Pta-‐Toets Ethiek (Deugdethiek) en Filosofische Antropologie Klas 6
I Deugdethiek
1. Op welke manieren kan je voor je zelf bepalen wat het deugdelijke is om te doen, dus of iets een deugd is? Noem er twee. (4p.) Tekst 1 Begin 2003 ontstond er in de media een discussie over het al of niet verbieden van het dragen van de gezichtssluier (niqaab) door leerlingen op scholen. Het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) in Amsterdam mag de gezichtssluier verbieden. Dat heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) vandaag besloten. Volgens de commissie handelt de school hiermee niet in strijd met de wet op de gelijke behandeling. Twee meisjes op het ROC vroegen de commissie twee weken geleden een spoedoordeel over het dragen van de gezichtsbedekkende sluier. Zij weigerden het kledingstuk buiten de klaslokalen af te doen. Het ROC had het dragen van de sluier begin dit jaar verboden. De meisjes bedekten hun gezicht omdat ze bij mannen geen lustgevoelens wilden opwekken. In de klas en tijdens tentamens deden ze de sluier wel af, maar elders in de school niet. De Commissie Gelijke Behandeling oordeelt echter dat het belang van open interactie tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en docenten zwaarwegender is dan het recht op een sluier. bron: NRC Handelsblad van 20 maart 2003 Naar aanleiding van bovengenoemde kwestie over het al of niet verbieden van de gezichtssluier, komt de vraag op of de benadering van de deugdethiek meer bijdraagt aan de verheldering of interpretatie van dit vraagstuk dan andere ethische benaderingen, zoals die van het utilisme en die van een plichtsethiek. 2. Waarin verschilt een deugdethische benadering van dit soort conflicten van de benadering door het utilisme en door een plichtsethiek? Geef in je antwoord tevens aan of je vindt dat de deugdethiek een meerwaarde heeft bij het verhelderen of oplossen van dit soort conflicten ten opzichte van beide andere stromingen in de ethiek of niet. (4p.) Tekst 2 Willem Vonk, rector van het 760 leerlingen tellende Citycollege St. Franciscus in Rotterdam (havo/vwo), houdt niet zo van ongeschreven regels. “Als het om normen en waarden gaat, kun je het beste glashelder en bikkelhard zijn, ook wat kledingcodes betreft. Dat geldt in het bijzonder voor een school als de onze, met leerlingen van tientallen nationaliteiten en evenveel culturen,” aldus Vonk. “We hebben dan ook duidelijke kledingregels in onze schoolgids staan. Hoofddoekjes worden al sinds 1990 niet getolereerd. Daar begon de kledingdiscussie mee. Aanvankelijk ging het er wat dat betreft heftig aan toe, maar nu wordt er allang niet meer over gesproken. Ouders moeten voor de schoolregels tekenen en als het ze niet zint, zoeken ze maar een andere school.” In de loop der jaren is het lijstje van uiterlijkheden die op de Rotterdamse school als ‘not done’ gelden, gestadig uitgebreid. Vonk somt op: “Geen bomberjacks, geen kale koppen -‐ tenzij dat het gevolg is van een ziekte, maar dat spreekt voor zich -‐, geen uitdagende kleding als naveltruitjes en topjes, geen oorlogszuchtige of anderszins provocerende uitingen en geen jassen, petten, zonnebrillen en
mobiele telefoons in de klas. Over sieraden en piercings laten we ons niet uit.” bron: Ouder en school, maart 2003 Uit tekst 2 blijkt dat de school het van belang vindt de leerlingen bij te brengen hoe zij zich op school dienen te kleden door hen erop te wijzen wat nìet gepast is. Een argument om bepaalde kleding te dragen, kan zijn dat men wil uitdragen welk gedachtegoed men aanhangt en tot welke groep men behoort. Dit kan leiden tot confrontaties met andersdenkenden en is op sommige scholen aanleiding om met kledingsvoorschriften te komen zoals op de school in de tekst hierboven. Anderzijds kan men zeggen dat tonen wat men denkt en aangeven bij welke groep men hoort, bijdraagt aan duidelijkheid en in die zin aan open interactie waarover in het begin van deze opgave werd gesproken. Ook kan men verdedigen dat er sprake is van solidariteit met de subcultuur waartoe men behoort. 3. Vind je het opstellen van kledingvoorschriften -‐ vanuit het perspectief van de deugdethiek -‐ te rechtvaardigen of vind je dat leerlingen hun gedachtegoed vrij moeten kunnen uitdragen in de kleding die ze (willen) dragen? Geef een beargumenteerde eigen mening en betrek argumenten voor beide standpunten in je argumentatie. (3p.) 4. Leg uit waarom en hoe het verstand bij Aristoteles een onontbeerlijke rol speelt bij de ontwikkeling van een voortreffelijke karakterhouding, dus bij het ontwikkelen van deugden. (3p.)
