Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
-
aanleg infiltratiebekken voor opgevangen hemelwater en gezuiverd afvalwater, inbreiding in oostelijk kwadrant, inperking parkzone landhuis t.v.v. recreatieve activiteiten afbraak stallen ten westen van de dreef en opbouw stallen ten oosten van de dreef en ten zuiden van de beek, opmaak verkeersplan t.b.v. evenement open maken van de inbuizing van de beekloop. afdamming van de vijvers – gescheiden bedding voor de beekloop.
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 14
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
-
niet mogelijk om alle gebouwen echt ten zuiden van de beek te houden, en worden ook stallen toegelaten ten noorden van de beek. De beek wordt terug opengemaakt, lokaal minder breed aangelegd dan 20m, met 3 overgangen om de verbinding te maken tussen de beide bedrijfsdelen. De activiteiten, dagrecreatie en parking vinden plaats bij voorkeur in het oostelijke kwadrant, tussen de gebouwen en het landhuis in. Rondom het landhuis blijft een ruime zone als tuin/park behouden, maar gezien de nood aan ruimte voor weilanden binnen het domein moet dit zo efficiënt mogelijk worden benut.
Er kunnen een aantal milderende en compenserende maatregelen worden uitgevoerd om de effecten van de inplanting in het verleden te beperken en te evolueren naar de pragmatische inrichting van de stoeterij: - compensatie van de ontbossing, - afkoppeling waterafvoer van de stallen, verhardingen en mesthoop naar de beek, - maatregelen ‘bedrijfshygiëne’ - afkoppeling sanitair water van de personeelsverblijven en de stallen naar de beek, - afkoppeling afwateringssysteem van de grachten en weilanden naar de beek, - aanleg bufferzone van 20 m rond de beek en hermeandering, - zuidwestelijke perceelsgrens: omvorming naar houtkant met inheemse heesters en inrichting klaverstrook voor Klaverblauwtje en Boswitje (20m), - westelijke deel: aanleg houtkanten en klaverstroken als lijnelementen in noord-zuid richting, - afspannen van struwelen, - herstel centrale dreef, - aankoppeling naar riolering of inrichten kwzi (landhuis)
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 13
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
Acties t.o.v. 1968
Noordelijk kwadrant
Oostelijk kwadrant
Zuidelijk kwadrant
Westelijk kwadrant
Beekzone (20m breed)
Dreef
Slopen bebouwing en verharding
0
0
0
0
0
/
Openleggen beek
/
/
/
/
0
/
Herbebossen
+1
/
0
+1
/
0
Acties t.o.v. 2008
Noordelijk kwadrant
Oostelijk kwadrant
Zuidelijk kwadrant
Westelijk kwadrant
Beekzone (20m breed)
Dreef
Slopen bebouwing en verharding
+3
+2
0
+3
+3
+3
Openleggen beek
/
/
/
/
+3
/
+3
/
+1
+3
/
+3
Herbebossen
Uitvoering planologisch attest / ontwikkelingsscenario
-
Voor de duidelijkheid wordt in onderstaande tabel de confrontatie tussen het ontwikkelingsscenario en de hoger omschreven modelstoeterij weergegeven. De ingekleurde vakken geven aan waar de activiteiten zich volgens de planologisch attestaanvraag in de toekomst (lange termijn) zouden bevinden. Bedrijfsonderdelen Landhuis met park
Noordelijk kwadrant
Oostelijk kwadrant
Zuidelijk kwadrant
Westelijk kwadrant
Beekzone (20m breed)
Dreef
-2
-1
-3
-3
-3
-3
-2
-1
-3
-3
-3
-3
Wegen
-3
-1
-3
-3
-3
0
Paddock
-2
-1
-3
-3
-3
-3
Weilanden
-1
0
-1
-1
-3
-2
Zone Evenement
-2
-1
-3
-3
-3
-1
Zone Parking
-2
-1
-3
-3
-3
-1
Stallen/gebouwen/ Verhardingen
-
Bijkomende ontsluitingen
De ontsluiting via de noordelijke zijde van het domein heeft duidelijk negatieve effecten voor wat betreft fauna – flora en landschap en is daarom niet gewenst. Deze effecten zijn minder bij de bijkomende zuidelijke ontsluiting , maar de vraag blijft of de meerwaarde van de weg opweegt tegen de milieueffecten ervan.
