Ps.33:8; Gk148; Gk159; Gk145; Ps.8; Ps.8; Ps.145:1,5; LB95; LB456:3 Machtig, zo’n God! 1. Obama, Maxima, Messi, Menno: bij het horen van een naam gaat er een hele wereld voor je open. Kijk zo eens naar de naam van de HERE en neem je voor Hem te aanbidden voor wie Hij is, zoals dat in vss.1 en 10 wordt gedaan. 2. Kijk op een heldere avond eens naar de hemel. Hoe bijzonder en hoe anders is God dan wij! Je verwondert je erover dat jij, ‘speldeknop’, ertoe doet bij Hem en liefdevol gekend bent! Ja, dat Hij je zelfs onderkoning maakt en alles aan je voeten legt (vs.7). Een hele verantwoordelijkheid. Maar vaak zie je niet dat de HERE zo machtig is en dat wij ‘bijna god’ zijn. Ziekte, zelfmoordacties, honger…. Dat ligt aan ons en niet aan God. Vijanden van God, het volk Israël en wij besmeuren Gods werk en dus zijn naam. 3. De Mensenzoon moest dus komen. In Mat.21 legt de Here Jezus zelf Psalm 8:3 uit. Hij maakt de Naam van zijn Vader groot ‘op de wijze van de liefde’. De tafels in de tempel gaan ondersteboven, zieken worden genezen maar straks sterft Hij aan een kruis. Kinderen hebben het begrepen en zingen ‘Hosanna voor de zoon van David’. Wat een goddelijke, liefdevolle macht zien we hier, die zoveel sterker is dan de vijanden! Ook zíjn (!) naam is bijzonder (Hand.4:12)! En wij, ‘in Hem’, ontvangen onze kroon weer terug. 4. Gods macht is vandaag zichtbaar, maar op een verborgen manier. Kijk door de omstandigheden heen. Geloof dat er achter de schermen machtig wordt toegewerkt naar de maximale openbaring van de Naam. Dan worden vijanden onder zijn voeten gelegd (Ps.110). Bid ‘uw Naam worde geheiligd’. Dat betekent dat wij ervoor moeten zorgen dat wij niet hetzelfde doen als wolken die het warme licht van de zon verduisteren. Ga goed om met heel de schepping. Verkondig de Naam, desnoods met woorden!
Gesprekspunt, kindfragment, citaten, bijbelrooster 1. Wat heb je met Psalm 8? Waarom? Het gaat over Hem aanbidden en verantwoordelijk zijn. Een mooie uitdaging en uitnodiging tegelijk. Goed omgaan met Hem, schepping en schepsel. Laten we er (koninklijk) werk van maken! 2. voor d . k . nd . ren: w . . t je d . t je . . n s . . rt k . ni . g bent? Baas over de sch . pp . ng. We m . g . n namens de Here God g . . d z . rgen voor deze w . reld en v. . r je huisd . . r. God v . ndt dat wij dat kunnen. G . . . . . . s! 3. ‘De mens is in het christelijk geloof een heel bijzonder en belangrijk wezen. Niet alleen in de Bijbel (Ps.8) is dat zo, maar ook in de geloofsbelijdenissen. De mens wordt daar niet tot voorwerp van het christelijk geloof gemaakt wordt. Maar er wordt wel gezegd dat Jezus Christus ‘om ons mensen’ en ter wille van ons behoud is neergedaald uit de hemel, en ook zelf mens geworden is. Dan wordt er al iets heel stevigs over de mens gezegd, namelijk dat hij er voor God toe doet’
4. ‘De beste manier om onze plaats te leren in het geheel van de schepping is misschien wel door ons de spiritualiteit van Psalm 8 eigen te maken. Daar wordt weliswaar hoog opgegeven van de speciale positie van de mens te midden van de overige schepselen. Het beheer over de aarde is de mens toevertrouwd. Maar juist omdat deze mens zich zeer bewust is van de luister en majesteit van de Schepper, zal hij zich met uiterste zorgzaamheid van die taak kwijten. Telkens als de psalmist het werk van Gods handen aanziet – en de ongehoorde complexiteit daarvan zien wij vandaag nog eindeloos veel scherper en dieper in – wordt hij herinnerd aan de eigen kleinheid, onbeduidendheid en afhankelijkheid (Ps.8,4-5). Het vraagteken waarmee dit vers afsluit, duidt op verwondering, en de christelijk-theologische bezinning op het mens-zijn is er niet op gericht die verwondering weg te redeneren, maar veeleer haar te behouden en te intensiveren’
5. Bijbelrooster: zondag Mat.21:1-17; maandag Gen.1:26-31 (26)+Gen.9:1-7 (6); dinsdag Hebr.2 (6-8); woensdag Ps.138 (vgl.vs.8 met Ps.8:7); donderdag Ps.19; vrijdag Ps.29; zaterdag Ps.104. Liefhebbers: Ef.4:17-32 (24); Ps.24 (begin!); Ps.147; Ps.148.
