R e g e l s
275.00.04.32.00.rgl
I n h o u d s o p g a v e Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
Artikel 2
Wijze van meten
7 12
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3
Agrarisch
Artikel 4
Bedrijf
16
Artikel 5
Bedrijf - Nutsvoorziening
20
Artikel 6
Detailhandel
21
Artikel 7
Dienstverlening
23
Artikel 8
Groen
25
Artikel 9
Horeca
Artikel 10 Maatschappelijk
15
26 28
Artikel 11 Maatschappelijk – Begraafplaats
30
Artikel 12 Recreatie - Volkstuin
31
Artikel 13 Sport
32
Artikel 14 Verkeer
33
Artikel 15 Water
34
Artikel 16 Water – Karakteristieke waterloop
35
Artikel 17 Woongebied
37
Artikel 18 Waarde – Archeologie 1
41
Artikel 19 Waarde – Archeologie 2
42
Artikel 20 Waarde – Archeologie 3
45
Artikel 21 Waarde – Archeologie 4
48
Artikel 22 Waarde – Beschermd dorpsgezicht
51
Artikel 23 Waarde - Landschap
53
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling
57
Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
58
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
59
Artikel 27 Overige regels
60
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 28 Overgangsrecht
63
Artikel 29 Slotregel
64
Staat van bedrijven Aanwijzing beschermd dorpsgezicht
275.00.04.32.00.rgl
H o o f d s t u k I n l e i d e n d e
275.00.04.32.00.rgl
1 r e g e l s
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.
plan: het bestemmingsplan Ezinge van de gemeente Winsum;
2.
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0053.BPEZ2011BEHE1-ON02 met de bijbehorende regels en bijlagen;
3.
aan- en uitbouw: een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
4.
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
5.
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
6.
aan huis verbonden beroep en/of bedrijf: een dienstverlenend beroep en/of bedrijf, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
7.
bar-/dancing: een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;
8.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
9.
bed and breakfast: een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt, die geschikt is voor maximaal vier personen, verdeeld over maximaal twee slaapkamers en is bedoeld voor doorstroom in de recreatieve verhuur;
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 1 Begrippen
7
10.
bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van personen wiens aanwezigheid, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
11.
bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakten van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en dergelijke;
12.
bestaand: 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning; 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming;
13.
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
14.
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
15.
bijgebouw: een gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
16.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
17.
bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
18.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
19.
bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
8
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 1 Begrippen
20.
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
21.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
22.
cultuurgrond: grasland, akkerbouw en tuinbouwgronden;
23.
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
23.
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
24.
dienstverlenend
bedrijf
en/of
dienstverlenende
in-
stelling: een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische of maatschappelijke diensten aan derden; 25.
erker: een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een ‘lichte’ constructie met een overwegende transparante uitstraling;
26.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
27.
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
28.
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste gebouw op het bouwperceel kan worden aangemerkt;
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 1 Begrippen
9
29.
horecabedrijf: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
30.
horecabedrijf, categorie I: een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of logies worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
31.
horecabedrijf, categorie II: een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, snackbars en cafetaria's;
32.
milieusituatie: de situatie, waarbij milieuaspecten dienen te worden beoordeeld, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient er bij de situering en omvang van milieubelastende functies (onder andere bedrijven) op te worden gelet dat de uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies (onder andere woningen) zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt;
33.
nutsvoorzieningen: een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
34.
peil: 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
35.
risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-
10
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 1 Begrippen
afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 36.
seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
37.
sociale veiligheid: een ruimtelijke situatie die overzichtelijk herkenbaar en sociaal controleerbaar is;
38.
straat- en bebouwingsbeeld: de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op: a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling; c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
39.
verkeersveiligheid: de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragen van verkeersdeelnemers;
40.
woning/wooneenheid: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
41.
woonsituatie: de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 1 Begrippen
11
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1.
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
4.
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5.
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
6.
de afstand tot de zijdelingse perceelgrens: de kortste afstand vanaf enig punt van een gebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
12
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 2 Wijze van meten
H o o f d s t u k
2
B e s t e m m i n g s r e g e l s
275.00.04.32.00.rgl
Artikel 3 Agrarisch
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
de bewerking en/of beweiding van agrarische cultuurgrond;
b.
ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn houtteelt, boomteelt en/of fruitteelt in boomgaarden niet begrepen.
3.2
Bouwregels
3.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
gebouwen ten dienste van de ijsbaan worden binnen het bouwvlak gebouwd;
b. c.
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m; voor het overige geldt dat binnen deze bestemming geen gebouwen mogen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan
dan 3 m bedragen; 2 m.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 3 Agrarisch
15
Artikel 4 Bedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van: 1. bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven; 2. transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf’; 3. garage met werkplaats en showroom, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – garage’; 4. bouw- en schildersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bouw- en schildersbedrijf’; 5. bestaande bedrijfswoningen;
met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven; b.
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
c.
verkeer en verblijf;
d.
openbare nutsvoorzieningen;
e.
groenvoorzieningen en water;
f.
tuinen, erven en terreinen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De toelaatbaarheid van de onder a, onder 1 bedoelde bedrijven met het oog op het woon- en leefklimaat wordt bepaald aan de hand van de bij de regels gevoegde Staat van bedrijven. Bedrijven die wat betreft geur, stof, gevaar en geluid zijn genoemd in categorieën 1 en 2 of daarmee vergelijkbaar zijn, zijn zonder meer toelaatbaar. Voorzover een bedrijf niet of in een naast hogere categorie in de Staat van bedrijven voorkomt, dan wel daarmee vergelijkbaar is, dient bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels na te worden gegaan of het betreffende bedrijf, naar aard en effecten op het woonen leefklimaat van de aangrenzende woningen, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid kan worden gelijkgesteld met de bedrijven genoemd in categorieën 1 en 2 uit de Staat van bedrijven.
16
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 4 Bedrijf
4.2
Bouwregels
4.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
c.
het aantal (dienst)woningen per bouwperceel bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
d.
het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer bedraagt.
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, gelden de volgende regels: a.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of in het verlengde daarvan gebouwd;
b.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m vanaf de zijdelingse perceelgrens, dan wel op de zijdelingse perceelgrens gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m2 bedragen;
d.
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,5 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
b.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
d.
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 4 Bedrijf
17
4.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan, het straat- en bebouwingsbeeld de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: -
lid 4.2.2, sub d en toestaan dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping wordt vergroot tot ten hoogste 6 m, mits de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning.
4.4
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
4.5
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen de vestiging van bedrijven in een hogere categorie dan categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven.
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5 voor de vestiging van bedrijven genoemd in een naast hogere categorie van bedrijven, mits deze bedrijfsactiviteit naar invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die op die locatie wel zijn toegestaan. Bij het toestaan van de bedrijven is de normering krachtens de milieuhygiënische wetgeving uitgangspunt.
4.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden het plan wijzigen in de zin dat: De bestemming Bedrijf wordt gewijzigd in de bestemming Woongebied, mits:
18
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 4 Bedrijf
-
een goede stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten bij de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten van de omgeving;
-
het parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
-
de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
-
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden het bepaalde in artikel 17 ten aanzien van wonen van overeenkomstige toepassing is.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 4 Bedrijf
19
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'bedrijf - nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd gebouwen ten behoeve van utilitaire voorzieningen, zoals transformatorstations, met de daarbij behorende bouwwerken.
5.2
Bouwregels
5.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 50 m²;
b.
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan 3 m.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
20
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Detailhandel
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van: 1.
detailhandel;
2.
bestaande dienstwoningen;
b.
groenvoorzieningen;
c.
openbare nutsvoorzieningen;
d.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
e.
tuinen, erven en terreinen;
f.
water;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn niet begrepen: -
seksinrichtingen;
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
risicovolle inrichtingen.
6.2
Bouwregels
6.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van detailhandel en dienstwoningen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
c.
het aantal (dienst)woningen per bouwperceel bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
d.
het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer bedraagt.
6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, gelden de volgende regels: a.
de aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of in het verlengde daarvan gebouwd;
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 6 Detailhandel
21
b.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m vanaf de zijdelingse perceelgrenzen wel op de zijdelingse perceelgrens gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 50 m2 bedragen;
d.
de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 3,5 m bedragen.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
b.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.
d.
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
22
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Dienstverlening
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van dienstverlening;
b.
groenvoorzieningen;
c.
openbare nutsvoorzieningen;
d.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
e.
tuinen, erven en terreinen;
f.
water;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn niet begrepen: -
seksinrichtingen;
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
risicovolle inrichtingen.
7.2
Bouwregels
7.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van dienstverlening gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
c.
het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage, indien dit meer bedraagt.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
b.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.
d.
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 7 Dienstverlening
23
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
24
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 7 Dienstverlening
Artikel 8 Groen
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
groenvoorzieningen;
b.
waterpartijen;
c.
speelvoorzieningen;
d.
voet- en fietspaden;
e.
parkeerplaatsen;
f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
8.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: -
binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1.
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen;
2.
de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 8 Groen
25
Artikel 9 Horeca
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van: 1. horecabedrijf, categorie I; 2. horecabedrijf, categorie II; 3. wonen op verdiepingen.
b.
verkeer en verblijf;
c.
openbare nutsvoorzieningen;
d.
groenvoorzieningen en water;
e.
tuinen, erven en terreinen;
f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2
Bouwregels
9.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van horeca gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
c.
het aantal (dienst)woningen per bouwperceel bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
d.
het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer bedraagt.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
b.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
d.
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
26
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 9 Horeca
9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
9.4
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bar/dancing.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 9 Horeca
27
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van: 1. educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en kinder-
opvang en buitenschoolse opvang; 2. bestaande dienstwoningen; b.
verkeer en verblijfsvoorzieningen;
c.
openbare nutsvoorzieningen;
d.
groenvoorzieningen en water;
e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen is in de bestemming inbegrepen. Ter plaatse van de aanduiding 'pad' kan een voetpad worden aangelegd. Bij de aanleg is een verschuiving van ten hoogste 5 m ten opzichte van de aanduiding toegestaan.
