Position paper PARTICIPATIETOP Den Haag Kansen in de krachtwijken Recent zijn de 4 wijkactieplannen van de Haagse krachtwijken bestuurlijk vastgesteld. Een belangrijke constatering in deze plannen is de huidige onderbenutting van het talent en de kwaliteiten van krachtwijkers. Vergeleken met het Haagse gemiddelde kennen de krachtwijken namelijk een relatief lage arbeidsparticipatie. Daarbij wil echter 37% (is landelijk 25%) van de niet-werkenden graag aan de slag. Deze groep bestaat verhoudingsgewijs uit veel 25–34 jarigen en de helft is middelbaar opgeleid. Dit gegeven biedt al op korte termijn veel kansen voor een betere benutting van de kwaliteiten van de huidige beroepsbevolking uit de krachtwijken. Voor de toekomst is het potentieel aan talent nog veel groter als wordt geïnvesteerd in de generatie die nu nog naar school gaat (ruim 30.000 jongeren in de leeftijd van 0–20 jaar). Naar aanleiding hiervan is het idee geboren een participatietop tussen gemeente, onderwijsinstanties en werkgevers te organiseren en met elkaar de kansen die in de krachtwijken liggen optimaal te benutten. Doel van deze notitie is een korte analyse te presenteren en het idee van een participatietop nader uit te werken.
Potentie in de Haagse arbeidsmarkt Arbeidspotentieel krachtwijken
Zoals gezegd scoren de krachtwijken laag op het gebied van arbeidsparticipatie. In Transvaal bijvoorbeeld heeft 42% (3.664 personen) van de bewoners geen betaald werk. Ter vergelijking: het Haagse gemiddelde ligt op 26% (77.655 personen). Ook zijn de bewoners relatief laag opgeleid. Zo is in Transvaal 10% hoger opgeleid, ten opzichte van 34% Haags gemiddelde. Tegelijkertijd worden de krachtwijken gekenmerkt door een relatief jonge arbeidsmarkt en daarmee veel potentieel talent. In bijvoorbeeld Transvaal is maar liefst 31% van de bewoners onder de 20 jaar. Ook wil zoals eerder gezegd 37% van de niet-werkenden, met name veel 25–34 jarigen met een middelbare opleiding, graag snel aan het werk. De vraag is alleen waarom deze potentiële werknemers momenteel nog niet aan het werk zijn nu het aantal vacatures tot recordhoogte is gestegen. Zou het bijvoorbeeld te maken kunnen hebben met de feitelijke motivatie en sociale vaardigheden van krachtwijkers? Het onlangs uitgebrachte advies van de SER getiteld ‘Niet de afkomst, maar de toekomst’ wijst een heel andere richting uit. Dé oorzaak van de achterblijvende arbeidsdeelname van allochtone jongeren, die een relatief groot deel van de krachtwijken vertegenwoordigen, vormt het gemiddeld lagere opleidingsniveau. Voor alle bevolkingsgroepen geldt dat een lager opleidingsniveau leidt tot slechtere arbeidsmarktperspectieven. Ten eerste verlaat al een aanzienlijke groep jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie. Daarnaast spelen de volgende factoren een rol: • • • •
De opleidings- en beroepskeuze sluit niet optimaal aan bij de vraag op de arbeidsmarkt, waardoor er een mismatch optreedt tussen vraag en aanbod. De gebrekkige aansluiting tussen zoekgedrag en zoekkanalen van allochtone werkzoekenden en de wervingsstrategieën van werkgevers waardoor ook hier een mismatch optreedt. Culturele verschillen in communicatie, met name tijdens de wervings- en selectieprocedure. Ook blijkt dat een deel van de werkgevers een aanmerkelijk negatiever beeld heeft van de inzetbaarheid en productiviteit van (jonge) allochtone werknemers dan die van autochtonen. Deze arbeidsprestatiebeelden blijken overigens niet de ervaringen te weerspiegelen van werkgevers met (jonge) allochtone werknemers. Deze zijn veelal positief, zeker met de groep die voldoende is opgeleid. Kortom, ook hier een mismatch, namelijk tussen de werkelijkheid en perceptie van werkgevers.