2.5
Pragmatische inrichting van de stoeterij en milderende maatregelen
Uit de bovenstaande milieubeoordeling is gebleken dat de meest inrichtingen vanuit milieu-oogpunt best worden georganiseerd binnen het oostelijke kwadrant. Enkel op basis van de milieueffecten zijn er verschillende mogelijkheden binnen het oostelijk kwadrant, maar als de bedrijfsvoering mee wordt genomen en de hinder naar de omwonenden van geluid en geur moeten geminimaliseerd worden, kan een pragmatische inrichting worden voorgesteld: - Het landhuis sluit best aan bij de omliggende woonfuncties, en kan dus best gesitueerd worden in de oostelijke hoek van het domein, in de oostelijke hoek van het oostelijk kwadrant. - Vanuit de stallen en de bedrijfsgebouwen moeten alle weilanden vlot bereikbaar zijn, dus een centrale ligging is absoluut noodzakelijk. De bedrijfsgebouwen worden optimaal gesitueerd in de westelijke hoek van het oostelijke kwadrant, dus centraal tegen de dreef, zonder deze echter te onderbreken. Doordat de beekloop niet noordelijker gelegen is, is het vanuit de bedrijfsvoering
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 12
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
2.3
Integratie naar een modelinplanting en confrontatie met de bestaande toestand
In deze niet-technische samenvatting wordt niet ingegaan op de beoordeling van de milieueffecten per discipline – die omstandig is opgenomen in het hoofdstuk Programma-onderdelen, milieubeoordeling en passende beoordeling (p.28) – maar wordt de integratie van de beoordeling per discipline naar een modelinplanting besproken. Deze integratie leidt tot de waardering van de verschillende effecten in onderstaande tabel. De ingekleurde vakken geven aan waar de activiteiten zich momenteel bevinden. De belangrijkste conclusies zijn dat gezien de belangrijke natuur- en landschapswaarde de beekzone absoluut gevrijwaard moet worden. De dreef is landschappelijk één van de meest waardevolle elementen van het gebied; de dreef is goed geschikt om de ontsluiting te organiseren en andere delen niet. Met betrekking tot de 4 kwadranten wordt ongeveer de meest negatieve beoordeling gevolgd vanuit de disciplines: hierdoor krijgen ook weer disciplines Fauna en Flora en Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie het meest gewicht na de integratie. De modelstoeterij moet in principe worden ingeplant in de gebieden die neutraal of licht negatief (-1) werden beoordeeld. Bestaande onderdelen van de stoeterij die momenteel gelegen zijn in vakken uit de matrix die zeer sterk negatief (-3) werden beoordeeld worden voorgesteld om te verplaatsen naar gebieden waar de impact maximaal als licht negatief wordt beoordeeld. Indien bestaande delen in een vak voorkomen dat sterk negatief (-2) wordt beoordeeld, wordt enkel voorgesteld dit te behouden indien het verplaatsen van het onderdeel op korte of middellange termijn bijkomende negatieve milieueffecten heeft. Bedrijfsonderdelen
Noordelijk kwadrant
Landhuis met park
Oostelijk kwadrant
Zuidelijk kwadrant
Westelijk kwadrant
Beekzone (20m breed)
Dreef
-2
-1
-3
-3
-3
-3
-2
-1
-3
-3
-3
-3
Wegen
-2
-1
-3
-3
-3
0
Paddock
-2
-1
-3
-3
-3
-3
Weilanden
-1
0
-1
-1
-3
-2
Zone Evenement
-2
-1
-3
-3
-3
-1
Zone Parking
-2
-1
-3
-3
-3
-1
Stallen/gebouwen/ Verhardingen
Het behoud van infrastructuur in de beekzone, in de dreef en in het westelijk kwadrant heeft een dermate zwaar negatief effect dat een verplaatsing naar gebieden waar het effect minder groot is, gewenst is. Deze worden voorgesteld om op korte termijn te verwijderen. Het behoud op middellange termijn van stallen en verhardingen in het noordelijk kwadrant wordt best vermeden.
