R e g e l s
275.00.01.11.02.rgl
I n h o u d s o p g a v e Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
Artikel 2
Wijze van meten
7 16
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3
Agrarisch
19
Artikel 4
Agrarisch - Bedrijf
20
Artikel 5
Bedrijf
24
Artikel 6
Cultuur en ontspanning
28
Artikel 7
Groen
30
Artikel 8
Maatschappelijk
31
Artikel 9
Maatschappelijk - Begraafplaats
33
Artikel 10 Sport
34
Artikel 11 Tuin
36
Artikel 12 Verkeer
37
Artikel 13 Verkeer - Verblijf
38
Artikel 14 Water
39
Artikel 15 Wonen - 1
40
Artikel 16 Wonen - 2
44
Artikel 17 Wonen - Voormalige boerderijen
48
Artikel 18 Waarde - Archeologie 2
51
Artikel 19 Waarde - Archeologie 3
54
Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
57
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
63
Artikel 22 Algemene bouwregels
64
Artikel 23 Algemene gebruiksregels
65
Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
66
Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
68
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
70
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 27 Overgangsrecht
75
Artikel 28 Slotregel
76
275.00.01.11.02.rgl
H o o f d s t u k I n l e i d e n d e
275.00.01.11.02.rgl
1 r e g e l s
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: a.
plan: het bestemmingsplan Den Andel van de gemeente Winsum;
b.
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0053.BPDA2012BEHE1-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
c.
aan- en uitbouw: een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
d.
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
e.
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
f.
aan huis verbonden beroep en/of bedrijf : een dienstverlenend beroep en/of bedrijf, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
g.
agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, houtteelt daaronder begrepen, of het houden van dieren, met inbegrip van productiegerichte paardenhouderijen en boom- en sierkwekerijen;
h.
agrarisch gebruik: het gebruik van cultuurgronden voor het telen van gewassen of het houden van dieren;
i.
bar: een horecabedrijf dan wel een onderdeel van een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding ver-
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
7
strekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich binnen de lokaliteit uitstrekt; j.
bar/dancing: een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;
k.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
l.
bed and breakfast: een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt en die is bedoeld voor doorstroom in de recreatieve verhuur;
m.
bedrijf: het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan en/of herstellen van goederen;
n.
bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
o.
bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
p.
bedrijfswoning/dienstwoning : een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden) van een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is en die bij het betreffende bedrijf behoort;
q.
bestaand: 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning; 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming;
8
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
r.
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
s.
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
t.
bijgebouw: een gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
u.
boom- en sierkwekerij: een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vrucht- en fruitbomen, struiken en vaste planten (onder meer bestemd voor tuinen en parken), rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt, dan wel pot- of containerteelt;
v.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
w.
bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
x.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
y.
bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
z.
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
aa.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
bb.
cultuurgrond: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
9
cc.
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
dd.
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor de verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
ee.
dienstverlenend bedrijf/instelling: een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
ff.
erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;
gg.
erker: een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegende transparante uitstraling;
hh.
erotisch getinte vermaaksfunctie : een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
ii.
evenement: een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke; de duur van een evenement bedraagt ten hoogste veertien dagen en het aantal bezoekers bedraagt maximaal 2.000; onder de duur van de activiteit wordt eveneens de periode verstaan die benodigd is voor het opbouwen en afbreken van de voor de activiteit benodigde voorzieningen;
jj.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
10
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
kk.
gebruiksmogelijkheden: de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
ll.
geluidsbelasting: de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
mm. g e l u i d s g e v o e l i g e o b j e c t e n : gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder; nn.
geluidszoneringsplichtige inrichting : een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
oo.
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;
pp.
hogere grenswaarde: een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
qq.
hoofdgebouw: gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
rr.
horecabedrijf en/of instelling : een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, als dan niet met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
ss.
horecabedrijf, categorie I : een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of logies worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssa-
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
11
lons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven; tt.
horecabedrijf, categorie II : een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, bars, snackbars en cafetaria's;
uu.
incidenteel evenement: een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement;
vv.
intensieve veehouderij: niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak geheel of nagenoeg geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en pelsdieren houden, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de Landbouwkwaliteitswet;
ww.
kap: een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;
xx.
kunstwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
yy.
maatschappelijke voorzieningen : educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
zz.
milieusituatie: de situatie, waarbij milieuaspecten dienen te worden beoordeeld, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient er bij de situering en omvang van milieubelastende functies (onder andere bedrijven) op te worden gelet dat de uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies (onder andere woningen) zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt;
aaa.
