Opnemen in meldingslijst naar arbeidsinspectie en opdrachtgever, indien van toepassing. Ongeval met ernstige afloop(ziekenhuisopname) • Regelen van medische verzorging door EHBO’er, arts of ziekenhuis (naam, adres,tel). • Direct informeren van directie 10kr consult en veiligheidsfunctionaris ter plekke. • Even van alle mogelijke informatie aan de betreffende ambtenaar van politie of van de Arbeidsinspectie om zijn onderzoek in te stellen. Een leidinggevende kan, indien hij zich te emotioneel betrokken voelt bij het ongevalgebeuren, de betreffende opsporingsambtenaar verzoeken om in een later stadium een verklaring af te leggen. • Invullen van het ongevalrapport (in samenspraak met directie van 10kr consult). • Maken van foto’s, indien mogelijk, verander niets aan de ongevalsituatie. • Informeer naar de toestand van het slachtoffer. • Regelmatig bezoeken slachtoffer. Bijna ongeval Een bijna ongeval is een ongewilde gebeurtenis, welke in een iets andere situatie wel tot een ongeval had kunnen leiden. Het is daarom belangrijk bijna ongevallen bekend te maken bij de leidinggevende en directie van 10kr consult. Deze maakt hiervan verslag. Na elk ontval heeft men te maken met: • Menselijk leed, inbreuk op goede naam, schuldgevoelens. • Niet verhaalbare kosten. -1-
Richtlijnen voor veiligheid op de werkplek • Eventuele straf- en/of civielrechtelijke aangelegenheden. Het is voor iedereen wenselijk dat de oorzaak van een ongeval wordt achterhaald, om eventuele herhalingen te voorkomen. Mede hierom is het belangrijk dat werknemer (al dan niet in overleg met de directie van 10kr consult) direct na het ongeval het formulier ongevallenmelding invult. Dit geld ook voor ongevallen van materiële schade. Het ongevallenformulier dient in tweevoud te worden opgemaakt. Een exemplaar blijft onder beheer van de projectleider/uitvoerder/voorman op de werklocatie en een kopie wordt ter hand gesteld aan de directie van10kr consult. Van al deze meldingen dient een register te worden bijgehouden, zowel op de werklocatie als op de hoofdvestiging in Ugchelen. Melding van gevaarlijke situaties/bijna ongevallen/milieu incidenten Werknemers zijn conform art. 12 van de Arbo-wet verplicht de door hen opgemerkt gevaren voor de veiligheid of de gezondheid direct ter kennis te brengen aan de werkgever of diegene die namen deze ter plaatse met de leiding is belast (projectleider/uitvoerder/voorman). Hierbij valt te denken aan situaties en/of handelingen die gemakkelijk leiden tot een ongeval. De melding van een gevaarlijke situatie gaat via de werknemers naar de leidinggevende, deze maakt hiervan een verslag via het formulier Melding van Gevaarlijke Situaties/Bijna ongevallen/Milieu incidenten. De directie van 10kr consult ontvangt een exemplaar van dit formulier. Van al deze meldingen dient een register te worden bijgehouden, zowel op de werklocatie als op de hoofdvestiging in Ugchelen. Veiligheidsvoorschriften en richtlijnen Veiligheid en veilig werken is in het belang van iedere gedetacheerde en in het belang van ons bedrijf. De veiligheid bij onze projecten wordt zeer sterk bevorderd wanneer wij er voor zorgen dat er geen ongevallen plaatsvinden. Doel en uitgangspunten van de Arbo-wet De arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) beoogt de arbeidsomstandigheden van de werknemer te bevorderen. Anders gezegd; beoogt de ontwikkeling van de menswaardige arbeid vooruit te helpen. Daartoe bevat de Arbo-wet regels op de drie belangrijkste gebieden: Veiligheid, gezondheid en welzijn (VGW) • De Arbo-wet regelt naast veiligheid algemene gezondheid ook het welzijn. • Voortdurende verbetering van veiligheid, gezondheid en welzijn. Anders gezegd; er steeds op uit zijn de arbeidsomstandigheden te verbeteren, zo mogelijk verder dan de wettelijke normen, als dit in redelijkheid kan. • In de Arbo-wet is de werkgever op de eerste plaats verantwoordelijk. Maar ook de werknemer krijgt verantwoordelijkheden die kunnen leiden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid. • De werknemer is nu actief betrokken bij het streven naar verbetering van de arbeidsomstandigheden. Samenwerking en overleg staan centraal en U bent medeverantwoordelijk. Plichten en rechten Hierna volgen een aantal plichten zowel voor de werkgever als voor de werknemer Algemene plichten van de werkgever zijn. • Voldoende voorlichting en onderricht te geven over de aard van het werk, de daarna verbonden gevaren en risico’s en hoe die te vermijden zijn. • Het ondernemingsbeleid mede te richten op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden. Dit beleid eventueel bij te stellen of aan te passen als de opgedane ervaring of de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. • Rekening te houden met de persoonlijke eigenschappen van de werknemer; de juiste man op de juiste plaats. • Te zorgen dat het werk bijdraagt aan de zelfontplooiing en de vakbekwaamheid van de werknemer. • Te zorgen dat het wek de mogelijkheid biedt tot contact met andere werknemers; de werknemer is geen nummer • Samen te werken en te overleggen met de werknemers bij de behartiging van en de zorg voor de veiligheid, zorg en welzijn. Algemene plichten van de werknemer • Zijn werk zodanig doen dat hij zichzelf en/of anderen niet in gevaar brengt. • Beveiligingen en persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. • De apparatuur zoals machines, gereedschappen, stoffen enz. op de juiste wijze te gebruiken; de voorschriften en regels na te leveren. • Mee te werken aan het georganiseerde onderricht over de aard van het werk met zijn gevaren en risico’s. Dit dient