2.4 -
Alternatieven Nulalternatief
Het nulalternatief gaat ervan uit dat de Stoeterij niet verder kan ontwikkelen, maar dat daarentegen enkel de stedenbouwkundig behoorlijk vergunde gebouwen behouden blijven (landhuis en een deel van de stallingen in het oostelijk kwadrant). De overige gebouwen en verhardingen worden verwijderd en het terrein wordt voor zover mogelijk in de oorspronkelijke toestand hersteld. In onderstaande tabellen worden de effecten van de daartoe vereiste ingrepen (herbebossen, afbreken van gebouwen en verhardingen en terug openleggen en hermeanderen van de beek) beoordeeld per deelgebied ten opzichte van enerzijds de referentiesituatie (1968) en de huidige toestand. De tabellen worden verder verklaard in paragraaf 6.4 Alternatieven (p.44).
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 11
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
-
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Het Domein Zangersheide ligt in de ‘Maasvlakte en terrassenland’ op de grens met de ‘Vlakte van Bocholt’ die samen behoren tot de geografische streek ‘Maasland’. Ten tijde van de referentiesituatie had het landschap twee gezichten: de westelijke helft van het plangebied was een gesloten boszone met open stukken met schrale heidegraslanden die aansloot bij de nu nog bestaande bossen van Pietersembos. In de oostelijke hoek was er een landbouwgebied, dat intensief in gebruik was. De grens tussen beide werd gevormd door een brede zoom langsheen de Molenbeek. Dwars doorheen deze open landbouwzone (+- 20 ha) was de centrale dreef aanwezig. Het landschap lag destijds op de overgang tussen de opkomende bebouwing uit het oosten, tegen de steilrand van het plateau aan, als overgang naar de boszone in het westen. Op dit moment is het plangebied een grotendeels open ruimte (weilanden), waarvan de begrenzing in de meeste gevallen samenvalt met de grenzen van het domein waar er meestal een overgang is naar een boszone op de achtergrond. Binnen het plangebied zijn deze begrenzingen de positieve beelddragers: boszoom, de centrale dreef en verspreide houtkanten. De (relatief) negatieve beelddragers hier zijn de infrastructuren van de stoeterij. -
Mens
Domein Zangersheide situeert zich ten westen van Neerharen en ten noorden van Lanaken centrum. De kern van Neerharen heeft zijn eigen identiteit maar vertoont sterke verbondenheid met de omgeving. Rondom de kern bevinden zich enkele locaties met een uitgesproken recreatief karakter. Het Domein Zangersheide is privébezit, en is, afgezien van het jaarlijkse evenement dat op een deel van het plangebied plaatsvindt, ontoegankelijk voor het publiek. De Stoeterij met als functie paardenfokkerij biedt in de huidige situatie werk aan een 40 tal personen. Er kan niet gesproken worden van echte milieuhinder van het domein naar omgevende woongebieden. De bedrijvigheid genereert slechts een beperkt aantal niet-hinderlijke transporten van paarden, stro, voeders of mest per dag. De weginrichting is voldoende voor deze transporten. Tijdens het evenement komen er dagelijks, verspreid over de dag, een 10.000 personen (3400-tal auto’s). Onmiddellijk na de laatste activiteit is er een moment waarop een grote groep wagens samen vertrekt. -
Verkeer en mobiliteit
Er is zijn 2 toegangswegen naar het domein. De eerste is afgesloten met een poort en gaat naar de villa van de eigenaar. De tweede is gelegen in de centrale dreef en gaat naar de centrale gebouwen en stallen, waar ook de parking voor het personeel en de bezoekers is gelegen. Beide wegen geven uit op de Neerharenweg, waar een knip is voorzien om te vermijden dat doorgaand verkeer mogelijk is naar de parking van de kinderboerderij en de Waterstraat aan Pietersheim. Het evenement zorgt voor een korte verandering in de verkeerssituatie. Dit vraagt om specifieke maatregelen en de gemeente stelt jaarlijks in overleg met de organisatie en de politie een verkeersplan op. -
Geluid
In de dagelijkse bedrijfsvoering zijn er geen elementen die geluid produceren dat hinderlijk is voor de omgeving en de aanwezige fauna. De belangrijkste bewegingen en activiteiten gebeuren altijd rondom de centrale gebouwen en stallen, waardoor de weilanden een aanzienlijke buffer vormen in afstand naar de omliggende zones. Tijdens het evenement is er een verhoogde activiteit binnen en naar het Domein Zangersheide en zijn er geluidsinstallaties in gebruik. -
Lucht
De stoeterij is geen intensief landbouwbedrijf. Er is geen ‘intensieve’ productie van mest waardoor er geen al te sterk geur aspect is. Het grootste deel van de oppervlakten van de stoeterij ligt onder weiland (41,6 ha), waar ook tijdens droge periodes voldoende gras is. Daarnaast is een relatief grote oppervlakte aan paddocks aanwezig (4,9 ha); ook hiervoor worden maatregelen genomen om te vermijden dat deze te droog worden en stofhinder genereren.
