2012 RAPPORT VANverbaal VOORONDERZOEK Proces van
oplevering
Vooronderzoek bestaande uit een probleeminventarisatie naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de gemeenten Halderberge, Roosendaal en Steenbergen
Projectnummer Leemans: S2012.047 Opdrachtgever: Arcadis Nederland b.v. ’s-Hertogenbosch Datum: 18 mei 2012 Status: Definitief
Steller
Dhr. H.A. Spierings Kapitein b.d. Koninklijke Luchtmacht
Gecontroleerd
Dhr. W.H. Giesberts Sr. OCE-deskundige Leemans Speciaalwerken b.v.
Geaccordeerd
Dhr. A.B.L. Lemans Directie Leemans Speciaalwerken b.v.
Onderzoekslocatie: Postbus 161 T: 0546 55 95 00
Leemans Speciaalwerken b.v. 7670 AD F: 0546 56 59 28
VRIEZENVEEN @:
[email protected]
Te realiseren kabeltracé tussen Dinteloord en Roosendaal
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens bestand of openbaar gemaakt in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door druk, fotokopieën, microfilm, opnamen, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Leemans Speciaalwerken b.v. Ondanks al de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg kan Leemans Speciaalwerken b.v. geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die uit deze publicatie zou kunnen voortkomen. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced or transmitted in any form by any means, electronic or mechanical, including photocopy, recording or any information storage and retrieval system without prior permission by the author. Niet in alle gevallen heeft Leemans Speciaalwerken b.v. kunnen nagaan of op het gebruikte beeldmateriaal nog copyright rust of was Leemans Speciaalwerken b.v. niet in staat de eigenaar van dit copyright te achterhalen. In gevallen waarin Leemans Speciaalwerken b.v. daar nog verplichtingen heeft, is zij bereid deze alsnog na te komen. Leemans Speciaalwerken b.v. streeft voortdurend naar innovatie. Leemans Speciaalwerken b.v. behoud zich daarom het recht voor die producten of werkzaamheden die in dit Rapport van Vooronderzoek worden beschreven zonder voorafgaand bericht aan te passen of te verbeteren. Hoewel bij het redigeren van dit document de grootst mogelijke zorgvuldigheid wordt betracht, bestaat de mogelijkheid dat sommige informatie na verloop van tijd verouderd of niet meer juist is. Leemans Speciaalwerken b.v. kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van activiteiten die worden ondernomen op basis van informatie in deze uitgave. Dit Rapport van Vooronderzoek kan woorden bevatten welke tevens gebruikt worden als handelsnaam of als merknaam. Uit de opname van dergelijke woorden kan volstrekt niet worden afgeleid dat afstand wordt gedaan van bepaalde (eigendom)rechten dan wel dat Leemans Speciaalwerken b.v. zulke rechten miskent. Dit Vooronderzoek is uitgevoerd in opdracht van Arcadis Nederland b.v .te ’s-Hertogenbosch en mag door de opdrachtgever worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document berusten bij Leemans Speciaalwerken b.v. De interpretaties van risico’s rond niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog heeft Leemans Speciaalwerken b.v. gebaseerd op beschikbare informatie van derden. Op basis van deze informatie kan een eventuele aanwezigheid van explosieven in de ondergrond van de gemeenten Halderberge, Roosendaal en Steenbergen, afwijkend van deze informatie, echter niet worden uitgesloten. Leemans Speciaalwerken b.v. wijst daarom elke verantwoordelijkheid nadrukkelijk af ten aanzien van eventuele toekomstige vondsten van explosieven op het grondgebied van de gemeenten Halderberge, Roosendaal en Steenbergen die strijdig zijn met de in dit rapport voorgestelde interpretaties. De naam Leemans Speciaalwerken b.v. is voor alle publicaties van Leemans Speciaalwerken b.v. als merknaam beschermd. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Leemans Speciaalwerken b.v. hoge prioriteit. Leemans Speciaalwerken b.v. hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd volgens BRL-OCE, ISO 9001 en VCA** Leemans Speciaalwerken b.v. is niet verantwoordelijk voor handelingen van derden die mogelijkerwijs voortvloeien uit, of in enig verband staan met (tot het lezen van) deze uitgave. Op dit document is de Auteurswet van toepassing. Copyright 2012 Leemans Speciaalwerken b.v., Vriezenveen. OPMERKING: Dit Rapport van Vooronderzoek is vervaardigd volgens de richtlijnen zoals deze zijn vastgesteld in de Beoordelingsrichtlijn voor het Procescertificaat “Opsporen Conventionele Explosieven (OCE)” versie 2007-02, d.d. 08 februari 2007. Per 01 juli 2012 wordt de bovengenoemde Beoordelingsrichtlijn vervangen door het Certificatieschema voor het systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven. Per gelijke datum vervalt de BRL-OCE.
Voorond. S2012.047 Pagina 2 van 62
INHOUDSOPGAVE DEEL 1: INLEIDING, VERANTWOORDING EN OPDRACHT 1
7 7
Inleiding 1.1
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
blz.
Leeswijzer Verantwoording Certificering ingevolge de BRL-OCE Omschrijving van het begrip ‘Vooronderzoek’ Omschrijving van het begrip ‘Probleeminventarisatie’ Omschrijving van het begrip ‘Probleemanalyse’ Geldigheid van dit document Wijzigingen in dit document Verzendlijst
8 8 8 8 9 9 9 9
3.6
Opdracht Aanleiding tot het vooronderzoek Omschrijving van de opdracht Doelstelling van de opdracht Afbakening van het onderzoeksgebied Locatiespecifieke gegevens 3.5.1 Verleden 3.5.2 Heden 3.5.3 Toekomst Probleemsituatie
10 10 10 10 10 11 11 12 12 12
4.1 4.2
Geschiedenis van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog Periode 1940 - 1944 Periode 1944 - 1945
13 13 13
5.1 5.2
Conventionele explosieven Gevaar van explosieven Ruimen van explosieven
14 14 15
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
5
Voorond. S2012.047 Pagina 3 van 62
DEEL 2: PROBLEEMINVENTARISATIE 6
Opdracht
17
7
Uitvoerenden
17
8
Literatuuronderzoek
17
9
Archiefonderzoek
19
10
Resultaat Literatuur- en Archiefonderzoek Luchtaanvallen Gevechtshandelingen Verliesregistratie neergekomen vliegtuigen Explosieven Opruimingsdienst Defensie 10.4.1 Mijnenveldarchief 10.4.2 Archief ruimingen van explosieven Luchtfotocollecties
20 20 20 22 23 23 23 24
11
Getuigenverklaringen
24
12
Eerdere onderzoeken met betrekking tot het onderzoeksgebied
24
13
Locatiespecifieke gegevens
24
14
Leemten in kennis
25
15
Samenvatting en aanbeveling Samenvatting Aanbeveling
26 26 26
10.1 10.2 10.3 10.4
10.5
15.1 15.2
Voorond. S2012.047 Pagina 4 van 62
DEEL 3: BIJLAGEN 01 02 03 04 05 06.1 06.2 07.1 07.2 07.3 07.4 07.5 08.1 08.2 08.3 09.1 09.2 09.3 09.4 09.5 09.6 09.7 09.8 09.9 09.10 09.11
Procescertificaat Leemans Speciaalwerken b.v. Eisen probleeminventarisatie Verzendlijst Afbeelding van het onderzoeksgebied Hoofdsoorten conventionele explosieven Overzichtkaart locatie vliegtuigcrash te Roosendaal Overzichtkaart locatie vliegtuigcrashes omgeving Dinteloord Overzichtkaart mijnenvelden 10/16NW/3G en 4G Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/3G Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/3G Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/4G Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/4G Overzicht geruimde explosieven Overzichtkaart 01 locaties geruimde explosieven Overzichtkaart 02 locaties geruimde explosieven Luchtfoto 3008 van 28 oktober 1944 Luchtfoto 3010 van 28 oktober 1944 Luchtfoto 3061 van 28 oktober 1944 Luchtfoto 3062 van 28 oktober 1944 Luchtfoto 4061 van 28 oktober 1944 Luchtfoto 3350 van 14 september 1944 Luchtfoto 3138 van 23 september 1944 Luchtfoto 3139 van 23 september 1944 Luchtfoto 4153 van 23 september 1944 Luchtfoto 2392 van 19 juli 1944 Luchtfoto’s op kadastrale ondergrond
Voorond. S2012.047 Pagina 5 van 62
Deel 1: Inleiding, verantwoording en opdracht
Voorond. S2012.047 Pagina 6 van 62
1
INLEIDING
1.1
Leeswijzer In deze leeswijzer wordt de opbouw van dit document beschreven. Dit document is ingedeeld in drie delen. Deze delen zijn opgebouwd uit hoofdstukken. Daar waar nodig, zijn deze hoofdstukken onderverdeeld in subhoofdstukken. De hoofdstukken in dit document zijn doorlopend genummerd. Deel 1: Inleiding, verantwoording en opdracht In dit deel zijn de leeswijzer voor dit document, de samenstelling van dit document, de verantwoording van het proces en de opdracht opgenomen. Deel 2: Probleeminventarisatie In dit deel is de wijze waarop deze Probleeminventarisatie heeft plaatsgevonden beschreven. Hierin is opgenomen de opsomming van alle aangetroffen relevante informatie. Deel 3: Bijlagen In dit deel zijn de bijlagen die behoren bij dit Rapport van Vooronderzoek opgenomen. De Beoordelingsrichtlijn voor het Procescertificaat Opsporen Conventionele Explosieven1 schrijft ten aanzien van het Vooronderzoek2 het volgende voor: Vooronderzoek Het vooronderzoek wordt ten behoeve van het advies aan de opdrachtgever verdeeld in respectievelijk de hoofdfasen probleeminventarisatie en probleemanalyse. Beide hoofdfasen dienen met een afzonderlijk rapport te worden afgesloten, of dienen als zodanig herkenbaar te zijn in de rapportage van het vooronderzoek.