–1–
Position paper PARTICIPATIETOP Den Haag
Bij dit alles speelt in de krachtwijken ook de heersende cultuur van kansloosheid, gebrek aan perspectieven en het risico op een vlucht in de criminaliteit mee. De komende jaren zal dé uitdaging zijn dit om te buigen naar een cultuur van kansen. Kansen in de krachtwijken zelf, bij wijze van spreken bij de jongeren ‘om de hoek’.
Onderwijs
Gezien het voorgaande is in de eerste plaats een goede en voor de arbeidsmarkt relevante opleiding cruciaal als het gaat om het benutten van talent. Ook voor de nieuwe generatie gaat dit op, aangezien veel jongeren ‘automatisch’ doorstromen naar het VMBO. Van de allochtone leerlingen gaat maar liefst 71% naar het VMBO en dan met name naar de lagere leerwegen. Ter vergelijking: 53% van de autochtone leerlingen gaat naar het VMBO. Ook is het zo dat relatief vaak voor minder courante opleidingen gekozen wordt. Scholen geven daarbij aan dat de studiekeuze lastig te beïnvloeden is. Vanuit hun achtergrond en milieu hebben specifieke beroepen waar vanuit de arbeidsmarkt minder vraag naar is of die te hoog gegrepen zijn namelijk een grote aantrekkingskracht. Ook denken kinderen uit krachtwijken vaak in uitersten: als ik geen dokter kan worden, dan word ik maar schoonmaker. Om die reden zijn bewustwording van eigen mogelijkheden en het bieden van perspectief essentieel zodat een verandering in mindset en daarmee gedrag gerealiseerd kan worden. Het eerder genoemde advies van de SER gaf aan dat een aanzienlijke groep jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie verlaat. Zo behaalt landelijk gezien ruim 8% van de niet westerse allochtonen geen startkwalificatie. Een verkeerde studie- of beroepskeuze vormt een belangrijke oorzaak van voortijdig schoolverlaten. Leerlingen gaan niet goed om met deze keuze en kiezen vaak verkeerd, onder meer omdat ook de ouders veelal een beperkt inzicht hebben in de opleidings- en beroepsmogelijkheden. Er is geen langlopende studiekeuzebegeleiding om de vraag van leerlingen en het aanbod vanuit de scholen, op basis van arbeidsmarktrelevantie en doorstroommogelijkheden, op elkaar af te stemmen. Ook het niet kunnen bemachtigen van een stageplaats speelt een rol. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat er een verschil is tussen meiden en jongens qua opleiding. De vraag is vervolgens hoe optimaal gebruik kan worden gemaakt van dit verschil. Een specifiek meidenprogramma bijvoorbeeld zou een belangrijke brugfunctie kunnen ontwikkelen bij de emancipatie van de allochtone groepen. Slimme allochtone meiden integreren namelijk heel snel en trekken dan hun relevante omgeving mee. Bij jongens ligt de winst van een gerichte opleiding en passende baan vooral in het voorkomen van kleine criminaliteit en overlast.
Aanbod banen in heden en toekomst
Als inderdaad wordt gekozen voor betere benutting van het toekomstig potentieel aan jongeren uit de krachtwijken, is het van belang te bekijken in welke sectoren veel arbeidsplaatsen en tekorten zijn. Daarmee kan namelijk vervolgens worden bepaald in welke richting de jongeren idealiter zouden moeten worden opgeleid. Een aantal concrete gegevens (onder meer van het CBS): •
In Den Haag zijn de volgende arbeidsmarktsectoren het grootste en daarmee een kansrijke opleidingsrichting: – Openbaar bestuur / overheid (24%) – Zakelijke dienstverlening (16%) – Gezondheids- / welzijnszorg (15%)
•
Een indicator die concreter weergeeft waar jongeren in de toekomst mogelijk aan de slag kunnen, zijn sectoren met veel vacatures in de regio Haaglanden. Dan gaat het om: – Onroerend goed / zakelijke dienstverlening (4.000) – Reparatie van consumentenartikelen / handel (2.100) – Openbaar bestuur (2.100) –2–
Position paper PARTICIPATIETOP Den Haag
•
Een indicator die nog duidelijker aangeeft waar de huidige krapte op de arbeidsmarkt zich bevindt, zijn sectoren met veel moeilijk vervulbare vacatures in de regio Haaglanden: – Reparatie van consumentenartikelen / handel (800) – Onroerend goed / zakelijke dienstverlening (1.300) – Bouwnijverheid (500) Naar verwachting zullen deze sectoren ook in de nabije toekomst nog zeer relevant zijn als het gaat om het gericht opleiden van jongeren. Aanvullend daarop blijkt dat voor deze moeilijk vervulbare vacatures als vooropleiding met name voortgezet onderwijs, hogere trap (1.700) en hoger onderwijs, eerste trap (1.600) gevraagd wordt. Dit sluit aan op de eerdere notie dat het gemiddeld te lage opleidingsniveau oorzaak is van een belangrijk deel van de achterblijvende arbeidsdeelname.
•
Ook andere indicatoren geven meer inzicht in welke beroepen in de toekomst veel gevraagd zullen worden. Zo is in Haaglanden volgens gegevens van de KvK 2005 de huidige groei het sterkste in de sectoren: – 1) Bouw (65%) – 2) Landbouw en visserij (60%) – 3) Horeca (43%) Volgens de jaarlijkse monitor ‘Haaglanden werkt’ is de toekomstige banengroei vooral te voorzien in de sectoren horeca, zorg en welzijn, detailhandel, zakelijke dienstverlening en bouw. Ook de sectoren landbouw en visserij, groothandel en vervoer en telecom laten een – zij het minder sterke – groei van het aantal banen zien.
In de toekomst zal het steeds lastiger worden vacatures te vervullen. Momenteel gaat het economisch zeer goed en is het niet eenvoudig vacatures te vervullen. Als het te zijner tijd economisch weer slechter gaat, wordt het naar alle waarschijnlijkheid niet eenvoudiger aangezien dan bijvoorbeeld de onderwijsbudgetten meer onder druk komen te staan.
Conclusies
In de krachtwijken zijn veel mensen werkloos, terwijl er tegelijkertijd landelijk gezien nog niet eerder zoveel vacatures waren, ook in lagere beroepen (CBS september 2007). De belangrijkste oorzaak hiervoor is de huidige mismatch tussen het gemiddelde opleidingsniveau van jongeren en het gevraagde (hogere) opleidingsniveau vanuit de markt. Een tweede mismatch is die tussen het soort opleiding van jongeren die het onderwijs verlaten en de sectoren waarin veel vraag is naar arbeidskrachten. Kort samengevat is er duidelijk sprake van maatschappelijke onderbenutting en daarmee in feite van kapitaalvernietiging. De oplossing hiervoor lijkt voornamelijk te zijn gelegen op het terrein van onderwijs en gerichte toeleiding van jongeren. Ook voor werkgevers is deze notie van groot belang. Zij hebben nu en straks alle jongeren hard nodig gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt, de vergrijzing die verder toe zal nemen en doordat in het kader van de kenniseconomie arbeid alleen maar hoogwaardiger zal worden. Kortom, wat betreft de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt liggen er nog veel onbenutte kansen. Daarnaast is het ook wenselijk in de krachtwijken sectoren te stimuleren waarin nu al veel krachtwijkers werkzaam zijn zoals bijvoorbeeld (zelfstandig) ondernemerschap in de sector handel en reparatie of toeleiding naar beroepen in het onderwijs en de gezondheidszorg. Het is al met al bijzonder wenselijk dat gemeente, bedrijfsleven en onderwijs intensiever gaan samenwerken en in de eerste plaats op het gebied van onderwijs de mismatch bij de komende nieuwe generatie voorkomen door in te grijpen in de levensloop en te investeren in gerichte toeleiding van scholieren naar de gewenste beroepen en in de tweede plaats kansen te creëren en te benutten als –3–
Position paper PARTICIPATIETOP Den Haag
het gaat om de werkgelegenheid in de wijken. De samenleving heeft namelijk ieders inzet en talent nodig om de economische én maatschappelijke welvaart te behouden.
Participatietop – samen aan zet! Een nieuwe aanpak
De hiervoor geschetste kansen en problemen zijn niet nieuw. Tot op heden zijn er talloze initiatieven geweest die tot doel hadden meer jongeren op te leiden voor beroepen waar veel vraag naar is. Het is echter noodzakelijk een nieuwe weg in te slaan. De initiatieven van de afgelopen jaren hebben namelijk nog niet tot grote veranderingen geleid in de krachtwijken. Het is daarom tijd voor een bundeling van ideeën, partijen, initiatieven en energie. Voor een grootschalige structurele aanpak. Voor een participatietop tussen werkgevers, onderwijs en gemeente. Het onderwijs is zich al jaren bewust van de geschetste problematiek en wijst op het belang van het optimaal opleiden van jongeren, minimaal tot het niveau van startkwalificatie. Ook de kansen die liggen in samenwerking met de werkgevers zouden wat hen betreft meer aangegrepen moeten worden. Grote bedrijven zijn zich inmiddels ook steeds meer bewust van hun eigen positie in de stad. Bijvoorbeeld Shell geeft aan dat zij de afgelopen jaren een verdubbeling van het aantal arbeidsplaatsen in Den Haag naar 4.000 heeft gerealiseerd (brandbrief 6 november 2007). Vanwege het multiplier-effect betekent dit 3 maal zoveel banen in het Haagse MKB erbij. Daarnaast draagt Shell onder meer fors bij aan 3 internationale scholen in Den Haag en sponsort het de Science Stroom op een Haagse middelbare school. In feite hebben werkgevers een drieledig belang bij deze samenwerking: allereerst het nu en in de toekomst kunnen opvullen van de eigen vacatures. In de tweede plaats dat ook hun toeleveranciers uit met name het MKB in voldoende mate over goed opgeleid personeel kunnen beschikken. Als laatste een goed vestigingsklimaat: er doen zich niet al te grote problemen op het gebied van bijvoorbeeld segregatie en veiligheid voor en hun eigen medewerkers ervaren het woon- en leefklimaat van de stad als aangenaam. De gemeente ten slotte zet zich ervoor in dat nu en in de toekomst zoveel mogelijk mensen uit alle wijken kunnen participeren en er een goed vestigingsklimaat is voor (internationale) bedrijvigheid. Daarbij is de gemeente zich ervan bewust dat dé kans momenteel ligt in een integrale aanpak en wil zij daarin ook graag de regierol op zich nemen. Deze integrale aanpak zal bestaande succesvolle initiatieven combineren met nieuwe inzichten en streeft naar het in gezamenlijkheid maken van afspraken voor quick wins op korte termijn en structurele afspraken voor de lange termijn. Doel van dit alles is met elkaar een beweging op gang te brengen en talent uit de krachtwijken nu écht te gaan benutten.
Maatregelpakketten
Voor het op gang brengen van deze beweging zijn zowel maatregelen voor de korte als lange termijn gewenst. Op korte termijn kunnen quick wins enthousiasme en energie bij de betrokkenen opleveren en daarmee draagvlak creëren voor een gezamenlijke inspanning op langere termijn. Onderstaande pakketten spelen in op de belangen van de betrokken partijen en bieden een eerste aanzet voor de vorming van vitale coalities en het maken van concrete afspraken. Uitgangspunt daarbij is structurele betrokkenheid van onderwijs, werkgevers en gemeente bij de krachtwijken. 1. Promotie beroepen met veel vacatures Doel: de mindset van jongeren veranderen en hen interesseren voor beroepen waar écht vraag naar is. Voorbeeld: de gedachte dat een bureaubaan beter verdient dan een technische functie komt veel voor, terwijl met name op MBO-niveau gemiddeld genomen juist het omgekeerde het geval is. –4–
Position paper PARTICIPATIETOP Den Haag
Concrete maatregelen zijn onder meer: – Aansprekende voorlichting van het bedrijfsleven op scholen, mede gericht op bijstelling wederzijdse vooringenomen beelden – In werkgeversbladen nuancering van huidige perceptie over bepaalde groepen jongeren, bijvoorbeeld door dubbelinterviews met werkgevers en hun (allochtone) medewerker(s) – Buddy’s / coaches vanuit het bedrijfsleven en studenten van de Hogeschool; zowel voor jongeren als werkwilligen en ZZP-ers – Innovatieve campagne jongeren krachtwijken via nieuwe media – Opzetten van een SMS-service voor contact met bedrijven voor informatie over stages et cetera 2. Talentenjacht Doel: het gericht opleiden van jongeren. Concrete maatregelen zijn onder meer: – Financiering topopleidingen door bedrijven – Een relatie opbouwen met bedrijven. Voorbeeld hiervan is Campus Nieuw West in Amsterdam, dat jongeren tot 16 jaar laat kennismaken met het bedrijfsleven, bijvoorbeeld door het aanbieden van bliksemstageplekken en praktijkopdrachten of het leveren van mentoren, trainers en coaches – Een Beroeps Oriënterende Praktijkvorming (BOP) naar voorbeeld van Rotterdam opzetten: Onderwijs op maat voor uitvallers zonder startkwalificatie 3. Maatschappelijk ondernemen Doel: bewustwording jongeren en stimuleren werkwilligen uit krachtwijken Concrete maatregelen zijn onder meer: – Sponsoren van apparatuur op een (basis)school – Sponsoren van vakkennis door specifieke vakdocenten / wetenschappers – Coachen van startende ondernemers: advies en mogelijkheid voor netwerken 4. Kansenzones in de krachtwijken Doel: het creëren van kansen voor startende ondernemers in de krachtwijken en verbeteren van het vestigingsklimaat. Concrete maatregelen zijn onder meer: – T Toeleveranciers en technische ondersteuning meer inkopen vanuit de krachtwijken. In bijvoorbeeld Transvaal is in de sector handel en reparatie 23% van de werkgelegenheid (t.o.v. 10% gemiddeld Den Haag) – Een fonds microkredieten voor startende ondernemers oprichten – Bepaalde voordelen voor ondernemers op gebied van onder meer belasting in specifieke zones – Het oprichten van een ondernemershuis naar Amsterdams voorbeeld. Doel van het ondernemershuis is het bevorderen dat lokale ondernemers een eigen bedrijf starten en het stimuleren van de kwaliteit van het ondernemerschap. Een team van bedrijfsadviseurs biedt individuele begeleiding – Naar analogie van stichting Oostwerk (Twente) een organisatie opzetten voor dienstverlening aan startende zelfstandige ondernemers (ZZP-ers). Coacht en begeleidt startende ondernemers tegen geringe vergoeding; fungeert via een franchiseconstructie als partner van de deelnemers en verzorgt de volledige administratie 5. Innovatieve samenwerking werkgevers en onderwijs Doel: door middel van innovatieve onderwijsvormen jongeren stimuleren en gericht opleiden. Reeds bestaande initiatieven die mogelijk verder uitgebouwd kunnen worden: – Weekendschool Den Haag (privaat initiatief). School voor aanvullend onderwijs voor jongeren van tien tot veertien jaar uit sociaal economisch achtergebleven buurten in de grote steden –5–
Position paper PARTICIPATIETOP Den Haag
– JAZO (reeds in oa Den Haag). Jongeren Aan Zet in de Ouderenzorg. Samenwerking tussen zorginstellingen en overheid. Jongeren zonder startkwalificatie krijgen een traject aangeboden, inclusief stage – Samenwerking Onderwijs Bedrijfsleven (SOB). Initiatief KvK voor samenwerking onderwijsbedrijfsleven en het verkleinen van de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarbij is er een Contactcentrum Bedrijfsleven Onderwijs (CBO) – Jet-net: Jongeren en Technologie Netwerk. Een samenwerkingsverband van 29 Nederlandse bedrijven (oa Shell, Unilever, Philips) met 147 havo/vwo-scholen – Schiphol College. Werk-leerbanen en stageplaatsen. Samenwerking Schiphol en onder meer ROC. Doel: deelnemers een kans bieden hun diploma (minimaal startkwalificatie MBO niveau 2) te behalen met uitzicht op een baan op de luchthaven 6. Arbeidspotentieel in de wijk benutten Doel: in de krachtwijken bewoners activeren en ter plaatse arbeidspotentieel benutten Concrete maatregelen zijn onder meer: – Wonen Zorg en Service in de Wijk (Tilburg): een Leer-, Werk en Dienstenbedrijf. Uitgangspunt: zowel een arbeidspotentieel ‘om de hoek’ als een behoefte aan woon-, zorg- en welzijnsondersteuning en diensten in, aan en rond het huis. Financiering: WWB-middelen, WMO, armoedebeleid en bijdragen van de partners – ‘Kan Wél’: een initiatief dat bewoners aanspreekt die zelf kansen zien en waarin hun eigen ideeën centraal staan (naar voorbeeld Engelse Can Do). Opgezet door Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken en ondersteund door VROM, Aedes, Het Oosten en SEV – Wijkwerkontwikkelingsmaatschappij oprichten die in eerste instantie de match gaat maken tussen het werk dat vrijkomt in het kader van de herstructurering en de werkloze wijkbewoners (Hengelo). Te denken valt aan bouwplaatsbeveiliging, sloop- en opruimwerkzaamheden, tuin- en groenonderhoud en schoonmaakwerkzaamheden
Organisatie en tijdpad Uitgangspunt bij het opzetten van deze participatietop is een bijeenkomst in april. Als eerste stap in het voorbereiden van deze top wordt voorgesteld in februari en maart een consultatieronde langs de betrokken partijen te maken en mogelijke quick wins en kansrijke ideeën voor de langere termijn te inventariseren. Daaraan gekoppeld kunnen de wensen en de mogelijke bijdragen van deze partijen worden besproken. Op de participatietop zelf worden afspraken gemaakt op intentieniveau over toekomstige samenwerking en over de eerste uitwerking en verdeling van de quick wins uit de maatregelpakketten.
Gebruikte gegevens – – – – – – – – – –
Informatie CBS, KVK en CWI Rapport SER – Niet de afkomst maar de toekomst Analyses per wijk (juli 2007) Raad voor Werk en Inkomen – De wijk Inc. Stad en Stages – onderzoek B&A Groep Haaglanden Werkt 2007 STEC onderzoek Bedrijventerreinenstrategie Den Haag 2005–2020 Den Haag: Kansen voor economische diversiteit en dynamiek; Visie van VNO-NCW Kring Den Haag op de ruimtelijke ontwikkeling in Den Haag (september 2007). Arbeidsmarktonderzoek gekwalificeerde schoolverlaters 2008; EIM (iov Provincie) Quickscans zorgsector, onderwijs et cetera. –6–