10.2 B o u w r e g e l s 10.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
c.
het aantal (dienst)woningen per bouwperceel bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
d.
het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer bedraagt.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
28
a.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
b.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 10 Maatschappelijk
d.
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
10.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 10 Maatschappelijk
29
Artikel 11 Maatschappelijk – Begraafplaats
11.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'maatschappelijk - begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een begraafplaats.
11.2 B o u w r e g e l s 11.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen bedraagt niet meer dan 75 m²;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a.
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
b.
de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.
11.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
30
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 11 Maatschappelijk – Begraafplaats
Artikel 12 Recreatie - Volkstuin
12.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘recreatie – volkstuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
volkstuinen;
b.
paden;
c.
groenvoorzieningen;
d.
water;
e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 B o u w r e g e l s 12.2.1 Gebouwen a.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a.
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
b.
de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.
12.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 12 Recreatie - Volkstuin
31
Artikel 13 Sport
13.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van sportieve en recreatieve functies;
b.
groenvoorzieningen;
c.
verkeer en verblijf;
d.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming is ondergeschikte horeca en daarmee vergelijkbare vormen eveneens begrepen. In de bestemming zijn dienstwoningen niet begrepen.
13.2 B o u w r e g e l s 13.2.2 Gebouwen, geen bouwwerken zijnde Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b.
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt.
13.2.2 Gebouwen, geen bouwwerken zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
b.
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt niet meer dan 16 m;
c.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
13.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
32
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 13 Sport
Artikel 14 Verkeer
14.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wegen;
b.
ondergrondse, dan wel bovengrondse voet- en fietspaden;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
berm- en groenstroken en beplantingen;
e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
Het aantal rijstroken mag ten hoogste twee bedragen.
14.2 B o u w r e g e l s 14.2.1Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: -
binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
14.2.2 Gebouwen, geen bouwwerken zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
14.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
14.4 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het oprichten van reclamemasten.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 14 Verkeer
33
Artikel 15 Water
15.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
waterlopen en waterpartijen;
b.
water met een functie voor vaarverkeer;
c.
oeverstroken;
d.
groenvoorzieningen;
e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming is tevens de functie van waterberging begrepen. In de bestemming zijn tevens kunstwerken zoals bruggen, dammen, duikers en steigers begrepen.
15.2 B o u w r e g e l s 15.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel: -
binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
15.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede waterhuishouding en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
15.4 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden als permanente liggelegenheid voor (recreatie)vaartuigen en ligplaats voor woonschepen.
34
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 15 Water
Artikel 16 Water – Karakteristieke waterloop
16.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘water - karakteristieke waterloop’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
watergangen met een waterhuishoudkundige functie;
b.
oeverstroken;
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
met dien verstande dat het beloop en het profiel van de waterlopen, alsmede de laagten die vanuit de natuurlijke oorsprong met de waterlopen samenhangen of hebben samengehangen, worden gehandhaafd en de herkenbare verkaveling zichtbaar blijft.
16.2 B o u w r e g e l s 16.2.1 Gebouwen Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 16.2.2 Gebouwen, geen bouwwerken zijnde De hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.
16.3 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a.
het verleggen van de waterloop;
b.
het wijzigen van het profiel van de waterloop.
16.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren in de laagten die met de waterloop samenhangen of hebben samengehangen: a.
het diepploegen van de gronden;
b.
het ophogen van de gronden;
c.
het afschuiven van de gronden;
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 16 Water – Karakteristieke waterloop
35
met dien verstande dat de vergunning wordt verleend:
36
-
indien de noodzaak van de werken en werkzaamheden is aangetoond;
-
indien de onder lid 16.1 genoemde waarden niet worden aangetast.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 16 Water – Karakteristieke waterloop
Artikel 17 Woongebied
17.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
gebouwen ten behoeve van wonen;
b.
aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven;
c.
verkeers- en verblijfsdoeleinden;
d.
groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en waterpartijen;
e.
openbare nutsvoorzieningen;
f.
sociaal-culturele en educatieve voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’;
g.
bed and breakfast, ter plaatste van de aanduiding ‘bed and breakfast’;
h.
transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – transportbedrijf’.
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft, behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken.
17.2 B o u w r e g e l s 17.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de voorgevel van de woning in de naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden gebouwd;
b.
het aantal woningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’, waar maximaal één vrijstaande woning met een maximum oppervlakte van 150 m² mag worden gebouwd;
c.
de afstand van een niet-aaneen gebouwde gevel tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel ten minste de afstand van de bestaande gevel tot de zijdelingse perceelgrens indien deze minder bedraagt;
d.
van de woningen mogen de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 9 m bedragen, dan wel ten hoogste de goot- en bouwhoogte van de bestaande woning indien deze meer bedragen;
e.
in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen- woongebouw' dat de
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 17 Woongebied
37
bouwhoogte ten hoogste de bouwhoogte van het bestaande gebouw bedraagt; f.
van de woningen bedraagt de dakhelling, met uitzondering van aan- en uitbouwen ten minste 30° en ten hoogste 55°, dan wel ten minste de dakhelling van de bestaande woning indien deze minder dan 30° bedraagt;
g.
bijgebouwen moeten met een redelijke verspringing (minimaal 2 m) achter de naar de weg gekeerde gevel van de woning worden gebouwd, dan wel minimaal de afstand van de bestaande aanbouw, uitbouw of van het bestaande bijgebouw tot naar de weg gekeerde gevel indien deze minder dan 2 m bedraagt;
h.
in hoeksituaties, waarbij woningen met de achtergevel tegenover elkaar zijn geplaatst, bedraagt de afstand van voor aan de zijgevel gebouwde aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen minimaal 2 m tot naastgelegen paden of parkeerplaatsen en minimaal 5 m tot naastgelegen wegen, dan wel minimaal de afstand van de bestaande aanbouw, uitbouw of van het bestaande bijgebouw tot naastgelegen paden of parkeerplaatsen indien deze minder bedraagt;
i.
de oppervlakte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50 m², dan wel de bestaande oppervlakte, indien deze meer bedraagt;
j.
de oppervlakte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan 50% van de bebouwde oppervlakte van de woning, dan wel niet meer dan het percentage van de bebouwde oppervlakte van de bestaande woning indien dit meer bedraagt;
k.
ten hoogste 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd, dan wel ten hoogste het percentage aan bestaande bebouwing indien dit meer bedraagt;
l.
de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en al dan niet vrijstaande bijgebouwen bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 5 m;
m.
in afwijking van bepaalde onder 7 geldt dat ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, bijgebouwen voor de naar de weg gekeerde gevel van de woning mogen worden gebouwd.
17.2.2 Openbare nutsvoorzieningen De inhoud van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden bedraagt ten hoogste 20 m³. 17.2.3 Maatschappelijke voorzieningen en bed and breakfast Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en bed and breakfast gelden de volgende regels:
a. b.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak; de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel ten hoogste de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
c.
38
het aantal (dienst)woningen per bouwperceel bedraagt ten hoogste één;
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 17 Woongebied
d.
het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dit meer bedraagt.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
c.
de bouwhoogte van terrein- en erf afscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
17.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
17.4 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s a.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: -
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: 1. a r t i k e l 1 7 . 2 . 1 , s u b a : in die zin dat de voorgevel niet in de naar de weg gekeerde bouwgrens hoeft te worden gebouwd; 2. a r t i k e l 1 7 . 2 . 1 , s u b c : en toestaan dat de afstand minder bedraagt; 3. a r t i k e l 1 7 . 2 . 1 , s u b a e n h : en toestaan dat aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen voor de naar de weg gekeerde gevel van de woning worden gebouwd, mits de afstand tot een weg en/of een (voet)pad niet minder dan 5 m bedraagt; 4. a r t i k e l 1 7 . 2 . 3 , o n d e r a : tot een bouwhoogte van 15 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 17 Woongebied
39
17.5 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van deze bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval is begrepen: a.
de vestiging van bedrijven genoemd in een hogere categorie van bedrijven 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
b.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van de oppervlakte van de gebouwen op een bouwperceel, met een maximum oppervlakte van 50 m²; 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast; 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen bewoner van de woning is; 4. er detailhandel plaatsvindt die geen verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf; 5. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving; 6. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer; 7. de verkeers- en parkeerdruk in de naaste omgeving onevenredig toeneemt en niet wordt geparkeerd op eigen terrein.
40
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 17 Woongebied
Artikel 18 Waarde – Archeologie 1
18.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘waarde – archeologie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden (archeologisch monument).
18.2 B o u w r e g e l s Voor het bouwen van bouwwerken is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Winsum te worden ingediend.
18.3 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden Voor het aanleggen van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is een vergunning van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Winsum te worden ingediend.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 18 Waarde – Archeologie 1
41
Artikel 19 Waarde – Archeologie 2
19.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde - archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
19.2 B o u w r e g e l s Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm -mv wordt geroerd, met uitzondering van: -
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
De gebouwen die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn hiervan uitgezonderd.
19.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2, mits: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het voornemen bestaat om aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
42
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 19 Waarde – Archeologie 2
19.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: -
het ontgronden, afgraven, egaliseren, ophogen van gronden over een totaal aaneengesloten oppervlakte groter dan 15 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
-
het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden dieper dan 40 cm;
-
het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen
-
het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten
dieper dan 40 cm; behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energieen telecommunicatieleidingen, drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; b.
het permanent verlagen van het waterpeil.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4, onder a wordt slechts verleend indien: 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of; 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of; 3. één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; c. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd. c.
Het verbod als bedoeld in lid 19.4, onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: -
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 19 Waarde – Archeologie 2
43
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning.
19.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen: a.
door de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 (gebied van (hoge) archeologische waarde) te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
door aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2 toe te kennen indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
44
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 19 Waarde – Archeologie 2
Artikel 20 Waarde – Archeologie 3
20.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde – archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van archeologische (verwachtings)waarden.
20.2 B o u w r e g e l s Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm -mv wordt geroerd, met uitzondering van: -
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 100 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 100 m² ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
20.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2, mits: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 20 Waarde – Archeologie 3
45
20.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: -
het ontgronden, afgraven, egaliseren, ophogen van gronden over een oppervlakte groter dan 100 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
-
het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden over een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 40 cm, waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
-
het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
-
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen
-
het graven van sleuven breder dan 50 cm en dieper dan 100 cm ten
dieper dan 40 cm; behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energieen telecommunicatieleidingen, drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; b.
het permanent verlagen van het waterpeil.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4, onder a wordt slechts verleend indien: 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of; 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of; 3. één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt of worden genomen: a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; c. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
46
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 20 Waarde – Archeologie 3
c.
Het verbod als bedoeld in lid 20.4, onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: -
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omge-
plan;
vings)vergunning.
20.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen: a.
door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 (gebied van archeologisch belang) te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
door aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3 toe te kennen indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 20 Waarde – Archeologie 3
47
Artikel 21 Waarde – Archeologie 4
21.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde - archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
21.2 B o u w r e g e l s Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarbij de bodem dieper dan 0,45 m -Mv wordt geroerd, met uitzondering van: -
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met ten hoogste 200 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 200 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).
21.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2, mits: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt: 1.
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
2.
een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
3.
een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
48
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 21 Waarde – Archeologie 4
21.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: -
het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden over een oppervlakte groter dan 200 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
-
het woelen, mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking met een oppervlakte groter dan 200 m² en dieper dan 0,45 m, waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
-
het graven of dempen van waterlopen;
-
het graven van sleuven breder dan 0,50 m en dieper dan 1,00 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen;
b.
het permanent verlagen van het waterpeil.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.4, onder a wordt slechts verleend indien: 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of; 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of; 3. één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt of worden genomen: a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; b. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; c. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 21 Waarde – Archeologie 4
49
c.
Het verbod als bedoeld in lid 21.4, onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: -
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omge-
plan;
vings)vergunning.
21.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
50
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 21 Waarde – Archeologie 4
Artikel 22 Waarde – Beschermd dorpsgezicht
22.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde - beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden van Ezinge, zoals beschreven in de bij deze regels behorende aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht. Van de wegen binnen deze bestemming, dient het profiel en de verschijningsvorm van de weg inclusief bermen en sloten te worden gehandhaafd.
22.2 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het behoud en herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden zoals beschreven in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht van Ezinge nadere eisen stellen aan: a.
de indeling van van buitenaf zichtbare gevels of gevelonderdelen;
b.
soort, vorm en kleur van de materialen welke worden gebruikt voor de gevels en de daken van de toegestane bouwwerken, voorzover deze van buitenaf zichtbaar zijn;
c.
de plaats en afmetingen van bouwwerken;
d.
de wijze van afdekking van gebouwen (kapvorm, dakhelling en nokrichting).
22.3 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, voorzover niet betrekking hebbend op normaal onderhoud, uit te voeren: 1. het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; 2. het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting buiten bebouwingsvlakken; 3. het buiten bebouwingsvlakken of buiten de gronden met de bestemming Verkeer aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden
en
het
aanbrengen
van
andere
oppervlakte-
verhardingen, met dien verstande dat het ter plaatse van de aanduiding ‘pad’ is toegestaan een voetpad aan te leggen.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 22 Waarde – Beschermd dorpsgezicht
51
b.
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de dorpskarakteristiek van Ezinge, waarvan de kenmerkende elementen zijn beschreven in de bij deze regels behorende aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast in verhouding tot de mate waarin andere belangen door de werken of werkzaamheden worden gediend.
22.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t s l o p e n v a n e e n bouwwerk a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag gebouwen, gelegen binnen deze bestemming, te slopen.
b.
De onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien: 1. de waarden die met de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht worden beschermd niet langer aanwezig zijn en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het betreffende gebouw kunnen worden hersteld; 2. in redelijkheid niet kan worden geëist dat de bijdrage die een pand aan de waarde van het beschermd dorpsgezicht toevoegt, wordt gehandhaafd; 3. door sloop van het pand waarvoor vergunning wordt gevraagd geen onevenredige aantasting van de waarden van het beschermd dorpsgezicht wordt veroorzaakt.
52
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 22 Waarde – Beschermd dorpsgezicht
Artikel 23 Waarde - Landschap
23.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor ‘waarde – landschap’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Hieronder worden het behoud, herstel en ontwikkeling van de volgende essentiële ruimtelijke kenmerken begrepen: -
de openheid van het landschap;
-
het reliëf;
-
de oorspronkelijke verkavelingen en het beloop van wegen en waterlopen;
-
het profiel van de dijken en historische dijken;
-
de openheid van, het zicht op en de herkenbaarheid van wierden en wierdendorpen.
23.2 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a.
Het is verboden op of in de als ‘waarde – landschap’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: -
het afgraven en ophogen van gronden;
-
het egaliseren van gronden;
-
het diepploegen en mengwoelen van gronden;
-
het graven en dempen van sloten en watergangen;
-
het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel van sloten en watergangen;
b.
-
het verwijderen van stuwen en dammen;
-
het aanbrengen van drainage of wijzigen van het greppelsysteem.
De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken en/of werkzaamheden betreft die het normale onderhoud tot doel hebben.
c.
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 23 Waarde - Landschap
53
d.
De onder a bedoelde vergunning mag geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 23.1 omschreven waarden.
54
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 23 Waarde - Landschap
H o o f d s t u k A l g e m e n e
275.00.04.32.00.rgl
3 r e g e l s
Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling
57
Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
25.1
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de in het plan gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen; b. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen; c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 30 m, mits: 1. de noodzaak tot plaatsing wordt aangetoond; 2. bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande verticale elementen, zoals bestaande masten of anderszins bestaande bouwwerken; 3. door de plaatsing de beeldkwaliteit van de omgeving niet wordt verstoord; d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: -
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
25.2
De onder 25.1 sub a tot en met d bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: -
58
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
a.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone –wijzigingsbevoegdheid 1’ te wijzigen ten behoeve van de herstructurering van de bestaande bebouwing met dien verstande dat: -
het bepaalde in artikel 17 ten aanzien van wonen van overeen-
-
het maximum aantal woningen niet meer dan acht bedraagt;
-
de woningen twee aaneen worden gebouwd;
-
de goothoogte van het hoofdbouwvolume gericht op de School-
komstige toepassing is;
straat niet meer dan 6 m mogen bedragen, met dien verstande dat de goothoogte van het hoofdbouwvolume aan de achterzijde van de woningen, grenzend aan het open landschap, niet meer dan 3,5 m mogen bedragen; -
er zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing van de woningbouw.
b.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone –wijzigingsbevoegdheid 2’ te wijzigen ten behoeve van de herstructurering van de bestaande bebouwing met dien verstande dat: -
het bepaalde in artikel 17 ten aanzien van wonen van overeenkomstige toepassing is;
-
in geval van nieuwbouw mag worden afgeweken van het ter plaatse aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat het bouwvlak middels de wijziging nader zal worden bepaald;
-
het maximum aantal woningen niet meer dan zeven bedraagt;
-
de woningen twee aaneen dan wel vrijstaand worden gebouwd;
-
de goothoogte van het hoofdbouwvolume niet meer dan 6 m mag bedragen;
-
er pas mag worden gebouwd nadat 10% waterberging op de locatie wordt gerealiseerd of compensatie in overleg met het waterschap elders/op een andere wijze zal geschieden.
c.
Bij de voorbereiding van de onder a en b bedoelde wijzigingsbevoegdheden zal voorzover noodzakelijk onderzoek worden verricht naar de aspecten geluid, veiligheid, bodem, water, archeologie, ecologie, luchtkwaliteit en overige relevante milieutechnische aspecten.
d.
De onder a tot en met c bedoelde wijzigingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en het bebouwingsbeeld.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
59
Artikel 27 Overige regels
Prostitutiebeleid Het bestemmingsplan verzet zich tegen het oprichten en het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
60
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 27 Overige regels
H o o f d s t u k O v e r g a n g s -
275.00.04.32.00.rgl
4 e n
s l o t r e g e l s
Artikel 28 Overgangsrecht
A
Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2.
Het bevoegd gezag kan eenmalig van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B
Overgangsrecht gebruik
1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 28 Overgangsrecht
63
Artikel 29 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Ezinge.
64
275.00.04.32.00.rgl - Bestemmingsplan Ezinge - 17 januari 2012 Artikel 29 Slotregel
S t a a t
v a n
b e d r i j v e n
Staat van bedrijven
Categorie-indeling categorie 1: grootste afstanden 10 meter; categorie 2: grootste afstand 30 meter; categorie 3.1: grootste afstand 50 meter. De afstanden worden gemeten ten opzichte van de aangrenzende woonbebouwing.
De gebruikte afkortingen zijn: <
: kleiner dan
>+
: groter dan of gelijk aan
-
: tot
cat.
: categorie
i.e.
: inwonersequivalenten
n.e.g.
: niet elders genoemd
o.c.
: opslagcapaciteit
p.c.
: productiecapaciteit
p.o.
: productieoppervlakte
v.c.
: verwerkingscapaciteit
t/u
: ton per uur
t/j
: ton per jaar
014
016
0
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
014
016
1
CATEGORIE
T.B.V. DE LANDBOUW
AFSTAND
DIENSTVERLENING
-
GROOTSTE
EN
01
30
10
50
10
50
D
3.1
30
10
50
10
50
3.1
30
10
30
10
30
2
10
10
50
0
50
3.1
50
0
50
10
50
3.1
50
0
50
10
50
3.1
50
10
30
10
50
3.1
30
10
30
10
30
2
GEVAAR
LANDBOUW
01
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniers014
016
3
bedrijven: b.o. > 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniers-
014
016
4
02
02
-
020
021, 022, 024
bedrijven: b.o. <= 500 m² BOSBOUW
EN
DIENSTVERLENING
T.B.V. BOSBOUW Bosbouwbedrijven VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMID-
15
10, 11
-
DELEN EN DRANKEN
151
101, 102
0
king:
151
101, 102
7
- loonslachterijen
Slachterijen en overige vleesverwer-
- vervaardiging van snacks en vervaardiging 151
108
8
van
kant-en-klaar-
maaltijden met p.o. < 2.000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300
152
102
6
m² Broodfabrieken, brood- en banket-
1581
1071
0
1581
1071
1
bakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
C
- suikerwerkfabrieken zonder suiker 1584
10821
1585
1073
1593
t/m 1102 t/m
1595
1104
17
13
6
-
branden: p.o. <= 200 m²
30
10
30
10
30
2
Deegwarenfabrieken
50
30
10
10
50
3.1
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30
0
30
2
C
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
173
133
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
174, 175
139
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
0
10
50
10
50
3.1
30
0
50
0
50
3.1
10
10
30
10
30
2
50
10
10
10
50
3.1
Vervaardiging van gebreide en ge176, 177
139, 143
haakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BE-
18
14
181
141
-
REIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging
182
141
van
kleding
en
-
toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; ver-
183
142, 151
vaardiging van artikelen van bont VERVAARDIGING VAN LEER EN LE-
19
15
-
192
151
en schoeisel)
50
10
30
10
50
193
152
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
50
DERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederwarenfabrieken (excl. kleding D
3.1 3.1
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GEVAAR
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK 20
16
-
E.D.
2010.2
16102
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
16102
2
- met zoutoplossingen
205
162902
10
30
50
10
50
3.1
10
10
30
0
30
2
50
30
50
50
3.1
0
0
10
0
10
1
10
0
30
0
30
2
0
0
10
0
10
1
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON 21
17
-
EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2112
1712
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1712
1
- p.c. < 3 t/u UITGEVERIJEN, REPRODUKTIE
22
58
221
581
-
DRUKKERIJEN VAN
C
30 R
EN
OPGENOMEN
MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrich-
2222.6
18129
2223
1814
A
Grafische afwerking
tingen
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2224
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
30
2
2225
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
30
0
0
10
0
10
1
Reproduktiebedrijven 223
182
media VERVAARDIGING
D
2
opgenomen
VAN
CHEMISCHE
24
20
-
PRODUKTEN
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
1
delen
50
10
50
50 R
50
3.1
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
30
2
2462
2052
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2466
205903
A
50
10
50
50 R
50
3.1
50
10
30
30
50
3.1
10
30
50
10
50
3.1
10
10
30
10
30
2
10
30
50
10
50
- formulering en afvullen geneesmid-
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken VERVAARDIGING
VAN
PRODUKTEN
25
22
-
VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2512
221102
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
221102
1
- vloeropp. < 100 m2 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRO-
26
23
-
DUKTEN
261
231
0
Glasfabrieken:
2615
231
262, 263
232, 234
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
232, 234
1
267
237
0
2681
2391
Glasbewerkingsbedrijven - vermogen elektrische ovens totaal <
26, 30
33
40 kW Natuursteenbewerkingsbedrijven: Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
28,
VERVAARDIGING -
VAN
CHINES EN COMPUTERS
KANTOORMA-
D
3.1
30
A
computerfa-
AFSTAND
CATEGORIE
en
brieken incl. reparatie
GROOTSTE
Kantoormachines-
GEVAAR
28,
33
GELUID
26,
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
30
10
30
10
30
2
30
10
30
10
30
2
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. 26, 31
33
316
293
MACHINES,
27, -
APPARATEN
EN
BENO-
DIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN
32
26, 33
-
EN
-
BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en
321
t/m 261, 263, 264, telecom-apparatuur e.d. incl. repara-
323
331
tie
30
0
50
30
50
3210
2612
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
D
3.1 3.1
30
0
30
0
30
2
30
30
50
10
50
3.1
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN 26,
OPTISCHE APPARATEN EN INSTRU-
32,
33
33
-
MENTEN Fabrieken voor medische en optische
26,
32,
33
33
apparaten en instrumenten e.d. incl. A
reparatie VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWA-
35
30
-
GENS)
351
301, 3315
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
301, 3315
1
- houten schepen VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN
36
31
-
OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
364
323
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
365
324
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
3663.1
32991
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
2
30
10
50
30
50
10
30
50
10
50
3.1
10
30
50
10
50
3.1
0
10
30
10
30
2
10
0
30
10
30
2
0
0
10
10
10
1
Vervaardiging van overige goederen 3663.2
32999 41,
45
n.e.g. -
43 41,
45
42,
43 41,
45 45
43
3.1
BOUWNIJVERHEID - bouwbedrijven algemeen: b.o. <=
1 42,
43 41,
D
42,
2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats:
2 42,
b.o. > 1000 m² -
3
aannemersbedrijven
met
werk-
plaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE
VAN
AUTO'S,
MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTA50 501,
45, 47
-
502,
TIONS Handel in auto's en motorfietsen,
504
451, 452, 454
reparatie- en servicebedrijven
5020.4
45204
Autobeklederijen
B
30 R
CATEGORIE
AFSTAND
45205
GROOTSTE
C
5020.5
GEVAAR
45204
GELUID
5020.4
AFSTANDEN IN METERS
STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
Autospuitinrichtingen
50
30
30
50
3.1
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
0
0
30
10
30
2
Handel in auto- en motorfietsonder503, 504
453
505
473
0
505
473
2
- met LPG < 1000 m3/jr
30
0
30
50 R
50
3.1
505
473
3
- zonder LPG
30
0
30
10
30
2
0
0
10
0
10
1
50
3.1
delen en -accessoires Benzineservisestations:
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDE51
46
511
461
-
LING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth
0
in
akkerbouwprodukten
en
5121
4621
veevoeders
30
30
50
5122
4622