1 2
Zie pt. 2.1 Zie pt. 2.2
Voorond. S2012.047 Pagina 7 van 62
2
VERANTWOORDING
2.1
Certificering ingevolge de BRL-OCE Het opsporen van conventionele explosieven vindt plaats volgens de norm die is vastgelegd in de ‘Beoordelingsrichtlijn voor het Procescertificaat Opsporen Conventionele Explosieven’ (hierna: BRL-OCE) 3. Deze norm is wettelijk vastgelegd in artikel 4.10 van het ARBO-besluit. Een organisatie (opsporingsbedrijf) die werkzaamheden verricht binnen het kader van bovengenoemde beoordelingsrichtlijn ten behoeve van het opsporen van conventionele explosieven, dient ingevolge de BRL-OCE hiertoe gecertificeerd te zijn. Leemans Speciaalwerken b.v. is een BRL-OCE gecertificeerd bedrijf. Een afschrift van dit certificaat is bijgevoegd als Bijlage 01.
2.2
Omschrijving van het begrip ‘Vooronderzoek’ In de BRL-OCE wordt het begrip ‘Vooronderzoek’ als volgt omschreven: Vooronderzoek: Bestaat uit twee afzonderlijk uit te voeren activiteiten, de probleeminventarisatie en de probleemanalyse en omvat het verzamelen en analyseren van (historisch) feitenmateriaal met als doel het vaststellen van de vermoede aanwezigheid van conventionele explosieven, de soort explosieven, het vaststellen en afbakenen van het verdachte gebied en (zonodig) het opsporingsgebied, alsmede het opstellen van de risicoanalyse.
2.3
Omschrijving van het begrip ‘Probleeminventarisatie’ In de BRL-OCE wordt het begrip ‘Probleeminventarisatie’ als volgt omschreven: Probleeminventarisatie: De probleeminventarisatie omvat het verzamelen van (historisch) feitenmateriaal. De probleeminventarisatie dient te voldoen aan de eisen (van de BRL-OCE) zoals opgenomen in Bijlage 02.(van de BRL-OCE). Deze eisen zijn bijgevoegd als Bijlage 02.
Het uitvoeren van de probleeminventarisatie is niet onderhevig aan de certificeringplicht en mag derhalve door een ieder worden uitgevoerd.
3
BRL-OCE, versie 2007-02 van 8 februari 2007
Voorond. S2012.047 Pagina 8 van 62
2.4
Omschrijving van het begrip ‘Probleemanalyse’ In de BRL-OCE wordt het begrip ‘Probleemanalyse’ als volgt omschreven: Probleemanalyse: De probleemanalyse omvat de analyse van het (historisch) feitenmateriaal en de vaststelling van de mogelijke aanwezigheid, de aard en de omvang van conventionele explosieven. De probleemanalyse bestaat ten minste uit: - Vaststellen vermoede aanwezigheid, soort en hoeveelheid CE; - Verschijningsvorm van de vermoede CE; - Inventarisatie locatiespecifieke omstandigheden; - Vaststellen en afbakenen van het verdachte gebied; - Evaluatie van de risico’s van de vermoede CE in relatie tot het toekomstig gebruik van de locatie.
Voorafgaand aan de probleemanalyse dient de rapportage van de probleeminventarisatie aan de hand van Bijlage 2 van de BRL-OCE te worden gecontroleerd op volledigheid. De resultaten dienen te worden opgenomen in de rapportage van de probleemanalyse. Eventuele ontbrekende informatie dient te worden aangevuld. De probleemanalyse mag ingevolge de BRL-OCE, uitsluitend worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf 2.5
Geldigheid van dit document Dit document is geldig vanaf het moment dat het voorblad is ondertekend door de daar genoemde functionarissen. Met de ondertekening stemmen deze functionarissen in met de inhoud van dit document.
2.6
Wijzigingen in dit document Wijzigingen in dit document zijn uitsluitend toegestaan in overleg met steller en de andere functionarissen, genoemd op het voorblad.
2.7
Verzendlijst De verzendlijst van dit Rapport van Vooronderzoek, alsmede de eventuele rubricering van (een deel) van de hierin verwerkte gegevens, wordt vastgesteld in overleg met de opdrachtgever en is bijgevoegd als Bijlage 03.
Voorond. S2012.047 Pagina 9 van 62
3
OPDRACHT
3.1
Aanleiding tot het vooronderzoek Arcadis Nederland B.V. treft voorbereidingen die moeten leiden tot de realisatie van een hoogspanningstracé tussen Dinteloord en Roosendaal. Bekend is dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in en in de directe omgeving van het plangebied oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden.
3.2
Omschrijving van de opdracht Arcadis Nederland B.V. (hierna: Arcadis) heeft aan Leemans Speciaalwerken b.v. (hierna: Leemans) de opdracht verstrekt een Vooronderzoek, bestaande uit een Probleeminventarisatie, uit te voeren naar de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven (hierna: explosieven) op en in de (water)bodem van het door Arcadis aangewezen onderzoeksgebied.
3.3
Doelstelling van de opdracht De doelstelling van deze opdracht is het vaststellen of er al of niet sprake is van mogelijke aanwezigheid van explosieven in het onderzoeksgebied. Indien uit dit Vooronderzoek blijkt dat er sprake is van de vermoedelijke aanwezigheid van explosieven, dient tevens het risico van deze explosieven voor het toekomstige gebruik van het onderzoeksgebied te worden geformuleerd. In dit laatste geval dienen er ook aanbevelingen te worden geformuleerd hoe dit risico kan worden weggenomen.
3.4
Afbakening van het onderzoeksgebied Voor het vaststellen van het onderzoeksgebied heeft de opdrachtgever een tekening aangeleverd met het kenmerk ‘Inpassingsvariant 4 A5P- 120216’. Op deze tekening is het te onderzoeken tracé ingetekend. Voor dit Vooronderzoek zal deze tekening worden gehanteerd voor het afbakenen van het onderzoeksgebied. De afbeelding van het onderzoeksgebied is bijgevoegd als Bijlage 04.
Voorond. S2012.047 Pagina 10 van 62
3.5
Locatiespecifieke gegevens Gelet op de lengte van het te onderzoeken tracé is voor deze paragraaf gekozen om een opdeling hiervan. We gaan dan ook uit van een westelijk- en oostelijk gelegen tracé, met als scheiding de ten noorden van Roosendaal gelegen Roosendaalse Vliet. 3.5.1 Verleden Het westelijk gelegen tracé loopt vanaf de Noordlangeweg, naar het zuiden langs de Tweede Kruisweg tot aan de Grote Bolspolder en vandaar naar het oosten over de Kleine Bolspolder en gaat dan langs de Roosendaalse Vliet via de Holderbergsedijk naar het zuiden om op de kruising van de gemeente grenzen van Steenwijk, Halderberge en Roosendaal de Roosendaalse Vliet over te steken. Het westelijk tracé is gelegen binnen de Cruijsland polder welke is gelegen in de gemeente Steenbergen en in 1487op bevel van Engelbrecht II van Nassau werd drooggelegd. De toen nieuw ontstane polder kenmerkte zich door de aanwezigheid van een krekensysteem dat tot op de dag van vandaag vrijwel ongewijzigd aanwezig is. Hoewel de nederzetting die in de polder ontstond eerst bekend stond als Engelsdorp of Engelsberg (naar de stichter, Engelbrecht) nam het vrij snel daarna de naam van de polder over, namelijk “Kruisland". Oorspronkelijk was het dorp geprojecteerd nabij de huidige buurtschap Gastelsveer aan de toenmalige Roosendaalse Vliet, maar de stad Steenbergen wenste niet dat Kruisland een haven zou krijgen. Het oostelijk gelegen tracé loopt vanaf de Roosendaalse Vliet door de gemeente Halderberge over de Gastelsedijk Zuid, kruist de A17 en gaat vervolgens ten zuiden van het Klerkenveld en Wortelsteeke naar het oosten. Daar waar het tracé de spoorlijn Roosendaal- Oudenbosch kruist, komt ze binnen de gemeentegrenzen van Roosendaal en buigt via de Korte Zegstraat naar het zuiden om ten zuiden van de spoorlijn Roosendaal Etten-Leur te eindigen ter hoogte van het trafostation aan de Leemstraat. Het oostelijk gelegen tracé bevindt zich ten noorden van Roosendaal in de gelijknamige gemeente en ligt deels in het gebied van de oude streek Kalsdonk. Roosendaal kent een geschiedenis, die teruggaat tot de dertiende eeuw. Er was toen echter nog geen sprake van een nederzetting, slechts van een verzameling buurtschappen. In 1266 verzochten de bewoners van de buurtschappen Langdonk, Hulsdonk en Kalsdonk aan de abt van de Abdij van Tongerlo om een eigen kapel te mogen oprichten aangezien de verbinding met de - toen reeds bestaande - kerk te Nispen moeizaam was. In 1268 was de kapel gereed en schonk Arnoud van Leuven, de toenmalige Heer van Breda, zijn goedkeuring aan een schenking van grond aan deze kapel in loco dicto Rosendale. Het betreffende document is het eerste waarin de naam Roosendaal te vinden is. Pas in 1510 werd Roosendaal verheven tot een zelfstandige parochie, gewijd aan Sint-Jan. In 1451 werd de Roosendaalse Vliet bevaarbaar gemaakt. Aldus kreeg Roosendaal een haven en konden schepen naar de Dintel of de Steenbergse Vliet en via deze wateren verder naar de zeearmen varen. De turfwinning in de wijde omgeving van Roosendaal noodzaakte tot het graven van een netwerk van turfvaarten, waarvan de Roosendaalse Vaart naar Roosendaal liep. De turf werd via de Roosendaalse haven uitgevoerd naar Holland, Zeeland, Vlaanderen en Antwerpen. De Roosendaalse schippers ondernamen ook regelmatig tochten overzee naar Engeland en Frankrijk.
Voorond. S2012.047 Pagina 11 van 62
Vaak brachten de schepen stadsmest als retourlading mee terug. Het hoogtepunt van de turfwinning lag in de 16e en 17e eeuw. Van oudsher maakte Roosendaal deel uit van het Land van Breda, waarin het met Nispen een van de vijftien schepenbanken vormde. Het vormde, na de afsplitsing van Land van Bergen op Zoom in 1290, een Bredase enclave binnen het Bergen op Zoomse gebied. De plaats Roosendaal kon gezien worden als een vrijheid. 3.5.2 Heden De Polder Cruijsland kent door zijn status van natuurgebied nog veel overeenkomsten met het verleden en zo wordt het woon- en leefgebied, buiten de grote plaatsen Steenbergen, Kruisland, Welberg, Heerle en Wouw, nog steeds gekenmerkt door landbouw en veeteelt. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Roosendaal zich sterk ontwikkeld als doorvoer voor het treinverkeer naar o.a. België en Frankrijk. Hierdoor heeft de stad zich mede naar het noorden uitgebreid en loopt het oostelijk tracé deels langs landbouwgebieden, terreinen voor industrieel opslag maar ook van de woonwijk Kalsdonk. Deze wijk is de afgelopen jaren gerenoveerd en opgeknapt. Oude woningen en nieuwe woningen, voornamelijk eengezinswoningen en etagewoningen, wisselen elkaar nu af. 3.5.3 Toekomst Voor wat betreft het westelijk en oostelijk gelegen deel van het tracé, kan worden gesteld dat buiten het in stand houden van de huidige infrastructuur, er voor de toekomst geen plannen bekend zijn met betrekking tot grootschalige veranderingen binnen de directe omgeving van het beoogde tracé. 3.6
Probleemsituatie Arcadis voert werkzaamheden uit als genoemd in punt 3.1. Deze tekst wordt hier als herhaald en ingevoegd beschouwd. Indien tijdens het uitvoeren van de voorgenomen werkzaamheden explosieven worden aangetroffen, levert dat een direct gevaar op voor het betreffende personeel en eventueel aanwezige derden. Er is dan sprake van een zogenoemd explosieven-opruimingsincident dat een directe inbreuk is op de Openbare Orde en Veiligheid. Daarnaast zal er vrijwel zeker stagnatie optreden in de uitvoering van de werkzaamheden met als onvermijdelijk gevolg: een (aanzienlijke) verhoging van de kosten. Het is daarom van belang vast te stellen of er al of niet sprake is van de vermoedelijke aanwezigheid van explosieven, alvorens met de werkzaamheden aan te vangen.
Voorond. S2012.047 Pagina 12 van 62
4
GESCHIEDENIS VAN NEDERLAND TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG
4.1
Periode 1940 – 1944 Op 10 mei 1940 vond de Duitse inval in Nederland plaats. Gedurende de eerste oorlogsdagen zijn voornamelijk militaire doelen en vliegvelden in het westen van Nederland gebombardeerd. Grondgevechten hebben voornamelijk plaatsgevonden bij de inval in de Peel, rond de Grebbelinie en bij de kop van de Afsluitdijk te Kornwerderzand. Ook de verdediging van Rotterdam door Mariniers is een beroemd wapenfeit. Het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 heeft Nederland tot overgave gedwongen en was de bezetting een feit. Gedurende deze bezetting hebben er tot september 1944 in Nederland geen grondgevechten meer plaatsgevonden. Luchtaanvallen door Geallieerden op doelen in Duitsland namen langzaam maar zeker steeds meer in omvang toe. Voor bezette gebieden gold echter dat de bevolking zoveel mogelijk gespaard diende te blijven. Doelen die voor de Duitse oorlogsvoering van belang waren, mochten echter wel worden aangevallen. Dit gebeurde in eerste instantie door de Britse Royal Air Force. Vanaf medio 1942 kwam ook de Amerikaanse luchtmacht in actie.