molen: een bouwwerk, niet zijnde een windturbine, dat is bedoeld om door middel van een windvang mechanische kracht op te wekken, bijvoor-
12
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
beeld voor het fijnmalen van stoffen (zoals koren of graan) of het bemalen van polders; bbb. n u t s v o o r z i e n i n g e n : voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, wateren elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten; ccc.
openbaar toegankelijk gebied : weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
ddd. o v e r k a p p i n g : elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand; eee. p a a r d r i j b a k : buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining; fff.
peil: 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
ggg.
periodiek evenement: een evenement dat in min of meer dezelfde vorm met zekere regelmaat (bijvoorbeeld maandelijks of (half)jaarlijks wordt gehouden;
hhh. p r o d u c t i e g e b o n d e n d e t a i l h a n d e l : detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; iii.
productiegerichte paardenhouderij : een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht, die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden;
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
13
jjj.
risicovolle inrichting: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
kkk.
seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
lll.
sociale veiligheid: een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is;
mmm. s t r a a t - e n b e b o u w i n g s b e e l d : de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op: 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; 2. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling; 3. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is; nnn. v e r k e e r s v e i l i g h e i d : de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragen van verkeersdeelnemers; ooo.
verkoopvloeroppervlakte: de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;
ppp. v e r m a a k s f u n c t i e : een activiteit die bedoeld is ter ontspanning, waaronder begrepen culturele, recreatieve en/of sportieve activiteiten of daarmee gelijk te stellen activiteiten; qqq. v o o r k e u r g r e n s w a a r d e : de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks
14
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; rrr.
waterhuishoudkundige voorzieningen : voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en afvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
sss.
windturbine: een door de wind aangedreven molen die wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit;
ttt.
woning/wooneenheid: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
uuu. w o o n h u i s : een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; vvv.
woonsituatie: de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 1 Begrippen
15
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: a.
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b.
de goothoogte van een bouwwerk : vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
c.
de inhoud van een bouwwerk : tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
d.
de bouwhoogte van een bouwwerk : vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e.
de oppervlakte van een bouwwerk : tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
f.
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens : de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse bouwperceelgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
16
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 2 Wijze van meten
H o o f d s t u k
2
B e s t e m m i n g s r e g e l s
275.00.01.11.02.rgl
Artikel 3 Agrarisch
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
cultuurgrond;
b.
paardrijbak ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van sport paardrijbak’;
c.
paden;
d.
nutsvoorzieningen;
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: f.
gebouwen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn houtteelt, boomteelt en/of fruitteelt in boomgaarden niet begrepen.
3.2
Bouwregels
3.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van de schuur ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen'; 3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Het gebruik als paardrijbak ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van sport – paardrijbak’ is toegestaan, mits: a.
een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 m;
b.
de paardrijbak niet is voorzien van bestrating of andere verharding;
c.
er geen lichtmasten worden geplaatst.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 3 Agrarisch
19
Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'agrarisch - bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
bestaande agrarische bedrijven met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
b.
wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf of een bed and breakfast;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
tuinen, erven en terreinen;
e.
nutsvoorzieningen;
f.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
met de daarbij behorende: g.
gebouwen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming agrarisch bedrijf is intensieve veehouderij niet begrepen.
4.2
Bouwregels
4.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
c.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 4,5 m en 12 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
d.
de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30º en ten hoogste 60º;
e.
gestreefd wordt naar het behoud van de uitwendige hoofdvorm van het boerderijpand, bestaande uit goot- en bouwhoogte, dakvorm en nokrichting.
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
20
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf
a.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning, dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
b.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m vanaf de zijdelingse bouwperceelgrens, dan wel op de zijdelingse bouwperceelgrens gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 50 m2;
d.
de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
e.
de goot- en bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de bouwperceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten ten hoogste 6 m mag bedragen.
4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
4.4
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf
21
a.
lid 4.2.1, sub a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen, mits: 1. de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van de gebouwen ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt; 2. de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
4.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en verblijfsrecreatie;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf niet binnen de bestaande gebouwen (uitgezonderd de woning) past; 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast; 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen bewoner van de woning is; 4. er detailhandel plaatsvindt die geen verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf; 5. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving; 6. de activiteiten meldingplichtig zijn volgens het Activiteitenbesluit of vergunningplichtig als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 7. de verkeers- en parkeerdruk in de naaste omgeving onevenredig toeneemt;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast, zodanig dat: 1. het aantal kamers ten behoeve van bed and breakfast meer dan vier bedraagt; 2. het parkeren niet op eigen terrein plaatsvindt;
d.
het gebruik van de gronden als paardrijbak.