II Antropologie
Tekst 3 Onderstaand artikel komt uit de wetenschapsbijlage van de NRC van 15 januari 2011
Chronische pijn-‐ en vermoeidheidsklachten kunnen verminderen als patiënten hun gevoel leren accepteren. Er komt steeds meer bewijs dat 'helende gedachten' werken. Door: Nienke Beintema Hoe kan het toch dat psychotherapie soms werkt bij lichamelijke aandoeningen? De laatste tijd zijn er steeds meer onderzoeken die dat aantonen. Mensen hebben voortdurend buikpijn, hoofdpijn of hartkloppingen, zijn duizelig of raken maar niet uitgerust -‐ en het enige wat lijkt te helpen is cognitieve gedragstherapie. Nu zijn het ook over het algemeen geen 'gewone' fysieke klachten waarbij een psychische behandeling werkt. Meestal gaat het om aandoeningen waarvoor geen duidelijke lichamelijke oorzaak wordt gevonden, zoals chronische vermoeidheid, fibromyalgie (een soort chronische spierpijn), prikkelbare-‐darmsyndroom en 'klachten arm, nek en schouder', ofwel KANS (vroeger RSI). (…) NIET GEK De fysiologie van lichamelijk onverklaarde klachten is nog onopgehelderd. Er is nooit aangetoond dat deze mensen bijvoorbeeld een andere hormoon-‐ of energiehuishouding hebben, dat hun hersenen anders functioneren of dat er andere stoffen in hun lichaam circuleren. En deze patiënten zijn ook niet gek, zegt Gijs Bleijenberg, hoogleraar aan het UMC St. Radboud in Nijmegen. Hij is gespecialiseerd in de psychologische aspecten van chronische vermoeidheid. Er zijn, benadrukt hij, geen persoonlijkheidskenmerken die samenhangen met het hebben van dergelijke klachten. Het gaat dus niet per definitie om mensen die moeite hebben om dingen te relativeren, of die onzeker, negatief of labiel zijn. Daar hebben wij onderzoek naar gedaan. (…)
Misschien is het effect van cognitieve gedragstherapie ook vergelijkbaar met dat van meditatie: dat verlaagt de hoeveelheid van het stresshormoon cortisol en brengt bloeddruk en hartslag omlaag. Die fysiologische effecten verminderen misschien de chronische klachten. Dat zou met name kunnen gelden voor een relatief nieuwe vorm van gedragstherapie: mindfulnesstherapie. Mindfulness wil zoveel zeggen als je bewust zijn van het hier en nu, van je gedachten, emoties en waarnemingen. Wij noemen het wel de derde generatie cognitieve gedragstherapie, zegt Anne Speckens, hoogleraar psychiatrie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en verbonden aan het Han Fortmann Centrum voor Mindfulness. De eerste generatie is de klassieke gedragstherapie, die uitgaat van belonen van gewenst gedrag, dan wel negeren of afstraffen van ongewenst gedrag. De tweede generatie richt zich niet alleen op het gedrag, maar ook op het denken daarover. Mindfulness gaat nog een stapje verder: daarbij gaat het niet zozeer om de inhoud van gedachten, maar om iemands relatie tot die gedachten. OBSERVEREN Mensen leren hun gedachten niet als vaststaand gegeven te zien, maar ze vanaf een afstandje te observeren zonder er een oordeel over te hebben. En om negatieve gedachten los te laten. Of te accepteren. Bij sommige mensen is juist dat belangrijk, vertelt Speckens: dat ze ophouden zich tegen hun klachten te verzetten. Door de pijn of de angst toe te laten, merken ze dat die minder erg is dan ze dachten. Ze 'zijn' niet meer hun klachten, maar 'hebben' klachten. Nijmeegs onderzoek is nog gaande, maar Utrechtse collega's rapporteerden onlangs in Psycho-‐ oncology goede resultaten van mindfulnesstherapie bij mensen met chronische vermoeidheid na kanker. Zweedse onderzoekers meldden hetzelfde bij prikkelbare-‐darmsyndroom (Behaviour Research and Therapy, oktober 2010). Ook kinderen kunnen gedragstherapie krijgen voor hun onverklaarde lichamelijke klachten. Else de Haan, hoogleraar cognitieve gedragstherapie bij kinderen en adolescenten aan de Universiteit van Amsterdam, heeft net een grote studie afgerond bij kinderen met chronische, onverklaarde buikpijn. De resultaten waren gunstig; ze moet ze nog publiceren. We denken dat er een rol is weggelegd voor de manier waarop kinderen -‐ en wellicht ook hun ouders -‐ met pijnprikkels omgaan. Pijn is een beleving. Het gaat om de betekenis die je aan de pijn hecht. Wij zeggen tegen zo'n kind: jij bent misschien gevoeliger voor bepaalde prikkels vanuit je buik, en wij gaan jou leren om daar beter mee om te gaan. Zoiets moet in elk geval voorzichtig geformuleerd worden, zowel tegen kinderen als tegen volwassenen. Artsen moeten nooit tegen een patiënt zeggen: het zal wel psychisch zijn, zegt De Haan. Mensen worden daar heel boos van. En terecht. 5. Kan de werking van de mindfulnesstherapie verklaard worden vanuit a) het substantiedualisme van Descartes, leg in je antwoord uit wat het dualisme van Descartes inhoudt. (3p.) b) monistische, materialistische opvattingen als de identiteitstheorie (mentale toestand y = hersenproces x) of het emergentisme (geest komt voort uit en rijst op uit de hersenen). Leg uit. (3p.) c) Het monisme van Spinoza? Leg daarbij uit wat dit monisme volgens Spinoza inhoudt. (3p.) 6. In ‘Over de methode” schrijft Descartes: “Als er […] machines zouden zijn die op ons eigen lichaam gelijken en onze handelingen zo goed als mogelijk nabootsen, dan zouden wij altijd over twee zeer betrouwbare middelen beschikken om in te zien dat het daarom nog geen echte mensen behoeven te zijn”. a) Welke twee betrouwbare middelen zijn dat? (4p.) b) Ben je het daar, beredenerend vanuit jouw mensbeeld, mee eens? Denk je dat dat in de toekomst nog steeds betrouwbare middelen zullen zijn? Geef argumenten. (3p.)
Tekst 4 De volgende tekst over vrijheid is geschreven door D’Holbach (Frankrijk, 1723-‐1789) in Système de la Nature, 1770. “De mens is op geen enkel moment van zijn leven vrij. Hij is geen meester over zijn lichaam, dat hem door de natuur wordt gegeven; hij is geen meester over zijn gedachten of over de veranderingen in zijn hersenen, op oorzaken berustend die, of hij dat nu wil of niet en zonder dat hij het weet, voortdurend op hem inwerken; het staat hem geenszins vrij niet lief te hebben of te begeren wat hij beminnenswaard of begeerlijk acht; het staat hem niet vrij niet na te denken als hij in onzekerheid verkeert ten aanzien van de uitwerking die de dingen op hem hebben; hij is niet vrij om niet datgene te kiezen wat naar hij meent voor hem het gunstigst is; hij is niet vrij anders te handelen dan hij doet op het moment waarop zijn keuze zijn wil in een bepaalde richting heeft geleid. Wanneer is de mens dan meester over zijn daden of vrij in wat hij doet?” 7. Wat zou Sartre vinden van de bovenstaande tekst van D’Holbach. Gebruik in je antwoord de voor Sartre belangrijke begrippen (être-‐pour-‐soi, vrijheid, verantwoordelijkheid, existentie, essentie). (4p.) 8. Je zou nu kunnen opstaan, je pen naar de surveillant kunnen gooien, “school is fascisme” op het bord kunnen kalken en vervolgens naar de film kunnen gaan. Best een leuk idee (ik ben niet jullie surveillant namelijk). Maar kan je dit echt? -‐ Vertel hoe Sartre en Foucault op deze vraag zouden reageren. Laat ze daarbij ook op elkaar reageren. (4p.) 9. Kan je een verschijnsel als Facebook opvatten als een disciplinerende macht zoals in de opvatting van Michel Foucault? Geef een argument voor jouw standpunt hierover, een argument tegen en maak zelf een afweging. Maak natuurlijk ook Foucaults standpunt over macht en ‘het onderworpen zijn aan een praktijk’ duidelijk. (4p.)
Tekst 5 Iran wil de perfecte islamitische mens Door: Thomas Erdbrink Iran is zijn onderwijssysteem fundamenteel aan het veranderen. Scholieren en studenten moeten worden gevormd tot de 'perfecte' islamitische mens die vrij is van westerse invloeden. De universiteiten krijgen het komende studiejaar drastisch aangepaste boeken voor studies als rechten, psychologie en sociologie. Westerse theorieën worden vervangen door islamitische. Ideeën over individualisme en persoonlijke vrijheid van sociale wetenschappers zoals Max Weber en Jürgen Habermas worden volgens het ministerie van Wetenschap geschrapt. Nu al zijn tientallen hoogleraren ontslagen of vervroegd met pensioen gestuurd, wegens contacten met oppositiefacties die van pro-‐westerse neigingen worden verdacht. Voor de middelbare scholen staan er ook ingrijpende veranderingen op stapel. In september worden voor alle middelbare scholieren vakken ingevoerd als 'politieke training' en 'levensbekwaamheid'. De tieners worden dan gewaarschuwd tegen 'perverse politieke bewegingen' en meisjes worden aangemoedigd om op jonge leeftijd te trouwen om sociale problemen te voorkomen, zo zeggen vertegenwoordigers van het ministerie van Onderwijs. De veranderingen in het onderwijssysteem zijn bedoeld om de invloed van de steeds liberalere middenklasse tegen te gaan. Vertegenwoordigers van de stedelijke middenklasse, van taxichauffeurs tot advocaten en docenten, dringen al jaren aan op grotere persoonlijke vrijheid, minder ideologie en
betere relaties met het buitenland. Het huidige leiderschap, dat terug wil naar de oorspronkelijke waarden van de islamitische revolutie, geeft het onderwijs de schuld van de verspreiding van deze westerse ideeën. Bron: NRC 8 januari 2011 10. Kan je in bovenstaande tekst een bevestiging zien van Nietzsches ideeën over ‘wil tot macht’, ‘waarheid’, en ‘religie’? Beargumenteer je antwoord en gebruik daarbij de tekst. Leg in je antwoord ook uit wat de begrippen voor Nietzsche betekenen. (4p.) Volgens Nietzsche zorgt zo’n politiek systeem ervoor dat de menselijke instincten zich niet naar buiten kunnen ontladen. Ze slaan zegmaar naar binnen. Nietzsche: ‘dat is wat ik de verinnerlijking van de mens noem, dan pas begint er aan de mens iets te groeien wat men later zijn ziel noemt’. Dus we praten over een ziel (we hebben een ziel ‘gekregen’), alleen maar omdat we ons onder dergelijke religieuze regimes niet hebben kunnen uiten. 11. Ben je het eens met deze visie van Nietzsche? Maak in je antwoord gebruik van wat Nietzsche dionysische krachten noemt. (3p.)