4.2
Periode 1944 – 1945 Op 6 juni 1944 werd de bevrijding van de bezette gebieden in Europa ingezet met de operatie Overlord; de landing van geallieerde troepen in Normandië. De geallieerde opmars naar het noorden verliep redelijk voorspoedig. Dit had mede te maken met het feit dat de Duitsers verder landinwaarts geen verdedigingslinies hadden gemaakt. In allerijl werd toen, even ten zuiden van Nederland, alsnog een verdedigingslinie opgeworpen, maar die veroorzaakte slechts een geringe vertraging in de geallieerde opmars naar het noorden. Voor de bevrijding van Nederland en de verdere doorstoot naar Duitsland werd in september 1944 de operatie Market Garden uitgevoerd. Hierbij zou een samenwerking van luchtlandingstroepen en grondtroepen er voor moeten zorgen dat de belangrijke bruggen over een aantal waterwegen tot aan Arnhem onbeschadigd konden worden veroverd op de bezetter. Operatie Market Garden was voor de geallieerden uiteindelijk geen succes. Vanaf dat moment tot begin 1945, lag de frontlinie in Nederland nagenoeg helemaal stil over de lijn vanaf de Oosterschelde via Moerdijk richting Nijmegen. Hierdoor was het zuidelijk deel van Nederland ten westen van de Maas bevrijd, terwijl het westen en het noorden van Nederland een barre Hongerwinter moest doormaken. Eind februari 1945 komt het geallieerd offensief weer op gang. Zo verplaatst het zich o.a. richting Duitsland en de noordoostelijke provincies van ons land. Uiteindelijk vinden de laatste gevechten in Nederland plaats in de noordoost hoek van de provincie Groningen, ten zuidwesten van Delfzijl. Roosendaal werd bevrijd op 30 oktober 1944, Dinteloord op 5 november 1944.
Voorond. S2012.047 Pagina 13 van 62
5
CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN
Volgens de algemeen geldende definitie voor conventionele explosieven betreft het hier voorwerpen waarvan het gebruik berust op de aanwezigheid van een explosieve stof daarin. Met munitie wordt meestal bedoeld: een projectiel en zijn voortdrijvende lading. Er zijn echter veel meer soorten munitie, zoals geschutmunitie, mijnen, raketten en dergelijke. In het kader van de BRL-OCE worden alle munitieartikelen benoemd als conventionele explosieven en als volgt omschreven: Conventionele Explosieven (CE): Elk explosief dat niet als geïmproviseerd, nucleair, biologisch of chemisch kan worden aangemerkt. Bij het opsporingsproces wordt aan conventionele explosieven gelijkgesteld en als zodanig behandeld: Conventionele explosieven die geen explosieve stoffen (meer) bevatten; Restanten van conventionele explosieven die door leken als zodanig herkenbaar zijn; Voorwerpen die door leken kunnen worden aangemerkt als conventioneel explosief; Wapens of onderdelen daarvan.
Zoals weergegeven in de BRL-OCE zijn deze conventionele explosieven verdeeld in 16 hoofdsoorten. De opsomming van deze hoofdsoorten met de juiste benaming en een korte definitie is bijgevoegd in Bijlage 05. 5.1
Gevaar van explosieven Explosieven zoals die in de Nederlandse (water)bodem worden aangetroffen, zijn vrijwel zonder uitzondering afkomstig van de Tweede Wereldoorlog. Bij de productie van explosieven in oorlogstijd wordt de kwaliteit vaak ondergeschikt aan de kwantiteit. Internationaal wordt aangenomen dat hierdoor ruim 10% van alle verschoten en afgeworpen explosieven niet tot werking is gekomen en als blindganger in de (water)bodem achter blijft. Van deze blindgangers moet worden aangenomen dat de ontstekingsinrichting zich in gewapende toestand bevindt. Deze nog niet geruimde explosieven bevinden zich nog steeds in de Nederlandse (water)bodem en vormen een bedreiging voor de openbare orde en veiligheid en daarmee een potentieel gevaar voor mens, dier en milieu. Naast deze groep blindgangers bevindt zich ook een andere groep explosieven in de Nederlandse (water)bodem. Voor de oorlogsvoering zijn door de bezetter en de geallieerden zeer grote hoeveelheden munitie aangevoerd en opgeslagen in tijdelijke opslagdepots. In sommige gevallen bestond een dergelijk depot uit stapels munitie onder de blote hemel. Er zijn ook situaties bekend waarin grote hoeveelheden munitie in (semi)permanente opslag is opgelegd. Een voorbeeld hiervan is het Duitse munitiedepot nabij Apeldoorn. Hier lag tegen het einde van de oorlog in een gebied van ongeveer 400 hectare een geschatte hoeveelheid van 40.000 ton munitie opgeslagen.
Voorond. S2012.047 Pagina 14 van 62
Vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog is dit munitiedepot door de Duitsers voor een deel opgeblazen en voor een deel in brand gestoken. Het merendeel van de munitie lag daar bij het einde van de Tweede Wereldoorlog echter nog steeds. Als laatste mag niet onopgemerkt blijven dat er ook veel munitie is gedumpt in bomkraters, schuttersputten, loopgraven, tankgrachten, watergangen en dergelijke. Dat gebeurde vaak door de lokale bevolking die deze munitie “maar in de weg vond liggen”, maar ook door militairen van beide partijen. Dit kwam niet alleen direct na de oorlog voor. Het staat vast dat ook in de jaren tot nu toe met enige regelmaat munitie ‘aan de kant gaat’ omdat het in de weg ligt, of omdat anders het werk komt stil te liggen. 5.2
Ruimen van explosieven Direct na afloop van de oorlog zijn de geallieerden begonnen met het opruimen van de munitievoorraden. Dit gevaarlijke werk is in het begin onder andere uitgevoerd door krijgsgevangenen onder toezicht van geallieerde specialisten. Kort daarna zijn er militaire eenheden met gespecialiseerd personeel opgericht om de explosieven te ruimen. Vanaf 1948 is deze taak uitgevoerd door de Hulpverleningsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 1971 is deze taak overgenomen door de Explosieven Opruimingsdienst van het Ministerie van Defensie die deze taak tot op heden uitvoert onder de naam Explosieven Opruimingsdienst Defensie. Mijnenvelden werden in veel gevallen eveneens geruimd door krijgsgevangen onder toezicht van geallieerde specialisten. Na afloop werden de velden ter controle geploegd door een speciale ploeg, met meerdere keren een fatale afloop. Mijnenvelden werden in eerste instantie dan ook lang niet altijd even precies geruimd. Later is de kwaliteit van dit gevaarlijke werk sterk verbeterd. Naar wordt aangenomen, zijn vrijwel alle door de geallieerden en de bezetter gelegde mijnen ook weer geruimd. Desondanks bestaat de kans wel degelijk dat er nog niet geruimde mijnen zijn achtergebleven. Het opruimen bestond in de beginjaren vrijwel altijd uit het op een bepaalde plaats verzamelen van grote hoeveelheden munitie, die vervolgens door middel van detonatie werd vernietigd in grote vernietigingsputten. De hierbij toegepaste technieken waren niet altijd even effectief, met als gevolg dat slechts een deel van de munitie werd vernietigd. Een substantieel deel van de niet ontplofte munitie(restanten) werd soms vele honderden meters weggeslingerd, veelal zonder tot ontploffing te komen. Door de explosie werd een ander deel van de niet ontplofte munitie de grond in gesprongen. Deze grote vernietigingsputten werden meestal aangelegd in de omgeving waar munitie lag opgeslagen. De niet ontplofte munitie(restanten) vormen door de onbekende toestand waarin ze verkeren een nog groter gevaar voor de openbare orde en veiligheid en dus voor mens, dier en milieu, dan de blindgangers. In latere jaren is de opleiding en de organisatie van de opruimingseenheden in Nederland echter steeds verder verbeterd tot het hoge niveau dat de organisatie heden ten dage kenmerkt.
Voorond. S2012.047 Pagina 15 van 62
Deel 2: Probleeminventarisatie
Voorond. S2012.047 Pagina 16 van 62
6
OPDRACHT
De opdracht voor deze Probleeminventarisatie is beschreven in hoofdstuk 3 van dit document. Deze tekst wordt hier als herhaald en ingevoegd beschouwd.
7
UITVOERENDEN
De probleeminventarisatie van dit Vooronderzoek is uitgevoerd door de heren H.A. Spierings en W.H. Giesberts. De heer H.A. Spierings is als historisch onderzoeker werkzaam voor Leemans. De heer W.H. Giesberts is als Senior OCE-deskundige werkzaam voor Leemans.
8
LITERATUURONDERZOEK
Literatuuronderzoek vormt de basis van de probleeminventarisatie. Het betreft hier voornamelijk het verkrijgen van inzicht in de oorlogshandelingen gedurende de Tweede Wereldoorlog in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied. Daarnaast kan ook inzicht worden verkregen in wat er voor en na de Tweede Wereldoorlog in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied heeft plaatsgevonden. Tijdens dit literatuuronderzoek worden uiteraard de standaardwerken over de Tweede Wereldoorlog geraadpleegd, maar ook publicaties die specifiek over het onderzoeksgebied en/of de directe omgeving gaan. Uit dit literatuuronderzoek kan tevens blijken welke archieven er naast de standaard archieven verder dienen te worden geraadpleegd om zo volledig mogelijke informatie over het onderzoeksgebied te verkrijgen. Voor deze Probleeminventarisatie is de onderstaande literatuur geraadpleegd. Auteur(s)
Document
H. Amersfoort / P.H. Kamphuis, mei 1940
De strijd op Nederlands grondgebied (Den Haag, 1990) Alle militaire vliegtuigverliezen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (Den Haag, 2008) De bevrijding van Nederland 1944 – 1945. Oorlog op de flank (Den Haag, 1995)
Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 C. Klep / B. Schoenmaker (red.) E.H. Brongers
De oorlog in mei 1940
Alfonds E. Brinkhuis
De Fatale Aanval
A. Korthals Altes
Luchtgevaar
Voorond. S2012.047 Pagina 17 van 62
Auteur(s)
Document
Norbert A. de Groot
Als sterren van de hemel
Hen Bollen & Paul Vroemen
Canadezen in actie
Hen Bollen
Corridor naar de Rijn
Joep Baartmans-van den Boogaart, Jan van Oudheusden en Rien Wols
De Noord-Brabantse geschiedenis
Dr. J. Buitenkamp
Van de Mark naar de Moerdijk
Piet Hoedelmans, Adrienne Wagenaar en Ineke de Wolff
De bevrijding van West- Brabant september 1944 – mei 1945
Generaal-Majoor B. Koning
Bevrijding van Nederland
J. van Doorn en J.S. Bos
Operatie ‘Rebound’, bevrijding van de Westhoek
J.van Doorn, J.S. Bos en M.A.J. Cillissen
Slag om Woensdrecht, bevrijding van de Zuidwesthoek
Jack Didden en Maarten Swarts
Brabant Bevrijd
Jan Jolie
Luchtgevechten boven West-Brabant en de Biesbosch
Studiegroep Luchtoorlog
Verliesregistratie 1939-1945
B. de Pater / B. Schoenmaker
De grote Atlas van Nederland 1930-1950
G. Zwanenburg
Kroniek van een Luchtoorlog Deel 1 & 2 “En nooit was het stil”
Internet
Voorond. S2012.047 Pagina 18 van 62
9
ARCHIEFONDERZOEK
Archiefonderzoek vormt na het literatuuronderzoek de kern van de Probleeminventarisatie. Gebaseerd op het inzicht dat tijdens het literatuuronderzoek van het onderzoeksgebied is verkregen, wordt bepaald in welke archieven onderzoek zal plaats vinden. Net als bij het literatuuronderzoek worden ook bij het archiefonderzoek een aantal vaste archieven geraadpleegd. Voor deze Probleeminventarisatie zijn de onderstaande archieven geraadpleegd. Bron
Relevante stukken
Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie is geraadpleegd met betrekking tot het onderzoeksgebied. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie is geraadpleegd met betrekking tot geruimde explosieven in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied. Daar toe zijn de ruimrapporten (MORA/UO) en de leg- en ruimrapporten van het mijnenveldarchief geraadpleegd.
Explosieven Opruimingsdienst Defensie Bibliotheek van universiteit Wageningen, Afdeling Speciale collecties (via Dotkadata) Kadaster Zwolle (via Dotkadata) Leemans Speciaalwerken b.v. 2ND Tactical Air Force Daily Log’s Gemeentearchief Roosendaal Archief West-Brabant
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
De bibliotheek van de universiteit Wageningen is geraadpleegd met betrekking tot relevante luchtfoto’s van het onderzoeksgebied. Het archief van het Kadaster te Zwolle is geraadpleegd met betrekking tot relevante luchtfoto’s van het onderzoeksgebied. De bedrijfsdatabase Bombardementen en militaire vliegtuigverliezen in de periode 10 mei 1940 – 5 mei 1945 is geraadpleegd met betrekking tot het onderzoeksgebied. Periode juni 1943 – mei 1945. Dit archief is geraadpleegd met betrekking tot het onderzoeksgebied. Gemeentebestuur van Roosendaal en Nispen , 1936 – 1975 Dit archief is geraadpleegd met betrekking tot het onderzoeksgebied. Gemeentebestuur Halderberge, Fijnaart en Heijningen, 1929-1970. Dit archief is geraadpleegd met betrekking tot het onderzoeksgebied. Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC). Dit archief is geraadpleegd met betrekking tot het onderzoeksgebied.
Voorond. S2012.047 Pagina 19 van 62
10
RESULTAAT LITERATUUR- EN ARCHIEFONDERZOEK
Het literatuur- en archiefonderzoek hebben de volgende relevante informatie opgeleverd. 10.1
Luchtaanvallen Het tracé is gelegen in het gebied tussen Roosendaal, Oud Gastel, Dinteloord en Steenbergen. Gedurende de oorlogsjaren zijn een groot een aantal luchtaanvallen uitgevoerd op doelen in dit gebied. Geen van deze aanvallen heeft plaatsgevonden in of in de directe omgeving van het onderzoeksgebied.
10.2
Gevechtshandelingen Mei 1940 Voor zover bekend hebben bij de Duitse inval in Nederland in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied geen gevechtshandelingen van enige importantie plaatsgevonden. 1940 -1944 Gedurende de oorlogsperiode hebben in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied geen gevechtshandelingen van enige importantie plaatsgevonden. 1944 – 1945 Op 20 oktober 1944 viel de 4e Canadese Pantserdivisie vanuit Antwerpen de Belgische grensplaats Essen aan. De aanval was een onderdeel van de grotere strategie van de Britse veldmaarschalk Montgomery, die als doel had om de Duitse troepen die zich aan de zuidzijde van de Maas bevonden, in te sluiten en te vernietigen. De Duitse troepen in Essen verzetten zich kort, maar gaven zich tijdens een nachtaanval in groten getale over. De verdere opmars werd echter vertraagd door een mijnenveld tussen Essen en het 12 km noordelijker gelegen Bergen op Zoom en hevig Duits verzet in en om Wouwse Plantage. Het kostte de geallieerden drie dagen om de rand van Bergen op Zoom te bereiken, waarna de grotendeels door de Wehrmacht verlaten stad spoedig werd ingenomen. Het grootste deel van Bergen op Zoom tot en met de Zuidzijde Zoom werd zonder gevechten ingenomen. De oversteek naar de Noordzijde Zoom kostte echter de nodige slachtoffers. De 2e Canadese infanteriedivisie, met als doelen de inname van Woensdrecht, Bergen op Zoom en Steenbergen, vormde hierbij de linkerflank, gesteund door de Britse 49e Infanteriedivisie (doelen: Roosendaal en Willemstad), de Amerikaans 104e Timberwolf Infanteriedivisie (doelen: Zundert en Moerdijk) en de Poolse 1e Pantserdivisie belast met de bevrijding van Breda en de doorstoot naar de Biesbosch.
Voorond. S2012.047 Pagina 20 van 62
De verwachting dat de Duitsers zich snel terug zouden trekken tot achter de Maas bleek niet te kloppen. Zij wilden namelijk juist Brabant en Zeeland in handen houden om de geallieerden zo het gebruik van de haven van Antwerpen te kunnen ontzeggen. Het Duitse hoofdfront lag dan ook bij Hoogerheide en Woensdrecht. Na het verlies van Hoogerheide en Woensdrecht moesten de Duitsers wel terugtrekken, enerzijds naar ZuidBeveland, anderzijds naar Bergen op Zoom en Steenbergen. Het verzet bij Steenbergen was echter niet meer dan een wanhoopsdaad om tijd te winnen voor de evacuatie van Duitse troepen uit Zeeland. Onder de Steenbergse en Welbergse bevolking heerste een gespannen en angstige sfeer. In de nacht van 31 oktober 1944 bereikten de eerste Canadese troepen de polders rond Steenbergen en Welberg. De Canadese legerleiding ging ervan uit dat het Duitse leger nu volledig op de terugtocht was en dat zij bezig waren met een achterhoedegevecht. De aanwezige Duitse eenheden, ongeveer 500 man, hadden zich echter ingegraven en versterking ontvangen van onder meer pantservoertuigen. De eerste aanval van het Canadese Algonquin Regiment (om 19.00 uur) op Steenbergen, waarbij twee infanteriecompagnieën gelijktijdig optrokken naar Welberg en de buurtschap De Bocht, eindigde rampzalig toen Duitse gevechtsgroepen een tegenaanval inzetten, ondersteund door gemechaniseerd geschut en de Canadese aanval uiteensloegen. De Canadezen trokken zich terug en groeven zich nu in rondom Steenbergen en Welberg. Het dorp Welberg werd beschouwd als het zwaartepunt van de Duitse verdediging. De geallieerde bevelhebber besloot tot de inzet van artillerie en een luchtaanval. In de nacht van 2 november 1944 vielen de Canadezen voor een tweede maal aan. Zowel Steenbergen als Welberg waren kort hiervoor beschoten met granaten, waarna Welberg ook nog een raketaanval van een eskader Hawker Typhoons te verduren kreeg, zodat beide plaatsen in vuur en vlam stonden tijdens de infanteriebestorming. De gevechten in en rond Welberg gingen door tot in de ochtend. Vanuit enkele omliggende schuren bestookten Duitse pantservoertuigen de Canadese troepen in Welberg. Deze reageerden hierop door hun M10 Wolverine tankjagers in te zetten om het Duitse geschut te vernietigen. Dit lukte uiteindelijk waarna de resterende Duitse troepen zich terugtrokken naar het direct aangelegen Steenbergen en van daaruit Welberg met artillerie gingen beschieten. Veel slachtoffers vielen door de artilleriebeschietingen van zowel Duitse als Canadese zijde. Het Canadese voornemen om direct na de inname van Welberg door te stoten naar Steenbergen lukte echter niet. De Canadese troepen gingen uiteindelijk rond 7 uur in de aanval richting Steenbergen. Enkele uren later was Steenbergen bevrijd, de Duitsers hadden de stad 's nachts ontruimd en waren naar het noorden getrokken. Bij de bevrijding van Steenbergen vielen aan Canadese zijde slechts twee slachtoffers, beiden door het vuur van een sluipschutters. De Canadese troepen trokken vervolgens door naar Dinteloord, waar zij op 5 november 1944 deze plaats bevrijdde, na op 4 november 1944 nog enige strijd te hebben geleverd om de suikerfabriek aldaar. Tevens sloot zich hier de Britse 49e Infanteriedivisie aan, die op doortocht was na strijd te hebben geleverd bij Stampersgat.
Voorond. S2012.047 Pagina 21 van 62
De Britse 49e Infanteriedivisie was reeds op 30 oktober 1944 er in geslaagd om Roosendaal te bevrijden. Een en ander ten koste van 55 geallieerde- en 61 Duitse soldaten. Op 31 oktober 1944 trokken de geallieerden noordwaarts richting Oud Gastel, dat een dag eerder met het plaatsje Kruisland bevrijd was door geallieerde patrouilles. Vervolgens zou een strijd om Stampersgat losbreken. De Duitsers was er alles aan gelegen de geallieerde opmars naar het noorden zo veel als mogelijk te vertragen. Voor deze strijd hadden de geallieerde hun artillerie in een halve boog om Oud Gastel opgesteld en op 3 november 1944 konden de geallieerde de rivier de Dintel oversteken, maar het duurde nog tot 4 november voor Stampersgat bevrijd was. Een deel van de Britse geallieerde troepen trok daarop richting Dinteloord waar zij zich op 5 november 1944 voegde bij de Canadese troepen. 10.3
Verliesregistratie neergekomen vliegtuigen Uit onderzoek in het Verliesregister 1939 – 1945 is gebleken dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Roosendaal en wijde omgeving een aantal vliegtuigen zijn neergekomen. Vier van deze vliegtuigen zijn neergekomen in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied. In onderstaand overzicht zijn deze vliegtuigen weergegeven.
Voorond. S2012.047 Pagina 22 van 62
Twee overzichtkaarten met deze locaties ten opzichte van het onderzoeksgebied zijn bijgevoegd als Bijlage 06.1 en 06.2 Datum 30 mei 1942 22 februari 1944 11 april 1944 3 november 1944
10.4
Gebeurtenis T 1527 Wellington MK Ic DV843 OA-Q van het No. 22 O.T.U. squadron om 23.40 uur te Dinteloord op het land van C. Musters in de Oud Prinsenlandsepolder. T 3460 Focke Wulf Fw 190 met Werkenummer 340275 van het Stab III./JG 2 "Richthofen" om 12.30 uur te Dinteloord op het terrein van dhr. M. Bom op ca. 500 m van de Zuiddijk. T 3584 Lancaster Mk III JB470 F2-M van het No. 635 squadron om 23.15 uur te Roosendaal in de Meirestraat. Spitfire Mk IX PT969 te Moerdijk bij het buurtschap Lochtenburg nabij de Blauwe Sluis.
Explosieven Opruimingsdienst Defensie 10.4.1 Mijnenveldarchief Uit onderzoek in de leg- en ruimrapporten van het mijnenveldarchief is gebleken dat, aansluitend aan de westzijde van de Roosendaalse Vliet, ter hoogte van de splitsing van de Lindenburgsebaan en de Holderbergsedij, twee aaneengesloten mijnenvelden hebben gelegen. Het betreft hier de mijnenvelden 10/16NW/3G en 10/16NW/4G. Uit de ruimrapportage blijkt dat de mijnenvelden volgens de lokale bevolking zijn geruimd door Canadese troepen. Bij de ruiming op 6 oktober 1945 zijn geen mijnen aangetroffen. Een overzichtkaart van de ligplaats van de mijnenvelden en de ruimrapporten zijn bijgevoegd als Bijlagen 07.1 t/m 07.5. 10.4.2 Archief ruimingen van explosieven Gegevens van ruimingen uitgevoerd voor 1971 zijn niet meer beschikbaar. Het archief van ruimrapportages beslaat de periode vanaf 1971 tot heden. Uit onderzoek in de ruimrapporten is gebleken dat er 15 ruimingen van explosieven hebben plaatsgevonden in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied. Een overzicht van deze ruimingen is weergegeven in Bijlage 08.1. Twee overzichtkaarten met de ruimlocaties ten opzichte van het onderzoeksgebied zijn bijgevoegd als Bijlagen 08.2 en 08.3.
Voorond. S2012.047 Pagina 23 van 62
10.5
Luchtfotocollecties In Nederland worden de luchtfotocollecties beheerd door het Kadaster te Zwolle en de bibliotheek van de Universiteit te Wageningen. Uit onderzoek in deze luchtfotocollecties via Dotkadata te Apeldoorn is gebleken dat er tien luchtfoto’s zijn die het onderzoeksgebied weergeven. Het betreft hier de volgende foto’s: 1. 4-1157-3008 van 28 oktober 1944; 2. 4-1157-3010 van 28 oktober 1944; 3. 4-1157-3061 van 28 oktober 1944; 4. 4-1157-3062 van 28 oktober 1944; 5. 4-1157-4061 van 28 oktober 1944; 6. 106G-2983-3350 van 19 september 1944; 7. 106G-3047-3188 van 23 september 1944; 8. 106G-3047-3139 van 23 september 1944; 9. 106G-3047-4153 van 23 september 1944; US 7GP-2392-2025 van 19 juli 1944. 10. Na beoordeling op geschiktheid van deze foto’s voor dit vooronderzoek, is gebleken dat al deze foto’s goede informatie geven met betrekking tot het onderzoeksgebied. Deze foto’s zijn bijgevoegd in de Bijlagen 09.1 tot en met 09.10. Een afbeelding van deze luchtfoto’s geprojecteerd op kadastrale ondergrond is bijgevoegd als Bijlage 09.11.
11
GETUIGENVERKLARINGEN
Er zijn geen getuigen gevonden die één en ander kunnen verklaren met betrekking tot de luchtaanvallen in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied.
12
EERDERE ONDERZOEKEN MET BETREKKING TOT HET ONDERZOEKSGEBIED
Er kon niet worden vastgesteld of er opsporing naar explosieven heeft plaatsgevonden in en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied.
13
LOCATIESPECIFIEKE GEGEVENS
Er zijn geen relevante aanvullingen ten opzichte van wat al is vermeld in hoofdstuk 3.5.
Voorond. S2012.047 Pagina 24 van 62
14
LEEMTEN IN KENNIS
Er zijn een aantal leemten in kennis, te weten: Het is niet bekend of en tot welke diepte na de Tweede Wereldoorlog grondverzet is uitgevoerd in het onderzoeksgebied. Het is niet bekend of na de oorlog in het onderzoeksgebied veranderingen in de maaiveldhoogte hebben plaatsgevonden. Het is niet bekend of gedurende de periode van 1945 tot en met 1971 in het onderzoeksgebied explosieven zijn aangetroffen en /of geruimd. Een deel van de aangetroffen informatie in de literatuur en archieven is niet te herleiden naar het specifieke aangewezen onderzoeksgebied. Er zijn geen getuigen gevonden die relevantie informatie konden verstrekken m.b.t. dit Vooronderzoek.
Voorond. S2012.047 Pagina 25 van 62
15
SAMENVATTING EN AANBEVELING
15.1
Samenvatting Uit deze Probleeminventarisatie kunnen de volgende relevante feiten worden vastgesteld: 15.1.1 Luchtaanvallen: In en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied hebben geen luchtaanvallen plaatsgevonden. 15.1.2 Gevechtshandelingen: In en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied hebben geen directe gevechtshandelingen plaatsgevonden. 15.1.3 Neergekomen vliegtuigen: In de directe omgeving van het onderzoeksgebied zijn vier vliegtuigen neergekomen. 15.1.4 Mijnenvelden en/of verdachte gebieden: In en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied hebben twee (vermoedelijke) mijnenvelden of verdachte gebieden gelegen. 15.1.5 Ruimingen van explosieven: In en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied zijn een aantal explosieven geruimd. Er bestaan leemten in kennis met betrekking tot ruimingen van explosieven vóór 1971. 15.1.6 Luchtfotocollecties: In en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied hebben een aantal veldversterkingen gelegen. Het betreft hier onder meer loopgraven en dergelijke.
15.2
Aanbeveling Uit het geverifieerde feitenmateriaal met betrekking tot het onderzoeksgebied kan worden afgeleid dat er mogelijk sprake is van de aanwezigheid van explosieven. Teneinde het risico van de vermoede explosieven voor het toekomstige gebruik van het onderzoeksgebied vast te stellen, adviseert Leemans over te gaan tot het uitvoeren van een probleemanalyse aan de hand van het geverifieerde feitenmateriaal. Tevens wordt aan de hand van de probleemanalyse geformuleerd hoe dit risico kan worden weggenomen. De probleemanalyse is beschreven in punt 2.4 van dit document.
Voorond. S2012.047 Pagina 26 van 62
Deel 3: BIJLAGEN
Voorond. S2012.047 Pagina 27 van 62
BIJLAGE 01 Procescertificaat Leemans Speciaalwerken b.v.
BIJLAGE 02
Voorond. S2012.047 Pagina 28 van 62
Eisen Probleeminventarisatie Vooronderzoek, onderdeel probleeminventarisatie De probleeminventarisatie omvat het verzamelen van (historisch) feitenmateriaal die relevant is voor de vraag of binnen het onderzoeksgebied sprake is van de mogelijke aanwezigheid van explosieven. De probleeminventarisatie dient als basis voor de verdere uitvoering van het vooronderzoek. Verzamelen feitenmateriaal Het verzamelen van het feitenmateriaal dat betrekking heeft op en/of relevant is voor het onderzoeksgebied, dient op een gestructureerde en gedocumenteerde wijze uitgevoerd te worden, zodanig dat de informatie herleidbaar is en voldoende zekerheid geeft over de conclusies met betrekking tot de vermoede aanwezigheid van explosieven. De organisatie dient de relevante bronnen te raadplegen en eventuele leemten in kennis te specificeren in de rapportage. De organisatie dient te beschikken over een schriftelijke procedure (paragraaf 3.1.2) waarin de werkwijze is vastgelegd, herleidbaarheid en volledigheid worden geborgd en de archivering van mogelijk later toepasbare informatie wordt geregeld. Getuigenverklaringen Van de getuigenverklaring wordt een proces-verbaal opgesteld. Dit proces-verbaal wordt opgenomen in het projectdossier (paragraaf 3.1.4). Indien de getuigenverklaring van doorslaggevend belang is voor de conclusies van het onderzoek, dient het afnemen van de getuigenverklaring plaats te vinden in bijzijn van de opdrachtgever en / of een beëdigd ambtenaar (politie), dan wel te worden vastgelegd op een geluidsdrager. In de rapportage dient te worden aangegeven op welke wijze de getuigenverklaringen hebben bijgedragen aan de conclusies van het onderzoek. Rapportage Op basis van het feitenmateriaal wordt vastgesteld of er een vermoeden bestaat over de aanwezigheid van explosieven. Ten behoeve daarvan wordt tevens geverifieerd of in het verleden ter plaatse explosieven zijn geruimd. Deze gegevens dienen schriftelijk te worden gerapporteerd aan de opdrachtgever. De rapportage omvat ten minste:
aanleiding van het vooronderzoek; omschrijving en doelstelling van opdracht; beschrijving uitvoering onderzoek (inclusief betrokken personen); verantwoording feitenmateriaal (inclusief bronverwijzing); beschrijving van leemten in kennis.
Voorond. S2012.047 Pagina 29 van 62
BIJLAGE 03 Verzendlijst Dit Rapport van Vooronderzoek wordt verzonden aan: Opdrachtgever
3x
Leemans Speciaalwerken b.v.
1x
Archief Vooronderzoeken
1x
Voorond. S2012.047 Pagina 30 van 62
BIJLAGE 04 Afbeelding van het onderzoeksgebied (Bron: Arcadis)
Dinteloord
Oud Gastel
Roosendaalse Vliet
Roosendaal
De geel gestippelde lijn geeft het onderzoeksgebied weer
Voorond. S2012.047 Pagina 31 van 62
BIJLAGE 05 Hoofdsoorten conventionele explosieven Hoofdsoort
Beschrijving
Kleinkalibermunitie
Munitie voor wapens met een kaliber tot 20 mm.
Geschutmunitie
Munitie voor vuurmonden met een kaliber van 20 mm of groter.
Handgranaten
Munitie bedoeld om met de hand te werpen.
Geweergranaten
Munitie bedoeld om met behulp van een geweer te verschieten. Munitie die met een daarvoor bestemd wapensysteem worden verschoten, gelanceerd of weggeslingerd. Munitie die wordt afgevuurd en / of voortgestuwd door een raketmotor. Munitie bedoeld om van een vliegtuig te worden losgelaten, uitgestoten of geworpen. Munitie opgenomen in een ander munitieartikel, die op enig moment vrijkomen, worden uitgestoten of verschoten, zelfstandig hun weg vervolgen en op het gewenste tijdstip en/of plaats worden ontstoken zodat deze tot werking komen. Munitie bedoeld om onder water te gebruiken. Munitie met een hoeveelheid springstof, al of niet in een omhulsel, voorzien van een ontsteker, in of op een terrein of gebied aangebracht om te hinderen, schade toe te brengen of buiten gevecht te stellen en dat door het te treffen doel wordt geactiveerd. Munitieartikel dat fabrieksmatig is aangemaakt en dat al dan niet op een geïmproviseerde wijze is geplaatst met als doel te vernietigen, te verminken, te verwonden, brand te stichten, te kwellen en/of paniek te zaaien. Een explosieve stof zonder dat deze is voorzien van een ontstekingsinrichting en waarbij het oorspronkelijke gebruiksdoel onbekend is. Munitie voorzien van pyrotechnische mengsels voor speciale effecten zoals vlam, licht, geluid, rook en / of gas. Munitie bedoeld om schade toe te brengen aan constructies, vernielingen of vernietigingen mee uit te voeren. Inrichtingen die op of in een munitieartikel zijn of kunnen worden geplaatst en op een gewenst tijdstip en / of plaats de verlangde uitwerking veroorzaken. Voorwerp dat onderdeel uitmaakt van of toebehoort aan een munitieartikel, geen explosieve stoffen bevat, maar wel een sterke aanwijzing vormt voor de mogelijke aanwezigheid van munitie.
Munitie voor granaatwerpers Raketten 4 Afwerpmunitie Submunitie Onderwatermunitie Mijnen
Valstrikken
Explosieve stoffen Vuurwerken Vernielingsmiddelen Ontstekingsinrichtingen Toebehoren van munitie
4
Met inbegrip van Duitse V-wapens: V1 en V2
Voorond. S2012.047 Pagina 32 van 62
BIJLAGE 06.1 Overzichtkaart locatie vliegtuigcrash in Roosendaal (Bron: Archief Verliesregistratie) (Afbeelding: GoogleEarth)
Voorond. S2012.047 Pagina 33 van 62
BIJLAGE 06.1 Overzichtkaart locatie vliegtuigcrashes nabij Dinteloord (Bron: Archief Verliesregistratie) (Afbeelding: GoogleEarth)
Voorond. S2012.047 Pagina 34 van 62
BIJLAGE 07.1 Overzichtkaart mijnenvelden 10/16NW/3G en 4G (Bron: EODD)
In het rode kader hebben de mijnenvelden gelegen
Voorond. S2012.047 Pagina 35 van 62
BIJLAGE 07.2 Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/3G (Bron: EODD)
Voorond. S2012.047 Pagina 36 van 62
BIJLAGE 07.3 Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/3G (Bron: EODD)
Voorond. S2012.047 Pagina 37 van 62
BIJLAGE 07.4 Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/4G (Bron: EODD)
Voorond. S2012.047 Pagina 38 van 62
BIJLAGE 07.5 Ruimrapport van mijnenveld 10/16NW/4G (Bron: EODD)
Voorond. S2012.047 Pagina 39 van 62
BIJLAGE 08.1 Overzicht van geruimde explosieven (Bron: EODD) UO nr.
Datum
Locatie
Plaats
Aangetroffen explosief
19720012 4-jan-1972
Stoofweg 6
Kruisland
1 granaat
19811183 24-apr-1981
Zuidzeedijk 3
Dinteloord
1 gr van 90 mm
19832161 20-jul-1983
Korte Zegstraat
Roosendaal
1 bg van 10,5cm
19833020 23-sep-1983
Noordlangeweg
Dinteloord
19841196 18-apr-1984
Zuidzeedijk 3
Dinteloord
19842468 22-jul-1984
Zuidzeedijk
Dinteloord
1 bg van 8cm 1 rookpot 1 schroot 1 bg van 3,7 inch
19851167 26-apr-1985
Noordlangweg
Dinteloord
1 bg van 17 pr met sb 257
19870863 15-apr-1987
Nieuwenberg
Roosendaal
1 bg van 3,7 inch
19881654 27-mei-1988
Noord-Langeweg 5 Noordlangeweg hoek steenpad
Steenbergen
1 bpg van 7,5 cm
Steenbergen
1 bg van 25pr met sb 119
19940121 24-jan-1994
Gastelseweg 5
Steenbergen
19941024 16-mei-1994
Zuidzeedijk 1
Dinteloord
1 bg van 3,7 inch 5 kg kkm 1 granaat
19962037 30-sep-1996
Zuidzeedijk
Dinteloord
1 bg van 25pr
19971835 27-aug-1997
Gastelweg 6
Steenbergen
1 bg van 25pr met sb 119
20030550 2-apr-2003
Noordlangeweg
Dinteloord
1 bg van 9 cm USA
19930231 9-feb-1993
Toelichting afkortingen (bij ‘aangetroffen explosief’): gr: granaat mm: millimeter bg: brisantgranaat cm: centimeter pr: pounder sb: schokbuis bpg: brisantpantsergranaat kg: kilogram kkm: klein kaliber munitie USA: United States of America
Voorond. S2012.047 Pagina 40 van 62
BIJLAGE 08.2 Overzichtkaart 01 locaties geruimde explosieven (Bron: EODD) (Afbeelding: GoogleEarth)
Voorond. S2012.047 Pagina 41 van 62
BIJLAGE 08.3 Overzichtkaart 02 locaties geruimde explosieven (Bron: EODD) (Afbeelding: GoogleEarth)
Voorond. S2012.047 Pagina 42 van 62
BIJLAGE 08.1 Luchtfoto 3008 van 28 oktober 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 43 van 62
BIJLAGE 08.2 Luchtfoto 3010 van 28 otober 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 44 van 62
BIJLAGE 08.3 Luchtfoto 3061 van 28 oktober 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 45 van 62
BIJLAGE 08.4 Luchtfoto 3062 van 28 oktober 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 46 van 62
BIJLAGE 08.5 Luchtfoto 4061 van 28 oktober 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 47 van 62
BIJLAGE 08.6 Luchtfoto 3350 van 14 september 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 48 van 62
BIJLAGE 08.7 Luchtfoto 3138 van 23 september 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 49 van 62
BIJLAGE 08.8 Luchtfoto 3139 van 23 september 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 50 van 62
BIJLAGE 08.9 Luchtfoto 4153 van 23 september 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 51 van 62
BIJLAGE 08.10 Luchtfoto 2392 van 19 juli 1944 (Bron: DotkaData)
Voorond. S2012.047 Pagina 52 van 62
BIJLAGE 08.11
Luchtfoto’s op kadastrale ondergrond (Bron: DotkaData en Kadaster)
Voorond. S2012.047 Pagina 53 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 54 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 55 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 56 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 57 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 58 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 59 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 60 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 61 van 62
Voorond. S2012.047 Pagina 62 van 62