4.6
Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 voor paardrijbakken, mits: a.
de afstand tussen de paardrijbak en een bestaande woning van derden ten minste 30 m bedraagt;
b.
22
de oppervlakte van de paardrijbak niet meer dan 800 m² bedraagt;
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf
c.
een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 m;
d.
de paardrijbak niet is voorzien van bestrating of andere verharding;
e.
er geen lichtmasten worden geplaatst;
f.
de aanleg van de paardrijbak niet ten koste gaat van de bestaande landschapswaarden en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
4.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming, na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse, wijzigen in de bestemming Wonen – Voormalige boerderijen. Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel 17 van overeenkomstige toepassing.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf
23
Artikel 5 Bedrijf
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
b.
tankstation zonder verkooppunt van lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
c.
wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf of een bed and breakfast;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
tuinen, erven en terreinen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
met de daarbij behorende: h.
gebouwen;
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming zijn niet toegestaan: -
risicovolle inrichtingen;
-
geluidzoneringsplichtige inrichtingen op grond van de Wet geluidhinder.
5.2
Bouwregels
5.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van de bestaande gebouwen indien deze meer bedragen;
c.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
24
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 5 Bedrijf
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels: a.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning, dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
b.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m vanaf de zijdelingse bouwperceelgrens, dan wel op de zijdelingse bouwperceelgrens gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 50 m2;
d.
de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
e.
de goot- en bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de bouwperceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
b.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
c.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
d.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
5.4
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 5 Bedrijf
25
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 5.2.1, sub a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen, mits: 1. de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van de gebouwen ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt; 2. de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
5.5
S p e c i f i e k e g e br u i k s r e g e l s
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven onder de categorieën 1 en 2;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij het detailhandel betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 5.1 sub a en b genoemde doeleinden;
c.
het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
d.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van de oppervlakte van de gebouwen op een bouwperceel, met een maximum oppervlakte van 50 m2; 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast; 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen bewoner van de woning is; 4. er detailhandel plaatsvindt die geen verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf; 5. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving; 6. de activiteiten meldingplichtig zijn volgens het Activiteitenbesluit of vergunningplichtig als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 7. de verkeers- en parkeerdruk in de naaste omgeving onevenredig toeneemt;
e.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast, zodanig dat: 1. het aantal kamers ten behoeve van bed and breakfast meer dan twee bedraagt; 2. het parkeren niet op eigen terrein plaatsvindt.
26
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 5 Bedrijf
5.6
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan: -
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 5.5, sub a voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven onder de categorieën 1 en 2, mits: 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van bedrijven, maar, -
die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of;
-
bedrijven die wel zijn genoemd in de Staat van bedrijven onder categorie 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
2. het geen geluidzoneringsplichtige bedrijven of risicovolle inrichtingen betreft; b.
het bepaalde in lid 5.5, sub b voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits: 1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 20% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen per bedrijf bedraagt; 2. het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 5 Bedrijf
27
Artikel 6 Cultuur en ontspanning
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
molen;
met de daarbij behorende: b.
gebouwen;
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
6.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
6.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van de molen voor bewoning;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van horeca, tenzij het horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 6.1, sub a genoemde doeleinden.
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij het detailhandel betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 6.1, sub a genoemde doeleinden.
28
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 6 Cultuur en ontspanning
6.4
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan: -
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 6.3, sub a voor het gebruik van de molen voor bewoning.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 6 Cultuur en ontspanning
29
Artikel 7 Groen
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
groenvoorzieningen;
b.
bos, ter plaatse van de aanduiding 'bos';
c.
fiets- en voetpaden;
d.
speelvoorzieningen;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
Ter plaatse van de aanduiding 'bos' dient de opgaande beplanting zoveel mogelijk in de huidige vorm gehandhaafd te blijven.
7.2
Bouwregels
7.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
30
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 7 Groen
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
maatschappelijke voorzieningen;
b.
groenvoorzieningen;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
speelvoorzieningen;
e.
erven en terreinen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: h.
gebouwen;
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
8.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de bouwperceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
b.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
c.
de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
d.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 8 Maatschappelijk
31
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
8.4
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 8.2.1, sub a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen, mits: 1. de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van de gebouwen ten hoogste 15% van de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt; 2. de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
8.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van kinderopvang, inclusief voor- en naschoolse opvang, tenzij dit plaatsvindt in een school;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van horeca, tenzij het horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 8.1, sub a genoemde doeleinden.
32
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'maatschappelijk - begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
begraafplaats;
b.
groenvoorzieningen;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
erven en terreinen;
e.
nutsvoorzieningen;
f.
waterhuishoudkundige voorzieningen
met de daarbij behorende: g.
gebouwen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2
Bouwregels
9.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen bedraagt ten hoogste 75 m2 per bestemmingsvlak;
b.
de bouwhoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 3 m.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 9 Maatschappelijk - Begraafplaats
33
Artikel 10 Sport
10.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
sport- en speelterrein;
b.
groenvoorzieningen;
c.
fiets- en voetpaden;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
nutsvoorzieningen;
f.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: g.
gebouwen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In de bestemming is het gebruik van het terrein voor incidentele evenementen begrepen.
10.2 B o u w r e g e l s 10.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
het bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste 1% van het bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte per gebouw ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
b.
de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
b.
de bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers bedraagt ten hoogste 18 m;
c.
de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
d.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
34
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 10 Sport
10.3 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van horeca, tenzij het horeca betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 10.1, sub a genoemde doeleinden.
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij het detailhandel betreft die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 10.1, sub a genoemde doeleinden;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van incidentele evenementen, zodanig dat: 1. het aantal incidentele evenementen meer dan vier per jaar bedraagt; 2. het incidentele evenement langer dan twee dagen duurt.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 10 Sport
35
Artikel 11 Tuin
11.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
tuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;
b.
erkers;
c.
nutsvoorzieningen;
d.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: e.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 B o u w r e g e l s 11.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a.
als gebouwen mogen uitsluitend erkers bij woonhuizen worden gebouwd;
b.
een erker wordt over ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het woonhuis gebouwd;
c.
de diepte van een erker bedraagt ten hoogste 1,5 m, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
d.
de diepte van een erker bedraagt ten hoogste 50% van de diepte van de tuin, waarin wordt gebouwd, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
e.
de bouwhoogte van een erker is ten hoogste gelijk aan de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan wordt gebouwd.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de bouwperceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m.
36
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 11 Tuin
Artikel 12 Verkeer
12.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wegen bedoeld voor de afwikkeling van het doorgaand verkeer, met de daarbij behorende bermen, fiets- en voetpaden;
b.
groenvoorzieningen;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
nutsvoorzieningen;
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
12.2 B o u w r e g e l s 12.2.1Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt ten hoogste 10 m;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 12 Verkeer
37
Artikel 13 Verkeer - Verblijf
13.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'verkeer - verblijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wegen bedoeld voor de ontsluiting van de aanliggende gronden, met de daarbij behorende bermen, fiets- en voetpaden;
c.
groenvoorzieningen;
d.
speelvoorzieningen;
e.
parkeervoorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
13.2 B o u w r e g e l s 13.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt ten hoogste 10 m;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
38
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 13 Verkeer - Verblijf
Artikel 14 Water
14.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
waterlopen;
b.
oevers en beplanting;
c.
nutsvoorzieningen;
d.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
e.
recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende: f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
14.2 B o u w r e g e l s 14.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 14 Water
39
Artikel 15 Wonen - 1
15.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf of een bed and breakfast;
b.
bestaand bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
c.
galerie, ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning';
d.
parkeervoorzieningen;
e.
tuinen, erven en terreinen;
f.
nutsvoorzieningen;
g.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: h.
gebouwen;
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 B o u w r e g e l s 15.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a.
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.
een hoofdgebouw wordt gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat de voorgevel van de woning in de naar de weg gekeerde bouwgrens dient te worden gebouwd;
c.
het aantal woningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
d.
de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de bestaande gooten bouwhoogte indien deze meer bedragen;
e.
de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30º en ten hoogste 60º;
f.
in afwijking van het bepaalde onder b gelden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – nieuwbouwlocatie’ de volgende regels: -
niet meer dan 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m;
-
indien sprake is van een zone langs een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder, mag de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, niet meer bedragen dan de hoogst toelaatbare waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
40
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 15 Wonen - 1
-
de cultuurhistorische, landschappelijke en stedenbouwkundige waarden (in het bijzonder de lintbebouwingsstructuur) dienen te worden gerespecteerd en/of te worden versterkt.
15.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning, dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
b.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m vanaf de zijdelingse bouwperceelgrens, dan wel op de zijdelingse bouwperceelgrens gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 50 m2;
d.
de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
e.
de goot- en bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de bouwperceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
15.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 15 Wonen - 1
41
15.4 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 15.2.1, sub b voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van een hoofdgebouw, mits de overschrijding, loodrecht gemeten vanaf de bouwvlakgrens, ten hoogste 3 m bedraagt;
b.
lid 15.2.1, sub c voor het vergroten van de goothoogte van een hoofdgebouw tot ten hoogste 4,5 m;
c.
lid 15.2.2, sub c voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw tot ten hoogste 100 m2, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen.
15.5 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en verblijfsrecreatie;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van de oppervlakte van de gebouwen op een bouwperceel, met een maximum oppervlakte van 50 m2; 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast; 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen bewoner van de woning is; 4. er detailhandel plaatsvindt die geen verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf; 5. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving; 6. de activiteiten meldingplichtig zijn volgens het Activiteitenbesluit of vergunningplichtig als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 7. de verkeers- en parkeerdruk in de naaste omgeving onevenredig toeneemt;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast, zodanig dat:
42
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 15 Wonen - 1
1. het aantal kamers ten behoeve van bed and breakfast meer dan twee bedraagt; 2. het parkeren niet op eigen terrein plaatsvindt; d.
het gebruik van de gronden als paardrijbak.
15.6 A f w i j k e n v a n d e g e b r u i k s r e g e l s Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.1 voor paardrijbakken, mits: a.
de afstand tussen de paardrijbak en een bestaande woning van derden ten minste 30 m bedraagt;
b.
de oppervlakte van de paardrijbak niet meer dan 800 m² bedraagt;
c.
een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 m;
d.
de paardrijbak niet is voorzien van bestrating of andere verharding;
e.
er geen lichtmasten worden geplaatst;
f.
de aanleg van de paardrijbak niet ten koste gaat van de bestaande landschapswaarden en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 15 Wonen - 1
43
Artikel 16 Wonen - 2
16.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf of een bed and breakfast;
b.
theater en culturele/educatieve activiteiten, ter plaatse van de aanduiding ‘cultuur en ontspanning’;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
tuinen, erven en terreinen;
e.
nutsvoorzieningen;
f.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: g.
gebouwen;
h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 B o u w r e g e l s 16.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a.
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.
een hoofdgebouw wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
c.
het aantal woningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, dan wel het aantal dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’;
d.
de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 7 m en 10 m, dan wel niet meer dan de bestaande gooten bouwhoogte indien deze meer bedragen;
e.
de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30º en ten hoogste 60º;
f.
ter plaatse van de aanduiding ‘plat dak’ mag een woning met een platte afdekking worden gebouwd, met een bouwhoogte van niet meer dan 9 m.
16.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van woning, dan wel het verlengde daarvan gebouwd;
44
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 16 Wonen - 2
b.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m vanaf de zijdelingse bouwperceelgrens dan wel op de zijdelingse bouwperceelgrens gebouwd;
c.
de gezamenlijke oppervlakte bedraagt ten hoogste 50 m2;
d.
de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
e.
de goot- en bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de bouwperceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
16.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
16.4 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
lid 16.2.1, sub b voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van een hoofdgebouw, mits de overschrijding, loodrecht gemeten vanaf de bouwvlakgrens, ten hoogste 3 m bedraagt;
b.
lid 16.2.2, sub c voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw tot ten hoogste 100 m2, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover gelegen achter
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 16 Wonen - 2
45
de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen.
16.5 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en verblijfsrecreatie;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van de oppervlakte van de gebouwen op een bouwperceel, met een maximum oppervlakte van 50 m2; 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast; 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen bewoner van de woning is; 4. er detailhandel plaatsvindt die geen verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf; 5. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving; 6. de activiteiten meldingsplichtig zijn volgens het Activiteitenbesluit of vergunningplichtig als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 7. de verkeers- en parkeerdruk in de naaste omgeving onevenredig toeneemt;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast, zodanig dat: 1. het aantal kamers ten behoeve van bed and breakfast meer dan twee bedraagt; 2. het parkeren niet op eigen terrein plaatsvindt;
d.
het gebruik van de gronden als paardrijbak.
16.6 A f w i j k e n v a n d e g e b r u i k s r e g e l s Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.1 voor paardrijbakken, mits: a.
de afstand tussen de paardrijbak en een bestaande woning van derden ten minste 30 m bedraagt;
b.
de oppervlakte van de paardrijbak niet meer dan 800 m² bedraagt;
c.
een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 m;
46
d.
de paardrijbak niet is voorzien van bestrating of andere verharding;
e.
er geen lichtmasten worden geplaatst;
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 16 Wonen - 2
f.
de aanleg van de paardrijbak niet ten koste gaat van de bestaande landschapswaarden en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 16 Wonen - 2
47
Artikel 17 Wonen - Voormalige boerderijen
17.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'wonen - voormalige boerderijen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf of een bed and breakfast;
b.
parkeervoorzieningen;
c.
tuinen, erven en terreinen;
d.
nutsvoorzieningen;
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende: f.
gebouwen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 B o u w r e g e l s 17.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a.
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.
een hoofdgebouw wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
c.
het aantal woningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
d.
de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 12 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
e.
de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30º en ten hoogste 60º;
f.
gestreefd wordt naar het behoud van de uitwendige hoofdvorm van het voormalige boerderijpand, bestaande uit goot- en bouwhoogte, dakvorm en nokrichting.
17.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op het erf binnen 30 m uit een gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bijgebouwen die op een grotere afstand zijn geplaatst;
48
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 17 Wonen - Voormalige boerderijen
b.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste de bestaande oppervlakte;
c.
de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3,5 m, dan wel niet meer dan de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
d.
de goot- en bouwhoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op erven die grenzen aan een openbaar toegankelijk gebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt;
b.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
17.3 N a d e r e e i s e n Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
17.4 S p e c i f i e k e g e b r u i k s r e g e l s Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en verblijfsrecreatie;
b.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of bedrijf niet binnen de bestaande gebouwen (uitgezonderd de woning) past; 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast; 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen bewoner van de woning is; 4. er detailhandel plaatsvindt die geen verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf; 5. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 17 Wonen - Voormalige boerderijen
49
6. de activiteiten meldingplichtig zijn volgens het Activiteitenbesluit of vergunningplichtig als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 7. de verkeers- en parkeerdruk in de naaste omgeving onevenredig toeneemt; c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed and breakfast, zodanig dat: 1. het aantal kamers ten behoeve van bed and breakfast meer dan vier bedraagt; 2. het parkeren niet op eigen terrein plaatsvindt;
d.
het gebruik van de gronden als paardrijbak.
17.5 A f w i j k e n v a n d e g e b r u i k s r e g e l s Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.1 voor paardrijbakken, mits: a.
de afstand tussen de paardrijbak en een bestaande woning van derden ten minste 30 m bedraagt;
b.
de oppervlakte van de paardrijbak niet meer dan 800 m² bedraagt;
c.
een open omheining wordt toegepast met een maximale hoogte van 2 m;
d.
de paardrijbak niet is voorzien van bestrating of andere verharding;
e.
er geen lichtmasten worden geplaatst;
f.
de aanleg van de paardrijbak niet ten koste gaat van de bestaande landschapswaarden en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.
50
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 17 Wonen - Voormalige boerderijen
Artikel 18 Waarde - Archeologie 2
18.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde - archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd mede bestemd voor het behoud van (hoge) archeologische waarden (archeologisch waardevol gebied).
18.2 B o u w r e g e l s Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het betreft: a.
bouwwerken waarvan de bestaande oppervlakte met ten hoogste 50 m 2 wordt uitgebreid;
b.
bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m2 ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en).
18.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2, mits: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 18 Waarde - Archeologie 2
51
18.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden 18.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, ophogen van gronden over een totaal aaneengesloten oppervlakte groter dan 5 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
b.
het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden dieper dan 0,4 m;
c.
het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
d.
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 0,4 m;
e.
het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen, drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f.
het permanent verlagen van het waterpeil.
18.4.2 Voorwaarden Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.4.1 wordt slechts verleend indien: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
52
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 18 Waarde - Archeologie 2
18.4.3 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a.
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
b.
het normale onderhoud betreffen;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning.
18.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen: a.
door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 (gebied van (hoge) archeologische waarde) te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
door aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 toe te kennen indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 18 Waarde - Archeologie 2
53
Artikel 19 Waarde - Archeologie 3
19.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde - archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
19.2 B o u w r e g e l s Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan 40 cm -mv wordt geroerd, tenzij het betreft: -
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met ten hoogste 100 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 100 m² ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en.)
19.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2, mits: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
54
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 19 Waarde - Archeologie 3
19.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden 19.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, ophogen van gronden over een totaal aaneengesloten oppervlakte groter dan 100 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
b.
het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden over een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 0,4 m, waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
c.
het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
d.
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 0,4 m;
e.
het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen, drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f.
het permanent verlagen van het waterpeil.
19.4.2 Voorwaarden Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wordt slechts verleend indien: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 19 Waarde - Archeologie 3
55
19.4.3 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a.