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 10
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
-
Bodem
Het bodemgebruik ter hoogte van het projectgebied (84,5 ha) bestond ten tijde van de referentietoestand uit: bosgebied (48,7 ha), droge en natte heide (8,6 ha), landbouwgebied (21,8 ha) en ontginningsgebied voor grind (5,4 ha). De bodemeigenschappen zijn gewijzigd door de ingrepen uit het verleden ter hoogte van de kaalkap, de aanleg van de weiden en de locatie van de gebouwen. Het bodemgebruik in de huidige toestand bestaat uit parkgebied (15,5 ha), naaldbos ( 4,5 ha), weiland (41,6 ha), loofbos (0,9 ha), hoogstamboomgaard (1,2 ha), verharding bedrijf en wegen (4,4 ha), paddock (4,9 ha), aangedrukte onbegroeide bodem (2,9 ha), laanbeplanting (eik, Es) (1,6 ha), struweel (0,6) en houtkanten (0,4 ha). -
Water
De grondwaterkwetsbaarheid voor het studiegebied is uiterst kwetsbaar doordat de watervoerende laag bestaat uit zand en de dikte van de deklaag te klein is. In het studiegebied zijn geen beschermingszones voor waterwingebieden aangeduid. Het plangebied ligt niet in een gebied dat gevoelig is voor overstromingen. Het project ligt in het stroomgebied van de Molenbeek met ligging in het Maasbekken. De Molenbeek stroomt over het domein Zangersheide en vormt de verbinding tussen de Asbeek en de Ziepbeek; de beek staat in voor de voeding van de noord-westelijk gelegen vijvers van La butte aux bois en Sonnevijver. De Molenbeek is een kunstmatige waterloop die vroeger reeds vele verleggingen heeft gekend. Een deel van het water van de Asbeek stroomt via Molenbeek naar de Ziepbeek. Momenteel gebeurt de verdeling van het water door een verdeelkunstwerk op de Asbeek, enkele honderden meters stroomopwaarts van het Domein Zangersheide. Op het domein zelf is de beekloop centraal ingebuisd over een afstand van 200m. Het stroomopwaartse deel bezit nog een zeer goede structuurkwaliteit veel kenmerken van het ecologische referentiebeeld van een dergelijke waterloop en heeft de geschikte habitat kenmerken voor beekprik. Na de inbuizing loopt de beek doorheen twee vijvers, die belangrijke knelpunten vormen op de beekloop. Ten tijde van de referentiesituatie (’68) waren er nog geen gegevens opgenomen ter vaststelling van de waterkwaliteit. Momenteel bestaan er nog steeds geen waterkwaliteitsgegevens over de Molenbeek maar recentere gegevens geven voor zowel Asbeek als Ziepbeek een goede kwaliteit aan. Zowel in de bovenlopen van de Asbeek als in die van de Ziepbeek worden nog populaties van beekprik aangetroffen. Deze trajecten worden ook opgenomen in het soortenbeschermingsplan voor beekprik als prioritair te beschermen. Het domein is niet aangesloten op de riolering. Voor de sanitaire afvalwaters zijn er bezinkingsputten met een overloop naar de beek. In de Neerharenweg is een rioleringstreng aanwezig. De Neerharenweg is op ongeveer 300m gelegen van de gebouwen en de stallen centraal op het Domein. -
Fauna en Flora
Ten tijde van de referentiesituatie bestond het plangebied hoofdzakelijk uit een afwisseling tussen biologisch waardevolle elementen en biologisch zeer waardevolle elementen. Een kleinere oppervlakte was reeds minder waardevol. Ongeveer 49 ha van het domein kon gedefinieerd worden als bosgebied en meer bepaald als naaldhoutaanplant met Grove den, van 40 jaar zonder en met ondergroei, loofbos met eikenhakhout en berken met een diverse ondergroei, struweelopslag. Andere in het plangebied veel voorkomende ecotopen waren het soortenrijke heischraal grasland en droge en natte heide (ca 15 ha). Het plangebied is voor een beperkt deel gesitueerd binnen het VEN gebied ‘De Hoge Kempen. Er zijn geen speciale beschermingszones gesitueerd binnen het plangebied. Het vogelrichtlijngebied “Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek” is gelegen op een afstand van 495 meter van het plangebied; het gelijknamige habitatrichtlijngebied grenst in het zuid-westen aan het domein. De ligging van het plangebied tussen het zuidelijke kasteelpark Pietersheim en de noordoostelijke SBZ zones, VEN en de natuurreservaten toont het belang van de schakel in het geheel als natuurverbindingsgebied en duidt meteen de potenties voor migratie van voornamelijk gevleugelde fauna en flora. Er zijn in de omgeving van het Domein Zangersheide verschillende soorten amfibieën, reptielen, zoogdieren en vleermuizen waargenomen, maar enkel de Das is een bedreigde diersoort in Vlaanderen. Met betrekking tot vlinders zijn het Klaverblauwtje en het Boswitje van belang. Ze komen voor op het open perceel ten zuid-westen van het domein, in het noordelijk deel van Kasteel Pietersheim. Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 9
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
2 Niet-technische samenvatting In deze niet-technische samenvatting wordt niet ingegaan op de beoordeling van de milieueffecten per discipline – die omstandig is opgenomen in het hoofdstuk Programma-onderdelen, milieubeoordeling en passende beoordeling (p.28) – maar wordt de integratie van de beoordeling per discipline naar een modelinplanting besproken.
2.1
Methodiek milieubeoordeling
De milieubeoordeling voor het ruimtelijk uitvoeringsplan voor Zangersheide wordt op een specifieke gebiedsgerichte manier uitgevoerd. De milieueffecten van een stoeterij worden gebaseerd op de referentiesituatie uit 1968. Op basis van de herkenbare situatie op het terrein worden 6 zones afgebakend: de beekzone, de dreef en de vier kwadranten gevormd door de dreef en de beek. De verschillende onderdelen van een “typestoeterij” worden in de milieubeoordeling elk afzonderlijk geplaatst tegenover deze 6 zones. Het gaat om de volgende onderdelen: een landhuis met park, stallen/gebouwen/verhardingen, wegen, paddocks, weilanden, een zone waar een evenement kan worden georganiseerd en een zone die tijdelijk kan worden ingericht als parking. Voor de verschillende onderdelen van de stoeterij zal worden aangegeven wat het effect is van de inplanting op die plaats, voor een bepaalde discipline. Vanuit deze beoordeling kan een inrichtingsvoorstel worden opgebouwd met de minste milieu-impact. Er wordt derhalve op basis van de effecten gezocht naar een inplanting van een typestoeterij in het plangebied met een optimale inrichting naar milieu-impact toe, de modelinplanting. Hiermee wordt in deze context bedoeld een, van uit milieuoogpunt én uitgaande van de referentiesituatie, optimale inrichting van het bedrijf en de inplanting van de structuren en gebouwen. Bij die modelinplanting van de typestoeterij horen evenwel ook een aantal milieu-effecten en milderende maatregelen. Dit kunnen een soort basiseffecten genoemd worden, effecten die er dus ook zijn bij een optimale inrichting. In een volgende stap wordt de modelinplanting geconfronteerd met de huidige locatie van weilanden, gebouwen, verhardingen en inrichtingen. Aan de hand van de beoordeling wordt nagegaan welke elementen vanuit milieuoogpunt beperkte effecten veroorzaken, en welke grotere, positieve of negatieve effecten opleveren. Er wordt vervolgens nagegaan hoe bepaalde milderende maatregelen kunnen voorgesteld worden vanuit milieu. Op basis van de cumulatieve effecten die hieruit voortvloeien en van een integratie met het ruimtelijk ontwerp wordt gewerkt naar een pragmatische inrichting van de stoeterij, wat ergens tussen de huidige toestand en de model-toestand zal liggen.
2.2
Bestaande toestand en referentiesituatie
Hierna worden beknopt enkele van de essentiële aspecten weergegeven uit de analyse van de bestaande toestand en de referentietoestand. Een uitgebreide beschrijving kan gevonden worden in Bijlage D. Beschrijving referentiesituatie en huidige toestand.
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 8
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
-
-
de omvang van het domein dat momenteel geëxploiteerd wordt, bedraagt een zestigtal hectare; de huidige activiteiten op de site overstijgen het lokale niveau: de stoeterij functioneert op internationaal niveau; het plangebied overlapt voor een beperkt deel met de Grote Eenheid Natuur “Park Hoge Kempen” (VEN 1e fase); het centrale en westelijk deel van het plangebied vervult een belangrijke corridorfunctie tussen het Kempisch plateau en de Maasvallei; de afweging van de impact van de activiteiten op de hierboven omschreven omgeving.
Op basis van deze elementen en met de huidige exploitatie als uitgangspunt kan worden gesteld dat een planopmaak op gewestelijk niveau gesitueerd dient te worden. Dit stemt overeen met de beslissing van de planologisch ambtenaar van 1 februari 2007, waarbij hij de aanvraag tot planologisch attest van het bedrijf Vennootschap/Stoeterij Zangersheide volledig en ontvankelijk verklaard heeft en op basis van de ligging en de schaal van het bedrijf geoordeeld heeft dat binnen subsidiariteit de aanvraag moest beoordeeld worden op Vlaams niveau.
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 7
Provincie Limburg - Gemeente Lanaken
1 Doelstelling van het plan
1.1
Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad
Doelstelling van het plan is de principiële keuze om in dit gebied een paardenfokkerij toe te laten te vertalen in een verordenend plan. De randvoorwaarden zoals geformuleerd in het aanvullend voorschrift ‘bijzonder groengebied’ van het gewestplan, aangevuld met aandachtspunten vanuit de veranderde maatschappelijke context en de nieuwe wet- en regelgeving, worden opnieuw bekeken en vormen de basis voor het op te maken gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In het kader van de milieubeoordeling wordt onderzocht wat de impact kan zijn van de oprichting van dergelijke stoeterij en hoe deze kan gemilderd worden, rekening houdend met de bestaande toestand. Het voorgenomen plan strekt zich uit tot het gebied dat in het gewestplan Limburgs Maasland is voorzien, tenzij er uit het actorenoverleg, het ruimtelijk ontwerp of het plan-MER volgens integratiespoor voor milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan bij het programma goede redenen worden aangebracht om dit uit te breiden of te beperken. Het detailniveau kan zich beperken tot het aanduiden van het gehele gebied in één bestemmingsvoorschrift. Het actorenoverleg (met inbegrip van het afgeleverd planologisch attest), het plan-MER volgens integratiespoor voor milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan en het ruimtelijk ontwerp kunnen aanleiding zijn om verdere detaillering aan te brengen in het verordenend deel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Verdere detaillering kan bijvoorbeeld betekenen dat een buffer wordt ingetekend op het grafisch plan, dat een zone voor verhardingen en gebouwen wordt aangeduid of dat een onderscheid wordt gemaakt tussen gebieden met een agrarische functie of met eerder een recreatieve functie. Het opleggen van zeer specifieke bouwvoorschriften, bouwwijzen of beplantingsvoorschriften zal geen deel uitmaken van het voorgenomen verordenend plan. Indien dit later wenselijk blijkt kan de lokale overheid dit verder verfijnen in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of kunnen bepaalde voorwaarden worden opgelegd in het kader van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
1.2
Verantwoording voor opname van het domein in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Zoals reeds in de inleiding aangegeven, heeft het gewestplan van 1980 een uitspraak gedaan over de bestendiging van de stoeterij. De concrete inrichting en ontwikkeling, rekening gehouden met een aantal randvoorwaarden, was nader te bepalen en werd aan de gemeente overgelaten.1 Deze bepalingen dienen evenwel beschouwd te worden in het kader van het duale karakter van het toenmalige planningssysteem, dat ontwikkeld was op basis van de stedenbouwwet en het coördinatiedecreet en waarbij de algemene bestemming op een centraal niveau werd bepaald en de concrete detaillering op het lokale niveau. Met het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening is evenwel een ander planningssysteem in werking getreden. Eén van de essentiële principes van dit systeem is het subsidiariteitsprincipe, dat stelt dat op elk niveau de geëigende uitspraken worden gedaan en dus dat beslissingen genomen moeten worden op het meest geschikte niveau, met de daarbij gewenste graad van detail. Wanneer het het domein Zangersheide betreft, spelen volgende aspecten een aanzienlijke rol:
1
Tot op heden is er geen bijzonder plan van aanleg of gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan goedgekeurd dat deze nadere inrichting regelt.
Ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00264_00001 Domein Zangersheide
Bijlage III Toelichtingsnota 6