Grth in bloemen en planten
10
10
30
30 R 0
30
2
5124
4624
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
50
3.1
5125, 5131
46217, 4631
30
10
30
50 R
50
3.1
10
0
30
50 R
50
3.1
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelpro5132, 5133
4632, 4633
dukten, eieren, spijsoliën
5134
4634
Grth in dranken
5135
4635
Grth in tabaksprodukten
0
0
30
0
30
2
10
0
30
0
30
2
10
10
30
0
30
2
30
10
30
0
30
2
Grth in suiker, chocolade en suiker5136
4636
werk Grth in koffie, thee, cacao en spece-
5137
4637
rijen Grth in overige voedings- en genot-
5138, 5139
4638, 4639
middelen
10
10
30
10
30
2
514
464, 46733
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
0
10
30
0
30
2
0
0
30
0
30
2
10
10
30
10
30
2
0
10
50
0
50
3.1
0
0
30
0
30
2
0
0
10
10
10
1
0
0
30
C
0
30
2
0
0
50
C
30
50
3.1
5153
4673
0
Grth in hout en bouwmaterialen:
5153.4
46735
6
- algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en
5154
4674
0
verwarmingsapparatuur:
5154
4674
2
- algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in overige intermediaire goede-
5156
4676
ren
518
466
0
Grth in machines en apparaten:
518
466
2
- overige Overige grth (bedrijfsmeubels, em-
519
466, 469
ballage, vakbenodigdheden e.d. DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V.
52
47
527
952
60
49
6022
493
-
PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
-
VERVOER OVER LAND Taxibedrijven -
Goederenwegvervoerbedrijven
(zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 6024
494
1
1000 m²
63
52
-
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VER-
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
10
50
C
50 R
50
D
3.1
0
0
30
C
10
30
2
Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
10
1
10
0
30
10
30
2
10
0
50
10
50
D
3.1
10
0
50
10
50
D
3.1
10
10
30
10
30
D
2
0
0
10
0
10
1
30
10
30
30
2
0
0
10
10
1
Laad-, 6311.2
52242
los-
en
GEVAAR
30
VOER
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
overslagbedrijven
0
t.b.v. binnenvaart:
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
52102, 6312
52109
Opslaggebouwen 6312
52109
B
64
53
-
641
531, 532
642
61
A
(verhuur
opslag-
ruimte) POST EN TELECOMMUNICATIE
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOE77
711
7711
Personenautoverhuurbedrijven
7712,
Verhuurbedrijven voor transportmid-
7739
delen (excl. personenauto's)
712
-
DEREN
71
Verhuurbedrijven voor machines en 713
773
werktuigen Verhuurbedrijven
714
772
voor
roerende
goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIE-
72
62
-
72
62
A
nologie-bureau's e.d.
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
TECHNOLOGIE Computerservice- en informatietech-
Natuurwetenschappelijk Maatschappij732
speur-
en
ontwikkelingswerk
722
en
30 R
geestesweten-
schappelijk onderzoek
0
63, 69tm71,
74
73,
74,
77,
78,
80tm82
OVERIGE -
ZAKELIJKE
DIENSTVERLE-
NING
63, 69tm71, 73,
74,
77,
78,
Overige
zakelijke
dienstverlening:
74
80tm82
0
0
10
0
10
D
1
747
812
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50
D
3.1
7481.3
74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
10
30
2
7484.4
82992
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10
0
10
1
A
kantoren
OPENBAAR
BESTUUR,
OVERHEIDS-
75
84
-
DIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
80
85
-
ONDERWIJS
-
MILIEUDIENSTVERLENING
37, 90
39
9001
3700
38, RWZI's A0
en
gierverwerkingsinricht.,
met afdekking voorbezinktanks:
C
9002.1
381
A
e.d. Gemeentewerven
9002.1
381
B
inzameldepots)
9002.2
382
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
382
A4
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GEVAAR
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
50
30
50
10
50
3.1
30
30
50
30 R
50
3.1
50
10
30
10
50
3.1
10
10
30
30 R
30
2
(afval-
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - verwerking fotochemisch en galva9002.2
382
A7
93
96
-
9301.1
96011
A
Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50
30
50
3.1
9301.1
96011
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
9301.2
96012
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30 R
30
2
9301.3
96013
0
0
30
30
2
A
no-afval OVERIGE DIENSTVERLENING
Wasverzendinrichtingen
C
0
A a n w i j z i n g
b e s c h e r m d
d o r p s g e z i c h t
Colofon Opdrachtgever Gemeente Winsum Contactpersoon Mevrouw N. Scheeper
Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs Projectleiding Mevrouw mr. G.H. Bremer BügelHajema Adviseurs Projectnummer 275.00.04.32.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50 Postbus 274 9400 AG Assen T 0592 316 206 F 0592 314 035 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort