PROTOCOL
SCHOOLVERZUIM PO & VO RMC-SUBREGIO EEM Deel 1 Wettelijk Kader
Protocol schoolverzuim PO & VO RMC-subregio Eem Het wettelijk kader
Opdrachtgever
: Gemeente Amersfoort in de hoedanigheid van contactgemeente van de RMC-subregio Eem
Datum
: september 2010
Plaats
: Amersfoort
Status document
: Goedgekeurd Taakgroep Verzuimprotocol PO en VO
Leeswijzer Voor u ligt het protocol schoolverzuim voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs van de regio Eem. Dit document bestaat uit twee delen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het eerste deel, het wettelijk kader, omschrijft het kader en afspraken die voortvloeien uit de geldende weten regelgeving rond schoolverzuim. Het bevat de regelingen omtrent de in- en uitschrijving van leerlingen, de omschrijving van schoolverzuim, hoe verzuim gemeld wordt en wie welke verantwoordelijkheid draagt. Het tweede deel omschrijft de werkprocessen en de afspraken die met elkaar gemaakt worden om het schoolverzuim effectief te beëindigen. De verantwoordelijkheden van alle partners worden omschreven en er worden termijnen gesteld. Het omschrijft de praktische processen vanaf het moment dat verzuim zich voordoet. In de werkafspraken wordt in principe ervan uitgegaan dat de scholen aangesloten zijn op het verzuimloket van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Op het moment van opstelling van dit verzuimprotocol zijn het primair onderwijs, het speciaal onderwijs en het niet-bekostigd onderwijs nog niet aangesloten op het verzuimloket. Zodra een school aangesloten is bij het verzuimloket volgt zij de afspraken zoals deze zijn opgenomen in de werkafspraken. Voor scholen die nog niet zijn aangesloten op het verzuimloket, is de werkwijze middels het melden met een ‘kennisgeving vermoedelijk ongeoorloofd verzuim’ ook beschreven, maar deze mag niet meer worden gevolgd nadat een school is aangesloten op het verzuimloket.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
2
INHOUDSOPGAVE 1 2
INLEIDING........................................................................................................................... 4 DOEL ................................................................................................................................... 5
2.1
Brede doelen ....................................................................................................................................... 5
2.2
Schoolinterne doelen ........................................................................................................................... 5
2.3
Schoolexterne doelen .......................................................................................................................... 5
3
WETGEVING ....................................................................................................................... 6
3.1
Leerplichtwet 1969............................................................................................................................... 6
3.2
Toezicht op naleving van de wet ......................................................................................................... 6
4
IN- EN UITSCHRIJVINGEN ................................................................................................ 7
4.1
Verplichtingen ouders/verzorgers ........................................................................................................ 7
4.2
Verplichtingen scholen en onderwijsinstellingen ................................................................................. 7
4.3
Verplichtingen gemeente ..................................................................................................................... 7
5
VRIJSTELLINGEN .............................................................................................................. 8
5.1
Vrijstelling inschrijvingsplicht (zie ook paragraaf 3.1 werkafspraken).................................................. 8
5.2
Vrijstelling van geregeld schoolbezoek (artikel 11 Lpw) ...................................................................... 8
(zie ook paragraaf 3.2 werkafspraken) .......................................................................................................... 8
6
SCHOOLVERZUIM ............................................................................................................. 9
6.1
Geoorloofd schoolverzuim ................................................................................................................... 9
6.2
Ongeoorloofd verzuim leerplichtige/kwalificatieplichtige leerlingen ..................................................... 9
6.3
Absoluut verzuim (zie ook paragraaf 4.1 werkafspraken).................................................................... 9
6.4
Relatief verzuim (zie ook paragraaf 4.2 werkafspraken) ................................................................... 10
6.5
Verzuimbeleid en verzuimregistratie.................................................................................................. 10
7
SCHORSING / VERWIJDERING ...................................................................................... 12
7.1
Primair Onderwijs (zie ook hoofdstuk 5 werkafspraken).................................................................... 12
7.2
Voortgezet Onderwijs (zie ook hoofdstuk 5 werkafspraken).............................................................. 12
8
MELDING SCHOOLVERZUIM AAN GEMEENTE (LEERPLICHT).................................. 14
8.1
Procedure verzuimmelding ................................................................................................................ 14
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
3
1
INLEIDING
Schoolverzuim is in veel gevallen een voorbode van voortijdig schoolverlaten (VSV). Wanneer het verzuim niet eindigt, kan het gevolg zijn dat een leerling de opleiding verlaat zonder diploma. Dit vermindert de kansen om zelfstandig in de maatschappij te functioneren en in eigen levensonderhoud te voorzien. Voortijdig schoolverlaten kan leiden tot een frequent of langdurig beroep op sociale zekerheid of zelfs tot afglijden naar crimineel gedrag. Voor de bestrijding van schoolverzuim tot 18 jaar is een wettelijk kader relevant: De Leerplichtwet 1969. Doel van de wettelijke regeling is, dat het recht op onderwijs voor ieder kind wordt beschermd. Hiervoor zijn diverse bepalingen in de wet opgenomen. Daarnaast is de maatschappelijke zorgtaak vanuit de leerplichtambtenaar van groot belang om bij te dragen aan het bestrijden van schoolverzuim en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Door preventief of vroegtijdig te reageren op schoolverzuim kan voorkomen worden dat een jongere voortijdig de school verlaat. Scholen en onderwijsinstellingen nemen een sleutelpositie in als het gaat om het bestrijden van schoolverzuim en voorkómen van voortijdig schoolverlaten. De scholen en onderwijsinstellingen in de regio Eem zijn zich hiervan bewust. Dit wordt onder andere zichtbaar door het Stedelijk verzuimprotocol dat in 2007 opgesteld is door de gemeente Amersfoort en in de regio Eem geheel of deels wordt gebruikt. Dit protocol is in 2009 geëvalueerd. Op basis van die resultaten is dit onderhavige protocol opgesteld. Daarnaast is er voor de gehele regio in 2008 een VSV Convenant met het ministerie van OCW ondertekend. Een belangrijk project dat bijdraagt aan de vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters is het preventieproject overgang vmbo-mbo. Het is van belang dat jongeren een startkwalificatie behalen en dus een soepele overgang van het vmbo naar het mbo doormaken. De scholen en onderwijsinstellingen hebben samen met de RMC-contactgemeente (Amersfoort) hier duidelijke afspraken over gemaakt en hebben hiervoor een ambassadeur aangesteld. Dit protocol moet als hulpmiddel gezien worden bij de aanpak van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het is opgesteld om een goede basis te leggen voor de samenwerking tussen scholen, onderwijsinstellingen en gemeenten bij het bestrijden van schoolverzuim en VSV in de regio. In dit document zijn de wettelijke kaders beschreven en afspraken vastgelegd die voortvloeien uit geldende wet- en regelgeving rond schoolverzuim. Het document bevat de wettelijke afspraken betreffende in- en uitschrijving van een leerling, wat er precies onder schoolverzuim wordt verstaan, hoe verzuim gemeld wordt en wie welke verantwoordelijkheden draagt.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
4
2
DOEL
Het doel van dit document is scholen en onderwijsinstellingen inzicht te geven in de eisen die de wet stelt aan scholen, onderwijsinstellingen en gemeenten als het gaat om schoolverzuim. Hiermee speelt dit document een belangrijke rol bij het verbeteren en uniformeren van het verzuimbeleid van scholen en onderwijsinstellingen en het handhavingsbeleid van gemeenten. Dit document is een ondersteunende en praktische handreiking om het verzuimbeleid uit te voeren. Het schept duidelijkheid naar scholen en onderwijsinstellingen, ouders/verzorgers en leerplichtambtenaren omtrent regels, afspraken en taken. In de bijbehorende werkafspraken zijn aanvullende afspraken opgenomen, die de communicatie en informatieoverdracht over verzuimende leerlingen tussen ketenpartners bevorderen zoals docenten, coördinatoren, mentoren, leerplichtambtenaren en hulpverleners. Hieronder staat een aantal doelen geformuleerd. Deze doelen gelden in principe voor alle scholen en gemeenten. Afhankelijk van de situatie en de verzuimproblematiek binnen de school kunnen bepaalde accenten worden gelegd en/of doelen worden toegevoegd.
2.1
2.2
2.3
Brede doelen Ervoor zorgen dat alle leerlingen gebruik maken van hun recht op onderwijs. Terugdringen en voorkomen van schoolverzuim en schooluitval. Mogelijk maken om snel en adequaat te reageren op iedere vorm van verzuim en de (mogelijk) achterliggende problematiek.
Schoolinterne doelen Duidelijkheid scheppen betreffende regels, afspraken en taken voor leerlingen en professionals in de school. Mogelijk maken en stimuleren dat betrokkenen (leerlingen en professionals in de school) worden aangesproken op het niet uitvoeren van regels, afspraken en taken. Bevorderen van een duidelijke informatieoverdracht over verzuimende leerlingen tussen coördinatoren / mentoren / docenten / zorg-advies-team (ZAT).
Schoolexterne doelen Duidelijkheid scheppen betreffende regels, afspraken en taken naar ouders/verzorgers. Stroomlijnen van informatie over verzuimende leerlingen tussen scholen en de afdeling Leerplicht. Bevorderen van helderheid naar andere betrokken instellingen.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
5
3
WETGEVING
3.1
Leerplichtwet 1969
Alle kinderen die in Nederland wonen of langere tijd verblijven, hebben de plicht naar school te gaan. Een kind is leerplichtig vanaf de eerste schooldag van de maand die volgt op de maand dat het 5 jaar is geworden. De volledige leerplicht geldt tot en met het schooljaar waarin een e kind 16 jaar wordt. Daarna is de jongere kwalificatieplichtig tot de 18 verjaardag, tenzij eerder een startkwalificatie (havo- of vwo-diploma of een diploma op minimaal mbo-niveau 2) is behaald. Vrijgesteld van deze kwalificatieplicht zijn jongeren die geïndiceerd zijn als zeer moeilijk lerende kinderen, meervoudig gehandicapte kinderen en jongeren die een getuigschrift of diploma hebben van het praktijkonderwijs. Voor deze jongeren is het meestal niet haalbaar om een startkwalificatie te behalen. Jongeren in het praktijkonderwijs mogen voor hun 18e verjaardag uitstromen als zij een certificaat hebben behaald en duurzaam werk hebben gevonden.
3.2
Toezicht op naleving van de wet
Het toezicht op naleving van de Leerplichtwet 1969 is opgedragen aan Burgemeester en Wethouders, die daartoe één of meer leerplichtambtenaren hebben aangewezen. (art. 16 Lpw). Vanwege de Leerplichtwet is de gemeente onder meer verantwoordelijk voor afhandeling van alle meldingen van verzuim, verzoeken tot vrijstelling en aanvragen van extra verlof bij meer dan 10 dagen. De leerplichtambtenaar heeft een aantal handhavingsinstrumenten om de naleving van de wet af te dwingen. Een leerplichtambtenaar kan onder andere een ‘last onder dwangsom’ opleggen aan een school, ouders/verzorgers en/of jongere, een officiële waarschuwing geven, een zorgmelding doen bij Bureau Jeugdzorg, melding doen aan de Sociale Verzekeringsbank om de kinderbijslag stop te laten zetten, verwijzen naar Bureau Halt middels een proces-verbaal of een proces-verbaal opmaken tegen school, ouders/verzorgers en/of jongere. Voor de laatste twee maatregelen moet de leerplichtambtenaar beëdigd zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
6
4
IN- EN UITSCHRIJVINGEN
4.1
Verplichtingen ouders/verzorgers
Vanaf het schooljaar 2003/2004 krijgt ieder kind van 4 jaar en ouder van overheidswege een onderwijsnummer toegekend. Dit nummer is voor kinderen die in Nederland zijn geboren in principe gelijk aan het Burgerservicenummer (BSN). Voor kinderen van immigranten kan het onderwijsnummer van het BSN afwijken, doordat het kan voorkomen dat er een onderwijsnummer wordt verstrekt, terwijl de belastingdienst nog geen BSN aan het kind heeft toegekend. Bij inschrijving op een school dienen ouders/verzorgers het BSN door te geven of bij ontbreken hiervan het onderwijsnummer van hun kind. Ouders/verzorgers zijn verplicht hun leerplichtige kind op een onderwijsinstelling in te schrijven en te zorgen dat het kind geregeld de school bezoekt (art. 2 Lpw). Deze verplichting begint op de eerste schooldag van de maand die volgt op de maand waarin het kind de leeftijd van 5 jaar bereikt (art. 3 lid 1 Lpw). De verplichting tot inschrijving eindigt (met inachtneming van de in paragraaf 3.1 omschreven bijzondere situatie of een vrijstelling): Met betrekking tot de leerplicht (art. 3 Lpw): aan het eind van het schooljaar na afloop waarvan de jongere tenminste 12 volledige schooljaren één of meer scholen heeft bezocht; aan het einde van het schooljaar waarin de jongere de leeftijd van 16 jaar bereikt; Met betrekking tot de kwalificatieplicht: (art. 4b Lpw): bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar; wanneer voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar een startkwalificatie is behaald.
4.2
Verplichtingen scholen en onderwijsinstellingen
Scholen en onderwijsinstellingen dienen alle mutaties die betrekking hebben op de in- en uitschrijvingen van leerplichtige leerlingen binnen 7 dagen ter kennisgeving te melden aan de woongemeente van de leerling (art. 18 Lpw). Deze bepaling dient om te voorkomen dat een leerling een ‘absoluut verzuimer’ wordt (zie paragraaf 6.3). Zolang er voor een leerling een verplichting tot inschrijving bestaat (zie paragraaf 4.1) geldt dat een school een leerling pas mag uitschrijven (art. 10 Lpw): na inschrijving op een andere school of instelling; na een vrijstelling van inschrijving zoals bedoeld in art. 5, 5a en 15 Lpw. Onvoldoende (studie)vorderingen door de leerling of veelvuldig verzuim kunnen nooit een reden zijn om een leerling uit te schijven.
4.3
Verplichtingen gemeente
Burgemeesters en wethouders controleren of alle leerplichtige of kwalificatieplichtige jongeren die wonen in de gemeente, ingeschreven staan bij een school of instelling overeenkomstig de bepalingen uit de Leerplichtwet (art. 19 Lpw).
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
7
5
VRIJSTELLINGEN
5.1
Vrijstelling inschrijvingsplicht (zie ook paragraaf 3.1 werkafspraken)
Vrijstelling van rechtswege van de plicht tot inschrijving van een kind bij een onderwijsinstelling kan in de volgende bijzondere omstandigheden ontstaan (artikel 5 en artikel 5a Lpw): a. bij lichamelijke of psychische ongeschiktheid van de leerplichtige; b. als de ouders/verzorgers overwegende bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs; c. als de leerplichtige onderwijs volgt in het buitenland; d. als de ouders/verzorgers een trekkend bestaan leiden; De ouders/verzorgers moeten schriftelijk een kennisgeving volgens artikel 6 van de Leerplichtwet indienen bij het college van burgemeester en wethouders, bij de aanvang van de leerplicht, en verder jaarlijks voor 1 juli. De vrijstelling geldt dus telkens voor één schooljaar. Op deze regel zijn twee uitzonderingen: kinderen die nooit geschikt zullen zijn een school of instelling te bezoeken en kinderen die tijdelijk een behandeling volgen. Ouders/verzorgers moeten dit met een deskundigenverklaring kunnen aantonen. Als de verklaring van een deskundige ontbreekt of niet voldoet aan de eisen van de Leerplichtwet, dan volgt er geen vrijstelling. Voldoet de kennisgeving aan de eisen die de wet stelt dan ontstaat er van rechtswege een vrijstelling van de inschrijvingsplicht. Om vrijstelling te krijgen van de plicht tot inschrijving op grond van bijzondere omstandigheden voor kwalificatieplichtige jongeren (artikel 15 Lpw) kunnen ouders en/of feitelijk verzorgers een verzoek hiertoe indienen bij het college van burgemeester en wethouders. Zij moeten wel aantonen dat de kwalificatieplichtige op een andere manier voldoende onderwijs geniet. In dat geval kan het college van Burgemeester en Wethouders besluiten om de jongere vrij te stellen van de inschrijvingsplicht.
5.2
Vrijstelling van geregeld schoolbezoek (artikel 11 Lpw) (zie ook paragraaf 3.2 werkafspraken)
Soms vragen ouders/verzorgers voor hun kind om verlof buiten de schoolvakanties, bijvoorbeeld: om buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan; om plichten te vervullen, voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging; wegens andere gewichtige omstandigheden. In dergelijke gevallen moet (waar mogelijk) ruim van tevoren een schriftelijk verzoek worden ingediend bij de directeur van de school. Als de aanvraag voor vrijstelling niet meer dan tien dagen binnen één schooljaar betreft, beslist de directeur of het verlof kan worden verleend. De leerplichtambtenaar beslist over een aanvraag als de periode meer dan tien schooldagen betreft, na het hoofd gehoord te hebben. Bij de beoordeling van dergelijke aanvragen voor extra verlof dient de school zich te houden aan een aantal richtlijnen die zijn opgenomen in bijlage 1.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
8
6
SCHOOLVERZUIM
In dit hoofdstuk wordt het begrip schoolverzuim toegelicht. Op leerlingen tot 18 jaar zijn in het PO, VO en (V)SO de bepalingen in de Leerplichtwet 1969 van toepassing, zolang zij leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn (zie paragraaf 4.1). Er wordt onderscheid gemaakt tussen geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim.
6.1
Geoorloofd schoolverzuim
Geoorloofd schoolverzuim (art. 11 Lpw) houdt in: verzuim met een geldige reden. Hiervan is sprake: Bij sluiting van de instelling of school of schorsing van onderwijs; Wanneer door bijzondere omstandigheden bezoek aan de school is verboden; Wanneer wegens een tuchtmaatregel aan de jongere de toegang tijdelijk is ontzegd (bijvoorbeeld schorsing); Als de jongere ziek is; Voorwaarde: het ziek zijn dient binnen 2 dagen met opgave van aard van ziekte door de ouders/verzorgers aan school gemeld te worden (art. 12 Lpw); Wanneer de jongere vanwege een verplichting wegens godsdienst of levenovertuiging verhinderd is; Voorwaarde: uiterlijk 2 dagen van tevoren de school in kennis stellen (art. 13 Lpw); Wanneer bij de ouders/verzorgers vanwege de specifieke aard van hun beroep alleen vakantie buiten de schoolvakanties mogelijk is; Voorwaarden: één maal per schooljaar ten hoogste 10 dagen, verleend door hoofd van de school (art. 13a Lpw), niet in de eerste twee weken van het nieuwe schooljaar; Bij andere gewichtige omstandigheden, oftewel externe omstandigheden die buiten de wil van de ouders/verzorgers en/of de leerling plaatsvinden, zoals verhuizing, huwelijk, jubileum, ernstige ziekte of overlijden van bloed- of aanverwanten en overige belangrijke redenen naar oordeel van de schooldirecteur, niet zijnde vakantieverlof; Voorwaarde: toekenning door hoofd van de school is mogelijk tot maximaal 10 dagen per schooljaar; toekenning door een leerplichtambtenaar als sprake is van meer dan 10 dagen per schooljaar. In het laatste geval wordt het hoofd van de school door de leerplichtambtenaar gehoord (art 14 lid 3 Lpw). Richtlijnen zijn opgenomen in bijlage 1.
6.2
Ongeoorloofd verzuim leerplichtige/kwalificatieplichtige leerlingen
Ongeoorloofd schoolverzuim houdt verzuim in zonder geldige reden. Hierbij worden twee soorten verzuim onderscheiden: absoluut en relatief verzuim.
6.3
Absoluut verzuim (zie ook paragraaf 4.1 werkafspraken)
Van absoluut verzuim is sprake als een leerplichtige of kwalificatieplichtige leerling niet bij een school of onderwijsinstelling staat ingeschreven. Controle hierop wordt uitgevoerd door de gemeente (art. 19 Lpw). Scholen en onderwijsinstellingen melden aan de gemeente wanneer een leerling wordt in– of uitgeschreven en gemeenten verwerken deze mutaties in hun leerlingenadministratie. In de leerlingenadministratie worden de overgangen van PO naar VO, VO naar een andere school binnen VO en van VO naar MBO bewaakt. Bij overstap van een VO-school naar een andere VO-school hebben de onderwijsinstellingen de plicht om een leerling pas uit te schrijven wanneer de inschrijving op een andere school gerealiseerd is. Een PO-school kan een leerling uitschrijven als de school voldaan heeft aan zijn inspanningsverplichting van 8 weken (zie hoofdstuk 7).Bij de overstap van VO naar MBO melden VO-scholen tijdig de voorgenomen uitschrijvingen. Risicoleerlingen (leerlingen bij wie geen inschrijving op een andere school of instelling is gerealiseerd) worden, in samenwerking met Leerplicht en RMC, begeleid bij de overgang naar een andere school of instelling.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
9
Als sprake is van langdurig schoolverzuim dient een leerling niet te worden uitgeschreven. Door de leerling wel uit te schrijven wordt er onbedoeld bevorderd dat de leerling een voortijdige schoolverlater wordt. Er dient daarom een verzuimmelding plaats te vinden. Van uitschrijving kan alleen sprake zijn als bekend is naar welke school of instelling de leerling overstapt. Het is de taak van de gemeente om te controleren dat leerplichtige of kwalificatieplichtige jongeren die in de basisadministratie van die gemeente zijn opgenomen als leerling of deelnemer van een onderwijsinstelling staan ingeschreven. Om deze verantwoordelijkheid te kunnen invullen is het essentieel dat de leerlingenadministratie van de gemeente deugdelijk en op orde is en dat de mutaties van onderwijsinstellingen en de Gemeentelijke Bevolkingsadministratie (GBA) tijdig en correct zijn verwerkt. Scholen en onderwijstellingen dienen in- en uitschrijvingen binnen 7 dagen aan de gemeente te melden (art. 18 Lpw). Scholen en instellingen die in- en uitschrijvingen niet tijdig melden worden hierop door de gemeente aangesproken.
6.4
Relatief verzuim (zie ook paragraaf 4.2 werkafspraken)
Van relatief verzuim is sprake als een leerplichtige/kwalificatieplichtige leerling staat ingeschreven op een school of onderwijsinstelling en zonder geldige reden afwezig is in de les. Op het moment dat een leerling in een periode van 4 weken 16 uur of meer verzuimt is er een wettelijke verplichting voor de scholen om het verzuim te melden aan de gemeente via het verzuimloket van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor het VO of middels een kennisgeving ‘vermoedelijk ongeoorloofd verzuim’ rechtstreeks aan de gemeente (voor het PO, 1 SO, VSO en het niet-bekostigde onderwijs ). Relatief (ongeoorloofd) verzuim kan worden onderscheiden in: Beginnend verzuim: Tot beginnend verzuim wordt het regelmatig te laat komen of regelmatig (zorgwekkend) ziek zijn gerekend. In deze situaties is nog niet direct sprake van ernstig verzuim, wel kan het verzuim een indicatie zijn van een probleem. Bij regelmatige constatering wordt dergelijk verzuim aan de gemeente gemeld rechtstreeks of via het verzuimloket. Richtlijn is dat van ongeoorloofd verzuim in ieder geval sprake is als een leerling meer dan 10 keer te laat in de les is gekomen of regelmatig wordt ziek gemeld, zonder dat daarvoor een duidelijke reden of oorzaak wordt opgegeven en de school, na consultering van de GGD-arts duidelijk heeft gekregen dat er geen sprake is van een ‘echte’ ziekte die schoolgang tegenhoudt. De GGD-arts kan ook door de leerplichtambtenaar worden ingeschakeld. Signaalverzuim: Signaalverzuim is relatief verzuim dat samenhangt met achterliggende problematiek van de leerling. Het gaat hierbij meestal om gezinsproblematiek of sociaalemotionele problemen. Een jongere die verzuimt door dit soort problematiek zal in de meeste gevallen in het ZAT besproken worden, zodat er vanuit meerdere disciplines gezocht wordt naar een oplossing om het verzuim te doen eindigen. Luxe verzuim: De leerling verzuimt door ongeoorloofde vakantie of familiebezoek. In de meeste zaken hebben de ouders/verzorgers de school verzocht om eerder op vakantie te mogen vertrekken. Omdat de leerplichtwet hiertoe geen mogelijkheden heeft, zal de directeur een dergelijk verzoek afwijzen. Als ouders/verzorgers ondanks de afwijzing toch eerder vertrekken is er sprake van luxe verzuim. Dit verzuim dient onverwijld aan de gemeente te worden gemeld, rechtstreeks of via het verzuimloket (art. 21 en art. 21a Lpw).
6.5
Verzuimbeleid en verzuimregistratie
De school of onderwijsinstelling komt als eerste in aanraking met ongeoorloofd relatief verzuim. Hierbij is het cruciaal om door middel van een goed bijgehouden verzuimadministratie inzicht in verzuimgedrag te verkrijgen, qua frequentie, reden, interventie en resultaat. Op deze manier wordt correct bijgehouden welke leerlingen, hoe vaak en waarom verzuimen. Scholen en 1
Het verzuimloket van DUO is nog niet ingericht op het PO, SO, VSO en het niet-bekostigd onderwijs. Meldingen van deze onderwijssoorten dienen nog rechtstreeks bij de gemeente plaats te vinden. Zodra het PO, SO, VSO en het nietbekostigd onderwijs aangesloten zijn op het verzuimloket, wordt dezelfde route als bij het VO gevolgd. Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
10
instellingen laten hiermee tevens zien dat ze hun taken uit de leerplichtwet uitvoeren. Daarnaast maakt een adequate verzuimregistratie onderbouwde en snelle actie binnen de keten mogelijk. Scholen en instellingen zijn, als sprake is van leerplichtige of kwalificatieplichtige leerlingen tot 18 jaar, verplicht tot het bijhouden van een verzuimadministratie en hiervan jaarlijks opgave te doen aan de minister. (art. 25 lid 3 Lpw juncto art. 2 en 7 Leerplichtregeling 1995). Een registratiesysteem dient: Verzuim duidelijk zichtbaar te maken; Alle informatie en uitgevoerde handelingen overzichtelijk bij te houden; De mogelijkheid te bieden om actie te ondernemen zoals verzuim melden aan de leerplichtambtenaar; Statistieken te laten zien over het verzuimgedrag; Evaluaties mogelijk te maken ten behoeve van de verbetering van het verzuimbeleid binnen de onderwijsinstelling. In het registratiesysteem dienen alle relevante gegevens van de leerling te worden bijgehouden, zoals naam, datum, soort verzuim, frequentie per uur/dag, legitimiteit van het verzuim, ondernomen handelingen en het resultaat. Ook te laat komen dient geregistreerd te worden. De wijze waarop de school hieraan uitvoering geeft, is de verantwoordelijkheid van de school. Ouders/verzorgers zijn verplicht om aan de school door te geven wanneer hun kind afwezig is en wat de reden van afwezigheid is (art. 11 Lpw). De school registreert dagelijks welke leerlingen afwezig zijn. Bij het VO wordt dit tevens per lesuur bijgehouden. Indien een leerling zonder reden afwezig is, neemt de school zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 2 uur na de ontdekking van het verzuim, contact op met de ouders/verzorgers voor verdere informatie. Op deze manier kan het verzuimgedrag per leerling vanaf het eerste moment aangepakt worden. In de leerplichtwet is bepaald dat de leerplichtambtenaar de mogelijkheid heeft de verzuimregistratie van de school te controleren (art. 18, juncto art. 27 Lpw).
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
11
7
SCHORSING / VERWIJDERING
7.1
Primair Onderwijs (zie ook hoofdstuk 5 werkafspraken)
Het middel schorsing/ verwijdering is voor het primair onderwijs omschreven in art. 40 WPO. De bevoegdheid tot toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegde gezag van een onderwijsinstelling. Dit is het schoolbestuur, maar in de praktijk is deze bevoegdheid bijna altijd gedelegeerd aan de schooldirecteur. De meeste leerlingen krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken. Indien een schooldirecteur echter geen andere uitweg ziet dan schorsing of verwijdering, dan is een aantal stappen voor het verwijderen van leerlingen wettelijk vastgesteld namelijk: Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleraar. De inspectie en de leerplichtambtenaar worden geïnformeerd over het voornemen tot verwijdering. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegde gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een zodanige school of instelling waarnaar kan worden verwezen, kan tot definitieve verwijdering worden overgegaan. Indien tegen het besluit van het bevoegde gezag van een school bezwaar is gemaakt, besluit het bevoegde gezag binnen 4 weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Voor schorsing van leerlingen binnen het PO zijn geen wettelijke bepalingen opgenomen. Scholen dienen hun handelswijze wel in hun schoolgids te vermelden. De procedure die gevolgd wordt bij schorsing en verwijdering komt over het algemeen overeen met de procedure bij het VO, zoals hieronder beschreven.
7.2
Voortgezet Onderwijs (zie ook hoofdstuk 5 werkafspraken)
Het middel schorsing / verwijdering is voor het voortgezet onderwijs omschreven in art. 27 WVO en art. 13, 14 en 15 van het inrichtingsbesluit WVO. De bevoegdheid tot toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegde gezag van een onderwijsinstelling. Dit is het schoolbestuur, maar in de praktijk is deze bevoegdheid bijna altijd gedelegeerd aan de schooldirecteur. De meeste leerlingen worden zonder problemen tot de school toegelaten en krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken. Indien een schooldirecteur echter geen andere uitweg ziet dan schorsing of verwijdering, dient een vaste procedure aangehouden te worden. Een VO-school heeft het recht een leerling voor maximaal 5 schooldagen te schorsen bij aanleidingen zoals (zie voor specifieke situaties ook de schoolgids): Herhaaldelijk wangedrag met een negatieve invloed op de andere leerlingen; Crimineel gedrag zoals diefstal en beroving; Geweldpleging; Herhaaldelijke verstoring van de orde, rust en veiligheid op school. De school dient te kunnen aantonen dat zij zich heeft ingespannen om schorsing of verwijdering te voorkomen. In het VO betreft de procedure een schriftelijke notificatie aan de ouders/verzorgers (indien de leerling nog geen 18 jaar is), en aan de onderwijsinspectie (verplicht vanaf 2 dagen schorsing). Hoewel dit niet is voorgeschreven is het raadzaam ook de leerplichtambtenaar te informeren. In het VO hebben ouders/verzorgers de mogelijkheid tegen de schorsingsbeslissing bezwaar te maken. Op die mogelijkheid dienen ouders/verzorgers in de schriftelijke kennisgeving te worden gewezen. Naast de kennisgeving, worden ouders/verzorgers en de leerling voor een gesprek uitgenodigd. Ze worden gehoord en kunnen hun zienswijze kenbaar maken. In dat gesprek kan aan de leerling of de ouders/verzorgers worden opgedragen om bepaalde opdrachten uit te voeren (of een kort programma te doorlopen) met als doel de oorzaak van de schorsing weg te nemen.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
12
Schorsing in het VO heeft een maximale duur van 5 dagen en kan niet voor dezelfde reden worden verlengd. Na 5 dagen dient de leerling weer tot de les te worden toegelaten. Mocht het niet verantwoord zijn om de leerling dan al tot de les toe te laten, dan is het de verantwoordelijkheid van de school (i.c. de schooldirecteur) om de leerling de mogelijkheid te bieden een alternatief lesprogramma te volgen, met als voorwaarde dat de leerling het zelfde aantal lesuren volgt. Indien de schorsingsmaatregel niet tot het beoogde resultaat leidt, kan de VO-school, als uiterste middel, de leerling verwijderen. Hierbij zijn leerling, ouders/verzorgers, schooldirectie en -bestuur, leerplichtambtenaar en onderwijsinspectie betrokken. Voor VO-scholen zijn de specifieke procedures met betrekking tot schorsing en verwijdering vastgelegd in het Inrichtingbesluit WVO. In het VO is verwijdering alleen mogelijk als een andere school bereid is de leerling op te nemen.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
13
8
MELDING SCHOOLVERZUIM AAN GEMEENTE (LEERPLICHT)
Vermoedelijk ongeoorloofd verzuim dient door scholen en onderwijsinstellingen onverwijld (direct) te worden gemeld, rechtstreeks aan de gemeente of via DUO aan de gemeente waar de jongere woonachtig is. Met behulp van het digitale verzuimloket (één loket van DUO) wordt een tijdige, uniforme, efficiënte en herkenbare methode van melden bereikt en kan worden voldaan aan de bepalingen zoals deze zijn voorgeschreven in de Leerplichtwet. Scholen en onderwijsinstellingen hoeven voor het melden van verzuim bij gebruikmaking van het digitale verzuimloket niet meer te letten op de woongemeente van een leerling en niet meer na te gaan welke gemeente of RMC voor de melding bevoegd is. In de procesbeschrijving van de werkafspraken is dit nader uitgewerkt. Scholen die nog niet kunnen melden via het verzuimloket kunnen de benodigde formulieren (kennisgeving ‘vermoedelijk ongeoorloofd verzuim’) op de website van de woongemeente van de leerling vinden.
8.1
Procedure verzuimmelding
De procedure op welk moment en op welke wijze scholen en onderwijsinstellingen verzuim kunnen melden en gemeenten meldingen kunnen registreren, oppakken en afdoen is gedetailleerd beschreven in de procesbeschrijving van de werkafspraken.
Verzuimprotocol Eem Deel 1 Wettelijk kader
14