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
b.
het normale onderhoud betreffen;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning.
19.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen: a.
door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 (gebied van archeologische waarde) te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
door aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 toe te kennen indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
56
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 19 Waarde - Archeologie 3
Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
20.1 B e s t e m m i n g s o m s c h r i j v i n g De voor 'waarde - archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische (verwachting)waarden.
20.2 B o u w r e g e l s Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd waarbij de bodem dieper dan 0,45 m -Mv wordt geroerd, met uitzondering van: -
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met ten hoogste 200 m² wordt uitgebreid;
-
bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 200 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).
20.3 A f w i j k e n v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2, mits: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbonden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
57
20.4 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g v o o r h e t u i t v o e r e n v a n e e n werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden 20.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, ophogen van gronden over een totaal aaneengesloten oppervlakte groter dan 200 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
b.
het mengen, diepploegen, ontginnen van gronden over een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 0,45 m, waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte die reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
c.
het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
d.
het aanbrengen van systematische drainage in agrarische percelen dieper dan 0,45 m;
e.
het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen, drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
f.
het permanent verlagen van het waterpeil.
20.4.2 Voorwaarden Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt slechts verleend indien: a.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of meer van de volgende voorschriften in acht wordt of worden genomen: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
58
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
Indien het bevoegd gezag voornemens is aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd. 20.4.3 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a.
reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
b.
het normale onderhoud betreffen;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning.
20.5 W i j z i g i n g s b e v o e g d h e i d Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 (gebied met archeologische verwachtingswaarde) te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
59
H o o f d s t u k A l g e m e n e
275.00.01.11.02.rgl
3 r e g e l s
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
63
Artikel 22 Algemene bouwregels
De bouwgrenzen mogen, in afwijking van de bestemmingen in deze regels, uitsluitend worden overschreden door: a.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
b.
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
64
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 22 Algemene bouwregels
Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a.
Het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
b.
Het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
c.
Het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
d.
Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
e.
Het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 23 Algemene gebruiksregels
65
Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Vrijwaringszone – molenbiotoop 24.1.1 O m s c h r i j v i n g g e b i e d s a a n d u i d i n g Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ en ‘vrijwaringszone – molenbiotoop 2’ gelden, naast de in de voorgaande bestemmingen gegeven regels, regels ter bescherming van openheid met het oog op een vrije windvang voor de molen. 24.1.2 B o u w r e g e l s Om voor de molen vrije windvang te garanderen en het zicht op de molen veilig te stellen geldt dat: a.
ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ geen nieuwe bebouwing met een grotere hoogte dan de stellinghoogte van de molen ten opzichte van N.A.P. (7,9 m +N.A.P.) mag worden opgericht;
b.
ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 2’ geen nieuwe bebouwing met een grotere hoogte dan 1/50 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en de voet van de molen vermeerderd met de stellinghoogte (7,9 m +N.A.P.) verminderd met 2 m, mag worden opgericht.
24.1.3 N a d e r e e i s e n Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en hoogte van de bebouwing voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’ en ‘vrijwaringszone – molenbiotoop 2’, teneinde aantasting van de vrije windvang voor de molen te voorkomen. 24.1.4 A f w i j k i n g v a n d e b o u w r e g e l s Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning, afwijken van: -
het bepaalde in lid 24.1.2 en toestaan dat hogere bouwwerken, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de vereniging ‘De Hollandsche Molen’.
24.1.5 O m g e v i n g s v e r g u n n i n g
voor
het
uitvoeren
van
een
werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
66
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren: 1. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 1’: a. het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in lid 24.1.2, onder a maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; b. het aanbrengen van opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in lid 24.1.2, onder a maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; c. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in lid 24.1.2, onder a maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; 2. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop 2’: a. het ophogen van gronden hoger dan de op grond van de in lid 24.1.2, onder b maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; b. het aanbrengen van opgaande beplanting hoger dan de op grond van de in lid 24.1.2, onder b maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken; c. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur hoger dan de op grond van de in 24.1.2, onder b maximaal toelaatbare hoogte voor bouwwerken. b.
Het in artikel 24.1.5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.
c.
De in artikel 24.1.5 genoemde vergunning kan slechts worden verleend na inwinning van advies van de vereniging ‘De Hollandsche Molen’.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
67
Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a.
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van het bepaalde voor de bouwhoogte van reclamemasten
b.
de bestemmingsregels voor het realiseren, uitbreiden, veranderen en vernieuwen van kleinschalige milieuvoorzieningen van algemeen belang, zoals riolering en een bergbezinkbassin, mits: 1. de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste 3,5 m zal bedragen; 2. de oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 25 m2 zal bedragen;
c.
de bestemmingsregels voor het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
d.
de bestemmingsregels voor het overschrijden van de bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
e.
de bestemmingsregels voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot ten hoogste 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten ten hoogste 6 m mag bedragen;
f.
het bepaalde in de artikelen 7, 10, 12 en 14 voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van sport, recreatie of cultuur, zoals een kleedgebouw, dierenverblijf of kunstobject en daarmee vergelijkbare bouwwerken, mits: 1. het gebruik van de gebouwen en andere bouwwerken in relatie tot de (aard van de) directe omgeving niet hinderlijk van aard is; 2. de oppervlakte van de gebouwen en andere bouwwerken ten hoogste 20 m2 zal bedragen;
g.
de bestemmingsregels voor het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuurbeheer of het recreatief (mede)gebruik van het water of aansluitende gronden, zoals brugwachtershuisjes, sanitaire voorzieningen, kademuren, afrasteringen en plankieren, mits: 1. de bouwhoogte van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,5 m zal bedragen; 2. de oppervlakte van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m2 zal bedragen;
h.
de bestemmingsregels voor het vergroten van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en
68
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot ten hoogste 30 m, mits: 1. de noodzaak tot plaatsing wordt aangetoond; 2. bij de plaatsing wordt aangesloten bij bestaande verticale elementen, zoals bestaande masten of anderszins bestaande bouwwerken; 3. door de plaatsing de beeldkwaliteit van de omgeving niet wordt verstoord; i.
het bepaalde voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen; 2. de vergroting leidt tot een hoogte die ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
69
Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
26.1 A l g e m e n e w i j z i g i n g s r e g e l s Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: -
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
het plan wijzigen in die zin dat: de bestemmingen Bedrijf en Maatschappelijk worden gewijzigd in de bestemmingen Tuin, Wonen - 1 of Wonen - 2, mits: a.
de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
b.
de woonfunctie geen onevenredige afbreuk doet aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving, met name niet aan die van naburige bedrijven;
c.
er voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving is;
d.
de woningen op een adequate wijze worden ontsloten;
e.
een goede stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kwaliteiten van de omgeving;
f.
de te bouwen woningen in overeenstemming zijn met het op moment van wijziging vigerende gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid;
g.
het aantal woningen niet toeneemt ten opzichte van het bestaande aantal;
h.
de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
i.
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van respectievelijk de artikelen 11, 15 of 16 van toepassing zijn.
26.2 W r o - z o n e – w i j z i g i n g s g e b i e d Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied' de bestemming wordt gewijzigd in Wonen - 1, mits: -
er maximaal één vrijstaande woning wordt gebouwd;
-
niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd;
-
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 m bedraagt;
70
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
-
indien sprake is van een zone langs een weg als bedoeld in de Wet geluidhinder, de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, niet meer bedraagt dan de hoogst toelaatbare waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder;
-
de
cultuurhistorische,
landschappelijke
en
stedenbouwkundige
waarden (in het bijzonder de lintbebouwingsstructuur) worden ge-
-
respecteerd en/of worden versterkt; door middel van ecologisch onderzoek is aangetoond dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998; op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; de overige benodigde milieuonderzoeken zijn uitgevoerd.
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel 15 van overeenkomstige toepassing.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 26 Algemene wijzigingsregels
71
H o o f d s t u k O v e r g a n g s -
275.00.01.11.02.rgl
4 e n
s l o t r e g e l s
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 O v e r g a n g s r e c h t b o u w w e r k e n a.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
b.
Het bevoegd gezag kan eenmalig van lid 27.1 sub a afwijken en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het lid 27.1 sub a met maximaal 10%.
c.
Lid 27.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
27.2 O v e r g a n g s r e c h t g e b r u i k a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het lid 27.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 27.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Lid 27.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 27 Overgangsrecht
75
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Den Andel.
76
275.00.01.11.02.rgl - Bestemmingsplan Den Andel - 6 juni 2013 Artikel 28 Slotregel
Colofon Opdrachtgever Gemeente Winsum Contactpersoon Mevrouw M. Bakema
Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs Fotografie BügelHajema Adviseurs Projectleiding BügelHajema Adviseurs Supervisie BügelHajema Adviseurs Projectnummer 275.00.01.11.02
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50 Postbus 274 9400 AG Assen T 0592 316 206 F 0592 314 035 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort