Praktische afspraken na toepassing woonplaatsbeginsel Jeugd en Wmo Convenant
1 Inleiding
1.1
Convenant
In dit convenant zijn afspraken te vinden die de partijen (gemeente De Bilt, Bunnik, Wijk bij Duurstede, Zeist en de Utrechtse Heuvelrug) gezamenlijk hebben opgesteld. Dit convenant staat open ter ondertekening voor alle gemeenten in Nederland. U kunt een exemplaar ondertekenen door een verzoek te sturen naar de gemeente Utrechtse Heuvelrug:
[email protected]. Uw gemeente logo en de handtekening van de verantwoordelijke wethouder worden dan vermeld op dit convenant.
1.2
Wat is het woonplaatsbeginsel?
Wat is het woonplaatsbeginsel? Bij elke cliënt moet getoetst worden of de gemeente waar de hulp wordt aangevraagd/opgelegd wel de verantwoordelijke gemeente is. Dit kan voor jeugd uitgezocht worden aan de hand van de Mindmap woonplaatsbeginsel1. Voor de Wmo geldt dat de gemeente waar de burger is ingeschreven de formeel verantwoordelijke gemeente is. Voorbeelden jeugd Naast het formeel vaststellen van verantwoordelijke gemeente zijn er allerlei casussen denkbaar waarbij meerdere gemeenten betrokken zijn: Ouders hebben beiden gezag, maar zijn gescheiden. Moeder woont in Zeist, vader in de Utrechtse Heuvelrug. Hoofdverblijf van het kind is Zeist (en is daarmee financieel verantwoordelijk), maar het kind woont de meeste tijd bij vader in de Utrechtse Heuvelrug en heeft vooral in Doorn zijn sociale netwerk. Nog een voorbeeld: Ouders met gezag wonen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug (verantwoordelijke gemeente), kind woont bij pleegoma in Zeeland. De gemeente Utrechtse Heuvelrug betaalt dus de rekening voor begeleiding bij pleegzorg aan de jeugdhulpaanbieder in Zeeland. Voorbeeld Wmo Jongeman is bij een bevriende familie gaan wonen in de Utrechtse Heuvelrug. Hij woonde voorheen in gemeente X, in een begeleid wonen voorziening. Gemeente X wil dat de jongeman zich inschrijft in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, hij is namelijk niet voornemens om terug te gaan naar gemeente X. Het gezin waar hij logeert wil echter niet dat hij zich formeel bij hen inschrijft vanwege het risico op schuldeisers. Risico bij dergelijke casussen is dat beide lokale teams in eerste instantie de bal terug spelen
1 http://www.google.nl/url?url=http://www.voordejeugd.nl/attachments/article/1373/Mindmap%2520op%2520A0-‐‑ formaat.pdf&rct=j&frm=1&q=&esrc=s&sa=U&ei=sEDLVMznJYOUat4Z&ved=0CBQQFjAA&usg=AFQjCNF1P7FHog3UhJGt5ZQa-‐‑ HNe6dxY0g
2
aan het andere team: gemeente Utrechtse Heuvelrug is formeel niet verantwoordelijk en gemeente X weet dat de jongeman zich niet meer in X wil vestigen. Zij zijn wel formeel verantwoordelijk, maar willen niet zonder duidelijke afspraken rekeningen gaan betalen. En dan? Het uitvoeren van het woonplaatsbeginsel voor jeugd is soms ingewikkeld, maar er is altijd een uitkomst wie de verantwoordelijke gemeente is. Het praktisch organiseren van de hulp voor het gezin en de samenwerking tussen gemeenten is een zaak die wel verdere uitwerking behoeft. Het is niet mogelijk om allemaal regie te voeren, daarom bieden duidelijke afspraken helderheid voor de uitvoerende professionals, beleidsmedewerkers en de aanbieders. Er zijn verschillende uitkomsten mogelijk bij het toepassen van het woonplaatsbeginsel: 1.
De gemeente waar de burger2 hulp vraagt is verantwoordelijk;
2.
De gemeente waar de burger hulp vraagt is niet verantwoordelijk. Het is duidelijk welke gemeente dit wel is;
3.
Het is onduidelijk welke gemeente verantwoordelijk is, er is verder onderzoek nodig.
Samenwerking De gemeenten in de regio Zuid Oost maken gezamenlijk afspraken over de praktische consequenties van het toepassen van het woonplaatsbeginsel. Consequenties zijn, zoals hierboven beschreven, bijvoorbeeld dat 1 gemeente de rekening van de hulp krijgt, maar een lokaal team of aanbieder in een andere gemeente/regio de hulp (gedeeltelijk) organiseert en uitvoert. Hoe gaan we daarmee om? Door hier afspraken over te maken voorkomen we overleg bij elke nieuwe casus. Uiteraard is elke casus maatwerk en is het aan de professional zelf om in te schatten of overleg of andere oplossingen nodig zijn.
1.3
Landelijke afspraken
De landelijke afspraken zijn: •
Als de woonplaats wijzigt blijft de beslissing of beschikking vanuit de ‘oude’ gemeente geldig, voor de duur waarvoor de beslissing is afgegeven, met een maximum van één jaar. De ‘nieuwe’ gemeente hoeft geen nieuwe beslissing af te geven, de ‘nieuwe’ gemeente respecteert de beslissing die de ‘oude’ gemeente heeft genomen over toegewezen hulp.
•
Alleen als de betrokken gezagsdrager dat wenst wordt de oude behandeling stopgezet. In dat geval is in de ‘nieuwe’ gemeente opnieuw toegang nodig via het lokale team of één van de wettelijke verwijzers in de Jeugdwet.
•
De gezagsdrager bepaalt zelf of de hulp bij de bestaande hulpverlener wordt gecontinueerd, of dat een nieuwe hulpverlener wordt gezocht. Vanwege de continuïteit kan betrokken gezagsdrager bij dezelfde hulpverlener willen blijven. Maar als de afstand na verhuizing te groot is geworden, kan de
2 We spreken in dit geval van een ‘burger’ omdat hij of zij geen formele inwoner van de betreffende gemeente hoeft te zijn. 3
gezagsdrager ook kiezen voor een nieuwe hulpverlener, dichterbij de nieuwe woonplaats. Deze keuze is aan de betrokkene zelf. •
De ‘nieuwe’ gemeente is verantwoordelijk voor de administratieve afhandeling, én de betaling, op het moment dat de verhuizing van de gezagsdrager definitief is geworden. De ‘oude’ en ‘nieuwe’ gemeente kúnnen onderling afspraken maken over de betaling en afhandeling, maar dat doet niets af aan de verantwoordelijkheidsverdeling.
1.4
Uitgangspunten
De deelnemers aan dit convenant hanteren de volgende uitgangspunten: • Iedereen die zorg nodig heeft ontvangt dit zo snel mogelijk; •
Bij optie 2 (uitkomsten woonplaatsbeginsel, p.3) informeert de gemeente waar de burger zorg heeft aangevraagd de formeel verantwoordelijke gemeente direct én start de voorbereiding voor de hulp op;
•
Bij optie 3 (uitkomsten woonplaatsbeginsel, p.3) onderzoekt de gemeente waar de burger zorg heeft aangevraagd wie formeel de verantwoordelijke gemeente is én start de voorbereiding voor de hulp op;
•
De gemeenten die deelnemen aan dit convenant vertrouwen op elkaars lokale teams;
•
De medewerkers van de lokale teams reizen zo min mogelijk af naar andere gemeenten;
•
Verslaglegging gebeurt beknopt en digitaal3.
3 Gemeenten maken bij de start van een casus afspraken over de wijze van informatie delen en verslaglegging. 4
2 Samenwerkingsafspraken
Samenwerkingsafspraken
2.1
Afspraken jeugd 1.
We hanteren het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Met regisseur bedoelen we de hulpverlener/medewerker van de toegang die (samen met het gezin) het gezinsplan maakt. We voorkomen meerdere regisseurs uit verschillende gemeenten;
2.
Bij aanvang van een hulpvraag controleert de medewerker van het lokale team/gemeente het woonplaatsbeginsel, legt dit vast en informeert eventueel andere betrokken gemeenten;
3.
De gemeente waar het kind in de praktijk het meest woont4 (dus niet het formele hoofdverblijf) voert de regie5;
4.
Een gemeente neemt de regie pas over als de cliënt langer dan zes weken in de betreffende gemeente verblijft6 met uitzicht op structurele verandering van woonplaats;
5.
De formeel verantwoordelijke gemeente betaalt alleen de kosten van de in te zetten individuele voorziening en is verantwoordelijk voor het afgeven van de beschikking en administratieve afhandeling;
6.
De gemeente die niet formeel verantwoordelijk is, maar wel de regie voert betaalt de kosten voor de toegang, het maken van het Gezinsplan en de vrij toegankelijke zorg;
7.
Het lokale team waar de cliënt in de praktijk het meest woont stelt een Gezinsplan op (format eigen gemeente) en stuurt dit naar het lokale team dat formeel verantwoordelijk is7. In het Gezinsplan staat ook een voorstel op welke termijn het lokale team de formeel verantwoordelijke gemeente informeert. De formeel verantwoordelijke gemeente geeft goedkeuring middels een beschikking (kopie naar lokale team die de regie voert)8. Reactie op het Gezinsplan volgt binnen 5 werkdagen na toezending. Een beschikking is immers snel nodig zodat een aanbieder kan starten met de hulp.
4 Het gaat dus niet om kinderen die bijvoorbeeld alleen in Zeist naar school gaan. Bijvoorbeeld: kind woont in de
praktijk in de gemeente Bunnik terwijl de ouder met gezag in de gemeente Utrechtse Heuvelrug wonen: dan neemt Bunnik de regie op zich.
Het kan uiteraard praktisch zijn als een medewerker van het lokale team van de gemeente die niet de regie voert toch betrokken is bij de aanpak of hulpverlening. Bijvoorbeeld als er al een band is met het kind of het gezin. Dit is aan de lokale teams zelf. Uitgangspunten zoals hierboven benoemd staan voorop, maar maatwerk is altijd mogelijk. 6 Dus als een kind uit Zeist voor bv drie weken bij opa en oma in Driebergen komt wonen, dan behoudt Zeist de regie. 7 Bij zeer specialistische zorg kan het lokale team natuurlijk ook vooraf contact zoeken om de formeel verantwoordelijke gemeente te informeren en af te stemmen. 5
In bijzondere stelt de formeel verantwoordelijke gemeente vragen over de aanpak of de termijn van
8
informatieverstrekking. Uitgangspunt is dat gemeenten in de regio Zuid Oost vertrouwen op elkaars lokale team.
5
8.
De gemeente die formeel verantwoordelijk is, ontvangt, zoals afgesproken met de gemeente die de regie voert, een beknopt verslag van de voortgang van de hulp met de volgende onderdelen9:
9.
o
(Gezins)plan met doel(en) van de hulp;
o
Regisseur/contactpersoon;
o
Behaalde doel(en) tot nu toe;
o
Eventuele knelpunten;
o
Kosten tot nu toe;
o
Toekomstperspectief: wat is er waarschijnlijk nog nodig?
De lokale teams van de verschillende gemeenten hebben waar nodig direct contact, bijvoorbeeld over de inzet van het sociale netwerk van de cliënt. Dit is altijd aan de lokale teams zelf;
10. Het is de verantwoordelijkheid van de lokale teams om casussen te bespreken en hier afspraken over te maken. Wanneer lokale teams (teamleiders) het onderling oneens zijn over het toepassen van het woonplaatsbeginsel en daar uit volgend het behandelen of verdelen van een casus en er zelf absoluut niet uitkomen bespreken de betrokken beleidsmedewerkers van de betreffende gemeenten de casus. Afspraken Wmo Voor de uitvoering van de Wmo geldt dat de gemeente waar de burger staat ingeschreven formeel verantwoordelijk is. Ook hier kunnen complexe situaties ontstaan: Jongeman is bij een bevriende familie gaan wonen in de Utrechtse Heuvelrug. Hij woonde voorheen in gemeente X, in een begeleid wonen voorziening. Gemeente X wil dat de jongeman zich inschrijft in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, hij is namelijk niet voornemens om terug te gaan naar gemeente X. Het gezin waar hij logeert wil echter niet dat hij zich formeel bij hen inschrijft vanwege het risico op schuldeisers. Risico bij dergelijke casussen is dat beide lokale teams in eerste instantie de bal terug spelen aan het andere team: gemeente Utrechtse Heuvelrug is formeel niet verantwoordelijk en gemeente X weet dat de jongeman zich niet meer in X wil vestigen. Zij zijn wel formeel verantwoordelijk, maar willen logischerwijs niet zonder duidelijke afspraken rekeningen gaan betalen. Door duidelijke afspraken willen we dit zoveel mogelijk voorkomen. Uiteraard geldt ook hier dat de afweging zo veel mogelijk door de lokale teams zelf wordt gemaakt. Voorop staat dat een burger die hulp nodig heeft dit zo snel mogelijk krijgt. Ook voor de Wmo gelden de bovengenoemde uitgangspunten en afspraken. Daarnaast zijn er aanvullende afspraken: •
Wanneer een burger langer dan zes weken in een andere gemeente verblijft dan waar hij/zij staat ingeschreven en er geen concreet zicht is op terugkeer, stimuleert de gemeente waar hij/zij verblijft om zich uit te schrijven en opnieuw in te schrijven in de juiste gemeente. Dit kan de regisseur van het lokale team met de burger bespreken. Het is aan de afweging van deze medewerker hoe en of hij/zij dit ter sprake brengt, aangezien dit moet passen in het contact met-‐‑ en de situatie van de burger.
9 Dit is een voorzet. Zoals bij punt 7 benoemd, doet het lokale team van de gemeente die regie voert een voorstel wat betreft de verslaglegging. Dit hangt uiteraard af van de inhoud en duur van de zorg. Het gezinsplan met doel(en) en de regisseur/contactpersoon worden altijd doorgegeven.
6
•
De regisseur van de gemeente die de verantwoordelijkheid voor de regie op de hulp heeft schrijft in het beknopte digitale verslag (zie afspraken jeugd) of en hoe de uitschrijving besproken is. Wanneer de uitschrijving gerealiseerd is gelden de landelijke afspraken (zie hierboven).
7
3 Ondertekening
………………………………………….
………………………………………….
………………………………………….
…………………………………………. ………………………………………….
8