ter bevordering van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn. • De opgemerkte gevaren voor de veiligheid of gezondheid direct te melden aan degene die met de leiding belast is. Verschil tussen inlenen en uitbesteden of het verschil tussen regiewerk en aangenomen werk In de praktijk is het wel eens moeilijk om precies aan te geven wie nou eigenlijk de verantwoordelijke werkgever is. Onze gedetacheerde hebben een uitzendovereenkomst met Payroll Works, en zijn via hen werkzaam voor onze klant. Bij 10kr consult is de klant de werkgever, het gaat hierbij om regiewerk. Dit bestaat uit het detacheren van medewerkers. De gedetacheerde werkt in opdracht en onder leiding van onze klant, de opdrachtgever. Deze werkgever (klant/opdrachtgever) is dan in de zin van de Arbo-wet (art. 1) verantwoordelijk voor het veilig kunnen werken van de onder zijn leiding werkende kracht/gedetacheerde. Verschil tussen werkplaats en montage. Werken op montages of karweien is niet hetzelfde als weken in een normale werkplaats. Eigenlijk zou iedereen die voor het eerst naar een karwei gezonde word uitgebreid voorgelicht moeten worden over de specifieke aspecten van een montage. De orde, netheid en regelingen waartoe we in de werkplaats in staat zijn,blijkt op een montage vaak moeilijk haalbaar. Improvisatie en vervanging van veiligheidsregels zijn nogal eens het gevolg. Een aantal zaken waardoor het moeilijker wordt op een karwei de veiligheidsregels aan te houden volgen hieronder: • lange rijtijden voor de heen- en terugreis of druk verkeer verlengen uw werkdag aanmerkelijk waardoor een hogere belasting ontstaat. • Het werken op hoogte kan voor sommigen problemen geven (hoogtevrees). • Bij “open”karweien kan de weersinvloed een grote rol spelen ten aanzien van veiligheid, gezondheid en welzijn. • Het werken met meerdere firma’s op een bouw eist nauwkeurige afstemming ten aanzien van veilig werken. • Hijswerkzaamheden gebeuren op een karwei vaak op hele andere manieren dan in werkplaatsen. • Reparatie, onderhoud en controle staan onder een zwaardere druk dan in werkplaatsen. • Valgevaar en vallende voorwerpen (ook vonken) zijn een specifiek gevaar behorend bij karweien. • Stroomgeleiders brengen extra gevaar mee door lange afstanden, scherpe voorwerpen, natte omgeving, besloten- en open ruimtes, enz. • Werken op steigers en andere hulpstaanplaatsen vraagt bijzondere aanpassing en oplettendheid van de monteur. • Het veelal zelfstandig werken op een karwei eist hogere zelfdiscipline, vooral ook ten aanzien van de veiligheid. • De leidinggevenden hebben een belangrijke taak ten aanzien van het instrueren van hun mensen voor deze voor hen ongewone situaties. Orde en netheid Een groot deel van de ongevallen ontstaan door dat onze werksituatie er niet ordelijk en netjes uitziet. Om dit toch te bereiken volgen onderstaand enkele tips, respectievelijk uitgangspunten. • ga er van uit dat opruimen geen tijd kost maar tijd oplevert. • Orde draagt bij tot veilig werken • Houd toegangen, bordessen, looppaden en andere doorgangen vrij. • Verwijder zo spoedig mogelijk olie- en vestvlekken of bestrooi ze met zand. • Berg materialen en gereedschap correct op. • Voerovertollig gereedschap,materiaal en afval zo snel mogelijk af. • Gebruik de afvalcontainer • Ruim afval op voor u brandgevaarlijk werk gaat doen (lassen, snijden). • Gooi nooit zo maar materialen en afval van een hogere gelegen werkplek naar beneden. • Zorg voor een goede verlichting • Ga er van uit dat de snelheid waarmee u werkt en de kwaliteit van uw werkaanzienlijk hoger worden Veilig en netjes werken tekent ook uw vakmanschap. Milieu Het is niet mogelijk omgezond en veilig te werken zonder aandacht te vestigen op het milieu. We dienen dan ook met z’n allen te voorkomen dat bodem, water en lucht worden verontreinigd of dat er overlast ontstaat door lawaai of stank. Mocht zich in een van deze aspecten toch een onregelmatigheid of incident voordoen, dan dient men onmiddellijk de leidinggevende en eventueel de opdrachtgever in kennis te stellen; deze zorgen ervoor dat hiervan een melding wordt gemaakt door middel van het formulier Melding en Gevaarlijke situaties/bijna ongevallen/milieu incidenten. Zorg voor het milieu begint al op uw werkplek, in de kantine, op het toilet en de kleedruimte. Als hier de nodige aandacht wordt besteed aan milieuzaken, zal het totale milieubeleid beter en effectiever verlopen. Juist de kleine aspecten in het milieugebeuren dragen in grote mate bij aan een schone, gezonde en veilige werkomgeving. Enkele aandachtspunten zijn hier onder meer: • Iedere gedetacheerde van 10kr Consult is verantwoordelijk voor de inzameling van het door hem geproduceerde afval. Het afvalmateriaal moe worden opgeruimd en dient gedeponeerd te worden in de daarvoor bestemde bakken. Geen lozingen of stortingen zonder toestemming of vergunningen. -2-
Richtlijnen voor veiligheid op de werkplek • • • • •
Chemisch afval zoals oliën, vetten, verfblikken, spuitbussen, etc, dient te worden gescheiden van het overige afval. Dit afval dient op de werklocatie ingeleverd te worden,waar het op verantwoordelijke wijze wordt verwerkt. Bij olieoverslag dient men opvang- en lekbakken te gebruiken. Eventuele olie- en vetvlekken verwijderen of bestrooien met zand of korrels. Geen olie doordrenkte doeken of handschoenen zo maar weggooien. Ook het klein chemisch afval dient gescheiden verzameld te worden, zoals bijvoorbeeld: batterijen, vulpennen, stiften, tipp-ex, typelint en poetsdoeken. Bedenk altijd vooraf welke milieurisico’s de werkzaamheden met zich mee kunnen brengen.
Persoonlijke bescherming Alle persoonlijke beschermingsmiddelen die we in werkplaatssituaties nodig kunnen hebben zullen we ook op montages tegen kunnen komen. Veiligheidsschoenen, veiligheidsbrillen, handschoenen, gehoorbescherming, adembescherming, etc. Daarnaast zijn er voor montages een aantal die extra aandacht behoeven namelijk de helm en de valgordel. Veiligheidshelm, Iedereen die zich op een plaats bevindt ineen bouw waar gevaar voor vallende voorwerpen aanwezig is dient een helm te dragen. Een helm met een scheur of andere beschadiging is waardeloos. Is de helm vervaardigd van een verouderinggevoelige kunststof, dan dient deze helm na 3 jaar vervangen te worden. De aanmaakdatum van de helm staat er meestal aan de voorkant ingeperst. Het binnenwerk moet 40 mm ruimte blijven tussen uw hoofd en de helm. Valgordel, Iemand tot wiens taak het behoort te werken op een hoogte met gevaar voor vallen, dient zijn valgordel gedurende de gehele dag te dragen. Diegene die incidenteel op hoogte werken moeten in elk geval een gordel dragen. Op het moment dat het valgevaar aanwezig indient de valgordel via een vanglijn doelmatig bevestigd te zijn. Deze vanglijn mag nooit langer zijn dan 1.5 meter en mag niet lager dan uw borsthoogte aan een constructie deel aangehaakt zijn via bijvoorbeeld een musketonhaak. Veiligheidsbril, Dit s verplicht indien voorgeschreven. Wanneer men werkzaamheden verricht zoals slijpen, snijden, hakken en dergelijke, of bij het werken met corrosieve chemicaliën dient men tevens een overzet-/ruimzichtbril of gelaatscherm te dragen. Gehoorbescherming, Dit is (wettelijk) verplicht als men werkzaamheden verricht waarbij het geluidsniveau hoger is dan 90 dB(A) en op plaatsen waar dit is voorgeschreven. Raadzaam is echter om gehoorbescherming te gebruiken bij een niveau van 80 dB(A) en hoger. Adembescherming, Daar waar hinderlijke en/of voor de gezondheid schadelijke concentraties luchtverontreiniging voorkomen met een concentratie van meer dan de halve MACwaarde (Maximale Aanvaarde Concentratie), is het. dragen van adembescherming verplicht. Deze concentraties zullen door middel van metingen moeten worden vastgesteld. In ruimtes waar het zuurstofgehalte minder is dan 20% of zou kunnen dalen, dient onafhankelijke adembescherming gedragen te worden, bijvoorbeeld perslucht. Bij twijfel over toepassing van welke persoonlijk beschermingsmiddelen dan ook, altijd overleg plegen met uw leidinggevende. Werken met machines • Het werken met machines en gereedschappen vereist aparte voorzogen en instructies. Ook al zijn de machines goed beveiligd, er kunnen toch ongelukken veroorzaakt worden indien men niet goed oplet of er ondeskundig mee omgaat. • Laat geen materiaal of gereedschap op of bijmachines liggen of rondslingeren. • Wanneer u meent dat er aan een machine iets hapert, gebruik deze dan niet, maar meldt dit onmiddellijk aan de toezichthouder. • Werk niet met of aan machines zonder opdracht of indien u er niet toe bevoegd bent. • Het is gevaarlijk en daarom verboden om aan machines of installaties die in beweging zijn reparaties etc. te verrichten c.q. deze dan te poetsen of te smeren. Wacht met het uitvoeren van deze werkzaamheden totdat de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen zijn genomen er een bordje is aangebracht met het opschrift “niet inschakelen, aan deze machine wordt gewerkt!” en bovendien de hoofdschakelaar in de uitstand is geblokkeerd of de zekeringen zijn verwijderd. • Het afschermen van bewegende en draaiende delen van machines dient ter voorkoming van ongevallen. Verwijder nooit een bescherming van een in werking zijnde machine, ook niet voor slechts één ogenblik. • Het dragen van stropdas of shawl met loshangende uiteinde is verboden bij werkzaamheden in de buurt van draaiende machines. Draag de aan u verstrekte werkkleding. Werken met gereedschappen • Gereedschappen moeten goed in orde zijn. • Beitels en hamers dienen geen bramen te vertonen en deugdelijk in de steel zijn bevestigd. • Hamerstelen moeten zich ingoede staat van onderhoud bevinden en niet gescheurd of beschadigd zijn. • Vijlen zonder heft dan wel met loszittend of beschadigd heft mogen niet gebruikt worden. • Schroevendraaiers mogen niet spits toelopen en moeten zijn voorzien van een deugdelijk handvat; tevens mogen ze niet verlengd worde. • Moersleutels mogen niet uitgesleten, gescheurd of verbogen zijn. • Bij gebruik van een ladder dient men er zich steeds van te overtuigen dat ze deugdelijk is. Gebruik geen ladder waarvan een of meer sporten loszitten of ontbreken. Zorg steeds dat de ladders zijn beveiligd tegen uitglijden, omvallen of te sterk doorbuigen. Er moet minstens één meter lengte blijven tussen de sport waarop men staat en het bovenste punt van de ladder. • Iedere medewerker is verplicht om zijn gereedschap in goede staat te houden. Werken met elektrisch handgereedschap Over het algemeen gebruiken we op montages dezelfde handgereedschappen als in een werkplaats. Wat dat betreft dus geen verschil. Het verschil zit hem in de omstandigheden waaronder we ze moeten gebruiken. En dat geldt dan met name voor de elektrische aangedreven gereedschappen. Op steigers, in een natte omgeving, in een besloten ruimte enz. vragen ze bijzondere aandacht. • Steek nooit handgereedschap in de zak van een overall. Bij een val of een andere oorzaak kan het gemakkelijk een ernstige verwoning veroorzaken. Gebruik een gereedschapstas dan hebt u bij het klimmen ook nog beide handen beschikbaar. • Houd elektrische handgereedschap droog. Waterplassen, regen enz. zijn een bedrijving voor uw veiligheid met betrekking tot stroomgeleiders. • Elektrische handgereedschap is niet toegestaan bij brand- of explosie gevaar. • In besloten ruimten, kruipruimten, tanks of andere goed geleidende ruimten is elektrisch handgereedschap van max. 50 volt tussen de fasen toegestaan, mits aangesloten op een veiligheidstrafo. • In niet besloten en niet gevaarlijke ruimten kennen we de volgende soorten toegestane gereedschappen: handgereedschap van max 50 volt tussen de fasen, handgereedschappen van max. 120 volt gelijkspanning zonder rimpel tussen de polen, dubbel geïsoleerd handgereedschap van 220 volt, mits goedgekeurd door de arbeidsinspectie, pas op, dubbel geïsoleerd gereedschap mag nooit geaard zijn! • Gebruik verlengsnoeren in de vorm van kabelhaspels altijd geheel afgerold. Leg ze omgekeerd neer bijvoorbeeld op een paar stenen zodat ze niet in het water kunnen vallen en niet ineen plas komen te liggen. • Wees extra attent op haakse slijpmachines. Controleer of het toerental van de slijpschijf en de machine overeenkomen. In elk geval mag de machine niet sneller draaien dan waarvoor de staan gemaakt is. • Laat verwisselen van de slijpschijf aan mensen over die weten hoe het moet. Er zijn al te veel slachtoffers gevallen als gevolg van fouten. • Maak gebruik van het juiste gereedschap bij het wisselen van slijpschijven en stenen. • Laat na het schijf wisselen de machine eerst een minuut proefdraaien, uiteraard wel met de beschermkap er op. • Bij het gebruik van schiethamers spelen speciale voorschriften een rol(zie pag.43 van de Arbeidsinspectie). In elk geval is het dragen van een helm, oorbeschermers en een veiligheidsbril met zijkapjes een wettelijke verplichting. Dit geld niet alleen voor de gebruiker maar ook voor de directe betrokkenen. Denk aan de machtiging van de politie, schiethamer met patronen vallen namelijk onder de vuurwapenwet. Vervoer de schiethamer altijd in ongeladen toestand. • In besloten ruimte, kruipruimte tanks en vochtige goed geleidende ruimte is een looplamp van max. 50 volt tussen de fasen toegestaan, mits aangesloten op veiligheidstrafo. • Voor niet besloten en niet gevaarlijke ruimten mogen looplampen voor 220 volt gebruikt worden mits ze voldoen aan de eisen van de Arbeidsinspectie. De Zogenaamde “prikkabel”is niet toegestaan. • Zit nooit te “prutsen”aan elektrisch aangedreven gereedschap, een stopcontact of stekker. Laat dat aan specialisten over. Werken in besloten ruimte De belangrijkste gevaren, waarmee men bij het betreden van een besloten ruimte rekening moet houden, zijn:branden explosie, verstikking, vergiftiging, elektrocutie. Daarom is het werk in een besloten ruimte gevonden aan een aantal veiligheidsvoorschriften, zoals: • voor het werken in besloten is er altijd een werkvergunning “besloten ruimte”vereist. • Een dergelijke werkvergunning mag alleen worden afgegeven als door middel van metingen achtereenvolgens zijn vastgesteld: zuurstofgehalte; brandbare- en explosieve mengsels; concentratie giftige stoffen. • De criteria voor het veilig betreden van een besloten ruimte zijn: het zuurstofgehaltemoet tussen de 19% en 21% zijn; de concentratie brandbaar/explosief mengsel moet lager zijn dan 10% van de onderste explosiegrens; de concentratie giftige stoffen moet lager zijn dan de MAC-waarde. • Indien geen zekerheid bestaat dat tijdens de werkzaamheden blijven kan worden voldaan aan de hierboven gemelde criteria, moet continu worden gemeten en moet de ruimte worden geventileerd. Dit geldt met name bij: las- en snijwerkzaamheden; het werken met luchtige oplosmiddelen; het ontwijken van gassen of dampen uit achtergebleven resten of roestlagen. • Tijdens het verblijf in een besloten ruimte moet altijd tenminste één persoon bij de toegang tot die ruimte aanwezig zijn (veiligheidswacht), die contact moet onderhouden met de personen die in de besluiten ruimte werken. • Een besloten ruimte moet veilig kunnen worden betreden en verlaten; laat zo nodig een steiger plaatsen. •
In een besloten ruimte mag alleen gebruik worden gemaakt van pneumatisch handgereedschap of van elektrisch handgereedschap van maximaal 42 vlt wisselspanning of van 110 volt gelijkspanning. Voedingsbronnen zoals trafo’s, omvormers, gelijkrichters, aggregaten en dergelijke moeten buiten de besloten ruimte zijn opgesteld. -3-
Richtlijnen voor veiligheid op de werkplek • •
Gas en zuurstofcilinder die bij las- of snijwerkzaamheden worden gebruikt mogen nooit in een besloten ruimte worden geplaatst. Dit geldt ook voor verdeelstukken bij centrale gas- en zuurstofsystemen. Bij onderbreking van de werkzaamheden dienen zowel de brander als de cilinders voorgas en zuurstof te worden afgesloten en dienen de brander en de slangen uit de besloten ruimte te worden verwijderd.
Besturen van motorvoertuigen De bestuurder van een motorvoertuig dient in het bezit te zijn van een geldig rijbevoegdheidbewijs voor het desbetreffende motorvoertuig. De bestuurder is gedurende de rit verantwoordelijk voor het hem toevertrouwde motorvoertuig, een veilige belading, eventuele aangekoppelde aanhangers of opleggers en de lading. Het is verboden • Dat andere personen het voertuig besturen • Andere personen of andere materialen te vervoeren dan waarvoor de opdracht is gegeven; • Het motorvoertuig onbeheerd achter te laten met stationair draaiende motor • Verbrandingsmotoren te laten draaien in onvoldoende geventileerde ruimten, anders dan voor het verplaatsen van het voertuig. • Het voertuig onafgesloten achter te laten, de bestuurder is verplicht bij het verlaten van het voertuig de contactsleutels mee te nemen, ook al verlaat ij het voertuig slechts korte tijd. Wanneer men medicijnen moet innemen, waarbij op doktersadvies het besturen van een auto wordt verboden, moet dit onverwijld aan de chef worden gemeld. De bestuurder is tevens verplicht de medepassagier(s) op dit voorschrift te wijzen. Vervoeren van materialen en/of personen • Vervoer geen materialen zodanig, dat daarvoor het uitzicht wordt belemmerd. • Bij het transporteren van materialen moet men er steeds op bedacht zijn, dat passerende personen niet door uitstekende delen wordt en geraakt. • Bij het laden van materialen op auto’s dient men er op te letten, dat het materiaal niet te hoog of slordig wordt opgestapeld. De mogelijkheid dat er tijdens het rijden iets afvalt moet uitgesloten zijn. • Wagens niet zwaarder beladen dan de toegestane tonnage. • Gebruik voor het laden en lossen steeds de daarvoor bestemde hulpmiddelen. • Personenvervoer mag alleen plaats vinden op motorvoertuigen die voor dit doel zijn ingericht. • Spring nooit van of op een rijden of in beweging zijnd voortuig. Het besturen van heftrucks en tractoren • Bedien een vorkheftruck en tractor alleen als men daartoe bevoegd is. • Beoordeel of de truck de last veilig kan heffen en rijden aan de hand van het lastdiagram. • Hef de last net even van de vloer en beproef de besturing alvorens ermee te gaan rijden. • Breng de vork altijd zo ver onder de last, dat deze tegen de vorkhielen rust. • Rij en hef nooit met een onstabiele en slecht gestapelde last • Let op voetvangers. Houd de verkeersregels aan. • Rij steeds met gestreken last (+/_ 10 cm boven de grond) en met achteroverhellende mast. Let op de hellingen en doorgangshoogten. • Stapelen; rij vlak voor de stapel en breng de last boven de gewenste plaats, breng dan pas de mast voorover en zet de last neer. Breng voor het wegrijden de lege vork omlaag. • Bij helling op: vooruit rijden, bij helling af: achteruit rijden. • Gebruik de mast of vork nooit voor het wegtrekken of voortduwen van voertuigen of voorwerpen. • Laat nooit iemand onder of dichtbij een geheven last staan. • Laat de verbrandingsmotor nooit onnodig stationair draaien in een besloten ruimte. • Bij parkeren: zet de handrem aan, laat de vork op de grond zakken met de mast in de vooroverstand. • Neem de contactsleutel mee. • Sleutel niet zelf aan de heftruck of tractor. Meld gebreken aan het toezicht. • Laat nooit iemand “meerijden”op een heftruck. Werken op daken Dat het werken op daken bijzondere gevaren met zich meebrengt betreft geen nadere toelichting. Een aantal wettelijke artikelen uit het Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen zijn speciaal aan deze manier van werken gewijd. Veilig werken op daken betekend in belangrijke mate dat veel zorg besteed moet worden aan het voorkomen van naar beneden vallen. Vooral bij niet industriële gebouwen is echter ook de kans op het door daken zakken aanwezig. Een aantal aandachtpunten om te vorkomen dat ongevallen door hiervoor genoemde gevaren kunnen plaatsvinden: • Maak geen verschil tussen grote en kleine karweien op daken. Een ongeval kan binnen enkele seconden geschiede en kan dus ook tijdens een kortdurend verblijf op daken plaatsvinden. • Daar waar mogelijk, maken we uiteraard gebruik van steigers en dakrandhekken of leuningen. Als deze voorzieningen niet aangebracht kunnen worden zullen we bij platte daken een lijn langs de dakrand moeten aanbrengen die als markering dienen. Deze lijn geeft evenwel geen beveiliging tegen vallen. Hij waarschuwt alleen maar. • Dat is de reden dat hij op voldoende afstand van de dakrand of dakopening aangebracht moet worden. • Indien het werkzaamheden op schuine daken van zeer korte duur betreffen kan volstaan worden met op het dakvlak gelegde ladders of loopplanken met opgespijkerde latten, die tegen wegglijden verzekerd zijn. • Een goede beveiliging kan in sommige gevallen ook verkregen worden door toepassing van een veiligheidsgordel die via een strak gespannen draad voldoende verplaatsingsmogelijkheden biedt. • Gevaar opleverende openingen op platte daken moeten tijdens de werkzaamheden voldoende worden afgezet of dicht gelegd. • Wanneer de toegang tot een dak vanaf de buitenkant met een ladder moet plaatsvinden zal deze ladder minstens 1meter boven het dak uit moeten steken. De afstand die in verticale richting maximaal overbrugd mag worden met ladders is 7,5 meter. Grotere hoogtes mogen overbrugd worden met gebruikmaking van tussenbordessen. • Een dak dat is afgedekt met niet draagkrachtig materiaal mag alleen betreden worden met behulp van loopplanken gemaakt volgens de regels. Algemeen: bij het werken op daken dient nog meer dan op de begane grond aandacht besteed te worden aan orde en netheid. Een val- of struikelpartij kan hier immers veel grotere gevolgen hebben. Valgevaar en afzetting In sommige gevallen is het niet mogelijk of slecht in beperkte mate om veilige steiger, stelling, leuning enz. aan te brengen. Het aanbrengen van respectievelijk afbreken kan in die gevallen soms gevaarlijker zijn dan het werk dat er op moet gebeuren. In dat geval dienen we gebruik te maken van vanggordels, lijnklemmen en kabels/lijnen. Vanggordels • er mogen alleen vanggordels worden aangeschaft waardoord e Arbeidsinspectie het predicaat “geen bezwaar”heeft verleend. Bij de bestelling dient te worden opgegeven, dat op elke gordel duidelijk en blijvend leesbaar moet staan: toelatingsnummer AI. Maand en jaar van fabricage. Lijnklem (antichute) • Er mogen alleen lijnklemmen worden aangeschaft waarvoor de AI het predicaat “geen bezwaar”heeft verleend. Bij de bestelling opgeven: Levering en toelatingsnummer AI. Kabels en lijnen voor valbeveiliging • Dit kunnen zijn: Nylonlijnen. Deze hebben onder een belasting van 1000 k een rek van 20% waardoor de schok wordt opgevangen, maar zijn gevoelig voor vonken, gloeiende metaaldeeltjes etc. Staalkabels, verzinkt of roestvrij. Deze zijn corrosie- en vuurbestendig maar vangen geen schokken op. Behandeling Vanggordels en nylonlijnen moeten hangend , op een luchtige en droge plaats worden bewaard. Vanggordels mogen na werktijd nooit in de bouw blijven liggen. Controle De controle van valbeveiliging moet aan een deskundige en verantwoordelijke worden overgedragen en door hem worden uitgevoerd. Alle onderdelen van valbeweging moeten telkens voor de uitreiking visueel worden gecontroleerd. Ook bij zeer gering gebreken,van welk onderdeel dan ook, moet de vanggordel of lijnklem aan de leverancier ter reparatie worden aangeboden. Bij ernstige beschadiging van valbeveiliging moet deze worden vernietigd. Dit geldt ook als de vanggordel de val van een persoon heeft gestuit. Indien bij dit laatste de vanggordel via een lijnklem aan een nylonlijn of staalkabels was bevestigd, dienen lijnklem en lijn of kabel door een deskundig persoon op gebreken te worden gecontroleerd. Gebruiksduur onbeschadigde val beveiliging. Onbeschadigde valbeveiligingen hebben vanaf de aanmaakdatum een gebruiksduur van: vanggordels 5 jaar, nylonlijnen 1 jaar. Noot voor gebruiker De juiste draaghoogte van de vanggordel (riemmodel) is van groot belang omdat een eventuele val wordt gestopt door de lijfband die slechts 80mm breed is. Om het risico op inwendige kneuzingen bij een val zo klein mogelijk te houden, wordt aanbevolen de gordel over het onderste deel van de borstkas te bevestigen, dus boven het middel. Teneinde een vrije val zo kort mogelijk te houden met het vrije uiteinde van de vanglijn zo hoog mogelijk worden bevestigd en zeker niet lager dan de draaghoogte van de gordel zelf. De gebruiker van een valbeveiliging moet deze voor het gebruik zelf controleren. Een valbeveiliging die om welke reden dan ook niet wordt vertrouwd mag niet gebruikt worden en moet ter controle worden aangeboden. -4-
Richtlijnen voor veiligheid op de werkplek Afzetting Vallen van hoogten is de oorzaak van een groot deel van de ernstige en dodelijke ongevallen. Zorg daarom voor voorzieningen om dit te voorkomen: • werkvloeren op hoogte dienen daarom afgeschermd te zijn met een leuning. • Maak openingen in werkvloeren (leidingdoorvoering, hijsgaten enz.) tijdig dicht. • Openingen in de gevels direct afzetten. • Zorg voor goede leuning langs trappen. • Stellingen, uitsteekplatformen enz. voorzien van leuningen. Klimmogelijkheden Veilige klimgelegenheden bestaan uit trappen, ladders of klimijzers. Trappen en klimijzers zijn meestal een vast deel van een bouw of constructie. Veilig werken met ladders hebben we meestal zelf in de hand. Daarom enkele wenken hiervoor. • Klimijzers of sproten van ladders moeten een gelijke onderlinge afstand hebben van ten hoogste 30 cm. En een vrije voetruimte van tenminste 15 cm. • Het verdient aanbeveling bij verticale ladders met een klimhoogte van meer dan 10 meter, kooiladders toe te passen. • Ladders die verticaal opgesteld moeten worden Denen zowel bovenaan als onderaan vastgezet te zijn. Schuin opgestelde ladders behoeven alleen aan de bovenzijde vastgezet te worden. • Gebruik alleen ladders die in goede staat verkeren. Uiteraard nooit ladders met ontbrekende sporten. • Zorg voor een stevige ondergrond en steunplaats zodat een ladder niet weg kan glijden. • Ladders moeten 1 meter of meer uitsteken boven de werkvloer waartoe zij toegang verlenen. • Let op de goede helling van de ladders. • Ladders nooit gebruiken als werkvloer of loopbrug. Daarvoor zijn ze niet sterk genoeg. • Voorkom het uit elkaar glijden van dubbele ladders, door een borgtouw. Steigers Voor het monteren op hoogte dienen we te kunnen beschikken over veilige steigers, werkvloeren, loopbruggen en loopplanken. Aangezien ze van tijdelijke aard zijn is de kans groot dat de veiligheid in het gedrang komt. Onze werkgever heeft dan ook een aantal regels voorgeschreven die hierop speciaal van toepassing zijn. • Een steiger met toebehoren moet voldoen aan de eis van goed en veilig werk. • Wanneer werknemers werkzaamheden verrichten, waarbij zij gevaar lopen, hetzij van een hoogte, hetzij in het water te vallen, moeten zo nodig tegen dit gevaar maatregelen zijn genomen door het aanbrengen van doelmatig beveiligde steigers,stellingen of bordessen. • Tegen het gevaar getroffen te worden door vallende of wegvliegende voorwerpen moeten doeltreffende maatregelen zijn getroffen en beschuttingen zijn aangetroffen. • Een doelmatige steiger moet zijn aangebracht voor werkzaamheden die niet veilig kunnen worden uitgevoerd met een ladder of op een andere wijze. • Een steiger mag niet worden opgebouwd, afgebroken of belangrijk worden gewijzigd zonder toezicht van een bevoegd verantwoordelijk persoon. • De hiervoor genoemde werkzaamhedenmoeten zoveel mogelijk gescheiden door personen, die met deze arbeid vertrouwd zijn. • Een steiger moet door een bevoegd persoon regelmatig worden nagezien. • Een steiger met toebehoren en een ladder moeten zijn vervaardigd van deugdelijke materialen en in goede staat van onderhoud verkeren. • Een steiger moet zodanig zijn samengesteld dat bij normaal gebruik geen der onderdelen zich kan verplaatsen. Alvorens op een steiger werk wordt verricht, moet door of namens het hoofd of de bestuurders zijn vastgesteld, dat die steiger voldoet aan het bepaalde aan het hiervoor genoemde, ongeacht of de steiger al dan niet in zijn opdracht is samengesteld. • Vloeren, bordessen, gaanderijen, trappen en loopplanken moeten zodanig zijn gemaakt, dat geen onderdeel in sterke mate of ten opzichte van andere onderdelen ongelijkmatig kan doorbuigen en dat het gevaar van struikelen of uitglijden zoveel mogelijk is voorkomen. Vloeren, bordessen, gaanderijen, trappen en loopplanken, waarbij gevaar bestaat vaneen hoogte van meer dan 2,5 meter of in het water vallen, moeten zijn samengesteld van aaneensluitende planken, voldoende breed zijn in verband met het passeren van personen en de ter plaatse te verrichten werkzaamheden en doelmatig zijn beschut. Elke plaats waar werk wordt verricht, moet langs veilig begaanbare voldoende verlichte toegangen bereikbaar zijn. De hiervoor genoemde artikelen staan in het VBF en zijn wettelijke bepalingen, waaraan men zich dient te houden. Met het in acht nemen van deze aanwijzingen voldoet men naar het oordeel van de arbeidsinspectie op doeltreffende wijze aan bedoelde voorschriften. Lassen en Snijden • Houd laskabels, gas- en zuurstofslangen bij looppaden ten minste twee meter boven de grond. • Hang deze kabels en slangen op aan daarvoor geschikte steunpunten. Niet ophangen aan verlichtingsarmaturen, proces- of sprinklerleidingen. • Inspecteer dagelijks voor het gebruik alle kabels, aardingen, klemmen, lasapparatuur, slangen, meters, lastangen, branders en cilinders. Stel uw leidinggevende direct ervan in kennis wanneer u denkt dat er ook maar iets aan uw uitrusting niet goed functioneert. Probeer nooit iets zelf te repareren. • Overtuig u ervan dat alle fittingen, koppelingen en andere verbindingen goed afdichten. • Er mag geen las- of snijwerk verricht worden aan een gesloten vat of tank, of aan niet gereinigde vaten of tanks. • Neem contact op met uw leidinggevende om te zien of een “las- en brandvergunning”vereist is. • Op plaatsen waar gelast, gebrand of geslepen moet worden, dienen alle aanwezige ontvlambare materialen: Naar een veilige plaats te worden overgebracht, of met brand vertragend materiaal te worden afgedekt, en beschermd te worden door het opvangen van alle vonken door middel van daartoe goedgekeurde voorziening. • Bij lassen, snijden of ander werk met open vlam,dient een goedgekeurd blusapparaat voorhanden te zijn. Overtuig u van te voren hoe deze blusser gebruikt dient te worden. • Slangen en kabels dienen niet door deuropeningen te worden geleid. Vraag speciale toestemming aan uw chef indien dit toch nodig zou zijn; de betreffende deur moet dan in open stand geblokkeerd en slangen en kabels tegen beschadiging beveiligd te worden. Elektrisch lassen/Argon lassen • Alle onderhanden werkstukken moeten afzonderlijk en voldoende geaard zijn. Gebruik geen staven, strippen of ander zelf gemaakte ‘massa’. Bij werkzaamheden in fabrieken die in bedrijf zijn, moet de massakabel van de machinenaar de plaats van het werk worden gevoerd. • Laat geen elektrode in de tang zitten wanneer u deze neerlegt. Gooi elektrode resten in de daarvoor bestemde afvalbak, niet op de vloer. • Vlambogen dienen te worden afgeschermd tegen inkijken. Voor uitzonderingen: contact opnemen met uw leidinggevende. • U bent zelf verantwoordelijk voor het uitschakelen en afsluiten van uw apparatuur aan het einde van de werktijd en tijdens pauzes. • Een goedgekeurde lashelm dient gedragen te worden. Gebruik minimaal lasvenster nr. 9 met aan beide zijden een spatvenster. Autogeen snijden en autogeen lassen • Draai, om eventuele vreemde deeltjes af te blazen, de afsluiter van de cilinder een slag open eer u de regelaars aanbrengt; alleen bij niet brandbare en niet giftige gassen. Ga –nadat de regelaars zijn aangebracht- aan de kant staan tegenover die waar de meters zijn aangebracht, terwijl u de afsluiten van de cilinder opendraait. Open deze vooral langzaam. • Overtuig u ervan dat de tweede trap van de regelaar gesloten is, voor u de afsluiter van de cilinder opendraait. • Draai de afsluiters op gascilinders (propaan, acetyleen, beschermgas) slechts ¼ slag open. Draai de afsluiters van zuurstofcilinders geheel open. De kurk van de afsluiter dient tijdens het gebruik van de cilinder op zijn plaats te blijven. • Overschrijd bij gebruik van acetyleen niet de 1 ato aan de zijde van de brander. • Open bij het aansteken van de brander eerst de gaskraan voor u de zuurstofkraan opent. • Gebruik uitsluitend een goedgekeurde aansteker. Gebruik geen lucifers of een sigaret om een brander aan te steken. • Draai bij het terugslaan van de vlam eerst de zuurstofkraan helemaal dicht. Daarna pas de gaskraan. • Aan het einde van de werktijd en tijdens pauzes moet het snijdgereedschap worden veilig gesteld en ontlucht. Iedere afwijking van deze regel behoeft de goedkeuring van de leidinggevende. • Gas cilinders dienen tijdens transport, opslag en gebruik verticaal gehouden te worden en geborgd te zijn. Volle en lege flessen apart opslaan. Verplaatsen van lasten Zelf tillen Ondanks vaak alle moderne hulpmiddelen moet erop ieder karwei toch nog heel wat getild en gesjouwd worden. Door een paar simpele uitgangspunten toe te passen kunnen heel wat rugklachten voorkomen worden. • til nooit met gestrekte knieën; til nooit vanuit de rug; til nooit met vooruit gestrekte armen; til nooit boven uw mogelijkheden Laat uw beenspieren het werk doen, die zijn er voor gemaakt. Goed tillen bestaat uit de volgende handelingen: • houd je voeten licht gespreid; houd de rug gestrekt; til met gebogen knieën en gestrekte armen; laat de last op uw handpalm rusten en niet op uw vingers; houd je last zo dicht mogelijk tegen uw lichaam. Een aantal algemene wenken: • Gebruik de persoonlijke beschermingsmiddelen om veilig te tillen. • Maak vooraf de looppaden vrij van obstakels en zorg dat u niet uit kunt glijden op olie- of vetvlekken. • Draag nooit een last ter hoogte van uw ogen. Bij stoten of vallen kan het dan extra vervelende gevolgen hebben. • Denk bij het dragen van lange voorwerpen aan mensen die een hoek omkomen. • Gebruik, indien mogelijk, hulpmiddelen voor het tillen. • -5-
Richtlijnen voor veiligheid op de werkplek Hijsgereedschap Als er een bezigheid is op een karwei waarbij de veiligheid een belangrijke rol speelt dan is het wel het hijsen. De diverse wettelijke bepalingen en voorschriften zijn zo uitgebreid dat ze binnen het bestek van dit boekje niet behandeld kunnen worden. Iedereen die wil hijsen, verwijzen we dan ook voor alle benodigde informatie naar de Arbeidsinspectie. Toch zullen we hier een aantal punten noemen die van wezenlijk belang zijn voor het veilig werken met hijsgereedschappen: • Zorg dat uw hijsgereedschap in een goede staat verkeerd. Kabels zonder knopen, touwen, zonder rafels, kettingen niet verbogen enz. • Kies hijsgereedschap dat geschikt is voor uw doel. Improviseer niet! • Controleer het maximaal toelaatbare lastgewicht. • Zorg er voor dat de te hijsen voorwerpen niet tijdens het hijsen uit elkaar vallen. • Zorg er vooraf voor dat de plaats waar u de last neermoet zetten vrij is. • Gebruik de genormaliseerde armseinen als u samenwerkt met een kraandrijver. • Gebruik de belastingtabellen voor staalkabels, kettingen, hijsbanden en touwen om er achter te komen hoe de belasting is als onder bepaalde hoeken gewerkt moet worden. Hoe groter de hoek, des te groter de belasting van de kabel. • Bij het hijsen van gladde voorwerpen kan een extra slag van de strop de last goed vastklemmen. • Wees voorzichtig met uw handen en vingers. Pak een strop nooit in de lus en een ketting nooit in de eindschalm. Houd de hand vrij van het deel waar de haak aangrijpt! • Zorg dat op elk stuk hijsgereedschap het maximale hijsvermogen aangegeven is. Dit is een wettelijke verplichting en dient bovendien nog onuitwisbaar te zijn ook. • Voorkom overbelasting van welk hijsgereedschap dan ook. • Controleer of uw hijsgereedschap wel regelmatig binnen de daarvoor aangewezen termijnen wordt geïnspecteerd respectievelijk beproefd. Algemeen: Met verkeerd of verkeerd gebruikt hijsgereedschap brengt u meestal niet alleen u zelf in gevaar, ook de zorg voor uw collega’s speelt een belangrijke rol. Een reden te meer om veel aandacht aan hijsgereedschappen te besteden. Bandpreventie Informeer of er op de werklocatie een werkvergunning nodig is voor het uitvoeren van brandgevaarlijk werk en of er een rookverbod geldt. Alarmen Stel u op de hoogte van de plaats van de dichtstbijzijnde brandmelder en hoe het alarm in werking gesteld dient te worden. Stel u in de afdeling waar u ook werkt op de hoogte van de signalen die gebruikt worden als waarschuwing voor bepaalde gevaren, voor ontruiming en bij zogenaamd rampenalarm. Zorg dat u op de hoogte bent van de ontsnappingswegen en onthoud waar u zich in geval van een ramp moet verzamelen. Brandblusapparatuur • Stel u op de hoogte van de plaats van het dichtstbijzijnde brandblusapparaat, de manier waarop het gehanteerd dient te worden en voor welk soort branden het geschikt is. • Denk eraan dat door brand bepaalde giftige dampen kunnen ontstaan. • Bij alle werkzaamheden waaraan open vuur te pas komt, moet binnen handbereik een goedgekeurd brandblusapparaat van het voorgeschreven soort voorhanden zijn. • Breng brandblusapparaten direct na gebruik weer terug voor de noodzakelijke controle en navulling. • Blokkeer geen brandblusapparatuur, zorg altijd voor een vrije doorgang voor de brandweer. • Start indien mogelijk het blussen met de beschikbare blusapparatuur, neem hierbij geen enkel risico en alarmeer altijd eerst de brandweer. Brandbaar materiaal Brandbaar materiaal mag niet in de buurt van stoomleidingen, radiatoren, verhitter en hete proces- of dienstleidingen opgeslagen of verplaatst worden. Brandbaar materiaal onder of nabij plaatsen waar las- of brandwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden, dient tot op veilige afstand verplaatst te worden of te worden voorzien van brandvertragende afdekking. Waar dit niet mogelijk is, dienen alle vonken en spatten te worden opgevangen door middel van daartoe goedgekeurde voorzieningen (bijvoorbeeld brandvrij, niet asbesthoudend doek). Vraag u leidinggevende op montage welke voorzieningen getroffen moeten worden. Werkvergunningen Geschreven, deugdelijk goedgekeurde vergunningen van courante datum zijn vereist voordat u met een van de hierna genoemde werkzaamheden begint: • Werkvergunning voor alle werk in fabrieksgedeelten • Las- en brandvergunning voor alle werkzaamheden die vonk of vlam veroorzaken en die uitgevoerd worden in fabrieksgedeelten die in bedrijf zijn en in sommige constructiegedeelten. • Graafvergunning voor grondwerk • Besloten ruimte vergunning voor het betreden van tanks of toegang tot soortgelijke besloten ruimte • Kraan- of Hijsvergunning indien werkzaamheden moeten worden verricht met een hijskraan. • Rookvergunning voor plaatsen waar slechts beperkt gerookt mag worden. Het betreft hier voorbeelden van vergunningen, het is heel goed mogelijk dat op diverse werken en projecten andere en/of meer vergunningen voorgeschreven zijn. Neem daartoe steeds contact op met de leidinggevende ter plaatse. Gevaarlabel- en vergrendeling Gevaarlabels worden uitsluitend gebruikt om te voorkomen dat een schakelaar, afsluiter of machine ingeschakeld wordt, wanneer iemand daardoor letsel zou kunnen oplopen of machines beschadigd zouden kunnen worden. • Breng zelf label en vergrendeling aan. Laat het niet aan iemand anders over. • Teken de labels, dateer ze en voorzie ze van de firmanaam en eigennaam. • Laat een elektricien eerst alle elektrische schakelaars vergrendelen en van een label voorzien. Breng daarna uw eigen label aan. • Maak uitsluitend gebruik van de standaard gevarenlabel. • Verwijder uw vergrendeling en uw label na beëindiging van het werk. • Vernietig uw labels zodra u ze verwijder heeft en gebruik een nieuwe als u er weer een nodig heeft. • Alle labels die aangebracht zijn door elektriciens, moeten ook vergezeld zijn van hun vergrendeling. • Probeer even uit of u de goede schakelaar heeft, voordat u de vergrendeling en de label aanbrengt en met het werk begint. • Verwijder nooit iemands label en gebruik geen afsluiter, schakelaar of iets dergelijks,als deze van een label van iemand anders voorzien is; u brengt anderen wellicht in gevaar. • Breng geen vergrendeling en labels aan tenzij uw leidinggevende u daartoe instructie heeft gegeven. Ook hier handelt het zich weer om algemene richtlijnen, er kunnen andere of aanvullende maatregelen nodig zijn. Indien labeling niet toegestaan is, dient men uw leidinggevende op montage te raadplegen over de mogelijke vergrendeling. EHBO Op een bouwwerk moet doeltreffende middelen voor eerste hulp bij ongevallen aanwezig zijn. Deze dienen zodanig opgeborgen te zijn dat ze vrij blijven van stof, verontreiniging en andere niet hygiënische besmetting. Voor de arbeidsinspectie bestaan er twee soorten verbandtrommels om aan bovengenoemde eis te voldoen namelijk: • Trommel A die op elke bouw aanwezig moet zijn en • trommel B die als aanvulling op grotere bouwwerken aanwezig moet zijn. Op bouwwerken waar meer personen werken moet een gediplomeerd EHBO’er aanwezig zijn. Op bouwwerken die door hun bereikbaarheid en/of gevaar extra risico’s lopen dient altijd een EHBO’er aanwezig te zijn. Uiteraard is het aan te bevelen om op elke bouwwerk een EHBO’er te hebben. Indien op een grote bouw de opdrachtgever voor EHBOvoorzieningen zorgt, zorg dan dat de telefoonnummers en de bereikbaarheid in het algemeen bij u bekend is. Gevaarlijke stoffen Als we spreken over gevaarlijke stoffen denken we meestal aan toxische (giftige stoffen.) Omat dit niet altijd het geval is kunnen we beter de volgende definitie gebruiken: Als een stof gevaarlijk is, wil dat zeggen dat deze op de werkplek schade aan de gezondheid kan opleveren. Het is belangrijk te bedenken dat gevaarlijke stoffen lang niet altijd als chemische stof herkenbaar zijn. Veel vaker heb je te maken met producten die diverse schadelijke bestanddelen kunnen bevatten. Denk hierbij aan lijmen en verven die vaak organische oplosmiddelen bevatten die op het zenuwstelsel inwerken, of aan schoonmaakmiddelen met vetoplossende stoffen die de huid aantasten. Een bijkomen punt is, dat producten tijdens de bewerking kunnen worden omgezet of ontleed, een voorbeeld hiervan is het lassen van materialen waar nog een coating of verfresten opzitten. Hierdoor ontstaan soms gevaarlijke stoffen die niet in het oorspronkelijke product voorkwamen. Denk bijvoorbeeld aan de koel- en smeermiddelen in zaag/snijmachines. We kunnen uit het voorgaande vaststellen hoe belangrijk het is om in je eigen werkomgeving na te gaan welke gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, zowel de herkenbare als ook de onherkenbare. Asbest De stof asbest is carcinogeen, dat wil zeggen kanker verwekkend. Het is niet zo dat men bij contact met asbest acuut kanker krijgt, dit uit zich meestal pas na jaren. Het bewerken, verwerken of slopen van asbest is verboden. Dit geldt niet voor de erkende en geregistreerde bedrijven. Indien er asbesthoudende materialen bewerkt of gesloopt moet worden,moet hiervoor een sloopplan gemaakt worden en dient dit bij de Arbeidsinspectie te worden gemeld. Mocht het voorkomen dat u bij uw werkzaamheden een vermoeden heeft dat er asbesthoudende materialen verwerkt zijn, meldt dit dan onmiddellijk bij uw leidinggevende. Om te voorkomen dat gedetacheerde van 10kr consult in aanraking komen met asbest of asbesthoudende materialen, moet er reeds bij de voorbereiding en projectbesprekingen aandacht worden besteed aan deze problematiek. << -6-