Ds.G.J.Klapwijk, Zwolle-Berkum, 2 augustus 2015
Ps.33:8; Opw.502; Gk145; Ps.8; Gk159; Ps.8; Ps.145:1,5; LB95; LB456:3 Machtig, zo’n God! Blok 1. Kindmoment: ik vertel een verhaal over koningin Maxima zonder haar naam te noemen. Als ze weten over wie ik het heb, mogen ze het zeggen. Dus ongeveer: het is een vrouw…. Ze woont in Nederland… maar daar is ze niet geboren, ze is geboren in Argentinie, ze woont in een groot huis (tot ze raden…). Daarna zeg ik dat als ik begonnen was met te zeggen ‘koningin Maxima’, dat dan direct iedereen daar een plaatje bij heeft. Bij sommige namen heb je onmiddellijk een heel plaatje. V.V.Berkum, Justin Bieber, Bach, Philips, Messi, Holleeder bijv. De naam vertelt een heel verhaal. De naam in je ring, de naam op een poster, op de grafsteen… Aan je naam hangt een bepaald plaatje, een bepaalde reputatie. Je zou kunnen zeggen: je naam, dat ben je zelf. Daarin kom je helemaal mee. Jij en je geschiedenis. Zo is het ook met de naam van de Here God. In zijn Naam leer je Hem kennen en komt er een heel verhaal mee. De HERE. Hij die zich met die Naam bekend maakte bij Mozes. Ik ben! Ik ben er verlossend bij! En wat is Hij toch een indrukwekkende God. Bijzonder. Heerlijk… noemt de Bijbel dat vaak. In het woord ‘heerlijk’ zit iets van zwaar, gewichtig. Dat woord wordt ook gebruikt in 2Samuel 14 waar verteld wordt dat het haar van Absalom zo ontzettend zwaar (‘heerlijk’!) is dat het elk jaar geknipt moet worden. Je moet dus de naam van de HERE en Hij die bij die naam hoort, wel op waarde schatten. En wat is dat steeds voor ons belangrijk om hier bij stil te staan. En omdat je dat zo niet terug hoort in het woord ‘heerlijk’ heeft de NBV er ‘machtig’ van gemaakt. Doe je dat ook? Neem je er de tijd voor om God te aanbidden om wie Hij is? Ja, natuurlijk, je mag Hem vragen en smeken. Je mag Hem heel veel voorliggen, en vooral doen. Maar nu even over die andere kant. HEER, onze Heer, hoe machtig is uw Naam op heel de aarde. U bent bijzonder en dat vinden wij niet alleen maar het is goed als dat over de hele aarde gezien en erkend wordt, want zo is het! En deze Psalm 8 begint hiermee en eindigt hiermee. Dus er komt nog heel wat moois aan de orde in de tussenliggende verzen maar dat alles staat ingekapseld in aanbidding: Here, U bent zo bijzonder! Met uw Naam komt zo’n indrukkende wereld mee! Blok 2. Ja, en als je het weer eens een beetje kwijt bent, waarom ook alweer, nou, dan zou je op een heldere avond naar buiten kunnen gaan, en de lucht in kunnen kijken. Naar de hemel. En dan kan het je duizelen als je al die sterren ziet. De maan, de sterren. Hier en daar herken je er iets van maar ook heel veel niet. En je beseft dan dat onze Schepper zoveel groter, zoveel anders is dan wij. En je voelt dan ook vaak goed aan hoe klein, hoe kwetsbaar je eigenlijk bent in deze grote wereld. In dit heelal. Wie ben je eigenlijk? Wat stel je voor?
Het duizelt je…. En in vakantietijd zijn er ook heel veel mogelijkheden om onder de indruk te zijn van de Schepper. Als je rondloopt in de bergen. Als je de oceaan ziet. Maar ook in het kleine. Dat in de dierenwereld alles op alles reageert en nodig heeft. Raak onder de indruk van (o.a.) de t.v.-programma’s hierover. De vis die meelift met de haai. De vogel die precies weet wanneer de vruchten te eten zijn. En welke die moet laten hangen. Wat is hier over nagedacht. HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde! En misschien ken je de gedachte..Dat je jezelf dan afvraagt of die machtige Schepper wel doorheeft, dat jij bestaat… Of nog sterker: dat Hij niet alleen weet dat je bestaat, maar dat Hij je kent en liefheeft. Hoe kan dat toch: dat Hij je kent en liefheeft? Dat Hij naar je omziet. Hoe bijzonder. Ja, dat doet Hij! Nou, dan zou je ook weer mogen zeggen: HEER, hoe heerlijk is uw Naam. Ik heb U mogen leren kennen als de God die er verlossend bij is. En dat ook zo ontzettend graag doet, dankUwel! En dan maakt de psalm een soort wending door. Van ‘wie ben ik eigenlijk?’ verandert het in een lied die de mens belangrijk maakt. Dus eerst krijg je de indruk dat God zo heel anders is dan al het andere, dat namelijk geschapen is. En daarna krijgen we te horen dat binnen die schepping de mens een heel belangrijke plaats inneemt. En die plaats neemt de mens goed in als hij dan in zijn achterhoofd vs.1 houdt. Vanuit ontzag en eerbied kijkt hij zelf naar de schepping en mag hij daar zijn hoge plaats in innemen. ‘Bijna god’ wordt de mens hier genoemd. Machtig, in staat om te zorgen, te ontwikkelen.
Verantwoordelijkheid te nemen en te dragen. Mens, o mens, hoe heerlijk is je naam in deze wereld…. Als je het doet zoals God van je vraagt…. En inderdaad: het kan je ook duizelen als je ziet en bedenkt wat mensen allemaal wel niet kunnen. Uitdenken, uitvinden, organiseren, regelen…. Maken van machines en motoren, wat ze kunnen met computers, wat haalbaar is tegenwoordig in een ziekenhuis: onvoorstelbaar. De hele schepping wordt de mens in handen gegeven: aan zijn voeten gelegd. Alsjeblieft, ga er maar mee aan de slag: je kunt het! De Here God ziet naar ons om, heeft ons lief en geeft ons een grote verantwoordelijkheid in deze wereld. Bijna god… Gods vertegenwoordiger; zie je hem? Zie je haar bezig? Ja, maar… ho eens even! Dat meen je toch niet allemaal, hoor ik iemand zeggen/denken.. Veel te rooskleurig, zo’n beeld, dat geschetst wordt. Milieu-rampen, mensen die verschrikkelijke wapens uitvinden. De zelfmoordakties waarbij mensen op een schokkend onverwachte manier sterven. Insecten die hun eitjes leggen in de ogen van kinderen, zodat de larven straks het oog kunnen opeten en het kind blind wordt…. Hoezo: macht, heerlijkheid en onder de indruk? Dat is gewoon verschrikkelijker erg, dat dit allemaal gebeurt. En het lijkt erop alsof het ook niet zomaar zal ophouden…. Ja, wie huivert niet als je kijkt naar planeet aarde en wat daar allemaal gebeurt. Maar, en ik zeg het toch nog maar weer een keer, dat ligt niet aan de Here God. Dat ligt aan ons mensen. Dat hebben we in de Bijbel kunnen ontdekken. Bij de eerste mensen ging het al mis. Bij het volk van God, Israel, ging het mis.
En ook wijzelf maken ons er geregeld schuldig aan. Dat wij niet goed omgaan met dat wat ons in handen wordt gegeven. Wie bedenkt hoe je een kernwapen moet maken? God toch niet? Wie knoopt de explosieven om zijn middel, voor een zelfmoordaanslag? God toch niet? Wie wil meer winst maken zodat er minder aandacht is voor veiligheid, waarbij er soms miljoenen liters olie in de zee stromen? God toch niet? Wie buit deze aarde uit, om er rijk(er) van te worden? God toch niet? Wie laat vluchtelingen 6000 euro betalen om in een gammel bootje te stappen? God toch niet? Wie bepaalt dat de vluchtelingen in Syrie geen of minder eten krijgen van de hulpverlenersorganisaties? God toch niet? Wie koopt er vlees voor weinig geld waarbij je zeker weet dat het dier geen goed leven heeft gehad? God toch niet? Wie laat gastarbeiders werken bij 40 graden, ivm voetbalstadions voor het komende W.K., zodat er regelmatig een sterft? God toch niet? Inderdaad: als je Psalm 8 zo leest, dan besef je heel goed dat hier een bepaalde kant benadrukt wordt. Een kant overigens die je nu ook nog steeds goed kunt zien, als je er oog en hart voor hebt! Maar die andere kant: dat is wat wij ervan maken en gemaakt hebben. Waar is de mens, die doet wat God van hem vraagt? Dat zou zomaar een nieuwe vraag kunnen zijn, die we aan deze psalm toevoegen…. Blok 3. Als je dit alles wat op je in laat werken, dan besef je heel goed dat de oplossing bij die indrukwekkende God Zelf vandaan moet komen. Dat gaat ons niet lukken. En, net als bij Psalm 1 van een paar weken geleden, ook in Psalm 8 kun je op zoek gaan naar wat de psalm en de Here Jezus met elkaar te maken hebben. Jezus, de Mensenzoon: U hebt Hem niet gemaakt, maar Hij is ook, net als U, God. U hebt Hem gekroond met glans en glorie. U hebt Hem toevertrouwd het werk van uw handen. En als we het over Hem hebben, gaat het ook lukken omdat vreemde vers 3 te kunnen begrijpen. Want wees eerlijk.. wat dacht je toen we dat lazen? ‘Met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken’. Er zijn heel wat verklaringen gegeven voor dit vers maar ik houd het zelf het liefste bij de verklaring die de Here Jezus er zelf over heeft gegeven. Hij citeert dit psalmvers in Matteus 21. Dus laten we even kijken wat daar gebeurt, en dan proberen het verband te leggen. In Matteus 21 zien we heel wat om onder de indruk van te raken. Een Here Jezus die Jeruzalem binnenkomt op een ezelsveulen. De mensen roepen luidkeels en zwaaien met hun takken. Teken van eerbied voor een koning. ‘Hosanna voor de zoon van David’! En we zien Hem daar doen wat deze Jezus zo groot en indrukwekkend maakt. Hij gooit de tafels op het tempelplein ondersteboven. Alle commercie die Hij daar ziet terwijl ze langs Hem, het Lam van God, heenkijken, maakt Hem woedend. Dit moet een bedehuis zijn en jullie maken er een rovershol van… En vervolgens zien we Hem blinde en verlamde mensen genezen. Wat een prachtig plaatje.
Wat een gevecht tegen de zonde en het kwaad in deze wereld! Wat een machtige Heerser! En wat waren de geestelijke leiders boos op Hem. Vooral vanwege zijn prententies dat Hij bij God vandaan kwam. Afschuwelijk: weg met Hem… En dan moet je eens kijken wat daar gebeurt! De kindertjes hebben dat allemaal gehoord en meegemaakt. En misschien zijn ze wel gewoon doorgegaan met hun eigen spel. Zo gaat dat: je praat met elkaar als grote mensen en de kinderen spelen ergens anders in de kamer. Alsof het allemaal langs hen heengaat maar vergeet dat maar! Wat gezegd wordt, wordt gehoord. Wat in Jeruzalem gezongen werd, hebben ze opgepakt. En, misschien wel gedachtenloos, blijven ze dat gewoon herhalen tijdens hun spel. De woorden, de melodie, die was blijven hangen. En misschien wel zonder te weten wat het allemaal precies betekent zingen de kinderen hier: Hosanna voor de zoon van David! En zo brengen zij Hem hulde, terwijl de vijanden, de grote leiders Hem naar het leven staan. EN dit maakt de leiders helemaal woedend: ‘hoort U wel wat ze zeggen?’. En dan zegt de Here Jezus: ‘jazeker, uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen’. En deze inhoud, nl. dat dit de beloofde Zoon van David is die redding zal brengen, deze inhoud is in staat om de vijand te laten verstommen. En zo wordt uiteindelijk (Ps.8:3) het verzet en de wraak van de vijand gebroken… De macht van de Zoon van David is sterker dan al het andere: Naam boven alle naam! Zo moeten we het ook zien dat Hij, zo snel na dit Hosanna-geroep, sterft aan een kruis. Het lijkt allemaal zo zielig, zo machteloos. En hoe teleurgesteld zijn straks de Emmaus-gangers ook niet! Maar dat wat machteloos lijkt, is volop machtig. Goddelijk machtig. Sterker dan de duivel, sterker dan de dood zal Hij blijken te zijn. Er is maar 1 naam in deze wereld tot behoud, en dat is die van de Here Jezus. En door zijn liefdevolle werk mogen wij weer geloven in Gods omzien naar ons. De Schepper ziet ons via Hem, en ‘in Jezus Christus’ mogen wij weer leven en ons gedragen als koningen en koningen op deze wereld. Zet je kroon maar weer op! Blok 4. Dus zo’n getuigenis van die kinderen over de Here Jezus is wat er bedoeld wordt met Psalm 8:3. Mensen kunnen zich wel vijandig opstellen maar luister maar goed naar de kinderen. Dan weet je dat de wraak en het verzet van de vijanden gebroken zal worden. En zo mag je daar ook vandaag naar kijken. Dat wat in het midden van de geschiedenis gebeurde, heeft vandaag nog steeds grote invloed. Jezus Christus is ook vandaag de machtigste Koning. Ook al zie je het nog niet altijd zo goed vandaag. Het koninkrijk van God is begonnen. En in dat koninkrijk gaat het om macht die nog vaak niet zo goed te zien is. Koninklijke macht, op ‘verborgen wijze’. En ondertussen wordt er gewerkt naar het moment dat de Naam van God op maximale wijze zichtbaar zal worden in deze wereld. Als Jezus terugkomt op de wolken, het zal ons duizelen: Heer, onze Heer, hoe heerlijk is uw naam over de hele aarde!
Op weg naar het moment dat alles en iedereen het zal beseffen: wat een bijzondere God is Hij! Wat een machtige God is zijn Zoon, de grote Koning. Met Psalm 110 zeggen we dan dat alle vijanden aan zijn voeten zullen worden gelegd. En wat zal er dan gezongen worden: Hosanna! Halleluja! Aan Hem de lof en de eer en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid! En ondertussen mogen wij hier op aarde namens Hem hier op aarde regeren. Het goede doen namens Hem, tov de wereld, de schepping, de dieren, de planten. Omgang met de schepping en daarbij gericht zijn dat God de eer ontvangt. Daarbij bidden we dan o. a. ‘uw Naam worde geheiligd’. Misschien denk je wel: ja, maar die naam van God is toch al heilig? Waarom dan nog die bede ‘uw naam worde geheiligd’. Zeg maar: laten wij ervoor zorgen dat de heiligheid van God ook gezien wordt. Ik probeer met een voorbeeld dit toe te lichten. Stel je voor: de zon die heerlijk schijnt. Warm, mooi, zichtbaar. En dan komen er opeens wolken voor de zon. Het wordt fris en de lucht ziet er heel anders uit. Schijnt de zon dan niet meer, of minder? Nee, dat is het niet. Die zon die schijnt wel. Maar er wordt als het ware een rookgordijn omheen gelegd. De zon schijnt wel maar het is niet meer zo goed te zien. Wij moeten als mensen voorkomen om, als je in dat beeld blijft, de wolken te zijn voor de zon. Ons gedrag moet niet strijdig zijn met wat God wil op deze aarde. Met wie wij hebben te zijn in zijn naam. Dat, als iemand jouw naam hoort (Truus, Jan (wat namen noemen)), dat er een hele wereld open gaat. Dat het direct een mooi plaatje oplevert.
Verwonder je over wie de Here is. Steeds opnieuw. Verbaas je als je rondloopt op deze aarde. Hoe mooi, hoe indrukwekkend.
En ga goed om met dat wat Hij ons in handen heeft gegeven. Wat Hij aan onze voeten heeft gelegd. Om te regeren. Om verantwoordelijk te zijn. En laat dat ook heel concreet zijn. In je omgang met de dieren, de planten, de grondstoffen. Laat het heel concreet zijn in hoe je omgaat met deze planeet. Wat je koopt, en waar je het koopt. Hoe je het welzijn van mensen en dieren kunt bevorderen in deze wereld. Dat past heel goed bij Psalm 8. En zo kunnen mensen zien en dieren aanvoelen dat je koning bent in deze wereld. Namens Hem en zo maak je zijn Naam groot. Dat kan op veel manieren. Laat het vooral zien en gebruik er desnoods maar woorden bij. Zeg daar maar ‘amen’ op.